360 editie 41

Page 1

AP

het beste uit de internationale pers

in dit nummer

nr. 41

|

14 tot 28 september 2013

|

www.360magazine.nl

|

€ 4,99

the new york review of books m-zine foreign policy bangkok post the irrawaddy q magazine cicero strike! correo the news die zeit the washington post harper’s magazine the atlantic new statesman the daily telegraph

In bed met een geisha Reportage uit Tokio’s eerste ‘slaapcafé’

dossier birma

Nostalgie, strijd en vooruitgang

duitsland

Analyse van de verkiezingsstrijd oman

Slagader van de wereldeconomie horizon

Interview Bobby Womack

Cover.indd 1

10-09-13 17:29


ADVERTENTIES 1.indd 2

10-09-13 14:26


redactioneel

colofon

Het was er stil

jaargang 2 nr. 41 14 tot 28 september 2013 Een uitgave van 360 international media Prinseneiland 24 B II 1013 LR Amsterdam 360magazine.nl 360nl @360nl hoofdredactie Katrien Gottlieb uitgever Margreet Nanning eindredactie Pieter van den Blink medewerkers Lambiek Berends courrier international Dalila Bounekta, Eric Chol, Raymond Clarinard, Antoine Laporte vertaling Jos den Bekker, Peter Bergsma, Paul Bruijn, Valentijn van Dijk, Tineke Funhoff, Menno Grootveld, Nicolette Hoekmeijer, Frank Lekens, Janet Luis, Astrid Staartjes, Martinette Susijn, Annemie de Vries, Marten de Vries, Dirk Zijlstra correctie Rogier Goetze creative direction Dog and Pony, Amsterdam art direction Uriël Nieuwenburg, Thomas Wansing productiebegeleiding Hans Snitslaar beeldredactie Nicole Robbers webredactie Marie-José Klaver copywriter Jaap Toorenaar advertentieverkoop Antoinette Vrisekoop antoinette@360international.nl tel: 06 53124469

360 – Amsterdam Meer dan 25 jaar geleden reisde ik in het gezelschap van Cees Nooteboom en Sjoerd Bakker naar wat toen The Socialist Republic of the Union of Birma heette. Je mocht er het arbitraire aantal van zeven dagen blijven en alleen bepaalde gebieden bezoeken. Opstandelingen hadden andere delen van het land in handen. Van alle onsterfelijke zinnen die Nooteboom heeft geschreven, zijn dit er twee: ‘Reizen in Birma is een ramp. Zelden heb ik een gelukkiger reis gemaakt.’ Geen toeristen in korte broek met bloemenshirt, geen merken, geen Coca-Cola, McDonald’s of Double Whoppers, geen buitenlandse invloeden. Grenzen dicht, baas in eigen huis. Het was er stil, het was er adembenemend. De geblankette vrouwen die dikke sigaren rookten, de Engelse herenhuizen die op geheel eigen Aziatische manier gebruikt werden, de Oldsmobiles, de Buicks, de zacht bellende fietsers, gehurkt eten. Om het nog niet eens te hebben over de ongeëvenaarde schoonheid van het hemellichaam Shwedagon en de duizenden tempels in Pagan. Birma was zichzelf, maar bleef onbereikbaar en mysterieus door de van overheidswege opgelegde tijdsbeperking, die in de voornamelijk boeddhistische Unie toch echt niets te maken had met de zeven dagen waarin God de wereld geschapen zou hebben. Er woedde al jaren een oorlog, maar niemand schreef erover.

We zitten er niet om verlegen, de redenen liggen voor het oprapen om een lans te breken voor het belang van de journalistiek, in dit geval voor Minka Nijhuis, die verslingerd raakte aan Birma en haar liefde al schrijvend trouw bleef. Mede dankzij haar weten we zoveel meer over de duistere wereld die schuilging onder de geblankette huid van het land dat ingeklemd ligt tussen China, Laos, India en Thailand. En vanaf deze editie nog meer door de selectie die Nijhuis samen met 360 maakte voor het dossier (p. 10) waarin collega-ingewijden 25 jaar later de balans opmaken. Verder in dit nummer blikt ook Bobby Womack terug op zijn carrière. ‘Blikt’ is misschien niet helemaal het juiste woord: Womack probeerde onder een tournee uit te komen en deed een jaar lang net alsof hij blind was. En wie kwam hem als eerste opzoeken? Stevie Wonder. ‘O, man, ik voelde me zo shit’, zegt Womack op p. 50. In Japan sterft de geisha langzaam uit, maar de traditie om te betalen voor gezelschap niet. Gideon Lewis-Kraus deed aan heuse participatiejournalistiek en mocht voor dertig dollar veertig minuten naast een meisje liggen. Pikachu keek toe.

Katrien Gottlieb gottlieb@360international.nl

Download de mediakit op www.360magazine.nl/adverteren marketing Krista Rosendahl controller Arthur van der Meeren druk Roularta Printing, Roeselare 360 wordt gedrukt op PEFC-papier, afkomstig uit duurzaam bosbeheer. partners ANP, BNR Nieuwsradio, NRC Media, VPRO, Cartoon Movement, Getty Images, Hollandse Hoogte, Nyenrode Business Universiteit license partner Courrier international, Groupe Le Monde, Paris beeld voorpagina ©Steve Kraitt / Corbis abonnementen* € 9,95 p/mnd in Nederland en België Wijziging abonnement www.360magazine.nl/klantenservice *Alle abonnementen continueren automatisch en gelden tot wederopzegging, tenzij anders vermeld. Prijswijzigingen voorbehouden. Cadeauabonnementen eindigen automatisch. Voor bedrijfsabonnementen gelden speciale tarieven. 360 verschijnt 24 keer per jaar. Oplage: 25.000

verspreiding Nederland: Aldipress | België: AMP

missie Nieuws uit het buitenland is iets anders dan nieuws over het buitenland. We hebben niet de pretentie dat het wereldnieuws zich elke twee weken laat samenvatten, wel de ambitie relevante, originele en mooie verhalen bereikbaar te maken voor een Nederlandstalig publiek.

Redactioneel2.indd 3

We hebben 50.000 redacteuren. Nu nog 25.000 lezers Nu

ers 6 numm

€ 18

360 magazine biedt elke twee weken het beste uit ruim 900 buitenlandse kranten en tijdschriften in één blad. Maak nu voordelig kennis en neem een kwartaalabonnement voor slechts 18 euro (40% korting)

Ga nu naar 360magazine.nl/actie

10-09-13 17:27


2,5 JAAR GELEDEN OP BNR NIEUWSRADIO:

BNR NIEUWSRADIO VERSTAND VAN ZAKEN

BNR_360mag_griekenland_250X335.indd 2 ADVERTENTIES 1.indd 4

09-08-13 16:57 10-09-13 14:27


inhoud 6 Wereldnieuws

Actuele gebeurtenissen wereldwijd, in woord, beeld en citaat. De Chinese Ikea trekt slapers, Chileense rechters worden wakker, Starbucks verovert Colombia, de Masai claimen merkrecht.

8 Controverse in Groot-Brittannië

De weigering van het Britse parlement om een militaire actie in Syrië te steunen maakt felle discussies los over de Britse rol op het wereldtoneel.

9 Bronnen

360 haalt de beste journalistiek uit alle windstreken. De bronnen van dit nummer samengebracht en toegelicht.

10 Birma, 25 jaar later

De schoonheid van de hoofdstad Rangoon, de hoop voor de toekomst en de wonden van het verleden. Een dossier onder gastredacteurschap van gelauwerd journaliste Minka Nijhuis.

de continenten 28 Welkom, vreemdeling

europa | In de campagne voor de Duitse verkiezingen van 22 september is het ‘allochtonendebat’ nauwelijks aan de orde geweest. Tot opluchting van alle partijen.

32 Kirchner en de corruptie

amerika’s | Na tien jaar in het presidentieel paleis van Argentinië staat de naam Kirchner in een kwaad daglicht. Tassen vol zwart geld spelen een rol in nieuwe beschuldigingen van corruptie.

33 Vijf redenen om te geloven in Pakistan azië | Om er één te noemen: ondanks het cynisme waarvan de Pakistaanse maatschappij is doortrokken, staat vrijgevigheid hoog in het vaandel, altijd en overal, in allerlei vormen, op kleine en op grote schaal.

34 Slagader van de wereldeconomie

midden-oosten | Houten zeiljonken en gigantische olietankers bevaren de Straat van Hormuz. Als het tot oorlog komt tussen Syrië, Israël, de VS en Iran, begint het hier.

36 Vrouwen aan het front in de Sahara

afrika | De Westelijke Sahara strijdt al veertig jaar voor zelfbeschikking. Het Front Polisario doet dat gewapend, maar er is ook vreedzaam verzet. Al wordt dat niet altijd vreedzaam beantwoord.

horizon 38 Geisha nieuwe stijl

Het begrip ‘bijslaap’ krijgt een nieuwe betekenis in Tokio’s eerste slaapcafé. ‘We keken naar het plafond. Onze lichamen raakten elkaar niet.’ Een reportage over twee mensen met twee eierwekkers.

44 Homo Economicus

In het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic woedt de discussie over de gelijke rechten van man en vrouw voort. Een frisse bijdrage uit het mannelijke kamp, waarin het front verschuift en de echtgenoten zij aan zij komen te staan.

50 Interview: Bobby Womack

Toen muzikaal genie Bobby Womack (69) eens geen zin had om op te treden, deed hij alsof hij blind geworden was. Maar zijn geweten begon te knagen toen Stevie Wonder hem kwam opbeuren.

Inhoud.indd 5

10-09-13 17:24


wereldnieuws Kenia en Tanzania

zuid-afrika

zweden

Masai als merk

De Masai hebben er genoeg van dat hun naam wordt gebruikt voor commerciële doeleinden, zonder dat zij daar een cent van terugzien. Naam en afbeeldingen van deze 3 miljoen leden tellende stam in Kenia en Tanzania worden gebruikt bij de verkoop van onder meer Louis Vuitton-handdoeken en Landrover-accessoires. Een merkenbureau heeft berekend dat de Masai zo’n 7,5 miljoen euro per jaar mislopen aan merkrechten. De Masai, van wie 70 procent onder de armoedegrens leeft, willen daar verandering in aanbrengen. Isaac Ole Tailolo heeft daarom het Maasai Intellectual Property Initiative opgericht, bedoeld om zijn volk op zijn rechten te wijzen. Om het merk Masai te deponeren is namelijk toestemming nodig van het gehele volk. Via de radio doet Tailolo daartoe een oproep. Het tijdschrift Jeune Afrique is pessimistisch: het recht zal nooit met terugwerkende kracht worden erkend en de fabrikanten die al een registratie hebben voor het merk Masai zullen die niet snel opgeven. Navajoindianen hebben zich eerder met succes verzet tegen gebruik van hun naam door een kledingmerk.

© Corbis

Solidariteit

© Reuters

Verzoening | Stakende werknemers in de bouw, de auto-industrie en de goudmijnen in Zuid-Afrika eisen meer salaris. Dagblad Mail & Guardian schrijft dat minister van Werkgelegenheid Mildred Oliphant (ANC) oproept tot ‘onderhandelingen op basis van vertrouwen’ tussen werkgevers en vakbonden. De wankele economie van het land kan zich een daling van de goudproductie niet permitteren. Een speciale commissie voor verzoening, bemiddeling en arbitrage (niet te verwarren met de commissie die het land kende na de apartheid) heeft al een aantal geschillen weten op te lossen. Het merendeel van de stakingen beschouwt Oliphant als illegaal.

china Ikea slaapt lekker

Moet China nog wennen aan het concept van Ikea, of moet Ikea wennen aan de Chinezen? De clientèle van het filiaal dat de woonreus uit Zweden opende in Beijing ligt er niet wakker van, in de meest letterlijke zin des woords. De winkel wordt druk bezocht, maar niet om te kopen. De South China Morning Post ging op reportage: ‘In een kingsize bed wordt een klein jongetje wakker uit zijn siësta, naast zijn grootmoeder (ook zij heeft geslapen). Als de oude dame het kind laat plassen in een lege waterfles, waarbij ook het matras rijkelijk wordt besprenkeld, trekt niemand zich daar iets van aan.’ Verkoper Jason Zhang op de beddenafdeling moet ongeveer honderd mensen per dag wakker maken.

Verwensingen vallen hem ten deel. ‘Het is extra werk. De lakens worden elke dag verschoond’, zegt hij in de SCMP. Ook zag de krant picknickende families aan diverse modellen eetkamertafels. In 2012 zette Ikea niettemin 743 miljoen euro om in zijn twaalf Chinese filialen.

© Reuters

In Nederland hangt de discussie rond het getal van 50, maar Zweden verleent 8.000 Syrische vluchtelingen een permanente verblijfsvergunning, waarmee ze ook hun familie kunnen laten overkomen. Dat is meer dan de helft van het aantal Syriërs dat sinds vorig jaar naar Zweden is gevlucht. Eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken Cecilia Malmström, zelf Zweeds, heeft met het voorbeeld van haar vaderland een sterk argument in handen om andere landen te bewegen meer Syrische vluchtelingen op te nemen. De Deutsche Welle schrijft positief over het Zweedse initiatief. Duitsland zal 5.000 Syriërs opnemen, Oostenrijk 500. Nog altijd tien keer zoveel als wat staatssecretaris Teeven in Nederland voorstelt. Het blijven druppels op de gloeiende plaat met twee miljoen ontheemde Syriërs, maar de symbolische waarde van elke druppel verschilt.

chili Taboe doorbroken

‘De rechterlijke macht had veel meer kunnen en moeten doen’ voor de slachtoffers van de militaire dictatuur in Chili (van 1973 tot 1990). Dat heeft de vereniging van magistraten geschreven in een communiqué. Op 11 september was het veertig jaar geleden dat generaal Pinochet met een staatsgreep aan de macht kwam en zijn dictatuur vestigde. De rechters vragen nu vergiffenis aan de slachtoffers, hun naasten en de Chileense gemeenschap’. Het communiqué is bijzonder, schrijft La Tercera, omdat op het reflecteren op de dictatoriale periode nog steeds een groot taboe rust.

wat zij zeggen

Michele Bachmann

David Kirkpatrick

Nicolás Maduro

Edward Limonov

Lid Amerikaans Huis van Afgevaardigden

Chef Midden-Oosten, verslaggever

President van Venezuela

Russisch schrijver en dissident

Van dik hout: ‘Wij kennen het gevaar van de Moslimbroederschap. Wij weten wie 9/11 veroorzaakte.’ Op een persconferentie in Egypte scheert Bachmann alle moslims over één kam. The Washington Post

Feitelijk: ‘Dit heeft Mubarak in eenzelfde tijdsbestek nooit voor elkaar gekregen.’ Over de aantallen gedode en gearresteerde Moslimbroeders sinds generaal Al-Sisi president Morsi afzette. The New York Times

Freudiaans: ‘Zoals Christus de penissen, ik bedoel de vissen en het brood vermenigvuldigde.’ In een televisie-uitzending over onderwijs haalde Maduro de Spaanse woorden penes en peces door elkaar. El Nuevo Herald

Des duivels: ‘De VS zijn als een seriemoordenaar, altijd en overal op zoek naar het volgende slachtoffer.’ De voorbereidingen voor een interventie in Syrië maken de oud-leider van Ander Rusland woedend. Vzgliad

pagina 6 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Wereldnieuws.indd 6

10-09-13 17:40


wereldnieuws verenigde staten

Geboorte van een Europeaan

Hiv en porno

Toen Cameron Bay (een artiestennaam) en haar partner en vakgenoot Rod Daily beiden seropositief werden bevonden, zijn er een week lang geen pornofilms opgenomen in Los Angeles. Dat was in augustus. Minder dan een maand later is nu een derde geval van hiv in de pornowereld geconstateerd. En dat terwijl een wetsvoorstel om het gebruik van condooms in pornofilms verplicht te stellen niet door de Californische senaat komt. Al langer seropositieve pornosterren en Playboy-bunnies lenen nu hun stem aan een Robocall (een automatische telefooncampagne) om kiezers te bewegen om invoering van de wet te eisen. ‘Hoeveel besmettingen zijn er nog nodig om wetgeving van de grond te krijgen?’ vraagt voormalig pornoacteur Derrick Burts, zelf hiv-positief, in de Los Angeles Times.

Aleksandar Vucic of de kunst van de grote draai. In zijn jongere jaren streed Vucic aan Milosevic’ zijde voor een Groot-Servië. Inmiddels is hij vicepremier en, volgens The Independent, de machtigste man van Servië. En hij is veranderd, zeer veranderd. Vijf jaar geleden verliet hij de Servische Radicale Partij en sloot zich aan bij de progressieven. Nu zet hij zich in voor de entree van zijn land in de EU. Zijn ommekeer ‘van demagoog tot democraat’ ziet The Independent als oprecht. In Brussel geldt Vucic als favoriete gesprekspartner in OostEuropa. Over zijn verleden zegt Vucic in de krant: ‘Ik meende dat ik het beste deed voor mijn land. We zaten fout, dat valt niet te ontkennen. Je kunt geen gevangene blijven van je verleden.’ Aan hem de taak om zijn land de EU binnen te loodsen.

colombia

verenigd koninkrijk

Starbucks op de plantage

Ben zo terug

If you can make it there, you can make it anywhere, moet de firma Starbucks hebben gedacht, toen het hoofdkantoor in Seattle het besluit nam om de bekertjes met de groene zeemeermin in Colombia te introduceren. ‘Water naar de zee dragen’, smalen critici, niemand hoeft Colombianen immers uit te leggen wat lekkere koffie is. De tegenstelling is niet zo schematisch als het lijkt, zegt Time. Het gaat slecht met de Colombiaanse koffie door misoogsten, waterschade aan de plantages en ‘koffieroest’. De komst van Starbucks, dat al sinds de oprichting in 1971 koffie importeert uit Colombia, zou een opleving kunnen betekenen. Colombia is de vierde koffie-exporteur ter wereld.

‘Het hoofd van de premier is zo leeg als de vier stoelen op de foto’, schrijft The Mirror Online. Op de foto een versleten, rood valies op een treintafeltje. De vierzit eromheen is leeg. De official red box met daarin de cruciale documenten van de Engelse premier was achtergebleven toen David Cameron en zijn medepassagiers tussen Londen en Edinburgh, overvallen door dorst, naar het barrijtuig waren. In een reactie op de foto ontkent Downing Street 10 dat het valies enig moment onbewaakt is geweest. The Mirror memoreert dat Cameron ook een keer zijn dochter in een pub is vergeten.

© Schot

wat zij vinden

Sergei Sobyanin

Jaroslaw Walesa

Zmicier Dasjkevitsj

Tzvetan Todorov

Herverkozen burgemeester van Moskou

Europarlementariër en zoon van

Lid van de Wit-Russische oppositie

Filosoof

Tevreden: ‘Dit waren de eerlijkste en meest transparante verkiezingen uit de geschiedenis van Moskou.’ Zijn tegenstander namens de oppositie, Alexei Navalny, trekt de uitslag in twijfel en wil een tweede ronde. Moskovskie Novosti

Open: ‘Homo’s: ja. Kunstmatige inseminatie: ja. Wiet: ja. Wodka: nee.’ De zoon van Lech Walesa is moderner in zijn opvattingen dan zijn vader. Als marihuana illegaal is, dan zou alcohol dat ook moeten zijn. Gazeta Wyborcza

Standvastig: ‘Wat ons niet ombrengt, maakt ons sterker.’ Bij zijn vrijlating na ruim tweeënhalf jaar gevangenisstraf. Het bewind van president Loekasjenko veroordeelde hem na de verkiezingen van 2010 voor vandalisme. Navini

Kritisch: ‘Het internationale recht geldt voor iedereen, behalve voor de permanente leden van de Veiligheidsraad, die geacht worden het te waarborgen.’ In de VN geldt het recht van de sterkste, geen democratische besluitvorming. Le Monde

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 7

Wereldnieuws.indd 7

10-09-13 17:40


controverse in het verenigd koninkrijk

Vredesboter of Raketmargarine Het Britse parlement gaf geen mandaat aan premier Cameron voor een Britse militaire actie tegen Syrië. Is dat een teken van wijze behoedzaamheid, of wordt Groot-Brittannië hierdoor een ‘kleiner’ land?

New Statesman – Londen

The Daily Telegraph – Londen

Hoeveel er in de wereld is veranderd, blijkt wel als Lord Ashdown, de opa van de moderne Britse politiek, twittert: ‘We verzinken in isolationisme’. Er zit een vreemde tegenstrijdigheid in Ashdowns tweet: enerzijds omarmt hij de modernste technologie, maar de moderne rol van Groot-Brittannië in de internationale politiek omarmt hij niet. Die rol is bescheiden: we zijn gewoon niet meer zo groot en belangrijk als vroeger. George Osborne [de Britse minister van Financiën] zei te verwachten dat het wegstemmen van ingrijpen in Syrië door het Lagerhuis een nationaal gewetensonderzoek in gang zal zetten over de Britse rol op het wereldtoneel. De vraag is alleen: wat doet het ertoe? Wat maakt het voor verschil in ons dagelijks leven als we niet langer in staat zijn om vreemde landen binnen te vallen? Polly Toynbee [columniste bij The Guardian] heeft terecht opgemerkt hoe anachronistisch de imperialistische ondertoon is van de woede over de stemuitslag in het Lagerhuis. ‘Eindelijk accepteren we’, schreef ze, ‘dat Groot-Brittannië minder machtig is en armer dan vroeger. We zijn oorlogsmoe en hoeven niet meer stoer te doen.’ Degenen die treuren over ons verloren prestige vergeten dat dat prestige niet los te zien was van hebzucht, bloedvergieten en racisme. We waren de baas over eenderde van de wereldbevolking, maar bepaald tevreden was niemand met onze heerschappij. Een interventie in Syrië gaat ons prestige in de wereld niet vergroten. We weten allemaal dat China, India, Brazilië en andere landen hard groeien en binnenkort de grootste economische macht zullen bezitten, en daarmee op termijn ook de grootste militaire. De oorlog in Irak heeft ons geen nieuw aanzien in de internationale politieke arena gegeven. Met een raketaanval op Syrië zullen we evenmin onze militaire macht kunnen demonstreren. Onze morele statuur vijzelen we er ook niet mee op. Dat moeten we aanvaarden, schaamte, tranen of woede-uitbarstingen zijn overbodig. Misschien kunnen we onze aandacht eens richten op onze economie, onze verzorgingsstaat en zelfs op de NHS [de National Health Service, het nationale gezondheidszorgstelsel]. Dat betekent niet dat de gebeurtenissen in Syrië niet weerzinwekkend zijn, of dat ingrijpen door de Verenigde Staten of andere partijen niet noodzakelijk zal blijken. Maar het argument dat wij als natie kleiner zouden zijn geworden is absurd. Eerder mogen we trots zijn dat we een parlement hebben dat behoedzaam opereert, in plaats van zich halsoverkop in een onzeker avontuur te storten. Het parlement is de winnaar van deze stemming. Kiran Moodley

Van de voorstanders van een Brits ingrijpen in Syrië werd terecht verlangd dat zij de risico’s zorgvuldig afwogen tegen de voordelen. Maar de tegenstanders van een militair antwoord op Assads inzet van chemische wapens in Ghouta, winnaars van de stemming in het Lagerhuis, weigeren eenzelfde verantwoordelijk gedrag te vertonen. Ik heb nog geen van de tegenstanders van ingrijpen horen toegeven dat de strategie (of non-strategie) die zij de premier opdrongen ongewenste gevolgen kan hebben. Of dat Assad en zijn collega-tirannen op de wereld wellicht rustiger slapen, nu GrootBrittannië het slagveld is afgestrompeld met in het knuistje een verzuimbriefje van het parlement. Integendeel: uit de politieke arena stijgen galmende, zelfgenoegzame klanken op. Het is – en dat woord gebruik ik zelden – misselijkmakend. Net als in de periode voorafgaand aan de inval in Irak zijn hier feiten verdraaid. Geen oppoetsen van een mager bewijs in dit geval, maar het omgekeerde: het willens en wetens negeren van vrij solide bewijsvoering en van de morele implicaties daarvan. Het werd gepresenteerd als een groots moment voor het parlement. Sinds Irak is er een aantal initiatieven gelanceerd om, wettelijk of via akkoorden, vast te leggen dat toestemming van het parlement nodig is voor elke inzet van Britse troepen in conflictgebieden. De gewapende conflicten van de komende decennia zullen echter niet meer, zoals tijdens de Koude Oorlog, gaan om het uitvechten van een mondiale strijd in lokale conflicthaarden, of om het ingrijpen bij inbreuken op de territoriale integriteit van landen, zoals in de Falklandoorlog. Veel vaker zal de pijnlijke beslissing moeten worden genomen om in te grijpen bij moordpartijen. Er zullen crises ontstaan rondom massavernietigingswapens, terroristische groeperingen, despotische regimes of combinaties van die drie. In bepaalde gevallen zal een ‘pre-emptive strike’ [een aanval uit voorzorg] worden overwogen. Uiteraard zullen westerse regeringen die zulke beslissingen nemen democratisch gekozen moeten zijn. Maar ze moeten ook hyperalert zijn en snel kunnen reageren op acties van potentiële tegenstanders. De stemming van 29 augustus wekte niet de indruk van een natie die zich uitsprak over de moeilijkste beslissing die een premier moet nemen. Eerder leek het op een belangengroep die onder het genot van een kopje koffie beslist dat ze liever Vredesboter eet dan Raketmargarine. In de stemuitslag verwezenlijkte zich het gevaar waar militaire bevelhebbers al langer voor waarschuwen: een wetgevende macht die zich bezighoudt met tactische keuzes in plaats van met een brede geopolitieke strategie. Er zijn altijd wel redenen te vinden om niet in een conflict te stappen. Het is gemakkelijk om de stemuitslag te duiden als een verdiende schrobbering van de premier, als triomf voor het parlement, of anders als een nukkige wraakactie voor Blairs fouten [in de Irakoorlog]. Maar het is naïef om te denken dat deze beslissing geen verstrekkende gevolgen kan gaan hebben. Matthew d’Ancona

Amerikaan

Amerikaan in Londen. Kiran Moodley schrijft voor The Daily Beast en nieuwszender CNBC. Van huis uit historicus.

So British

Matthew d’Ancona volgde ooit Boris Johnson op als baas van The Spectator en werkt met John Cleese aan een geschiedenis van Engeland.

pagina 8 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Controverse.indd 8

10-09-13 15:12


bronnen 360 selecteert nieuws en achtergrondverhalen uit vrijwel ieder land ter wereld. De artikelen in dit nummer komen onder meer uit de volgende kranten, tijdschriften en websites.

Harper’s magazine Harper’s magazine bestaat al sinds 1850, is het oudste en misschien wel beste maandblad in de Verenigde Staten en wordt in grote aantallen vooral op papier gelezen. Er zijn maar weinig publicaties die Mark Twain, Winston Churchill en Theodore Roosevelt tot hun medewerkers mogen rekenen. Het kroonjuweel werd opgericht door de New Yorkers Harper & Brothers en blinkt uit met grote reportages, grote schrijvers, grote fotoreportages en grote essays. In de eerste edities

New Statesman

Verenigd Koninkrijk, weekblad, oplage 26.000

Opgericht in 1913, en sindsdien beroemd om de grondige analyses en de felle commentaren. Links maar onafhankelijk, met ruimte voor tegengeluiden uit alle hoeken. Controverse p. 8

The Daily Telegraph

Verenigd Koninkrijk, dagblad, oplage 840.000

Anti-Europees tot op het bot, strijdlustig en imagobewust, kortom: het conservatieve dagblad van Engeland op broadsheet.

verenigde staten, maandblad, oplage 220.000

schreven Charles Dickens en de gezusters Brontë, en die traditie heeft stand gehouden. Elke gerenommeerde schrijver heeft in het blad gepubliceerd, wat nu resulteert in een indrukwekkende lijst grootheden en een even imposant aantal prijzen en bokalen. In 1970 onthulde Harper’s magazine het bloedbad in My Lai, een slachting op 16 maart 1968 die werd aangericht door Amerikaanse soldaten tegen Vietnamese burgers. Horizon p. 38

historici als J.M. Coetzee, Orhan Pamuk, en eerder Tony Judt, Hannah Arendt en Saul Bellow. Dossier p. 13

Foreign Policy

Verenigde Staten, tweemaandelijks tijdschrift, oplage 106.000

Wetenschappelijk tijdschrift, opgericht in 1970 om het ‘debat te stimuleren over belangrijke kwesties van de Amerikaanse buitenlandse politiek’. Sinds 2008 eigendom van The Washington Post. Dossier p. 21 /23

Controverse p. 8

M-zine

India, website, www.mizzima.com

M-zine is onderdeel van een multimediale nieuwsorganisatie die in 1998 door Birmese ballingen in India werd opgezet. Sinds 2012 heeft M-zine ook een kantoor in Rangoon. De naam komt van een woord uit het Pali en betekent ‘het midden’. Dossier p. 12

Bangkok Post

Thailand, dagblad, oplage 55.000

In 1946 opgericht onafhankelijk, Engelstalig dagblad, gemaakt door een team van internationale redacteuren. Het richt zich op de stedelijke elite en expats. Dossier p. 24

The Irrawaddy

Cicero

Duitsland, maandblad, oplage 88.000

Net als de Cicero die de Romeinse republiek wilde redden, draait dit culturele maandblad om de macht der ideeën. Cicero is in 2004 opgericht en profileert zich als de Duitse tegenhanger van The New Yorker. Vooraanstaande persoonlijkheden en politici schrijven in het blad. Europa p. 28

The New York Review of Books Verenigde Staten, maandblad, oplage 119.000

Het lijfblad van de New Yorkse intelligentsia bestaat sinds 1963. Het dankt zijn reputatie aan doorwrochte en lange bijdragen van hoge kwaliteit van diverse grote schrijvers, journalisten en

Dossier p. 26

Duitsland, dagblad, oplage 540.000

Krant van de Duitse intelligentsia. Tolerant en liberaal. Iedere donderdag grootse politieke analyses. Met regelmatige bijdragen van voormalig bondskanselier Helmut Schmidt. Midden-Oosten p. 34

Correo

Peru, dagblad, oplage onbekend

Deze door zakenman Luis Banchero Rossi opgerichte krant verscheen tot in de late jaren zeventig in Lima. Na de val van het Fujimori-regime in 2000 keerde Correo terug met een normale verspreiding. Het is de op twee na meest gelezen titel in het land. De krant biedt, naast alle vanzelfsprekende categorieën, ook de rubriek Selva Nuestra (Onze jungle). Amerika’s p. 32

Thailand/Birma, kwartaalblad, oplage onbekend

Kort na de vrijlating van oppositieleidster Aung San Suu Kyi werd dit dissidente Birmese maandblad gedwongen de burelen te sluiten. Het redactieteam maakte sindsdien een website, maar lanceerde eind maart opnieuw een papieren editie, met een driemaandelijkse frequentie. Oprichter, hoofdredacteur en nu directeur Aung Zaw kreeg een prijs van het Prins Claus Fonds voor zijn bijdrage aan de onafhankelijke journalistiek in Birma.

Die Zeit

The News

Pakistan, dagblad, oplage 140.000

De titel, opgericht in 1991, omschrijft zichzelf als progressief in haar politieke en economische signatuur. Het is de grootste Engelstalige krant in Pakistan, met een supplement op zondag vol interessante observaties en analyses van ’s lands politieke en sociale problemen.

The Washington Post

Verenigde Staten, dagblad, oplage 700.000

Bewees zich met het publiceren van de Pentagon Papers. Eerste krant die zeven dagen per week verscheen (sinds 1980). Een van de meest invloedrijke kranten ter wereld. Centrum-rechts georiënteerd, met een grote focus op de Amerikaanse politiek. Afrika p. 36

The Atlantic

Verenigde Staten, maandblad, oplage 430.000

Vanuit Washington bericht dit prestigieuze blad maandelijks over politiek en cultuur. Ook publiceren schrijvers er korte verhalen en worden de pagina’s verlucht met gedichten en illustraties. Horizon p. 44

Azië p. 33

correcties & aanvullingen Aftenposten De reportage over de adviseurs in het Noorse parlement in de vorige editie van 360 was afkomsig uit het maandblad Aftenposten Innsikt, niet het dagblad Aftenposten. De twee titels zijn wel gelieerd.

Bronnen.indd 9

Luister naar 360 op BNR Elke donderdag tussen 15 en 16 uur in het programma 'BNR De Wereld' van Bernard Hammelburg verzorgt 360 een actueel overzicht van nieuws en achtergronden uit de internationale pers.

10-09-13 17:46


dossier

birma

Birma, 25 jaar later Duister verleden, onzekere toekomst In 1988 legde de militaire junta Birma het zwijgen op. Sinds twee jaar zijn er hervormingen gaande onder leiding van president Thein Sein. Journaliste Minka Nijhuis schrijft in haar inleiding tot dit dossier dat Birma balanceert tussen hoop en vrees. ‘Het land laat een deel van zijn duistere verleden achter zich, maar weet nog niet precies welke toekomst daarvoor in de plaats zal komen.’

Rangoon, 6 augustus 1988. Twee dagen later, op 8-8-88, opende het leger het vuur op de demonstranten. – © Roselle Assirelli / ANP

pagina 10 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Dossier Birma.indd 10

10-09-13 14:40


25 jaar later

dossier

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 11

Dossier Birma.indd 11

10-09-13 14:40


dossier

birma

Balanceren tussen hoop en vrees Journaliste Minka Nijhuis reist veelvuldig naar Birma en houdt de ontwikkelingen sinds 1988 nauwgezet bij. Zij schreef twee boeken over Birma en stelde nu voor 360 een dossier samen over het land dat haar zo fascineert.

360 – Amsterdam

R

angoon 1988. Terwijl een woelige brij van demonstranten door de straten trekt, verklaart studentenleider Min Ko Naing, een tengere jongen met een baseballcap en een zakdoek voor zijn gezicht: ‘Fysiek kan ik sterven. Maar er zullen steeds weer nieuwe Min Ko Naings verschijnen om mijn plaats in te nemen.’ Kort daarna leggen militairen de roep om een beter Birma het zwijgen op. Min Ko Naing gaat achter de tralies – een gevangenschap die in totaal twintig jaar zal duren. Rangoon 2013. Als man van vijftig wijst Min Ko Naing naar de afbeelding van die slungel van 25 jaar geleden met zijn bedekte gezicht. Hij zegt: ‘Ja, ik verloor mijn jeugd, maar de geest van toen leeft nog.’

Geregisseerd

Het is veelzeggend dat de jeugdfoto voor het eerst openlijk getoond wordt op een grote expositie die de opstand van 1988 herdenkt. Sinds twee jaar geleden onder leiding van president Thein Sein een regering van voornamelijk ex-militairen aantrad, zijn hervormingen gaande waarvoor Min Ko Naing en honderdduizenden anderen in 1988 hun leven waagden. De meeste politieke gevangenen werden vrijgelaten, de media kregen meer bewegingsruimte, vakbonden mogen worden opgericht en oppositieleidster Aung San Suu Kyi verruilde haar huisarrest voor een zetel in het parlement. Maar de veranderingen zijn niet door druk uit de samenleving afgedwongen. Het proces van transitie is een stap voor stap geregisseerde route die al jaren geleden door het toenmalige hoofd van de junta in gang werd gezet – waarschijnlijk uit pragmatische motieven zoals een veilig pensioen en

De transitie volgt een geregisseerde route die al jaren geleden door het toenmalige hoofd van de junta in gang werd gezet

Minka Nijhuis – © ANP

verbeterde betrekkingen met het Westen. Om de chinese dominantie in te perken. Hoewel de leiders die hij voor zijn vertrek naar voren schoof ruimdenkender lijken dan verwacht, valt niet te voorspellen in hoeverre de nieuwe koers zal doorzetten. De tegenstanders van verandering, onder wie ook machtige militairen, roeren zich nog flink, en de instituten en de mankracht voor tegenwicht zijn zwak en onderbemand. Ondanks die onzekerheid domineert in steden zoals Rangoon het hoopvolle Birma. Een aanzienlijk vrijer en minder angstig land, waar burgers kansen

proberen te grijpen. Maar buiten de grote plaatsen ligt een Birma waar het vervaarlijk gist, juist in deze periode van transitie. Na nieuwe terreurcampagnes tegen de Rohingya’s, de statenloze islamitische minderheid in het westen, slaat het geweld tegen moslims over naar andere delen van het land. Etnische minderheden hebben, ondanks besprekingen met de nieuwe regering, nog altijd geen garanties voor gelijke rechten binnen een federale staat. In sommige van hun thuislanden wordt zelfs opnieuw gevochten. Zo balanceert Birma tussen hoop en vrees – en dat geldt ook voor de selectie van artikelen die wij voor u maakten. Die tonen een land dat een deel van zijn duistere verleden achter zich liet, maar nog niet precies weet welke toekomst daarvoor in de plaats zal komen. Daarom constateert blogger Min Zin in een van de blogs die u in dit nummer kunt lezen: ‘In de periode van de protestmarsen met de 8-8-88-beweging maakten mensen die zelf niet te eten hadden voor ons zakjes rijst, zodat we door konden gaan met onze mars. Als we de rijstzakjes aannamen, beloofden we die mensen altijd: “Op een dag krijgen we democratie.” Tot nu toe hebben we die belofte niet ingelost. Ik vind dat onze beweging nog steeds bij het volk in het krijt staat voor het voedsel dat we toen opaten. Dit lijkt misschien iets heel kleins, maar het heeft een verantwoordelijkheid op onze schouders gelegd.’ Minka Nijhuis

Voor Birma, land van geheimen ontving Minka Nijhuis in 2010 de Bob den Uylprijs. Haar eerste boek over Birma, Een theehuis in de jungle, verscheen in 1995.

Onderdrukt, bevrijd 1824-1866 Begin Britse annexatie. Birma wordt onderdeel van India. 1937 Birma wordt een aparte kolonie. 1941-1945 Japanse bezetting. 1945 Herstel Brits gezag. 1947 Aung San, leider van de onafhankelijkheidsbeweging en vader van Aung San Suu Kyi, wordt vermoord. 1948 Birma wordt onafhankelijk. 1949 De Karen en andere minderheden nemen de wapens op. 1962 Militairen grijpen de macht. 1988 Aung San Suu Kyi keert terug naar haar vaderland. Grote demonstraties tegen het bewind. Militaire junta geïnstalleerd. Westerse landen bevriezen betrekkingen. 1989 Suu Kyi wordt onder huisarrest geplaatst. 1990 Onder internationale druk komen er verkiezingen. De Nationale Liga voor Democratie wint, maar de junta negeert de uitslag. 1995 Na grote offensieven tegen minderheden valt een belangrijk junglehoofdkwartier in handen van het Birmese leger. Suu Kyi wordt vrijgelaten. Kortere periodes van huisarrest volgen. 2003 Suu Kyi en haar partijgenoten worden door knokploegen aangevallen. Suu Kyi opnieuw onder huisarrest. 2004 Na een intern conflict consolideert juntaleider Than Shwe zijn macht. 2007 Protestmarsen van monniken worden neergeslagen. 2008 De cycloon Nargis treft het deltagebied; naar schatting 140.000 doden. Er wordt een nieuwe grondwet aangenomen die de macht van het leger in de politiek vastlegt. 2010 De door de militairen gesteunde partij wint met fraude en manipulatie de verkiezingen. Huisarrest Suu Kyi opgeheven. 2011 Voor het eerst sinds decennia weer een parlement. De nieuwe regering onder leiding van president Thein Sein treedt aan. Regering zoekt toenadering tot enkele etnische minderheden, maar met de Kachin in het noorden breken hevige gevechten uit. 2012 Honderden politieke gevangenen worden vrijgelaten. De partij van Suu Kyi, de Nationale Liga voor Democratie, behaalt een monsterzege bij tussentijdse verkiezingen. Suu Kyi en haar collega’s nemen zitting in parlement. Geweldscampagne tegen de Rohingya, een moslimminderheid, met zeker tientallen doden en tienduizenden ontheemden. 2013 Het geweld tegen moslims slaat over naar andere delen van het land. Geen directe censuur meer. Westerse landen heffen sancties op. President Thein Sein wordt officieel ontvangen in de VS en Europa.

pagina 12 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Dossier Birma.indd 12

10-09-13 14:40


dossier

25 jaar later

Aung San Suu Kyi voor een portret van haar vader. © Khin Maung Win / AP Photo

Ongekroond op weg naar de waarheid The NY Review of Books – New York

De superieure elegantie van Aung San Suu Kyi doet denken aan Vaclav Havel, schrijft Timothy Garton Ash. Beiden zijn spirituele anti-politici, maar niet per se geschikt voor het politieke handwerk.

H

et is prettig om terug te zijn in Rangoon. Ik was hier voor het laatst dertien jaar geleden, tijdens de eeuwwisseling. Op het hoofdkwartier van de Nationale Liga voor Democratie (NLD) praatte ik toen over de overgang naar een democratie, met Aung San Suu Kyi aan het hoofd. Ik schreef een analytische reportage over die reis in The New York Review of Books, getiteld ‘Beauty and the Beast in Burma’. Daarna zette het militaire regime me op de zwarte lijst voor een visum. Ik kan dat met ongebruikelijke zekerheid zeggen, omdat het kantoor van Birma’s hervormingsgezinde president Thein Sein vorig jaar zomer nogal onverwacht een lijst van zo’n tweeduizend mensen publiceerde die niet langer uit het land werden geweerd. Er stonden een paar schitterend vage omschrijvingen op, zoals ‘239. David’ en ‘859. Mr Nick’. En daar was ik, heel herkenbaar: ‘285. Gartonish, Timothy John’. Dus nu kan ik een aantal moedige schrijvers, redacteuren en journalisten, die ik toen alleen kon aanduiden met ‘Daw-1’ of ‘U-2’, weer ontmoeten, en over ze schrijven. Zoals Ma Thida, een

arts en schrijfster die toen net uit de gevangenis was gekomen, waarin ze, zoals ze me vertelde, ‘vijf jaar, zes maanden en zes dagen’ had doorgebracht. In een bijzonder ontroerend gesprek in 2000 beschreef ze hoe ze de barre omstandigheden in een Birmese gevangenis had overleefd met behulp van intensieve boeddhistische meditatie. Ze vertelde me dat ze op 26 februari 1996 om ongeveer tien uur ’s avonds ‘verlichting vond’. Tijdens de volgende ondervraging bedankte ze haar cipiers met de woorden: ‘Jullie hebben me naar het nirwana geholpen!’ Ma Thida publiceerde vervolgens een verslag van haar ervaringen, The Roadmap*, maar wel onder het pseudoniem Suragamika (Moedige Reiziger) en omschreven als ‘documentaire fictie’. Nu zit ze naast me op een podium op het Irrawaddy Literary Festival – het eerste literaire festival dat ooit in dit land is gehouden – en praat ze over de plicht van schrijvers en journalisten om ‘te getuigen van het geweld’. Ze is elegant gekleed, druk in de weer, en pauzeert alleen om berichten te lezen op een smartphone, die ze uit een grote handtas haalt. Als ik haar verhaal niet

kende, zou ik nooit kunnen raden dat ik hier van doen heb met een vrouw die door de hel naar het nirwana is gegaan – en nog verder. Later nodigt ze me uit op het drukke kantoor van haar nieuwe tijdschrift, The Myanmar Independent, een van de tientallen, zo niet honderden publicaties die nu wedijveren om een plekje in de schijnwerpers van de nieuwe persvrijheid – en in de moesson van commerciële concurrentie. Er zijn anderen die niet zo sterk of fortuinlijk waren. De organisatoren van het festival hebben hun uiterste best gedaan om niet alleen internationale sterren zoals Vikram Seth en Jung Chang aan te trekken, maar ook zo’n tachtig plaatselijke schrijvers. Een oudere schrijver, die twaalf jaar gevangen heeft gezeten, vertelt hoe zijn lange opsluiting zijn huwelijk en zijn relatie met zijn kinderen heeft ontwricht. We mogen gerust blij zijn met het opkomende nieuwe Birma, maar zonder de pijn te vergeten die niet ongedaan gemaakt kan worden, de misstanden die nooit rechtgezet kunnen worden, de levens die zijn geruïneerd.

Precensuur

Dertien jaar geleden lieten redacteuren van minuscule bladen in schemerige, kleine kantoortjes mij voorbeelden zien van de botte censuur van de autoriteiten: afzonderlijke zinnen of hele pagina’s moesten onleesbaar worden gemaakt of haastig worden vervangen door advertenties. Dat was het tijdperk van de verborgen boodschappen, van de taal van Aesopus, waarin zelfs een artikel over de snelle toename van muskieten in Rangoon door de censors

Veel gebeurt binnen de bestaande, nog steeds verre van democratische structuren

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 13

Dossier Birma.indd 13

10-09-13 14:40


dossier

birma

‘En daar was ik, heel herkenbaar: ‘285. Gartonish, Timothy John'

werd verboden als een verdachte allegorie. Soms konden redacteuren een kleine triomf boeken, zoals in 2010 met de kop van de novembereditie van het tijdschrift First Eleven, in dit land van voetbalgekken: ‘SUNDERLAND FREEZE CHELSEA, UNITED STUNNED BY VILLA & ARSENAL ADVANCE TO GRAB THEIR HOPE’. First Eleven legde dit in zwart-wit voor aan de censors, maar publiceerde het in kleur. De vuurrode letters vormden de zin ‘SU… FREE…UNITE…&… ADVANCE TO GRAB THE... HOPE’. Het huisarrest van Su – ofwel Aung San Suu Kyi – was net opgeheven. De aanvoerder was terug. En toen, op 20 augustus vorig jaar, werd de censuur afgeschaft. Om heel nauwkeurig te zijn: werd de precensuur afgeschaft, want de teksten moesten na publicatie nog steeds worden voorgelegd. Kort voor ik aankwam, kondigde een mededeling in The New Light of Myanmar, ooit de Pravda van de militaire junta, aan dat de Perstoetsing en -registratiedivisie, ‘die de publicaties in Myanmar aan censuur onderwierp’, ontbonden was, maar dat er – kijk nou eens – een Copyright- en Registratiedivisie in de maak was die onder het Departement van Informatie en Public Relations viel. Van censuur naar PR. De schrijvers, journalisten, uitgevers, artiesten en politici in Birma, evenals de duizenden min of meer goedwillende outsiders die het land binnenstromen om hulp te bieden of geld te verdienen, worden nu geconfronteerd met drie grote vraagstukken. Het eerste is: zijn de censuur en de militair-politieke controle op het publieke domein, inclusief controle via eigenaars van de media, werkelijk verdwenen? En zo ja, welke nieuwe rechts- en regulatiestructuren moeten daarvoor dan in de plaats komen om die verandering veilig te stellen? Ma Thida legde me de praktische moeilijkheden uit om een vergun-

ning te krijgen om een tijdschrift te leiden, en hoe vrienden van het leger de markt kunnen gaan domineren.

In de coulissen

Pe Myint, een schrijver en tijdschriftuitgever met een lange ervaring, is bezig met het opstellen van een ethische mediacode. Op zijn visitekaartje staat: ‘Lid Interim-Persraad van Myanmar, Yangon, Myanmar’. (Birma of Myanmar? Rangoon of Yangon? Er heerst nu totale verwarring over welke term de welwillende vreemdeling moet gebruiken.) Veel van de belangrijke besluiten moeten worden genomen binnen de bestaande, nog steeds verre van democratische structuren. De NLD zal geen kans krijgen om een regering te vormen eer er in 2015 algemene verkiezingen worden gehouden. Voor de onlinewereld moet de Elektronische Transactieswet – die bijvoorbeeld het distribueren of ontvangen van informatie met betrekking tot de ‘nationale cultuur’ strafbaar stelt met zeven tot vijftien jaar gevangenisstraf – drastisch gereviseerd worden. Hervormingsgezinde ministers in de postmilitaire regering in de nieuwe hoofdstad Naypyidaw (ofwel Nay Pyi Taw) lijken de juiste beslissingen te willen nemen en te leren van de ervaringen van vrije landen. Maar achter hen, in de coulissen, staan barse mannen met belangen die niet gediend zijn bij vrije meningsuiting. Het ministerie van Informatie maakte onlangs een wetsontwerp voor het autoriseren en controleren van publicaties openbaar, waarin weer een stapje terug werd gedaan, en dat stuitte meteen op protesten in de net bevrijde pers. Bovendien bieden de Aziatische buren een overvloed aan verschillende modellen: van Thailand tot Singapore en van China tot India. Er mogen dan vele officiële en onafhankelijke adviseurs uit het Westen naar Birma reizen, maar het is bepaald niet vanzelfsprekend dat de traditie van het Eerste Amendement in de VS of de in Europese stijl geregelde vrije meningsuiting – die voor 47 landen is opgesteld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens – meteen in Birmese hoofden

zal opkomen. Het behoeft geen betoog dat er geen Aziatisch Hof voor de Rechten van de Mens bestaat dat voor de helft van de mensheid de minimumnormen voor vrije meningsuiting bepaalt. De tweede vraag is overal waar schrijvers na decennia van censuur en onderdrukking weer aan de slag gaan dezelfde: ‘Help! Waar moet ik nu over gaan schrijven?’ Nu moet je meer presteren dan alleen je subversieve boodschap langs de censors zien te smokkelen. Nu ik Bones Will Crow lees, een uitstekende bloemlezing van moderne Birmese poëzie, zie ik – of misschien is ‘voel ik’ exacter, want het lost in translation-probleem is vooral nijpend wanneer het een totaal onbekende taal en literaire traditie betreft – dat er enkele goede dingen werden geschreven in ‘de jaren waarin we de dageraad niet zagen’, zoals de dichter Tin Moe het uitdrukt. Maar het is duidelijk dat het vuur vooral werd opgestookt door de confrontatie met een onderdrukkend regime. Ten derde worden de Birmezen (van welke etnische afkomst dan ook) uitgedaagd om te bepalen wat volgens hen de juiste grenzen aan de vrije meningsuiting zijn, niet alleen in wetten en voorschriften van bovenaf, maar ook in de redactionele en maatschappelijke praktijk. Net als overal elders is het internet zowel de grootste kans als de grootste uitdaging. Hoewel internet nog niet wijdverbreid is – naar een schatting uit 2011 wordt het door 1 procent van de bevolking gebruikt – is het razendsnel in opkomst. Nine Nine Sanay, schijnbaar de meest gevolgde Birmese schrijver op Facebook, had de laatste keer dat ik het opzocht 106.000 likes.

Visitekaartje

Een van de dichteressen in Bones Will Crow gebruikt de naam Pandora. Toen ik haar op het festival ontmoette – een levendige, zelfverzekerde jonge vrouw, met haar smartphone voortdurend in de hand – gaf ze me haar visitekaartje. Er stond geen postadres of telefoonnummer op, maar het vermeldde wel haar blog op blogspot.com, haar Facebookpagina (waar ze als ‘Pandora blogdichter’ op staat), haar Twitteraccount,

haar mobiele nummer en haar Gmailadres. Ze begon in 2007 te bloggen en vond online waarachtige artistieke en persoonlijke vrijheid. ‘Facebook is voor mij een ander land’, zei ze tegen me. ‘Ik heb een ander leven in een ander land.’ Iedereen die twijfelt aan de bevrijdende mogelijkheden van de onlinewereld moet naar Pandora luisteren. Maar de elektronische doos van Pandora laat ook kwaad los op de wereld. In het geval van Birma werd dit duidelijk in een stortvloed van onlinevenijn, gericht tegen de islamitische Rohingya-minderheid in de staat Rakhine (ofwel Arakan). Zo was er bijvoorbeeld een Facebookpagina die ‘Kalar-onthoofdingsbende’ heette – Kalar is een minachtende naam voor Zuid-Aziati-

Thailand heeft een half vergoddelijkte koning, Birma een ongekroonde koningin

pagina 14 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Dossier Birma.indd 14

10-09-13 14:40


dossier

25 jaar later

Punk werd vanaf 2007 gedoogd om het volk de mogelijkheid te geven ‘stoom af te blazen’. © Gilles Sabrie / Getty Images

sche moslims. Facebook heeft de pagina nu gewist, maar hoeveel vloeiend Birmees sprekende mensen zijn er om hun wereldwijde normen af te dwingen? Facebook is afhankelijk van gebruikers om dat soort kwesties te rapporteren – maar wat als ze dat nu niet doen? Een oorzakelijk verband tussen het zaaien van haat en feitelijk geweld is moeilijk vast te stellen en wordt vaak te gemakkelijk verondersteld. Maar twee dingen zijn duidelijk: er was op internet een golf van haatdragende uitingen, inclusief een paar grove aansporingen tot geweld, en er was rampzalig geweld tussen gemeenschappen in de staat Rakhine. Zoals altijd in dat soort gevallen kwam het geweld van beide kanten, maar het draaide voornamelijk om pogingen Rohingya-moslims te vermoorden, in elkaar te slaan of etnisch te zuiveren, ondernomen door de arme, strijdbare, boeddhistische meerderheid in Rakhine – ondanks het feit dat Boeddha hun leerde dat ze geen vlieg kwaad mochten doen. The Economist meldde in november van het vorige jaar dat ‘satellietbeelden de totale ver-

Activiste: ‘Facebook is voor mij een ander land’

nietiging toonden van een moslimwijk in de kustplaats Kyaukphyu, vanwaaruit olie- en gaspijplijnen door Myanmar naar China moeten gaan lopen’. In hetzelfde nummer van The Economist stond een hoofdredactioneel commentaar waarin Aung San Suu Kyi vriendelijk werd berispt, omdat ze zich niet duidelijker tegen het gebruik van geweld had gekeerd in een poging het te stoppen. Die terughoudendheid is vooral opvallend voor iemand wier dissidente artikelen uit haar lange periode van huisarrest uitgesproken denkbeelden over de politieke én morele verplichting tot geweldloosheid bevatten. In twee interviews voor de BBC, een van vorig jaar november en een dat

in december werd opgenomen voor het programma Desert Island Discs, omzeilde ze de kwestie even behoedzaam als een gewone politicus. In het eerste interview stapte ze, na gezegd te hebben dat ‘elk individueel mens mensenrechten behoort te hebben’, snel over op het onduidelijke staatsburgerschap van de Rohingya’s. En ze zei: ‘Ik geef geen mening, omdat ik denk dat dat de situatie niet vooruit zal helpen.’ In Desert Island Discs zei ze dat ‘beide kanten geweld hebben gebruikt’, en gaf daarna iets meer uitleg over haar standpunt: ‘Als ik een kant zou kiezen, zou dat nog meer vijandigheden uitlokken.’ Misschien is dat ook zo. Ik kreeg geen kans om tijdens dit bezoek de kwestie met haar te bespreken. Maar ik ben pijnlijk getroffen door het feit dat bijna iedereen met wie ik erover praat – ook met sommigen die het goed kunnen weten – van mening is dat de onderliggende reden voor haar behoedzaamheid politiek is, in een nogal alledaagse zin. Er vallen met de kwestie geen stemmen te winnen – er zijn alleen maar stemmen te verliezen – bij de etnische Birmaanse meerderheid. En ze zal alle Birmaanse stemmen die ze kan krijgen nodig hebben bij de parlementaire verkiezingen in 2015. Ook zal ze overeenkomsten moeten sluiten met etnische minderheidspartijen en op zijn minst met een deel van het leger – aangezien militaire afgevaardigden nog steeds een vaste 25 procent

van de parlementszetels bezetten – wil ze de meer dan 75 procent van de stemmen in het Lagerhuis krijgen die nodig zijn om de grondwet te veranderen, zodat het nieuwe parlement haar tot president kan kiezen. ‘Ik wil graag president worden’, zei ze in het interview in Desert Island Discs. En dan heeft ze het over een president in Amerikaanse stijl, een die leiding geeft, die niet alleen ceremonieel staatshoofd is. ‘Je zou moeten streven naar een regering die macht heeft.’ Thailand heeft een half vergoddelijkte koning, maar Birma heeft in Suu Kyi zijn ongekroonde koningin. Haar korte verschijning op het literaire festival deed me denken aan een bezoek van de Britse koningin, omringd door met ontzag vervulde mensen, die om de minste of geringste kwinkslag lachen en een gedwongen glimlach op hun gezicht hebben. (Ik ook.) Ze is koninklijk, beweegt zich waardig, professioneel en charmant door een ruimte, maar de harde politieke realiteit ligt nog steeds in dat bijvoeglijke naamwoord ‘ongekroond’. Haar aureool en charisma ontleent ze deels aan haar afkomst – zij noch iemand anders in Birma zal ooit vergeten dat ze de dochter is van de held die dit postkoloniale land heeft gesticht, generaal Aung San – en deels aan haar buitengewone levensverhaal, moed, persoonlijkheid, intelligentie en schoonheid.

Artikel 59

Maar haar populariteit is nog niet verankerd in een grondwettelijke positie. Eerder het tegendeel: artikel 59 (f ) van de grondwet uit 2008 – opgesteld door het leger – ontzegt iedereen wiens ‘echtgenoot, (of ) een van de wettige kinderen van hun echtgenoot (…) trouw is verschuldigd aan een buitenlandse macht’ de toegang tot het presidentschap. Suu Kyi’s overleden man, Michael Aris, een vriend van me die ook in Oxford werkte, was Brits, en hun kinderen Alexander en Kim – tweede en derde op de vroegere zwarte lijst van het land – zijn dus Britse staatsburgers. Dat artikel moet ze zien te veranderen, en om dat te kunnen, zijn volgens diezelfde grondwet de stemmen nodig van meer dan 75 van de leden van

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 15

Dossier Birma.indd 15

10-09-13 14:40


dossier

het Lagerhuis, en daarna nog die ‘van meer dan de helft van de mensen die bevoegd zijn om te stemmen’ in een nationaal referendum (dat wil zeggen, met inbegrip van de etnische minderheden). Raad eens wie de generaals probeerden tegen te houden? Op het podium van het Inya Lake Hotel waar het Irrawaddy-festival wordt gehouden, vlak tegenover het huis aan de andere kant van het meer waar ze al die jaren heldhaftig haar huisarrest heeft doorgebracht, vertelt Suu Kyi het publiek vlot en charmant van welke boeken ze het meest houdt: werken van George Eliot, Victor Hugo en, jazeker, detectives. Detectives kunnen heel nuttig zijn, grapt ze, voor haar huidige politieke werk: ze helpen je uit te puzzelen ‘wat mensen voor motieven hebben’. En we lachen allemaal, in vervoering. Het doet me onweerstaanbaar denken aan de gouden jaren nadat Vaclav Havel in 1990 president van Tsjechoslowakije was geworden. Dezelfde mengeling van sprookjesachtige charme, publieke bewondering in binnen- en buitenland en een doorzeurend gemompel van particulier onbehagen. Zowel in haar geval als in het zijne heeft dat onbehagen verschillende oorzaken. Zo zijn de lokale intellectuelen, die er nauwelijks nog toe doen, niet erg ingenomen met de situatie. Maar de grootste oorzaak is de tegenstelling tussen de morele, literaire, spirituele antipoliticus van gisteren en de praktische politicus van morgen. Voor en rondom zulke uitzonderlijke figuren, op zulke uitzonderlijke momenten, zijn er dan twee vragen. De eerste is hoe ze hun eigen rol opvatten en presenteren. De tweede is hoe anderen over hen schrijven en spreken. Zoals ik al in de jaren negentig diverse malen naar voren heb gebracht in essays voor The New York Review, heeft Havel, de toneelschrijver die president werd,

birma

altijd volgehouden dat hij allebei tegelijkertijd kon zijn: intellectueel en politicus. Toen hem in het begin van zijn presidentschap werd gevraagd of dissidenten die politicus werden ‘in waarheid’ konden blijven leven, antwoordde hij: ‘Ja of nee. Maar als het niet mogelijk blijkt te zijn, zal ik zeker geen politicus blijven.’ Dat bleef hij echter wel – nog dertien jaar, tot hij zich in 2003 eindelijk terugtrok als president van de Tsjechische republiek, nadat hij met succes de onjuistheid van zijn oorspronkelijke bewering had aangetoond. Maar daarna toonde hij weer de juistheid aan van een andere bewering – namelijk dat hij na al die jaren politicus te zijn geweest weer toneelschrijver kon worden. In de geest was hij nog steeds dissident, en hij schreef nog één prikkelend en amusant toneelstuk, Het Vertrek, over de verslaving aan de macht en hoe moeilijk het is die op te geven.

Plan

De positie van de ongekroonde koning van Bohemen in 1990 was in veel opzichten eenvoudiger dan die van de ongekroonde koningin van Birma nu. Havel was al president. Dat presidentschap maakte hem niet verantwoordelijk voor de meeste aspecten van het bestuur van het land, inclusief de economie. Havel had altijd al, zelfs als verklaard antipoliticus, laten zien dat hij over aanzienlijke politieke kwaliteiten beschikte. Zijn land lag dicht bij de welvarende, dynamische Europese Gemeenschap (die al snel een Europese Unie zou worden) en het was, hoewel sterk verzwakt, in een onvergelijkbaar betere conditie dan het huidige Birma. Zeker, Tsjechoslowakije zou al snel in tweeën breken, maar vreedzaam en in twee helder gedefinieerde delen – Tsjechië en Slowakije. Suu Kyi is echter nog geen president. Het zal nog drie jaar politiek bedrijven kosten, met vele compromissen, voor ze in Naypyidaws equivalent van de Praagse Burcht zit – en ze is dat duidelijk van plan. Of je nu kijkt naar de economie, de gezondheidszorg, het onderwijs of welke maatstaf van menselijke ontwikkeling dan ook, haar land bevindt zich in een vreselijke staat, na decennialang geïsoleerd en

Het zal nog drie jaar politiek bedrijven kosten, voor ze in Naypyidaws equivalent van de Praagse Burcht zit

1988. Zwaar bewapende soldaten in Rangoon. © Sandro Tucci / Getty Images

uitgebuit te zijn door zijn militaire heersers. Haar eigen politieke filosofie is niet zo evident als die van Havel in de oppositiejaren, en het ontbreekt de NLD aan de deskundigheid die nodig is om te besturen. Birma is geen Aziatisch Tsjechoslowakije, maar eerder een Aziatisch Joegoslavië, een etnische lappendeken die alleen bijeengehouden kan worden door een tijdige en verstrekkende delegatie van de macht. (Ironisch genoeg was een ander favoriet boek dat ze op het literaire festival noemde Black Lamb and Grey Falcon van Rebecca West, waarin het Joegoslavië van vóór 1939 wordt verkend.) Aan de andere kant lijkt ze een scherpe blik te hebben voor wat ze moet doen. ‘Ik heb nooit illusies gehad over de politiek’, zei ze tegen een van haar BBC-interviewers. Dus geen Haveleske visioenen, en dat is een voordeel. Naar mijn ervaring zijn de ex-dissidenten die het ’t beste doen in de postdictatoriale politiek, diegenen die zeggen: ‘Oké, vroeger was ik een intellectueel, nu ben ik politicus. Ooit word ik misschien weer een intellectueel, maar voorlopig zal ik mijn best doen om het politieke spel redelijk fatsoenlijk te spelen. Want dat is een ander spel met andere regels.’

Compromissen

En toch is het pijnlijk te zien hoe er wellicht noodzakelijke compromissen worden gesloten. Sinds ik uit Birma ben vertrokken, heeft Suu Kyi een parlementaire commissie voorgezeten die besloot dat een kopermijn – het gezamenlijke eigendom van het Birmese leger en de Chinese wapenfabrikant Norinco – in bedrijf mag blijven, ondanks protesten tegen de verdrijving van de lokale boeren. Terwijl de gruwelijke antimoslim-

pogroms zich naar andere delen van Birma hebben verspreid, heeft zij toenadering tot de militairen gezocht, en zat ze tijdens een mars op de Dag van het Leger op de eerste rij, naast de legertop. Het zag er niet naar uit dat ze zich op haar gemak voelde.

Birma heeft schrijvers nodig die de waarheid blootleggen Dat brengt ons op diegenen die over haar schrijven en praten, zowel in Birma als in het buitenland. Misschien is zij bereid om geen heilige meer te zijn, maar zijn zij – zijn wij – bereid toe te staan dat ze haar stralenkrans laat vallen? In een weekblad, The Myanmar Times, lees ik een artikel over de tegenzin van Birmese journalisten om kritisch te berichten over Suu Kyi en de NLD, waarvan enkele ontevreden facties zich al hebben afgescheiden. Dus terwijl in Thailand kritiek op de koning wettelijk wordt beschouwd als majesteitsschennis, wordt kritiek op de koningin in Birma tegengehouden door een fluwelen lint van zelfcensuur – plus de angst voor afkeurende reacties van lezers (‘Hoe durven jullie kritiek te hebben op onze koningin?’). Dat is niet universeel, maar er bestaat over het algemeen een kloof tussen de kritische opmerkingen die je privé hoort en wat mensen in het openbaar schrijven en zeggen. Als ik een Birmese politieke activist was en het beste voorhad met mijn land, zou ik ook zelfcensuur toepassen. Andere politieke krachten in Birma,

pagina 16 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Dossier Birma.indd 16

10-09-13 14:40


dossier

25 jaar later

waaronder die van de nog steeds dominante militairen en ex-militairen, zouden niets liever willen dan dat de aanhangers van Suu Kyi verdeeld raakten door gekibbel over de buit van de macht die ze nog niet eens hebben. Eenheid maakt sterk, en de democratische krachten in Birma hebben alle eenheid nodig die ze kunnen opbrengen om hun land bijeen te houden, de verkiezingen in 2015 met grote overmacht te winnen, zich voor te bereiden om te gaan regeren en Suu Kyi tot president te benoemen – en dat zou ze moeten worden. Als ik een westerse politicus of diplomaat was, zou ik misschien eenzelfde tactische oproep doen. Maar dat kan niet de juiste keuze zijn voor een journalist, een wetenschapper of een politiek commentator.

Speurders

Om blijvend en volledig vrij te zijn heeft een land, of dat nu Birma, Thailand, India of Amerika is, ook schrijvers nodig die het als hun rol beschouwen de feiten op te sporen, zo goed ze maar kunnen de waarheid bloot te leggen, en die waarheid vervolgens zo eerlijk, rechtvaardig, helder en levendig mogelijk op te schrijven. En diegenen die de macht hebben, of dat nu gekroonde koningen, ongekroonde koninginnen of slechts presidenten en premiers zijn, hebben die speurders naar feiten en vertellers van de waarheid ook nodig. Dat is niet, voeg ik er haastig aan toe, per se een nobeler taak dan die van de politicus, en ook niet altijd een moeilijker taak, maar het is een wezenlijke aanvulling op de rol die Aung San Suu Kyi nu heeft gekozen. Het is onze taak om het te vertellen zoals het is. Timothy Garton Ash

Rangoon ontstuimige nieuwbouw in de oude stad Het stadsgezicht van Rangoon, de oude hoofdstad van Birma, dreigt het slachtoffer te worden van het democratiseringsproces in het land. Maar langzaam dringt het besef door dat de gebouwen uit de koloniale periode behouden moeten blijven. M-zine – Rangoon

R

angoon staat op een tweesprong. Nu de eerste spade in de grond wordt gestoken voor grote projecten in het centrum, zoals Traders Square, en de laatste hand wordt gelegd aan plannen voor het hoogste gebouw van de stad aan Merchant Street, dreigt de skyline van de stad onomkeerbaar te veranderen. Recente hervormingen in de overheid en het opheffen van sancties die het Westen had opgelegd, kondigen een

nieuw tijdperk aan voor Birma, en zullen een reeds lang stagnerende economie een enorme opleving bezorgen. Maar wat zal deze onstuimige sprint naar een schitterende nieuwe toekomst voor gevolgen hebben voor het architectonische erfgoed van de stad? Nu klinkt al overal in Rangoon het geluid van bouwactiviteiten, omdat oude gebouwen worden gesloopt om plaats te maken voor moderne bouwwerken. De wetten die het erfgoed moeten beschermen zijn ontoereikend en er is weinig aandacht voor ruimtelijke ordening, dus dat erfgoed – een onvervang-

baar bezit – wordt ernstig bedreigd. Birma’s voormalige hoofdstad [officieel tot 2005] kan zich beroemen op een van de meest unieke stadsgezichten ter wereld. Het dichte netwerk van straatjes en gebouwen in de binnenstad, dat dateert uit de tijd van vóór

De etnische diversiteit is terug te zien in de vele religieuze gebouwen

Timothy Garton Ash is historicus en schrijver. Hij is hoogleraar en directeur van het European Studies Centre van St Antony’s College aan de universiteit van Oxford. * The Roadmap, Suragamika. Bones Will Crow: 15 Contemporary Burmese Poets. Bewerkt en vertaald uit het Birmees door Ko Ko Thett en James Byrne. Northern Illinois University Press.

Het voormalige warenhuis Rowe & Co . – © Gavriel Jecan / Corbis

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 17

Dossier Birma.indd 17

10-09-13 14:41


dossier

birma

Door verwaarlozing vielen gebouwen ten prooi aan woekerplanten, termieten en vochtige lucht uit de moerassige bodem

de onafhankelijkheid, geldt wellicht als het mooiste overgebleven voorbeeld van een ‘koloniale kern’ in Azië. Deze kern bestaat uit de imposante regeringsgebouwen van de koloniale overheid (zoals het Secretariaatsgebouw, het douanekantoor, het gebouw van hoofdcommissaris van politie en het hooggerechtshof ), de voormalige machtscentra in de zakenwijk (de Reserve Bank of India, de Chartered

schap bestond uit meer dan tweeduizend mensen. De synagoge aan 26th Street en het vroegere Sofaergebouw op Pansodan Street 62 zijn twee van de gebouwen die nog behouden zijn gebleven uit die joodse erfenis. Het laatstgenoemde werd gebouwd door Isaac Sofaer, een leverancier van drank en etenswaren wiens familie aan het einde van de negentiende eeuw was geëmigreerd van Bagdad naar Birma. De omvang van Rangoons etnische diversiteit is terug te zien in de vele religieuze gebouwen die er nog steeds zijn. Naast de synagoge kan de stad ook bogen op anglicaanse, baptistische en methodistische kerken, een katholieke

misch isolement onder het socialistische bewind de ontwikkeling gestagneerd, terwijl de economieën in de rest van Azië in dezelfde tijd een hoge vlucht namen. Dientengevolge bleef het stadsgezicht van Rangoon tot in de jaren negentig van de vorige eeuw volledig intact. Toen de regering overstapte op een markteconomie en buitenlandse investeringen begon toe te staan, waren het de buitenlandse sancties die belemmerend werkten voor de investeerders en handelaren die de Aziatische economieën zo hadden gestimuleerd.

Werelderfgoedlijst

Volgens de archeoloog Rupert Mann zijn het indrukwekkende cijfers. Als onderdeel van zijn opleiding Cultureel Erfgoed aan de Australian National University in Canberra onderzoekt Mann Rangoons mogelijkheden voor een plek op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Hij heeft zich met zijn

Het Secretariaatsgebouw waar Aung San, de vader van Aung San Suu Kyi, op 19 juli 1947 werd doodgeschoten. – © Gilles Sabrie / Getty Images

Diamond Jubilee Hall, Rangoon

Bank en de Hong Kong Shanghai Bank) en legendarische koloniale ondernemingen (het warenhuis Rowe & Co., de Irrawaddy Flotilla Company, de Burmah Oil Company). Naast deze koloniale kern is er ook nog de prachtige en diverse architectonische erfenis van Rangoons kosmopolitische verleden. Aan het begin van de twintigste eeuw was Rangoon tientallen jaren lang de derde haven in het Britse Rijk, en het trok in die hoedanigheid ondernemers en arbeiders uit de hele wereld aan. De joodse gemeen-

onderzoek geconcentreerd op een strook in het centrum van de stad met buitengewoon veel gebouwen uit de koloniale tijd. Mann ontdekte dat van de ongeveer veertig gebouwen in de drie huizenblokken tussen Mahabandoola Road, Bo Aung Kyaw Street, Strand Road en Sule Pagoda Road er slechts acht uit de postkoloniale tijd stammen. Van de 28 gebouwen in het deel van Pansodan Street tussen Mahabandoola Road en Strand Road zijn er maar acht postkoloniaal. En langs Strand Road staat tussen Sule

kathedraal, Chinese tempels, soennitische en sjiitische moskeeën, hindoetempels, sikh-gurdwara’s, een vuurtempel van de Parsi en een Armeense kerk. Nergens in Azië is er zo’n scala aan gebouwen op zo’n klein oppervlak bewaard gebleven. Maar wanneer in deze regio de bevolkingssamenstelling in steden veranderde of bedrijven in andere handen kwamen, kwamen ook veel van die oude gebouwen – zowel religieuze als seculiere – onder de sloophamer. In Birma is na tientallen jaren econo-

Pagoda Road en Bo Aung Kyaw Street over een lengte van meer dan 700 meter een aaneengesloten rij grootse koloniale bouwwerken.

Wolkenkrabber

In een regio waar door de bliksemsnelle ontwikkelingen veel van het verleden is uitgewist, zijn zulke getallen zeldzaam. Toch is de toekomst van deze gebouwen verre van zeker. Tegenwoordig komen alleen de allerbekendste gebouwen, zoals de bovengenoemde, voor op de lijst met 189 erfgoedbouwwerken van de Commissie voor Stadsontwikkeling van Rangoon (de Yangon City Development Committee, YCDC). De bestaande wetgeving op het gebied van bescherming van het erfgoed blijkt in de praktijk ontoereikend te zijn, en de beperkende bepalingen zijn ineffectief bij het indammen van de nieuwbouw. Daarom is het mogelijk dat het hoogste gebouw van Rangoon, 555 Merchant Office Tower, in het hart

Er is één investeerder die het belang van het behoud van Rangoons architectuur inziet

pagina 18 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Dossier Birma.indd 18

10-09-13 14:41


dossier

25 jaar later

komt te staan van het in potentie waardevolste gebied als het om monumentenzorg gaat. Hoewel hij oorspronkelijk niet hoger mocht bouwen dan zestien verdiepingen, heeft de projectontwikkelaar het na onderhandelingen voor elkaar gekregen dat hij meer dan twee keer zo hoog mag gaan. De wolkenkrabber van 38 verdiepingen zal dreigend uittorenen boven de historische Pansodan Road – een tot nu toe ongeëvenaard authentiek aanzicht.

maal verlies kunnen behouden.’ Voor investeerders is het niet altijd gunstig om monumenten te restaureren. Vaak kost het meer om een oud gebouw te renoveren en een nieuwe bestemming te geven dan het plat te gooien en opnieuw te beginnen. Daar komt nog bij dat veel gebouwen in Rangoon in ernstig vervallen staat zijn, na tientallen jaren van verwaarlozing. Dat geldt in het bijzonder voor de overheidsgebouwen die leeg kwamen te staan toen Naypyidaw in 2005 de nieuwe hoofdstad werd. Het vroegere ministerie van Hotels en Toerisme op de zuidwesthoek van Sule Pagoda Road en Mahabandoola Road is bijvoorbeeld in buitengewoon slechte staat. Toen

kunnen worden – een ongekende attractie in Zuidoost-Azië. Ook de inwoners van Rangoon bleken opvallend gehecht aan de historische gebouwen van de stad. Eerder dit jaar waren er demonstraties tegen plannen om het gebouw van de hoofdcommissaris van politie aan Strand Road te verbouwen tot hotel. Voor het gebouw, dat in 1931 werd ontworpen door Thomas Oliphant Foster, een Britse architect die tussen 1910 en 1920 had samengewerkt met Edwin Lutyens aan diens ontwerpen voor New Delhi, moest per schip een reusachtige stalen balkenconstructie uit het Verenigd Koninkrijk worden aangevoerd, tegelijk met 22 gigantische Ionische kapitelen. Het gebouw heeft in de loop der jaren allerlei instanties geherbergd: tijdens de Tweede Wereldoorlog zat er het hoofdkwartier van de Japanse geheime politie, de Kempeitai. In 1974 werd er het hoofdkantoor van de Burma Socialist Programme Party in

Juist de kleine, minder bekende gebouwen worden in het huidige economische klimaat het meest bedreigd In mei 2012 werd door historicus en auteur Thant Myint-U samen met enkele gelijkgestemden de Yangon Heritage Trust (YHT) opgericht om het architectonische erfgoed van de stad te beschermen. De YHT heeft zich onder meer ten doel gesteld om de monumentenlijst van de YCDC uit te breiden, wijken aan te wijzen die beschermd moeten worden en mee te werken aan het opstellen van richtlijnen op het gebied van renovatie en aan de bevordering van deskundigheid. Centraal in het mandaat van de YHT staat de sociale context waarbinnen de beschermde gebouwen vallen, en de Trust vindt dat bij de planning van monumentenzorg de stadse omgeving als geheel betrokken moet worden. ‘De afgelopen tien jaar zijn we honderden oude gebouwen kwijtgeraakt, en die ontwikkeling zal alleen maar sneller gaan nu het land zich steeds meer openstelt’, zegt Daw Moe Moe Lwin, waarnemend directeur van de YHT. ‘Volgens mij kunnen we ons in het huidige klimaat niet concentreren op individuele gebouwen. We kunnen beter een plan maken om de karakteristieke sfeer van Rangoon te behouden. Door een planning met visie en strengere handhaving van de regels zullen we ons stadserfgoed met mini-

gevestigd. Daarna kwam er het districtsbureau van Rangoon en zetelden er de rechtbanken van het noordelijke en het zuidelijke district. Kortgeleden, halverwege 2012, werd het gebouw geveild. Het Myanmar Lawyers Network heeft bezwaar aangetekend tegen deze laatste procedure en voert nu campagne om het gebouw te behouden als juridisch centrum, vanwege het historische belang en de strategische ligging voor de juridische gemeenschap.

Nieuwe bestemmingen

Plaatselijke architecten en stadsplanners die betrokken zijn bij monumentenzorg benadrukken de noodzaak van een authentieke herinterpretatie van oude gebouwen, waarbij rekening moet worden gehouden met de sociale structuur die er in de loop van de tijd omheen is gevormd. Wil men deze gebouwen behouden, dan moet er een evenwicht gevonden zien te worden tussen de idealen van behoud, financiële levensvatbaarheid en behoeften van de gemeenschap. Vooral bij de grote gebouwen van de stad zal er creativiteit en deskundigheid aan te pas moeten komen om nieuwe bestemmingen te vinden die voldoende gelden voor

het ministerie eruit trok, bleef het leeg staan en in 2008 werd het dak ernstig beschadigd door de cycloon Nargis. Pas in 2011 begonnen de herstellingswerkzaamheden. Door de verwaarlozing vielen de gebouwen ten prooi aan woekerplanten, termieten en vochtige lucht die opsteeg uit de moerassige bodem waarop Rangoon is gebouwd. Dit alles versnelde het verval en verhoogde de restauratiekosten. Toch zijn er wel overtuigende argumenten om te investeren in het stadserfgoed. Met een groeiende middenklasse en een verwachte toevloed van buitenlandse toeristen is er een toenemende vraag naar accommodaties en recreatiemogelijkheden in de stad. Oude gebouwen kunnen dienstdoen als kantoor, hotel, instelling, museum, restaurant, café, winkelcentrum, warenhuis, wooncomplex, galerie of theater. En de populariteit van monumenten onder toeristen is algemeen bekend. Rangoons historische achtergrond als hoofdstad zou een van ’s lands belangrijkste toeristische trekpleisters

Voormalig hooggerechtshof, Rangoon

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 19

Dossier Birma.indd 19

10-09-13 14:41


dossier

birma

het onderhoud opbrengen (of nog grotere winsten om investeerders te verleiden) en de lokale gemeenschappen tevreden stellen. Eén mogelijkheid is een multifunctionele bestemming, zoals het voormalige hooggerechtshof misschien krijgt. Dat gebouw is nu verhuurd aan de particuliere Tun Foundation Bank. Enkele rechtszalen zouden in gebruik blijven, terwijl de Foundation andere vleugels van het uitgestrekte complex gebruikt om een bibliotheek en een museum of een theater in te vestigen. Philip Davies, voormalig directeur Planning en Ontwikkeling van English Heritage heeft met de YHT samengewerkt bij het opstellen van een Conservation Management Plan voor het Secretariaatsgebouw, het grootste koloniale gebouw van de stad. In 2011 leidde de aankondiging dat er plannen werden voorbereid om van het Secretariaatsgebouw een hotel te maken tot algehele verontwaardiging. Ooit zetelde in dit gebouw het Britse koloniale

bestuur, en op 19 juli 1947 werden Bogyoke Aung San en de martelaars hier vermoord. Zo’n overduidelijk commercieel bedrijf werd als weinig respectvol ten aanzien van hun nagedachtenis gevoeld. Omdat het Secretariaatsgebouw zo’n bijzondere nationale culturele betekenis heeft, zijn er unieke maatregelen nodig voor beheer en behoud op de lange termijn, zo legt Davies uit. Na onderzoek ter plekke luidde Davies’ conclusie dat het aangepast en gefaseerd opnieuw in gebruik kon worden genomen, met een verscheidenheid aan functies, zoals ateliers, een museum, culturele activiteiten, educatieve bestemmingen en gedeelde kantoorruimten voor lokale bedrijven, maar ook cafés en restaurants in de nu vervallen dienstgebouwen aan Anawrahta Road, waardoor de hele binnenstad een opleving krijgt. Davies’ advies luidt om eerst de tuinen op te knappen voor algemeen gebruik en zo een groen hart te creëren in het stadscentrum, en om het Conservation Management Plan begin 2013 aan de bevolking voor te leggen. De grote bouwwerken van Rangoon zullen waarschijnlijk wel behouden blijven (misschien niet in de originele stijl, maar in elk geval wel intact), maar het zijn juist de kleine, minder bekende gebou-

De bewoners kregen dertig dagen de tijd om te vertrekken

wen die in het huidige economische klimaat het meest worden bedreigd. Daaronder vallen honderden objecten die niet op de YCDC-lijst staan – variërend van particuliere woningen van donker teakhout tot de karakteristieke winkelhuizen in de genummerde zijstraatjes van het centrum van Rangoon.

Gesloopt

Elizabeth Rush (van wie bij ThingsAsian Press binnenkort het boek Still Lifes from a Vanishing City uitkomt) fotografeerde maandenlang Rangoons winkelhuizen en de gezinnen die erin woonden. ‘Het behoud van bekende, grote gebouwen is sexy – iedereen wil het Secretariaatsgebouw redden’, zegt Rush. ‘Maar Rangoons unieke karakter is het resultaat van de ongelooflijke concentratie alledaagse historische gebouwen, voornamelijk woonhuizen, die in andere zogenaamd zich ontwikkelende steden al zijn platgegooid om plaats te maken voor wolkenkrabbers.’ Rush vreest dat de winkelhuizen in een schrikbarend tempo zullen worden gesloopt. Dat tempo schoot omhoog nadat in 2010 aan 30th Street een appartementsgebouw van voor de Tweede Wereldoorlog was ingestort, waarbij een meisje omkwam en meer dan tien reddingswerkers gewond raakten. Het vermoeden bestaat dat sommige grondbezitters die tragische gebeurtenis aangrepen om huurders uit te zetten en iets nieuws te bouwen. ‘Bijna van de ene dag op de andere werden in elke straat historische gebouwen onbewoonbaar verklaard en kwamen deze op de lijst om gesloopt te worden’, zegt Rush. ‘Die onbewoonbaar verklaarde huizen kregen dan een groot rood bord en de bewoners kregen dertig dagen de tijd om te vertrekken. Hoewel er maar weinig gebouwen precies na

die dertig dagen werden gesloopt, waren de meesten toch wel binnen een jaar verdwenen. En er worden elke week steeds meer gebouwen afgebroken. Aan het begin en aan het eind van 2011 heb ik twee langere periodes in Rangoon gewerkt, en het aantal gebouwen dat tussentijds onbewoonbaar werd verklaard was gigantisch.’

Ontwikkelingsproject

Momenteel staan er in Rangoon enkele gerenoveerde gebouwen die als voorbeeld dienen van bouwwerken die een nieuwe bestemming hebben gekregen en nu succesvolle bedrijven huisvesten. Daaronder zijn een paar van de eerste renovatieprojecten uit de jaren negentig, zoals het Strand Hotel en 50th Street Bar & Grill. Daarna volgden Monsoon Restaurant & Bar en recenter Gallery 65 aan Yaw Min Gyi Street en de Acacia Tea Salon aan Saya San Road – beide waren oorspronkelijk woonhuizen. In 2011 renoveerde de Innwa Bank het vroegere gebouw van Oppenheimer & Co. aan 550-2 Merchant Street. Maar er komen er misschien nog meer. Tot de aangekondigde renovaties van bijzondere gebouwen behoort onder andere een ambitieus ontwikkelingsproject van Serge Pun & Associates (SPA) rondom het vroegere kantoor van de Birmaspoorweg, en de plannen van Max Myanmar om het iconische warenhuis Rowe & Co. te verbouwen tot een luxehotel met veertig kamers. Er is één particuliere investeerder die de potentiële voordelen en het belang van het behoud van Rangoons architectuur inziet: de Franse ontwerper Patrick Robert, die al meer dan twintig jaar in Rangoon woont. In 1993 begon Robert een van de eerste grote renovatieprojecten van de stad, toen hij het Kayah State Guesthouse aan Taw Win Road had ontdekt – destijds een vervallen houten gebouw, dat niet veel verschilt van hoe de voormalige Pegu Club er tegenwoordig uitziet. Robert had het idee om van de bouwval een mooi hotel te maken; het werd het Pansea Hotel met 48 kamers (nu de Governor’s Residence), een van Rangoons mooiste accommodaties. Tegenwoordig beijvert Robert zich voor het behoud van koloniale gebouwen in het centrum. Hij is begonnen aan een

Rangoon zou een van de mooiste steden van Azië kunnen worden Koloniaal appartement. – © Chris Hellier/Corbis

pagina 20 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Dossier Birma.indd 20

10-09-13 14:41


dossier

25 jaar later

onopvallend gebouw dat achter de Britse ambassade staat en werkt met internationale ontwerpers om het van binnen verdieping voor verdieping ingrijpend te veranderen. De oorspronkelijke elementen – hoge plafonds, statige trappen, grote ramen – zijn volledig intact gelaten en er zijn moderne, lichte kantoorruimten in koloniale stijl ontstaan, die allemaal al zijn verhuurd aan enthousiaste huurders. Robert zou van de laan waaraan het gebouw staat graag een voetgangersgebied maken, de andere gebouwen eveneens renoveren en aldus een buurt van winkels, galerieën, kantoren en woningen creëren. ‘Het is mijn droom om die bijzondere plekken te behouden, voor onze kinderen en kleinkinderen’, mijmert hij. ‘Die stellen hen in de gelegenheid om de geschiedenis van hun verleden voort te zetten.’ In de komende maanden worden er door de landelijke en gemeentelijke overheid samen met projectontwikkelaars en investeerders besluiten genomen die het lot van het stadsgezicht van Rangoon bepalen. Dit is het moment om te leren van de fouten van andere Aziatische steden die er niet in zijn geslaagd om de behoeften aan modernisering en behoud met elkaar in evenwicht te brengen. Met een innovatief monumentenbeleid, dat moderne voorzieningen en infrastructuren combineert met een respectvolle benadering van historische gebouwen, zou Rangoon een van de mooiste steden van Azië kunnen worden. Maar als Rangoons architectonische erfgoed wordt verkwanseld met ondoordachte en overhaaste ontwikkelingsprojecten, zal het uiteindelijk de volgende hopeloos verstopte metropool in Azië worden – niet te onderscheiden van zo vele andere onaantrekkelijke betonjungles. Sarah Rooney

M-zine Rangoon, www.mizzima.com Een uitgave van Mizzima, een multimediale nieuwsorganisatie, na 8-8-88 in India opgezet door Birmese ballingen. Sinds 2012 ook in Rangoon. Mizzima betekent midden, maar ook: matigheid.

De (studenten)opstand in augustus 1988 voor het nationale ziekenhuis in Rangoon. – © ANP

Terug naar mijn vaderland Foreign Policy – Washington

Na zestien jaar in Thailand loopt Min Zin weer rond in zijn geboortestad Rangoon. ‘Dit kan alleen maar een bitterzoete ervaring zijn.’

D

e laatste plek waar ik verbleef voordat ik zestien jaar geleden Birma verliet, was het huis van mijn vriend Thet Win Aung in Rangoon. Hij en ik stonden om drie uur in de ochtend op en namen afscheid van zijn ouders, terwijl buiten de moessonregen neerkletterde. Toen stapten we in de auto en reden naar de grens met Thailand. Ik had geen idee wat er allemaal nog zou gebeuren voordat ik naar mijn vaderland zou terugkeren. In een van mijn vorige blogs schreef ik al dat Thet Win Aung en ik jarenlang ondergedoken hadden gezeten na de keiharde onderdrukking van de studen-

tenopstand in 1988 door de militaire junta. In 1997 vonden we dat we niet langer in Birma konden blijven: de militaire inlichtingendienst had bijna al onze schuilplaatsen weten op te sporen. Toch besloot mijn vriend een jaar later om terug te gaan. Hij zette een vreedzame beweging op die opriep tot nationale verzoening, maar hij werd gearresteerd. De autoriteiten veroordeelden hem tot 59 jaar gevangenisstraf voor zijn geweldloze acties. In oktober 2006 stierf hij in gevangenschap. Hij leeft voort in de herinnering van degenen die hem gekend hebben. Vandaar dat zijn huis een van de eerste plekken was die ik bezocht toen ik vorige maand voor het eerst weer in Birma was. Zijn ouders zijn nu oud, maar nog steeds betrokken, dapper en behulpzaam. We hadden een lang gesprek waarin we de ontbrekende stukjes van Thets verhaal aan elkaar probeerden te passen. Het bleek dat zijn moeder er geen idee van had gehad dat hij weer in het land was teruggekeerd, dus ze was totaal onvoorbereid geweest toen ze ineens het gezicht van haar zoon op de staatstelevisie zag, bij de bekendmaking van zijn arrestatie. Het nieuws was gekomen

op het moment dat haar man op de terugweg was naar huis, na een bezoek aan hun andere zoon, ook een bekend activist, die wegkwijnde in een afgelegen gevangenis. De gedachte dat Thet Win Aung tenminste over de grens in Thailand woonde, buiten het bereik van het regime, was voor zijn ouders een troost geweest. Ze vertelden me ook dat zijn leven gered had kunnen worden als de bewakers tijdig hadden gereageerd toen hij in zijn cel in elkaar zakte. Maar natuurlijk deden ze dat niet.

Weerzien

De pijn van die gebeurtenissen in het verleden was nog steeds tastbaar. Toen ik naar goed boeddhistisch gebruik voor hen neerknielde, was ik me er sterk van bewust dat ik alleen was en dat Thet Win Aung ontbrak. Ik nam afscheid en vertrok, somber en terneergeslagen door een gevoel van gemis.

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 21

Dossier Birma.indd 21

10-09-13 14:41


dossier

birma

Het ondergrondse verzet ligt ons nog vers in het geheugen

Niet al mijn ontmoetingen waren treurig. Dankzij mijn terugkeer naar Rangoon zag ik ook voor het eerst in 23 jaar mijn broers en zussen weer. Mijn vrouw en mijn broers en zussen nodigden onze familieleden, vrienden uit de buurt en vroegere leraren uit voor een reünie in een klooster in Rangoon. De begroetingen, uitroepen, omhelzingen en tranen waren niet van de lucht. Oude herinneringen kwamen boven. Familieleden en vrienden gaven me foto’s van mezelf van lang geleden. Ze zeiden: ‘We hebben deze foto’s voor je bewaard in de hoop dat we je ooit weer zouden zien en ze persoonlijk aan je zouden kunnen geven.’

Min Zin kreeg 59 jaar gevangenisstraf voor zijn geweldloze acties

Maar het eigenlijke middelpunt van de belangstelling was onze dochter van negen maanden, die geboren is in Amerika. Zij ontdekte ineens de voordelen van een uitgebreid netwerk van familieleden, die haar allemaal maar al te graag wilden verwennen. Mijn mobiele telefoon ging voortdurend. ‘Weet je nog wie ik ben?’ zeiden de bellers telkens. ‘O, je herkent mijn stem zelfs niet.’ Het is moeilijk om het gezicht en de stem van mensen te herkennen na twintig jaar van gedwongen scheiding, maar ze weigerden om dat als excuus te aanvaarden. Ze hielden vol dat we ondanks alles met elkaar in contact waren gebleven. ‘We luisteren altijd naar je programma op de kortegolfradio.’ ‘We hebben je op tv gezien.’ ‘We hebben net nog je artikel in Foreign Policy gelezen.’ Ik besefte dat de band tussen mensen die om elkaar geven sterk kan zijn, zelfs zonder fysieke aanwezigheid. Dat was een prachtige ervaring. De warmte van de mensen mag dan gebleven zijn, het uiterlijk van Rangoon, mijn oude buurt en zelfs mijn middelbare school zijn zo veranderd dat ik ze nauwelijks herken. Eengezinswoningen hebben plaatsgemaakt voor flatgebouwen van zes of zeven verdiepingen, waardoor het aantal bewoners van mijn vroegere straatje is vertienvoudigd. Er heerst een drukte die er vroeger niet was. En zodra ik één stap buiten uit Rangoons buitenwijken zette, schrok ik van de mensen die zichtbaar te lijden hadden onder armoede en ziekte. De afgelopen twintig jaar heeft mijn land een zeer sterke polarisatie ondergaan. Je hebt de rijken en de armen, en maar weinig mensen daartussenin. Je hebt de militairen en de activisten voor democratie, en daartussenin zit niemand.

Opluchting

Min Zin

En toch kun je je nu vrij voelen in Birma. Voor ik wegging, begin jaren negentig, kon ik geen hoek omslaan zonder over mijn schouder te kijken of ik misschien gevolgd werd door iemand van de inlichtingendienst. Een gewoonte die nog lang bleef hangen, ook nadat ik in Thailand was aangekomen. Maar nu voel ik die druk niet meer, en dat is een opluchting. Het proces van liberalise-

ring heeft duidelijk effect, al is het nog de vraag of het werkelijk tot democratisering zal leiden. Het ondergrondse verzet ligt ons nog vers in het geheugen. Mijn huis in Rangoon was ooit een ontmoetingsplek voor studenten- en jongerenleiders binnen de oppositiebeweging. Een

broers en zussen en ik deden dit ter ere van onze ouders, die waren overleden tijdens mijn ballingschap. Maar ik eerde er ook mijn vroegere vrienden en collega’s mee, die hun leven hadden gegeven voor de democratische zaak. Een paar jaar geleden heeft de junta de monniken en dorpelingen gedwongen om uit Pagan weg te gaan, en daardoor is het voor de monniken nu moeilijker om aan eten te komen. We waren blij dat we iets konden doen om te helpen. Voedsel geven aan mensen die dat nodig hebben en eer bewijzen aan de mensen aan wie ik zoveel ben ver-

‘Moge het volk van Birma nooit meer de gevangene van tirannen zijn’

vroegere collega, de oprichter van een comité in ballingschap voor steun aan politieke gevangenen, stelde voor om net te doen of mijn huis een onderduikadres was en er een bijeenkomst te houden, net als twintig jaar geleden. Vreemd genoeg werd dit erg leuk, een mooie manier om oude herinneringen opnieuw te beleven en in ere te houden. Terwijl de middag overging in de avond bleven mijn oude vrienden en collega’s, allen ex-politieke gevangenen, binnendruppelen. Om een uur of negen kwam Min Ko Naing binnen, ooit voorzitter van onze clandestiene studentenvakbond en nu leider van de 88 Generation Students Group. Hij was precies zo gekleed als 24 jaar geleden, met een blauw spijkerjack en een breedgerande hoed ver over zijn ogen getrokken, alsof hij nog steeds de inlichtingendienst om de tuin wilde leiden. Iedereen moest lachen. Maar onder alle vrolijkheid voelden we toch ook het gemis van al diegenen die niet meer bij ons zijn. Terugkeren in je geboorteland, na zo’n lange afwezigheid, kan alleen maar een bitterzoete ervaring zijn. Dat gold ook voor mijn uitstapje naar Pagan, een van de centra van de oude Birmese beschaving. Wij hebben een gezegde: ‘Naar Pagan gaan is als thuiskomen.’ En dat was het voor mij ook. We logeerden in een klooster aan de oever van de rivier de Irrawaddy en stonden elke ochtend voor dag en dauw op om voedsel aan te bieden aan de rijen monniken die voorbijkwamen. Mijn

schuldigd, geeft een weldadig gevoel. Een van de plekken in Pagan die me het meest trof was de Manushatempel, uit de elfde eeuw, gebouwd door de gelijknamige koning die verslagen was in de oorlog. Met toestemming van de overwinnaar, die hem gevangen had genomen, bouwde Manusha een tempel vol zeer grote Boeddhabeelden, die in krappe nissen geklemd staan. Men zegt dat zij het gevoel van gevangenschap symboliseren. Ze nemen in het krappe interieur zo veel plaats in dat er voor bezoekers nauwelijks ruimte overblijft om te gaan zitten en te bidden. Ik voelde de spanning en het ongemak die de gevangen koning heeft moeten doorstaan. Bij de inwijding van de tempel bad Manusha: ‘Waar ik ook heen reis in de cyclus van de wedergeboorte, moge ik nooit meer de gevangene van een ander zijn.’ Dit tempelbezoek had op mij een kalmerende uitwerking. Ik bad zelf ook: ‘Moge het volk van Birma nooit meer de gevangene van tirannen zijn.’ Min Zin

pagina 22 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Dossier Birma.indd 22

10-09-13 14:41


dossier

25 jaar later

De strijd is nog niet gestreden De herdenking van 8-8-88 was vooral een ongelofelijk weerzien. Medestrijders wisselden verhalen uit, ontbrekende stukjes van de revolutionaire puzzel werden gelegd. Maar: ‘onze missie zit er nog niet op’. Foreign Policy – Washington

V

ijfentwintig jaar zijn verstreken sinds Birma zijn strijd voor democratie begon. Het begon als de Beweging van 8-8-88 [ 8 augustus 1988], die in het hele land actief was en de afschaffing van de militaire dictatuur en de terugkeer van het democratische bestuur eiste. Tienduizenden jonge Birmezen gingen de straat op onder de leus ‘Democratie, dat willen we, dat is ons doel’. In 1988 raakte ik als veertienjarige scholier betrokken bij politieke acties (nadat twee leeftijdgenoten van me gearresteerd waren bij een studentenprotest op de campus van de universiteit in Rangoon). We verspreidden pamfletten en folders op onze school, organiseerden na schooltijd flitsdemonstraties in de wijken, legden contacten met andere middelbare scholen en ging samen naar de universiteit van Rangoon om de studenten in hun protest te steunen. Ik werd een van de oprichters van de nationale scholierenvakbond in Birma, waar vakbonden verboden zijn en waar op het lidmaatschap van een bond lange gevangenisstraffen staan.

Volksopstand

Uiteindelijk groeiden de studentenprotesten uit tot een nationale volksopstand op 8 augustus 1988 (8-8-88). Zonder overdrijving zou je dit de ‘Birmese lente’ kunnen noemen. De bevolking, waaronder ook veel politiemensen en militairen, ging de straat op. Overal in het land en in alle maatschappelijke sectoren schoten de actiegroepen als paddestoelen uit de grond en de persvrijheid bloeide met het ontstaan van tientallen onafhankelijke publicaties. (Zelfs journalisten van sommige door de staat gecontroleerde media sloten zich aan bij de roep om democratie en deden verslag van de demonstraties.) Maar de lente duurde niet lang. De winter viel vroeg in en smoorde onze verwachtingen in de kiem. Op 18 september pleegden de militairen een staatsgreep, waarbij honderden demonstranten werden gedood. Volgens onafhankelijke schattingen kwamen in augustus en september 1988 ten minste tienduizend mensen om. Vijfentwintig jaar later kwamen groepjes veteranen van de ‘4x8-opstand’ bijeen om de beweging en haar gevallen helden te herdenken. De grootste bijeenkomst van het land was op 8 augustus in Rangoon, met tentoonstellingen, toespraken en een theatervoorstelling. Meer dan tienduizend mensen waren aanwezig op deze ‘verjaardag van de opstand’, en zij luisterden naar een toespraak van oppositieleider Aung San Suu Kyi. Veel van mijn vroegere medeactivisten hadden een stand in de evenementenhal waar ze aandacht besteedden aan de activiteiten van middelbare scholieren in 1988 en onze gesneuvelde helden eerden, onder wie Win Maw Oo, Thet Win Aung, en Maung Maung Kywe. Er waren ook veel familieleden van mensen die bij de protesten van de 4x8-beweging waren omgekomen of die later in gevangenschap stierven. Het was een ongelofelijk weerzien. Voor het eerst kon ik verhalen uitwisselen met mijn vroegere medestrijders,

Min Ko Naing, leider van de Beweging van 8-8-88 tijdens de herdenking van de ‘Burmese Lente’. – © Nyein Chan Naing / EPA

en samen vulden we veel ontbrekende stukjes van onze revolutionaire puzzel in. Sommige kameraden waren gestorven, andere waren krankzinnig geworden en de rest had zich met moeite staande weten te houden in deze zwarte periode van repressie, martelkamers, opsluiting en ballingschap. Politieke overtuiging, een gevoel van solidariteit en af een toe een beetje geluk hadden ons door die dagen van politieke beroering en lijden heen geholpen. Sommigen van ons hadden domme pech gehad, anderen hadden juist op miraculeuze wijze weten te ontsnappen aan deze hel op aarde van autocratische onderdrukking. Veel mensen in Birma zijn het erover eens dat de huidige politieke transitie waardering verdient. Een paar sleutelfiguren van de vroegere junta hebben een blijk van goede wil gestuurd naar het evenement, als erkenning voor de rol die de 4x8-beweging heeft gespeeld in de politieke omwenteling. En inderdaad, de massale vrijlating van politieke gevangenen, de afschaffing van de censuur, de deelname van Aung San Suu Kyi aan de politiek als lid van het parlement, de terugkeer van verbannen activisten en de nieuwe banden van

ons land met het Westen laten een ongekende vooruitgang zien, die zich in zeer korte tijd heeft voltrokken.

Gebrekkige grondwet

Dat wil niet zeggen dat we blind zijn voor de tekortkomingen in het proces tot nu toe. Neem bijvoorbeeld de gebrekkige grondwet die de militairen in 2008 hebben aangenomen om hun politieke macht veilig te stellen. Daarin staat dat 25 procent van de zetels in het parlement voor de militairen is, dat de generaals de drie belangrijkste ministers mogen aanwijzen, dat de strijdkrachten de macht kunnen overnemen als het staatsbelang daarom vraagt, en dat echte autonomie voor etnische groepen wordt beperkt. Ondertussen

De winter viel vroeg in en smoorde onze verwachtingen in de kiem

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 23

Dossier Birma.indd 23

10-09-13 14:41


dossier worstelen we nog steeds met de gevolgen van een smeulende burgeroorlog en etnische conflicten, waardoor nationalisme en onderling geweld toenemen, de armoede groeit en de kloof tussen arm en rijk steeds breder wordt. De militairen staan meer burgerdeelname in de Birmese politiek toe dan ooit, maar zij bezitten nog steeds de politieke en economische macht, dankzij de grondwet van 2008 en de ongelijke verdeling van de welvaart. Toegang van het volk tot de macht is onmiskenbaar verbeterd, maar de uitoefening van die macht blijft in dezelfde handen: die van de militairen. Daarom wisten de aanwezigen op de reünie heel goed dat onze missie er nog niet opzit. Er is één 8-8-88-herinnering die ik nooit ben kwijtgeraakt. In de periode van de protestmarsen met de Beweging van 8-8-88 maakten mensen die zelf niet te eten hadden voor ons zakjes rijst, zodat we door konden gaan met onze mars. Als we de rijstzakjes aannamen, beloofden we die mensen altijd: ‘Op een dag krijgen we democratie.’ Tot nu toe hebben we die belofte niet ingelost. Ik vind dat onze beweging nog steeds bij het volk in het krijt staat voor het voedsel dat we toen opaten. Dit lijkt misschien iets heel kleins, maar het heeft een verantwoordelijkheid op onze schouders gelegd. De rijst die ik 25 jaar geleden heb gegeten, geeft me nog steeds de energie en kracht om door te gaan. Min Zin

Min Zin schrijft regelmatig blogs voor Foreign Policy, The Irrawaddy, The Bangkok Post, Far Eastern Economic Review en The Wall Street Journal. Hij geldt als de nationale analist van Birma voor verschillende onderzoeksinstellingen.

birma

Universiteit van Rangoon moet weer aanzien krijgen Bangkok Post – Bangkok

De Universiteit van Rangoon was de bakermat van politiek activisme, maar daar is niet veel meer van over. Pogingen om het instituut nieuw leven in te blazen, stuiten op onwil van de regering.

D

e Universiteit van Rangoon (officieel Yangon) was meer dan 75 jaar het intellectuele en politieke centrum van Birma. Daarna was er een periode van verval, ten tijde van de militaire dictatuur. Nu is er een hervorming gaande, maar velen willen dat die hervorming ingrijpender en sneller verloopt. Yar Thet Pan, docent aan de talenfaculteit, vindt het beschamend dat hij en zijn collega’s nog steeds met rode armbanden moeten rondlopen om studenten in de gaten te houden. Dat herinnert pijnlijk aan de achtervolgingswaan die heerste tijdens het studentenverzet, in 1988. ‘We zouden scripties moeten nakijken en beter les moeten leren geven, maar in plaats daarvan verspillen we onze tijd als beveiligingsambtenaren’, verzucht Yar Thet Pan. ‘Hoe kunnen we het onderwijs verbeteren als we dit soort dingen moeten doen?’

Broeinest

De pas gevormde burgerregering maakt zich waarschijnlijk onnodig zorgen over de actiebereidheid van de studenten. Ooit was de academie – die tot 1989 Universiteit van Rangoon heette – een broeinest voor politieke activiteiten, maar de herinneringen daaraan zijn verbleekt. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw was de universiteit een plek waar burgerlijke ontevredenheid tot uiting kon komen. In die tijd werd vanuit de universiteit drie keer de aanzet gegeven tot een landelijke staking tegen het Britse koloniale bewind. Ruim vijftig jaar later, op 8 augustus 1988, lieten de studenten opnieuw van zich horen. Toen speelden ze een hoofdrol in de opstand tegen het dictatoriale bewind van generaal Ne Win.

Na de militaire coup kreeg de academie in 1989 een nieuwe naam: Universiteit van Yangon. Dat was een van de maatregelen van de militairen om greep te krijgen op het weerspannige instituut. Om de studenten te dwarsbomen werd de universiteit in de jaren negentig vaak zomaar gesloten. Er werden nieuwe universiteiten gevestigd in de buitenwijken van de stad. Officieel was dat om de studenten nieuwe studiemogelijkheden aan te kunnen bieden. Maar de buitenwijken werden vooral gekozen om een eind te kunnen maken aan de massabijeenkomsten op de hoofdcampus. De Universiteit van Yangon beperkte het aantal inschrijvingen en er konden op de campus een tijdlang geen studenten meer wonen. De 24-jarige Kyaw Satt Naing studeerde aan een van de nieuwe universiteiten ten westen van Rangoon. Hij vertelt dat het studieklimaat er onveilig is. Het is normaal dat studenten er zitten te drinken en te blowen. ‘Ik heb geen zin om het nu nog over mijn studietijd te hebben, omdat het mij niets heeft opgeleverd. De campus was de plek waar je kon drinken of kaarten. Dat is het enige wat ik heb onthouden.’ Docenten worden gedwongen als bewakers op te treden, maar in de praktijk is dat vooral gênant en weinig effectief, vertellen oud-studenten aan medewerkers van Spectrum [een organisatie die zich ten doel stelt de kennisoverdracht in Birma te verbeteren]. Omdat de nieuwe campussen geïsoleerd in de buitenwijken liggen, lukt het de docenten niet altijd om losbandige studenten weer in het gareel te krijgen. ‘De regering laat de docenten niet surveilleren om het onderwijs te verbeteren, maar om de openbare veiligheid te waarborgen’, zegt ex-student Khin Lay Muang, die nu

werkt als gids voor toeristen. ‘De autoriteiten zijn echt bang dat de studenten weer politiek gaan bedrijven op de universiteit. Ik voel me ongemakkelijk als ik een docent zie lopen met een rode band om zijn of haar arm.’

Oude glorie

Volgens Tin Hlaing, een voormalig universiteitsdocent, betrokken bij de hervorming, is de Universiteit van Rangoon alleen nog in naam een universiteit. Toen hij er werkte, van 1967 tot 1978, waren er per jaar gemiddeld 20.000 studenten uit het hele land. ‘Men wil de indruk wekken dat alles nu weer normaal verloopt’, zegt hij, ‘maar er zijn bijna geen fulltimestudenten meer.’ De universiteit moet in oude glorie worden hersteld, zoals vroeger, toen ze het meest prestigieuze onderwijsinstituut van Zuidoost-Azië was. Dit plan kwam op in oktober 2012, een maand voordat de Amerikaanse president Barack Obama een bezoek bracht aan de campus – een bezoek dat gepaard ging met veel media-aandacht. Aung San Suu Kyi, leider van de oppositie en groot voorvechtster van de democratie, is een van de drijvende krachten achter het plan. Zij deed aan de regering het voorstel om de onderwijssector te verbeteren; haar motie werd aangenomen. Het onderwijsbudget van Birma is verdubbeld, van 340 miljoen dollar (9,94 miljard baht) naar 750 miljoen dollar. Dat is 5,84 procent van de nationale begroting. Ook werd er een commissie gevormd die tot taak heeft de Universiteit van Rangoon op een hoger plan te brengen. Aung San Suu Kyi is voorzitter van die commissie. Het is alleen jammer dat zij, vanwege haar drukke werk in het parlement, weinig tijd heeft. Dit is, volgens commissielid Tim Hlaing, niet bevorderlijk

De campus was de plek waar je kon drinken of kaarten

pagina 24 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Dossier Birma.indd 24

10-09-13 14:41


dossier

25 jaar later

voor het vernieuwingsproces. De Universiteit van Rangoon is gelegen in een groene enclave met oude bomen, aan de oevers van het glinsterende Inyameer. De campus ziet er schilderachtig uit, met zijn historische gebouwen: de Judsonkerk, de ontvangsthal, de collegezalen en de studentenonderkomens. De universiteit werd in 1878 opgericht door de Britse koloniale regering. Er waren de nodige bestuurswisselingen en fusies voordat de academie in 1920 Universiteit van Rangoon ging heten, met Oxford en Cambridge als grote voorbeelden. Alle universiteiten die daarna in Birma werden opgericht, vielen onder het bestuur van de Universiteit van Rangoon. In de jaren veertig en vijftig verwierf zij

In Birma behaalde titels werden elders niet erkend

een solide reputatie als toonaangevend instituut in Azië, aantrekkelijk voor studenten uit de hele regio. In 1962 kwam daar abrupt verandering in, toen Ne Win zijn militaire coup pleegde en zijn ‘Birmese weg naar het socialisme’ insloeg. De universiteit had daarna geen eigen bestuur meer, maar kwam te vallen onder het landelijke onderwijsdirectoraat. De voertaal verschoof van het Engels naar het Birmees. De studenten protesteerden vreedzaam tegen de veranderingen van 1962. Toch stuurde generaal Ne Win troepen om de studenten uit elkaar te drijven. Er vielen daarbij enkele tientallen doden. Ook werd het gebouw van de studentenvakbond opgeblazen. In juli 1988 trad Ne Win af. In zijn afscheidsspeech sprak hij dreigende woorden: ‘Als het leger schiet, schiet het om te doden.’ Demonstranten riepen in 1988 op tot democratische hervormingen, maar al snel grepen militaire aanhangers van Ne Win opnieuw de macht. Ten tijde van het bewind van Ne Win daalde het niveau van het universitaire onderwijs drastisch. Universiteiten elders in de wereld weigerden de in

‘ De regering laat docenten surveilleren om de veiligheid te waarborgen’

Birma behaalde titels nog langer te erkennen. Op dit moment, 25 jaar na het vertrek van Ne Win, worden er bescheiden vorderingen gemaakt om de Universiteit van Rangoon weer wat meer aanzien te geven. De gebouwen zijn inmiddels geschilderd en de lesmaterialen zijn vernieuwd. Papier, schoolbord en krijt zijn vervangen door computers en projectoren. ‘De faciliteiten worden steeds beter’, zegt student-assistent Sai Khaing Myo Tun. ‘We hebben nu moderne leermiddelen, zoals laptops en beamers. We kunnen hoogleraren uit andere landen uitnodigen voor een gastcollege en we hebben samenwerkingsverbanden getekend met verschillende internationale universiteiten.’

Autonoom

Thein Lwin is iemand die zich hard maakt voor democratisering en onderwijshervorming. Hij is bang dat de pas ingezette hervorming alleen maar tot een tijdelijke verandering zal leiden. ‘De eerste stap moet zijn om de Universiteit van Rangoon weer tot een zelfstandig instituut te maken. Het zou niet gecontroleerd moeten worden door de regering, maar door het bestuur van de universiteit zelf. Alle universiteiten behoren autonoom te zijn. Ondanks al het gepraat erover is er nog steeds geen hervormingsvoorstel ingediend bij het ministerie van Onderwijs.’ Volgens Thein Lwin heeft de ministerraad het volledig voor het zeggen over alle staatsscholen en alle 64 universiteiten in Birma. De raad neemt de beslissingen over benoemingen, overplaatsingen, promoties en degradaties. Dit heeft geleid tot de nodige corruptie binnen en buiten de ministerraad. ‘Terwijl het land bezig is te veranderen in een democratie, staat de onderwijssector nog steeds onder centraal gezag. Wij willen dat het onderwijssysteem gedecentraliseerd wordt, zo snel mogelijk.’ Mon Mon Myat

De economische faculteit in Rangoon, 1999. – © Peter Charlesworth / LightRocket /Getty Images

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 25

Dossier Birma.indd 25

10-09-13 14:41


dossier

birma

Anti-islamitische rellen zijn geen ongelukje Aung Zaw, een voormalige balling in Thailand, bezoekt na een kwarteeuw zijn geboorteland. Extreem nationalisme en vreemdelingenhaat blijken er hand in hand te gaan.

The Irrawaddy – New York

H

evige uitbarstingen van sektarisch en etnisch geweld hebben de breekbare politieke hervormingen die vorig jaar in Birma zijn ingevoerd een terugslag bezorgd. Nu de spanningen oplopen in het grotendeels boeddhistische land, dat ik en andere ballingen nog steeds Birma noemen [in plaats van Myanmar], zijn velen bang dat de dodelijke antiislamitische rellen geen ongelukje zijn, maar het product van een poging onder leiding van hardliners van het leger om de hervormingen en de openstelling van Birma voor de wereld te dwarsbomen.

Haatzaaiers

Toen ik vorig jaar – voor het eerst in 24 jaar – naar mijn vaderland terugkeerde, was ik getuige van een wassende golf van extreem nationalisme en anti-islamitische haatzaaierij. Ik hoorde hoge legerofficieren en ministers de ongefundeerde angst uiten dat moslims hun religie aan de boeddhisten zouden willen opdringen en boeddhistische vrouwen zouden willen ‘stelen’. Deze haatzaaiers zeiden dat Saoedi-Arabië heimelijk islamitische bedrijfjes en moskeeën financierde, en dat de Rohingya, een islamitische minderheid in het westen van het land, massaal illegale migranten uit Bangladesh binnenhaalden. ‘Als we ze niet afschrikken, zal de westelijke poort bezwijken’, zei een minis-

De kiem voor het sektarische conflict ligt in de Britse tijd

ter tegen mij over Arakan [ofwel Rakhine], de staat die aan Bangladesh grenst en de meeste Rohingya herbergt. In zijn optiek golden de mensenrechten niet voor moslims. Deze mentaliteit heeft zich in de hele bevolking genesteld. Vorig jaar kwamen bij botsingen tussen boeddhisten en moslims in westelijk Birma minstens 180 mensen om het leven en raakten er ruim 120.000, grotendeels Rohingya, ontheemd. In maart heeft het geweld zich verspreid naar Centraal-Birma, waar tientallen mensen werden gedood en er ruim 13.000 dakloos raakten. Hoewel er diverse schuldigen zijn genoemd, twijfel ik er niet aan dat nationale functionarissen een deel van de verantwoordelijkheid dragen, en dat het geweld duidt op een machtsstrijd binnen de elite. Het is geen geheim dat er binnen de regering, die twee zomers geleden aan de macht is gekomen onder de gematigde generaal Thein Sein, strijd wordt geleverd tussen hardliners en gematigde krachten. Het kabinet, het parlement en het leger worden nog steeds gedomineerd door de restanten van het regime van de vroegere dictator, generaal Than Shwe. Velen verzetten zich tegen de hervormingen van de huidige president Thein Sein. De generaals die het land vijf decennia lang hebben geregeerd, controleren een groot deel van de rijkdom van het land. Sommigen onderhouden nauwe banden met Chinese belangen, die het onderspit dreigen te delven als Birma de economische banden met het Westen aanhaalt. Het anti-islamitische geweld is een nuttige afleiding van de Birmese grieven tegen China. De hardhandige economische praktijken van dat land hebben in een groot deel van Zuidoost-Azië de nodige wrevel opgewekt. Oppositieleiders hebben opgemerkt dat het verdacht is dat het geweld is opgelaaid nadat de partij van oppositieleidster Aung San Suu Kyi een paar maanden eerder, in april 2012, een enorme overwinning had geboekt bij tussentijdse parlementsverkiezingen.

Moslims werden met ‘meedogenloze efficiëntie’ op de korrel genomen, aldus Vijay Nambiar, destijds de speciale adviseur van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties inzake Birma. Tomás Ojea Quintana, de VN-rapporteur voor de mensenrechten in Birma, heeft gezegd dat hij berichten heeft ontvangen over de ‘betrokkenheid van de staat’. De autoriteiten zouden ‘werkloos hebben toegekeken terwijl er vlak voor hun ogen allerlei wreedheden plaatsgrepen, onder meer door zeer goed georganiseerde, ultranationalistische boeddhistische knokploegen’. De regering heeft deze beschuldigingen ontkend, maar het is weinig geloofwaardig dat de veiligheidstroepen en de oproerpolitie, die in 1988 en 2007 op meedogenloze wijze protesten hebben onderdrukt, plotseling de moed in de schoenen zou zijn gezonken. In maart heeft president Thein Sein ‘politieke opportunisten en religieuze extremisten’ gewaarschuwd dat haatzaaiende activiteiten niet zouden worden getolereerd. Maar tot nu toe is zijn regering er niet echt in geslaagd de daders op te sporen. Waarnemers zeggen dat sommige daders misschien ‘te groot zijn om te vangen’. Anderen geven extremistische monniken de schuld – een van hun meest charismatische leiders, U Wirathu, wordt ‘de Birmese Bin Laden’ genoemd vanwege zijn videopreken, waarin hij oproept tot aanvallen op moslims en tot een boycot van hun winkels. Zijn haatzaaierij blijft onbeantwoord en op foto’s op socialemediasites krijgt hij zelfs aalmoezen uitgereikt van hardliners. De haatzaaiers treffen voor hun werk een vruchtbare bodem aan, maar dat is niet altijd zo geweest. De moslims kwamen in de dertiende eeuw naar

Birma als handelaren en huursoldaten, en hebben eeuwenlang in betrekkelijke vrede naast de boeddhisten geleefd. In de negentiende eeuw, onder de hervormingsgezinde koning Mindon, werden er moskeeën gebouwd en dienden duizenden moslims in Birmese infanterieen artilleriedivisies. Mindon heeft zelfs geholpen een herberg in Mekka te bouwen voor Birmese moslims die op pelgrimage (de hadj) gingen. De kiem voor het sektarische conflict dateert uit de tijd van de Britse heerschappij, die in zuidelijk Birma is begonnen. Indiase immigranten zijn daar na de eerste Anglo-Birmese oorlog, tussen 1824 en 1826, heen getrokken. Later, na nog twee oorlogen die van Birma een provincie van koloniaal India hadden gemaakt, braken er rellen

pagina 26 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Dossier Birma.indd 26

10-09-13 14:42


dossier

25 jaar later

Narunisa, afkomstig van de etnische groepering Rohingya, een soennitische vorm van islam, terug uit een opvangkamp, is herenigd met haar kinderen. © Damir Sagolj / Reuters

Het regime heeft gepoogd etnische zuiverheid af te dwingen uit, gericht tegen Indiase moslims die de markt voor laaggekwalificeerde arbeid waren gaan overheersen en zich bezighielden met geldleningen. Bij een paar van de hevigste botsingen, in 1938, lieten honderden moslims en boeddhisten het leven en werden moskeeën verwoest. Niettemin zijn veel moslims opgeklommen tot gerespecteerde studen-

tenleiders, politici, legerofficieren, ambtenaren, geleerden en docenten. U Razak, een islamitische minister, werd in 1947 vermoord, samen met onafhankelijkheidsleider Aung San – de vader van Aung San Suu Kyi. Maar de situatie voor de moslims is slechter geworden nadat het leger in 1962 de macht greep. Het regime heeft gepoogd etnische zuiverheid af te dwingen door de minderheden (de etnische Birmezen vormen slechts tweederde van de bevolking) en de niet-boeddhisten te marginaliseren. Uiteindelijk werden zelfs de traditionele boeddhisten gemarginaliseerd, omdat de dictators een groteske parodie van hun religie gebruikten om de massa te manipuleren. De leiders schilderden zichzelf af als

vroom, maar toonden geen enkel mededogen bij het wreed onderdrukken van minderheden en dissidenten. De hedendaagse boeddhistische extremisten zijn de erfenis van dit beleid. Zij zijn overal: op straat en in het parlement, in militaire uniformen, in zakenkleding en met monnikenpijen aan. Sommige kloosters zijn broedplaatsen voor extreem nationalisme geworden. Veel hogere monniken zijn corrupt, waaronder die in de door de staat gesponsorde boeddhistische raad, de Sangha.

Morele plicht

President Thein Sein en Aung San Suu Kyi, voormalige rivalen, dragen een deel van de verantwoordelijkheid voor het geweld, en hebben een wettelijke en morele plicht om handelend op te treden. Na haar invrijheidsstelling na ruim tien jaar huisarrest heeft Aung San Suu Kyi, nu lid van het parlement, opgeroepen de rechtsstaat te respecteren. Maar dat is niet genoeg. Om net als Ghandi en Mandela te worden gerespecteerd, zal zij expliciet het bloedbad tegen de Rohingya, de Kachin

en andere minderheden moeten veroordelen, en de politie en de veiligheidskrachten bekritiseren voor hun onachtzaamheid en zelfgenoegzaamheid. De kranten, die onlangs van de censuur zijn bevrijd, moeten ophouden met hun agressieve nationalistische retoriek en de verantwoordelijkheden op zich nemen die bij de vrijheid horen. Met machetes bewapende monniken en militanten, die impliciet de vrijheid hebben om te doden, zijn een schandvlek voor het land en voor de recente belofte tot verandering van de regering. Als president Thein Sein niet snel een einde maakt aan het bloedvergieten, zal een historische mogelijkheid voor de vrede – en de opname van Birma in de volkerengemeenschap – verloren gaan. Aung Zaw

Aung Zaw is oprichter en nu directeur van multi-mediaorganisatie The Irrawaddy. In 2010 ontving hij op de Nederlandse ambassade in Bangkok de Prins Claus Award voor buitengewone prestaties op het gebied van cultuur en ontwikkeling.

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 27

Dossier Birma.indd 27

10-09-13 14:42


europa

duitsland

© Falco

‘De allochtoon’ speelt geen rol meer in Duitse verkiezingsstrijd Over buitenlanders zijn alle grote partijen in Duitsland anders gaan denken: niet langer wordt de verkiezingscampagne over de rug van allochtonen gevoerd, zelfs bij de CDU zijn ze van harte welkom.

Cicero – Berlijn

T

oen enkele weken geleden de geheime ‘Turken-eruitplannen’ van bondskanselier Helmut Kohl uit 1982 aan het daglicht kwamen, waren bij het publiek ongeloof, verbazing en ontzetting aanvankelijk groot. Maar al gauw werd duidelijk dat dit soort denkbeelden helemaal in de toenmalige tijdgeest pasten. Voor CDU en CSU waren ze een lucratief verkiezingsthema. Tientallen jaren lang wisten de politici van die partijen dat rancune tegenover immigranten, asielzoekers of moslims scoorde bij de kiezers en de conservatieve achterban naar de stembus lokte. Weliswaar verzekerden de christendemocraten steeds weer dat ze geen verkiezingscampagne ten koste van buitenlanders wilden voeren, maar daar viel ook altijd weer een mouw aan te passen. De ene keer werd midden in verkiezingstijd het wettelijk verbod op het uitzetten van Turkse veelplegers actueel, een andere keer zamelde de CDU handtekeningen in tegen de dubbele nationaliteit of werd er krachtig op de ‘de-boot-is-voltrom’ geslagen. Doorgaans trommelden de sociaaldemocraten zachtjes mee, omdat ze wisten dat dit geluid ook aan de basis van de SPD populair was. In dit verkiezingsjaar lijkt dat tot nu toe anders. In Duitsland zijn immigranten ineens gewild, vooral als ze goed opgeleid zijn. Ook conservatieven zien inmiddels in dat moslims bijdragen

aan religieuze en culturele verscheidenheid en vooral ook aan meer welvaart. Zelfs asielzoekers worden niet langer alom met wantrouwen bejegend, sinds ook veel Syrische vluchtelingen, pro-westerse Afghanen en Iraakse christenen in Duitsland hun toevlucht zoeken. Bovendien stelde de nieuwe paus, altijd nog de religieuze leider van veel conservatief-katholieke kiezers, met zijn bezoek aan Lampedusa op spectaculaire wijze de Europese onverschilligheid tegenover het dagelijkse vluchtelingendrama op de Middellandse Zee aan de kaak. Deze veranderde stemming blijkt nu ook in de verkiezingsstrijd. In hun programma bepleiten CDU en CSU zelfs een ‘ontvangstcultuur’ en ‘ontvangstcentra’ in de gemeentehuizen. Daartoe bejubelen ze Duitsland als een ‘succes­ rijk integratieland’. De oude retoriek is vrijwel helemaal van de borreltafel verdwenen, ook al komen niet alleen Spaanse en Griekse ingenieurs door de crisis naar Duitsland, maar ook dagloners uit Bulgarije en Roemenië. Ook het aantal asielzoekers neemt weer duidelijk toe. Maar net zo min als de wereld van de immigranten vroeger zwart was, is ze tegenwoordig wit. En dat de politiek in het dagelijks leven nog behoorlijk worstelt met de ontvangstcultuur, blijkt dezer dagen in Berlijn-Hellersdorf. Daar is al weken sprake van heftige strijd over het onderbrengen van asielzoekers in een voormalige school. Het plan werd slecht voorbereid, de omwonenden werden te laat geïnformeerd, niemand had

Zelfs asielzoekers worden niet langer alom met wantrouwen bejegend

oor voor hun zorgen. Niets hebben de autoriteiten geleerd van de desastreuze ervaringen uit de jaren negentig.

Advocaten

Hulpeloos kijken CDU en SPD nu allebei toe hoe omwonenden er tot spreekbuis van xenofobe groepen worden en schade toebrengen aan het beeld van de internationaal georiënteerde metropool Berlijn. En de ‘nazischande’ (Bild) beperkt zich niet tot een arme flatwijk als Hellersdorf in het oosten van de stad. In het rijke Reinickendorf sturen de bewoners hun advocaten op pad om de kinderen van asielzoekers buiten hun speeltuin te houden. Nog aarzelt de politiek om er een verkiezingsthema van te maken en net als vroeger de rechts-populistische kaart te spelen. De oude reflexen zijn nog altijd aanwezig. Bijvoorbeeld als de CDU-politicus Wolfgang Bosbach ervoor waarschuwt het thema niet aan de rechtspopulisten over te laten. Of wanneer minister van Binnenlandse Zaken Friedrich zich ‘gealarmeerd’ toont over het stijgende aantal asielzoekers.

Maar vermoedelijk is er geen weg terug naar de met ressentiment beladen retoriek van de jaren tachtig en negentig. Want aan de ene kant weten politici dat zoiets niet past in een tijd van wereldwijde concurrentie om vakmensen, en aan de andere kant proberen de partijen veel actiever dan vroeger om kiezers met een migratieachtergrond voor zich te winnen. Die vertegenwoordigen met 5,8 miljoen kiezers 10 procent van de kiesgerechtigden, een inmiddels niet meer te negeren groep. Dat zien de politieke partijen ook. Van alle kandidaten voor de Bondsdag heeft intussen 4 procent een allochtone achtergrond. Alleen de CSU heeft geen migranten op haar lijst. Het thema buitenlanders is in de verkiezingscampagne niet langer aantrekkelijk, in elk geval niet voor de gevestigde partijen. Er zit voor CDU, CSU en SPD niets anders op dan de stem van de immigrant trachten te winnen en het oude politieke speelveld aan de rechts-populisten over te laten. Christoph Seils

pagina 28 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Europa.indd 28

10-09-13 14:08


europa

verenigd koninkrijk

Waarom de economie draait op nutteloze banen Strike! Magazine – Londen

Ooit het gevoel gehad dat je baan maar verzonnen is? Dat de aarde gewoon door draait als je stopt met datgene waar je je tussen negen en vijf mee bezighoudt? Antropoloog en professor David Graeber dook in het fenomeen ‘bullshitbanen’.

I

n 1930 voorspelde John Maynard Keynes dat de technologische ontwikkelingen tegen het einde van de eeuw van dien aard zouden zijn dat landen als Groot-Brittannië en de Verenigde Staten een 15-urige werkweek zouden hebben. Er is alle reden om aan te nemen dat hij gelijk had. Technologisch gezien zijn we er zeker toe in staat. Maar in plaats daarvan is technologie misschien wel aangevoerd om

levert een leuk moraliteitsverhaaltje op, maar als je er heel even dieper over nadenkt, besef je dat het niet waar kan zijn. Ja, we hebben sinds de jaren twintig inderdaad de schepping van een eindeloze verscheidenheid aan nieuwe banen en industrieën meegemaakt, maar slechts een heel klein deel daarvan heeft te maken met de productie en distributie van sushi, iPhones of hippe gympen.

Dus wat zijn dat precies voor nieuwe banen? Een recent rapport waarin de werkgelegenheid in de VS van 1910 wordt vergeleken met die van 2000, geeft een vrij helder beeld (net als in het Verenigd Koninkrijk trouwens). Gedurende de vorige eeuw is het aantal mensen dat werkzaam was als bediende, in de industrie of het boerenbedrijf drastisch gedaald. Tegelijkertijd is het aantal ‘vaklieden en medewerkers in management, administratie, verkoop en dienstverlening’ verdrievoudigd, en daarmee gegroeid van ‘een kwart tot driekwart van de totale werkgelegenheid’. Met andere woorden: banen in de productie zijn zoals voorspeld grotendeels weggeautomatiseerd (zelfs als je het aantal industriearbeiders wereldwijd telt, inclusief de ploeterende massa’s in India en China, komt het als percentage van de wereldbevolking bij lange na niet meer in de buurt van wat het ooit was). Maar in plaats van een aanzienlijke vermindering van het aantal arbeidsuren om de wereldpopulatie de vrijheid

te geven eigen projecten, vermaak, visies en ideeën na te jagen, hebben we een snelle stijging van nog niet eens zozeer de dienstverlenende als wel van de administratieve sector gezien, inclusief de creatie van geheel nieuwe industrieën zoals de financiële dienstverlening en telemarketing, of de ongekende uitbreiding van sectoren als ondernemingsrecht, bestuur van universiteiten en gezondheidszorg, personeelszaken en PR. In deze aantallen zijn nog niet eens al die mensen verwerkt die zich bezighouden met de administratieve en technische ondersteuning en beveiliging van deze industrieën, om nog maar niet te spreken

Hele volksstammen voeren taken uit waarvan ze stiekem vinden dat ze nutteloos zijn

Er bestaat geen objectieve maatstaf voor sociale waarde manieren te vinden om ons juist meer te laten werken. Daarvoor moesten er banen worden gecreëerd die in feite zinloos zijn. Hele volksstammen, met name in Europa en Noord-Amerika, besteden hun hele werkzame leven aan het uitvoeren van taken waarvan ze stiekem vinden dat ze nutteloos zijn. De morele en mentale schade als gevolg hiervan is enorm. Het is een litteken op onze collectieve ziel. En toch heeft vrijwel niemand het erover.

Niet ingecalculeerd

Waarom is Keynes’ beloofde Utopia – waarop in de jaren zestig nog geestdriftig werd gewacht – nooit werkelijkheid geworden? Het standaardverhaal is tegenwoordig dat hij de gigantische toename in consumentisme niet had ingecalculeerd. Geconfronteerd met de keuze tussen minder uren en meer speeltjes en vermaak, hebben we collectief voor het laatste gekozen. Dit

© HH

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 29

Europa.indd 29

10-09-13 14:54


europa

verenigd koninkrijk

Een advocaat ondernemingsrecht die niet dacht dat zijn vak onzinnig was, heb ik nog nooit ontmoet

over het hele scala aan toeleveringsbedrijven (hondenwassers, 24-uurspizzakoeriers) die hun hele bestaansrecht danken aan het feit dat de rest van de wereld zo veel tijd besteedt aan het werken in die andere sectoren. Ik stel voor dat we dit soort banen de ‘bullshitbanen’ noemen. Het lijkt wel alsof er iemand ergens nutteloze banen zit te bedenken, alleen maar om ons allemaal aan het werk te houden. En dat is nu precies waar het mysterie schuilt. Dit is nu precies wat er in een kapitalistisch systeem niet zou moeten gebeuren. Natuurlijk, in de oude, inefficiënte socialistische staten zoals de Sovjet-Unie, waar werkgelegenheid werd gezien als zowel een recht als een heilige plicht, bedacht het systeem zoveel banen als maar nodig waren (daarom waren er in Sovjetwarenhuizen drie winkelbedienden nodig om een stuk vlees te verkopen). Maar dit is uiteraard juist het type probleem dat een markteconomie zou moeten oplossen. Tenminste, volgens de economische theorie is betalen voor mensen die eigenlijk niet nodig zijn het laatste wat een onderneming met winstoogmerk zal doen. Maar op de een of andere manier gebeurt dat toch. Hoewel ondernemingen zich wel bezighouden met meedogenloze inkrimpingen, is de categorie mensen die daadwerkelijk dingen maakt, verplaatst, repareert en onderhoudt de dupe van de ontslagen en productieversnellingen. Door een vreemde alchemie die niemand echt kan verklaren, lijkt het aantal betaalde papierschuivers uiteindelijk uit te breiden en blijken steeds meer werknemers, eigenlijk net als Sovjetarbeiders, op papier 40 tot zelfs 50 uur, maar effectief slechts 15 uur per week te werken, precies zoals Keynes voorspelde, omdat

de rest van hun tijd wordt besteed aan het organiseren of bijwonen van inspirerende seminars, het bijwerken van hun Facebookprofiel of het downloaden van tv-series.

Morele dynamiek

De oplossing is duidelijk niet economisch: het is een moreel en politiek vraagstuk. De heersende klasse heeft berekend dat een gelukkige en productieve bevolking met veel vrije tijd levensgevaarlijk is (denk maar aan wat er gebeurde toen dit in de jaren zestig werd benaderd). En aan de andere kant komt het gevoel dat werk een morele waarde op zich is, en dat iedereen die niet bereid is zich gedurende de uren dat hij wakker is te onderwerpen aan enige vorm van intensieve arbeidsdiscipline niets verdient, die heersende klasse verdomd goed uit. Toen ik eens de kennelijk eindeloos toenemende bestuurlijke verantwoordelijkheden in de Britse faculteiten zat te overdenken, zag ik een mogelijk beeld van de hel opdoemen. De hel als verzameling individuen die het grootste deel van hun tijd werken aan een taak die hun niet bevalt en waar ze niet bijzonder goed in zijn. Stel dat ze waren ingehuurd omdat ze uitstekende kastenmakers waren en vervolgens ontdekken dat er van ze wordt verwacht dat ze een groot deel van hun tijd besteden aan het bakken van vis. Die taak is ook niet echt nodig

– tenminste, er hoeft maar een beperkte hoeveelheid vis te worden gebakken. Maar op een of andere manier raken ze allemaal zo verbolgen bij de gedachte dat sommige van hun collega’s wel eens meer tijd zouden kunnen besteden aan het vervaardigen van kasten in plaats van een evenredige bijdrage te leveren aan het bakken van vis, dat er binnen de kortste keren grote stapels waardeloze, slecht gebakken vis op de werkvloer liggen en dat dit eigenlijk het enige is waar iedereen mee bezig is. Volgens mij is dit een vrij nauwkeurige weergave van de morele dynamiek in onze eigen economie. Ik begrijp best dat een dergelijk argument meteen op bezwaren stuit: ‘Hoezo kun jij bepalen welke banen echt nodig zijn? Wat is eigenlijk nodig? Jij bent een professor in de antropologie, waar is dat eigenlijk voor nodig?’ (En veel lezers van roddelbladen zouden het bestaan van mijn baan aanhalen als dé definitie van verkwistende sociale uitgaven.) En op een bepaalde manier is dat uiteraard waar. Er bestaat geen objectieve maatstaf voor sociale waarde. Ik zou iemand die ervan overtuigd is dat hij een waardevolle bijdrage aan de samenleving levert, ook niet durven vertellen dat dit niet zo is. Maar hoe zit dat met de mensen die er zélf van overtuigd zijn dat hun baan zinloos is? Niet zo lang geleden kwam ik opnieuw in contact met een schoolvriend die ik sinds mijn twaalfde niet meer had gezien. Tot mijn verbazing ontdekte ik dat hij in de tussentijd eerst dichter was geworden en daarna leadzanger van een rockband. Ik had een aantal van zijn nummers op de radio gehoord en had er geen idee van dat deze zanger iemand was die ik kende. Hij was duidelijk geniaal en vernieuwend, en zijn werk had zonder enige twijfel de levens van mensen over de hele wereld opgefleurd en verbeterd. En toch, na een aantal geflopte albums was zijn platencontract verbroken en maakte

‘Jullie hebben echte banen!’

hij, geplaagd door schulden, uiteindelijk ‘de standaardkeuze die veel richtingloze mensen maken: rechten studeren’, zoals hij het zelf formuleerde. Nu is hij gespecialiseerd in ondernemingsrecht en werkt hij voor een vooraanstaand kantoor in New York. Hij gaf meteen toe dat zijn werk totaal zinloos was, niets toevoegde en volgens zijn inschatting eigenlijk niet zou moeten bestaan.

Waardig werk

Je kunt hier een heleboel vraagtekens bij zetten, bijvoorbeeld: wat zegt het over onze samenleving dat er maar een zeer beperkte vraag ontstaat naar getalenteerde dichter-muzikanten, maar een kennelijk buitensporig grote vraag naar specialisten in ondernemingsrecht? (Antwoord: als 1 procent van de bevolking vrijwel het hele besteedbare inkomen beheerst, dan weerspiegelt wat we ‘de markt’ noemen wat zíj denken dat nuttig of belangrijk is, en niet de ideeën van anderen.) Belangrijker nog, het geeft aan dat de meeste mensen in dit soort banen zich er uiteindelijk wel van bewust zijn. Ik geloof zelfs dat ik nog nooit een advocaat ondernemingsrecht heb ontmoet die niet dacht dat zijn vak onzinnig was. Dat geldt voor bijna alle nieuwe industrieën die ik hiervoor heb opgenoemd. Er is een hele groep professionals in loondienst die, als je ze op een feestje ontmoet en opbiecht dat je iets doet dat wel eens als interessant zou kunnen worden beschouwd (zoals een antropoloog), überhaupt niet over hun werk willen praten. Maar na een paar drankjes steken ze van wal over hoe zinloos en stompzinnig hun baan eigenlijk is. Er is hier sprake van heftig psychologisch geweld. Hoe kun je het ooit over waardig werk hebben, als je stiekem vindt dat je baan niet zou moeten bestaan? Dat moet toch een diep gevoel van woede en afkeer creëren. Maar het zit in de vreemde aard van onze maatschappij dat, zoals in het geval van de visbakkers, de heersende klasse daar iets op heeft gevonden, zodat die woede zich nu juist richt op degenen die wél zinvol werk doen. Er lijkt in onze samenleving bijvoorbeeld een algemene regel te zijn dat hoe duidelijker andere mensen baat hebben bij iemands werk, des te minder diegene er waarschijnlijk voor krijgt. Ook hier geldt weer dat een objectieve maatstaf moeilijk te bepalen is, maar een eenvoudige manier om er enig gevoel voor te krijgen, is de vraag: wat zou er gebeuren als deze hele groep mensen simpelweg zou verdwijnen?

pagina 30 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Europa.indd 30

10-09-13 14:53


europa

verenigd koninkrijk

© Corbis

Echte, productieve arbeiders worden voortdurend uitgeknepen en uitgebuit

Arbeidsbeleid

Je kunt zeggen wat je wilt over verplegers, vuilnisophalers of monteurs, het is overduidelijk dat als zij pats-boem zouden wegvallen, het effect direct voelbaar en catastrofaal zou zijn. Een wereld zonder leraren of havenarbeiders zou heel snel in de problemen komen, en zelfs eentje zonder sciencefictionauteurs of skamuzikanten zou duidelijk een mindere wereld zijn. Het is niet helemaal te zeggen wat de mensheid ervan te lijden zou hebben als alle bestuurders van beleggingsmaatschappijen, lobbyisten, PR-onderzoekers, actuarissen, telemarketeers, deurwaarders of juridisch adviseurs op dezelfde manier zouden verdwijnen. (Veel mensen vermoeden dat het er beduidend beter op zou worden.) Maar op een handvol hoog aangeprezen uitzonderingen na (artsen), houdt de regel verrassend goed stand.

Nog onnatuurlijker is het dat er een algemeen gevoel heerst dat het ook zo hoort. Dat is een van de geheime krachten van het rechtse populisme. Dat kun je zien als de roddelpers de verontwaardiging tegen metromedewerkers opzweept wanneer die Londen lamleggen vanwege een arbeidsgeschil: het feit alleen al dat deze medewerkers Londen kunnen lamleggen, geeft aan dat hun werk noodzakelijk is, maar dat lijkt nu precies te zijn wat mensen irriteert. Het nog duidelijker in Amerika, waar Republikeinen met verrassend veel succes de verontwaardiging aanzwengelen jegens onderwijzers of arbeiders in de automobielindustrie (en, veelzeggend genoeg, dus niet jegens de schoolbestuurders of managers in de automobielindustrie, die in feite de oorzaak van de problemen zijn) vanwege hun zogenaamde

opgeblazen salarissen en secundaire arbeidsvoorwaarden. Het is alsof er tegen ze wordt gezegd: ‘Maar jullie mogen kinderen lesgeven! Of auto’s maken! Jullie hebben echte banen! En dan hebben jullie ook nog eens het lef om gemiddelde pensioenen en gezondheidszorg te verwachten?!’ Als iemand een arbeidsbeleid had ontwikkeld dat perfect paste bij de instandhouding van de macht van beleggingskapitaal, had hij het niet beter kunnen doen. Echte, productieve arbeiders worden voortdurend uitgeknepen en uitgebuit. De rest is verdeeld tussen een getiranniseerde laag alom beschimpte werklozen en een grotere laag mensen die eigenlijk wordt betaald om niets te doen, op posities die zo zijn ontworpen dat zij zich kunnen identificeren met de standpunten en gevoeligheden van de heersende klasse (managers, bestuurders, et cetera) – en met name het financiële aspect ervan – maar die tegelijkertijd een smeulende wrok koesteren jegens eenieder met een baan die duidelijk en ontegenzeggelijk sociale waarde heeft.

Het systeem is zeer zeker nooit bewust ontworpen. Het is ontstaan uit bijna een eeuw van vallen en opstaan. Maar het is de enige verklaring waarom wij, ondanks onze technologische mogelijkheden, niet allemaal werk­ dagen van 3 à 4 uur hebben. David Graeber

De antropoloog Graeber is hoogleraar aan de London School of Economics.

Strike! Magazine Verenigd Koninkrijk, kwartaaltijdschrift, oplage n.b.

Strike! is radicaal. Geen advertenties, geen commerciële activiteiten. Geen winst – of zoals zij zeggen: anti-profit. Ze ‘dealen’ met politiek, filosofie, kunst. Willen omverwerpen en ondermijnen. Iedere editie is een gesamtkunstwerk van een aantal journalisten en kunstenaars die een editie en een thema voor hun rekening nemen.

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 31

Europa.indd 31

10-09-13 14:53


de amerika’s

argentinië

Tassen vol zwart geld Correo – Lima

President Cristina Kirchner ligt onder vuur. De peso is niks meer waard en de corruptieschandalen waarbij haar man Néstor betrokken was, stapelen zich op. Na tien jaar aan de macht verdeelt het Kirchnerisme het land nog altijd.

H

et bewind van de weduwe Kirchner maakt een moeilijke tijd door. Boven op de economische onzekerheid komen de aantijgingen van journalist Jorge Lanata, die in zijn zondagse tv-programma Periodismo Para Todos (PPT, ‘Journalistiek Voor Iedereen’) elke week de smerigste corruptieschandalen onthult, waarbij ook wijlen Néstor Kirchner betrokken was. Het gaat om zwart geld van twijfelachtige oorsprong, offshoremaatschappijen, geheime kluizen in het buitenhuis van de Kirchners en de zelfverrijking van het echtpaar, een aantijging waarop de regeringsleider tot nog toe het antwoord schuldig is gebleven. Die onthullingen zijn haar op kritiek komen te staan, en er werd zelfs een Twitteraccount geopend met de hashtag #LaDekadaPerdida [het verloren decennium], waar tegenstanders van het bewind hun kritiek spuien en commentaar leveren op de ups en downs van de regering. Sinds april hebben de onthullingen van Lanata het gebouw van het kirchnerisme op zijn grondvesten doen schudden. De eerste keer dat het gebeurde was toen het programma PPT van Canal Trece en Grupo Darín de Argentijnse ondernemer en vriend van de Kirchners, Lázaro Báez, aan de schandpaal nagelde. De beschuldiging

luidde dat hij, met instemming van wijlen Néstor Kirchner, een constructie had opgezet om de Argentijnse staat 55 miljoen euro lichter te maken. ‘In de politiek heb je geen zetbazen, je hebt operators, en dat is iets anders. Jij bent Lázaro en ik ben Néstor. Jij bent mijn vriend. Richt een bouwonder­ neming op en ik gun jou opdrachten. De bouwonderneming is van Lázaro. Het gaat erom dat er elke vier jaar verkiezingen zijn, en ik heb tien miljoen nodig.’ Dat zou de vroegere Argentijnse president woordelijk hebben gezegd, volgens accountant Leonardo Fariña, die met een verborgen camera werd gefilmd. Fariña wordt ‘de man met de buidel’ genoemd, omdat hij naar verluidt tassen vol geld naar het huis van het presidentiële echtpaar sleepte. Miriam Quiroga, de privésecretaresse van de president, heeft toegegeven dat ze zijn minnares was. Gevraagd hoe de tassen met zwart geld werden aangeleverd, verklaarde ze dat het per vliegtuig gebeurde en dat ze werden gebracht door Daniel Muñoz, de persoonlijk secretaris van Néstor Kirchner. Op grond van die beschuldigingen stelde het Argentijns Openbaar Ministerie een vervolging in tegen Lázaro Báez wegens criminele samenzwering en heling. De oppositie beweerde dat de zes bouwondernemingen van Báez rijk

bedeeld werden door de regering van Néstor Kirchner (2003-2007) en dat hij bovendien met de toenmalige president onder één hoedje speelde om opdrachten te verkrijgen voor de bouw van overheidsgebouwen en concessies voor de winning van olie. Volgens de aantijgingen in de pers groeide en bloeide het economisch imperium van de ondernemer tijdens het bewind van Kirchner, aanvankelijk als gouverneur van Santa Cruz (vanaf 1991) en vervolgens onder de regering van het presidentiële echtpaar (van 2003 tot nu). Er werden drie zaken tegen hen aan­ gespannen wegens verduistering van gelden: één in 2004 en één in 2008, en in het jaar daarop weer één. In alle drie de gevallen verloren ze.

Familievermogen

Toch groeide het familievermogen van de Kirchners van 6 miljoen peso’s (1,14 miljoen dollar) in 2003 naar 70 miljoen peso’s (13,3 miljoen dollar) in 2011, vóór de opvolging van Néstor Kirchner, die op 27 oktober 2010 onverwacht overleed. Het familievermogen zou inmiddels zijn gegroeid naar ruim 39,5 miljoen peso’s (bijna 7,5 miljoen dollar).

Voor het opmaken van de balans van tien jaar kirchnerisme zijn twee momenten belangrijk. Het eerste was tussen 2003 en 2007, toen de economische crisis het hoofd moest worden geboden nadat de regering van Fernando de la Rúa er niet in was geslaagd het ‘menemisme’ (genoemd naar de politiek van Carlos Saúl Menem, die van 1989 tot 1999 president van Argentinië was) van de ondergang te redden. En het tweede moment was toen de aantijgingen van corruptie begonnen. Onder hun en haar bewind steeg de inflatie tot een van de hoogste in de wereld. De regering verzekert weliswaar dat de inflatie nog onder de 10 procent blijft, maar onafhankelijke schattingen komen uit op een gemiddelde van boven de 25 procent. Cristina Kirchner heeft nog drie jaar te gaan in het ‘Roze Huis’. Met alle beschuldigingen zouden dat wel eens heel moeilijke jaren kunnen worden als ze de ambitie heeft om herkozen te worden. Ze zal iets moeten doen aan de ontwaarding van de munt, die ertoe leidt dat de Argentijnen op zoek gaan naar dollars op de zwarte markt. De dollar is nu bijna tien keer zoveel waard als de Argentijnse peso. Daar komen nog de verminderde concurrentiekracht en de kapitaalvlucht bij, die tussen 2008 en 2012 zestig miljard dollar bedroeg. De onthullingen, de schimmige figuren in de entourage van de Argentijnse presidente en de verdeelde bevolking schilderen een weinig opwekkend vooruitzicht voor de weduwe Kirchner. Ze zal het niet makkelijk krijgen… David Gavidia

'Het gaat erom dat er elke vier jaar verkiezingen zijn, en ik heb tien miljoen nodig’ © Christo Komamitski / Cagle Cartoons

pagina 32 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Amerikaas.indd 32

10-09-13 13:52


azië

pakistan

Vijf redenen om in Pakistan te geloven The News International – Islamabad

Ondanks de crisis, de aanslagen en het intense cynisme zijn er ook nog voorbeelden te noemen van wat er goed gaat in Pakistan.

D

e uitdagingen waar Pakistan zich voor gesteld ziet, zijn maar al te reëel. Deze pagina’s [van The News International] zijn in feite een eindeloze litanie over alles wat in Pakistan verkeerd gaat. Het is inder­ daad onze grootste uitdaging om de enorme negatieve trends die ons in het gezicht staren te keren. Maar het is ook van groot belang om trends die de juis­ te kant opgaan te herkennen, toe te juichen en te stimuleren. De sleutel tot het bereiken van het eerstgenoemde ligt ongetwijfeld – althans gedeeltelijk

We zijn omringd door vrijgevigheid, op kleine en op grote schaal – in de vraag of we geleidelijk kunnen investeren in het laatstgenoemde. In deze geest van het onderkennen van positieve trends die de potentie hebben om grootschalige, langdurige maatschappelijke vooruitgang te boeken, wil ik graag vijf voorbeelden geven van wat er goed gaat in Pakistan. Het betreft geen uitgebreid overzicht dat in een speciale volgorde wordt gepresenteerd. Mijn lijst komt voort uit de overtuiging dat als we er nu niet in slagen om te zien wat er goed gaat – zelfs al is het verre van perfect – we straks gedoemd zijn om te treuren over al dat niet verwezenlijkte potentieel. En dat zou werkelijk zonde zijn. In het jaar 2000 bleek uit een toon­ aangevende studie, uitgevoerd door het Pakistan Centre For Philanthropy (PCP), dat particuliere filantropie in Pakistan jaarlijks twee keer zoveel geld opleverde als de totale buitenlandse hulp in die tijd. Ondanks het intense cynisme waarvan onze maatschappij is doortrokken, zijn we omringd door vrijgevigheid,

© Kopelnitsky

altijd en overal, in allerlei vormen, op kleine en op grote schaal. Schenkingen verlopen misschien niet altijd even goed georganiseerd, komen wellicht vaker ten goede aan personen dan aan instellingen en er wordt misschien vaak geklaagd over hoe het geld wordt besteed, maar we zijn onmiskenbaar een volk dat ruimhartig schenkt. En niet alleen de meest welvarenden onder ons, maar wij allemaal.

Onderwijs

In Pakistan bestaat een duidelijke behoefte aan onderwijs, vooral onder de armen en de lagere middenklasse. Dat is niet altijd zo geweest. Tot voor kort was het nog een groot probleem om de minderbedeelden ervan te overtuigen om in de scholing van hun kinderen te investeren. Momenteel is het zo dat ouders consequent meer in de scholing van hun kinderen investe­ ren dan ze zich kunnen veroorloven. Het is van grote betekenis dat het geloof in onderwijs als de sleutel tot succes zich in de samenleving begint te wortelen – vooral onder de lagere middenklasse en de onderklasse. De toename van privéscholen en het veranderende landschap van het hoger onderwijs zijn ongetwijfeld niet alleen het gevolg van regeringsbeleid en bestuurlijk falen maar ook van de vraag van de doelgroep. Het tragische is dat deze sterke behoefte aan onderwijs zich nog niet heeft vertaald naar daadwerkelijke vooruitgang. Vaak was juist het tegen­

overgestelde het geval. Maar het hoeft niet altijd zo te gaan. Uiteindelijk vormen de huishoudens die kwaliteit beginnen te herkennen en op te eisen de grootste drijfkracht achter de roep om beter onderwijs. Pakistani’s zijn steevast volledig geobsedeerd door hun land. We discus­ siëren, debatteren, delibereren en disputeren over alles wat Pakistaans is, met een passie die zowel verwondering als vertedering opwekt. Ik realiseerde me pas hoe belangrijk ‘Pakistaans zijn’ voor Pakistani’s is in de jaren nadat ik mijn blog pakistaniat.com had gelanceerd. De extreme en emotionele manier waarmee we ons midden in discussies over Pakistan begeven, gaat verder dan de meesten willen toegeven en kan niet simpelweg worden afge­ daan als fanatiek nationalisme.

De elektronische media hebben het nationale debat getransformeerd De constante strijd om het idee van ‘Pakistaans zijn’ inhoud en betekenis te geven is een reële en relevante strijd, vooral (maar niet alleen) onder jongeren. Al te vaak zaait deze strijd slechts diepe tweedracht die zich vertaalt in harts­ tochtelijke betogen over wie de meest Pakistaanse visie heeft en wie niet. Maar op zeldzame – en dankbare –

momenten kan datzelfde epicentrum, wanneer we worden geconfronteerd met een gemeenschappelijk doel waar we het over eens zijn (een dreiging van buitenaf, een natuurramp, een cricketwedstrijd), een enorme hoeveel­ heid positieve energie losmaken. Was er maar een manier om meer gemeen­ schappelijke doelen te creëren. In veel opkomende economieën ont­ staat uit pure noodzaak een constante zoektocht naar nieuwe oplossingen om hindernissen te overwinnen die door tegenspoed, schaarste of gebrek aan kansen worden opgeworpen. In ZuidAzië kunnen we bogen op een lange en illustere geschiedenis van dergelijke vindingrijkheid, en er bestaat zelfs een speciaal woord voor: jugaar. Binnen de jugaar-cultuur liggen de wortels van wat we Survival Enterprise zouden kun­ nen noemen. Onder onze opgeleide jongeren tekent zich een golf aan ondernemerschap en innovatie af, vooral – maar niet alleen – onder diegenen die zijn gewapend met de bevrijdende geest van informa­ tietechnologieën. Het blijkt duidelijk uit de gestaag groeiende wereld van het Pakistaanse internet, uit de succesvolle webbedrijven die vanuit kleinstedelijk Pakistan worden gerund, uit de opkomst van Pakistaanse desig­ ner brands, uit de explosieve groei van speciaalzaken en ketenrestaurants.

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 33

AZ_MO_AF.indd 33

10-09-13 15:50


midden-oosten Maar het blijkt nog het meest uit de keuzes die onze schoolgaande en studerende jongeren maken. Het is opeens cool om ondernemer te willen worden. Als kind van een generatie die zwijgzaam toekeek in moeilijke tijden, stemt niets mij nu blijer dan het feit dat het merendeel van wat we als hoopgevende tekenen beschouwen eigenlijk uitingen zijn van een samenleving die worstelt met het vinden van haar stem.

Los van de beschuldigingen dat we zijn verworden tot een kakofonie, is het aan de opkomst van de elektronische media in Pakistan te danken dat het nationale debat is getransformeerd – over het algemeen ten goede.

Muziek

We kunnen ook de loftrompet steken over een nieuwe generatie Pakistaanse

oman

muziek, die stem heeft gegeven aan een nieuw sociaal bewustzijn. De opleving van muziek met een boodschap over hedendaagse thema’s – onderwijs, ongelijkheid, corruptie, geschiedvervalsing, onrecht, soefisme et cetera – heeft ervoor gezorgd dat de Pakistaanse jeugd met een krachtige, frisse stem is gaan bijdragen aan het nationale debat. De stem van de samenleving uit zich in het debat en de discussie. Het debat

kan verdeeldheid scheppen. De discussie kan wrijving opleveren. Maar hoe ongemakkelijk de vragen ook mogen zijn – over de rol van democratie, van instituties, van de wet, van de media zelf en in de toekomst wellicht ook van religie – een samenleving die een stem geeft aan de heersende ongerustheid is beter af dan een samenleving die dat nalaat. Adil Najam

Oman helpt alleen zichzelf Sultan Qaboos bin Said al-Said heerst al meer dan veertig jaar over het

sawa, een soort tonijn, aan dek. Het afdingen begint. Djalil, een van de strategische knooppunt van de wereldeconomie, de Straat van Hormuz. Iraniërs, wil 15 rial per vis; uiteindelijk wordt het 9 rial, ongeveer 18 euro. Niet eenvoudig om tussen wederzijdse bedreigingen van aartsvijanden Djalil begint de grote sawa’s stuk voor overeind te blijven. Maar het kleine Oman is daar tamelijk bedreven in. stuk op het havenhoofd te tillen. Aan de Iraanse kant, zegt hij, wemelt het ervan, ‘meer dan we ooit op kunnen’. De 24-jarige Djakik komt van Qishm, een langgerekt eiland voor de Iraanse kust. Zwart haar heeft hij, gespierde aan drie kanten omsloten door de sjiiDie Zeit – Hamburg handen en kapotte lippen van het zeetisch-Iraanse hegemonie. De marine zout. Een heel gewone visserman en van het sultanaat zie je er niet, maar childerachtig, de hoofdslagader onderscheppingen en het leggen van tegelijkertijd een van die grensgangers elk uur denderen Omaanse gevechtsvan de wereldeconomie. Vanaf mijnenvelden is ze smal genoeg. Een die Oman en Iran met elkaar vliegtuigen boven de haven. het zonnedek van een Omaanse perfect toneel dus om een wereldcrisis verbinden. Hij spreekt even Tegen een steile zwarte K A IRAN R veerboot lijkt de Straat van Hormuz uit te lokken. Als het ooit tot oorlog zou bergwand ligt een Italigoed Arabisch als Perzisch, I wel een vakantieparadijs. Hier en daar komen tussen Syrië, Israël, de VS en hij verkoopt wat aan de aans cruiseschip aan het een rotseiland, links de kust van Oman, Iran, vormen Oman en de ‘grondstofhavenhoofd. Aan de SAOEDIMasqat rechts die van Iran, daartussen de zee fenstraat’ van Hormuz het eerste front. andere kant van de baai ARABIË

S

Grondstoffenstraat

Veertig procent van het wereldwijde transport van ruwe olie over zee passeert deze zee-engte, en dat komt overeen met een vijfde deel van de mondiale oliehandel. Veel tankers blijven opvallend dicht onder de Omaanse kust, zo ver mogelijk weg van de altijd klaarliggende torpedoboten van de Iraanse marine. Bij goed weer kun je de overkant zien. De zeestraat is te breed om haar volledig te kunnen afsluiten, maar voor

een hoe mijnen te leggen, Amerikaanse schepen te torpederen en vliegtuigen neer te halen. En in de vroege zomer zetten de Amerikanen en hun bondgenoten een mijnveegoefening op touw. Om op dit strategische knooppunt van de wereldeconomie tussen de wederzijdse bedreigingen van aartsvijanden overeind te blijven, is niet zo simpel. Het kleine Oman is daar echter tamelijk bedreven in. Het handelt en onderhandelt met iedereen, laveert en schippert – en zou daarmee in de nabije toekomst wel eens voor een radicale verandering in het geostrategische bestel aan de Perzische Golf kunnen zorgen. Khasab is de noordelijkste haven van Oman, een slaperig Arabisch stadje,

liggen vissersboten afgemeerd. Daarachter een kleine moskee, een palmenbosje, platte, lage woonhuizen. Op houten zeiljonken, die men hier dhows noemt, zitten mannen te dommelen in de ochtendzon. Ineens ontstaat er beweging in de haven. Kleine witte notendopjes met reusachtige buitenboordmotoren leggen aan. De Iraniërs zijn gekomen, smokkelaars met veelgevraagde waar. Razendsnel openen ze hun voorraadbergingen en gooien vers gevangen

OMAN

Duqm

Bandar Abbas Qis

hm

t van Horm uz aa

Str

Dit is de plek waar Teheran een eventuele aanval op zijn kerncentrales zal wreken. In de afgelopen winter oefende de Iraanse marine vijf dagen achter-

Perzische Golf

IRAN

Khasab Musandam OMAN

E D E IG H N C N S E E R BI AT E V RA IR A M E

Dubai

© Die Zeit

die vandaag spiegelglad in de voorjaarszon ligt te blinken. Alleen de zeilboten ontbreken, en een cocktail aan dek. Dit is dan ook een van de gevaarlijkste wateren ter wereld. In plaats van jachten glijden mammoettankers vanuit de Arabische Golfstaten naar de Indische Oceaan.

OMAN

Golf van Oman 25 km

Veertig procent van het wereldwijde transport van ruwe olie over zee passeert deze zee-engte

pagina 34 nr. 41 14 tot 28 september 2013

AZ_MO_AF.indd 34

10-09-13 15:50


midden-oosten

oman

Iraanse kant volop aanwezig is aan Omaanse handelaren, die de vangst per vrachtwagen aan hotels en restau­ rants in het rijke Dubai leveren. Op zijn beurt brengt Djalil weer waar uit Oman naar Iran. Een goede zaak voor iedereen. Maar een gevaarlijke zaak. Met iedere tocht over de Straat van Hormuz zet Djalil zijn vrijheid op het spel, en vaak ook zijn leven. Voor smok­ kelhandel zoals Djalil die bedrijft, draait hij in Iran de gevangenis in. ‘Maar bij de Iraanse kustwacht ken ik mensen die me helpen’, zegt hij. Pas na het invallen van de duisternis vaart hij uit over de zee-engte, nadat een contactpersoon bij de kustwacht groen licht heeft gegeven. Twee gevaren moet hij vrezen: reusachtige tankers die ineens vrijwel geluidloos in het donker kunnen opduiken. Hun stuur­ lui kunnen kleine vissersboten met geen mogelijkheid zien. En de Iraanse douane. Zonder navigatieapparatuur, zegt Djalil, zou het niet gaan.

Met iedere tocht over de Straat van Hormuz zet Djalil zijn vrijheid op het spel, en vaak ook zijn leven

De douane heeft niet zozeer belang­ stelling voor de vis die hij naar Oman smokkelt als wel voor de waar die hij in Khasab bij handelaren als Mohammed Salman inkoopt. De bazaar van de stad is een smoezelige wijk met witte utili­ teitsbouw en veel kartonnen dozen voor de winkels. De Indiër Salman woont al zeventien jaar in Oman. Hij reist regelmatig naar Dubai om zijn opslagruimte met koelkasten, smartphones, computers, haardrogers en tv’s bij te vullen. ‘Mijn Iraanse partners bellen me voor een bestelling’, zegt Salman. Dan maakt hij de pakketten klaar. Een bode zoals Djalil betaalt con­ tant en laadt daarna de waar op zijn snelle boot. Waarom de handel niet regelrecht via Dubai loopt? ‘Omdat de afstand te groot is voor de smokkelbo­ ten en grotere schepen direct door de douane zouden worden onderschept.’ Vanuit Khasab gaat het snel en discreet de Straat van Hormuz over. Dit is het ene gezicht van het kleine land aan de Perzische Golf: Oman, transitstaat en overslagplaats voor allerlei goederen. Het andere is dat van een bemiddelaar die met iedereen in gesprek blijft en zaken doet, en schijn­ baar belangeloos overal tegenstellin­ gen gladstrijkt. In de geopolitieke machtsstrijd tussen Washington en

Teheran gedraagt Oman zich als een trouwe bondgenoot van de VS en biedt het Iran tegelijkertijd een kleine vlucht­ weg uit het internationale isolement – zoals met een veerboot die eerstdaags een regelmatige verbinding tussen Khasab en de Iraanse havenstad Bandar Abbas moet gaan onderhouden. In het conflict tussen de Verenigde Arabische Emiraten en Iran rond de eilanden in de Perzische Golf stelt Oman zich neu­ traal op – en blijft met beide zijden handel drijven. Dat is van oudsher al zo. Anders dan de nog geen halve eeuw oude emiraten en de kleine Arabische Golfstaatjes is Oman een natie met een imperiaal verleden. Het sultanaat strekte zich ooit uit van Zanzibar in Afrika tot aan Iran, het dreef handel met China en Zuidelijk Afrika. Europese handels­ naties vestigden zich een tijdlang in Oman: de Portugezen lieten er mach­ tige burchten na, en de Britten vreem­ de stopcontacten.

Modernisering

Het handelsimperium van vroeger mag dan al lang verleden tijd zijn, de absolute monarchie is dat niet. Wel heeft sultan Qaboos bin Said al-Said, die al meer dan veertig jaar aan de

Pas na het invallen van de duisternis wordt de smokkelwaar naar Iran getransporteerd. Wat aan de ene kant (Oman) legaal is, is zeer strafbaar aan de andere kant (Iran) – © Shawn Baldwin / Corbis

macht is, de rijkdom van zijn land niet zozeer gebruikt voor paleizen en wolkenkrabbers als wel voor een voor­ zichtige maar consequente modernise­ ring. De staatsinkomsten komen voor meer dan 80 procent uit olie en gas. De rest komt uit het groeiende toerisme, de visserij en de dadelexport. Oman kent een pensioensysteem, onderwijs en gezondheidszorg zijn er gratis, de alfabetiseringsgraad bedraagt onder de mannen bijna 90 procent en bijna 80 procent onder de vrouwen, de stads­ delen zijn overzichtelijk vormgegeven en alles is op loopafstand bereikbaar – gebouwd voor mensen en niet voor auto’s. Massaprotesten in 2011 tegen werkloosheid en corruptie werden door de sultan beteugeld met nieuwe banen bij de overheid, een forse verhoging van salarissen en pensioenen en wat meer bevoegdheden voor het parlement. Bijgevolg bleef de macht van de sultan zo goed als onaangetast – en daarmee ook zijn rol in de buitenlandse politiek. Of de Iraanse marine nu Britse staats­ burgers in de Straat van Hormuz ont­ voert, Jemenitische stammen wester­

lingen in gijzeling nemen of westerse politici een boodschap aan Iran willen geven – sultan Qaboos bin Said al-Said beschikt bijna altijd over de nodige con­ tacten en heeft het oor van alle kemp­ hanen om handelsoorlogen en stamve­ tes niet uit de hand te laten lopen. Qaboos was ook het enige staatshoofd van het Arabische schiereiland dat destijds in Teheran de inauguratie van de Iraanse president Ahmadinejad bijwoonde. De relatief ontspannen relatie met Iran dient zeker ook Omans nationale belangen. Van het westerse embargo tegen Iran moet het Arabische sultanaat weinig hebben, omdat het ook negatief uitpakt voor de Omaanse economie. In de bazaar van Khasab klaagt de Indische koopman Moham­ med Salman over teruglopende omzet­ ten. ‘De Iraanse banken kunnen geen buitenlandse betalingen meer verwer­ ken, de Iraanse rial wordt zwakker. Dus kopen de Iraniërs duidelijk minder bij ons.’ Ze zijn begonnen met het zelf produceren van bepaalde elektronicaartikelen, omdat import ervan te duur is. Allemaal slecht voor Khasab.

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 35

AZ_MO_AF.indd 35

10-09-13 15:50


midden-oosten De relatief ontspannen relatie met Iran dient zeker ook Omans nationale belangen

Maar wie mocht denken dat de Omani’s zich politiek solidair voelen met de grote buur, vergist zich. In de cafés van de stad wordt dezer dagen levendig gediscussieerd over een bouwproject van de sultan dat Tehe­ rans strategische macht aan de Golf beslissend zou kunnen verzwakken. ‘We zullen nooit oorlog tegen de Iraniërs voeren, maar we worden evenmin een satellietstaat van hen’, zegt de 68-jarige Abu Bashar, een in het stadje vooraanstaande weten­ schapper en zakenman. Boven een cappuccino analyseert hij de Iraanse aankondiging om in geval van een aanval op zijn kerncentrales in de Straat van Hormuz mijnenvelden te leggen: ‘Een loos dreigement.’ Waarom? Omdat, zegt Abu Bashar, weldra een Omaanse droom in ver­ vulling gaat: een nieuwe haven, niet aan de Straat van Hormuz, maar in het zuiden van het land.

Pijplijnen

Het ooit slaperige stadje Duqm laat sultan Qaboos momenteel uitbou­ wen tot een stad van 70.000 inwo­ ners. Zij zullen werk vinden in de nieuwe haven, rechtstreeks aan de Indische Oceaan. Naast een diepzee­ haven komen er een luchthaven, industriegebieden, oliepijpleidingen, een droogdok en overslagstations voor allerlei soorten grondstoffen. Wat dat met Iran te maken heeft? Abu Bashar glimlacht en leunt ach­ terover. ‘Wel, onze buren SaoediArabië en Abu Dhabi kunnen in de toekomst hun pijplijnen direct door de woestijn naar Duqm leggen.’ Op die manier zouden ze over land de Straat van Hormuz en dus ook de Iraanse oorlogsschepen omzeilen. Vanuit Saoedi-Arabië zou de olie dan via een pijplijn regelrecht naar de wereldzeeën worden getranspor­ teerd. Het is een meesterproject van de sultan. En een zware slag voor alle geostrategische ambities van het regime in Teheran. Dat is niet persoonlijk bedoeld. ‘Oman’, zegt Abu Bashar, nog altijd glimlachend, ‘helpt alleen zichzelf.’ Michael Thumann

westelijke sahara

In de Westelijke Sahara voeren vrouwen de vrijheidsstrijd aan The Washington Post – Washington

Aan de noordwestkust van Afrika woedt al veertig jaar een vergeten vrijheidsstrijd. De nomadische Sahrawi’s willen af van de overheersing door Marokko, dat de woestijn van de Westelijke Sahara zonder mandaat heeft geannexeerd. De vrouwen spelen een hoofdrol.

A

l-Ajoen ligt in de Westelijke Sahara. Terwijl de duisternis valt over de zalmroze huizen van de hoofdstad, zijn in de menigte demonstranten voor onafhankelijk­ heid van Marokko de felgekleurde

jurken van de vrouwen nog goed te zien. Andere Afrikaanse koloniën heb­ ben een voor een het juk van de bezet­ ter afgeworpen, maar deze rotsachtige woestijnstreek aan de noordwestkust van Afrika blijft betwist gebied, dat nu grotendeels in handen is van buurland Marokko. Hier wordt al bijna veertig jaar een vergeten strijd voor zelfbe­ schikking gevoerd. En in deze islami­ tische regio, waar de positie van de vrouw in de politiek vaak marginaal is, vervullen juist vrouwen een opvallend prominente rol in de onafhankelijk­ heids­beweging. Hun betrokkenheid reikt van de oor­ spronkelijke guerrillaoorlog tegen Marokko tot de voornamelijk vreed­ zame protesten van de afgelopen twintig jaar. Vrouwelijke activisten schrijven het toe aan de gematigde interpretatie van de islam die de Sah­ rawi’s aanhangen, en aan de vrijheids­ drang die inherent is aan hun noma­ dencultuur – maar paradoxaal genoeg ook aan de dominante traditionele rolpatronen, waardoor vrouwen meer tijd hebben om te demonstreren.

Nobelprijs

‘Dat maakt ons trots, dat het protest geleid wordt door vrouwen’, zegt Aminatou Haidar, die al is voorgedra­ gen voor de Nobelprijs voor de Vrede. Zij is het bekendste gezicht van de nationalistische beweging in de Wes­ telijke Sahara. Maar dat die strijd al zo lang duurt, geeft wel aan dat het een moeizaam gevecht is, waarin Marokko voorlopig aan het langste eind trekt. Dat land annexeerde het grootste deel van de Westelijke Sahara, een gebied met rijke visgronden, lucratieve fosfaatmijnen en olievelden voor de kust, nadat Spanje zich in 1976 uit de kolonie terugtrok. Marokko zegt dat dit Marokkaans grondgebied is en dat de separatisten maar een fractie van de bevolking van een half miljoen inwoners vertegenwoordigen. Dat kan kloppen, want behalve de circa 150.000 achtergebleven Sahrawi’s wonen er inmiddels bijna tweemaal zoveel Marokkanen – door de Marok­ kaanse overheid met belastingvoor­ deeltjes gelokt. Marokko’s aanspraken op het gebied worden door de VS en de meeste ande­ re landen niet erkend, maar de roep om een referendum en zelfbeschikking vindt tot nu toe weinig gehoor. Dat komt volgens deskundigen door de zware lobby van Marokko, door onwil van de internationale gemeenschap

Djimi El-Ghalia (48), vicevoorzitter van de vereniging voor Sahrawi-slachtoffers van mensenrechtenschendingen, zegt te zijn gemarteld wegens het organiseren van een betoging in 1986. – © HH

pagina 36 nr. 41 14 tot 28 september 2013

AZ_MO_AF.indd 36

10-09-13 15:50


afrika

westelijke sahara Muur met mijnen om een van de stabielste landen in de regio kwaad te maken, en door onenigheid over de vraag wie aan zo’n referendum mag meedoen: daarover ruziën Marokko en Front Polisario, de tot regering in ballingschap uitgegroeide rebellenbeweging van de Sahrawi’s. Volgens Marokko is een onafhankelijke Westelijke Sahara geen levensvatbare staat en stookt aartsvijand Algerije onrust door het verzet te steunen. ‘Deze regio kan geen failed state gebruiken’, zei de Marokkaanse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Youssef Amrani, in mei tegen de pers. ‘Dan valt het gebied in handen van extremisten.’ Hoewel er regelmatig wordt gedemonstreerd, boekt de onafhankelijkheidsbeweging weinig resultaat. Wel lijkt er uiteindelijk wat te zijn veranderd in het beleid van Marokko, dat voor de Westelijke Sahara nu officieel streeft naar een autonome status binnen de Marokkaanse staat. ‘Misschien zal ik het zelf niet meer meemaken dat de Sahara onafhankelijk wordt, maar ik ben ervan overtuigd dat de volgende generatie op een dag de onafhankelijkheid ziet aanbreken’, zegt Haidar. Meestal wordt er gedemonstreerd door enkele tientallen activisten, maar in de protestmars in mei liepen meer dan duizend mensen mee, onder wie honderden vrouwen. Volgens sommige activisten was het de grootste demonstratie in de geschiedenis van de onafhankelijkheidsbeweging. Dat was volgens hen mede het gevolg van de woede over een recent besluit van de VN-Veiligheidsraad. Die had niet ingestemd met een voorstel van de VS om de VN-vredesmacht in de Westelijke Sahara ook te laten toezien op naleving van de mensenrechten. De VS moest het voorstel intrekken na fel verzet van Marokko, dat uit protest een gezamenlijke militaire oefening van beide landen had afgezegd. De prominente rol van vrouwen in de protestbeweging kan deels worden toegeschreven aan het nomadische karakter van de Sahrawi’s, zegt Djimi El-Ghalia, een prominente activiste. Tot begin twintigste eeuw bleven de vrouwen in het kamp terwijl de mannen rondtrokken, zodat de vrouwen in

Deel van de Westelijke Sahara dat wordt gecontroleerd: door Marokko door het Front Polisario Marokaanse muur* Vluchtelingenkampen VN-bases

de praktijk het bewind voerden over de gemeenschap en de financiën. Die traditie werd voortgezet in de vluchtelingenkampen in Algerije, waar Front Polisario de scepter zwaaide. In de zestien jaar durende oorlog, die in 1991 werd beëindigd, zochten naar schatting 165.000 Sahrawi’s daar hun toevlucht. Een groot deel van het kampbeheer is in handen van vrouwen. ‘Vergeleken met de andere islamitische samenlevingen in het Middellandse Zeegebied hebben de Arabische vrouwen in de Westelijke Sahara een beduidend sterkere positie’, zegt Jacob Mundy, docent aan de Colgate University in Hamilton, New York en medeauteur van het boek Western Sahara: War, Nationalism, and Conflict Irresolution. ‘De oorlog bood vrouwen meer kansen om mee te doen aan de onafhankelijkheidsstrijd en het opzetten van een staat in ballingschap’, zegt hij, en merkt voorts op dat ook in het gebied zelf vrouwelijke activisten ‘een enorm grote rol’ spelen.

SPANJE

Rabat

En in de Algerijnse vluchtelingenkampen is de situatie ook niet ideaal voor vrouwen. Er zijn berichten over vrouwen die zijn opgepakt wegens overspel, en de hoogste politieke posten blijven voor vrouwen ontoegankelijk. In de Westelijke Sahara geeft de traditionele rolverdeling vrouwen wel veel tijd om te demonstreren voor onafhankelijkheid, maar leidt het er ook vaak toe dat ze geen eigen carrière nastreven. ‘Het is een kwestie van de ruimte die je hebt, zegt Ghalia. ‘Vrouwen zitten thuis en zijn meer betrokken bij de politieke strijd, terwijl de mannen hun baan niet willen verliezen.’ Sommige vrouwen hebben voor hun deelname aan de strijd een hoge tol betaald. Ghalia en Haidar hebben jarenlang vastgezeten voor hun politiek activisme. Dat was eind jaren tachtig,

MAROKKO C A N A RI S C H E E I LA N D E N ( S p anje)

ALGERIJE Tindouf

al-Ajoen

WESTELIJKE SAHARA

MAURITANIË 400 km

* De ‘Muur der Schande’, volgens de strijders voor een onafhankelijke Westelijke Sahara, is tussen 1980 en 1987 in zes fases opgericht. Meer dan een muur is het een verdedigingslinie, uitgerust met radars, artillerie, talloze mijnen en bewaakt door 100.000 Marokkaanse soldaten. Er is slechts één checkpoint in de ‘Berm’ (letterlijk: ‘zandwal’). De afscheiding moet het Front Polisario buiten de deur houden, dat het gebied ten oosten van de muur onder controle heeft.

Gescheiden vrouwen

De activistes zelf zeggen dat ze over het algemeen vrij kunnen uitkomen voor hun politieke overtuiging en dat gescheiden vrouwen geen stigma krijgen. Deze emancipatie bestrijkt trouwens beide uiteinden van het politieke spectrum: sommige vrouwen werken juist mee met de Marokkaanse regering. Malainin Oum el-Fadl bijvoorbeeld. Zij leidt l’Espace Associatif de Laayoune, een vrouwencollectief dat subsidies geeft aan kleine bedrijfjes. Het werd opgericht nadat duizenden Sahrawi’s in 2010 bij de hoofdstad een protestkamp hadden ingericht. Dat kamp werd ontruimd door de Marokkaanse autoriteiten. ‘We wilden die spanningen bezweren’, zegt Fadl. ‘We houden ons niet bezig met politiek. Wij stellen brood boven politiek.’

Andere koloniën hebben het juk van de bezetter afgeworpen, maar dit blijft betwist gebied

De traditionele rolverdeling geeft vrouwen veel tijd om te demonstreren

toen er zich volgens mensenrechtenorganisaties veel gedwongen verdwijningen voordeden. In een traditionele bedoeïenentent op het dak van haar huis in al-Ajoen haalt Ghalia de hoofddoek van haar hoofd om haar verminkte hoofdhuid te tonen. Tijdens haar gevangenschap is die in een stinkende chemische vloeistof geduwd. Ze zegt dat ze bijna vier jaar lang meestal geblinddoekt werd vastgehouden en vaak werd uitgekleed en gemarteld. ‘Ik heb nog littekens van de hondenbeten’, zegt ze. Hoewel het niet meer zo erg is als vroeger, wordt er volgens mensenrechtenorganisaties nog steeds gemarteld. Vorige maand berichtte Human Rights Watch dat de Marokkaanse rechter activisten uit de Westelijke Sahara heeft veroordeeld op basis van bekentenissen die zijn vervalst door de politie of verkregen door middel van marteling.

In een hotel in al-Ajoen vertelt een andere activiste, Sultana Khaya, over een betoging in 2007: een agent sloeg haar zo lang in het gezicht dat haar oogkas werd verbrijzeld, waardoor ze één oog heeft verloren. Ze laat de blauwe plekken zien van haar laatste aanvaring met de politie. ‘Dit is maar één kleine getuigenis in de zee van verhalen van alle vrouwen sinds 1975’, zegt de 32-jarige Khaya. ‘De Sahrawivrouw is machtig, ze is heel sterk. Ik denk niet aan trouwen voordat alle Sahrawi-vrouwen onafhankelijk zijn.’ Loveday Morris

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 37

AZ_MO_AF.indd 37

10-09-13 15:50


horizon

reportage

Geisha nieuwe stijl Harper’s Magazine – New York

Moderne Japanse meisjes hebben geen zin meer in jarenlange trainingen waar ze leren hoe ze als geisha mannen moeten behagen. Maar de vraag naar gezelschapsdames, in welke vorm dan ook, blijft. Gideon Lewis-Kraus ging voor dertig dollar veertig minuten naast iemand liggen. Bijbetalen voor kijkekijke of op het hoofd geklopt worden behoort tot de mogelijkheden.

Maikos, oftewel leerling-geisha's, kijken naar een zonsverduistering in Kyoto. © Yomiuri Shimbun / Reuters

pagina 38 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Horizon.indd 38

10-09-13 13:29


akihabara

horizon

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 39

Horizon.indd 39

10-09-13 13:29


horizon

Z

e maakte een buiging en stelde zich voor als Yukiko, en ik wist dat dat haar echte naam was. Ik had gehoord over de spelletjes van de vrouwen in de hostessbars in Tokio, dat ze zich eerst voorstelden onder een valse naam, en zich daarna, een paar minuten later, opnieuw voorstelden aan hun ‘speciale’ klanten onder hun echte naam, dat wil zeggen een andere valse naam. Maar ik was en blijf er zeker van dat de naam die ze me de tweede keer opgaf, en dat was niet Yukiko, haar echte naam was. Ze kwam uit de prefectuur Saitama, het New Jersey van Tokio. Ik vertelde haar dat ik uit New Jersey kwam, het Saitama van New York. Ze was twintig en dit was pas haar tweede keer. Ze had haar eigen pyjama aan: een grijs hesje met gele bloemen en een opbollend kort grijs broekje met een geplooide rand.

Lidmaatschapskaart

Voor 3.000 yen, oftewel 30 dollar, had ik een lidmaat­ schapskaart gekregen van Tokio’s eerste slaapcafé, en daarna betaalde ik nog eens 3.000 yen voor veertig minuten samen slapen; normaal kost dat 5.000 yen, maar als nieuwkomer kwam ik in aanmerking voor een voordeeltarief. (Een arrangement van tien uur kost 50.000 yen, 20 procent minder dan het normale uurtarief.) In het café draaide een filmpje waarin werd uitgelegd dat alle seksuele avances, ongeacht de geboden meerprijs, geweigerd zouden worden. Maar er waren extra’s verkrijgbaar: ik koos voor in elkaars ogen staren (één minuut à 1.000 yen) en op het hoofd geklopt worden (één minuut à 1.000 yen). Andere opties waren het de vrouw eenmaal een andere pyjama laten aantrekken, lepeltje-lepeltje liggen of met je hoofd in haar schoot slapen. Hoe aantrekkelijk die ook waren, ze leken me allemaal net een stapje te ver. Yukiko en ik gingen op ons schuimrubber matras liggen en ze bedekte ons met een niemendallerig dekentje. Het had de verwassen textuur van een sabbellap. Ze boog zich naar de wand van het hokje om een van de twee roze eierwekkers te zetten die ze, samen met haar telefoon, uit een roze potlood­etui had gehaald, en liet zich toen op haar rug ploffen. Ik volgde haar voorbeeld. We keken naar het plafond. Onze lichamen raakten elkaar niet. We deden niet eens alsof we gingen slapen.

‘Sa-ra-ries-man. Sa-ra-ries-man.’ Ik schudde mijn hoofd. Sa-la-riesman’

reportage

Ten eerste waren we te nerveus. Ten tweede was het zeven uur ’s avonds. Ten derde zou ze na twintig minuten worden vervangen door een tweederonde­ slaapster. Bovendien was er te veel te bepraten. Haar Engels was gek genoeg niet slecht – op haar vijftiende was ze naar Australië op vakantie geweest, de enige keer dat ze het genoegen had gesmaakt Japan te verlaten – maar ze hield haar telefoon onder hand­ bereik voor bijstand. Het was een witte iPhone 5. Dit was, zei ze opnieuw, pas haar tweede dienst in het slaapcafé. ‘Heb je de eerste keer geslapen?’ ‘Nee. Ik denk niet veel mensen slapen hier. Ik denk misschien alleen echte otaku slapen hier. Ik heb alleen van sommigen die slapen gehoord.’ Otaku staat, ruw­weg, voor obsessieve nerdcultuur – manga­strips, kaarten, hebbedingetjes, schoolmeisjes. ‘Ik dacht van wel, ja, voordat ik kwam – het is in Akihabara, elektronicaplek, voor otaku. Maar het is meer sara­ riesman. Mijn eerste keer was sarariesman.’ ‘Wacht, wat?’ ‘Sa-ra-ries-man. Sa-ra-ries-man.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Sa-la-ries-man.’ ‘Salarisman!’ ‘Salarisman!’ ‘En met die salarisman heb je niet geslapen?’ ‘Niet geslapen, nee.’ ‘Hebben jullie gepraat?’ Yukiko knikte. ‘Waar hebben jullie over gepraat?’ ‘We praatten over zijn werk. Hij praatte over zijn werk bij een bedrijf.’ ‘Vind je het erg als ik dit opschrijf ?’ ‘Ja, opschrijven is oké.’ Yukiko glimlachte, leek een beetje te ontdooien. Haar tanden waren klein en gelijkmatig en stonden ver uit elkaar. Ik pakte mijn notitieboekje, dat ik op de vensterbank had verstopt onder de hartvormige lamp, in de hoop dat als ik niet in slaap zou vallen, ik zou kunnen opschrijven hoe het zou voelen om hier te zijn, zonder te slapen. ‘Wat deed hij voor werk?’ ‘Het was… hoken.’ Ze tastte naast zich naar haar telefoon, besloot dat ze het ook zo wel kon uitleggen. ‘Zoals wanneer ik ziek word, wanneer ik me bezeer, ik krijg geld.’ Ze zwaaide haar armen met snelle, bezwijmende bewegingen in de richting van haar borst, alsof ze zo veel mogelijk door de lucht vliegende bankbiljetten probeerde te verzamelen. ‘Verzekering?’ ‘Ja, verzekering! Verzekering. Dat klopt. Hij was verzekeringsagent, sarariesman.’ ‘Kreeg hij nog opties?’ ‘Hij wilde knuffeloptie van vijf seconden.’ ‘Hoeveel kost dat?’ ‘Sen yen, 1.000 yen.’ ‘Hoe was het?’ Ze deed alsof ze haar armen om een doornboom sloeg. Huiverend beklopte ze de doornige leegte. ‘Waarom denk je dat hij hier kwam, in het slaapcafé?’ ‘Hij wilde misschien vijfsecondenknuffel omdat hij niemand had om mee te knuffelen. Japan is hajicultuur. Schaamte. Is schaamtecultuur. Of misschien

Seksuele avances, ongeacht de geboden meerprijs, worden geweigerd

is ook verlegenheid. Ik weet niet waarom. Mensen in Tokio… heel alleen. En hij heeft geen…’ Ze dacht even na, haalde haar schouders op, reikte naar haar telefoon. ‘Even wacht.’

Opties

Ze hield hem vlak bij haar gezicht, raakte het scherm niet met duim en wijsvinger aan maar met haar piepkleine wijs- en middelvinger. In het hokje met de zijden wanden bij onze voeten hoorde ik een andere klant in het Japans fluisteren. Zijn coslaapster lachte hard, en daarna zacht. Yukiko drukte op een tab en scheen met de telefoon in mijn gezicht. Op het scherm stond: MOED. ‘U heeft ook optie.’ Ze keek naar de gelamineerde kaart boven het bed. ‘Twee optie. Eerste optie, wij kijken.’ Ze wees naar haar ogen, die klein en zwart en wijd open waren. Het zag eruit alsof ze van die contact­ lenzen droeg die je pupillen groter laten lijken. Ze streek haar haar glad, duwde het achter haar oren, streek het opnieuw glad. Ze zette de tweede roze

pagina 40 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Horizon.indd 40

10-09-13 13:29


horizon

akihabara

Een Japanse late night show kondige de nieuwe service aan.

plastic eierwekker en we draaiden ons naar elkaar toe. Een op een welwillende zak meel gelijkende Pikachu [Pokémon-figuurtje] bespiedde me over haar schouder. We lachten en ze bedekte haar open mond. Ze streek haar haar weer glad. De wekker piepte dat onze minuut om was, maar we wendden onze blik niet meteen af. ‘Je bent hier behoorlijk goed in, voor pas je tweede keer.’ Ze lachte. ‘Nee.’ ‘Waarom gaan klanten hierheen in plaats van naar een meisjescafé, of een kyabakura?’ Dat zijn allemaal plekken voor wat Japanners de mizu-shobai noemen, de ‘waterhandel’; over de oorsprong van de term wordt gediscussieerd, maar er zijn associaties met drijven, tijdelijkheid, toeval. Mizu-shobai kent nauw luisterende gradaties: er is een groot verschil tussen een hostess, die betaald krijgt om haar klanten – vaak rijke zakenmensen – te entertainen en te vleien en drankjes met hen te drinken en die haar werk als een onderdeel van de geishatraditie ziet, en, aan de andere kant van het spectrum, een regelrechte prostituee.

De kyabakura (afgeleid van cabaret, ‘variété’) staan een treetje lager dan de hostessbars maar een treetje hoger dan de sopurando, afgeleid van de Engelse woorden soap en land, die in feite nauwelijks meer zijn dan bordelen. In de kyabakura zijn de vrouwen opzichtig opgemaakt. Zij bedienen de arbeidersklasse.

Kijke-kijke

Yukiko streek haar haar glad, bracht haar hand naar haar kin. ‘Klanten vinden dit anders dan kyabakura. De opties hier zijn niet… diep. Geen diepe optie. Alleen rug strelen en kijke-kijke.’ Ze wees op haar ogen, en daarna op de mijne. kijke-kijke. ‘Het is heel… zacht… hier. Ze kunnen niet de diepe dingen doen omdat ze de moed niet hebben, de moed niet hebben voor variétéclub.’ Met andere woorden, hier is het makkelijk. Zelfs een hostessclub, of een variétéclub, heeft een eigen ritueel, een sociale component; de man wordt geacht zijn rol te spelen. Hier wordt alleen van hem verwacht dat hij horizontaal aanwezig is.

‘Hij wilde de knuffeloptie van vijf seconden’

‘In kyabakura slaap je niet. Je kan niet slapen. Je kan niet met me slapen. Hier doe je zuivere dingen.’ Ik denk dat ze zuiver in de zin van eenvoudig bedoelde. Eenvoudig maar ook intiem. We lagen tenslotte in bed, hoe armetierig dat bed ook was. ‘En de meisjescafés?’ ‘Niet als in meisjescafé, waar meisjes lieve dingen moeten doen. Dat wil ik niet doen.’ ‘Je bedoelt seksuele dingen?’ ‘Nee, geen seksuele dingen. Lief. Liefdevol.’ Ze tekende met haar handen een broos hart in de lucht en maakte een grimas. Ze wimpelde het snel af. In de meisjescafés draait alles om slaafse aanbiddelijkheid. ‘Maar hier hoef je alleen maar te slapen.’ ‘Alleen maar te slapen, ja. Zuiver iets.’ ‘Maar je slaapt niet echt, je bent de meeste tijd aan

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 41

Horizon.indd 41

10-09-13 13:29


horizon

reportage

Ze zette de tweede wekker, de optiewekker, bracht haar vuistje tot vlak boven mijn oor, en bonkte op mijn hoofd

het praten.’ ‘Dit is mijn tweede keer pas.’ ‘Sorry, je bent één keer aan het praten geweest.’ ‘Ja, één keer. Hij praat tegen me over werk, en ik heb… Even wacht.’ Ze keek op haar telefoon, die ze in haar linkerhand had gehouden. Voor ze erop kon tikken, waagde ik een gokje. ‘Waardering?’ ‘Ja, waardering. Ik heb waardering voor hun werk. Voor élk werk. Ik ben nu aan het werk. In Japan heb je geen… Even wacht.’ Ze bloosde, bescheen haar gezicht met het witte licht van haar scherm, tikte er zacht op. Ze stak me de telefoon toe. Er stond: BETAALDE VAKANTIE. ‘In Frankrijk ik hoor je krijgt één maanden. Maar Japan is niet. Mannen komen hier willen tijd, relaxtijd. Het is als in hun kamer in hun huis zijn. Bed is beste relaxitem.’ ‘Bed is beste relaxitem.’ ‘Bed is beste relaxitem.’ ‘Maar hier zijn ze met jou.’ ‘Hier zijn ze met mij.’ Ze keek een paar seconden naar het plafond en draaide zich weer om om kijke-kijke te doen, ditmaal zonder wekker. ‘Maar u, u en ik zijn zelfde, niet als mannen om te relaxen.’ Na deze uitnodiging om hetzelfde te zijn voelde ik mijn verhitte gezicht. Maar iedereen moet worden uitgenodigd om hetzelfde te zijn, nietwaar? ‘Hoezo zijn jij en ik hetzelfde?’ ‘We allebei aan het werken.’ Een van de wekkers piepte. ‘Iemand anders komt nu slapen. Maar we vergeten tweede optie!’ Ze zette de tweede wekker, de optiewekker, bracht haar vuistje tot vlak boven mijn oor, strekte haar vingers en bonkte op mijn hoofd met haar handpalm, hard genoeg om te zeggen: ‘Jij kunt wel beter.’ Elke klap bevatte het plezier en de schaamte van een Facebook-like. Na mijn ene minuut ging de wekker. ‘Lijk ik nu relaxed?’

‘Nee.’ Ze ging op haar knieën zitten, streek haar pyjamabroekje glad, trok aan de geplooide rand, streek haar haar glad, stopte haar twee roze wekkers en haar witte iPhone 5 in haar potloodetui, maakte een buiging en zei ‘tot ziens, het was aangenaam kennis te maken’ en maakte opnieuw een buiging. Ze trok zich terug achter de wapperende goedkope zijde. Ik liet me naast een Pikachu zakken. Op weg naar het café was ik iets gaan drinken. Sinds het begin van de Japanse recessie, in de jaren negentig, is een drankje genaamd ‘Hoppy’ weer erg in zwang geraakt. Hoppy kwam voor het eerst op de markt na de oorlog, toen de meeste mensen zich geen bier konden permitteren; bier was iets wat je thuis bewaarde voor heel speciale gelegenheden.

‘Bed is beste relaxitem’

Hoppy is alcoholvrij bier in een ongekleurd flesje met een retrodesign. Een Hoppycocktail is een flesje Hoppy met een hoog glas halfvol goedkope, smakeloze shochu, een soort Japanse korenwijn, en ijsblokjes. Je schenkt het waterige alcoholvrije bier bij de goedkope korenwijn met ijs en houdt een namaakbiertje over. Maar omdat de helft uit korenwijn bestaat, is het vreselijk sterk. Je wordt heel snel dronken. Het is nep, maar krachtig. Drie minuten gingen voorbij. Je kon hier niet echt slapen als je het probeerde. Er gingen voortdurend wekkers in hokjes. Ik lag naast de Pikachu in het oranje licht, keek naar het plafond en luisterde naar geluiden in het naastgelegen steegje. Yukiko deed de roze zijde uiteen. ‘Ik ben weer terug. Niet iemand anders.’ Ze probeerde het uit te leggen maar ik wimpelde haar af. ‘Ik dacht wel dat je zou terugkomen.’ Ze trok het dunne dekentje over ons heen en we gingen weer op onze rug liggen om het niet slapen of aanraken te hervatten. ‘Slaapt iemand weleens? Je zei dat de otaku’s soms sliepen.’ ‘Misschien soms. Mijn vriendin, die hier het eerst werkte, zij is hoe ik deze plek heb gevonden, zij had een man slapen voor acht uur. Dat kostte 40.000 yen. Misschien hij is rijk.’ ‘Sliep je vriendin ook, toen die man sliep?’ ‘Misschien een beetje. Ik denk ze verveelde zich.’ ‘Wat deden ze? Qua opties, bedoel ik. Had die man opties?’ ‘Ze deden alleen dit.’ Ze gebaarde dat ik mijn hoofd moest optillen. Ze legde haar arm om mijn hoofd als een gespannen, ondiepe lepel. Ik vlijde me erin. Ze rukte haar arm weg. ‘Nee, dit is optie!’ Ze lachte om het wegrukken en onze gêne te verbloe-

men. Ik schaamde me. Ik had geprobeerd een optie voor niets te krijgen, zelfs nadat ze had gezegd dat ik net zo was als zij. Ik was niet net zoals zij. ‘Zijn er meisjes die een vriendje hebben?’ vroeg ik. ‘Sommige.’ ‘Vertellen ze hun vriendje wat ze doen?’ ‘Sommige vertellen het en sommige liegen. Heel normale meisjes komen hier, ze liegen tegen hun vriendje en familie.’ We wendden onze blik van elkaar af, naar het plafond en daarna naar het schuifraampje, en ze trok de sabbellap hoger over ons heen, tot aan onze hals. Onze knieën raakten elkaar en omdat ik het nog warm had uit schaamte over mijn poging een gratis optie te verkrijgen, was ik de eerste die ging verliggen. Ik wilde de voor de hand liggende vraag stellen maar wilde het niet overhaasten. Ze flapte het antwoord er toch al uit. ‘Ik kan het niet tegen mijn familie zeggen.’ We draaiden ons naar elkaar toe en deden kijke-kijke. ‘Als ze het wisten, zouden ze boos en verdrietig zijn.’ ‘Wat zeg je dan tegen ze?’ ‘Ik ben studente, aan Japanse Vrouwenuniversiteit.’

pagina 42 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Horizon.indd 42

10-09-13 13:30


horizon

akihabara

Een voetmassage in de Maid Massage Shop in het district Akihabara in Tokio. Vroeger het centrum voor elektri­ sche artikelen, nu de wijk voor de obsessieve nerdcultuur – manga­ strips, kaarten, hebbe­ dingetjes, schoolmeisjes en de ‘sarariesman’. © Koichi Kamoshida / Getty

Elke klap bevatte het plezier en de schaamte van een Facebook-like

‘Wat studeer je?’ ‘Cultuur. En Maatschappij. Maar ik wil cosmetica worden en huidverzorging doen. Ik ben studente, dus ik heb tijd maar geen geld. Ik heb ook ander baantje. Ik zeg mijn ouders ben op ander baantje. Als ik hier ben ik zeg mijn ouders ik ben in tapioca- en crêpezaak.’ Ik had de zaak gezien waar ze het over had; het was een keten. Of misschien was er meer dan één keten. Ze verkochten tapiocadrankjes en crêpes. ‘Ik werk hier om geld te sparen voor een reis. In

meisjescafé verdien je 850 yen per uur. Hier werk is… Even wacht.’ COMMISSIEBASIS. ‘Ik verdien meer geld met optie.’ ‘Waar wil je naartoe?’ ‘België.’ ‘België?’ ‘België.’ ‘Waarom?’ ‘Mijn vriendin, vriendin die ook hier werkt, vriendin die me hier bracht om te werken, heeft vriendje uit België. Hij is heel aardig. Hij zegt aardige dingen over België. Ik wil daarheen, naar België. Bent u in België geweest?’ ‘Ja, één keer, kort. Ik ga er trouwens volgende week weer heen.’ ‘Volgende week u gaat naar België?’ ‘Ja.’ ‘Volgende week u gaat naar België.’ Ze pauzeerde, bleef stil liggen. ‘Ik denk niet ik wil doorgaan met dit baantje.’ We waren stil. ‘Het geeft je een slecht gevoel.’ Ze wees op zichzelf, op haar borst, op haar hart. ‘Geeft me slecht gevoel. Het is niet… geschikt. Even wacht.’ HET PAST NIET BIJ ME. ‘Het past niet bij je.’ ‘Ja! Het past niet bij me.’ ‘Wie is dat op die foto op je telefoon?’ Haar wallpaper was een meisje in schooluniform, een westers meisje. Ze lachte. ‘Hier is Blair. Blair uit Gossip Girls.’ ‘Kijk je veel Amerikaanse tv?’ ‘Soms. Gossip Girls. U bent schrijver. Leest u Japanse

boeken?’ ‘In het Engels, ja.’ ‘Welke Japanse boeken vindt u mooi?’ ‘Ken je Tanizaki Junichiro?’ ‘Ik heb hem gehoord.’ ‘Er is een boek van hem dat ik geweldig vind. Mag ik je telefoon even?’ Ik zocht de Wikipediapagina voor Stille sneeuwval op. Het verscheen in de jaren veertig van de vorige eeuw als feuilleton in Japan en speelt zich af in de laatste paar jaar voor de Tweede Wereldoorlog. Het is het verhaal van de vier dochters van een zakenfamilie uit Osaka; het slinkende fortuin van de familie maakt het steeds moeilijker de zwijgzame, gefrustreerde derde dochter uit te huwelijken, en het slechte gedrag en de westerse neigingen van de jongste hebben hen met schande overladen. Ze proberen troost te vinden in de Japanse rituelen om de tijdelijkheid te vieren, zoals het jaarlijks bekijken van de kersenbloesem. In de Japanse titel komt behalve ‘sneeuw’ ook ‘bloesem’ voor. Onder aan het Wikipedia-artikel selecteerde ik met mijn vinger de tab voor andere talen en toverde de Japanse versie tevoorschijn. Ik gaf de telefoon aan Yukiko. Haar wekker begon te piepen. Onze tweede twintig minuten waren om. Ze begon te lezen en zette toen de piepende wekker af. ‘Even wacht.’ Ze hield de telefoon voor haar gezicht. Ik sloeg haar gade, bleek in het witte telefoonlicht. Ze scrolde het artikel langzaam naar beneden. We bleven nog vier minuten liggen. Ze las het tot het eind. ‘Ik denk ik vind dit boek echt mooi.’

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 43

Horizon.indd 43

10-09-13 13:30


horizon

analyse

Homo economicus The Atlantic – Washington

De strijd in het gezin woedt niet meer tussen man en vrouw, het is het gezin als geheel tegen de werkdruk, zegt Stephen Marche. Een krachtig en tegelijk zachtaardig betoog van een man wiens vrouw de kostwinner is.

E

en jaar geleden, toen mijn echtgenote na negen uur weeën eindelijk een ruggenprik had gekregen, vroeg ze onmiddellijk om haar iPad: ze wilde een mailtje sturen naar haar werk. Ik zei nog dat dit misschien een moment voor ons samen zou moeten zijn, en voor ons dochtertje dat op het punt stond ter wereld te komen. Maar het is lastig redeneren met een vrouw die acht centimeter ontsluiting heeft. Trouwens, waarom zou ze dat bericht niet sturen? De baby, onze tweede, zou er snel genoeg uit zijn. Deze pauze dankzij de ruggenprik zou wel eens het rustigste moment kunnen worden dat we de komende maanden zouden krijgen. We zitten er middenin, in de draaikolk van werk en gezin, in die totale verwarring van alles, nu, tege­ lijkertijd, die bij het moderne leven hoort. Waarom zou je een moment verspillen?

Plutocratisch feminisme

Een jaar na de publicatie in The Atlantic van het artikel ‘Why Women Still Can’t Have It All’ (‘Waarom vrouwen nog steeds niet alles kunnen hebben’) van Anne-Marie Slaughter, rolt de golf van het plutocratisch feminisme voort. Het ziet ernaar uit dat Lean In van Sheryl Sandberg nog maandenlang de bestsellerslijsten zal aanvoeren. [Het boek van de chief operating officer van Facebook heeft in de Nederlandse vertaling dezelfde titel.] Beide publicaties staan vol verhalen zoals dat

Mannen gelden als onverzoenlijke tegenstanders van de vooruitgang of als hulpeloze zielepoten

over de iPad in onze verloskamer, verhalen van vrouwen die als razenden multitasken, met een glas champagne in de hand op een bijeenkomst van de Verenigde Naties staan te piekeren over hun gezin, of aan boord van het bedrijfsvliegtuig denken aan de hoofdluis van hun kind. Mannen zijn meestal buiten beeld. Slaughter, dat moet je haar nageven, heeft het wel vaak over haar man en zegt dat die alles heeft gedaan om zowel haar carrière als hun beide zoons te ondersteunen, waarbij hij het leeuwendeel van de ouderlijke taken op zich nam, terwijl zij twee jaar lang op en neer pendelde tussen Princeton en Washington D.C. Ook Sandberg noemt de rol van haar man bij hen thuis (in het dankwoord van haar boek prijst ze hem als degene ‘die alles mogelijk heeft gemaakt’). Maar in het debat over gelijkheid tussen de seksen dat op de publicaties volgde en dat vrijwel uitsluitend is gevoerd door vrouwen, voor vrouwen, zijn mannen veel anoniemer. In de hogere echelons figureren ze als onverzoenlijke tegenstanders van de vooruitgang; elders als hulpeloze zielepoten. Ondertussen houden de goede echtgenoten – volgens Sandberg ‘de belangrijkste carrièrebeslissing die jonge vrouwen kunnen nemen’ – zich evenzeer op de achtergrond als de goede huisvrouwen dat vroeger deden. De afwezigheid van mannen in het debat over werk en leven is vreemd, want beslissingen over wie werkt en wie voor de kinderen zorgt, en wie het geld verdient en hoe dat geld wordt uitgegeven, worden niet door vrouwen alleen genomen of door een vage en onpersoonlijke macht die we ‘de maatschappij’ noemen. In heteroseksuele relaties nemen vrouw en man samen de beslissingen. Als mannen niet deelnemen aan het debat over de balans tussen werk en leven, kan het gebeuren dat achterhaalde ideeën blijven voortbestaan en – veel belangrijker nog – dat belangrijke feiten over de relatie tussen werk en gezin onbelicht blijven. De belangrijkste strijd in het gezinsleven is niet meer man tegen vrouw, moeder tegen vader, het is gezin

Het debat over gelijkheid is gevoerd door vrouwen, voor vrouwen

tegen geld. Het huiselijk leven van tegenwoordig doet denken aan zo’n tv-serie over het leven achter de schermen van de showbusiness. De belangrijkste verhaallijn is: Hoe zorgen we in godsnaam dat het allemaal voor elkaar komt? Er wordt gehuild en gelachen en er zijn kleine intriges, maar uiteindelijk komt alles steeds weer op wonderbaarlijke wijze goed en gaat iedereen elke dag weer gevoed en gekleed de deur uit. ‘Wat zou jij doen als je niet bang was?’ vraagt Sandberg aan vrouwen in het eerste hoofdstuk van Lean In. Zij werkt duidelijk niet in de journalistiek (zoals mijn vrouw), of in de academische wereld (zoals ik vroeger), laat staan in de fabriek. Voor de meeste Amerikaanse vrouwen, en voor de meeste gezinnen, is de vraag veel simpeler: ‘Hoe overleef ik?’

Klassenverschillen

Het boek van Sandberg wordt wel vergeleken met feministische klassiekers als The Feminine Mystique, maar in feite hoort het thuis in de categorie kapitalistische fantasy, een traditie die begon met Self-Help van Samuel Smiles en in brede kring bekendheid kreeg door de romans van Horatio Alger. Het succes van Lean In kan op zijn minst gedeeltelijk worden

pagina 44 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Horizon.indd 44

10-09-13 13:01


horizon

werk en gezin

VAN BOEK TOT BEWEGING Lean In, Women, Work and the Will to Lead (de ondertitel in de Nederlandse vertaling luidt: vrouwen, werk en weg naar succes) het boek van Sheryl Sandberg is nu ook een beweging. Ondersteund door een ‘team’ stimuleert Sandberg de oprichting van plaatselijke ‘Circles’ waarin vrouwen ervaringen uitwisselen. In het 45-koppige team zitten ook 3 mannen.

Anne-Marie Slaughter’s artikel ‘Why women still can’t have it all’ ontlokte aan haar voormalige werkgever Hillary Clinton het commentaar ‘Stop whining’. Stephen Marche en anderen vielen vooral over de in de titel vervatte wens om ‘alles’ te hebben. Inmiddels het Slaughter geschreven dat zij door die kritiek heeft ingezien dat die titel misschien wat al te veeleisend klinkt.

Iedereen blij in voorbeeldgezin uit 1960. – © Corbis

toegeschreven aan het feit dat het zo aangenaam de – overduidelijk valse – hoop predikt dat je door hard werken en talent de top kunt bereiken. Dat is pure nonsens, voor vrouwen én voor mannen. De klassenverschillen liggen tegenwoordig zo vast dat zelfs in Denemarken de sociale mobiliteit groter is dan in de Verenigde Staten. De hardnekkigste Amerikaanse mythe is die van ‘op eigen kracht’. Lean In is daarvan het meest recente bewijs.

De huidige feministische voorhoede beschouwt zichzelf als de erfgenaam van de revolutie die lang geleden is uitgeroepen uit naam van alle vrouwen. En toch, toen ik voor het eerst ‘Why Women Still Can’t Have It All’ las, dacht ik meteen aan de mannen die ik ken, van wie je zou kunnen zeggen dat zij ‘alles hebben’. De vrouw van een van mijn redacteuren kreeg een te vroeg geboren baby van 28 weken.

Tijd als fetisj

Wereldwijd bezetten vrouwen zo’n 20 procent van alle invloedrijke politieke functies

Ook het essay van Slaughter weerspiegelt de blinde vlekken van de technocratische elite. Het is de handleiding van een supervrouw voor het runnen van een gezin. Zo beschrijft zij hoe ze even vrij neemt in haar haastige werkende bestaan en zich tijdens een sabbatical op haar gezinsleven richt: ‘Ik zie zo’n rustperiode als “investeringspauze”.’ Louise Richardson, de vicerector van de Schotse universiteit van St. Andrews is volgens Slaughters beschrijving ‘zo strak georganiseerd’ dat ze als ze iets in de magnetron zet altijd 1:11 of 2:22 of 3:33 intoetst – om tijd te besparen. Dit is niet zozeer een strak gebruik van tijd, het is tijd tot fetisj maken, de op hol geslagen cultus van ‘tijd is geld’.

Toen ze de baby eenmaal thuis hadden, heeft hij geen dag van zijn werk verzuimd. Soldaten ‘hebben alles’, neem ik aan. Ze hebben zinvol werk en komen (uiteindelijk) thuis bij een gezin dat op ze wacht. Denkt er iemand dat zij zichzelf zien als de overwinnaars in de huidige maatschappelijke orde?

Je zou het misschien niet zeggen wanneer je het debat volgt dat Sandberg en Slaughter zijn begonnen, maar het vaderschap in Amerika is de afgelopen decennia bijna onherkenbaar veranderd. Over de tegenstelling werk-leven zegt volgens het Pew Research Center ongeveer de helft van alle werkende ouders dat het moeilijk is een balans te vinden tussen carrière en gezinstaken. En daarbij was er ‘geen significant verschil tussen de antwoorden van moeders en die van vaders’. Dat hoeft geen verbazing te wekken, want de moeder- en de vaderrol zijn elkaar de afgelopen eeuw sterk gaan overlappen. Sinds 1965, stelt Pew, is de hoeveelheid tijd die vaders met hun kinderen doorbrengen verdrievoudigd. De kijk van vaders op de rol van de moeder verandert ook snel:

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 45

Horizon.indd 45

10-09-13 13:01


horizon in 2009 vond nog 54 procent van de mannen met kinderen onder de zeventien dat jonge kinderen een moeder nodig hebben die niet werkt. Nog maar vier jaar later is dat aantal gedaald naar 37 procent. En ten slotte: al zijn thuisblijfvaders nog steeds ver in de minderheid, hun aantal is in tien jaar tijd verdubbeld. Wat niet verandert is dat topposities nog steeds overwegend door mannen worden bezet. ‘Terwijl 99 procent langzaam maar zeker meer roze wordt, blijft die ene procent een jongensclub’, zei Chrystia Freeland vorig jaar in haar boek Plutocrats. Volgens het ‘Global Gender Gap’-rapport van het World Economic Forum, over de kloof tussen de seksen, bezetten vrouwen over de hele wereld zo’n 20 procent van alle invloedrijke politieke functies. In de Verenigde Staten is slechts 12 procent van de raad van bestuursleden vrouw – een schande.

analyse

In de jaren vijftig waren het patriarchaat thuis en op het werk een en hetzelfde. De vader was het hoofd van het huishouden omdat hij het gezin onderhield, en de baas was het hoofd van het bedrijf omdat hij zorgde voor het werk dat het gezin onderhield. Thuis is voor het overgrote deel van de gezinnen de oude orde verdwenen. De dagen van pa die de hele week werkte en dan, als hij zijn plicht had vervuld, in het weekeinde een paar rondjes ging golfen, zijn al lang voorbij. Net als de dagen van pa als hoofd van het huishouden, als degene die de belangrijke beslissingen nam. In een onderzoek van Pew uit 2008 werd aan samenwonende man-vrouwparen gevraagd: ‘Wie neemt thuis de beslissingen?’ In 26 procent van de huishoudens was dat de man, terwijl het in

43 procent van de huishoudens de vrouw was. Het gezin is veranderd en verandert nog steeds, terwijl op het werk het patriarchaat blijft bestaan, als een soort anachronistisch overblijfsel, net als zomertijd of zomervakantie.

Shakespeare

Het holle patriarchaat onthoudt vrouwen macht en schept verwarring rond de mannelijke identiteit. (De gemiddelde arbeider heeft de vreemde ervaring dat hij bij een sekse behoort waartegen wordt geprotesteerd omdat die de macht voor zichzelf houdt, terwijl hij zelf geen enkele macht heeft.) Het huidige patroon is in bijna niemands belang. En toch zou het

Tegenwicht

Wij leven in een hol patriarchaat: het gebouw is patriarchaal, terwijl de meerderheid van de bewoners voor seksegelijkheid is. Dit levert vreemde paradoxen op. Zelfs vrouwen met huishoudelijk personeel, een topbaan en honderden miljoenen dollars op de bank voelen zich structureel achtergesteld. En ze hebben gelijk. Vrouwen in de hoogste regionen van de macht lopen tegen beperkingen aan die er voor mannen eenvoudigweg niet zijn. Er zijn verscheidene mannenbewegingen ontstaan, die beweerden een tegenwicht te willen bieden aan het feminisme. Maar dat idee is per definitie absurd. De meeste macht ligt nog steeds in de handen van een paar mannen, ook al wordt de meerderheid van de mannen in de kenniseconomie nu voorbijgestreefd. Mannelijkheid wordt steeds minder machtig, terwijl het wel een icoon van macht blijft. En daarom houden mannen hun mond. Per slot van rekening is er niets zo onmannelijk als praten over tanende mannelijkheid.

Accountants zijn er om de zaken exact bij te houden. De Canadese Vereniging van Register Accountants (CPA) heeft op de website de verschillende carrières van hun mannelijke en vrouwelijke leden gevisualiseerd. Sinds 1980 maken vrouwen 50% uit van de Talenten-club van de accountants. Maar dan! Slechts 19% wordt partner of aandeelhouder in een bedrijf, minder dan 9% krijgt daar de financiële eindverantwoordelijkheid.

pagina 46 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Horizon.indd 46

10-09-13 13:01


horizon

werk en gezin

Willen we echt dat vrouwen de zelfverheerlijking van de mannelijke topmanager overnemen?

Financiële details

wel eens moeilijker te doorbreken kunnen zijn dan oudere vormen van seksisme. In Le Deuxième Sexe (1949, Simone de Beauvoir), The Feminine Mystique (1963, Betty Friedan) en The Female Eunuch (1970, Germaine Greer) ging het in het algemeen over de strijd tussen twee partijen: vrouwen tegen mannen, jong tegen oud, feministen tegen de bestaande machtsstructuren. Nu staan mannen en vrouwen niet tegenover elkaar in het strijdperk, maar zitten ze samen verstrikt in een web van tegenstellingen. In 2007 ging alles in mijn leven precies zoals ik altijd had gehoopt. Op mijn eenendertigste had ik een vaste aanstelling bemachtigd op City College in Harlem, als hoogleraar Shakespeare. Mijn tweede roman lag in de etalages van onafhankelijke boek­ winkels in Brooklyn, het boek had een positieve recensie gekregen in The New York Times en de zanger van de band The Decemberists beval het aan in inter­ views. Dit was in grote lijnen alles wat ik ooit had gewenst. Toen gaf ik het allemaal op. Mijn vrouw kreeg haar droombaan aangeboden, als hoofdredac­ teur van het magazine Toronto Life, en we keerden terug naar Canada. Je zou ons vertrek kunnen zien als de triomf van het egalitarisme, en in zeker opzicht was het dat ook. Ik geloof niet dat mijn vader een vaste aanstelling zou hebben opgegeven voor mijn moeder. Maar in

ons huwelijk was de beslissing puur economisch: mijn vrouw zou twee keer zoveel gaan verdienen als ik. Goede scholen en goede ziekenhuizen zijn in Toronto gratis. Dit waren de redenen waarom we zijn verhuisd. En als ik een baan kreeg aangeboden waarin ik twee keer zoveel zou gaan verdienen als zij, dan zouden we weer verhuizen. Dat heeft niets te maken met de strijd tussen de seksen. Niet dat die strijd geen rol speelde. We verhuisden terug naar het centrum van Toronto, waar mensen zichzelf socialisten noemen, dus ik verwachtte een ruimdenkende houding. Maar de manier waarop er werd gereageerd op mijn teruggang in professionele status en mijn grotere betrokkenheid bij de opvoeding van de kinderen verschilde sterk per generatie. Onder babyboomers overheersten de klassieke sekse­ stereotypen. Voor hen was ik ‘de vrouw’ geworden en mijn vrouw was nu ‘de man’. Mannelijke babyboomers vonden het onbegrijpelijk wat ik had gedaan, terwijl de vrouwen van die generatie juist verrukt lachten, met een zekere zelfvoldaanheid in hun ogen. Een jongere generatie maakte af wat zij waren begonnen.

Maar laten we naar de details kijken, en in het bijzon­ der de financiële. Het sleutelwoord in ons verhaal, de allerbelangrijkste factor in onze persoonlijke strijd tussen de seksen, is dat we in Canada toegang hebben tot goede, tot op zekere hoogte door de staat gesubsi­ dieerde (maar verre van gratis) kinderopvang. Van alles wat deze verhuizing mijn vrouw en mij ople­ verde, was het feit dat onze zoon van negen tot vijf op een veilige en betaalbare plek kon zijn het belang­ rijkst. Dat is de reden waarom dit verhaal een happy end kent: hierdoor kreeg ik de mogelijkheid een nieuwe carrière op te bouwen. Niet alleen in theorie, maar ook in de dagelijkse werkelijkheid biedt kinder­ opvang bevrijding. Zowel voor vrouwen als voor mannen. Onze nieuwe huiselijke verdeling was, net als de verhuizing die eraan voorafging, meer ingegeven door de omstandigheden dan door ideologie. Ik was freelancer. Mijn vrouw runde een tijdschrift. Dus haalde ik elke middag onze zoon op bij de opvang en duwde hem in zijn wandelwagen door de narigheid van Toronto in februari. Wanneer zij voor haar werk naar allerlei evenementen was, vierden de jongen en ik ‘mannenavond’, waarop we samen naar ijshockey keken en kippenpootjes van de snackbar aten, vaak in onze pyjama. Zie het als onze versie van Slaugh­ ters ‘investeringspauzes’. Voor de babyboomers en eerdere generaties ging het bij beslissingen van getrouwde stellen over werk uiteindelijk om macht. Voor jongere generaties draait het bij dit soort echtelijke beslissingen voor­ namelijk om geld. En toch verloopt het debat over sekse, vooral in de duizenden blogposts rond ‘Why Women Still Can’t Have It All’ en Lean In, volgens het oude patroon. De deelnemers herkennen wel de resten van het patriarchaat, maar ze zien niet de holheid daarvan, of het proces dat het uitholt.

Aanhangsel

Onder mijn eigen generatiegenoten waren de reac­ ties gecompliceerder. Ons verhaal bezat duidelijk een soort romantiek: voor academische vrienden was het idee dat ik een vaste aanstelling had opgegeven zoiets als de Charge of the Light Brigade – glorieuze professio­ nele zelfmoord. In ieder geval begrepen de meeste vrienden en kennissen van mijn eigen leeftijd het besluit wel zo’n beetje. Zij wisten dat achter een baan aan jagen in deze eeuw bij het leven hoort en dat het huwelijk soms een offer vraagt. Meer dan de helft van mijn mannelijke vrienden heeft een vrouw die meer verdient dan zij. Toch merkte ik dat ik in het dage­ lijkse sociale leven steeds meer een aanhangsel werd: ‘Dit is Stephen. Hij is de vrouw van Sarah.’

Ik was ‘de vrouw’ geworden en mijn vrouw was nu ‘de man’

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 47

Horizon.indd 47

10-09-13 17:55


horizon

analyse

Verdomde duur

Uiteindelijk roepen de plutocratische feministen gewoontegetrouw om gelijkheid tussen de seksen, een andere manier van denken – ze hopen het revolutionaire elan van de bewustwordingsbeweging uit de jaren zestig nieuw leven in te blazen en er misschien hun voordeel mee te doen. Maar de bewustwording is al gerealiseerd. Gelijkheid tussen de seksen heeft geen gevolgen voor de economische realiteit, het is eerder andersom. De opkomst van vrouwen is niet het resultaat van een ideologische of politieke beweging. Die opkomst is veroorzaakt doordat mensen na de Tweede Wereldoorlog op enig moment gingen beseffen dat gezinnen er wel bij varen als de vrouw werkt. En dat landen er wel bij varen als vrouwen werken. In 2006 toonde een onderzoek door de OESO aan wat we eigenlijk al wisten, namelijk dat landen waarin vrouwen meer economische en politieke macht hebben, vrijwel allemaal rijker zijn dan landen waar vrouwen relatief machteloos zijn. Het patriarchaat is verdomde duur. Daarom is het ten dode opgeschreven. De ‘Lean In Circles’ van Sheryl Sandberg – haar nationale netwerk van boekenclubs annex zelfhulpgroepen voor werkende vrouwen – zijn niet puur bedoeld als marketingacties. Ze moeten fungeren als oppepper voor vrouwen uit de elite die veeleisender willen worden. Leuk voor hen, lijkt me. Maar willen we echt dat vrouwen de zelfverheerlijking van de mannelijke topmanager overnemen? Willen we echt dat die speciale vorm van waanzin zich verder verspreidt?

Waar is het koor van mannen dat vaderschapsverlof eist?

Was het niet juist die arrogantie die leidde tot de financiële ineenstorting van 2008? Ik wil best aannemen dat een wereld waarin vrouwelijke bankiers het geld net zo over de balk smijten als hun mannelijke tegenhangers, een eerlijker wereld is. Maar is het ook een wereld waarvoor we willen vechten? Sandberg en Slaughter denken beiden dat het succes van vrouwen aan de top zich vanzelf naar beneden toe zal uitbreiden. Slaughter wil de kloof met het leiderschap dichten: ze wil dat er een vrouwelijke president wordt gekozen en vijftig vrouwelijke senatoren, dat vrouwen evenredig vertegenwoordigd zijn in de top van het bedrijfsleven en de rechterlijke macht. Alleen met voldoende vrouwen in machtsposities krijgen we een samenleving die alle vrouwen recht doet. Dat is dan een samenleving die iedereen recht doet. Misschien heeft ze gelijk – maar ondertussen zijn de paar vrouwen die tot nu toe een machtige positie hebben bekleed nauwelijks een wondermiddel gebleken. Groot-Brittannië had bijna twaalf jaar lang een vrouwelijk staatshoofd én regeringsleider, en is toch geen feministisch paradijs geworden. Sandberg benadrukt dat ‘één zwangere vrouw aan de top’ voor andere vrouwen dingen kan veranderen. Maar het specifieke voorbeeld dat ze noemt – haar campagne op Google voor speciale parkeerplaatsen voor zwangere vrouwen – lijkt nauwelijks revolutionair. Ik weet nog hoe ik, toen ik klein was, wakker werd op een matras achter in een stationcar op het parkeerterrein van een ziekenhuis in Edmonton, Alberta. Mijn vader was de stad uit – hij pendelde twee jaar lang elke dag per vliegtuig naar een andere stad. En dus liet mijn moeder, die arts is, mijn broer en mij af en toe achter in de auto, terwijl zij in het holst van de nacht een verlossing deed. Ik vond het indertijd wel een mooi avontuur. Later besefte ik dat mijn ouders zich met dit soort bovenmenselijke oplossingen een plek in de middenklasse hadden veroverd. Mijn schoonmoeder kwam vroeger elke dag thuis van haar werk bij de tv, gaf haar twee kinderen te eten, legde ze in bed en ging dan weer terug naar kantoor om nog een paar uur te werken. Als het al zo was voor artsen en tv-medewerkers, hoe moet het dan voor fabrieksarbeiders zijn geweest? De oplossing voor de werk-levenpuzzel is niet ‘de dienstplicht voor mannen’ (zoals Slaughter het noemt) in het huishouden. De oplossing is een

sociaal stelsel dat gezinnen ondersteunt. Het feit is dat mannen net zo min ‘alles kunnen hebben’ als vrouwen, en om dezelfde reden: het maakt niet uit of de last eerlijk wordt verdeeld als die last nog steeds niet te dragen is. Hij zal ook niet makkelijker te dragen worden als vrouwen meer carrière gaan maken, of als er meer gelijkheid is, of als mannen een echt gelijkwaardige rol vervullen in het gezinsleven. Die last wordt pas te dragen als er meer praktische oplossingen voor de problemen van alledag komen, zoals betaald ouderschapsverlof en goede, betaalbare kinderopvang (waar Sandberg en Slaughter allebei voor pleiten).

Kinderopvang

Zoals The New Republic onlangs schreef in een coverartikel met de titel ‘De hel van de Amerikaanse kinderopvang’, heeft de nationale gezondheidsinspectie maar 10 procent van alle kinderopvanginstellingen in het hele land aangemerkt als ‘zorg van goede kwaliteit’ (de meeste worden beoordeeld als ‘redelijk’ of ‘slecht’). In elke staat zijn de gemiddelde kosten voor opvang van twee kinderen hoger dan de gemiddelde huur. Geen wonder dat moeders van gezinnen met een laag inkomen veel vaker thuisblijven dan moeders in de hogere inkomensklassen. Die vrouwen zien af van betaald werk, niet omdat ze weigeren ‘mee te doen’, maar omdat ze met een baan buiten de deur niet genoeg kunnen verdienen om de kosten van de kinderopvang te betalen. Als de stem van de mannen ontbreekt in de discussie over het gezin, dan is dat, vrees ik, onze eigen schuld. Ja, af en toe staan er stukken van nieuwe vaders

pagina 48 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Horizon.indd 48

10-09-13 17:56


horizon

werk en gezin

Wie brengt wie naar bed? – © Andrew Holbrooke / Corbis

in kranten of tijdschriften, al lijken die soms meer bedoeld om het eigen literaire machismo te tonen dan om een bijdrage te leveren aan een wezenlijke dialoog. Maar in het algemeen hebben mannen zelf gezwegen. Degenen die zich het meest laten horen zijn vaak ofwel leden van de eerdergenoemde actiegroepen voor mannenrechten, of expliciete antifeministen met een verlangen naar een traditioneel gezin dat weinig overeenkomsten vertoont met de huidige werkelijkheid. Mannen zijn in dit verhaal geen slachtoffers, en ook geen hulpeloze toeschouwers bij de worsteling van hun vrouw. En toch: een koor van vrouwen eist moederschapsverlof. Waar is het koor van mannen dat vaderschapsverlof eist? Een debat over de balans tussen werk en leven dat alleen wordt gevoerd door en voor een klein deel van de vrouwelijke bevolking bevestigt alleen maar het vooroordeel dat het gaat om problemen van vrouwen en niet om problemen van gezinnen. Wie niet gelooft dat er nog steeds op die manier wordt gedacht: lees het opiniestuk dat onlangs in The New York Times verscheen over het effect van het belastingbeleid op werkende gezinnen. Daarin stond deze zin: ‘De meeste werkende moeders die betalen voor kinderopvang doen dat uit hun inkomen na belastingen.’ Echt waar: kinderopvang is geen kosten-

post voor de vader, of voor het gezin, maar voor de moeder. Wanneer het Amerikaanse bureau voor statistiek onderzoek doet naar kinderopvang, zo heeft Sandberg aangetoond, ‘beschouwt het de moeder als de verantwoordelijke ouder’, ook als beide ouders in het gezin aanwezig zijn. Als moeders voor de kinderen zorgen is dat ‘ouderschap’, maar als vaders voor hun kinderen zorgen, ziet de overheid dat als een ‘zorgregeling’.

Als antifeminist kan iemand makkelijk carrière maken. Dwing de tegenstanders van subsidies op kinderopvang en ouderschapsverlof om zich uit te spreken tegen werkende gezinnen. Laat ze dat maar proberen te verkopen. De beroemde uitspraak van Gloria Steinem dat ‘de bevrijding van de vrouw ook de bevrijding van de man zal zijn’ is waar. Het tegenovergestelde is ook waar. Echte bevrijding is niet dat de een wordt bevrijd van de ander, maar dat ze samen worden bevrijd. Stephen Marche

Vrouwenaangelegenheden

Zolang gezinsaangelegenheden nog ten onrechte worden bestempeld als vrouwenaangelegenheden, zullen ze worden weggezet als issue van de zoveelste belangengroep. En eerlijk gezegd: het is ook lastig in te zien waarom iemand zich druk zou moeten maken om de jammerklachten van de rijkste en succesvolste vrouwen ter wereld. Opkomen voor het Amerikaanse gezin is iets anders. Toen homoactivisten hun aandacht verlegden van de strijd voor hun rechten als onderdrukte minderheid naar de strijd voor het recht om een gezin te stichten en te onderhouden, beleefde hun beweging een ongekende politieke triomf.

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 49

Horizon.indd 49

10-09-13 17:56


horizon

cultuur

Bobby Womack: ‘Soms hoor ik een liedje en denk: Dat lijkt wel… verdomme, dat ben ik zelf!’ Q – Londen

Als muzikaal wonder en ongeleid projectiel tegelijk gleed Bobby Womack door het leven. Hij werkte samen met vrijwel elke legende uit de popmuziek en is zelf het meest verbaasd dat hij nog leeft.

Z

elfs in een vijfsterrenhotel als het Kensington is Bobby Womack een opmerkelijke figuur. In een maatpak met fijne streepjes en een hoge kraag en met zijn eeuwige superfly zonnebril is hij de hipste vogel van 69 jaar die je je maar kunt voorstellen. ‘Ik wist niet dat dit mij vandaag te wachten stond’, zegt de man die onlangs het festival van Glastonbury versteld deed staan met een optreden dat deels bestond uit nummers van zijn door Damon Albarn geproduceerde album The Bravest Man in the Universe – een album dat zijn carrière weer nieuw leven inblies – en soul- en funkklassiekers als Across 110th Street en Harry Hippie. ‘Ze maakten me wakker en zeiden: vandaag worden er foto’s van je gemaakt en dan moet je deze vragen beantwoorden en dan ga je naar de radiostudio voor een interview en daarna willen ze met je gaan lunchen. Man, ik wil helemaal niet gaan lunchen, ik wil alleen maar slapen!’

Wat wazig

Een beginnende Alzheimer en de effecten van een zeventien dagen durend coma in 2010, ten gevolge van een longontsteking en het uitvallen van allerlei organen, maken zijn herinneringen wat wazig – zijn verhalen schieten vaak alle kanten op. Zo noemt hij Damon Albarn [frontman van Blur en Gorillaz] voortdurend Damon Osbourne. Maar Womack heeft zo veel meegemaakt – op zijn zestiende was hij een soulster (samen met zijn broers vormde hij The Valentinos), een muzikale Zelig, een protegé van Sam Cooke. Daarnaast heeft hij geschreven voor, gespeeld met of is bevriend met Ray Charles, Sly Stone, Ike Turner, Janis Joplin, Wilson Pickett, The Rolling Stones, Michael Jackson, Jimi Hendrix, Elvis Presley, Aretha Franklin, Dusty Springfield en echt nog honderden anderen.

Een van zijn zoons heeft zelfmoord gepleegd, twee andere kinderen werden dood geboren en een andere zoon is veroordeeld voor moord – dat zou niemand allemaal kunnen onthouden. Het valt niet mee om in de grappen makende, keurige man van tegenwoordig nog iets te zien van het beest Bobby Womack dat begin jaren zeventig 700 dollar per week aan cocaïne wegsnoof en vaak langs de rand van de afgrond liep. De man die een keer drie dagen achter elkaar samen met Sly Stone drugs gebruikte in een gestrande Learjet, die bijna zijn eigen zoon doodde toen hij door zijn slaapkamerdeur schoot op wat hij dacht dat inbrekers waren, en die door zijn eigen vrouw werd neergeschoten omdat hij een affaire had met zijn stiefdochter. Maar altijd was er nog de muziek, en in zijn hotelsuite wil hij allereerst vragen over die muziek beantwoorden. Zou u met Justin Bieber zingen als uw dochter had gezegd dat hij cool was? ‘Mijn dochter heeft altijd geprobeerd me weer terug te krijgen in de muziek, maar ik had geen inspiratie. Op een dag zat ik te luisteren naar Damon Osbournes [sic] nieuwe album met de Gorillaz en ze zei: “Pa, zit je nu naar Gorillaz te luisteren? Dat is de populairste band van de VS.” Ze was zo enthousiast dat ik er ook enthousiast van werd – ik had haar nog nooit zo zien reageren op iets wat ik deed. Dus ik zei: “Wat wil je daarmee?” “Als ik een backstagepasje zou kunnen krijgen voor mijn vriendin en mij, zou ik hartstikke blij zijn.” Maar Justin Bieber? Als iemand vanuit zijn hart zingt, wil ik wel met hem zingen.’ Wat hebt u liever: een douche of een bad? ‘Luister, als ik vroeger een bad nam, zou ik waarschijnlijk in de badkuip aan een overdosis zijn overleden. Want je wordt veel te relaxed. Maar wanneer ik een douche nam, ging ik erin en eruit, meer tijd gunde ik mezelf niet.’ Waarom werd het Bobby, en niet Bob of Robert? ‘Ik ken mensen uit allerlei beroepen die Robert heten en ik dacht: Dat is geen naam voor een artiest. Bobby is meer een artiestennaam, Robert klinkt als een staalarbeider of zoiets. Ik dacht: Misschien plak ik er wel een ‘e’ aan vast, zoals bij Bobbie. Maar toen zei iemand dat het een meisjesnaam werd als je het zo spelde – dus dat moest ik veranderen!’

Zou u in de jaren zeventig, toen u een wild leven leidde, hebben durven voorspellen dat u nu nog in leven zou zijn? ‘Nee. Ik dacht: Gezien al die anderen die voor mij zijn gegaan, zal God mij absoluut niet veel langer laten leven. Ik weet nog dat ik Sly Stone een keer zag lopen en dat toen iemand tegen me zei: “Zie je die man? Die zweeft.” En hij liep heel vreemd. En ik zei: “Shit, ik wil altijd nog wel de grond kunnen aanraken. Zo high wil ik nooit worden.” Vanaf dat moment begon ik er anders tegenaan te kijken.’ In de loop der jaren hebt u met bijzonder grote namen gewerkt. Is er iemand van wie het u spijt dat u met hem of haar hebt gewerkt? ‘Kom nou! Ik ga nog liever dood dan dat ik daar antwoord op geef, want sommigen van die schoften leven nog. Vroeger draaide ik me om en dacht: Goeie God, wat een klootzak is dat eigenlijk!’ Heeft Sir Mick Jagger u ooit bedankt voor het feit dat u hun eerste nummer 1-hit in Engeland, It’s All Over Now, hebt geschreven? ‘Ja, het eerste wat hij tegen me zei, was [en nu steekt hij zijn middelvinger op]: “Fuck you very much…” Nee, nee, ik maak maar een grapje. Ja hoor, hij heeft me bedankt. Ik ben in de jaren zeventig verschillende malen met hem mee geweest op tournee, en zonder The Rolling Stones zou niemand me hebben gekend. Het is over en weer, man, het gaat twee kanten op. Het gaat er altijd om dat je elkaar helpt en dat je niet vergeet hoe je iets hebt bereikt.’

‘Bobby is een artiestennaam, Robert klinkt als een staalarbeider’

pagina 50 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Cultuur.indd 50

10-09-13 15:21


bobby womack

horizon

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 51

Cultuur.indd 51

10-09-13 15:21


horizon

cultuur

Toen Sam Cooke in de jaren zestig voor het eerst een plaat van Dylan voor u opzette, zei u dat u het niet begreep. Wanneer begreep u Dylan wel? [Begrijpt de vraag niet helemaal] ‘Overal ter wereld houden mensen van zijn werk. Dat komt omdat hij de waarheid vertelt, en dat raakt nooit uit de mode. Of ik ooit met hem heb gespeeld? Nee, maar hij is waarschijnlijk een van de weinige artiesten… Zal ik je eens wat vertellen? Ik heb wél een keer met hem gespeeld. Ronnie Wood had hem thuis uitgenodigd. We zaten een beetje gitaar te spelen en de hele tijd speelde hij met zijn gezicht naar de muur. Ik vroeg: “Waarom is dat?” Ronnie zei: “Hij is verlegen. Als hij zich van jou moet omdraaien, gaat hij waarschijnlijk weg.”’

‘Om onder het optreden uit te komen deed ik net alsof ik blind was’

In uw autobiografie lijken Sly Stone, Ike Turner en Wilson Pickett gevaarlijke mensen om mee om te gaan. Vond men indertijd hetzelfde van u? ‘O ja, maar daarom ging ik ook met ze om. Ik was heel ver heen, maar ik zag mezelf niet als gevaarlijk. Ik was alleen blij dat ik bij ze hoorde! Het waren toen echte vrienden. Wilson Pickett hielp me door nummers van mij op te nemen toen niemand, om wat voor reden ook, nog iets met mij te maken wilde hebben. Of ik er last van heb gehad dat ik hem mijn nummers heb gegeven? Ja, want ik had hem alles gegeven wat ik had, zelfs de papieren tas waarin die nummers zaten!’ Vindt u het achteraf een goed idee om een jaar lang net te doen alsof u blind was, om niet op tournee te hoeven? ‘Ik probeerde onder het optreden uit te komen omdat mijn broer net was overleden [Harry werd in 1974 doodgestoken door zijn vriendin], dus ik deed net alsof ik blind was. En wie denk je dat me in het hotel komt opzoeken? Stevie Wonder! O, man, ik voelde me zo shit. Hij maakte grapjes, hij zei: “Het is niet zo erg,

© Getty

Bobby. Wanneer ik wil weten hoe de borsten van een vrouw aanvoelen, steek ik mijn hand uit [zogenaamd per ongeluk raakt hij de borst van de mannelijke interviewer aan] en zeg ‘O, sorry’, en dan zegt ze bijna altijd ‘O, leg je hand maar weer terug, hoor!’” Die man probeerde me uit alle macht weer wat op te vrolijken, terwijl ik de boel aan het belazeren was. Dat was zo’n rotgevoel.’

Begin jaren zestig toerden The Valentinos met Jimi Hendrix [Hendrix speelde met de inmiddels vergeten Gorgeous George Odell]. Is het echt waar dat uw broer Jimi’s gitaar uit het raam van een toerbus gooide terwijl Jimi sliep? Stelt u zich eens voor hoeveel dat ding nu waard zou zijn geweest! ‘Nog zo’n rotsituatie! Harry had 400 dollar in zijn schoen of waar dan ook verstopt en dat was weg.

pagina 52 nr. 41 14 tot 28 september 2013

Cultuur.indd 52

10-09-13 15:21


horizon

bobby womack

De platenmaatschappij zei: ‘Die titel moet weg. Sterker nog: jij moet weg!’

De enige andere in de kamer was Jimi. Ik weet dat Jimi geen geld zou stelen, hij gaf het je liever. Jimi deed niets anders dan gitaarspelen. Ik weet nog dat hij een keer tegen zijn gitaar zei: “O lieverd, ik moet je even neerleggen, je zult wel hartstikke moe zijn…” Je zou echt denken dat hij niet goed bij zijn hoofd was. Harry werd razend en toen hij Jimi hoorde snurken pakte hij de gitaar en gooide hem het raam uit. Ze hebben Jimi vast moeten binden, hij ging helemaal door het lint. Ik ben ook gitarist en heb Harry dat nooit vergeven. Hij zei: “Je durft er niet op te zweren dat Jimi mijn geld niet heeft gestolen!” Maar ik zei: “Man, je hebt zijn liefje het raam uit geflikkerd!”’ U speelde bij de opnamen van Elvis’ album From Elvis in Memphis uit 1969. Speelde u de intro’s van Suspicious Minds en In the Ghetto? ‘Nee, dat was ene Reggie Young. Hij speelde sologitaar en ik slaggitaar. Ik speelde vaak bij opnamen in Memphis en deed vaak ook de intro’s, maar niet bij nummers van Elvis, voor zover ik me kan herinneren. Wanneer je elke dag in de studio speelt, is het van “Wie krijgen we deze week?” Soms hoor ik een liedje en denk: Dat lijkt wel… verdomme, dat ben ik zelf!’ U hebt een fantastisch countryalbum opgenomen, BW Goes C&W. Wilde u het echt ‘Step Aside, Charley Pride, And Give Another Nigger A Try’ noemen? ‘Ach man, bij de platenmaatschappij sloegen ze helemaal op tilt. Ze zeiden: “Denk je echt dat wij dat gaan uitbrengen? Die titel moet weg. Sterker nog: jij moet weg!” En ze verkochten me aan Columbia, zeiden dat Bobby gek geworden was: “Hij heeft een countryalbum opgenomen en wil Charley Pride een nigger noemen!” [heeft zelf erg veel lol]. Toen ik er tien jaar later nog eens over nadacht, zag ik in dat het misschien ook wel een beetje gek was.’ Wat was in die van drugs doordrenkte tijd met Sly Stone de langste periode zonder slaap? ‘Zeven dagen. Zeven dagen, en wanneer je dan ging liggen kon je nóg niet slapen. Wanneer we echt wilden pitten, namen we Placidyl. Het enige wat ik snap van werken met Sly… Sly had ontzettend veel talent, hij had alleen ook een gestoorde kant. Hij had een valse hond, Gun. Dan haalde hij Gun binnen en zei: “Verstoppen allemaal!” Met die hond liep hij dan door het huis op zoek naar jou. Ik was doodsbang en sprong op de pooltafel, ging daar plat op liggen, bewoog niet, ademde niet en Sly kwam binnen en

Bobby Womack backstage in Amsterdam met Ian McLagan (l) en Ron Wood, toen nog van de Faces, in Amsterdam. Ook met Andy Newmark en Willie Weeks – © Gijsbert Hanekroot / Redferns

zei: “Zoek, Gun, zoek…” Uiteindelijk ging hij de deur uit, draaide zich nog even om en zei: “Bobby, je moet je echt beter verstoppen. Je wilt toch niet dood gevonden worden op een pooltafel?!” Die hond heeft zijn zoontje een oor afgebeten.’ U bent getrouwd geweest met de weduwe van uw mentor Sam Cooke, Barbara, die u voor uw hoofd heeft geschoten toen ze u in bed aantrof met haar dochter Linda, die later weer is getrouwd met uw broer Cecil – zij vormden het duo Womack & Womack. Zou u het een geloofwaardige plot voor een film vinden? ‘Dat verhaal ga ik niet vertellen. Man, die kinderen leven nog en hun kinderen leven nog en Barbara leeft ook nog. Zij was kwaad op me omdat… een lang verhaal waar ik verder niet op in wil gaan, maar ik weet niet of ze me echt wilde vermoorden. Ik weet alleen dat ik het huis uitrende, de deur achter me dichtgooide, dat zij door de deur heen een scheiding in mijn haar schoot, zodat ik voor dood neerviel. Toen ze een ziekenwagen belden, ben ik ervandoor gegaan. Het is niet iets waar ik grapjes over maak zoals met sommige andere dingen. Ik vond het vreselijk wat er was gebeurd.’

‘Ik kan me niet herinneren dat ik die auto heb verkocht. [Hij kijkt Arthur aan, zijn assistent] Wat is er met die auto gebeurd, Arthur? Die metallic blauwe limo uit de 600-serie? [Arthur weet het niet] Man, ik was gek op die wagen. Ooit heb ik eens hier in Londen een Daimler gekocht... Ik zou hem naar huis laten verschepen – ik had een hele vloot Daimler limousines – maar dat heb ik nooit gedaan. Wat zou daarmee gebeurd zijn, ja dat vraag ik me nu ook af.’ Andy Fyfe

Q Verenigd Koninkrijk, maandblad, oplage 130.179 Q is een Brits muziekmaandblad van uitgeverij Bauer. Het verschijnt sinds oktober 1986 en is opgericht door jour-

Janis Joplin schreef het nummer Mercedes Benz

over uw auto en nam die song met u op. Diezelfde avond overleed zij. Toen u die wagen verkocht, wist de nieuwe eigenaar toen welke rol die auto in de geschiedenis van de popmuziek had gespeeld?

nalisten van New Musical Express als lijfblad voor de oudere muziekliefhebber. Q brengt nieuws, recensies en interviews. Tegenwoordig is het blad vooral bekend om haar gecompileerde lijsten zoals 50 bands to see before you die.

14 tot 28 september 2013 nr. 41 pagina 53

Cultuur.indd 53

10-09-13 15:21


media Advertentie

Een selectie uit de buitenlandberichtgeving op televisie, radio en internet.

Bijschrift xxx – © Fotograaf / Agent xxx

PRINS BLIJKT PAD De jonge Turkse Bahar trouwde met haar illegale buurjongen Mehmet. Bahar was de enige dochter van een traditionele Turkse familie, al waren haar ouders niet streng islamitisch. Een puber zoals velen, die wegdroomde bij dramafilms en liedjes over de zogeheten ‘zwarte liefde’, die onontkoombaar is. Bahar groeide beschermd op, maar ze wilde zich optutten en uitgaan zoals haar vriendinnen, zonder constant rekening te houden met wat ‘de gemeenschap’ ervan zou denken. En daar was Mehmet, een illegale buurjongen die met haar wilde trouwen. Haar ouders waren tegen. Bahar was onvermurwbaar; dit was haar prins op het witte paard, dit was de ‘zwarte liefde’ waarover ze zoveel had gehoord. Ze werd zwanger en haar ouders moesten het huwelijk wel accepteren. Maar haar prins bleek een kwaadaardige pad. Na jaren van mishandeling werd ze voor de ogen van haar zevenjarige dochtertje vermoord. De documentaire Bahar (regie Carin Goeijers) vertelt via haar familie de geschiedenis plus de nasleep. Bahars ouders zijn hun dochter én hun kleinkinderen kwijt, die bij een pleeggezin zijn ondergebracht. Aan de hand van Bahars dagboeken en brieven krijgen we ook een inkijk in haar zieleroerselen. In hoeverre was haar huwelijk een vlucht om een eigen leven te kunnen leiden? Gülhan Demirci

Rivier en stroom Grote rivieren hebben een rijke geschiedenis. Zoals de Mekong. Rivieren zijn als voedselbron of transportweg van grote invloed geweest op de ontwikkeling van de menselijke beschaving. De documentaireserie Rivers of the world vertelt de geschiedenis van de Colorado, de Nijl, de Orinoco en de Mekong. Deze laatste rivier in Zuidoost-Azië loopt van China via Birma, Laos en Thailand naar Cambodja. De Mekong speelde een belangrijke rol in de Vietnamoorlog en vormde de inspiratiebron voor de fictieve Nung-rivier, waarover Captain Willard met een swift boat zijn helletocht maakt naar Colonel Kurtz in Ford Coppola’s mega-epos Apocalypse Now. Amerika’s huidige minister van Buitenlandse Zaken John Kerry was tijdens de Vietnamoorlog commandant van eenzelfde snelle patrouilleboot op de Mekong. Met een aantal van zijn collega’s protesteerde hij bij zijn superieuren tegen de free fire zones waarbinnen Amerikaanse militairen moesten schieten op iedereen die zich na de avondklok buitenshuis waagde. Bij een vuurgevecht doodde Kerry een Vietcongstrijder; hij werd hiervoor onderscheiden met de Silver Star. Pogingen om Kerry’s heldhaftige oorlogsverleden bij de presidentsverkiezingen van 2004 in twijfel te trekken mislukten. Sindsdien staan oneerlijke campagnes om politieke tegenstanders zwart te maken bekend als swiftboating. Tegenwoordig is de Mekong een drukbevaren rivier. Het Nederlandse ingenieursbureau DHV heeft van Vietnam een opdracht gekregen voor het verbreden en verdiepen van de Mekong en voor de renovatie en nieuwbouw van bruggen. In 1993 en 2003 heeft China twee dammen voor elektriciteitsopwekking in de rivier gebouwd. Er zijn omstreden plannen voor nog eens zes van zulke dammen. Ulrik Unger

Rivers of the world Donderdag 19 september, Eén, 14.15-14.40 uur

Nieuwsvande VOORUITGANG Dagelijks connecting news uit de hele wereld over sociale innovatie, economie, environment en cultuur.

Laag recidivepercentage in Noorwegen Criminelen die uit de Noorse gevangenis Bastoy komen, gaan na hun straf bijna niet meer in de fout. De gevangenis heeft een recidive-percentage van 16%, terwijl dat in Europa gemiddeld 70% is. In The Guardian vertelt de directeur hoe gevangenen niet in cellen, maar in houten huisjes wonen en dat de plek meer op een ecologisch dorp lijkt dan op een gevangenis. » Meer via de site

Kies na MBA voor opkomende economie De Amerikaanse organisatie MBA’s Without Borders, die bijzondere internationale samenwerkingen organiseert, pleit ervoor dat MBA-afstudeerders vaker zouden moeten kiezen voor maatschappelijk bewuste ondernemingen in plaats van een traditionele baan. Voorbeelden zijn: de ontwikkeling van het toerisme in Sri Lanka of het toenemend aantal lokale producenten in Mozambique. » Meer via de site

Vogels verwelkomen is meer winst Koffieboeren in Costa Rica maken meer winst wanneer ze beter rekening houden met inheemse vogels. Door op een deel van hun plantage het regenwoud intact te laten, behouden ze het natuurlijk leefgebied van de vogels. In ruil daarvoor zorgen die voor het verdwijnen van schadelijk ongedierte. Dit voordeel betaalt zich letterlijk uit. De gezondere gewassen leveren per hectare tot wel honderden dollars extra op. » Meer via de site

Elke dag connecting news? luister via: App dab+ / Kabel / 90.7 FM www.sublimeFM.NL

Holland Doc: Bahar Woensdag 18 september, Nederland 2, 23.00-0.05 uur

agenda Vranckx

Labyrint

Tegenlicht

Afl: Bangladesh:

Afl: Wetenschapsdorp op

Afl: Het Duitse alternatief

VPRO Import: The Iraq War

Vietnam – Vielleicht wird mehr draus…

De vrouwenrijschool

Spitsbergen

Maandag 16 september,

Driedelige docu. Afl 1:

Daten en vreemdgaan in de

Zaterdag 14 september,

Zondag 15 september,

Nederland 2, 21.00-22.00 uur

Regime Change

bergen van Noord-Vietnam

Canvas, 20.10-20.40 uur

Nederland 2, 19.50-20.25 uur

Donderdag 19 september,

Vrijdag 20 september,

Nederland 2, 0.05-1.07 uur

Arte, 18.15-19.10 uur

pagina 54 nr. 41 14 tot 28 september 2013

VPRO.indd 54

10-09-13 16:12


cartoon 360 selecteert cartoons van tekenaars wereldwijd

© Pismestrovic – Courrier international

14 tot 28 september 2013 nr. 07 pagina 55

Cartoon.indd 55

10-09-13 17:00


www.essent.nl/boervanbeek

De duurzame koeienpoep van boer Van Beek. De weg naar een écht duurzaam Nederland is er een van verbindingen aangaan. In Zeewolde bijvoorbeeld. Daar verbonden we de Polderwijk met de boerderij van boer Van Beek, 10 kilometer verderop. Twee enorme mestvergisters zetten daar de koeienmest van Van Beek om in biogas. Om vervolgens via een pijpleiding en een warmtekrachtcentrale de huizen in de aangrenzende Polderwijk te verwarmen. Van lokale koeienpoep naar een behaaglijk warm en klimaatneutraal huis; dat is weer een mooie stap richting écht duurzaam. En die zetten we samen. Bekijk het verhaal van boer Van Beek op essent.nl/duurzaam.

Weer een stapje dichter bij écht duurzaam. Biogas

Essent levert.

08601323 Essent Adv 250x335 Biogas.indd 1 ADVERTENTIES 1.indd 56

27-08-13 11:18 10-09-13 14:27


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.