9 minute read

RADBOUD PLAIZIER

RADBOUD PLAIZIER RESTAUREERT KLASSIEKE CARAVANS

”DE VRAAG IS ALTIJD: HOE GROOT IS DE LIEFDE?”

Advertisement

Een verregende vakantie en een kapotgewaaide tent maakten dat het gezin Plaizier het besluit nam om nóóit weer met een tent te gaan kamperen. Het werd een caravan. Geen dertien in een dozijn en al helemaal niet een nieuwe, maar een Homecar die door Radboud Plaizier eigenhandig - met de nadruk op handig - werd omgebouwd tot een stoer vakantiemiddel. Dat was zijn eerste restauratie. Intussen heeft hij er zijn werk van gemaakt.

In de loods staat een SMV, een Zweedse caravan uit 1973 en de opvolger van de eerste caravan van het gezin. “De kinderen gaan niet meer mee en dus kunnen we met een kleinere toe”, zegt hij. Dat ‘kleinere’ is nog wel een dingetje want Plaizier meet 2,03 meter. Stahoogte heb je met deze lengte in geen enkele caravan, maar waar laat je je benen als je gaat zitten?

HANDIGE HARRY

“Nou”, glundert Radboud Plaizier, wijzend op de tafel, “ik heb hem iets omhoog gebracht en hij bestaat uit twee delen. Zo is het een eettafel én een koffietafel.” Er zijn meer slimme vondsten. Zo hebben twee bankjes aan weerskanten plaatsgemaakt voor twee draaibare fauteuiltjes en is de helft van het dwarsgeplaatste bed achterin verstelbaar, zodat je daar met regen lekker een boek kunt lezen. “Ik wil ventilatie bij mijn bed en daarom heb ik het grote raam dat niet open kon, vervangen door twee kleinere die dat wel kunnen.” Over de ramen gesproken, die waterden in. ‘Handige Harry’ maakte er geïntegreerde afdakjes boven, zodat dit ook verleden tijd is.

De caravan krijgt vloerverwarming en een luifel aan beide zijden, zodat er altijd een schaduwplek is. De buitenkant - een combinatie van okergeel en gebroken wit - laat hier en daar nog wat oneffenheden zien. Daar wordt niet veel aan gedaan. ”Ongelukken verhelpen we; avonturen laten we zitten”, geeft Plaizier het verschil aan tussen een deuk en een buts.

MACGYVEREN

Plaizier is vijf jaar beroeps geweest bij Defensie. Als manusje-van-alles, oneerbiedig gezegd. “Ik was technisch specialist. En dat houdt eigenlijk in dat ik alles deed waar geen mensen voor waren opgeleid.

”ONGELUKKEN VERHELPEN WE; AVONTUREN LATEN WE ZITTEN”

Automonteurs, daar leiden ze mensen voor op. Voor koks ook, maar veldkeukens in elkaar zetten? Gooi maar op de bult van Plaizier. Lassen ook, timmeren, buitenboordmotoren, zeilmaker, alles. De hele dag MacGyveren, prachtig. Heb ook in Joegoslavië gezeten.”

VRAAGBAAK

Naast zzp’er in de bouw is de nu 51-jarige Radboud Plaizier meubelmaker en timmerman. In die laatste hoedanigheid maakt hij onder meer kasten op maat, keukens op maat en tafels. Dat hij zijn bakens verzet is ook ingegeven door het succes van de ‘Caravanity’ klusweekenden, een initiatief van Judith Miedema. Tijdens deze klusweekenden – vier keer per jaar - in het Gelderse Epe kun je met al je vragen over je caravan terecht bij handige mensen zoals Radboud Plaizier.

“ALS ZE EEN HALVE EEUW OUD ZIJN, MANKEERT ER NATUURLIJK WEL EENS WAT AAN”

“Judith en ik maken er niets,” zegt Plaizier, “maar geven tips en tricks. Wel wordt er door de klusteams hard gewerkt. Dat is een enorm succes. Maar er blijkt ook een grote vraag te zijn naar makers. Mensen die een nieuwe vloer in een caravan zetten, elektriciteit aanleggen of zelfs een complete makeover doen. Die zijn er niet of nauwelijks.”

TUTORIALS

Plaizier deelt de verschillende onderdelen van de restauratie van zijn caravan op de Facebookpagina van de SMV-club. “Dat doe ik met filmpjes, tutorials zeg maar. Bijvoorbeeld hoe je je werkblad mooi rond kunt zagen in de vorm van de rondingen van je caravan zodat het mooi past.” Dat valt zo in

de smaak dat hij tegenwoordig niet alleen zitting heeft in de technische commissie van de club, maar ook dat de restauratieklussen zich vanzelf aandienen. “Er is een enorme run op oude karakteristieke caravans. Tweeduizend euro ben je zo kwijt en jazeker, als ze een halve eeuw oud zijn, mankeert er natuurlijk wel eens wat aan. Als je valt voor een klassieker, dan moet je restaureren of je koopt er eentje waarbij dit al gebeurd is. Ik vraag altijd: ‘Hoe groot is de liefde?’ Want een caravan laten restaureren kan flink in de papieren lopen.”

VASTBINDEN

“Werken in de bouw is zwaar. Eigenlijk ben ik te lang voor dit werk. Ben afgelopen anderhalf jaar drie keer door mijn rug gegaan. Dan gaat het plezier wel een beetje weg. Heel anders dan met caravans. Daarin werk je gedegen en goed, met respect voor het oude. Creatief denken, lichter en dus beter voor het lichaam. En het is veel leuker om te doen. Aan caravans kun je me vastbinden.”

‘Un Kuierke deur Sneek’

Deur Peter van Egmond

Foto’s Fries Scheepvaart Museum

SES ESPELS EN TWINTECH WYKEN

DEEL 1

Heel faak krij ik fragen fan minsen dy’t wete wille hoe’t de stad in wiken ferdeeld was, en hoe’t hierbij’t de nummering fan woanhúzen/winkels regeld was. Diskear probear ik dit út te lêgen, en ontdekke we wear un stukje geskiedenis fan oans stad. Late we beginne met de Espels dit waren der ses te noemen de Dijkster of Colenels Espel, de Kleinsandster Espel, de Goatsandster Espel, de Scharn of Leeuwenburgster Espel, de Merkstraatster Espel en tòt slòt de Nieuwe Geusen of ’t Koornmerkster Espel. Disse espels lagen allemaal binnen de stadsgrachten.

Foar de beskerming fan inwoaners en goederen, teugenkommend gefaar fan bútenou òf gefaar feroarsaakt deur kriminelen binnen de stadsfesten, was der un gesachsapparaat dat foarnamelek op de burgerplicht berustte. Ut ansturen fan disse handhavers was toefertrouwd an un ‘eksekuteur’, un bekend persoan dat onder andere met dit ambt belast was, was de historise kronyk-skriëver Eelco Napjus

Eelco Napjus kreech assistênsy fan un paar ‘biesjagers’ òftewel feldwachters en fan nachtwakers, dy’t deur de stad Sneek betaald wurdden, mar un ekstra anfulling op hun magere salaris kregen in de fòrm fan un nieuwjaarsgift dy’t se mar al te goëd brúke konden. Om disse gift te krijen gingen de gesachsdienaars naar de eksekuteur (dy’t self útsonderd was fan dit foardeeltsje) krek as wat je teugenwoardech nòch wel siën bij krante- en fòlderbesòrgers, op nieuwjaarsdach langs de deuren om un drukte nieuwjaarswêns an te bieden.

De mear gegoede Sneker burgers betoanden sich nyt karech want ut was tenslòtte ok in hun eigen belang dat disse anstelde handhavers hun bêst deden en dat kon nòch wel us ouhange fan de nieuwjaarsgift. Wie’t niks òf un bitsje gaf, sach ut faak gebeuren dat se hun self dan mar moesten rêde bij un inbraak of andere delikten, ok toen gold dus al dat geld regearde.

Ut ‘senúwsentrum’ (om ut su mar even te noemen) fan disse stadsfeilechhydsdiënst was húsfesten boven de Waag. Hier befond sich de ‘burgerwagt’ en had, ok de ‘eksekuteur’ syn kantoar. Nachts wurdde hier de wacht betrokken deur un ‘burger officier met vijf à ses adelborsten’. Elke nacht moest één fan de ses Sneker ‘espels’ un oufaardeging levere, wat gebeurde per toerbeurt. Sudoënde telde de Sneker burgerwagt ses hoplieden en ses vaandrigs, dy’t tegare ut kolleezje der ‘Heeren Bevelhebbers’ útmaakten. At der dan onraad was riep de diënsthewwende burgerwacht bij trommelslach de diënstdoënde skutters op, ‘om in ‘t geweer tu kommen’ en bij de Waag te fersamelen. Idere skutter bewaarde syn wapenútrusting thús. Ok at der braan was wurdde de skutterij oproepen om de òrde te handhaven en ‘t brannende gebouw ou te setten.

Befelhewwer

Elke nacht had dus wear un andere ‘befelhewwer’ de ferantwoardelekhyd over de stad, bijstaan deur de vijf of ses Adelborsten út syn ‘espel’ òf wyk. Onder kommando fan de diënstdoënde ‘befelhewwer’ stond de ‘majoor’, deselfde as de ‘eksekuteur’, dy’t de plicht had om elke avend ut wachtwoard fan de diënstdoende burgemeester op ‘t stadhús te halen en disse deur te geven an de befelhewwer. Onder ut gesach fan de befelhewwer waren ok twaalf beroepsmilitêren toefoegd, ses sergeanten en ses kòrporaals, allemaal deur de stad benoemd. Ut wachtwoard wurdde tidens ut lúden fan de avendklok op ut stadhús an de majoar bekend maakt. De ‘burger tamboer’ had de trommel tussen dry en fier uur in de namiddach al hoare laten in ut espel dy’t deselfde nacht de wacht houwe moest en sich beskikber diende te houwen. Bij oarlogsdriging, braan en oproer trad de gehele skutterij an. We mutte met dit ferhaal in de folgende édisy ferder gaan, en dan komme we ok mear te weten over de wiken en húsnummers. Foar disse kuier hew ik ferskillende brònnen brúkt, onder wie Eelco Napjus, Herre Halbertsma en anderen.

Eelke Lok. Als journalist van Omrop Fryslân draait hij al veertig jaar mee en is hij met name bekend van zijn verslagen van het skûtsjesilen, maar je zou hem tekort doen door hem het stempel sportjournalist te geven, want Lok is allround. Door zijn originele no-nonsense kijk op de wereld weet hij ogenschijnlijk ingewikkelde zaken vaak te relativeren en tot de essentie te herleiden. En dat is ook wat u in de columns van Eelke kunt verwachten....

de vinger op de zere plek!

Hûs-skippen

Yn ús gemeente leit in soad wetter. Likegoed is it optheden net iens genôch om de droege simmers troch te kommen. Der moat hjir en dêr wetter by. En dan ha we yn dit kommersiële lân fansels daliks allegear lju dy’t fan dat nije wetter in winwin-sitewaasje meitsje wolle. Dus at it hûzeoanbod yn dit lân fierstente leech is, dan seit sels de ried fan Súdwest-Fryslân, dat we dat nije wetter wol folkwakke kinne mei wenskippen. Yn Heech stean de sjofels al klear.

Miskien is it efkes goed te witten dat der ek perioaden wiene dat der yn hiel Fryslân gjin wenskip mear by komme mocht. Sanearing. At je it wenskip ferkochten dan waard it fuortsleept. Dêrom einige ‘we hewwe in woanskip’ der ek yn dat it sonk. Logysk. De âlde wenskippen, fanút de oarloch sa’n bytsje, wienen alhiel fertuteaze. Wat moat we hjir mei dy troep. En at it twadde-hûs-wenskippen fan miljonairs waarden, seine wy jaloersk dat se lânskipsfernielend wienen. En in oantaasting fan ús moaie reidwâllen. Fuort mei dy rotsoai.

Sa linkendewei is dat allegear feroare. Der waarden sels in pear rekreatieve wenskipshavens oanlein. Op guon plakken ferhiere se hûseftige boatsjes, mar at dy farre fine we it noch gjin gesicht. En it ivige lisplak fan in wenskip is ferrekte djoer. Ja, der wienen fan dy lju dy’t yn Ljouwert sa’n ding kocht, en dat ferbouden. Dy lieten we der op wenje. tal kante meters wenromte bin dizze tinywetterhûskes aanst samar fuort. Watte, se fechte der om. Want dêr yn Heech is it útsicht aanst oerweldigjend moai. En je ha gjin twa of mear wenskipkes ûnder ien dak. Keapje! It wurde fan dy spesiale, miskien wol wat elitêre wykjes. Oaren krije der dus wer lânskipspine fan.

Mar foardat it safier is moat der noch in hiel soad wetter troch de mar. Want ik bin der frij wis fan dat guon gemeentes noch yn harren feroarderingen stean ha dat se dit soart dingen saneare sille.

Eelke Lok

This article is from: