BBP NR. 19 « WESTWIJK VAN HET NOORDSTATION »
DEEL 4 – BEGELEIDENDE MAATREGELEN
mei 2023
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST GEMEENTE SCHAARBEEK
BIJZONDER BESTEMMINGSPLAN
Gemeentelijk nummer: SCH_019_005
Gewestelijk nummer: 15/PPAS/167450
PLAN
Opgemaakt door de projectauteur:
1010 Architecture Urbanism bv
Birminghamstraat 57 G310, 1080 Brussel
tel.: +32 485 15 11 70
e-mail: mail@1010au.net
De Gemeenteraad geeft het College van Burgemeester en Schepenen opdracht het ontwerpplan te onderwerpen aan een openbaar onderzoek op de zitting van 19 oktober 2022.
In opdracht, de Gemeentesecretaris de Burgemeester,
Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat het ontwerpplan ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van 8 november 2022 tot 7 december 2022
In opdracht, de Gemeentesecretaris de Burgemeester,
Gezien en goedgekeurd door de Gemeenteraad op de zitting van 31 mei 2023
In opdracht, de Gemeentesecretaris de Burgemeester,
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van … / … / ……
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE COMMUNE DE SCHAERBEEK
PLAN PARTICULIER D'AFFECTATION DU SOL
Numéro communal : SCH_019_005
Numéro régional : 15/PPAS/167450
PLAN
Dressé par l'auteur de projet : 1010 Architecture Urbanism bv
Birminghamstraat 57 G310, 1080 Brussel
tél. : +32 485 15 11 70
e-mail : mail@1010au.net
Le Conseil Communal charge le Collège des Bourgmestre et Echevins de soumettre le projet de plan à enquête publique en séance du 19 octobre 2022
Par ordonnance, le Secrétaire communal, le Bourgmestre,
Le Collège des Bourgmestre et Echevins certifie que le projet de plan a été déposé à l'examen du public à la maison communale du 8 novembre 2022 au 7 décembre 2022
Par ordonnance, le Secrétaire communal, le Bourgmestre,
Vu et adopté par le Conseil Communal en séance du 31 mai 2023
Par ordonnance, le Secrétaire communal, le Bourgmestre,
Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du / … / ……
13/07/2023
Le Ministre-Président 13/07/2023
De Minister-President
DOCUMENTEN MET BETREKKING TOT DE WIJZIGING VAN HET BBP
DEEL 1 – Verslag (diagnostisch luik)
1.1. Inleiding
1.2. Analyse van de bestaande rechtstoestand
1.3. Analyse van de bestaande feitelijke toestand
1.4. Analyse van de verwachte toestand
1.5. Beperkingen, gebreken en mogelijkheden van het territorium
1.6. Lijst van plannen die het verslag vergezellen
1.7. Bibliografie
1.8. Afkortingen
1.9. Bijlagen
Dit verslag gaat vergezeld van bundels met plannen van de bestaande feitelijke en rechtstoestand
DEEL 2 – Verklarende nota (strategisch luik)
2.1. Toelichting van de redenen die geleid hebben tot de wijziging van het BBP
2.2. Inhoud van de voorschriften
2.3. Inhoud van de begeleidende maatregelen
2.4. Verband tussen het BBP en andere geldende plannen
DEEL 3 – Bundel met schriftelijke voorschriften en verordenende plannen (verordenend luik)
3.1. Bundel met schriftelijke voorschriften
3.1.0. Algemene bepalingen
3.1.1. Algemene voorschriften
3.1.2. Bijzondere voorschriften
3.2. Lijst van verordenende plannen
3.3. Bijlagen
Dit deel gaat vergezeld van zijn verordenende plannen
DEEL 4 – Begeleidende maatregelen
4.1. Maatregelen met betrekking tot de economische en sociale impact van het plan
4.2. Maatregelen met betrekking tot het landschap en de stedenbouw
4.3. Maatregelen met betrekking tot de lucht en het microklimaat
4.4. Maatregelen met betrekking tot de mobiliteit
4.5. Maatregelen met betrekking tot de bodem en het water
4.6. Maatregelen met betrekking tot het geluid en de trillingen
4.7. Maatregelen met betrekking tot de biodiversiteit
4.8. Maatregelen met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid
4.9. Maatregelen met betrekking tot de circulaire en energietransitie
Dit dossier gaat vergezeld van een milieueffectenrapport (MER)
DEEL 4 - BUNDEL MET BEGELEIDENDE MAATREGELEN
De begeleidende maatregelen hebben geen verordenende waarde. Ze vullen het verordenend luik aan en hebben drie verschillende doelstellingen:
- zij specificeren en vullen de reglementaire voorschriften aan, daar waar nodig,
- zij integreren aanvullende milieuoverwegingen die niet in de reglementaire voorschriften zijn opgenomen, - zij bevorderen de coherentie van vastgoed-, infrastructuur- en openbare ruimteprojecten die door de reglementaire voorschriften zullen worden toegestaan.
Deze maatregelen moeten worden overwogen in het kader van stedenbouwkundige vergunningsaanvragen.
4.1. MAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE ECONOMISCHE EN SOCIALE IMPACT VAN HET PLAN
4.1.1. WONINGAANBOD: TYPOLOGISCHE DIVERSITEIT EN SOCIALE MIX - een gediversifieerd woningaanbod garanderen:
wat de typologieën betreft: woningen van verschillende grootte, aangepaste woningen voor PBM, senioren en studenten, intergenerationele woningen, gezinswoningen en met name woningen voor grote gezinnen, enz., - voorzien in verschillende oriëntaties voor woningen en gevarieerde locaties, met name een deel van de woningen onder de 5de verdieping, in ‘contact’ met de openbare ruimte, op de minst lawaaierige plaatsen (de Bolivar-esplanade, een gevel die uitgeeft aan de “binnenzijde” van het huizenblok, enz.), - ervoor zorgen dat woningen met een sociale bestemming ook beperkte lasten van mede-eigendom hebben.
4.1.2. AANBOD AAN VOORZIENINGEN
streven naar het creëren van 10% vloeroppervlakte voor voorzieningen binnen de perimeter van het BBP om tegemoet te komen aan de uitdagingen in verband met hun aanwezigheid in de wijk, - verzekeren dat het programma van de toekomstige voorzieningen overeenstemt met de noden van de buurt, en zowel voorzien in buurtvoorzieningen (basisscholen, sportinfrastructuren, medische centra, enz.) als voorzieningen van gewestelijk belang (middelbare scholen, hogescholen, bibliotheken, culturele centra, enz.), - de voorzieningen gebruiken om de oost-westverbindingen te activeren (cf. Territorium Noord), dit wil zeggen ze plaatsen op goed zichtbare en vlot toegankelijke plaatsen in de stromen tussen het oosten en het westen van de spoorlijn, - verzekeren dat de specifieke noden van bepaalde voorzieningen in aanmerking worden genomen voor een kwaliteitsvolle uitvoering ervan (bijvoorbeeld voor scholen: natuurlijke verlichting, kwaliteitsvolle buitenruimten, ligging in een rustig gebied, enz.),
- garanderen dat de exploitanten gekend zijn en dat de beheermodaliteiten voorzien zijn vooraleer de voorzieningen gerealiseerd worden, - verzekeren dat het Solvayplein toegankelijk blijft voor het publiek, of het nu gaat om een openbare ruimte op de begane grond of een gebouw met een openbare voorziening. In dit laatste geval moet de buitenruimte op het dak toegankelijk gemaakt kunnen worden voor het publiek, en op zijn minst toegankelijk zijn voor activiteiten die de voorziening aanvullen.
4.1.3. AANBOD AAN KANTOREN EN AMBACHTSACTIVITEITEN EN ACTIVITEITEN VOOR DE VERVAARDIGING VAN IMMATERIËLE GOEDEREN
- een gediversifieerd aanbod van economische activiteiten verzekeren binnen de perimeter door de ontwikkeling van ambachtsactiviteiten en activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen te bevorderen en aan te moedigen,
- vergroten van de diversiteit aan nieuwe kantoorruimtes en nieuwe kantoorvormen aanbieden die voldoen aan de noden/wensen van de ondernemingen,
- gebruik maken van typologieën die een model mogelijk maken met meerdere huurders om te komen tot een mix van gebruiken en gebruikers, op uiteenlopende uren, hetgeen synergieën bevordert,
- het gemeenschappelijk stellen van diensten en voorzieningen, evenals van logistieke functies die nodig zijn voor de werking van de economische activiteiten,
de diensten die worden aangeboden aan de werknemers toegankelijk maken voor het publiek.
4.1.4. AANBOD AAN HANDELSZAKEN
- een divers commercieel aanbod verzekeren (zowel buurtwinkels als middelgrote winkels en 1 grote winkel van het type supermarkt),
- de mogelijkheden bestuderen om ook de verdiepingen en/of de “rooftop” actief te gebruiken, met een handelszaak van het type horeca, die weinig hinder oplevert voor de overige functies.
4.2. MAATREGELEN MET BETREKKING TOT LANDSCHAPS EN STEDENBOUW
4.2.1. ACTIEVEREN VAN HET GELIJKVLOERS EN VOORKOMEN VAN HET “BACKSTREET-EFFECT”
- handelszaken en voorzieningen bij voorkeur inplanten aan de straatkant,
- vermenigvuldigen van de toegangen tot de verschillende functies van de gebouwen via de gelijkvloerse verdiepingen en stimuleren van een poreus gevelvlak ten opzichte van de openbare ruimte (meerdere ingangen, transparantie en zicht op de binnenkant, enz.),
- de aanleg van voetgangersingangen aan elke gevel van de gebouwen stimuleren en de toegang voor voertuigen rationaliseren (parking en logistiek),
- de activatie van alle gevels van de gebieden C1 en C2 verzekeren (met inbegrip van het stads- en stationsgelijkvloers) en met name verzekeren van de activatie van de “hangende straat” (Vooruitgangsdoorgang) aan beide kanten (stationsgevel en gevel van het CCN),
- de woningtoegangen verspreiden over de straat (niet te geconcentreerd) en binnen de huizenblokken.
4.2.2. BEBOUWDE GEBIEDEN EN OPENBARE RUIMTEN OP ELKAAR AFSTEMMEN
- een evenwicht tussen hoge en lage gebouwen op de verschillende de openbare plaatsen verzekeren (Bolivarplein, Noordplein en/of Solvayplein),
- het voorgestelde bouwvolume doen variëren en het doorlopend karakter beperken (het “staafeffect” beperken en het “toreneffect’” stimuleren), zodat de voetganger niet wordt “overdonderd” door het schaalverschil,
- een kwalitatieve behandeling van de wachtgevel verzekeren ter hoogte van het stadsgelijkvloers van gebied C1, waar het bebouwde zal aansluiten op gebied C2, in afwachting van de ontwikkeling van de voorziening van gebied C2, in voorkomend geval,
- een correcte en veilige ontwikkeling van de vloerplaat verzekeren ter hoogte van gebied C2, in afwachting van de ontwikkeling van de voorziening in gebied C2, in voorkomend geval,
- een coherente verstedelijking van het CCN-huizenblok op de gemeente Sint-Joost-ten-Node verzekeren (geen bouwlijn creëren op de gemeentegrens zodat een steeg gecreëerd kan worden met een breedte die verenigbaar is met de omgeving, plaatsbepaling van de eventuele landschapsoriëntatiepunten rekening houdende met de landschapsoriëntatiepunten ontwikkeld op gebied C1, coherente verlenging van de vloerplaat, enz.),
- voor gebied C2:
de toegang tot de voorziening mogelijk maken zowel via het stadsgelijkvloers als via het stationsgelijkvloers,
de activatie verzekeren van het stadsgelijkvloers, minstens in de Vooruitgangstraat en op een deel van het Solvayplein,
het dak van de voorziening inrichten als een semi-intensief groendak dat wordt gebruikt als bijkomende ruimte die fungeert als voorziening van collectief belang of van openbare diensten en/of als ruimte toegankelijk voor het publiek. Indien een dergelijk gebruik ontbreekt, dan gelden de voorschriften betreffende de daken (zie AV.4.).
4.2.3. BOUWPROFIELEN
- rekening houden met de onderlinge nabijheid van de landschapsoriëntatiepunten en met de reeds bestaande, met de mogelijke weerkaatsing van de geluiden ertussen, met potentiële turbulentie alsook met de impact van schaduw op de openbare ruimten,
bevorderen van een geleidelijke afname in gebouwhoogte van west naar oost tot aan het station, vrij laag ten opzichte van de rest van de wijk, om een “verpletteringseffect” van het station en zijn toren te vermijden.
4.2.4. KWALITEIT VAN DE OPENBARE RUIMTE
- het ontwikkelen van een aanlegproject voor de openbare ruimten dat rekening houdt met het volledige stationsgebied teneinde de coherentie te verzekeren qua gebruik (multifunctionaliteit), kwaliteit, gebruiksvriendelijkheid, enz. Het onderzoeksgebied voor dit project moet groot genoeg zijn om de continuïteit te garanderen op het vlak van mobiliteit, werking van het openbaar vervoer, stedelijke en landschappelijke coherentie en ecologische continuïteit. Dit project moet worden bestudeerd in overleg met alle gewestelijke en gemeentelijke overheidsactoren en met de maatschappijen voor het openbaar vervoer. Dit project moet gebaseerd zijn op een mobiliteitsstudie zoals beschreven in punt 4.4. hieronder.
4.3. MAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE LUCHT EN HET MICROKLIMAAT -
comfortabele omstandigheden creëren om zich te verplaatsen en om te verblijven in de openbare ruimte (zie norm NEN 8100):
een luchtverplaatsingsstudie uitvoeren voor elk project met hoge gebouwen en de aanbevelingen van deze studies uitvoeren (zoals het plaatsen van luifels, ruwheid van de gevels, architecturale vormen, enz.),
een bouwlijn behouden aan de Koning Albert II-laan om te fungeren als scherm tegen de luchtverplaatsingen die uit deze richting komen, waardoor een toename van de overlast binnen de volledige perimeter wordt beperkt,
in openbare ruimteprojecten eventuele voorzieningen integreren om het comfort bij wind te verbeteren. In elk geval rekening houden met dit gegeven/deze beperking bij toekomstige denkpistes,
aanmoedigen van het kiezen van materialen met een hoog albedo en een geringe emissiviteit voor de openbare ruimte Een albedo tussen 0,30 en 0,80 wordt aangeraden
4.4. MAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE MOBILITEIT
- een algemene mobiliteitsstudie van het volledige stationsgebied laten uitvoeren door de bevoegde overheidsinstantie om de aanleg van het gebied te optimaliseren met het oog op de totaalvisie. Dit gebied moet de multimodale hub omvatten, het Noordplein, het Solvayplein en het Bolivarplein, evenals de Koolbrandersstraat en de Aarschotstraat. Deze studie moet de aandachtspunten en de problematische aansluitingen identificeren om de continuïteit te garanderen met de geplande aanleg van de omgeving, zoals de heraanleg van de Simon Bolivarlaan. Deze studie moet het mogelijk maken een evenwichtige organisatie voor te stellen van de verschillende verplaatsingsmodi binnen de perimeter (openbaar vervoer en actieve modi), rekening houdend met de milieu-uitdagingen, met name op het vlak van ecologische continuïteit en geïntegreerd waterbeheer, - de plaatsing van de ingangen voor de ondergrondse parkeergarages bij voorkeur voorzien op de “Auto Plus”wegen (namelijk de Koning Albert II-laan en het Solvayplein). Over de plaatsing van de toegangen moet tijdens het projectstadium specifieke mobiliteitsstudies uitgevoerd worden, - het kruisen van verkeersstromen van het openbaar vervoer, voetgangers en fietsen beperken,
- de voorkeur geven aan een continue inrichting van de openbare ruimte, van gevel tot gevel, en hoogteverschillen zoveel mogelijk vermijden,
- het niveauverschil aanpakken tussen het Bolivarplein, de ingang van de metro, de ingang (stadsgelijkvloers) van het station en de fietsenparking (Bolivarplein) om een comfortabele toegang mogelijk te maken voor alle verplaatsingswijzen,
- concentreren van de in- en uitritten van het vrachtverkeer en andere leveringsvoertuigen op de Koning Albert II-laan en het Solvayplein voor alle huizenblokken en verzekeren dat het lossen binnen de gebouwen gebeurt om het verkeer op deze assen niet te hinderen,
- de intermodaliteit vergemakkelijken door middel van een goede bewegwijzering om de gebruikers naar hun bestemming te leiden en de intermodaliteit te optimaliseren,
voor de multimodale hub:
zoveel mogelijk groeperen en rationaliseren van de haltes van het openbaar vervoer en de eindstations van de verschillende exploitanten, om de keuze van vervoerswijze voor de passagiers te vergemakkelijken,
de mogelijkheid bekijken om de bushaltes in het hart van de hub te plaatsen, in de buurt van het Bolivarplein, en dus van de metro en van de hoofdingang van het station,
een rechtstreekse verbinding tussen het station en de metro verzekeren: rechtstreekse toegang vanaf het stationsgelijkvloers, buiten de gebouwen. Nieuwe verticale verbindingen plaatsen tussen stads- en stationsgelijkvloers in de buurt en in het verlengde van de bestaande verticale verbindingen tussen stadsgelijkvloers en metro,
verzekeren dat de ingangen van de metro vanaf het stadsgelijkvloers gemakkelijk toegankelijk zijn en zichtbaar zijn vanaf het Bolivarplein. Desgevallend de toegang tot de metro mogelijk maken via het stadsgelijkvloers van het gebouw ontwikkeld ten zuiden van het Bolivarplein.
4.5. MAATREGELEN BETREFFENDE DE BODEM EN HET WATER
zorgen voor de kwaliteit van de bodem in de open lucht (aanpassing, verluchting, beplanting, enz.) om een levende bodem te creëren of te behouden, - verwezenlijken van een beplante wadi op de Simon Bolivarlaan die het overtollige regenwater van de verschillende huizenblokken opvangt en naar het oppervlaktewaternet leidt, - compenseren van het verlies aan volle grond op andere plaatsen in de perimeter van het BBP.
4.6. MAATREGELEN MET BETREKKING TOT HET GELUID EN DE TRILLINGEN - beperken van de verspreiding van het lawaai in de wijk, bijvoorbeeld door:
rekening te houden met het risico van geluidsverspreiding binnen de huizenblokken in geval van openingen in de sokkels van de gebieden A en B,
het plaatsen van een bouwlijn langs de kant van het station (nog lager dan de gebouwen meer in het westen) om het spoorweglawaai af te schermen (en mogelijk het geluid van de multimodale hub) voor de gebouwen die zich in de rest van de gebied bevinden,
- de gevoelige voorzieningen (bijvoorbeeld: school of gezondheidscentrum) in de meest rustige zones (in het binnenhuizenblok, langs de Bolivar-esplanade, enz.) plaatsen, en volgens hun specifieke noden (natuurlijke verlichting van de buitenruimten, enz.),
- geen geluids- en trillingsgevoelige functies boven en naast de multimodale hub ontwikkelen zonder vooraf passende maatregelen te treffen met betrekking tot de blootstelling,
- zorgen voor geluiddempende voorzieningen via de architectuur (ruwheid van de gevels bijvoorbeeld met balkons als schermen, absorberende materialen, luchtdichtheid, enz.),
- de voorkeur geven aan een plaatsing van de minst geluidsgevoelige ruimten (badkamers, keukens) aan de gevels die het meest worden blootgesteld aan lawaai, - geen mono-georiënteerde woningen voorzien die zijn blootgesteld aan het lawaai van de spoorweg, met name deze die zich op het niveau bevinden van die spoorweg en die dus het meest worden blootgesteld aan het lawaai (beperkte afstand van de geluidsbron),
- het aanleggen van terrassen stimuleren langs de gevels die het minst worden blootgesteld,
- de voorkeur geven aan poreuze en geluidsarme bekleding van de openbare ruimte,
in alle woningen een performante geluidsisolatie aanbrengen zodat ze geen last hebben van het lawaai zolang de vensters gesloten blijven (naleven van de norm NBN S 01-400-1),
- stimuleren van het gebruik van materialen in de gevel die het effect van de geluidsweerkaatsing beperken,
- de verspreiding van het geluid beperken, vanaf de overdekte zone waar de bussen passeren, naar buiten toe. De openingen van dit gebied naar buiten toe moeten daarom worden beperkt. Ditzelfde principe moet worden toegepast in het geval dat het keren van de bussen op het Solvayplein ingericht wordt in een bouwwerk (voorziening).
4.7. MAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE BIODIVERSITEIT
- het behoud van bestaande volwassen bomen verzekeren,
- verzekeren dat het ontwerp en het beheer van de begroeide zones en hun bodem de optimale ontwikkeling van de biodiversiteit mogelijk maken (wind, schaduw, vandalisme, hygiëne, aangepaste soorten, wijziging, bescherming tegen verzakking, voldoende dikte van het substraat, enz.),
- een continuïteit garanderen tussen de kruinen van de bomenrijen en de lagen aan hun onderzijde diversifiëren om de biodiversiteit te optimaliseren in de groene continuïteit,
- de aanleg van groene verbindingen tussen de verschillende niveaus van de daken en de omringende beplantingselementen in de openbare ruimte aanmoedigen,
beperken van het gebruik van grote glasoppervlakken of reflecterend glas aan de gevels, om de impact van de gebouwen te beperken op de avifauna (beperken van botsingen), - de voetafdruk van ondergrondse parkeergarages verkleinen in gebieden die vrij zijn van gebouwen, om open gebieden te herontwikkelen, die kunnen worden vergroend en deelnemen aan geïntegreerd regenwaterbeheer.
4.8. MAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE VEILIGHEID EN DE GEZONDHEID
- de voorkeur geven aan het plaatsen van vegetatie tussen de voertuigen en de openbare ruimte voor actieve modi, om vervuiling tegen te gaan. Er moet een verscheidenheid aan lagen en soorten worden geselecteerd om meer veerkracht te bekomen, om een verscheidenheid aan soorten verontreinigende stoffen aan te pakken, om door de seizoenen heen efficiënt te blijven, en zich aan te passen aan de specifieke vereisten van elke plaats,
- zorgen voor een goede zichtbaarheid aan elk zebrapad (veilige inrichting, beperkt parkeren, enz.),
- aandacht besteden aan de verkeersveiligheid door de plaats van elke vervoerswijze duidelijk aan te geven via adequate markeringen, - ervoor zorgen dat het gebied voor openbaar gebruik op privéterrein boven de bushub toegankelijk is voor de nood- en de verhuisdiensten via de toegangshelling op het Noordplein (buiten BBP).
4.9. MAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE CIRCULAIRE EN ENERGIETRANSITIE
4.9.1. ENERGIEVERBRUIK
- de synergie bevorderen tussen activiteiten met aanvullende energiebehoeften en hun energiesystemen gemeenschappelijk stellen (behoeft aan verwarming en koeling, type PED (Positive Energy District)) om bij te dragen aan de circulaire economie, - de hoeveelheid materiaal, water en energie in elk project beperken (metabolische spaarzaamheid), - bijdragen tot de uitvoering van de strategie ter vermindering van de milieueffecten van het bestaande gebouwenbestand in het BHG voor de periode 2030-2050, - het ontstaan van energiezuinige wijken stimuleren, met als prioritair doel het beperken van de energiebehoeften van de infrastructuur en de vraag naar warmte en koeling voor gebouwen, en om vervolgens de resterende energiebehoefte zoveel mogelijk te dekken met hernieuwbare energiebronnen.
4.9.2. AANPASBAARHEID VAN DE GEBOUWEN
- de reconversie en de renovatie van de bestaande gebouwen stimuleren, mits hun renovatie het toelaat om hoge energienormen te halen,
- de volumes en de structuren van de nieuwe gebouwen aanpassen aan de functies van kantoren en woningen om echte modulariteit doorheen de tijd mogelijk te maken (beperkte bouwdiepten (24 m), dragende kolommen in plaats van dragende muren (open plan), voldoende hoogte tussen de vloerplaten, enz.).
4.9.3. HERGEBRUIK VAN MATERIALEN
- sloopprocedures (vergunningen) koppelen aan toekomstige projecten om het hergebruik van materialen in situ te stimuleren,
- naleven van de volgende doelstellingen met betrekking tot de circulariteit van materialen: bij slopen minstens 2 % van de gedemonteerde materialen hergebruiken en minstens 90 % daarvan ter plaatse recycleren en bij
wederopbouw, 2 % van de binnenkomende materialen afkomstig van hergebruik en 20 % van recyclage, afkomstig van de site of uit het BHG gebruiken
4.9.4. AFVAL - voorzien in voldoende grote afvallokalen om alle afval (papier en karton, PMD, restafval, organisch afval, glas, enz.) binnen de blokken selectief te sorteren en de openbare ruimte niet te blokkeren.