Waarom dit boek? We associëren chocola met feest. Met genot. Met troost. Met – nou ja – vul maar in. Maar associëren we het ook met de kinderen die letterlijk aan de basis staan van dit luxeproduct? Er werken meer dan twee miljoen kindarbeiders op de cacaoplantages van Ghana en Ivoorkust. Tienduizenden kinderen zijn slachtoffer van gedwongen arbeid en mensenhandel voor de productie van cacao. Wie zijn deze kinderen, en waarom werken ze op cacaoplantages? Vijftien kinderen die slachtoffer waren van deze praktijken vertellen in dit boek hun verhaal: Bassirou, Valerie, Augustin, Sarata, Mohamed, Cedric, Ghislain, Issaka, Bèbè, Kassoum, Laeticia, Alexis, Cathérine, Josias en Edyon. Zij behoorden tot de kinderen die twaalf uur per dag, zes dagen per week begroeiing wegkappen met een machete. De kinderen die met pesticiden werken zonder beschermende kleding. De kinderen die veel te zware manden met cacaovruchten naar huis moeten dragen. Kinderen die soms nog maar zes jaar oud zijn. De kinderen die ervoor zorgen dat wij, duizenden kilometers verderop, de chocola kunnen eten waar we zo van houden. Hoe kan het dat kinderen zulke zware en gevaarlijke arbeid moeten verrichten en wat kunnen wij ertegen doen? Om daar achter te komen, moeten we niet alleen de verhalen van de kinderen zelf horen, maar ook van de mensen eromheen. Want kinderarbeid en kindslavernij staat niet op zichzelf - het is een gevolg van een heleboel factoren: armoede, cultuur, oude migratiestromen, weinig of geen toegang tot onderwijs. We nemen je mee naar de cacaoplantages en vertellen de verhalen van de kinderen, van de cacaoboeren, ouders, mensen die zich inzetten om kinderarbeid te stoppen. Hun verhalen laten zien hoe dit mogelijk is. En wat ervoor nodig is. Dit is niet de eerste keer dat dit probleem naar buiten komt. Media en ngo’s rapporteren al jaren over kinderarbeid in de cacao. De chocolade-industrie heeft in 2001 zelfs erkend dat er kinderen op de plantages in Ivoorkust en Ghana werken, en zich tot doel gesteld de ergste vormen ervan uit te bannen. Maar blijkbaar is het niet genoeg geweest: het aantal kindarbeiders is tussen 2008 en 2015 alleen maar toegenomen van 1,8 miljoen naar 2,1 miljoen.
Inmiddels is er een nieuw doel: 70 procent minder kindarbeiders per 2020. Dat betekent dat de komende drie jaar 1,4 miljoen kinderen van de plantages afgehaald moeten worden. En dan blijven er nog steeds 700.000 over. Iedereen in de chocolade-keten moet z’n verantwoordelijkheid nemen om de problemen op te lossen. Cacacoboeren, chocoladebedrijven, retailers, overheden en de consument. Zolang wij als consument chocola willen blijven kopen voor een prijs die de mensen in Ivoorkust en Ghana geen leefbaar inkomen geeft, zal dit getal niet teruggaan naar nul. Zolang wij onze chocola niet associÍren met de kinderen die aan de basis ervan staan, kan dit niet veranderen. Kijk ze in de ogen en lees hun verhalen.
BITTER CHOCOLATE STORIES Joana Choumali Fotografie Marijn Heemskerk Teksten
4
8 18
Laeticia Douamba Augustin Kambou
27
Cacao: wie, wat, waar?
38 46 54
63
74 82 90
Edyon Kambiré Yérie Valerie Kambou Ghislain Nikiéma
Initiatieven om kinderarbeid aan te pakken
146 154 162
Kassoum Kambou Sarata Zongo Alexis Pooda
171
Tony’s Chocolonely’s Story
182
Sami Josias Kambou
192
De kinderen in dit boek
200 208 212
Tijdlijn Index Over de samenwerkende partijen
De armoedecirkel van cacaoboeren Sansan Arnaud Cedric Dibloni Bèbè Oussé Issaka Kabré
99
Kinderarbeid in de cacao-industrie
110 118 126
Chatérine Kambou Bassirou Traoré Abdoul Wakirou Mohamed Ilboudo
5
136
6
Kaart
7
Kaart
BELOOF EEN KIND NOOIT DAT HET NAAR SCHOOL MAG, ALS JE DAT NIET WAAR KUNT MAKEN. JE MAAKT DAARMEE EEN DROOM KAPOT.
8
Laeticia
9
footer title theme
Mijn naam is Laeticia. Ik ben zeventien.
Mijn allergrootste wens is om terug te gaan naar school. Ik wil de middelbare school af maken en dan doorleren voor verpleegster. Ik heb op school gezeten, maar op mijn dertiende was het geld op. Mijn tante wist wel iemand bij wie ik kon werken. Ze zei dat ik geld kon verdienen voor de middelbare school. Ze nam me mee naar Ivoorkust. Daar ging ik werken op een cacaoplantage van een kennis van haar. Er werkten ook andere kinderen, ik denk een stuk of dertig. Veel van hen kwamen uit Burkina Faso, maar zeker niet allemaal. Sommige dagen kregen we niets te eten. Als we niet hard genoeg werkten, werden we geslagen door jongens die de wacht hielden. Ze gebruikten houten stokken en kabels van motoren. Toch vond ik dat niet het ergste. De traan die nu over mijn wang rolt, komt doordat ik terugdenk aan de vrouw bij wie ik woonde. Ze zei tegen me dat ik daar alleen maar was omdat mijn familie me niet meer wilde. Ze zei dat soort dingen als ik te ziek was om te werken, of als ik iets verkeerd had gedaan. Eigenlijk vond ze elke dag wel een reden. Ik begon haar te geloven. Zelfs toen ik wegliep van de plantage, was ik nog bang dat mijn familie boos zou worden als ik weer thuis zou komen. Ik dacht echt dat ze me niet meer wilden. Maar na twee jaar móÊst ik weg van die plek. Mijn tante had al die tijd geld gekregen van de plantage-eigenaar, maar mij had ze niets gegeven. Een school had ik nog niet van binnen gezien.
10
Laeticia
11
footer title theme
12
footer title theme
Dus toen ik op een dag naar de markt werd gestuurd, ben ik in plaats daarvan naar het busstation gelopen. Ik had dat zelf bedacht. De andere kinderen en ik hadden het weleens over weglopen, maar we maakten nooit echte plannen. We werden de hele tijd in de gaten gehouden. En de eigenaar van de plantage zei: ‘Ik ken een man op het busstation. Pas op, als je wegloopt, dan pakt hij je en brengt je terug.’ Het was ver lopen naar het station en onderweg was ik bang dat ze me zouden snappen. Ik keek de hele tijd waar ik me zou kunnen verstoppen in de struiken langs de weg. Maar het vooruitzicht om weer geslagen te worden en de woorden van die vrouw te horen, was erger. Dat maakte dat ik het durfde. Op het busstation vroeg ik een chauffeur of hij me mee wilde nemen naar Burkina Faso. Ik had geen geld, maar wel het telefoonnummer van mijn moeder. We spraken af dat we haar in Ouagadougou zouden bellen, zodat zij het kaartje kon komen betalen. Ze deed het, en ik mocht weer bij mijn familie komen wonen. Het was dus helemaal niet waar wat die vrouw al die jaren tegen me had gezegd. Later wil ik zelf ook vier of vijf kinderen. Of ik ze weg zal moeten sturen om te gaan werken, is aan God. Ik zal het accepteren, zolang ze niet slecht worden behandeld. Je moet een kind goed behandelen. Je mag kinderen nooit valse beloftes doen. Let op mijn woorden: beloof een kind nooit dat het naar school mag, als je dat niet waar kunt maken. Je maakt daarmee een droom kapot.
13
Laeticia
14
Laeticia
Kinderschokolade Greenpeace magazine (DE) 2009
15
footer title theme
16
footer title theme
17
footer title theme
DAT WE ZO WEINIG GELD HADDEN, KWAM OMDAT MIJN VADER PROBEERDE EEN BESTAAN OP TE BOUWEN. MAAR VOORDAT HET ECHT IETS WAS GEWORDEN, GING HIJ DOOD.
18
Augustin
19
footer title theme
20
footer title theme
Ik ben Augustin, zestien jaar.
Ik zou heel graag naar school willen, maar ik zou niet weten wie mijn schoolgeld zou moeten betalen. Ik groeide op in Ivoorkust. Vanaf mijn zevende werkte ik op de cacaoplantage van mijn vader. We werkten hard. Toch hadden we niet altijd geld om eten te kopen. Mijn broers en ik hadden vaak honger. Naar school ging ik niet. Dat we zo weinig geld hadden, kwam omdat mijn vader probeerde een bestaan op te bouwen. Maar voordat het echt iets was geworden, ging hij dood. Mijn moeder nam ons mee terug naar Burkina Faso. Wat er is gebeurd met de plantage van mijn vader, weet ik niet. We krijgen er in elk geval geen geld meer van. Tegen kinderen over de hele wereld zou ik willen zeggen: als je de kans krijgt om naar school te gaan, grijp die dan. School opent je geest. En je leert er dingen waar je later geld mee kunt verdienen. School is een soort garantie voor een kind.
21
Augustin
22
Augustin
23
footer title theme
From Cocoa Fields to Classrooms: Preventing Child Labour in Côte d’Ivoire UNICEF 2014
24
footer title theme
SMILE JOY
Godiva… Sparks joy and deepens connections Godiva Belgium 1926 (TR) 2014-2015
Roshen (UA) 2009
SMILE TRUE
ÐÐ ÐÐÐÐ, Ð ÐÐÐÐÐÐÐÐ ÐÐÐÐÐÐÐ ÐÐÐÐÐÐÐÐÐÐÐ ÐÐÐÐ ÐÐÐÐÐ. ÐÐ ÐÐÐÐ, Ð ÐÐÐÐÐÐÐÐ ÐÐÐÐÐÐÐÐ ÐÐÐÐÐÐÐ ÐÐÐÐÐ ÐÐÐÐÐ. ÐÐÐÐÐ. ÐÐÐÐÐÐÐÐ ÐÐÐÐÐÐ ÐÐÐÐÐÐÐ
Cacao: wie, wat, waar?
Om te kunnen begrijpen waarom kinderen op cacaoplantages werken, is het belangrijk te weten hoe de chocolade-industrie in elkaar zit, en welke rol West-Afrika daarin speelt.
De consument zit in het Westen ‘Nee joh, ben je gek, ik eet geen chocola. Als ik geld heb, dan geef ik dat uit aan eten dat mijn lichaam nodig heeft. Voedzaam eten. Chocola is veel te duur.’ Aan het woord is de Ivoriaanse chauffeur Desiré Kamagaté. Via een asfaltweg dwars door een muur van dikke, groene jungle brengt hij ons naar cacaoboer Youekouama Yacinite, die een rondleiding over zijn plantage zal geven. Vertaler Konan valt de chauffeur vanaf de achterbank van de 4x4 bij. ‘Voor één reep chocola koop ik 7 kilo rijst of twee kippen.’ Het is best raar. Bijna driekwart van alle cacao op aarde komt uit West-Afrika, maar chocola wordt daar nauwelijks gegeten. Europeanen zijn de grootste chocolade-eters: zij eten meer dan de helft van alle chocola ter wereld. Noord-Amerikanen komen op de tweede plaats, zij nemen 23 procent van de consumptie voor hun rekening. In Afrika gaat slechts 4 procent van de wereldproductie over de toonbank. Veel mensen in West-Afrika, zelfs degenen die de cacao verbouwen, hebben nog nooit chocola gegeten. Mensen kunnen het zich gewoonweg niet veroorloven. Dat is ook niet zo gek, als je bedenkt dat de meerderheid van de boeren onder de armoedegrens van 1,90 dollar per persoon per dag leeft. Koop dan maar eens een reep chocola van omgerekend 4,50 dollar. Konan weet nog een reden: ‘Het eten van chocola zit niet in onze cultuur.’
27
Cacao: wie, wat, waar?
Oorsprong van cacao ligt in Midden-Amerika Cacao komt oorspronkelijk uit Midden-Amerika. Daar werd al ver voor Christus een drankje gebrouwen van de vrucht. De Maya’s dronken het bij officiële gelegenheden als huwelijksvoltrekkingen.
‘Als je je kinderen naar school wilt laten gaan: cacao Als je een huis wilt bouwen: cacao Als je wilt trouwen: cacao Als je kleren wilt kopen: cacao Als je een vrachtwagen wilt kopen: cacao Wat je ook wilt doen in deze wereld Je zult het met cacaogeld doen’ Tekst van een Ghanees lied uit de jaren vijftig van de vorige eeuw
Een Spaanse ontdekkingsreiziger zag er wel wat in en nam de vrucht plus alles wat ervoor nodig was om het drankje te maken, in 1528 mee naar huis. Men reageerde wat lauw op het brouwsel, totdat een inventieve Spanjaard ontdekte dat het lekkerder werd als je suiker toevoegde. De Spanjaarden hielden het recept bijna een eeuw lang voor zichzelf. Er was weer een huwelijk voor nodig om het te verspreiden in de rest van Europa: in 1615 trouwde de Franse keizer Louis XIII met een Spaanse prinses. Het verhaal gaat dat zij hem het recept van de cacaodrank cadeau gaf, en daarna vond het rap zijn weg naar andere Europese steden. Konan ziet de link tussen chocola en romantiek wel: ‘De enige reden dat ik weleens chocola koop, is als ik een meisje leuk vind. Daarmee probeer ik dan haar hart te winnen.’ Ontwikkeling van cacao vindt in Europa plaats De asfaltweg is inmiddels overgegaan in een hobbelige zandweg. De groene muur aan weerszijden van de auto is onveranderd gebleven. Aan de lopende band stappen mensen het struikgewas uit. Konan wijst naar de machetes in hun handen en daarna naar de groene zee aan bomen en planten. ‘Die machetes gebruiken ze op hun cacaoplantages. Daarachter staan de cacaobomen.’ Die cacaobomen zijn daar pas lang na dat huwelijk tussen de Franse keizer en de Spaanse prinses geplant. Hoewel dat huwelijk tot een snelgroeiende populariteit van cacao in Europa had geleid en zakenlui in rap tempo de waarde inzagen van deze boon, was er in Afrika nog geen boom geplant. De eerste kennismaking tussen West-Afrika en de cacao was een wrange: Spanjaarden, Fransen, Engelsen en Nederlanders legden cacaoplantages aan in hun kolonies in het Caribisch gebied en in Zuid-Amerika. Ze haalden slaven uit West-Afrika om op de plantages te werken. De slavernij vormde voorlopig de enige schakel tussen cacao en West-Afrika; de ontwikkeling van het eindproduct chocola vond van meet af aan helemaal in Europa plaats. Een Fransman vond een pers uit om pasta uit cacaobonen te persen, er werden cacaofabrieken geopend in Spanje, Duitsland en Zwitserland, en rond 1845 volgde een revolutionaire uitvinding in Engeland: de chocoladereep. Die ontwikkelingen zorgden ervoor dat chocola, tot op dat moment alleen bekend als drank – en sinds kort ook als etenswaar – aan de Europese hoven, beschikbaar werd voor de massa. Dat wil zeggen: de massa in Europa. In Afrika kenden ze de boon nog steeds niet.
28
Cacao: wie, wat, waar?
Pas in 1822 plantte een Portugese ontdekkingsreiziger de eerste cacaoboon op Sao Tomé en Principe, een eiland voor de kust van Gabon. Even bleef het daarbij. Maar het geëxperimenteer van mannen als Henri Nestlé, Rodolphe Lindt, Milton Hershey en William Cadbury resulteerde in melkchocola en chocola met hazelnoot, waardoor de vraag naar cacao enorm toenam – zoet viel beter in de smaak dan bitter. En laat dat nu net de tijd zijn dat Europeanen steeds meer koloniën in Afrika stichtten. De kolonisten begonnen eind negentiende eeuw cacaoplantages aan te leggen in West-Afrika. Plantages die berucht werden voor het inzetten van voornamelijk Angolese arbeiders die, ondanks de afschaffing van slavernij in 1875, in feite slaven waren.
De Portugezen legden eind negentiende eeuw plantages aan. Ze waren berucht door de inzet van Angolese arbeiders die in feite slaven waren. De bomen van cacaoboer Yacinthe moeten daarvan afstammen. Inmiddels wordt er in West-Afrika jaarlijks meer dan 3.000.000 ton cacao geproduceerd; 73 procent van alle cacao ter wereld. De cacaoboon bleek het uitstekend te doen in West-Afrika. De bomen groeien namelijk het beste rond de evenaar, in het gebied dat zich uitstrekt tussen 20 graden noorder- en 20 graden zuiderbreedte. Hier zijn de temperatuur, hoeveelheid regen, vochtigheidsgraad, hoeveelheid zonlicht en schaduw het gunstigst. Zeker jonge cacaobomen groeien het liefst in de schaduw van grotere bomen. De beboste gebieden van WestAfrika, zoals het zuidwesten van Ivoorkust, bleken heel geschikt. Onder een afdakje in zijn dorp, goed beschermd tegen de zon zoals de cacaoboom dat ook zo ook graag heeft, plaatst Yacinthe een belangrijke kanttekening bij dit verhaal. ‘Met een cacaoboon alleen kun je niet zoveel. Je moet er iets van maken, en dan natuurlijk vooral chocola. Ik blijf het jammer vinden dat dat niet hier gebeurt.’
29
Cacao: wie, wat, waar?
Naar schatting 8 miljoen mensen in Ivoorkust zijn financieel direct of indirect afhankelijk van cacao. In 2015 had de cacao-industrie een aandeel in het Bruto Binnenlands Product van zo’n 15,3 procent. En in 2014 betrof 37 procent van de totale export van Ivoorkust cacao. Omzet: 4,4 miljard dollar. Voor Ghana geldt dat de totale waarde van de export van cacao in 2014 2,6 miljard dollar bedroeg. Dat is ongeveer 20 procent van de totale export van Ghana. Zo’n 20 procent van alle belasting die door de Ghanese overheid wordt geïnd, komt binnen via de cacao-export.
53% Europa
23%
Verenigde Staten
9%
Rest Noord- en Zuid Amerika
40%
Ivoorkust
21% Ghana
5%
Ecuador
5%
BraziliĂŤ
6%
Rest van Zuid-Amerika
30
Cacao: wie, wat, waar?
13%
Rest van Afrika
5%
Japan
2%
China
1% India
2%
Rest van Azië
4%
Afrika
9%
Indonesië
Productie vs consumptie van chocolade productie
consumptie
Bron: Cacaobarometer 2015.
31
Cacao: wie, wat, waar?
2%
Australië
Productie en inkomsten bijna helemaal buiten West-Afrika Yacinthe doelt op het productieproces van chocola, dat grofweg uit vijf stappen bestaat: 1.
2. Tot het begin van de jaren tachtig in de vorige eeuw konden mensen in West-Afrika rondkomen met het verbouwen van cacao. In 1980 was de internationale cacaoprijs boven de 3000 dollar per ton. Maar rond 2000 zakte de cacaoprijs tot een dieptepunt: onder de 1000 dollar per ton.
3.
4.
5.
Bijna 5 miljoen boeren, van wie ongeveer 3 miljoen in West-Afrika, verbouwen cacao. Het betreft veelal kleine boerderijtjes, waarop te weinig cacao wordt geproduceerd om met de huidige cacaoprijzen een leefbaar inkomen te behalen. Coรถperaties of tussenpersonen kopen de bonen van de boer. In Ghana en Ivoorkust gebeurt dat voor een door de overheid vastgestelde minimumprijs: de Farm Gate Price. De bonen worden doorverkocht aan handelaren. In Ghana treedt de overheid als handelaar op. De handelaren verhandelen de bonen verder op de internationale markt. De internationale handelsprijs bepaalt voor een groot deel de prijs die boeren krijgen voor hun cacao, omdat de internationale handelsprijs, samen met andere politieke keuzes, als leidraad wordt genomen bij het bepalen van de Farm Gate Price. De cacaobonen worden ingekocht door cacaoverwerkers die de bonen verwerken tot cacaomassa, cacaoboter en cacaopoeder. Tegenwoordig kopen cacaoverwerkers vaak ook direct in, waardoor ze soms ook handelaar zijn. Door verregaande consolidatie hebben de drie grootste cacaoverwerkers meer 70 procent van de markt in handen. Chocoladefabrikanten kopen de cacaomassa en de boter in om er chocola van te maken. Ze voegen andere ingredienten toe, maken er een reep van, en verpakken die. De acht grootste chocoladefabrikanten hebben samen een marktaandeel van 61 procent. Supermarkten kopen de chocola in en leggen die in hun schappen waar wij, de consumenten, de chocola kopen.
Waar Yacinthe op wijst, is dat een groot deel van deze keten buiten West-Afrika plaatsvindt.
Het meeste geld in de miljardenbusiness van de chocolade-industrie wordt buiten West-Afrika verdiend. De meeste boeren leven onder de armoedegrens.
32
Cacao: wie, wat, waar?
De internationale cacaoprijzen worden bepaald op de beurzen in New York en Londen. De grootste cacao-overslaghaven ter wereld ligt in Amsterdam, veel cacao wordt verwerkt in de Zaanstreek, in BelgiÍ en in Noord-Amerika. De grote chocolademakers zijn met name gevestigd in de Verenigde Staten en Europa. De repen vinden vooral hun weg naar de westerse supermarkten, die ze aan vooral westerse consumenten verkopen. De wereldwijde omzet van chocoladeproducten wordt geschat op zo’n 120 miljard dollar. Met andere woorden: het meeste geld in deze miljarden chocoladeindustrie wordt buiten West-Afrika verdiend. Ieder stapje in de keten heeft er belang bij de cacao zo goedkoop mogelijk in te kopen. Ondertussen leven de meeste cacaoboeren onder de armoedegrens. En daar beginnen voor hun kinderen de problemen mee.
33
Cacao: wie, wat, waar?
34
footer title theme
National Geographic (FR) 2001
PRE SMILE MIUM
らのヴァレンタイン、アルフォー ト。アルフォートミニ・チョコレー ト。プレミアムチョコレート Alfort mini (JP) 2016
IMAGI SMILE NATION
Feed your imagination Wonka (CH) 2009
37
footer title theme
ALS JE MIJ VRAAGT: WAT HEB JE NOU EIGENLIJK GELEERD OP DE PLANTAGE? DAN ZEG IK: VOETBALLEN.
38
Edyon
39
footer title theme
Ik heet Edyon en ben achttien jaar oud.
Als kind droomde ik ervan voetballer te worden. Ik had rechtsbuiten in het nationale elftal van Burkina Faso willen spelen. Maar het liep anders. Toen ik vijf was, overleed mijn vader. Vlak daarna kwam mijn oom langs. Hij nam me mee naar Ivoorkust. Daar werkten we op zijn cacaoplantage. Elke dag liepen we over een smal pad door het dikke woud om bij de plantage te komen. Ik vond dat best wel eng, want er zaten hele grote slangen daar. Je zag ze nooit, want ze zaten in de struiken. Ik was altijd bang dat ik boven op zo’n beest zou gaan staan en dat die me zou bijten. Het was hard werken. Als het tijd was om te oogsten, haalde ik de cacaovruchten uit de boom. De rest van het jaar plantte ik zaden, maakte de grond klaar voor het planten, of kapte het woud weg. Meestal gebruikte ik een machete. Ja, dat deed ik ook al toen ik nog maar zes jaar oud was. Het ging dan ook weleens mis. Op een dag zwaaide ik te ver door toen ik hoog gras aan het wegkappen was. Ik hakte met de machete in mijn voet. Ik werd naar het huis van mijn oom gebracht, en die verzorgde de wond. Tijd om de wond te laten helen, kreeg ik niet. De volgende dag was ik gewoon weer aan het werk. In totaal werkte ik vier jaar op de plantage. Achteraf denk ik dat ik te jong was voor dit werk. Zes jaar was ik toen ik begon. En tien jaar toen mijn oom mij weer terug naar mijn moeder bracht. Geld verdiende ik niet.
40
Edyon
Child Labour: The Dark Side of Chocolate 16x9 Global News (CA) 2012
41
footer title theme
Al die jaren zag ik mijn moeder niet. Ik miste haar. De vrouw van mijn oom was niet goed voor me. Voor haar eigen drie kinderen zorgde ze veel beter. Dan gaf ze hun bijvoorbeeld wel te eten, maar mij niet. Ik had geluk, want haar jongste zoontje deelde soms zijn eten met mij. De andere kinderen deden dat niet. EÊn ding weet ik zeker: in mijn leven zal ik alle kinderen die op mijn pad komen, behandelen alsof zij mijn eigen kinderen zijn. Gelukkig was ik daar niet helemaal alleen. Ik had een hele goede vriend, Timothy. Op zondag voetbalden we met andere kinderen. Dus als je mij vraagt: wat heb je nou eigenlijk geleerd op de plantage? Dan zeg ik: voetballen. Die droom om voetballer te worden, heb ik veranderd in een droom voor het openen van een naaiatelier. Want ik doe nu een opleiding tot kleermaker. Tegen kinderen over de hele wereld zou ik willen zeggen: als je niet het geluk hebt om naar school te gaan, neem het jezelf dan niet kwalijk. Probeer een vak te leren, zoals kleermaker of monteur. Op die manier kun je later voor jezelf zorgen, zoals ik dat op een dag ook hoop te doen. Alhoewel‌ als een scout van een voetbalopleiding me nu zou vragen of ik die opleiding wil komen doen, zou ik geen nee zeggen. Die droom blijft toch een beetje.
42
Edyon
43
footer title theme
IK VIND EEN CACAOPLANTAGE GEEN PLEK OM TE WERKEN VOOR EEN KIND. IK DENK VAAK AAN WAT ER ALLEMAAL MET ZE KAN GEBEUREN.
46
Valerie
47
footer title theme
48
footer title theme
Ik heet Valerie, achttien jaar.
Ik vind een cacaoplantage geen plek om te werken voor een kind. Ik werkte met mijn broers en zussen op de plantage van onze vader. Dat deden we na schooltijd. Ik was altijd moe. Ik droeg de cacaovruchten in een grote mand op mijn hoofd naar mijn ouders. Ik weet niet precies hoeveel kilo ik droeg per keer. Wel weet ik dat ik pijn aan mijn nek en schouders kreeg. Maar dat is niets vergeleken bij wat er met mijn zus gebeurde. Op een dag was ze aan het werk. Het begon heel hard te regenen. Mijn zus ging onder een grote boom zitten om te schuilen. De boom viel om. Ze was op slag dood. Toen wist ik: ik moet hier weg. Mijn ouders wilden me niet laten gaan, ze vonden dat ik bij hen moest blijven werken. Ik ben stiekem naar mijn oom in een dorp verderop gegaan. Hij gaf me geld om terug naar Burkina Faso te reizen. Daar ging ik bij mijn broers wonen. Als ik denk aan mijn broers en zussen die nog op de plantages in Ivoorkust werken, word ik heel verdrietig. Dan denk ik aan wat er allemaal met ze kan gebeuren. Er staan daar heel veel bomen. Straks valt er weer een om en raak ik nog een broer of zus kwijt. Daarom wil ik een hele goede kleermaakster worden. Ik wil zoveel mogelijk geld verdienen. Met dat geld haal ik al mijn broers en zussen van de plantages af.
49
Valerie
50
Valerie
51
footer title theme
52
footer title theme
53
footer title theme
TOEN IK VIJFTIEN WAS, ZAG IK IN MIJN DORP EEN PAAR MANNEN OP GLIMMENDE MOTOREN TERUGKOMEN UIT IVOORKUST. ZO EENTJE WILDE IK OOK WEL.
54
Ghislain
55
footer title theme
Mijn naam is Ghislain en ik ben zeventien jaar.
Toen ik vijftien was, zag ik in mijn dorp een paar mannen op glimmende motoren terugkomen uit Ivoorkust. Zo eentje wilde ik ook wel. Ik hoorde dat die mannen het geld voor de motoren hadden verdiend op cacaoplantages. Mijn neef ging naar de plantages en ik ben met hem meegegaan. Naar school ging ik toch niet meer, en er was in Burkina Faso geen werk te vinden. Ik wilde in Ivoorkust die motor bij elkaar verdienen. We moesten heel hard werken. Elke dag zo’n elf uur. De opzichters wezen aan het begin van de dag een stuk land aan dat we met een machete leeg moest kappen. Aan het eind van de dag was ik zo moe, dat ik er het liefst vandoor was gegaan. Toch heb ik het vier maanden volgehouden. Er waren daar veel kinderen uit andere landen, zoals Mali en Togo. Maar de meeste kwamen uit Burkina Faso. We sliepen met z’n allen in een soort houten hutjes midden in de bush. Die hutjes waren bepaald niet comfortabel. We sliepen op dunne matjes op de grond. Eten haalden we overal vandaan; soms uit het dorp een stukje verderop, soms maakten we zelf iets met wat we vonden in het veld. Ik ben terug naar huis gegaan omdat ik te weinig verdiende. Op een goede dag was dat zo’n 1000 CFA (1,50 euro). Op een slechte dag niet meer dan 750. Alles wat ik verdiende, is opgegaan aan eten en het buskaartje om terug naar huis te komen. Die motor heb ik dus nog niet. Als ik kinderen krijg, zal ik niet zeggen dat ze op een cacaoplantage moeten gaan werken. Je moet daar veel te hard werken. En dat voor veel te weinig geld.
56
Ghislain
57
footer title theme
58
footer title theme
59
Ghislain
Behind a Bitter Sweet Industry – Inside Big Chocolate’s Child Labor Problem Fortune magazine (USA) 2016
60
footer title theme
HEA SMILE VEN Sixpence worth of heaven Cadbury (UK) 1959
PAS SMILE SION
Crafted with perfection and passion by Lindt’s master chocolatiers. Lindt Excellence (CH) 2005
De armoedecirkel van cacaoboeren
Bijna alle cacaoboeren in West-Afrika leven onder de armoedegrens. Een rondleiding over de plantage van cacaoboer Yacinthe maakt duidelijk waarom.
Lage productiviteit Via een smal zandpaadje loopt Yacinthe naar zijn cacaoplantage. Zijn schouders zijn licht gebogen, hij heeft de nonchalante tred van iemand die het stuk al duizenden keren gelopen heeft. In zijn hand bungelt een machete, het lijkt wel een verlengstuk van zijn arm. Na ongeveer vijf minuten gaat hij naast een boom staan die net naast het paadje staat. Hij zegt: ‘Kijk, dit is nou een cacaoboom.’ De boom staat niet echt in een omgeving die je als westerling zou associëren met het woord plantage. Het is eigenlijk meer een soort bos. Een bos van ongeveer 7 hectare. Dat is groot voor WestAfrikaanse begrippen. De gemiddelde cacaoplantage is tussen 1,5 en 5 hectare. Er staan verschillende soorten bomen kriskras door elkaar, en deze cacaoboom lijkt er daar toevallig een van. De meeste Afrikaanse plantages zien er zo uit. De productiviteit ligt hier niet hoog. Echt betrouwbare cijfers zijn er niet, maar de meeste partijen lijken uit te gaan van 450 tot 500 kilo per hectare. Met de huidige cacaoprijzen is dat niet genoeg om een gezin van te onderhouden. De meeste boeren en hun gezinsleden leven dan ook onder de internationale armoedegrens van 1,90 dollar per persoon per dag.
63
De armoedecirkel van cacaoboeren
De vicieuze cirkel van lage opbrengst, laag inkomen en kinderarbeid in West-Afrika Leven op de armoedegrens maakt investeren in alternatieve inkomstenbronnen en educatie onmogelijk.
zwakke organisatie
hoge kosten
slechte infrastructuur
kleine boerenbedrijven
lage farm-gate prijs
geen toegang tot kredieten
laag inkomen uit cacao
weinig gebruik van bemesting en gewasbescherming
kinderarbeid ontoereikend: - onderhoud - bestrijding ongedierte en ziektes - toediening voedingsstoffen
lage opbrengst
leeftijd van de aanplant (35 jaar is maximum)
Bron: M. Wessel, P.M.F. Quist-Wessel / NJAS - Wageningen Journal of Life Sciences 74–75 (2015); 1–7 Tony’s Chocolonely Annual Fair Report 2015/2016
64
De armoedecirkel van cacaoboeren
Boeren hebben geen middelen en kennis om productiviteit te verhogen Yacinthe stopt bij een volgende boom. Hij hakt met zijn machete een aantal keren in een tak. Hij moet een paar keer hard slaan voordat de tak krakend naar beneden valt. ‘Dit soort takken moet je weghalen om meer zon door te laten. Daardoor krijgt de boom meer vruchten. Heb ik geleerd tijdens een training van onze coöperatie.’ Hoewel de meeste cacaoboeren tweede- of derdegeneratieboer zijn, is er relatief weinig kennis over het vergroten van de opbrengst. Coöperaties geven daarom trainingen over hoe een boer meer cacao van zijn land kan halen.
De cacaoboom is een kwetsbare diva. Ze heeft veel aandacht en zorg nodig Yacinthe is, net zoals alle boeren in zijn dorp, aangesloten bij een goed functionerende coöperatie. Daarmee behoort hij tot de happy few. Maar ongeveer 30 procent van de boeren in West-Afrika is lid van een coöperatie. En veel coöperaties functioneren slecht of niet. Boeren hebben daardoor nauwelijks toegang tot dit soort trainingen. Hetzelfde geldt voor de andere voordelen die een goed functionerende coöperatie biedt. Die verstrekt bijvoorbeeld leningen en coördineert de gezamenlijke inkoop van mest en pesticiden, die daardoor goedkoper zijn. Die mest en pesticiden zijn hard nodig om de productiviteit te verhogen. De cacaoboom mag het dan goed doen in West-Afrika, het blijft een diva. Ze is enorm vatbaar voor ziektes en schimmels en heeft mest nodig om goed te kunnen groeien. Ongedierte eet van haar blad en van haar vrucht, getuige de eekhoorn die Yacinthe uit een van zijn bomen jaagt. En zoals dat vaak bij diva’s gaat, heeft ook de cacaoboom een prime time. Het duurt vier tot vijf jaar voordat een boom genoeg vruchten geeft om economisch interessant te worden. Na tien tot twintig jaar is de boom op zijn hoogtepunt, daarna gaat het bergafwaarts en na vijfendertig jaar geeft de boom niet meer genoeg. Als je dan niet minstens vier jaar daarvoor geld had om nieuwe bomen te planten, heb je een probleem.
65
De armoedecirkel van cacaoboeren
‘Het is heel moeilijk om rond te komen van cacao, eigenlijk kan het bijna niet. De prijs is te laag. Ik zou willen dat de regering de prijs van cacao verhoogt.’ Koffi Kouma, 67 jaar (cacaoboer, Ivoorkust)
‘We kunnen maar twee keer per jaar cacao verkopen. Op die momenten kunnen we net rondkomen, we kunnen dus niet sparen. Nu is het bijvoorbeeld geen cacaoseizoen, en hebben we geen geld. Ik heb zes kinderen. Ik hoop dat ze later voor mij kunnen zorgen. Ik zou willen dat ze ambtenaar worden. Dan krijgen ze elke maand betaald, het hele jaar door. Ze zijn dan niet afhankelijk van het cacaoseizoen.’ Aya Yvon N’Guessan, 54 jaar (vrouw van cacaoboer, Ivoorkust)
Net zoals je een probleem hebt bij te veel of juist te weinig regen. Yacinthe houdt halt bij een zwarte cacaovrucht die tussen de bladeren op de grond ligt. ‘Deze is beschimmeld. Een paar jaar geleden zagen ze er allemaal zo uit. We hadden te veel regen, daar kunnen die vruchten niet tegen.’ Het tegenovergestelde wordt verwacht voor de toekomst, namelijk meer droogte door klimaatverandering. Met hetzelfde effect: een mislukte cacaooogst. Yacinthe zucht. ‘En geen cacao betekent geen inkomsten.’ Cacao is belangrijkste bron van inkomsten voor de boeren De meeste West-Afrikaanse cacaoboeren verdienen alleen geld met cacao: 78 procent in Ghana, en 90 procent van de boeren in Ivoorkust is afhankelijk van de cacao-opbrengst. Yacinthe wijst om zich heen. ‘Daar staat een bananenboom, daar een bakbananenboom, en we halen ook yamm uit de grond. Er groeit hier wel meer dan alleen cacao, en als we kopers vinden, verkopen we dat spul. Maar echt veel levert het niet op. Ik zou ook niet precies weten hoeveel ik er jaarlijks mee verdien. Het meeste wat we hier oogsten, eten we zelf.’ Het blijft opmerkelijk: veel gewassen lijken hier te gedijen, en toch hebben boeren geen andere inkomstenbron dan cacao.
Doordat boeren geen opleiding hebben gehad, is cacao produceren het enige wat ze kunnen. Dat komt omdat ze geen geld hebben om echt goed te investeren in andere gewassen. En ook geen kennis. Net als zovelen maakte Yacinthe de middelbare school niet af. ‘Voordat ik eindexamen had gedaan, ging mijn vader dood. Ik moest zijn plantage wel overnemen om voor de familie te zorgen, zoals ik hoop dat mijn kinderen later voor mij zullen zorgen.’ Het is hoe veel boeren erin rollen. En erin blijven: want doordat ze geen opleiding hebben, is cacao produceren het enige wat ze kunnen. Die monocultuur maakt boeren kwetsbaar voor mislukte oogst, maar geeft ze ook een slechte onderhandelingspositie: ze kunnen niets anders, en zullen dus hun cacao verkopen, ook als ze er eigenlijk niet genoeg mee verdienen om rond te komen.
66
De armoedecirkel van cacaoboeren
Wie verdient wat van een chocoladereep?
35.2% fabrikant
6.6% boeren
6.3% transport & handel
7.6% verwerkers & vermalers
44.2% verkoop & belastingen
Bron: Cocoa Barometer 2015
67
De armoedecirkel van cacaoboeren
‘Mijn man en ik hadden een cacaoplantage in Ivoorkust. Maar net toen het een beetje goed ging, werden we weggejaagd. Er kwamen mensen die zeiden dat het land niet van ons was, omdat wij uit Burkina Faso kwamen. We moesten weer helemaal opnieuw beginnen. De eerste keer hadden we nog wat geld. Daarmee hebben we een nieuw stukje land gekocht. Maar ook daar werden we weer weggejaagd. Inmiddels ben ik terug in Burkina Faso. Hier voel ik me veilig. Hier weet ik tenminste dat niemand me weg zal jagen.’ Salamata Kambou (leeftijd onbekend, weduwe van cacaoboer, Burkina Faso)
Onduidelijke landrechten en politieke onrust Yacinthe heeft geluk gehad; toen zijn vader overleed, kon hij de plantage overnemen. Vaak ligt dat ingewikkelder doordat erf- en landrechten niet duidelijk geregeld zijn. Het kan maar zo gebeuren dat je als boer van je land verdreven wordt door iemand die pretendeert oudere rechten te hebben. In Ivoorkust kwam daar nog eens een burgeroorlog overheen. Het werd opeens heel belangrijk om aan te kunnen tonen dat je van Ivoriaanse komaf was. Boeren die dat niet konden, werden met geweld van hun land verdreven. Dat was een van de vele ontwrichtende effecten van de oorlog, die de armoede van cacaoboeren nog groter maakte. Boeren hebben geen invloed op de prijs En begin 2017 kelderde de cacaoprijs enorm. Op het moment dat dit boek ter perse gaat, september 2017, is de prijs met 37 procent gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor. Bij de oude cacaoprijs leefden de boeren al onder de armoedegrens. Met een dalende prijs komen ze nog verder klem te zitten, omdat ze geen enkele invloed hebben op de prijs van hun cacao.
In theorie kan een afnemer wel meer betalen dan de Farm Gate Price, maar wie vraagt daarom? Boeren hebben geen onderhandelingspositie. Want die prijs, de Farm Gate Price, wordt in Ghana en Ivoorkust één of twee keer per jaar vastgesteld door de overheid. Dat doet de overheid om boeren te beschermen. Toen de markt nog vrij was, maakten handelaren handig gebruik van de grote behoefte aan geld; in de periode dat er bijvoorbeeld schoolgeld moest worden betaald, gingen boeren akkoord met elke prijs. In theorie kan een afnemer wel meer betalen dan de Farm Gate Price, maar wie vraagt daarom? Boeren hebben geen onderhandelingspositie. Yacinthe: ‘We zijn niet georganiseerd. Stel ik vraag een hoge prijs, dan zal mijn buurman het heus nog wel voor de lagere prijs verkopen. En stel je voor dat ik “nee” zeg tegen een afnemer, hoe vind ik dan een andere afnemer, en hoe krijg ik daar mijn cacao naar toe? Een vrachtwagen heb ik niet en de wegen stonden hier vorige maand nog onder water.’
68
De armoedecirkel van cacaoboeren
Resultaat: kinderen als arbeidskracht Kortom: de boer ontvangt een lage prijs voor zijn cacao. Dus verdient hij weinig geld. Zonder geld kan hij zijn productiviteit niet verhogen en ook geen andere gewassen gaan verbouwen. Dus verdient hij weinig geld. Zonder geld kan hij zijn productiviteit niet verhogen… enzovoorts. Dit is de vicieuze armoedecirkel van de cacaoboer in West-Afrika. Met als belangrijk effect: geen geld om te sparen voor pensioen. Dus hoop je als boer dat je kinderen later voor je kunnen zorgen. Hoe meer kinderen, hoe groter de kans op een redelijke oude dag. En als je dan geen geld hebt om arbeid in te huren, wat doe je dan met je kinderen zolang ze nog jong zijn? Precies.
69
De armoedecirkel van cacaoboeren
‘Ik zou willen dat onze mannen een stukje land aan kunnen wijzen dat voor ons is als ze doodgaan. Nu kunnen wij dat land niet erven, en hebben we een probleem als onze mannen doodgaan. Dan hebben wij en onze kinderen geen geld.’ Solange Adjoua Yoboué, 46 jaar (vrouw van cacaoboer, Ivoorkust)
70
footer title theme
TASTY SMILE
Chocolates ricos por dentro y por fuera Confitones Ricolino (MX) 1983
EMO SMILE TIONS
Relleno de emociones Bon o bon (AR) 2006
73
footer title theme
The Dark Side of Chocolate Bastard Film & TV (DK) 2010
HET IS HEEL BELANGRIJK DAT JE DE MACHETE VAN JE LICHAAM AF BEWEEGT. MAAR IN HET BEGIN KON IK DAT NOG NIET ZO GOED.
74
Cedric
75
footer title theme
76
Cedric
Ik ben Cedric, vijftien jaar oud.
Als jongetje van tien werkte ik op de plantage van mijn oom. Het is heel belangrijk dat je de machete van je lichaam af beweegt. Maar in het begin kon ik dat nog niet zo goed. Dan hakte ik in mijn voet of in mijn scheenbeen. De eerste keer dat ik mezelf zo sneed, verzorgde mijn oom de wond. Daarna zei hij dat ik het expres deed en moest ik gewoon doorwerken. Ik maakte een papje van as en water, en dat smeerde ik in de wonden. Dat deed heel veel pijn; het was alsof mijn huid in brand stond. Maar zo kwam er sneller een korstje op. Op die momenten miste ik mijn ouders. Ik wilde graag bij ze zijn. In de vier jaar dat ik op de cacaoplantage werkte, sprak ik ze niet ĂŠĂŠn keer. De eerste keer dat ik mijn vader weer sprak, was toen hij mijn oom belde. Ik had een buurman die naar Burkina Faso ging gevraagd bij mijn vader langs te gaan en hem te vragen mij te bellen. Die buurman werkt bij een busmaatschappij en reist steeds heen en weer tussen Ivoorkust en Burkina Faso. Het was dezelfde man die me ooit naar Ivoorkust had gebracht. Of hij vaker kinderen meeneemt, weet ik niet. Toen mijn vader hoorde dat ik hem wilde spreken, belde hij mijn oom. Die gaf de telefoon door aan mij. Ik was heel blij mijn vaders stem weer te horen. Ik vertelde hem dat ik naar huis wilde. Mijn vader luisterde naar me en zei tegen mijn oom dat hij me geld moest geven voor de bus. Zo kwam ik weer in Burkina Faso terecht.
77
Cedric
Ik vind het fijn om terug te zijn. Mijn vader is misschien arm, maar als ik ziek word, zal hij alles doen wat hij kan om me beter te maken. Dat weet ik gewoon zeker. Toen ik op die plantage werkte, dacht ik dat ik daar nooit weg zou komen. Ik voelde me in de steek gelaten door mijn familie. Toch zal ik ze nooit iets kwalijk nemen. De enige reden dat mijn ouders mij hebben laten gaan, is omdat ze arm zijn. Ze dachten dat ik een beter leven zou krijgen in Ivoorkust. Als ik een wens mocht doen, dan zou ik wensen dat ik soldaat kon worden. Dan weet je zeker dat je elke maand geld verdient. En ik denk ook dat het uniform me goed zou staan. Maar om soldaat te kunnen worden, moet je je middelbare school hebben afgemaakt. Dat heb ik niet. Monteur, dus. Daar leer ik nu voor. Ik doe heel erg mijn best. Ik wil zo snel mogelijk geld verdienen, want ik wil dat mijn zus naar school gaat. Mijn ouders hebben het geld er niet voor. En iemand moet het toch betalen.
78
Cedric
79
footer title theme
80
footer title theme
81
footer title theme
SOMS DROOM IK ERVAN OM JOURNALIST TE ZIJN. DAN KUN JE DE HELE WERELD OVER REIZEN EN MENSEN DINGEN VERTELLEN DIE ZE NOG NIET WETEN.
82
Bèbè
83
footer title theme
84
footer title theme
Chocolate Child Slaves CNN 2012
Ik ben vijftien en heet Bèbè.
Ik werd geboren in Ivoorkust. Mijn vader had daar een cacaoplantage. Eerst werkte hij op een plantage van iemand anders, maar na een tijdje kon hij zijn eigen plantage kopen. Vanaf mijn tiende hielp ik mijn vader op het land. Mijn broers sloegen de cacaovruchten uit de boom, en ik raapte ze op. Ik werkte hard, maar als ik moe was, dan zei mijn vader dat ik mocht stoppen met werken. Op die momenten was ik blij. Want mijn vader hield van mij, en hij wilde niet dat ik het zwaar had. Toen mijn vader doodging, verhuisde ik met mijn moeder en broers en zussen terug naar Burkina Faso. Nu ben ik ook blij. Ik ga naar school. Als ik vrij ben, speel ik graag met honden. Ik heb er zelf ook een: een witte. Zijn naam is Tutu, en hij maakt me aan het lachen. Hij volgt me overal waar ik ga, en ik deel alles met hem. Soms droom ik ervan om journalist te zijn. Dan kun je de hele wereld over reizen en mensen dingen vertellen die ze nog niet weten. Dingen uit hele andere gebieden, waar ze nog nooit zijn geweest. Maar ik ben niet zo veel naar school geweest. En nu doe ik een opleiding tot kleermaker. Later hoop ik een goede kleermaker te zijn. Dan wil ik mijn eigen atelier hebben. Als ik kinderen krijg, dan hoop ik dat ze niet op een cacaoplantage hoeven te werken. Ik zou willen dat ze naar school kunnen, en dat ze een ander vak leren dan kleermaker. Dokter, bijvoorbeeld. En dan geen dierenarts, maar een echte dokter. Een dokter die mensen beter maakt. Ik bedoel, ik hou van mijn hond, maar ik hou nog veel meer van mensen.
85
Bèbè
86
Bèbè
87
footer title theme
88
footer title theme
89
footer title theme
IK HOOPTE WAT GELD TE VERDIENEN, MAAR DAT LIEP ANDERS. IK VERDIENDE NIETS, TERWIJL IK WEL HEEL HARD MOEST WERKEN.
90
Issaka
91
footer title theme
92
footer title theme
93
Issaka
Ik ben zeventien en heet Issaka.
Het regenseizoen in Burkina Faso duurt maar heel kort. De rest van het jaar is het helemaal droog. Dan valt er niets te verdienen. Bijna iedereen hier is boer en er groeit gewoon niks op die dorre bodem. Resultaat: mijn ouders hadden geen geld en ik kon niet naar school. Werk was er niet. Ik was vijftien en had niets te doen. Mijn broer werkte op een cacaoplantage in Ivoorkust. Daar duurt het regenseizoen veel langer dan in Burkina Faso. Je kunt daar veel meer uit de grond halen, eigenlijk het hele jaar door wel. Mijn broer vond het beter als ik bij hem op de plantage kwam werken. Ik heb het een paar maanden gedaan. Ik hoopte wat geld te verdienen, maar dat liep anders. Ik verdiende niets, terwijl ik wel heel hard moest werken. Ik vond niet dat ik daar iets van kon zeggen tegen de eigenaar van de plantage. Ik was daar via mijn broer en ik wilde niet achter zijn rug om met die boer gaan praten. Mijn broer verdiende wel wat, maar mij gaf hij niets. Ik vroeg hem niet om geld, dat doe je niet. Uiteindelijk heeft mijn broer mijn buskaartje terug naar huis betaald. Ik ben blij dat ik thuis ben. Terug naar de cacaoplantage ga ik zeker niet. Het leven is veel te zwaar daar.
94
Issaka
95
footer title theme
Child Workers Boost Ivory Coast Chocolate Industry Al Jazeera 2015
96
footer title theme
PLEA SMILE SURE More pleasure, less guilt Hershey’s 100 Calorie Crisp Wafer Bars (US) 2006-2007
FRIENDS SMILE
トモッキーこれからも、ともだち Pocky (JP) 2017
Kinderarbeid in de cacao-industrie
Er werken kinderen op de cacaoplantages in West-Afrika. Om hoeveel kinderen gaat het, wat moeten ze doen, en waarom werken ze daar?
Kinderarbeid Minstens twintig kinderen komen aangerend zodra de chauffeur de auto op een zanderig veldje parkeert in een dorp in het hart van de Ivoriaanse cacaoregio. Aan weerskanten van het veld staan goaltjes. Later zal blijken dat ze geen voetbal hebben, maar een samengeknoopte prop oud plastic volstaat hier ook. De kinderen drommen samen. Vertaler Konan vraagt een meisje wat ze vandaag gedaan heeft. ‘Op de plantage werken,’ is het blije antwoord. Een vriendinnetje grijpt haar bij de arm, zet grote ogen op. Ze fluistert iets, waarop het meisje geschrokken wegloopt. Volgens de laatste cijfers van Tulane University, de autoriteit op het gebied van kinderarbeid in West-Afrika, werkten er in het oogstseizoen van 2013-2014 zo’n 2,2 miljoen kinderen op cacaoplantages in Ghana en Ivoorkust. Dat is gemiddeld één kind per cacaoplantage.
99
Kinderarbeid in de cacao-industrie
‘Tijdens mijn trainingen ga ik altijd een dialoog aan met de deelnemers. Eerst zeggen ze: “Ik hielp mijn vader vroeger ook op de boerderij, waarom zou ik dat mijn kind niet laten doen?” Ik zeg dan: “We vragen je niet om je kinderen helemaal niet meer mee te laten helpen. We vragen je alleen je kind naar school te laten gaan, en geen gevaarlijk werk te laten doen.” En ik zie al verschil. Meer kinderen gaan naar school. Mensen willen echt wel veranderen. Maar soms is er gewoon geen school in de buurt. Of is die school niet meer dan een bamboehutje zonder leraar. Het is belangrijk dat er meer goede scholen komen.’ Mariama Koné (leeftijd onbekend, voormalig Fairtrade-trainster, Ivoorkust)
Sommige kinderen werkten daar legaal. Kinderen in Ivoorkust mogen vanaf hun zestiende werken, en in Ghana vanaf hun vijftiende. Vanaf dertien jaar mogen ze licht werk doen, zolang ze wel naar school kunnen en zich verder goed kunnen ontwikkelen. Het legale werk van kinderen wordt in het Engels ‘child work’ genoemd. Zodra een kind niet aan die vereisten voldoet, is het kinderarbeid. Dat is verboden. Daar vallen ook alle kinderen onder die werken onder slavernijachtige omstandigheden of gevaarlijk werk doen, ongeacht hun leeftijd. Dat toegestane ‘child work’ komt relatief weinig voor: van de 2,26 miljoen kinderen die op de plantages werkten, waren er 2,12 miljoen kindarbeiders. Slechts 140.000 kinderen werkten op cacaoboerderijen onder omstandigheden die mochten. Die 2,1 miljoen kindarbeiders in de cacao-industrie is een toename van 20 procent ten opzichte van 2008-2009, de vorige keer dat er werd gemeten. Wellicht kan dit voor een gedeelte worden verklaard door een toename van cacaoproductie: 40 procent in Ivoorkust, en 30 procent in Ghana. Bovendien woedde er in 2011 een burgeroorlog in Ivoorkust, met alle ontwrichtende effecten van dien. De toename van kindarbeiders zit helemaal in Ivoorkust. In Ghana nam het aantal kindarbeiders juist af met 3 procent. Het gevaarlijke werk wat de kinderen doen Ondertussen is Konan steeds stiller geworden. Hij kijkt naar een jongetje dat voor hem staat. Om zijn scheen zit een stuk verband. Konan vraagt ernaar, en het jongetje knoopt het verband los. Hij gooit het op de stoffige grond, om het straks weer om te binden. Niet dat het uitmaakt, het verband zit al vol met oranje gruis. Het jongetje toont een wond met een dikke, grijze korst erop.
Bijna de helft van de kindarbeiders is tussen vijf en elf jaar oud. Of die wond iets te maken heeft met het werken op de cacaoplantage, wordt niet duidelijk. Ook de oorzaak van de verwonding van het scheenbeen van een meisje dat met een stukje vrolijke batikstof verbonden is, blijft onduidelijk. Uit onderzoek van Tulane blijkt dat het overgrote deel van de kind arbeiders op cacaoplantages werkt onder gevaarlijke omstandigheden. Meer dan 70 procent van hen moet scherpe gereedschappen gebruiken, zoals een machete of een zeis. Hier gebeuren de meeste ongelukken mee. Vooral jonge kinderen
100
Kinderarbeid in de cacao-industrie
hebben niet genoeg spierkracht, en ook niet de juiste motoriek om ze te gebruiken. De machete eindigt in hun scheen. Bijna de helft van de kindarbeiders is tussen vijf en elf jaar oud. De emmers cacaovruchten en teilen water die ze op hun hoofd moeten dragen, zijn te zwaar voor hun onvolgroeide lichamen. Vaak dragen kinderen meer dan 20 procent van hun lichaamsgewicht, waardoor er te veel druk op de ruggengraat en nekwervels komt te staan. Daarnaast moeten steeds meer kinderen pesticiden spuiten. Meer dan één op de vijf kinderen in de West-Afrikaanse cacaosector ademt op die manier giftige gassen in. Hetzelfde geldt voor het inademen van rook als er stukken grond worden platgebrand om ruimte te maken voor een plantage. Er gebeuren ook ongelukken met kinderen als bomen worden omgehakt en begroeiing wordt weggekapt.
Boeren hebben geen geld om arbeidskrachten in te huren, en dus helpen hun kinderen mee. Armoede en andere omstandigheden Hoe kan het dat meer dan 2 miljoen kinderen zo werken? Konan geeft de belangrijkste reden: ‘Mensen zijn arm.’ Het verbouwen van cacao is arbeidsintensief. Boeren hebben geen geld om arbeidskrachten in te huren, en dus helpen hun kinderen mee. Maar er zijn ook andere omstandigheden die kinderarbeid in de hand werken. Gebroken gezinnen en de positie van de vrouw Het wordt duidelijk waarom Konan zo stil geworden is. Hij wijst naar het jongetje met het verband en zegt: ‘Kijk nou wat hij aan heeft.’ Een herenpantalon die is afgeknipt tot korte broek. Er zit een touwtje van raffia omheen bij wijze van riem. Om zijn ribbenkast lubbert een uitgescheurd shirt, en zijn voeten steken in badslippers die een paar maten te groot zijn. Konan: ‘Ik zie mezelf hier terug. Zo liep ik er vroeger ook bij.’ Konan’s vader overleed toen hij tien was. Zijn moeder was al dood, er was niemand anders die voor hem kon of wilde zorgen. Dus ging hij op een cacaoplantage werken om geld te verdienen. Hij had alleen de kleren die hij aanhad. En verder niets.
101
Kinderarbeid in de cacao-industrie
Kinderen (5-17 jaar) in cacaoverbouwende agrarische gemeenschappen in Ivoorkust en Ghana
kinderen die niet werken kinderen die gevaarlijk werk doen in de cacaoproductie kinderen die overig werk doen in de cacao kinderen die ander werk doen
102
Kinderarbeid in de cacao-industrie
2008-2009
verandering 2013-2014
+ 2%
totaal 1.998.943
+ 18%
totaal 2,032,267
+ 140%
- 11%
Alle kinderen van 5-17 jaar: 5.710.938 (2008/2009), 5.969.385 (2013/2014) Bron: Tulane Child Survey 2008/2009 en 2013/2014.
103
Kinderarbeid in de cacao-industrie
totaal 228,140
totaal 1,170,037
Konan’s verhaal laat zien dat kinderen hier kwetsbaar zijn als hun ouders overlijden. Dat heeft onder andere te maken met de positie van de vrouw. Vrouwen kunnen vaak geen land of vermogen erven. Sparen kunnen ze niet; hoewel ze net als hun mannen op het land werken, komt het inkomen toe aan de man. Konan: ‘Dus wat kan een vrouw doen als haar man overlijdt? Ze moet opnieuw trouwen. Die nieuwe man kan of wil niet altijd voor haar kinderen zorgen. De kinderen moeten dan zelf aan de kost zien te komen.’ Geen toegang tot scholen en migrerende kinderen Een op de vijf kinderen die op de cacaoplantages werkt, woont niet bij zijn of haar biologische ouders. Vaak is dit omdat de dichtstbijzijnde school niet op loopafstand is. Het kind gaat dan in een dorp wonen met een school. Daar moet het werken om eten en school te kunnen betalen.
Ivoorkust heeft veel migrantenkinderen, vooral uit het armere Burkina Faso en Mali. Dit gaat al generaties lang zo. Mensen zijn gewend aan kinderen die naar andere dorpen verhuizen om te gaan werken of naar school te gaan. En soms ook naar andere landen. Vooral Ivoorkust staat bekend om zijn migranten, onder wie veel kinderen, die uit het armere Burkina Faso en Mali komen. Sommigen van deze kinderen worden verhandeld. Hun ouders wordt beloofd dat hun kind naar school kan gaan en goed zal worden behandeld. In werkelijkheid worden ze verkocht om op cacaoplantages te gaan werken, of worden ze jarenlang aan het werk gezet zonder daar ooit een cent voor te krijgen. Deze kinderen werken onder vreselijke omstandigheden: ze krijgen niet of weinig te eten, worden niet betaald, maken lange dagen. Ze worden met dreigementen op de boerderij gehouden. Sommigen van deze kinderen zijn nog geen tien jaar oud als ze op deze manier honderden kilometers van huis op een plantage belanden. Vaak weten ouders niet waar hun kind terechtgekomen is.
104
Kinderarbeid in de cacao-industrie
Bewustwording en verwarring Door armoede en migratiestromen zijn boeren sinds jaar en dag gewend dat er kinderen bij hen op de plantages werken. Maar waarom laten de boeren die kinderen op grote schaal gevaarlijk werk doen? Er bestaat immers ook zoiets als ‘child work’. Konan: ‘Ik denk dat dat komt omdat veel boeren niet precies weten wat wel en niet mag.’
Het wordt gezien als een vorm van opleiding om kinderen op de plantage te laten werken. De nationale en internationale wetgeving is ook verwarrend. Daar komt bij dat het voor ouders, die zelf vroeger op dezelfde manier op een plantage hebben gewerkt, moeilijk te bevatten is dat het uitvoeren van sommige taken niet goed zou zijn voor de kinderen. Boeren zien het vaak als een vorm van opleiding als ze de kinderen op de plantage laten werken. Er komt iemand van buitenaf vertellen dat ze dat niet mogen, maar zo voelen ze dat zelf niet. Voor de zekerheid zwijgen boeren dan ook vaak over hun kinderen die op de plantages werken. Vandaar wellicht het meisje dat door haar vriendinnetje in de arm geknepen werd: beter maar niets zeggen over kinderen en werken op plantages, zelfs al ben je ouder dan dertien jaar en kan het best zijn dat je legaal op de plantage werkt. Met als risico dat kinderarbeid ondergronds gaat en nog moeilijker op te sporen wordt. Al zal de politie niet veel controleren. Konan: “Zie jij een politiebureau hier in de buurt? Mensen rapporteren dit soort dingen ook niet bij de politie. Dat zit niet in hun systeem.”
105
Kinderarbeid in de cacao-industrie
‘Als een cacaoboer meer mogelijkheden zou hebben om geld te verdienen, bijvoorbeeld door ook cashewnoten, koffie of katoen te kunnen verkopen, dan zie ik hem echt zijn kind niet opzettelijk gevaarlijk werk laten doen. Armoede is een groot probleem.’ Daarnaast is het belangrijk dat boeren zelf overtuigd raken dat je een kind beter geen gevaarlijk werk kunt laten doen. Ik zag laatst een televisieprogramma over Japanse sushi-makers. Die lieten hun kinderen vanaf jonge leeftijd met scherpe messen werken, om ze het vak te leren. Zij zagen dat helemaal niet als iets gevaarlijks. Zo is dat hier met de boeren en de machetes ook.’ Youssouf N’Djore, 46 jaar (programma-coördinator bij een humanitaire organisatie, Ivoorkust)
106
footer title theme
SMILE LIKE Piace a tutti i bambini del mondo Kinder Brioss (IT) 2016
HEALTH SMILE
Gezondheid met lepels Van Houten (NL) 1925-1926
109
footer title theme
TOEN MIJN VADER DOODGING, WILDE ZIJN VROUW ME NIET MEER HEBBEN. DUS NAM MIJN OOM ME MEE NAAR ZIJN BOERDERIJ IN GHANA.
110
Cathérine
111
footer title theme
112
Ik heet Cathérine en ben zestien.
Ik begon met bidden toen mijn oom overleed. Mijn moeder had ik al verloren toen ik drie was. Mijn vader nam me mee naar zijn tweede vrouw en kinderen in Ivoorkust. Hoe oud ik was toen hij doodging, weet ik niet meer. Toen mijn vader doodging, wilde zijn vrouw me niet meer hebben. Dus nam mijn oom me mee naar zijn boerderij in Ghana. We verbouwden cacao, gewone bananen, bakbananen en nog wel meer. Het was hard werken, maar mijn oom was goed voor me. Ik mocht naar school. Maar mijn oom ging ook dood. Ik begon God te vragen of hij mijn leven beter kon maken. Ik vertelde Hem dat ik heel graag werk wilde vinden. Vlak daarna kwam ik een man tegen die kinderen zocht om een vak te leren in Ouagadougou. Ik woon nu samen met zes andere meisjes en nog wat jongens in een centrum waar ik leer naaien. Soms zit ik bij de vrouw van de conciërge. Ze is lief voor me. De andere meisjes en ik begrijpen elkaar niet altijd even goed. Zij komen uit een andere regio dan ik. Ik voel me vaak alleen. Waar ik heen ga als ik klaar ben met de opleiding, weet ik niet. Mijn oma is de enige die ik nog heb, maar zij is te oud om voor mij te zorgen. De familie van mijn vader wil niets voor me doen, omdat ik als enige een andere moeder heb. Nog steeds bid ik elke dag. Ik vraag God of Hij me alles kan geven wat ik nodig heb. Ik vraag God vooral om werk. Later hoop ik een naaiatelier te hebben met heel veel klanten. Pas als ik dat atelier heb, ga ik aan trouwen en kinderen denken. Ik vertrouw mannen niet helemaal. Ik wil zeker weten dat ik voor mezelf kan zorgen voordat ik iets met een man begin.
113
Cathérine
114
CathĂŠrine
115
footer title theme
116
footer title theme
117
footer title theme
HIJ BELOOFDE ME GELD, MAAR GAF HET NOOIT. HIJ LIET ME IN DE STEEK. OF IK HEM ZAL VERGEVEN? MISSCHIEN.
118
Bassirou
119
footer title theme
120
Bassirou
Mijn naam is Bassirou. Ik ben vijftien.
Ik was elf toen een vriend van mijn vader me meenam naar Ivoorkust. Hij beloofde dat ik geld zou verdienen. Dat was nodig, want mijn vader was net doodgegaan. En mijn moeder had niet genoeg geld om voor mij te zorgen. Die vriend en ik stapten in een bus naar Ivoorkust. Onderweg vroegen politieagenten en andere mannen in uniform om papieren. Wat de vriend van mijn vader precies tegen ze zei, weet ik niet. In ieder geval hadden we nooit problemen. We mochten gewoon doorreizen. Hij bracht me naar de cacaoplantage van een man die hij kende. Daar ging ik aan het werk. Er waren nog veel meer kinderen. De meeste kwamen uit SoubrĂŠ, waar die plantage lag. Ik was de enige uit Burkina Faso. Sommige kinderen konden net als ik een klein beetje Frans, en zo praatten we met elkaar. Maar veel konden we niet tegen elkaar zeggen. Meestal was ik met een machete aan het werk. Daar komen die littekens op mijn benen ook van. Deze grote hier komt van de keer dat ik een lage tak had weggekapt. Die tak had daardoor een scherpe punt gekregen, maar dat kon ik niet zien door het struikgewas eromheen. Ik liep tegen de punt aan en haalde mijn hele scheenbeen open. En zo heb ik nog wel meer ongelukken gehad. Ik werkte vijf dagen per week, tien of elf uur per dag. Elke week, vier jaar lang.
121
Bassirou
De cacaoboer betaalde de vriend van mijn vader. Ik weet niet hoeveel. Mij heeft die vriend in elk geval nooit iets gegeven. En op een dag was hij weg. Dat was heel plotseling, hij had helemaal niet gezegd dat hij weg zou gaan. Toen was ik helemaal alleen. Zonder geld. Ik wilde terug naar huis. Maar hoe? Ik zag een man in een auto voorbijrijden in het dorp. Ik zag aan zijn gezicht dat hij uit dezelfde regio kwam als ik. Hij herkende mij ook, en sprak me aan. Hij gaf me geld om terug naar Burkina Faso te komen. Ik ging naar Ouagadougou om werk te zoeken. Ik kende die stad niet, want ik kom daar niet vandaan. Ik zwierf wat rond totdat ik een onafgebouwd huis vond. Daar sliep ik tien nachten. Toen werd ik gevonden door een vrouw die vroeg of ik in een centrum wilde komen leren voor monteur. Ik mocht daar ook wonen. Over een paar maanden ben ik klaar met die opleiding. Waar ik dan heen ga, weet ik niet. Ik weet niet waar mijn moeder woont. Ik weet ook niet of ze nog leeft. Ik heb haar niet meer gezien of gesproken sinds ik vier jaar geleden naar Ivoorkust vertrok. Daar word ik verdrietig van. Ik mis mijn moeder. En ik voel me verraden door die vriend van mijn vader. Hij beloofde me geld, maar gaf het nooit. Hij liet me in de steek. Als je me vraagt wat ik tegen hem zou willen zeggen, val ik helemaal stil. Of ik hem zal vergeven? Misschien. Met heel veel moeite.
122
Bassirou
123
footer title theme
124
footer title theme
125
footer title theme
IK WAS TIEN TOEN IK OP DE PLANTAGE KWAM WERKEN. VIER MANNEN HIELDEN ONS DE HELE DAG IN DE GATEN. ZE SLOEGEN JE ALS ZE VONDEN DAT JE NIET HARD GENOEG WERKTE.
126
Mohamed
127
footer title theme
128
footer title theme
Mijn naam is Mohamed, ik ben zestien.
We werkten met zeker dertig kinderen op de plantage. Vier mannen hielden ons de hele dag in de gaten. Ze sloegen je als ze vonden dat je niet hard genoeg werkte. We mochten niet uitrusten tot al het werk gedaan was. Ik was bang voor die mannen. Ik was tien toen ik op de plantage kwam werken. Mijn ouders hadden geen geld meer om mij naar school te laten gaan. Mijn tante kwam langs en zei dat ze iemand met een cacaoveld kende in een dorp verderop. Daar kon ik gaan werken. Ik vond het niet erg; ik was juist blij dat ik wat geld kon verdienen voor mijn ouders. Maar de mensen daar waren niet goed voor me. Dus uiteindelijk werd ik juist heel verdrietig. We moesten de hele dag werken. Als het tijd was om te oogsten, sloegen we de vruchten uit de boom. Andere kinderen raapten ze op en brachten ze naar het dorp. De rest van het jaar hakten we met een machete planten weg, zodat de cacaobomen goed konden groeien. Of we schoffelden het land met een grote hak. Alles ging met de hand, er waren geen machines. Het was heel hard werken. En ik kon niet naar school.
129
Mohamed
De eigenaar van de plantage gaf mijn tante geld. Zij heeft ook weleens geld aan mijn vader gegeven, maar ik weet niet hoeveel. Ik heb in ieder geval nooit iets gekregen. Ik woonde bij mijn tante. Twee keer per week mocht ik naar mijn ouders. Ik vertelde ze niet hoe de mensen tegen me deden op de plantage. Mijn vrienden werkten daar ook, we zaten allemaal in hetzelfde schuitje. Ik wilde niet dat mijn ouders me daar weghaalden. Het klinkt misschien gek, maar ik wilde ik niet weg bij mijn vrienden. Ik praat niet graag over de vijf jaar die ik op de plantage werkte. Op zich vind ik het niet erg dat kinderen op cacaoplantages werken, maar kinderen moeten wel goed behandeld worden. Het moet niet zo zijn dat kinderen geslagen worden of geen eten krijgen als ze niet hard genoeg werken. Zoals dat bij mij gebeurde. Ik ben nu aan het leren voor kleermaker. Ik wil stylist worden. En dan wil ik met mijn vrouw en kinderen in New York gaan wonen. Als ik daaraan denk, zie ik hoge gebouwen voor me, waar vlokken sneeuw voor naar beneden dwarrelen. Sommige van die vlokken zijn rood. Ik ga daar een pak maken voor de Amerikaanse president. Dat is mijn droom.
130
Mohamed
131
footer title theme
132
footer title theme
Behind a Bitter Sweet Industry – Inside Big Chocolate’s Child Labor Problem Fortune magazine (USA) 2016
SMILE LOVE We ♥ “pure” Meiji milk chocolate (JP) 2009
부드럽고 진한 쵸코렡
SMILE SOFT
Lotte Choco Pie (KR) 1989
135
Initiatieven om kinderarbeid aan te pakken
Initiatieven om kinderarbeid aan te pakken
Wat wordt er gedaan om kinderarbeid te bestrijden? Een bezoek aan een coöperatie in Ivoorkust geeft meer inzicht.
Certificering De hal van coöperatie Ecojad is donker. De lucht is zoet en dik, een beetje zoals je die in de Zaanstreek weleens ruikt. Dit is de loods waar de coöperatie zijn cacaobonen opslaat. Rechts achterin geeft een deur toegang tot een kantoortje. Directeur Serge Lazare Ehouman zit achter zijn bureau. Achter hem, tussen wat geprinte A4’tjes met daarop teksten als ‘Wij zeggen nee tegen kinderarbeid in cacao’, hangt een certificaat. ‘Fairtrade,’ staat erop. Ecojad is Fairtrade-gecertificeerd. Dat betekent dat de coöperatie aan bepaalde normen moet voldoen. Zo moeten ze een beleid hebben om kinderarbeid tegen te gaan, en hier trainingen over geven aan de boeren die lid zijn van hun coöperatie. Chocoladebedrijven die cacao afnemen van de coöperatie, betalen een premie boven op de Farm Gate Price. Ze mogen dan het Fairtrade-logo op hun wikkels zetten. De coöperatie beslist hoe de premie wordt besteed. Ehouman: ‘Eén keer per jaar hebben we een algemene vergadering met onze boeren. Dan besluiten we waar de premie aan besteed wordt.’ Ehouman loopt naar een langwerpige doos in de hoek. Hij snijdt het plakband door, opent de doos en haalt er een machete uit. ‘Deze hebben we bijvoorbeeld groot ingekocht.’ Hetzelfde gebeurt met mest, pesticiden en kaplaarzen, die gezamenlijk goedkoper kunnen worden ingekocht dan wanneer een boer dat alleen moet doen. De boeren bepalen ook gezamenlijk hoeveel van de premie er wordt besteed aan trainingen, en hoeveel er cash bij hen terechtkomt.
136
Initiatieven om kinderarbeid aan te pakken
De certificeringsorganisaties die in Ivoorkust en Ghana actief zijn, werken allemaal min of meer zo. Naast Fairtrade en Organic zijn dat Rainforest Alliance en UTZ, die kort geleden fuseerden. Elke organisatie heeft zijn eigen focus. Fairtrade was een tijd de enige die echt inzette op kinderarbeid, inmiddels hebben ook de andere certificeringsorganisaties daar normen voor opgesteld. Beperkte impact van certificering Lang was het inkopen van gecertificeerde bonen het enige wat chocoladefabrikanten deden om de situatie van boeren – en dus hun kinderen – te verbeteren. Maar de afgelopen jaren werd duidelijk dat certificering alleen niet genoeg is. Korotoum Doumbia is consultant in de cacao-industrie. Ooit werkte ze voor een inkoper van gecertificeerde cacao. Ze zag met eigen ogen wat er mis kan gaan.
Zolang je als chocoladebedrijf niet weet waar je bonen precies vandaan komen, is het lastig dit soort gesjoemel op te sporen. En de meeste chocoladebedrijven weten dat niet precies. ‘Kochten wij bij een gecertificeerde coöperatie gecertificeerde cacao, kregen we een paar weken later een telefoontje van een andere coöperatie: “Kunnen jullie die premie aan ons betalen?” Bleek onze leverancier cacao aan ons door te hebben verkocht van een ongecertificeerde coöperatie. Die dus helemaal niet aan de normen voldeed.’ Zolang je als chocoladebedrijf niet weet waar je bonen precies vandaan komen, is het lastig dit soort gesjoemel op te sporen. En de meeste chocoladebedrijven weten dat niet precies, omdat met het mass balance-principe wordt gewerkt. De cacao is ergens ter wereld op enig moment geproduceerd volgens de criteria van het keurmerk, maar dat is niet per se de cacao die aan jou als chocolademaker wordt geleverd. Want gecertificeerde cacao komt vaak op dezelfde hoop terecht als niet-gecertificeerde cacao. Net zoiets als grijze en groene stroom.
137
Initiatieven om kinderarbeid aan te pakken
Er zijn auditors die bij de coöperaties en in de dorpen kijken of de regels worden nageleefd, maar die kondigen hun komst vaak aan. Ook is lastig te garanderen dat gecertificeerde coöperaties en hun boeren zich aan de normen hebben gehouden. Er zijn auditors die bij de coöperaties en in de dorpen kijken of de regels worden nageleefd, maar die kondigen hun komst vaak aan. Doumbia: ‘Soms vragen ze een dorp of coöperatie: kunnen jullie even twintig boeren verzamelen die we kunnen ondervragen?’ Uiteindelijk gaat er door certificering maar heel weinig extra cash naar de boeren. Ondertussen moeten die wel kosten maken om volgens de normen te leveren. Denk aan het gebruik van ecologische pesticiden, het inhuren van arbeidskrachten. Dat geldt al helemaal als de coöperatie door verschillende instanties is gecertificeerd, en ze dus aan verschillende standaarden moeten voldoen. Terwijl niet zeker is dat de boeren al hun cacao gecertificeerd kunnen verkopen; dat hangt af van de uiteindelijke vraag van de afnemers van de coöperatie. Doumbia: ‘Certificering is wat mij betreft een startpunt. Het grootste voordeel ervan is dat boeren toegang krijgen tot trainingen. Maar het eind van het liedje is dat de coöperatie gecertificeerd is, en de boeren nog steeds arm zijn. Met het risico dat ze hun kinderen op de plantages aan het werk zetten.’ Initiatieven vanuit de industrie De meeste grote chocoladebedrijven hebben toegezegd per 2020 alleen nog gecertificeerde of anderszins duurzaam geproduceerde cacao in te kopen. Een gedeelte van die bedrijven erkent dat certificering slechts een onderdeel van de oplossing is, en dat er meer moet gebeuren om armoede en kinderarbeid tegen te gaan. Ehouman loopt naar de hal, drukt op een knop. Zoemend gaan de tl-buizen aan. Op een pallet ligt een stapel jutezakken met cacaobonen, maar de ruimte is bijna leeg. Het is geen cacaoseizoen. In november-januari zal het hier weer afgeladen vol liggen.
138
Initiatieven om kinderarbeid aan te pakken
Er staan wel een paar spiksplinternieuwe motoren in de hoek. ‘Deze motoren worden straks gebruikt om kinderarbeid te monitoren bij onze cacaoboeren,’ legt Ehouman uit. ‘We hebben een aantal boeren aangewezen die de dorpen in hun regio af gaan rijden. In elk dorp vullen ze een vragenlijst in op de smartphone die ze erbij krijgen. Zien ze kinderarbeid, en hoe kan dat dan? Is er bijvoorbeeld wel een school in het dorp?’ De afnemer van de coöperatie neemt deel aan het Child Labour Monitoring and Remediation System (CLMRS) dat het International Cocoa Initiative (ICI) ontwikkelde met onder andere chocoladefabrikant Nestlé. Het ICI is een ngo die werd opgericht na ondertekening van het Harkin-Engel Protocol.
Het Harkin-Engel protocol was de eerste keer dat de industrie openlijk toegaf dat er kinderarbeid voorkwam in de West-Afrikaanse cacaoproductie. Dat protocol was de eerste keer dat de industrie openlijk toegaf dat er kinderarbeid voorkwam in de West-Afrikaanse cacaoproductie. Het protocol had tot doel de ergste vormen van kinderarbeid uit te bannen. De doelen werden echter niet behaald, en in 2010 werd de Declaration of Joint Action to Support Implementation of the Harkin-Engel Protocol getekend. Daarin verklaarde de chocoladeindustrie het Harkin-Engel Protocol alsnog te implementeren. De Ghanese en Ivoriaanse overheden zetten ook hun handtekening. Bij de Declaration zat een Framework met stappen. Doel: 70 procent minder kinderarbeid in 2020. Een van die stappen: chocoladefabrikanten moeten in kaart brengen waar kinderarbeid plaatsvindt, en hoe die kan worden uitgebannen. En dat is wat de mannen op de motoren gaan doen. Ehouman: ‘Vinden ze een geval van kinderarbeid, dan kijken we met het ICI en de chocoladefabrikant wat we daaraan kunnen doen. Bijvoorbeeld een bijdrage voor het bouwen van een school. Zodat een kind dat gered wordt van kinderarbeid, naar school kan gaan. Is er geen school, dan is de kans groot dat zo’n kind weer gaat werken.’
139
Initiatieven om kinderarbeid aan te pakken
Het CLMRS is een van de vele initiatieven die verwerkers en fabrikanten de afgelopen vijf jaar opzetten. Grote bedrijven als Mondelēz, Nestlé en Barry Callebaut trekken samen honderden miljoenen dollars uit voor programma’s voor het duurzaam produceren van cacao. Chocoladebedrijven werken ook samen, zoals in CocoAction, een samenwerking tussen elf van de grootste cacao- en chocoladebedrijven. Vroeger werd bij dat soort programma’s vooral ingezet op het verhogen van productiviteit van de boer. Die zou daardoor een hoger inkomen krijgen en dan hoefde hij zijn kinderen niet meer op het land te laten werken. Maar als er meer cacao geproduceerd wordt, dan gaat de prijs weer omlaag, en is de boer op lange termijn alsnog niet geholpen.
De meeste van deze programma’s worden niet onafhankelijk geëvalueerd, en het effect is dus moeilijk meetbaar. Inmiddels wordt steeds meer uitgegaan van een allesomvattende benadering. In programma’s wordt ingezet op bewustwordingscampagnes over kinderarbeid, het verbeteren van de situatie van vrouwen, en hulp aan boeren om andere bronnen van inkomsten te creëren dan alleen cacao. Opvallend genoeg is er bijna geen aandacht voor het betalen van een hogere prijs aan boeren. De meeste van deze programma’s worden niet onafhankelijk geëvalueerd, en het effect is dus moeilijk meetbaar. Zeker omdat ze vaak maar voor een klein gedeelte van de totale inkoop van cacao worden ingezet. Doumbia: ‘En het is lastig dat er zoveel initiatieven zijn. Ik denk dat de acties meer gecoördineerd zouden moeten worden. Ook tussen industrie en overheid.’ Overheden Want de industrie kan het niet alleen. Overheden moeten ook meewerken om kinderarbeid te bestrijden. Overheden in Ivoorkust en Ghana hebben de afgelopen jaren plannen opgesteld, beleid geïmplementeerd, en commissies opgezet om kinderarbeid in de cacaoteelt tegen te gaan. En ze kondigden in 2017 aan te gaan samenwerken om te verzekeren dat cacaoprijzen hoog genoeg zijn voor boeren om cacao te kunnen blijven produceren.
140
Initiatieven om kinderarbeid aan te pakken
Je kunt een boer wel zeggen dat zijn kind niet op het land mag werken, maar als er geen school is waar het kind naar toe kan, blijft de kans groot dat het aan het werk gezet wordt. Toch is er ook kritiek van bijvoorbeeld ngo’s, die vinden dat de overheden transparanter moeten zijn over belastinginkomsten en uitgaven. Want je kunt een boer wel helpen cassave te verbouwen zodat die meer bronnen van inkomsten heeft, maar dat heeft weinig zin zolang er geen weg langs het dorp ligt om die cassave naar de markt te brengen. En je kunt een boer wel zeggen dat zijn kind niet op het land mag werken, maar als er geen school is waar het kind naar toe kan, blijft de kans groot dat het aan het werk gezet wordt. In consumerende landen zijn er ook overheden die met slavernij en kinderarbeid bezig zijn: in het Verenigd Koninkrijk werd in 2015 de Modern Slavery Act ingevoerd. De Nederlandse Tweede Kamer nam in 2017 wetsvoorstel aan dat voorziet in de invoering van een zorgplicht voor bedrijven om kinderarbeid in hun keten tegen te gaan. Of deze wet ook door de Eerste Kamer komt is op moment van publicatie nog onduidelijk. Wat zegt dit allemaal? Kortom, er gebeurt van alles om kinderarbeid tegen te gaan. Maar is het genoeg? Het aantal kindarbeiders op de plantages is volgens Tulane University de afgelopen jaren alleen maar toegenomen, van 1,8 miljoen kinderen in 2009 naar 2,1 miljoen kinderen in 2014. En het doel is: 70 procent minder kindarbeiders in West-Afrika per 2020. Dat zijn ruim 1,4 miljoen kinderen die over drie jaar geholpen moeten zijn.
141
Initiatieven om kinderarbeid aan te pakken
‘Kinderarbeid op cacaoplantages heeft uiteindelijk alles te maken met armoede van boeren. Er gebeurt een heleboel om die armoede te bestrijden, maar volgens mij is er te weinig aandacht voor het betalen van een eerlijke prijs aan cacaoboeren. De industrie focust nu met name op het verhogen van productiviteit van boeren. Maar dat is niet genoeg. Een hogere productiviteit helpt misschien een gedeelte van de boeren op de korte termijn. Maar op de lange termijn zorgt het voor een lagere prijs omdat er meer cacao aangeboden wordt. Supermarkten hebben de verantwoordelijkheid om de prijzen niet steeds verder omlaag te duwen. En consumenten moeten accepteren dat ze een paar centen meer voor hun chocola moeten betalen. Pas dan kan er een eerlijke prijs aan boeren worden betaald.’ Friedel Huetz-Adams, wetenschappelijk onderzoeker bij SÜDWIND e.V. - Institut für Ökonomie und Ökumene, leidde een onderzoek naar manieren om het inkomen van cacaoboeren in West en Centraal Afrika te verbeteren
142
Initiatieven om kinderarbeid aan te pakken
TENDER SMILE
Durf teder te zijn Milka (CH) 2011
PARA SMILE DISE
The taste of paradise Bounty (US) 1987
NestlĂŠ Failing on Child Labour Abuse, Says FLA Report BBC News 2012 145 footer title theme
HET LIEFSTE ZOU IK MIJN KINDEREN ALLES GEVEN WAT ZE WILLEN. OF IK BANG BEN DAT ZE DAN VERWEND ZULLEN RAKEN? DAT WEET IK NIET, IK KEN DAT WOORD NIET.
146
Kassoum
147
footer title theme
148
footer title theme
Ik ben zeventien en mijn naam is Kassoum.
Soms gaf mijn tante haar eigen kinderen te eten, maar mij gaf ze niets. Ik zat erbij terwijl de andere kinderen aten. Ik was tien. Honger had ik natuurlijk wel. Ik werkte van zeven uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds op de plantage van mijn oom. Alles ging met de hand. Ik zweette me kapot. Soms ook moest ik pesticiden op de bomen sproeien. Zo’n kapje om mijn mond te beschermen, kreeg ik niet. Ik ging er heel hard van hoesten. Ik vond het niet eerlijk, maar ik kon er niets van zeggen. Je moet je oom respecteren. Elke ochtend als ik wakker werd, was mijn eerste gedachte dat ik niemand had. Ik was het enige kind dat mijn oom naar zijn plantage had gebracht. Mijn ouders zag ik nooit. Ik kon ze ook niet bellen, want ik had geen telefoon. Ik voelde me alleen. Ik heb gebeden en dank de hemel dat mijn vader me op mijn vijftiende weer terug naar Burkina Faso haalde.
149
Kassoum
Achteraf zie ik dat ik ben uitgebuit. Ik vind niet dat je een kind zo mag behandelen. Een kind moet naar school kunnen. Af en toe kunnen spelen, geintjes uithalen met zijn vrienden. Een beetje uitrusten. Het liefste zou ik mijn kinderen alles geven wat ze willen. Of ik bang ben dat ze dan verwend zullen raken? Dat weet ik niet, ik ken dat woord niet. Wat ik wel weet, is dit: een ouder moet voorkomen dat een kind pijn voelt in zijn hart, zoals ik dat vijf jaar heb gevoeld. Zo zal ik mijn kinderen proberen op te voeden, en alle andere kinderen die op mijn pad komen.
150
Kassoum
151
footer title theme
152
footer title theme
153
footer title theme
TEGEN KINDEREN IN NEDERLAND DIE SLECHT BEHANDELD WORDEN, ZOU IK WILLEN ZEGGEN DAT ZE ALTIJD NAAR ONS MOGEN KOMEN.
154
Sarata
155
footer title theme
156
Sarata
Ik heet Sarata en ben zestien.
Als ik terugdenk aan mijn tijd in Ivoorkust, word ik een beetje stil en verdrietig. Ik werkte heel hard, maar mijn oom en tante gaven me er niets voor terug. Niets. Ik was zes toen ik bij ze kwam wonen. Elke ochtend stonden we om zes uur op. We gingen zonder ontbijt naar de cacaoplantage. Rond twaalf uur kregen we iets te eten. En dan ’s avonds weer als we thuiskwamen. Maar dat was niet genoeg. We hadden altijd honger. Als ik zeg ‘we’ en ‘ons’, heb ik het over mezelf en de andere kinderen die daar werkten. We waren met een stuk of twaalf. De meeste kwamen uit dorpen in de buurt. De jongens haalden de cacaovruchten uit de boom en gooiden ze op de grond. De meisjes raapten ze op en dan droegen we ze in grote manden op ons hoofd terug naar huis. Dat was heel zwaar. Ik had vaak last van mijn rug. Sommige avonden masseerden de andere meisjes en ik elkaars nek en schouders tegen de pijn. Zo ging dat een paar maanden per jaar, want cacao kun je niet het hele jaar door plukken. De rest van het jaar werkten we op een palmolieplantage. In het begin ging ik nog naar school, maar later was ik daar te moe voor. De kinderen van mijn oom en tante gingen wel. Zij hoefden niet te werken. Zij waren ook niet aardig tegen ons. Ze hadden zo’n houding van ‘dit is mijn vaders huis en ik kan doen wat ik wil’. Zij werden niet geslagen. Wij wel.
157
Sarata
Maar het allerergste vond ik wat mijn tante tegen me zei. Ze zei dat ik niet hard genoeg werkte, en dat ik nooit een man zou vinden om mee te trouwen. Volgens haar zou ik nooit gelukkig worden. Dat soort woorden deden veel meer pijn dan als ik geslagen werd. Ergens was ik wel boos op de mensen die me dit aandeden. Maar op mijn tiende ben ik weggelopen. Toen begon mijn hart te helen. Nu ben ik niet meer boos. God mag over ze oordelen. Wel zou ik ze willen zeggen: stop alsjeblieft met kinderen zo te behandelen. Het is oneerlijk. Langzaamaan begin ik weer te geloven dat ik een beter leven kan hebben. Ik woon in een centrum waar ik leer naaien. Later wil ik graag een gezin met kinderen. Drie jongens, drie meisjes. Als er dan iemand komt en vraagt of hij de kinderen mee zal nemen, dan zal ik zeggen dat hun vader en ik dat niet willen. Dat wij zelf voor onze kinderen willen zorgen. Tegen kinderen in Nederland die slecht behandeld worden, zou ik willen zeggen dat ze zich niet moeten verstoppen. Ze mogen altijd naar ons in het centrum komen. Wij zullen ze helpen.
158
Sarata
159
footer title theme
160
footer title theme
161
footer title theme
OP ZICH VIND IK HET BEST NORMAAL DAT EEN KIND VAN ELF WERKT VOOR ZIJN GELD.
162
Alexis
163
footer title theme
Mijn naam is Alexis en ik ben vijftien.
Op een dag kwam mijn oom uit Ivoorkust langs. Ik vroeg hem of hij me mee wilde nemen naar zijn cacaoplantage. Mijn vader was overleden, mijn moeder was te arm om voor mij te zorgen. Ik vond dat ik geld moest verdienen. Ik was elf. Op zich vind ik het best normaal dat een kind van elf werkt voor zijn geld. Ik kan me niet echt voorstellen wat een kind van die leeftijd in Nederland doet, maar ik neem aan dat die ook op een boerderij werkt. Liever was ik naar school gegaan. Maar dat kon mijn moeder niet betalen. Ik hoopte dat ik in Ivoorkust mijn schoolgeld bij elkaar zou kunnen verdienen. Ik werkte drie jaar op de plantage, zes dagen per week, elf uur per dag. Geld kreeg ik niet. Er kwamen mensen en die kochten de cacao. Wat ze ervan maakten, wist ik niet. Eigenlijk vind ik het best oneerlijk: ik werkte keihard om iets te produceren, maar het resultaat kreeg ik nooit te proeven.
164
Alexis
165
footer title theme
Toch ben ik het verdrietigst om het feit dat ik helemaal niets heb verdiend. Weet je wat het is? Zolang je niets hebt, geeft niemand om je. Zolang je arm bent, kijkt niemand naar je om. Kijk naar mij: niemand hielp mij toen ik het moeilijk had in Ivoorkust. Niemand hielp mij om naar school te gaan, terwijl ik dat zo graag wilde. Pas als je rijk bent, pas als je iemand geworden bent, zullen mensen naar je toe komen en je helpen. Daarom wilde ik naar Ivoorkust. Ik wilde geld verdienen en iemand worden. Maar ik hield er geen cent aan over.
166
Alexis
167
Alexis
168
footer title theme
Si deleita, es bueno para la salud y la lujuria, Âżpor quĂŠ comemos tan poco? El Mundo magazine (ES) 2003
SMOOTH SMILE
Ð ÐÐÐÐÐÐÐ ÐÐÐ ÐÐÐÐÐÐ ÐÐ ÐÐÐÐÐÐ! Alenka (RU) 2009
SMILE REAL
Enjoy the finest and real chocolate-covered peanuts Branch’s milk chocolate peanuts (US) 1955
Tony’s Chocolonely’s story
Wat kun je als consument doen om kindslavernij op cacaoplantages te voorkomen? Die vraag resulteerde in een chocolademerk: Tony’s Chocolonely. Is hun chocolade kinderarbeid vrij?
Op 19 juli 2016 wordt een grote tank afgeleverd bij cacaoverwerker Barry Callebaut in België: ‘This tank is choc-full of traceable cocoa butter. Yeah, we know: pretty cool.’ Wat is er zo bijzonder aan deze tank? In deze tank komen alleen bonen terecht die chocolademerk Tony’s Chocolonely heeft gekocht bij partnercoöperaties in Ghana en Ivoorkust. Barry Callebaut, de grootste cacaoverwerker ter wereld, paste voor Tony’s Chocolonely zijn fabriek en processen aan. Voortaan worden alleen door Tony’s Chocolonely ingekochte bonen gebruikt om de cacaoboter te maken die nodig is voor hun chocolade. Dat deed de cacaoverwerker al sinds 2013 voor de benodigde cacaomassa. Vanaf nu weet Tony’s Chocolonely zeker dat hun chocolade alleen gemaakt is met bonen die zijn geleverd door coöperaties die Tony’s Chocolonely kent. Dat lijkt simpel, maar dat is het niet. Opgezet door een chocoladecrimineel Tony’s Chocolonely ontstond in 2005 als stunt. Nadat journalist Teun van de Keuken had gelezen dat er kindslaven op cacaoplantages werkten, belde hij voor het televisieprogramma Keuringsdienst van Waarde met chocoladebedrijven. Hij vroeg ze of er kindslaven werkten op de plantages waar die bedrijven hun cacao vandaan haalden. Antwoord van een van de grootste chocoladebedrijven ter wereld, na een tijdje bakkeleien: ‘Ja. Omdat de mensen daar zo vreselijk arm zijn.’ Op de vraag waarom het chocoladebedrijf dan niet meer betaalde aan de boer, kwam geen antwoord; de hoorn werd op de haak gelegd.
171
Tony’s Chocolonely’s story
Er werkten dus kindslaven op de plantages. En dat terwijl in 2001 de acht grootste chocoladebedrijven ter wereld het Harkin-Engel Protocol hadden ondertekend, waarin afspraken stonden om de ergste vormen van kinderarbeid in de cacaosector van West-Afrika te elimineren.
Teun van de Keuken gaf zichzelf aan. Voor het eten van chocolade. Omdat hij daarmee had meegewerkt aan kindslavernij. Van de Keuken vroeg zich af wat hij als consument kon doen. Chocolade kopen die gegarandeerd slaafvrij gemaakt was? Bestond niet. De chocoladebedrijven aanklagen? Nee, die zouden hem met een team van advocaten binnen no time kapotprocederen. Dus gaf hij zichzelf aan. Voor het eten van chocolade. Omdat hij daarmee had meegewerkt aan kindslavernij. Maar het Openbaar Ministerie wilde Van de Keuken niet vervolgen, zelfs niet na een juridische strijd van twee jaar – waarin Van de Keuken zichzelf ín de gevangenis probeerde te krijgen. Oordeel: er werkten misschien wel kindslaven op de cacaoplantages, maar Van de Keuken kon niet aantonen welke kinderen door het eten van specifiek die reep chocolade die hij had gegeten als slaaf hadden moeten werken. Dus namen Van de Keuken en zijn collega’s van Keuringsdienst van Waarde het heft in handen. Ze gingen zelf een reep maken die slaafvrij was. Naam: Tony’s (van Teun) Chocolonely (eenzame strijder in de chocolade-industrie). Makkelijker gezegd dan gedaan ‘100% slaafvrij’, stond er op de wikkel van de eerste reep, die in 2005 op de markt kwam. Die reep was eigenlijk vooral bedoeld om mensen bewust te maken van kindslavernij in de cacao. En om Van de Keuken en zijn collega’s een plek aan tafel te geven bij cacaoverwerkers en chocoladefabrikanten. Als afnemers van cacao kregen ze het kijkje achter de schermen van de industrie dat ze als journalist nooit zouden krijgen. Maar de chocolade zelf sloeg ook aan. De eerste lading repen was al snel uitverkocht, en mensen wilden méér. In 2006 werd Tony’s Chocolonely als chocoladebedrijf ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
172
Tony’s Chocolonely’s story
Ondertussen begon de leus ‘100% slaafvrij’ steeds meer te wringen. De bonen in de Tony’s Chocolonely reep waren Fairtrade ingekocht in Ghana. Op de vraag wat dat nu eigenlijk betekende, had Van de Keuken in 2005 niet echt een bevredigend antwoord gekregen. Die twijfel werd verder gevoed vanuit onverwachte hoek: een chocolade-importeur startte in 2007 een rechtszaak tegen Tony’s Chocolonely. De importeur vond dat het merk niet op de wikkel mocht zeggen dat de chocolade 100 procent slaafvrij was. Volgens de importeur kon geen enkele chocoladefabrikant dat zeggen, omdat je nooit zeker wist of er Fairtrade-bonen in je reep terechtkwamen. In Ghana werden alle bonen, Fairtrade of niet, op een grote hoop gegooid. Cacaoverwerkers gebruikte die mix van bonen bij het maken van cacaoboter en cacaomassa. Zo kon je nooit garanderen dat er alleen maar Fairtrade-bonen in je reep zaten, laat staan dat die slaafvrij was. De rechter wees de vordering af, maar verder onderzoek was nodig, zoveel was duidelijk. Van de Keuken en zijn collega’s gingen in Ghana kijken waar de Fairtrade-bonen vandaan kwamen. Nu bleek in welk een complexe industrie de journalist zich had begeven. Er moest met handgeschreven lijstjes worden gecheckt welke bonen van wie kwamen. Boeren die niet Fairtrade geregistreerd waren, bleken bonen te leveren aan de coöperatie, die ze vervolgens als Fairtrade verkocht. Boeren die wél Fairtrade geregistreerd waren, zeiden de Fairtrade-premie niet te ontvangen. En als Fairtradebonen niet al ergens in Ghana op één hoop terechtkwamen met andere bonen, dan gebeurde dat bij cacaoverwerker Barry Callebaut wel. Met andere woorden: het Fairtrade-label gaf geen garantie dat de bonen in de Tony’s Chocolonely reep 100 procent slaafvrij waren geproduceerd. En kindslavernij in de cacao bleek niet zo makkelijk op te lossen. De leus werd omgedoopt tot ‘op weg naar 100% slaafvrije chocolade’. Tony’s groeit uit tot serieus merk Inmiddels zijn we tien jaar verder en is Tony’s Chocolonely uitgegroeid tot een serieus chocolademerk. Het merk heeft meer dan 16 procent marktaandeel in Nederland en is het tweede chocolademerk van het land. Omzet over 2016/2017: 44 miljoen euro. De reep wordt in zeven landen verkocht. Tony’s Chocolonely heeft als missie om alle chocolade wereldwijd slaafvrij maken. Zelf wil het op zo’n manier chocolade verkopen dat de armoede van de boer wordt bestreden. De overtuiging is dat daarmee kindslavernij en ook kinderarbeid worden bestreden.
173
Tony’s Chocolonely’s story
De vijf samenwerkingsprincipes van Tony’s Chocolonely. 1. Traceerbare bonen. Zie cacao niet als bulkproduct, maar weet waar het vandaan komt. Je kunt pas echt verantwoordelijkheid nemen als je weet wat er gebeurt aan het begin van je keten. Vanaf 2013 zijn alle bonen voor de cacaomassa van Tony’s Chocolonely traceerbaar. En sinds 2016 ook alle bonen voor de cacaoboter. 2. Een hogere prijs. Betaal meer dan alleen de certificeringspremie zodat een leefbaar inkomen voor de boer bereikbaar wordt. Op de algemene vergadering van Tony’s partnercoöperaties bepalen de boeren waar de premie in geïnvesteerd wordt. Bijvoorbeeld in trainingen over productiviteitsverhoging, kunstmest of kwekerijen van nieuwe bomen. En een deel wordt direct aan de boeren uitbetaald. 3. Ga voor de lange termijn. Door samenwerkingscontracten met coöperaties van minimaal vijf jaar, kunnen boeren investeren in de toekomst. Inmiddels werkt Tony’s Chocolonely met zes coöperaties in Ghana en Ivoorkust. Zo’n 4500 boeren leveren de cacaobonen aan. 4. Betere kwaliteit en productiviteit. Investeer in landbouwkundige kennis en training om de opbrengst van de boeren te verhogen en hun een mogelijkheid te geven ook andere gewassen dan cacao te verbouwen. 5. Sterke boeren. Professionaliseer de coöperaties met als doel de onderhandelingspositie van boeren te versterken, zodat ze betere voorwaarden krijgen. Bijvoorbeeld door het financieren van advies over het opstellen van een businessplan, advies over democratische besluitvorming, of managementtrainingen.
En wat vanuit de industrie – denk aan de importeur die Tony’s Chocolonely had aangeklaagd – voor onmogelijk gehouden werd, bleek wel degelijk mogelijk. Tony’s Chocolonely weet van alle bonen in hun repen waar ze vandaan komen. Het is het enige merk van redelijke omvang dat dat kan zeggen van bonen die uit West-Afrika komen. Tony’s definitie van slavernij: Elke vorm van gedwongen arbeid of uitbuiting, inclusief de (onder geen enkele voorwaarde toegestane) ergste vormen van kinderarbeid.
Dat is belangrijk, want Tony’s Chocolonely is ervan overtuigd dat je kindslavernij en kinderarbeid alleen uitbant door direct samen te werken met boeren en ze een hogere prijs te betalen. Het chocoladebedrijf wil samen met de boeren werken aan een leefbaar inkomen, waardoor de boeren hun kinderen niet meer illegaal hoeven in te zetten op de plantages. Daarvoor moet je natuurlijk wel weten met wíé je samen moet werken. En dus waar je cacao vandaan komt. In de loop der jaren heeft Tony’s Chocolonely, naast de traceerbaarheid van hun cacao, vier andere samenwerkingsprincipes in het businessmodel opgenomen. Ze betalen een extra premie boven op de Fairtrade-premie en helpen boeren een hogere productie te realiseren. Door langetermijnsamenwerkingen aan te gaan, willen ze de positie van de boeren versterken: ze zijn niet afhankelijk van de grillen van hun afnemers, en kunnen investeren in hun toekomst. Daarnaast ondersteunt Tony’s Chocolonely coöperaties in het professionaliseren van hun bedrijfsvoering.
Tony’s Chocolonely heeft als missie om alle chocolade wereldwijd slaafvrij maken. Verantwoordelijkheid nemen Inmiddels is de slogan op de wikkel opnieuw veranderd. ‘Samen maken we chocolade 100% slaafvrij,’ staat er nu. Tony’s Chocolonely wil namelijk niet alleen hun éígen chocolade slaafvrij maken, maar alle chocolade wereldwijd. Het bedrijf wil de industrie, politiek en consument in beweging brengen. Om kindslavernij en uiteindelijk kinderarbeid uit te bannen, moeten boeren uit hun armoedecirkel komen, en alle andere factoren die leiden tot kindslavernij en kinderarbeid weggenomen worden. Dat kan niet door één schakel in de keten te veranderen. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, aldus Tony’s Chocolonely. En Tony’s Chocolonely wil daarin een voorbeeld zijn. Volgens hun eigen website laten zij ‘zien dat chocolade maken anders kan, zonder slavernij en uitbuiting’.
174
Tony’s Chocolonely’s story
Effect van tien jaar Tony’s
Is kinderarbeid op de plantages waar Tony’s Chocolonely mee samenwerkt geheel uitgebannen? Tricky question. Een interview met Paul Schoenmakers, hoofd van het Impact Team van Tony’s Chocolonely.
Is er kinderarbeid op de plantages waar jullie de bonen vandaan halen? Ja. Tony’s Chocolonely is opgericht om de hele industrie slaafvrij en uiteindelijk ook kinderarbeidvrij te maken. Daarom halen we onze cacao uit het gebied waar de problemen het grootst en ingewikkeldst zijn. Er werken 2,2 miljoen kinderen op de cacaoplantages in Ghana en Ivoorkust. Daar kun je niet van vandaag op morgen een kinderarbeidvrije oase creëren. Verandering kost tijd. Hoeveel kinderarbeid is er dan in jullie keten? We weten niet precies om hoeveel kinderen het gaat. Als er kinderarbeid wordt gerapporteerd, grijpen we meteen in en kijken met de cacaoboer en de gemeenschap naar een oplossing. Dat is de afgelopen twee jaar 17 keer gebeurd. Maar we denken dat het probleem groter is. Monitoren jullie dan niet hoeveel kinderarbeid er in jullie keten plaatsvindt? Op dit moment nog niet systematisch. We hebben een datacollectiesysteem opgezet bij twee van onze partnercoöperaties. Dat systeem bleek alleen niet waterdicht, en ook moeilijk op te schalen. We zijn nu samen met het International Cocoa Initiative en onze coöperaties een ander systeem aan het implementeren, het Child Labor Monitoring and Remediation System (CLMRS). Daarmee monitoren we op kinderarbeid, de oorzaken daarvan, en hoe het kan worden opgelost. We krijgen maandelijkse rapportages.
175
Tony’s Chocolonely’s story
Wat zeggen anderen over Tony’s Chocolonely? ‘Ik ben heel blij dat we samenwerken met de coöperatie Kapatchiva en Tony’s. Dankzij hen hebben we allerlei projecten waarmee we ons leven makkelijker kunnen maken. Het belangrijkste project voor mij is het cassaveveld. Dat is een veld waarop de vrouwen uit het dorp cassave kunnen verbouwen. Die cassave verkopen we. Met de opbrengst kunnen we onze mannen helpen de school van onze kinderen te betalen.’ Adjoua Kouadio, dorpbewoonster (Ivoorkust, leeftijd onbekend)
Voor ons ligt overigens de nadruk op de ‘R’ in die afkorting: remediation. Als we kinderarbeid tegenkomen, gaan we in gesprek met de coöperatie en de boeren om te kijken hoe we dat op kunnen lossen. We geloven niet in enkel controle, maar wel in samenwerking. Kinderarbeid is onderdeel van de sociale context in West-Afrika. Het uitsluiten ervan moet iets zijn waar de hele gemeenschap achter staat. Maar we trekken de grens bij slavernij. Dat is voor ons een reden om de samenwerking met de boer te stoppen. Sommige andere chocoladefabrikanten gebruiken hetzelfde programma, CLMRS, als jullie gaan gebruiken. Hoe onderscheiden jullie je als het gaat om het opsporen en oplossen van kinderarbeid? ‘Tony’s Chocolonely probeert een eerlijke prijs aan boeren te betalen door een flexibele premie boven op de marktprijs te betalen. Ik heb vraagtekens bij hoe Tony’s Chocolonely die eerlijke prijs berekent. Ze gaan uit van een cacao-opbrengst per boer van 800 kg per hectare, terwijl de gemiddelde opbrengst in WestAfrika grofweg op 450-500 kg per hectare ligt. Hoe gaan boeren die hogere opbrengst halen? Ook ben ik benieuwd wat ze gaan doen nu de cacaoprijzen sterk gedaald zijn; of ze die extra premie dan kunnen blijven betalen. Tony’s Chocolonely laat zien dat het mogelijk is om groot te groeien als je duurdere chocolade verkoopt in een poging inkomsten eerlijker te verdelen. Er zijn blijkbaar consumenten die meer voor hun chocolade willen betalen, als ze denken dat daarmee het leven van boeren en kinderen iets beter wordt. Kan Tony’s Chocolonely in z’n eentje de hele cacaoindustrie vrij maken van kinderarbeid? Nee. Iedereen moet mee. Andere chocoladebedrijven, overheden, supermarkten. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Ik zie Tony’s Chocolonely als trendsetter.’ Friedel Huetz-Adams, wetenschappelijk onderzoeker bij SÜDWIND e.V.
Die andere fabrikanten monitoren alleen de keten voor een deel van de cacao die ze kopen. Zij hebben een aantal cacaogemeenschappen geselecteerd voor het programma, maar kopen daarnaast cacao van de grote hoop. Van dat deel weten ze niet wat er in de keten gebeurt. Wij zijn de enige die CLMRS voor alle boeren in onze keten implementeert. En we gaan regelmatig bij de coöperaties en boeren langs. Vroeger was dat een paar keer per jaar, maar sinds kort zit een van onze medewerkers twee derde van het jaar in Ghana Een andere collega zit een groot deel van het jaar in Ivoorkust. Doordat we er vaak zijn, kunnen we samen met de boeren werken aan oplossingen. Jullie betalen een extra premie aan boeren. Hoe hoog is die? Het afgelopen jaar was de Fairtrade-premie 200 dollar per ton. De premie die wij daar bovenop betaalden, was 175 dollar per ton. Dan kregen boeren dus 375 dollar bovenop de Farm Gate prijs, zo’n 20 procent meer. Hoeveel boeren hebben daarmee een leefbaar inkomen gekregen? Dat meten we niet. Die extra premie is gebaseerd op wat een gemiddelde boer nodig heeft. Of een boer met onze premie rond kan komen, hangt af van hoeveel hectare land hij heeft, hoe efficiënt hij werkt, hoeveel kinderen hij moet onderhouden, en of hij nog andere inkomstenbronnen heeft. Op jullie website staat dat jullie ‘laten zien dat chocolade maken anders kan, zonder slavernij en uitbuiting’. Durf je dat wel te zeggen, als je nog geen bewijs hebt dat kinderarbeid of slavernij in jullie keten is afgenomen en je ook niet weet hoeveel boeren nu een leefbaar inkomen hebben? Ik ben ervan overtuigd dat de nieuwste en beste inzichten zijn gecombineerd met gezond verstand in onze vijf samenwerkingsprincipes, die samen de grondoorzaak van slavernij en kinderarbeid,
176
Tony’s Chocolonely’s story
namelijk armoede, aanpakken. Het is common sense dat als je armoede aanpakt, je ook kindslavernij en kinderarbeid aanpakt. Die principes hebben we natuurlijk niet helemaal alleen bedacht. Daarbij hebben we de input van allerlei partijen, zoals ngo’s en onze partnercoöperaties, meegenomen. Doordat wij die principes combineren, zijn we uniek: we doen het anders. We laten zien dat dat commercieel succesvol kan zijn. Dat is wat daar op de website staat. Hebben we ultiem bewijs dat daardoor slavernij is uitgebannen? Nee. Ons model is nog in ontwikkeling. Je moet niet vergeten: een paar jaar geleden waren we zo klein, dat we nog maar met twee coöperaties werkten. Dat zijn er nu zes. We zijn jaar op jaar 50 procent gegroeid. Is er dan voor gekozen om eerst heel hard te groeien en daarna de keten op orde te krijgen? Voor ons gaat dat hand in hand. Hard groeien is onderdeel van onze missie. Hoe meer chocolade we verkopen, hoe meer boeren we bereiken. Daarnaast komen we zo op het netvlies van andere chocoladebedrijven, en kunnen we de druk opvoeren op anderen om ook in beweging te komen. En we leren gaandeweg. We maken keuzes op basis van gezond verstand en gaan die niet eerst valideren. We willen niet wachten. Daarvoor zijn de problemen te groot. Toch vind ik de uitspraak dat jullie ‘laten zien’ dat chocolade maken zonder slavernij en uitbuiting kan, vrij boud. Heb jij als head of impact weleens ruzie met marketing over hoe jullie boodschap wordt uitgedragen? Ruzie zou ik het niet noemen. Eerder gezonde discussies. We hebben het over een complex probleem. Wij als impact team denken: het ligt genuanceerd, we zijn het aan het meten, je moet het in de context zien. En marketing denkt: ja, maar ik heb één regel, maximaal zes woorden, 140 tekens. En de consument heeft drie seconden aandacht voor ons, voordat ze weer aan de bananen denken. Dus kom vooral met een kort antwoord! Maar uiteindelijk is voor iedereen binnen onze organisatie, of het nou marketing, sales of operations is, onze missie leidend. En die missie is: de hele industrie 100 procent slaafvrij. Is het de bedoeling dat andere bedrijven Tony’s model overnemen? Ja. Wij laten zien hoe het anders kan, en dat dat commercieel succesvol kan zijn. Anderen kunnen onze manier van werken overnemen, als ze dat willen. Maar als ze zelf een betere manier verzinnen, staan we daar ook open voor.
177
Tony’s Chocolonely’s story
‘Dankzij Tony’s Chocolonely en onze coöperatie hebben we de waterpomp in ons dorp gerepareerd. Daar zijn we heel blij mee, want nu hebben we drinkwater. We moesten het hiervoor uit een put halen, en dat water was niet goed. Er lagen weleens dode ratten in. Ook hebben we een driewielermotor met laadbak kunnen kopen. Die is bedoeld om cacao mee te vervoeren, maar hij komt ook los daarvan goed van pas. Een paar maanden geleden hebben we er iemand mee naar het ziekenhuis gebracht. En we kregen zaden voor een nieuw soort cacaoplant, die beter tegen droogte kan. Daar halen we over een paar jaar cacaovruchten vanaf. We zijn heel blij met de steun die we van Tony’s Chocolonely en onze coöperatie krijgen.’ Kouassi Sylvain Yoboué, cacaoboer in Ivoorkust
Doen bedrijven niet al van alles? Grote spelers als Mondelēz en Nestlé hebben toch programma’s waarmee ze armoede – en dus kinderarbeid – willen aanpakken? Wij zeggen als Tony’s Chocolonely ook niet dat wij de enigen zijn die iets doen. Wij zijn blij dat al die grote bedrijven ook hieraan werken. Maar het gaat wat ons betreft te traag. Die programma’s bereiken vaak maar een deel van de boeren. En veel andere programma’s zijn alleen gericht op het verhogen van productiviteit voor de boer. Daar geloven wij niet in. Wij denken dat je een boer ook een hogere prijs moet betalen voor zijn cacao. Geen enkel ander programma probeert een leefbaar inkomen voor de boer bereikbaar te maken door ook een hogere prijs aan ze te betalen. Ik ken er nul. ‘Ik vind het mooi wat Tony’s Chocolonely doet. Wel ben ik benieuwd of ze impact kunnen blijven maken als ze groter groeien. Tony’s Chocolonely werkt nauw samen met zes coöperaties, en ongeveer 4500 boeren. Ik denk dat het een uitdaging voor ze wordt om dat vol te houden als ze zouden uitgroeien tot een paar honderd coöperaties en nog veel meer boeren.’
Supermarkten pakken in de keten de grootste marge. Zijn zij niet uiteindelijk degenen die ervoor zorgen dat de boer een prijs voor zijn cacao krijgt waarvan hij niet kan leven?
Korotoum Doumbia, consultant in de cacaoindustrie
Iedereen in de keten heeft zijn verantwoordelijkheid te nemen. Daarom willen wij dat meer chocoladebedrijven vol in gaan zetten op het verbeteren van de omstandigheden van boeren in WestAfrika. Dat meer consumenten in gaan zien dat chocolade eigenlijk niet super goedkoop hoort te zijn. En supermarkten ook. Dat overheden in de cacaoproducerende landen meer belastinggeld gaan spenderen aan infrastructuur, scholen, het verbeteren van landrechten, de positie van de vrouw, enzovoorts. Dat overheden in de consumerende landen wetten op gaan stellen voor bedrijven: geen producten verkopen tenzij je weet dat ze zonder kinderarbeid zijn gemaakt. En dat cacaoboeren nooit illegale kinderarbeid, slavernij of uitbuiting accepteren en kinderen naar school laten gaan.
Retailers moeten niet stunten met prijzen en kritisch naar hun chocoladeassortiment kijken, inclusief hun huismerk. Maar uit een recente studie blijkt dat niet te zeggen is wie in de keten de grootste invloed heeft op het bepalen van de prijs. Als je één schuldige zoekt, dan ga je die niet vinden.
Want dit probleem los je echt alleen met z’n allen op.
178
Tony’s Chocolonely’s story
GOOD SMILE NESS 美味しさには勝てない Carré chocolat (JP) 2008
CRAZY SMILE
Crazy about chocolate, serious about people Tony’s Chocolonely (NL) 2012
246
181
footer title theme
VOA News Africa 54 (USA) 2016
REIS NIET ZOMAAR MET IEMAND MEE NAAR EEN ANDER LAND. ER ZIJN MENSEN DIE JE UIT ZULLEN BUITEN.
182
Josias
183
footer title theme
Mijn naam is Josias. Ik ben negentien jaar oud.
Ik kwam op mijn ooms plantage werken toen ik tien was. Ik werd niet slecht behandeld, maar het werk was zwaar. Op mijn veertiende wilde ik heel graag naar huis. Ik weet nog goed dat ik mijn oom vertelde dat ik terug wilde naar Burkina Faso. Hij zei: ‘Nee, je blijft hier.’ Hij wilde me geen geld geven voor de bus. Toen ben ik weggelopen. Ik ging werken op de plantage van de buurman om te sparen voor mijn terugreis. Of dat mijn oom op andere gedachten heeft gebracht, weet ik niet. In ieder geval liet hij me niet lang daarna gaan. Hij betaalde me 15.000 CFA (23 euro). Ik vind dat geen eerlijk bedrag. Ik bedoel, ik had vier jaar voor hem gewerkt. En wat ik kreeg, was precies genoeg om een buskaartje terug naar huis te kopen. Terwijl ik juist voor het geld naar Ivoorkust was gegaan. Ik had mijn oom zelf gevraagd of hij me mee wilde nemen. Ik kon de lagere school niet afmaken omdat we dat niet konden betalen. Werk was er niet in Burkina Faso. Ik wilde geld verdienen. Dat is dus niet gelukt.
184
Josias
Kinderschokolade Greenpeace magazine (DE) 2009
185
footer title theme
Naar Ivoorkust ga ik niet zo snel meer terug. Ik heb er nare herinneringen aan. En als ik zou gaan, dan alleen met iemand die ik 100 procent kan vertrouwen. Iemand van wie ik weet dat die goed voor me zal zijn. Want uiteindelijk ben ik gewoon uitgebuit. Tegen mijn broers en zussen hier wil ik dan ook zeggen: pas alsjeblieft op, reis niet zomaar met iemand mee naar een ander land. Er zijn mensen die je uit zullen buiten. Het is heel belangrijk om school en werk serieus te nemen. Dat geldt voor kinderen over de hele wereld. Want met een opleiding kun je geld verdienen. Als je geld hebt, kun je voorkomen dat andere mensen misbruik van je maken, zoals mijn oom misbruik maakte van mij. Toch zal ik niet boos zijn op mijn oom als ik hem weer zie. Hij is mijn oom en daarom zal ik hem met respect behandelen. Maar zodra ik zie dat hij nog steeds kinderen op dezelfde manier laat werken op zijn plantage, dan zal ik hem zeggen dat hij daarmee moet stoppen. Je moet voor andermans kinderen zorgen alsof het je eigen kinderen zijn. Zo maak je God blij, en ook jezelf.
186
Josias
187
footer title theme
188
Josias
TONY – Van chocoladecrimineel tot wereldverbeteraar Amstelfilm (NL) 2015
189
footer title theme
190
footer title theme
191
footer title theme
Laeticia Douamba, 16
Augustin Kambou, 17
Edyon Kambiré, 18
Yérie Valerie Kambou, 18
Ghislain Nikiéma, 17
Sansan Arnaud Cedric Dibloni, 15
Bèbè Oussé, 15
Issaka Kabré, 17
Cathérine Kambou, 16
192
De kinderen in dit boek
Bassirou TraorĂŠ, 15
Abdoul Wakirou Mohamed Ilboudo, 16
Kassoum Kambou, 17
Sarata Zongo, 16
Alexis Pooda, 15
Sami Josias Kambou, 19
193
De kinderen in dit boek
De kinderen in dit boek De kinderen, of eigenlijk tieners, die in dit boek zijn geportretteerd, komen allemaal uit Burkina Faso. Ze wonen daar in een opvangcentrum voor kinderen die in Ivoorkust op cacaoplantages hebben gewerkt of om een andere reden hulp nodig hebben. In dat centrum leren ze een vak: kleermaker, monteur, of timmerman. De meesten van de kinderen vertelden dat ze waren meegenomen door ooms en tantes, om te gaan werken op plantages van ooms en tantes. In sommige gevallen is dat de broer of zus van een van de ouders van het kind, maar in deze landen kan de term oom of tante ook refereren aan een dorpsgenoot, (verre) kennis van de familie, of iemand die uit dezelfde regio komt. Veel cacaoboeren in Ivoorkust zijn van Burkinese afkomst. Als Burkinese kinderen werken bij deze cacaoboeren, kunnen ze het dus over een oom of tante hebben, zeker als de boer oorspronkelijk uit dezelfde regio komt als het kind. Die oom of tante kan een plantage-eigenaar zijn die deze kinderen nog nooit hebben gezien, of een mensenhandelaar. Alle geĂŻnterviewde kinderen vertelden te zijn uitgebuit; ze kregen geen of heel weinig geld voor het werk dat ze deden. Sommige, zoals Mohamed, zijn letterlijk verhandeld: zijn vader of een tante kreeg geld voor het werk dat Mohammed deed. Hoeveel verhandelde kinderen er werken op cacaoplantages in Ivoorkust en Ghana, is is onbekend. Bronnen als de Global Slavery Index suggereren dat het om tienduizenden kinderen gaat. Maar moderne kindslavernij, waaronder kinderhandel, is relatief weinig onderzocht, in vergelijking met andere vormen van kinderarbeid. Dit is gedeeltelijk te verklaren doordat het probleem in omvang relatief ‘klein’ lijkt vergeleken bij andere vormen van kinderarbeid. Hoe representatief de verhalen van de geportretteerde kinderen in aantallen zijn, valt dus niet te zeggen. Wel laten getuigenissen van andere kinderen die zijn verhandeld, hetzelfde beeld zien als dat wat de kinderen uit dit boek schetsen: werken onder vreselijke omstandigheden, zonder daarvoor betaald te worden. Ze worden jarenlang met valse beloftes en dreigementen klein gehouden, totdat ze oud genoeg zijn om in opstand te komen en terug naar huis te gaan. Hun ouders spreken ze al die tijd niet of nauwelijks. Sommigen van deze kinderen zijn jonger dan tien als ze op de plantage terechtkomen.
194
De kinderen in dit boek
Het werk waar de kinderen uit dit boek over vertelden, zoals het onbeschermd werken met pesticiden en het wegkappen van begroeiing met machetes, is door Tulane University, een autoriteit op het gebied van kinderarbeid in West-Afrika, onderzocht. Het komt op grote schaal voor: meer dan 2 miljoen kinderen doen dat. Het soort werk waarover de kinderen uit dit boek vertelden, is voor veel van de 2 miljoen andere kinderen dus niet onbekend.
Het idee dat hij daar nu weer op die plantages staat te zweten, doet me pijn. Ik stel mezelf veel vragen. Kpedjounena Ousse 58 jaar, Burkina Faso, tante van Bèbè ‘Bèbè is weer teruggegaan naar Ivoorkust. Daar werkt hij op een cacaoplantage. Ik voel me er niet goed bij. Maar hij moest wel. Bèbè is wees. Toen Bèbès vader overleed, nam zijn moeder hem mee terug naar Burkina Faso. Daar trouwde ze een andere man. Die wilde Bèbè niet in huis nemen. Bèbè kwam bij mij wonen. Ik zorgde voor hem als een moeder. Maar ook wij moeten ergens geld vandaan halen. Ik kon zijn school niet betalen. Voor Bèbè zat er niets anders op dan terug te gaan naar de cacaovelden. Zo voelde hij dat. Het idee dat hij daar nu weer op die plantages staat te zweten, doet me pijn. Ik stel mezelf veel vragen. Of hij wel eet. Of het wel goed met hem gaat. En zoveel andere dingen. Woont hij daar onder goede omstandigheden? Bèbè heeft geen telefoon. Maar de broer van de man die hem meenam, woont hier in het dorp. De cacaoboer bij wie hij werkt, heeft iemand naar ons dorp gestuurd om Bèbè op te halen. Zo gaat dat hier meestal. Via die broer kan ik berichten doorgeven en ook krijgen. Zo weet ik dat Bèbè goed is aangekomen. Veel jonge mensen uit ons dorp gaan naar Ivoorkust om te werken op cacaovelden. Hier groeit niks. Alles wat je hier ziet – motoren, huizen, alles – is gekocht met geld uit Ivoorkust. Bèbè wil heel graag kleermaker worden. Ik ben daar niet tegen, maar ik heb liever dat hij zijn school afmaakt. Ik hoop dat hij in Ivoorkust genoeg geld verdient om weer naar school te gaan.’
195
De kinderen in dit boek
Sibiri Gansonre Leeftijd onbekend, ambtenaar op het directoraat bestrijding van geweld tegen kinderen van het ministerie van Sociale Zaken, Burkina Faso ‘Ik heb een tijd in Ivoorkust gewoond. Daar heb ik gezien hoe kinderen die door hun ouders waren verhandeld om op cacaoplantages te gaan werken, leefden. Dat heeft heel veel indruk op me gemaakt. Die kinderen woonden in kleine huisjes van hout en banko, dat is een soort klei. Ze waren alleen om in te slapen en stonden midden in de rimboe. Verder was er niets. De plantage-eigenaar woonde in het dorp een stuk verderop.
Ik heb een tijd in Ivoorkust gewoond. Daar heb ik gezien hoe kinderen die door hun ouders waren verhandeld om te gaan werken, leefden. Sommige kinderen hadden een soort matrasje gemaakt met spul dat ze op het veld hadden gevonden. Maar de meesten sliepen op de grond. Ze aten wat ze in het bos konden vinden; cassave, bakbananen, misschien wat mango. Dat kookten ze snel. Soms gaf de eigenaar ze ook iets te eten. Een vis, wat zout. Daar moesten ze het een of twee weken mee doen. Ze hadden alleen de kleren die ze droegen. Heb je weleens iemand hier op straat gezien die gek geworden was? Zo’n zwerver met vies haar en in lompen gehuld, zo eentje die in zichzelf praat? De kleren die zo iemand draagt, die hadden die kinderen ook aan. De kinderen werkten de hele dag. Sommige waren alleen gekomen voor het seizoen waarin de cacao werd geoogst. Andere waren daar het hele jaar door. Er zijn kinderen die twee of drie jaar aaneengesloten op de plantage werken. Veel van de kinderen die zo werken, komen uit Burkina Faso. Als ze weer terugkomen bij hun ouders, praten ze niet over hun tijd in Ivoorkust. Ik denk dat ze niet meer willen denken aan wat ze hebben meegemaakt. Maar ze willen ook de mensen die ze daarheen brachten niet beschuldigen. Dat zijn vaak familieleden. En hier is het niet gebruikelijk om je familie verwijten te maken.’
196
De kinderen in dit boek
Mathieu Dibloni 42 jaar, boer, Burkina Faso, vader van Cedric ‘Mijn broer heeft een cacaoplantage in Ivoorkust. Hij vroeg of Cedric hem kon komen helpen. Ik had het toen financieel moeilijk. Cedric kon niet naar school. En als je broer je dan zoiets vraagt… dat is een familiekwestie. Cedric heeft niet op de boerderij gewerkt, dat weet ik zeker. Hij was nog een kind toen hij ging; hij was tien jaar. Mijn broer wilde dat Cedric hem zou komen helpen in het huishouden. Water halen, op zijn kinderen passen, dat soort dingen. Mijn vrouw heeft hem naar de bus gebracht. Er woont hier een man in het dorp en die controleert de kaartjes op de bus. Hij reist heel vaak heen en weer tussen Burkina Faso en Ivoorkust. Hij nam Cedric mee. Mijn vrouw was blij om hem ergens heen te zien gaan waar hij het beter zou krijgen. Maar ook verdrietig, omdat ze hem zou gaan missen. Dat is toch meer iets voor een moeder. Ik dacht ook wel aan Cedric. Dat is normaal, hij is mijn kind. Maar ik miste hem niet echt, want ik ging ervan uit dat hij het goed had bij mijn broer. Cedric bleef vier jaar in Ivoorkust. Ik had geen contact met hem. Cedric had geen mobiele telefoon. Maar soms kwamen er mensen uit Ivoorkust en die gaven nieuws door. “Het gaat goed met die en die,” zeiden ze dan. Uiteindelijk heb ik mijn broer gevraagd om Cedric terug te sturen. Hij heeft het buskaartje voor Cedric betaald. Het gekke is, dat mijn broer zijn telefoon nu niet meer opneemt. Ik weet niet of het iets te maken heeft met het feit dat ik Cedric terug heb gehaald.
Cedric is de enige die naar Ivoorkust is gegaan. Ik verdien nu net genoeg om mijn kinderen naar school te sturen. Ik heb vier kinderen. Cedric is de enige die naar Ivoorkust is gegaan. Ik verdien nu net genoeg om mijn kinderen naar school te sturen. Ik heb het niet breed, in Burkina Faso groeit niet veel door de droogte. Het regenseizoen is nooit lang geweest. En de laatste jaren is het nog droger geworden. Maar dit is de realiteit voor ons mensen. We hebben het te doen met wat de natuur ons geeft.’
197
De kinderen in dit boek
198
footer title theme
199
footer title theme
Tijdlijn Overzicht van betekenisvolle gebeurtenissen en feiten rond de productie van cacao en chocolade. Volledigheid is niet nagestreefd.
1500#–#300 v. Chr. Het is nog steeds niet met zekerheid vastgesteld waar de cacao oorspronkelijk vandaan komt, maar er is bewijs dat het uit de tropische regenwouden in het Amazone-gebied komt en uit de Orinoco-delta. De Olmec-indianen worden gezien als de eerste mensen die cacao verbouwden om het te gebruiken bij bepaalde religieuze rituelen en voor medische doeleinden. 250#–#900 n. Chr. De Maya’s halen de cacaoboom uit het regenwoud en leggen door hun hele koninkrijk plantages aan. Geroosterde cacaobonen worden fijngemalen. Gemengd met water ontstaat een drankje. 1000#–#1200 Cacaobonen worden een waardevol handelsartikel en ze worden gebruikt als reken- en betaalmiddel. 1200#–#1500 De Azteken komen via hun handelsbetrekkingen met de Maya’s in aanraking met cacao. Vanwege de kostbaarheid van cacaobonen is het drankje alleen weggelegd voor de elite. 1502 Christopher Columbus is de eerste Europeaan die bij zijn vierde bezoek aan ‘de Nieuwe Wereld’ ziet hoe er van cacao een drankje wordt gebrouwen en hoe cacaobonen gebruikt worden als betaalmiddel. De paar amandelvormige bonen die hij mee terugneemt naar het Spaanse hof worden echter aan het zicht onttrokken door opwindender souvenirs. 1528 Conquistador Hernán Cortés ziet de commerciële waarde van de cacaoboon. Hij keert terug naar Spanje met de bonen en de instrumenten die nodig zijn voor het bereiden van boon. Men gaat ervan uit dat de Spanjaarden, die de boon tientallen jaren voor zichzelf hielden, de eersten waren die het drankje opwarmden en er suiker aan toevoegden.
200
Tijdlijn
1585 De eerste lading commercieel geproduceerde cacaobonen komt aan in Spanje, de cacaohandel is een feit. Om aan de vraag te voldoen leggen de Spanjaarden plantages aan in hun overzeese koloniën. Als door mishandeling en Europese ziekten het grootste deel van de lokale arbeiders uitgeroeid wordt, worden er slaven vanuit West-Afrika aangevoerd. Rond 1600 wordener ongeveer 50.000 slaven geïmporteerd. 1615 De Spaanse prinses Anne d’Autriche trouwt met koning Lodewijk XIII. Zij zou hem chocola hebben gegeven als bruidsschat en daarmee deed het drankje zijn intrede aan het Franse hof. 1615#–#1700 Chocola begint Europa te veroveren, waarschijnlijk mede dankzij de kwaliteiten van afrodisiacum die het toegedicht wordt. De Britten, Fransen en Nederlanders leggen hun eigen plantages aan in West-Indië en ZuidAmerika. Net als op andere koloniale plantages wordt het meeste werk verricht door slaven uit West-Afrika. 1753 De Zweedse botanist Carl Linnaeus geeft cacao zijn officiële botanische naam: Theobroma cacao, gebaseerd op het Griekse woord voor ‘godenspijs’. 1778 De Fransman M. Doret vindt een hydraulische pers uit waarmee cacaobonen gemalen kunnen worden. Hierdoor wordt het productieproces veel goedkoper en wordt de deur naar massaproductie geopend. 1815 De Nederlander Casparus van Houten bouwt een simpele cacaomolen in zijn huis in Amsterdam. De molen maakt gebruik van mankracht en wordt aangedreven door arbeiders die rondjes moeten rennen. 1822 De Portugezen planten de eerste cacaobomen op São Tomé (voor de kust van Frans Gabon), en introduceren de vrucht op het Afrikaanse continent. Pas aan het einde van de negentiende eeuw is er sprake van grootschalige cacaoproductie in West-Afrika.
1824 John Cadbury opent een winkel in Birmingham. Hij gebruikt een handvijzel om zijn eigen bonen fijn te malen. Hij experimenteert met verschillende soorten cacao en chocoladedrank en chocoladeproducten, waarmee hij de basis legt voor het Cadbury-imperium. 1828 Coenraad van Houten, de zoon van Casparus van Houten, ontwerpt een cacaopers die de cacaoboter aan geroosterde cacaobonen kan onttrekken. Het vetarme cacaopoeder wordt behandeld met alkalinezouten, een proces dat later bekend zal worden als ‘dutching’, waardoor het makkelijker wordt het poeder met water en andere ingrediënten te vermengen. 1847 De Britse firma J.S. Fry & Sons mengt de cacaoboter die door het ‘dutching’-proces vrijkomt weer door het cacaopoeder en voegt suiker en vloeibare chocola toe en maakt zo ‘eet-chocola’. Na duizenden jaren alleen gedronken te zijn, wordt chocola nu ook in vaste vorm geconsumeerd. 1868 De eerste cacaobomen worden in Ghana gesignaleerd op het grond gebied van de Basel-missiepost in het oosten van het land. Dit is wordt later betwist door lokale bronnen, die beweren dat in 1876 de Ghanees Tetteh Quarshie zaden in zijn kleding had meegesmokkeld van Fernando Po (het huidige Bioko, een eiland voor de kust van Kameroen) en die had geplant op de boerderij van zijn familie. 1879 Een van de belangrijkste verbeteringen in het productieproces van chocola is de uitvinding van de ‘conching’machine door Rodolphe Lindt uit Zwitserland. Het is een rollend apparaat met een verwarmde steen in de vorm van een schelp dat een egale, soepele fondant produceert waarbij het smeltpunt verlaagd wordt. Zijn ‘smeltende chocola’ is een groot succes.
1880 In West-Afrika begint het verbouwen van cacao serieuze vormen aan te nemen. De eerste grootschalige productie vindt plaats op de Portugese plantages op São Tomé en Principe. Deze plantages worden berucht omdat de werknemers als slaven behandeld worden, ook al is de slavernij bij wet afgeschaft. Tussen 1888 en 1908 worden meer dan 67.000 – voornamelijk Angolese – mensen van het Afrikaanse vasteland verscheept naar de eilanden.
1911 Frank en Ethel Mars richten de Mars Company op in Washington State, aan de westkust van Amerika. Aan de oostkust passeert de omzet van Milton Hershey de grens van 5 miljoen dollar.
1885 De eerste cacao-export vanuit Ghana is een feit. In 1908 wordt er 20.000 ton uitgevoerd en rond 1911 is Ghana de grootste cacaoproducent ter wereld. Het land behoudt deze positie tot het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw, waarna Ivoorkust de koppositie overneemt.
1926 De staten die lid zijn van de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties, ondertekenen de Slavery Convention. Het verplicht de ondertekenaars slavernij, slavenhandel en dwangarbeid op hun grondgebied af te schaffen, al geeft Artikel 9 elke ondertekenaar de mogelijkheid vrijstelling van alle onderdelen van de Conventie aan te vragen voor delen van hun grondgebied.
1890#–#1899 Dalende palmolie- en rubberprijzen zorgen ervoor dat het Franse koloniale bestuur van Ivoorkust begint te investeren in cacao aanplant in de omvangrijke bosgebieden. De waardedaling van de franc zorgt er in de daarop volgende jaren voor dat de exportwinsten stijgen. De productie, ook van cacao, neemt daarop toe. 1893 Snoepfabrikant Milton Hershey ziet op de Wereldtentoonstelling in Chicago apparatuur om chocola te maken. Hij koopt de apparatuur, laat die naar zijn karamelfabriek in Pennsylvania sturen en begint met het maken van zijn eigen chocola. 1899 Rodolphe Lindt verkoopt zijn recept en zijn ‘conching’-technologie aan David Sprüngli, waarmee Lindt & Sprüngli de grootste speler op de Zwitserse chocolademarkt wordt. 1905 Uit bezorgdheid over verhalen over slavernij stuurt William Cadbury dr. Joseph Burtt naar São Tomé en Principe om onderzoek te doen naar de arbeidsomstandigheden. Burtt meldt dat Angolezen ‘tegen hun wil en onder vaak wrede omstandigheden’ naar de eilanden worden gebracht. Cadbury boycot vanaf dan de cacao van de eilanden en haalt het voortaan uit de Britse Goudkust kolonie.
201
Tijdlijn
1925 De New York Cocoa Exchange vestigt zich in het World Trade Centre. De London Cocoa Terminal Market, waar cacao-opties en –futures worden verhandeld, wordt drie jaar later opgericht.
1930#–#1939 Door het gebruik van nieuwe en goedkopere aanvoertechnieken van rauwe grondstoffen en een efficiënter productieproces wordt chocola betaalbaar voor een groter publiek. In veel Europese landen stijgt de chocoladeconsumptie. Tegenwoordig is dat gemiddeld 8 kilo per persoon, per jaar. 1930#–#1939 Veel Ivorianen treden toe tot de cash economie. Een klasse van keuterboeren met 2-4 hectare grond ontstaat. De Franse autoriteiten moedigen de immigratie van het Mossi volk uit Burkina Faso aan. Zij versterken het arbeidspotentieel voor de cacaoteelt op zowel de Franse plantages als bij de lokale kleine boeren. 1937 Ghanese boeren weigeren hun cacao voor de lage prijs te verkopen die de Europese handelaren hebben bepaald. Het Britse koloniale bestuur roept de Nowell-commissie in het leven die de zaak moet onderzoeken. Deze commissie adviseert een productschap in het leven te roepen. In 1940 wordt het West African Produce Control Board opgericht om cacao tegen een vaste prijs in te kopen in alle West-Afrikaanse landen.
1943 Hershey Foods Corporation ontwikkelt de warmte-bestendige, Tropical Chocolate-energiereep voor het Amerikaanse leger. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog had Hershey meer dan 3 miljard van deze noodrantsoenrepen geproduceerd. 1948 De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens aan. In de Verklaring is het volgende artikel opgenomen: ‘Niemand zal als slaaf gehouden worden of in slavernij dienen; slavernij en slavenhandel moeten in elke vorm worden verboden.’ De Verklaring erkent ook een ‘eerlijke en redelijke vergoeding’ als een basisrecht. 1971 Bemanningsleden van de Apollo 15 nemen Hersheys ‘space brownies’ mee naar de maan. De brownies zijn in blokjes geperst en in eetbaar plastic gewikkeld, zodat ze in één hap opgegeten kunnen worden en er geen kruimels door de ruimtecapsule gaan zweven. 1973 Cadbury opent net buiten Birmingham het pretpark Chocolate World. In hetzelfde jaar opent Hershey’s Chocolate World in Pennsylvania. 1977 Met 300.000 ton per jaar streeft Ivoorkust streeft Ghana voorbij als grootste cacaoproducent ter wereld. Félix Houphouët-Boigny, de president van Ivoorkust en voormalig cacaoboer, zorgt er met behulp van subsidies en premies voor dat de verbouw van cacao een miljardenindustrie wordt. Houphouët-Boigny handhaaft een open immigratiepolitiek die mensen uit Burkina Faso in staat stelt cacaoboerderijen te stichten in Ivoorkust. Ook richt hij de Caisse de Stabilisation (CAISTAB) op, een organisatie die verantwoordelijk wordt voor het reguleren van de prijs die aan de boeren wordt betaald.
1980#–#1989 De cacaoprijs op de wereldmarkt zakt tot een historisch laag niveau. CAISTAB gaat failliet, Ivoorkust wordt onderworpen aan een herstructureringsprogramma van de Wereldbank. Deze eist o.a. de privatisering van cacao-industrie in ruil voor schuldverlichting. De economie raakt in een recessie. 1988 Nestlé koopt de Britse chocoladeproducent Rowntree op en wordt ’s werelds grootste chocoladefabrikant. De chocolade-industrie wordt in de volgende decennia steeds stabieler. 1989 De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt de Universele Verklaring voor de Rechten van het Kind aan. Artikel 32 eist van de ondertekenaars onder andere de rechten van het kind te erkennen en het kind te beschermen tegen economische uitbuiting en tegen het verrichten van arbeid die mogelijk schadelijk is of de ontwikkeling van het kind belemmert. 1993 Henri Konan Bédié volgt HouphouëtBoigny op als president van Ivoorkust en introduceert het concept van Ivoirité in. Het begrip wordt ingezet om onderscheid te maken tussen ‘echte’ Ivorianen en buitenlanders, die een aanzienlijk deel van de populatie uitmaken. Het leidt tot etnische spanningen die uitlopen op een burgeroorlog die duurt van 2002 tot 2011. Veel boeren van buitenlandse komaf verliezen hun land. 1990#–#1999 Regerngen in West-Afrika hebben in de loop van de jaren tachtig de markt gereguleerd zodat de boeren verzekerd zijn van een minimumprijs voor hun cacao. Door deze nieuwe regelingen dalen de marktprijzen. 2000 Ghana ratificeert het 182ste Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Het Verdrag eist het verbieden en elimineren van elke vorm van kinderarbeid, inclusief alle vormen van slavernij en arbeid die de gezondheid, veiligheid en het welzijn van kinderen kan schaden.
202
Tijdlijn
2000 Bijna een eeuw na de boycot van West-Afrikaanse cacao door Cadbury, melden media dat de cacao-industrie in de regio weer aantrekt. Een BBCdocumentaire laat zien dat er sprake is van kinderhandel en dat kinderen op grote schaal worden ingezet om gevaarlijk werk te doen onder slavernij-achtige omstandigheden. De documentaire wekt de woede bij het publiek en is de aanzet voor het opstellen van het Harkin-Engel Protocol in 2001. 2001 Vertegenwoordigers van de acht grootste chocoladeproducenten ondertekenen het Harkin-Engel Protocol, een vrijwillige overeenkomst dat een tijdgebonden stappenplan omvat om de ergste vorm van kinderarbeid (zoals gedefinieerd in het 182ste Verdrag van de ILO) te elimineren uit de cacaosector. 2001 In Ghana wordt voor het eerst op nationale schaal onderzoek gedaan naar kinderarbeid. In het onderzoek wordt informatie verzameld over de verschillende aspecten van kinderarbeid. Het onderzoek toont aan dat 1,3 miljoen kinderen onder de dertien te maken hebben met kinderarbeid, 242.074 van hen verrichten gevaarlijke taken. 2002 Na de ondertekening van het HarkinEngel Protocol, wordt het International Cocoa Initiative (ICI) opgericht met als doel de kinderen in de cacao-dorpen te beschermen. Het ICI start in Ghana en Ivoorkust in 2007. In 2012 wordt een pilot gestart van het Child Labour Monitoring and Remediation System (CLMRS) met Nestlé. 2002 Hoewel het moeilijk is harde cijfers te verzamelen, schat een onderzoek van het Internationale Instituut voor Tropische Landbouw in dat ongeveer 625.000 kinderen in Ivoorkust bij op z’n minst één onderdeel van de cacaoproductie betrokken zijn. 12.000 van hen hebben geen familie in de buurt. 2003 Ivoorkust ratificeert het 182ste ILO-verdrag en Verdrag nr. 138 waarin de minimumleeftijd voor dienstbetrekkingen wordt vastgelegd. Het Verdrag hanteert vijftien als ondergrens, met veertien als een ‘mogelijke uitzondering’ voor ontwikkelingslanden. In 2015 neemt de regering een nieuwe gedragscode aan waarin de minimumleeftijd wordt opgetrokken naar zestien.
2003 Het VN Protocol voor het voorkomen en bestraffen van mensenhandel, met name de handel in vrouwen en kinderen, zoals goedgekeurd door de Verenigde Naties in 2003, wordt van kracht. Ghana en Ivoorkunst bekrachtigen het Protocol in 2012. 2003 Ivoorkust en ILO kondigen het West African Project Against Abusive Child Labour in Commercial Agriculture (WASAP) aan. Dit initiatief heeft als doel illegale kinderarbeid tegen te gaan door boeren bewuster te maken van de problematiek, scholen te verbeteren en te voorzien in een beter sociaal vangwerk voor gezinnen. Een jaar later wordt SOSTECI, een systeem dat kinderarbeid in kaart brengt en monitort, in gebruik genomen. 2003 Drie journalisten waaronder Teun van de Keuken starten een diepgaand onderzoek naar de chocoladesector voor het tv-programma Keuringsdienst van Waarde. Zij komen erachter dat grote chocoladebedrijven cacao kopen van cacaoboeren in West-Afrika waar mogelijk kindslaven werken op de plantages. Om te bewijzen dat het mogelijk is, nemen zij het initiatief tot het produceren van een chocoladereep die 100 procent slaafvrij is. Tony’s Chocolonely is geboren. 2005 De eerste Tony’s Chocolonelymelkchocoladerepen bereiken de schappen. Vanaf dat moment is de missie van Tony’s Chocolonely om chocolade 100 procent slaafvrij te maken. Niet alleen hun eigen chocolade, maar alle chocolade wereldwijd. 2006 Ghana start het National Programme for the Elimination of Child Labour in Cacao (NPECLC) als antwoord op het inzetten van kinderen in de cacao-industrie. Door een gebrekkige bestuurlijke structuur en diverse zorgen om het beheren van de financiën verliest de NPECLC al snel de steun van de overheid.
2009 Bijgestaan door Ivoriaanse ordehandhavers houdt Interpol zijn eerste operatie met als doel het opsporen van kinderhandel in WestAfrika. Er worden 54 kinderen gered en 8 arrestaties verricht. De kinderen, tussen de elf en de zestien jaar oud, waren aangetroffen op plantages aan de Ghanese grens, waar ze onder zeer zware omstandigheden te werk waren gesteld. 2010 De regering van Ghana en van Ivoorkust, het Amerikaanse ministerie van Werkgelegenheid en vertegenwoordigers van de chocolade- en cacao-industrie ondertekenen de verklaring waarin vastgelegd is dat er gezamenlijk wordt opgetreden om het HarkinEngel Protocol te implementeren. In tegenstelling tot het Protocol, dat oproept tot een totale eliminaties van de ergste vormen van kinderarbeid, stelt de verklaring ten doel de ergste vorm van kinderarbeid in 2020 met 70 procent te verminderen. 2011 Tulane University, die de opdracht had gekregen de resultaten van het Harkin-Engel Protocol in kaart te brengen, stelt in haar verslag dat geen van de zes actiepunten volledig geïmplementeerd is en dat de noodzakelijke hervormingen voor de gehele cacao-industrie niet zijn doorgevoerd. Het rapport geeft ook aan dat mensenhandel van migrantenkinderen nog steeds voorkomt. 2011 Na een reeks corruptieschandalen in de Ivoriaanse cacaosector wordt de Conseil du Café-Cacao (CCC) opgericht om de industrie te reguleren, onder andere door de verkoopprijs van cacao vast te zetten. De CCC werkt naar het model van de Ghana Cocoa Board (COCOBOB). 2011 Ghana ratificeert ILO-verdrag nr. 138 die gaat over de minimumleeftijd waarop een werknemer in dienst kan worden genomen en kan gaan werken. De minimumleeftijd wordt vastgesteld op vijftien jaar.
203
Tijdlijn
2011 De Raad voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties bekrachtigt de Guilding Principles for Business en Human Rights, een wereldwijde norm die ervoor moet zorgen dat negatieve invloeden van bedrijven op de mensenrechten in kaart gebracht en voorkomen worden. Het is het eerste initiatief met dit onderwerp dat bekrachtigd wordt door de VN. 2012 De eerste World Coca Conference wordt gehouden in Abidjan, Ivoorkust. Deelnemers onderschrijven de Global Cocoa Agenda, waarin is opgenomen welke veranderingen nodig zijn om de sector te verbeteren. Het gaat dan om onder andere beter materieel en betere grondstoffen voor de boeren, technologische innovaties, het beheren van bestrijdingsmiddelengebruik en het aanpassen aan internationale arbeidsnormen. 2012 Een decennium na het ondertekenen van het Harkin-Engel Protocol onderzoekt het CNN Freedom Project of de industrie zich aan haar beloftes heeft gehouden. Na het bezoeken van een aantal cacaoplantages in Ivoorkust melden de journalisten dat de kinderhandel nog steeds ‘gruwelijk normaal’ is. 2014 De World Cacao Foundation lanceert CocoaAction, een samenwerkingsverband van de elf grootste cacao- en chocoladeproducenten ter wereld om in 2020 ongeveer 300.000 cacaoboeren in Ivoorkust en Ghana opgeleid te hebben, de productie te verhogen en de omstandigheden voor vrouwen en kinderen te verbeteren. Critici zeggen dat het aantal boeren dat dit plan beoogt te bereiken niet evenredig is met de marktkracht van de leden. 2015 Tulane University doet onderzoek naar de chocolade-industrie van West-Afrika als onderdeel van de Declaration of Joint Action uit 2010. In het onderzoek wordt een schatting gemaakt dat 2,12 miljoen kinderen tijdens het oogstseizoen in Ghana en Ivoorkust als kindarbeiders werkten in de cacaoproductie. Dat is een toename ten opzichte van vijf jaar daarvoor.
2015 Na publicatie van het onderzoek van Tulane University klagen drie Californische consumenten Hershey, Mars en Nestlé aan. Ze zeggen dat ze nooit producten van die bedrijven zouden hebben gekocht als ze hadden geweten dat die mogelijk door middel van kinderarbeid geproduceerd waren. 2015 ICCO berekent dat de gemiddelde prijs (na het toepassen van de inflatie-correctie) voor een ton cacao de laatste decennia flink is gezakt: van 5585 dollar in oogstseizoen 1980/1981 naar 3057 dollar in 2014/2015. Het laagste punt werd bereikt in 1999/2000: toen kostte een ton cacao 1274 dollar. Sinds de prijsval zijn veel boeren zijn niet langer in staat een leefbaar inkomen uit de cacao te halen. 2015 Op basis van data uit 2013 concludeert UNCTAD dat drie grote agribusinesses (ADM, Barry Callebaut en Olam) meer dan 60 procent van de vermaling van cacao wereldwijd voor hun rekening nemen. De overname van ADM door Olam in 2014 leidde tot verdere concentratie.
2015 Drie grote keurmerken (UTZ Certfied, Fairtrade en Rainforest Alliance) maken hun plannen bekend indicatoren voor een menswaardig loon op te nemen in hun herziene normen. De Cacoa Barometer Consortium schat in dat opbrengst, omvang van de bedrijven en de farm-gate-prijs omhoog moeten als boeren willen kunnen ontsnappen aan de armoede. Omdat de meeste boeren zelfstandigen zijn is het begrip loon van beperkte betekenis; het is het inkomen dat telt. 2016 Het netwerk True Price merkt op dat er een groot verschil zit tussen de kosten om cacao te produceren en de verkoopprijs. Naar schatting kost het produceren van één kilo cacao in Ivoorkust, alle sociale en milieuaspecten meegerekend, ongeveer 8 dollar 35. Dat is bijna vier keer meer dan de huidige farm-gate-prijs van nog geen 1400 dollar (september 2017).
2016 De Bávaro Cocoa Declaration van de derde World Cocoa Conference in de Dominicaanse Republiek meldt dat de Global Coca Agenda die in 2012 is vastgesteld en die een ‘route naar een duurzame wereldwijde cacao-economie’ bevatte, verre van geïmplementeerd is. 2016 Na de presidentsverkiezingen in 2015 neemt Ivoorkust een nieuwe wet aan die mensenhandel verbiedt. Het is de eerste wet die de handel in volwassenen en kinderen bestraft. Daarnaast wordt een actieplan aangenomen tegen mensenhandel voor de periode 2016-2020. 2017 De International Cacao Organisation (ICCO), een wereldwijde groep cacaoproducerende en –consumerende landen, voorspelt dat de wereldwijde cacaobonenproductie met 18 procent zal stijgen, tot 4692 miljoen ton in het seizoen 2016/2017. Ivoorkust verwacht een opbrengst van 1980 miljoen ton en Ghana 950.000 ton. Als die aantallen gehaald worden, betekent dat de cacaoproductie een recordhoogte zal bereiken, terwijl de cacaoprijzen blijven dalen. 2017 De regeringen van Ivoorkust en Ghana maken bekend dat ze hun productiestrategieën gaan coördineren om zo de prijsschommelingen tegen te gaan en ervoor te zorgen dat de prijzen hoog genoeg zijn om de boeren cacao te laten produceren. Doordat de prijs zes maanden eerder met 30 procent kelderde, was Ivoorkust genoodzaakt de prijs te gaan zitten die ze hun boeren gegarandeerd hadden te verlagen. 2017 Een rapport van de Wereldbank claimt dat corruptie en mismanagement bij Ghana’s cacaoregulator de productie en inkomenspositie van boeren schaadt. ‘[COCOBOD] heeft zijn belangrijkste doel – het stabiliseren van de prijs die boeren ontvangen op een niveau dat gezien kan worden als basis voor een redelijk rendement van land, werk en kapitaal, niet gehaald’ zo stelt het rapport.
204
Tijdlijn
2017 Mensenrechtenactivisten verliezen een tien jaar lopende zaak om drie chocoladeproducenten schuldig te bevinden aan het gebruik van kinderarbeid in Afrika. De activisten beschuldigden Nestlé, Cargill en Archers Daniels Midland van het door de vingers zien van illegale arbeidsomstandigheden en het geven van ‘specifieke en valse verklaringen’ aan Amerikaanse consumenten, ‘waardoor alle partijen in staat gesteld worden om kindslavernij toe te staan en in stand te houden zonder een meetbaar aandeel van de Amerikaanse markt te verliezen’. 2020 Ivoorkust stelt zich ten doel 50 procent van zijn cacaoproductie lokaal te verwerken (in 2017: 30 procent) om zo de eigen economie te versterken. 2020 De meeste grote chocoladeproducenten, met uitzondering van Mondelēz en Nestlé, hebben toegezegd in 2020 honderd procent gecertificeerde cacao te verwerken. Gecertificeerde cacao wordt geproduceerd volgens vastgestelde normen voor arbeidsomstandigheden, milieu en het duurzaam verbouwen van cacao. CocoaAction, een samenwerkingsverband van elf van de grootste chocolade-bedrijven, heeft toegezegd 300.000 cacaoboeren in Ivoorkust en Ghana te zullen opleiden, om zo in 2020 de productiviteit zowel als de situatie van vrouwen en kinderen te verbeteren.
205
206
footer title theme
207
Index
Index van commerciële uitingen 25
JOY Godiva… Sparks joy and deepens connections Godiva, Yildiz Holding (TR) 2014-2015 www.godiva.com www.youtube.com/watch?time_continue=1&v=FOWvNNeFuM
26
TRUE
Щ ЩЩЩЩ, Щ ЩЩЩЩЩЩЩЩ ЩЩЩЩЩЩЩ Щ ЩЩЩЩЩЩЩЩЩЩЩ ЩЩЩЩ ЩЩЩЩЩ. ЩЩ ЩЩЩЩ, Щ ЩЩЩЩЩЩЩЩ ЩЩЩЩЩЩЩЩ ЩЩЩЩЩЩЩ ЩЩЩЩЩ ЩЩЩЩЩ. ЩЩЩЩЩ. ЩЩЩЩЩЩЩЩ ЩЩЩЩЩЩ ЩЩЩЩЩЩЩ. Roshen, Roshen (UA) 2009 www.roshen.com www.youtube.com/watch?v=JS5XvGxgCDo
35
PREMIUM 僕らのヴァレンタイン、アルフォート。アルフォートミ ニ・チョコレート。プレミアムチョコレート。 Alfort mini, Bourbon Alfort (JP) 2016 www.bourbon.co.jp/alfortmini www.youtube.com/watch?v=I44o6UmPoKM
35
IMAGINATION Feed your imagination Wonka , Nestlé (CH) 2009 www.nestle.com/brands/allbrands/wonka
61
HEAVEN Sixpence worth of heaven Cadbury, Mondelēz International (UK) 1959 www.cadbury.co.uk
62
PASSION Crafted with perfection and passion by Lindt’s master chocolatiers Lindt Excellence, Lindt & Sprüngli (CH) 2005 www.lindt.ch www.youtube.com/watch?v=I9_H4UBTKgw
71
TASTY Confitones Ricolino Grupo Bimbo (MX) 1983 http://www.grupobimbo.com https://www.youtube.com/ watch?v=19lCMv9o0pU
72
EMOTIONS Relleno de emociones Bon o bon, Arcor (AR) 2006 www.bonobon.com www.youtube.com/watch?v=NMrthMMS2DY
97
PLEASURE More pleasure, less guilt Hershey’s 100 Calorie Crisp Wafer Bars Hershey Company (US) 2006-2007 www.hersheys.com
98
FRIENDS トモッキー これからも、 ともだち Pocky, Glico (JP) 2017 www.pocky.jp/event/kaimei2017/ www.youtube.com/watch?v=fTSCeXe1eqQ
208
Index
107 LIKE Piace a tutti i bambini del mondo Kinder Brioss, Ferrero (IT) 2016 www.kinder.com www.youtube.com/watch?v=YcDsx4ERVL8 108 HEALTH Gezondheid met lepels Van Houten (NL) 1925-1926 www.vanhoutendrinks.com 133 LOVE We ♥ “pure” Meiji milk chocolate, Meiji Seika (JP) 2009 www.meiji.com www.youtube.com/watch?v=NhvZLjOInOE 134 SOFT
부드럽고 진한 쵸코렡
Lotte Choco Pie, Lotte Confectionery (KR) 1989 www.lotteconf.co.kr www.youtube.com/watch?v=IlcWqG0U9TQ
143 TENDER Durf teder te zijn Milka, Mondelēz International (CH) 2011 www.milka.com www.youtube.com/watch?v=ZU4Vs8jv5Rs 144 PARADISE The taste of paradise Bounty, Mars (US) 1987 www.marschocolate.com www.youtube.com/watch?v=qmLC3BQb0GE 169 SMOOTH
Щ ЩЩЩЩЩЩЩ ЩЩЩ ЩЩЩЩЩЩ ЩЩ ЩЩЩЩЩЩ!
Alenka, United Confectioners (RU) 2009 www.uniconf.ru www.youtube.com/watch?v=E3OgmCPEmQM
170 REAL Enjoy finest, real chocolate covered peanuts Chocolade merk: Branch’s milk chocolate peanuts Ferrara (US) 1955 www.ferrarausa.com 179 GOODNESS 美味しさには勝てない Carré de chocolat, Morinaga (JP) 2008 www.morinaga.co.jp www.youtube.com/watch?v=B01f2C78ev4 180 CRAZY Crazy about chocolate, serious about people Tony’s Chocolonely, Tony’s Chocolonely (NL) 2012 www.tonyschocolonely.com www.facebook.com/TonysChocolonelyNL
Index van secundaire beelden 1
Tiago Rosado, 2017 Ivoorkust, Kokokouakoukro
116 Tiago Rosado, 2017 Burkina Faso, Bouroum Bouroum
4
Davide Ghelli Santuliana, 2017 Machete
124 Tiago Rosado, 2017 Ivoorkust, Blaisekro
6
Tiago Rosado, 2017 Ivoorkust, Kokokouakoukro
15
Daniel Rosenthal (laif), 2008 Day after day the workers beat up ripe cocoa fruit. The beans are dried and brought over muddy slopes for export to the coast.
16
Tiago Rosado, 2017 Ivoorkust, Kokokouakoukro
24
Still uit: From cocoa fields to classrooms: Preventing child labour in Côte d’Ivoire UNICEF, 2014
132 Benjamin Lowy (Getty Images), 2015 In small secluded farming commune near Abengourou a young boy - perhaps 10 years old - sits among a group of men in a tight circle around a mound of Cocoa melons, breaking them open and scooping the fleshy seeds out. Eventually the ‘meat’ of the fruit is discarded and the seeds set out to dry. These dry seeds become the basic ingredient for chocolate production. Chocolate production has been plagued by the use of child labor with many companies unable or unwilling to halt the practice.
34
Christopher Anderson (Magnum Photos) Ivoorkust, 2001. A young Malian worker clearing crops to plant cocoa and coffee.
135 Davide Ghelli Santuliana, 2017 Gereedschap 142 Davide Ghelli Santuliana, 2017 Cacaopoeder
37
Davide Ghelli Santuliana, 2017 Cacaovrucht
41
Still uit: Child Labour: The Dark Side of Chocolate 16x9 Global News (CA) 2012
44
Tiago Rosado, 2017 Ivoorkust, Blaisekro
52
Tiago Rosado, 2017 Ivoorkust, Kokokouakoukro
168 Alex Webb (Magnum Photos) São Tomé, Rosema, 2002 Drying of cocoa and beans
60
Benjamin Lowy (Getty Images), 2015 Men ride a motorbike near a small secluded farming commune near Abengourou, The Ivory Coast
181 Still uit: Child labor in Ivory Coast Cocoa industries VOA News Africa 54 (USA) 2016
70
Davide Ghelli Santuliana, 2017 Cacaobonen
73
Still uit: The dark side of chocolate Bastard Film & TV (DK) 2010
185 Daniel Rosenthal (laif), 2008 Jean-Baptiste drags 30 kilos of cocoa beans to the collecting point in the village of Sinikosson
80
Tiago Rosado, 2017 Ivoorkust, Blaisekro
84
Still uit: Chocolate Child Slaves CNN, 2012
88
Tiago Rosado, 2017 Ivoorkust, Houphouetkro
96
Still uit: Child workers boost Ivory Coast chocolate industry Al Jazeera, 2015
106 Tiago Rosado, 2017 Burkina Faso, Ouagadougou
209
Index
145 Still uit: “Nestlé failing on child labour abuse, says FLA report” BBC News, 2012 152 Tiago Rosado, 2017 Burkina Faso, Bouroum Bouroum 160 Tiago Rosado, 2017 Ivoorkust, Ecookim
189 Still uit: TONY – Van chocoladecrimineel tot wereldverbeteraar Amstelfilm (NL) 2015 190 Martin Waalboer, 2016 Cocoa warehouse at the port of Antwerp 198 Luuk Kramer, 2017 Borsbeek, Belgium 206 Luuk Kramer, 2017 Borsbeek, Belgium
Bronnen Websites – www.cocoainitiative.org – www.dol.gov/agencies/ilab/resources/reports/ child-labor/ghana#_ENREF_60 – www.dol.gov/agencies/ilab/resources/reports/ child-labor/côte-dIvoire – www.histotheek.geschiedenisportaal. nl/?p=268 – www.icco.org/about-cocoa/growing-cocoa. html – www.interpol.int/News-and-media/ News/2009/N20090803 – www.reuters.com/article/ivorycoast-ghanacocoa-idUSL8N1HK5FX – www.tradingeconomics.com/commodity/ cocoa – www.worldbank.org/en/topic/poverty/brief/ global-poverty-line-faq – www.worldcocoafoundation.org/ about-cocoa/history-of-cocoa/ , www. worldcocoafoundation.org/wp-content/ uploads/files_mf/howes1946.pdf – www.worldagroforestry.org/treesandmarkets/ inaforesta/history.htm Rapporten – Embode Ltd, Children at the Heart; Assessment of Child Labour and Child Slavery in Côte d’Ivoire’s Cocoa Sector and Recommendations to Mondelēz International, 2016 – Embode Ltd, Children at the Heart; Assessment of Child Labour and Child Slavery in Ghana’s Cocoa Sector and Recommendations to Mondelēz International, 2016 – Fountain, A.C. and Hütz-Adams, F., Cocoa Barometer 2015, 2015 – International Cocoa Organization, QBCS, Vol. XLIII No. 2, Cocoa year 2016/17, juni 2017 – KidsRights Foundation, Not So Sweet: Hazardous Child Labour, with a focus on cocoa plantations in Ivory Coast, May 2014 – Stichting Vice Versa, Cacaospecial zomer 2016, jaargang 50, nummer 2, zomer 2016 – SÜDWIND e.V., Strengthening the competitiveness of cocoa production and improving the income of cocoa producers in West and Central Africa, 31 December 2016 – Tulane University, 2013/14 Survey Research on Child Labor in West African Cocoa Growing Areas, 30 July 2015 – SEO Amsterdam Economics, Market Concentration and Price Formation in the Global Cocoa Value Chain, 2016 Overig – Tony Chocolonely, JaarFAIRslag 2015/2016.
210
Index
211
Over de samenwerkende partijen
Joana Choumali (1974) is beeldend kunstenaar en fotograaf in Abidjan, Ivoorkust. Ze volgde een grafische kunstopleiding en werkte als artdirector bij een reclamebureau voor ze haar fotografiecarrière startte. Ze maakt conceptuele portretten, maakt gebruik van verschillende media en maakt documentair werk. Veel van haar werk richt zich op Afrika en op wat zij als Afrikaanse ziet van de ontelbare culturen om haar heen. In 2014 won ze de POPCAP 14 Award en de LensCulture Emerging Talent Award.
Marijn Heemskerk (1980) is freelance journaliste. Ze woont en werkt in Amsterdam. Na tien jaar als advocaat te hebben gewerkt, begon ze in 2016 als journalist. Als advocaat deed ze al onderzoek naar mensenhandel, oftewel moderne slavernij, en als journalist doet ze dat nog steeds. In 2016 won ze de Seks en Mediaprijs van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie (NVVS) voor het stuk ‘Sekswerker is nog steeds geen normaal beroep, en dat is maar goed ook’ voor De Correspondent.
Madame Bernadette T. Ouédraogo, geboren in Antananarivo (Madagascar) is voorzitter van de Groupe de Recherche - Action pour un Dévéloppement Endogène de la Femme Rurale du Burkina Faso (GRADE-FRB). In 1984-1985 was zij de vertegenwoordiger van haar land op een landbouwconferentie in Christchurch, Nieuw-Zeeland. Ter voorbereiding aan de conferentie reisde zij door Burkina Faso en leerde het zo het platteland goed kennen. Met GRADE-FRB deed zij in 2003 onderzoek naar de ernstigste vormen van kinderarbeid in Burkina Faso. Het leidde tot de oprichting van een trainings- en opvangcentrum in 2016.
Paradox werd in 1993 opgericht door curator Bas Vroege. Paradox is een onderwerpgestuurde organisatie die projecten ontwikkelt met documentaire auteurs: fotografen, filmmakers, beeldend kunstenaars, schrijvers, journalisten en onderzoekers.
Tony’s Chocolonely bestaat om een einde te maken aan slavernij in de chocolade-industrie. De Amsterdamse social enterprise is in 2005 opgericht door Nederlandse journalisten toen zij ontdekten dat de grootste chocoladebedrijven in de wereld cacao kochten van plantages waar mogelijk kindslaven werkten.
In 2016 ontving ze een beurs van het Magnum Foundation Emergency Fund en de Fourthwall Books Photobook Award in Zuid-Afrika. Haar boek HAABRE verscheen in 2016 in Johannesburg.
GRADE-FRB is een vereniging, opgericht in 1988, die zich inzet voor de rechten van vrouwen en kinderen. In dat kader verleent de organisatie o.a. geestelijke steun en verzorgt het opleidingen voor slachtoffers van misbruik. De organisatie is gevestigd in de hoofdstad van Burkina Faso, Ouagadougou. Haar activiteiten strekken zich uit over het hele land. De vereniging heeft 428 leden en werkt samen met de overheid en andere partners in haar streven naar een betere toekomst voor vrouwen en kinderen. Met steun van de Chocolonely Foundation opende GRADE-FRB in 2016 een nieuw opvang- en opleidingscentrum.
212
Paradox produceert reizende tentoonstellingen, films, (web) apps, het organiseert symposia en geeft boeken uit. De interactie tussen sociale, economische en technische factoren en de maatschappelijke effecten die daaruit voortkomen zijn terugkerende thema’s in de door de stichting ontwikkelde monografische en thematische projecten.
Als chocoladebedrijf activeren zij de industrie, politiek en consumenten om 100 procent slaafvrij de norm in chocolade te maken. Om hun missie te realiseren volgen zij hun routekaart op weg naar 100 procent slaafvrije chocolade met drie pijlers: maak bewust, geef het voorbeeld, goed voorbeeld doet volgen.
Over dit boek Bitter Chocolate Stories is een samenwerking tussen Joana Choumali, Marijn Heemskerk, madame Bernadette Ouédraogo, GRADE-FRB, Paradox en Tony’s Chocolonely. De laatste partij financierde het project. De kinderen die zijn geportretteerd in dit boek, werkten op cacaoplantages en wonen nu in een opvanghuis in de buurt van Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso. Dit huis, dat wordt gerund door madame Bernadette Ouédraogo van GRADE-FRB en haar staf, wordt financieel ondersteund door de Chocolonely Foundation. De kinderen volgen daar een korte opleiding tot monteur, timmerman of kleermaker. De boeren, coöperaties en dorpen die wij in Ivoorkust bezochten, werken samen met Tony’s Chocolonely. De daar in beperkte tijd verkregen informatie is aangevuld met informatie uit de bronnen die zijn opgenomen in de index achterin dit boek. De manier waarop Tony’s Chocolonely het probleem van kinderarbeid en kindslavernij probeert aan te pakken, is een voorbeeld. Dit boek probeert geen evaluatie te maken van wat andere chocoladefabrikanten doen en er zijn ook geen andere chocoladefabrikanten geraadpleegd. Een gedeelte van de opbrengst van dit boek en de gelijknamige expositie, gaat naar het opvangtehuis van GRADE-FRB. Zo draag ook jij bij aan de toekomst van deze kinderen in dit opvangtehuis. Tony’s Chocolonely wil je met dit boek bewustmaken van de misstanden in de chocolade-industrie. En je aanzetten om mee te doen aan hun missie. Uiteindelijk is kinderarbeid alleen uit te bannen als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt.
Colofon Fotografie Joana Choumali Teksten Marijn Heemskerk Redactie tijdlijn Cecily Layzell Aanvullend fotografisch materiaal Christopher Anderson Davide Ghelli Santuliana Luuk Kramer Benjamin Lowy Tiago Rosado Daniel Rosenthal Martin Waalboer Alex Webb Concept en ontwerp Kummer & Herrman, Utrecht (NL) Eindredactie Nederlands Edith Vroon Vertaling Cecily Layzell Edith Vroon Editor Bas Vroege Beeldredactie Lise Straatsma Davide Ghelli Santuliana Bas Vroege Project management Hanneke Koster (K&H) Lys Romero Lise Straatsma Lithografie Colour & Books, Apeldoorn (NL) Drukken en binden NPN Drukkers, Breda (NL) Productie Paradox, Edam (NL)
Met dank aan Hamadoum Tamboura, Joanny Sawadogo, Korotoum Doumbia, Desire Kabore, Yelkoumi Faycal, Abdul Aziz Bansé, Numphe sie Rodrigue, Sibiri Gansonre, Youssouf N’Djore, Allatin Brou, Marianna Kamara, Jean-François Ouffouet, Mr. Amani, Nathalie Duveiller, Sylvain Konan, Serge Lazare Ehouman, Desiré Kagamaté, Silue Zana, Kouamé Yacinthe Yoboué, Kamagaté Abou, Oumar Diaby, Aboubacar Siriki Kamagaté, Koffie Kouma, Kouakou Ahou Véronique, Kouadio Adjoua, Marcelle Bleava, Koffi Marus, Houphouet N’Guessan, Kouakou Barthélemy, Amichia Didier, Kra Jean Yao, Noufé Rodrigue, Arsène Bagre, Peter van Dalen, Ellen Vroonhof, Richard van Beuningen, Nadege, Nafisoto, Noutouh, Kadidiato, Ibrahim Nana, Khouroutoumi, Hermann Kom Kehi, Abdou Kaokré Savadogo, Magnum Photos, Hollandse Hoogte, Getty Images, Gerard Broeks (GB Edam BV), Bouwko Landstra, Nieuw Leven (Volendam), Tony’s Chocolonely (Diara Lô, Pascal van Ham, Marieke van Elk, Femke Lotgerink, Arjen Boekhold, Paul Schoenmakers, Anne-Wil Dijkstra, Henk Jan Beltman, Fleur Marnette-de Vries, Freek Wessels, Barry Sneek, Joost Rentema), Agnes Wijers, Floor van den Elsen. Bijzondere dank gaat uit naar Azu Nwagbogu (African Artists’ Foundation/ LagosPhoto), Madame Bernadette Ouédraogo, Alexis Pooda, Augustin Kambou, Bassirou Traoré, Bèbè Oussé, Cathérine Kambou, Sansa Arnaud Cedric Dibloni, Edyon Kambiré, Ghislain Nikiéma, Issaka Kabré, Sami Josias Kambou, Kassoum Kambou, Laeticia Douamba, Abdoul Wakirou Mohamed Ilboudo, Sarata Zongo, Yéri Valerie Kambou. Deze publicatie werd geproduceerd met steun van Tony’s Chocolonely. Paradox wordt ondersteund door het Mondriaan Fonds en anderen.
Eerste editie © Joana Choumali voor de afbeeldingen, tenzij anders vermeld. © Marijn Heemskerk voor de teksten. © 2017 Paradox voor deze editie. Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgave Paradox PO Box 113 1135 ZK Edam The Netherlands info@paradox.nl www.paradox.nl ISBN 978-90-818876-8-7 Distributie YdocPublishing PO Box 113 1135 ZK Edam, The Netherlands info@ydocfoundation.org www.ydocstore.org
Bitter Chocolate Stories brengt ons terug bij de journalistieke oorsprong van Tony’s Chocolonely: We zijn terug gegaan naar het opvangcentrum in Burkina Faso voor kinderen die gedwongen op cacaoplantages werkten. De plek waar in 2004 journalist Teun van de Keuken via madame Bernadette Ouédraogo de getuigen vond die hij nodig had in de rechtszaak tegen zichzelf als consument van chocolade en daarmee als medeplichtige aan kindslavernij. Dertien jaar later, runt zij dit opvangcentrum nog steeds. Tony’s Chocolonely doneert ieder jaar 1% van de omzet aan de Chocolonely Foundation. De stichting zet zich in om de slavernij in de cacao uit te bannen en ondersteunt cacaogemeenschappen met projecten, zoals een schoolfonds, aanleg van waterputten of de bouw van een school.