Macro Focus Top zes van risicovolle opkomende markten
Economisch Bureau Emerging Markets & Commodities
Arjen van Dijkhuizen, + 31 20 628 8052 Peter de Bruin, + 31 20 343 5619
11 september 2015 •
Een zwaar jaar voor opkomende markten. De afkoeling in de opkomende markten versnelt dit jaar, met een zwakke binnen-en buitenlandse vraag en dalende grondstoffenprijzen als oorzaken. De recente onrust rond China en andere opkomende markten en de aanstaande renteverhoging in de VS leiden tot een kapitaaluitstroom en ongunstiger financiële condities. Wij hebben onlangs onze groeiprognoses voor diverse opkomende markten in Azië en Latijns-Amerika verlaagd. Wij verwachten dat de groei in de opkomende markten in 2015 tot circa 3,5% daalt (2014: 4,4%) en in 2016 weer tot circa 4,5% zal aantrekken.
•
Kans op tegenvallers. De onzekerheden over de vooruitzichten van opkomende markten zijn duidelijk toegenomen, en de kans op tegenvallers is groter dan die op meevallers. Als het marktsentiment ten aanzien van opkomende markten de komende maanden negatief blijft, kan de groei in 2015 ongeveer 0,5 - 1 procentpunt lager uitkomen dan in ons basisscenario en zal ook de start volgend jaar zwakker zijn. In een nog ongunstiger scenario – ervan uitgaande dat de hevige marktonrust van eind augustus lang aanhoudt – kan de groei in de opkomende markten in 2015 met meer dan 1% dalen, met nog sterkere overloopeffecten in 2016.
•
Kwetsbaarheden gerelateerd aan China en de Fed. Wij hebben onderzocht welke opkomende markten het meest gevoelig zijn voor a) de vertraging in China, b) de daaraan gerelateerde daling van de grondstoffenprijzen en c) de aanstaande renteverhoging in de VS. Wij onderscheiden daarbij drie kwetsbare groepen, die elkaar ten dele overlappen: 1) grondstofffen exporterende landen, 2) opkomende Aziatische landen die sterke economische banden met China hebben en 3) landen met kwetsbare externe financiën.
•
Grondstoffen exporterende landen krijgen klappen. De landen die wij voor de daling van de grondstoffenprijzen het gevoeligst achten, zijn de ‘usual suspects’: Rusland en Oekraïne in opkomend Europa, Brazilië, Chili, Colombia, Peru, Ecuador en Venezuela in Latijns-Amerika en Maleisië en Indonesië in Azië. De regio rond de Perzische Golf en het grootste deel van het GOS en Afrika worden er ook fors door getroffen. Daar staat tegenover dat veel andere opkomende markten (onder meer China, India, Zuid-Korea en landen in Centraal- en Oost-Europa) per saldo juist profiteren van lagere grondstoffenprijzen.
•
Welke landen uit opkomend Azië staan het meest bloot aan risico’s die met China te maken hebben? In opkomend Azië kennen Hongkong en Singapore de sterkste exportbanden met China, gevolgd door Zuid-Korea, Maleisië, Vietnam en Thailand. Een ander risico vloeit voort uit de depreciatie van Aziatische valuta tegenover de dollar. Hierdoor wordt terugbetaling van verplichtingen in dollars duurder. Deze risico’s nemen toe, maar lijken over het algemeen (uitgezonderd Indonesië) beheersbaar.
•
Welke opkomende markten zijn het meest kwetsbaar bij een renteverhoging door de Fed? Qua externe kwetsbaarheid vallen landen als Turkije, Brazilië, Colombia, Zuid-Afrika, Maleisië en Indonesië op. Deze landen worden gekenmerkt door een combinatie van een fors tekort op de lopende rekening, hoge kortlopende rente- en aflossingsverplichtingen, aanzienlijke verplichtingen uit hoofde van beleggingen, een hoge buitenlandse schuld en slechts beperkte buffers in de vorm van deviezenreserves.
•
Welke landen zijn dus het meest kwetsbaar? Op grond van alle risicofactoren tezamen komen wij tot een selectie van zes kwetsbare landen, ABN AMRO’s fragile six. Latijns-Amerika wordt zwaar getroffen. Onze bezorgdheid betreft met name Brazilië en Colombia. Beide landen exporteren grondstoffen en hebben externe kwetsbaarheden, terwijl Brazilië ook nog eens met politieke onrust kampt. In Azië springen Indonesië en Maleisië er negatief uit. Hun afhankelijkheid van grondstoffen, banden met China en externe zwaktes breken deze landen op. Ten slotte kennen zowel Turkije als Zuid-Afrika externe en politieke risico’s.
•
Neerwaartse druk op kredietbeoordelingen. Deze week verlaagde S&P de kredietstatus van Brazilië naar ‘junk’ (BB+). De rating van Moody’s was al eerder afgewaardeerd, maar blijft één niveau boven junkstatus. Eén of meer kredietbeoordelaars hanteren een negatief vooruitzicht voor de ratings van Brazilië, Turkije en Zuid-Afrika. Als het sentiment ten aanzien van opkomende markten niet verbetert, dreigt een neerwaartse spiraal. Deze landen blijven dan kampen met kapitaaluitstroom. Daardoor komen de valuta’s verder onder druk, neemt de inflatie toe en worden centrale banken gedwongen de rente (verder) te verhogen, wat de vooruitzichten nog meer kan schaden.