4 minute read
‘Ik voel mij verraden!’
Te veel militairen verlaten het leger vóór het einde van hun voorziene diensttijd. Voor de Defensiestaf is dit een statistiek die het leger moet counteren door steeds meer aan te werven. Die attritie, verre van onvermijdelijk, is nochtans vaak het symptoom van een structurele ontregeling binnen bepaalde scholen en eenheden, zoals blijkt uit de onderstaande getuigenis...
Het lid dat ons in vertrouwen neemt is sergeant. In 2018 trad hij in dienst en zal binnenkort Defensie verlaten. Hij heeft zich veel te laat tot ACMP-CGPM gewend om uit de impasse te geraken; voor hem ligt de enige redding in een snel vertrek. Zijn ervaringen zijn even hallucinant als herkenbaar. Dit verhaal, dat geen alleenstaand geval is, bevestigt een steeds verontrustender beeld van ons leger. In bepaalde eenheden waar het commando het laat afweten, maakt een klasse parasieten in uniform jacht op hen die het ongelukkige idee hebben zich als militair te gedragen.
Jongensdroom
‘Mijn opleiding te Saffraanberg verliep vlekkeloos. Onderofficier worden was een jongensdroom die in vervulling ging. Ik was gemotiveerd, haalde goede resultaten en mijn instructeurs waardeerden mijn inspanningen. Mijn problemen begonnen bij de Infanterieschool. Een eerste sergeant-majoor zag mijn huidskleur, kwam op me af en wierp me een hatelijke blik toe. Ik besefte al snel dat hij mij het leven zuur zou maken. Dat ging des te gemakkelijker daar de opleiding van ons Franstalige peloton in twee geïsoleerde blokken in Leopoldsburg doorging, ver van elke controle.’
‘Vanaf het begin, waar mijn kameraden een SCAR kregen, moest ik systematisch een zware MAG dragen. Ik ben gespierd en in uitstekende conditie, dus eerst stoorde het me niet echt, maar al snel moest ik verregaande fysieke en morele pesterijen ondergaan. Ik kreeg voortdurend straf. 's Nachts lieten ze me strafwerk schrijven: 500 woorden om mij te beletten te slapen en te studeren zoals de andere kandidaten. Ze sloten mij tot 's ochtends op in het wapenmagazijn, met de vernederende opdracht pagina's nutteloze tekst vol te pennen, zoals een schooljongen ... Ze gooiden m'n kast op de vloer leeg, vernielden mijn spullen. Ze schreeuwden zo hard tegen mij dat ik m'n mond niet meer durfde open te doen, want alles was een voorwendsel voor getreiter. Ik was geen mens meer; volwassenen maakten me bang. Op een dag vroeg een luitenant me hoe het met me ging. Ik kon geen woord uitbrengen, zo bang was ik. Ik probeerde een voorbeeldige militair te zijn, ik gaf 200%, maar zij hebben gewonnen. Ik faalde op de Infanterieschool, mijn droom lag aan diggelen...’
Modelonderofficier
‘Defensie stuurde me naar de logistiek, waar ik mijn gespecialiseerde vorming van voor af aan moest herbeginnen. Daar ontdekte ik dat ik niet waardeloos was, maar een goede onderofficier, en dat mijn oversten mijn werk en inzet waardeerden. Tijdens de sectiefase haalde ik de beste cijfers en was ik een 'modelsergeant'. Ik kreeg weer een zeker vertrouwen in het systeem. Wat in Leopoldsburg gebeurd was, was dus niet mijn schuld...’.
‘Toen ik als sectiechef in mijn eenheid, een logistiek distributiecentrum, aankwam, waren alle bureau’s al bezet door mijn toekomstige ‘ondergeschikten’. Bij wijze van onthaal kreeg ik een stoel op de gang! Niemand heeft me verwelkomd of enige uitleg gegeven. Ik was de enige Franstalige en had geen peter. De leidinggevende adjudant kwam eens per week langs. Er was wel een commandant, maar die werkte altijd van thuis uit want zijn pensioen stond voor de deur. Ik besefte dat ik zonder steun niets kon beginnen tegen deze parasieten op mijn dienst. Dus probeerde ik tenminste mijn werk te doen. Gedurende zes maanden leerde ik de procedures en de taal, en gaf ik mezelf voor 100%. Ik ontdekte een ware chaos, er lagen letterlijk duizenden dossiers te wachten op verwerking. Als logistiek POC behandelde ik elke dag meer dan 120 aanvragen in het Nederlands.
Mijn medewerkers waren ongrijpbaar: afwezig, onmogelijk te bereiken, oncontroleerbaar. Als ze naar de eenheid kwamen, was dat om materiaal te stelen, café te houden en te wachten tot de dag om was, terwijl ik mij uit de naad werkte om de klanten te bedienen. Omdat ik een lastpost was, sprak niemand tegen mij. Toen kwam er een luitenant aan die niets van de job afwist; het enige wat hem interesseerde was het overnemen van het luizenbaantje van de commandant. De sfeer was onbeschrijfelijk slecht en de eenheid was totaal aan haar lot overgelaten. Mijn werktempo was niet vol te houden. Het werk van dertien mensen in je eentje opknappen is ‘mission impossible’. Omdat ik de enige was die iets uitvoerde, was ik ook kop van jut wanneer er problemen opdoken. Op een dag ben ik finaal ingestort, ik was op.’
Geantidateerde vervalsing
‘De dokter stelde een ernstige burn-out vast en schreef me vier maanden voor. Als een idioot drong ik er op aan om na een maand terug te mogen keren. De luitenant riep het aanwezige personeel bijeen. Hij verkondigde dat ik een slechte onderofficier was en dat hij me ging isoleren in een leeg gebouw! Kort daarna is een compagniecommandant onze rangen komen vervoegen, maar die is zich nooit komen voorstellen. Ik wist dat het geen zin had hem in zijn ivoren toren lastig te vallen. Toen riepen ze mij op het matje en kreeg ik het bevel ongunstige evaluaties te ondertekenen, hoewel ik nooit één gesprek had gehad. Ik vroeg inzage in mijn persoonlijk dossier, maar daar stond niets in, zelfs niet de PhEF-proeven waarvoor ik altijd al het maximum had gekregen! En toch was ik een van de weinigen die eraan deelnam. Omdat de documenten vals en geantidateerd bleken, weigerde ik ze te ondertekenen. Dus moest ik mij aanmelden bij de kolonel, een andere 'baas' die ik sinds m'n aankomst nog nooit gezien had. Hij vroeg me of hij op me kon rekenen om in operatie te gaan. Voordat ik bij Defensie kwam, zou ik daar geen moment over getwijfeld hebben. Ik nam een paar dagen bedenktijd en antwoordde toen. ‘Kolonel, ik acht mezelf niet in staat om op operatie te vertrekken met leiders en ondergeschikten die voortdurend hun eigen belangen en privileges boven collegialiteit en integriteit stellen’. Waarden waarvoor ik bij Defensie ben gekomen en die op vele gebieden blijken te ontbreken.’ Toen kon ik 'beschikken'.’
Neem tijdig contact met ons op!
‘Vandaag is het afgelopen. Als ik blijf, bega ik een ongeluk. Ik ben nu op het punt aanbeland dat ik liever in de gevangenis zit dan in het leger. Ik ben er compleet onderdoor, ik voel mij verraden.’
Herkent u dit soort situaties of wordt u met soortgelijke feiten geconfronteerd, neem dan onmiddellijk contact met ons op. Wacht niet tot de situatie zodanig ontaardt dat uw gezondheid eronder lijdt en een vertrek bij Defensie onvermijdelijk wordt. U moet weten dat bij het merendeel van de conflicten de tussenkomst van de ACMP-CGPM tot een duurzame oplossing leidt... op voorwaarde dat u tijdig de alarmbel luidt!