JAARVERSLAG 2008-2009 InfrastructuUR, een toekomstproject
INHOUD
1. De toekomst van onze infrastructuur
06
De Belgische mobiliteit: onze infrastructuur in beeld
06
De gewestelijke beleidsprioriteiten
17
De verwachtingen van de bedrijven
23
Het spoor en de weg in wording
39
Een investeringsbeleid voeren
49
2. Het beroepsbeleid Van de Confederatie
64
Een actieplan om de bouw te ondersteunen en de relance in de bouw op gang te brengen
64
o Kroniek van een aangekondigde crisis
64
o De relancemaatregelen van de sector
71
Beroepsactie van dag tot dag
82
o Het rechtskader verbeteren
82
o De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
86
o De kwaliteit van de beroepsomgeving
89
3. Acties et evenementen
92
4. BESTUURSORGANEN
96
JAARVERSLAG 2008-2009
WOORD vooraf Bovenaan de lijst met uitdagingen die
achterop bij heel wat andere Europese
Zij komen uit alle relevante milieus. Het
op de Europese Unie en haar lidstaten
landen.
verslag bundelt opinies en ervaringen,
afstormen, staat de duurzame mobiliteit
Willen we de ambities waarmaken,
schuift ideeën naar voren en voedt het
van mensen en goederen.
dan moet er op de eerste plaats meer
debat. De bijdragen zullen de plannen
geïnvesteerd worden door de overheid.
voor
België moet die uitdaging aangaan.
Dit is geen voor de hand liggende
mobiliteit vooruithelpen.
Ambitie is daarbij geen extraatje, maar
boodschap. Door de economische
pure noodzaak. In de jaren zestig was
crisis neemt de overheidsschuld immers
De Confederatie maakt haar jaar-
onze infrastructuur nog van opmer-
toe. Maar moeten we onze blik daardoor
verslag
kelijke kwaliteit. Nu is zij verouderd.
laten verengen? Overheidsinvesteringen
economische crisis zonder weerga.
Ons wegennet bijvoorbeeld, kan de
hebben
hefboomeffect.
Het is op momenten als deze dat een
groei van de mobiliteit niet meer aan.
Zij
economie
en
beroepsorganisatie haar toegevoegde
een
ontwikkelen
groot de
een
duurzame
bekend
en
midden
efficiënte
in
een
scheppen werkgelegenheid. Bovendien
waarde kan bewijzen voor haar leden.
De burgers en de bedrijven verwachten
bestaan er aanvullende of alternatieve
En dat heeft de Confederatie gedaan. U
dat de overheid onze infrastructuur
financieringsinstrumenten die kunnen
kunt daarover lezen in het tweede deel
renoveert, uitbreidt en moderniseert.
bijdragen tot de creatie van een
van het jaarverslag, dat gewijd is aan
De verwachting is rechtmatig, en de
betere infrastructuur. De belangrijkste
onze beleidsacties. Dit deel vertrekt van
overheid is zich hiervan bewust. Zij
voorbeelden hiervan zijn samenwerking
de economische crisis en haar gevolgen
weet dat de strategische positie van
met de privésector of interventies van
voor de bouwsector. Het accent ligt op
België als Europees logistiek centrum
de Europese Investeringsbank.
de maatregelen ter ondersteuning van
niet kan behouden blijven als onze
de bouw die de Confederatie vanaf
transportinfrastructuur niet verbetert.
Maar blindweg investeren is niet genoeg.
begin december 2008 aan de regering
Zij weet ook dat de mobiliteit van de
We moeten béter investeren. Dan zal
heeft voorgelegd. Deze zijn vrijwel
pendelaar anno 2020 nu al wordt
de mobiliteit van morgen gepaard gaan
allemaal opgenomen in het federale
voorbereid.
met een drastische vermindering van de
herstelplan van januari 2009. Maar
uitstoot van broeikasgassen. Drie dingen
ook op andere vlakken hebben we niet
De investeringsprogramma’s van de
zijn daarvoor nodig: schonere voertuigen
stilgezeten. Daarom krijgt u ook een
gewestregeringen en de actieplannen
gebruiken, openbaar vervoer op maat
verslag van enkele van de resultaten
van de operatoren die voor trans-
van de maatschappelijke noden, en een
die de beroepsactie “van dag tot dag”
portinfrastructuur
optimale intermodaliteit tussen de weg,
kon binnenhalen ten voordele van de
het spoor en de binnenvaart.
bouwbedrijven.
van missing links wordt gepland,
Infrastructuur was ook het onderwerp
Veel leesgenot!
efficiëntere
van het vijfde Bouwforum van de
zijn,
houden
verantwoordelijk
rekening
toekomstdimensie.
met
De
intermodale
deze aanleg
platforms
worden ontwikkeld.
Confederatie, dat plaats had op 26 februari 2009. Maar
Deze plannen gaan de goede richting
deze kwestie is zo belangrijk,
uit. Maar gaan ze ver genoeg? De
dat de Confederatie besloten
overheid moest de afgelopen twintig
heeft om haar ook in het
jaar de hand op de knip houden.
jaarverslag 2008-2009 een
De
centrale plaats te geven.
investeringen
in
infrastructuur
lagen een stuk onder het Europese
Het jaarverslag geeft het
gemiddelde. Daardoor is ons kapitaal
woord aan mensen die met
aan infrastructuur verminderd. België
gezag over infrastructuur en
is geen voortrekker meer, We hinken
mobiliteit kunnen spreken. Robert de Mûelenaere Jacques De Meester Gedelegeerd Bestuurder Voorzitter
1 De toekomst van
onze infrastructuur
De Belgische mobiliteit: onze vervoerinfrastructuur in beeld België is één van de koplopers op Europees gebied, en zelfs mondiaal, wat betreft de dichtheid van de vervoerinfrastructuur per km². Ons land bezit ook haveninfrastructuur van topkwaliteit. Het herbergt vier grote zeehavens – Antwerpen, de op één na grootste Europese haven en de 4de in de wereldrangschikking, Gent, Oostende en Zeebrugge – en twee belangrijke binnenhavens, die
van Brussel en die van Luik. De luchthaveninfrastructuur blijft niet achter aangezien het land beschikt over vijf luchthavens – Brussels Airport (Zaventem), Brussels South (Charleroi), Oostende-Brugge, AntwerpenDeurne, Luik-Bierset, waarvan twee – Brussel en Luik – in de rangschikking staan van de tien belangrijkste Europese luchthavens op het gebied van vrachtvervoer.
Lengte en dichtheid van het Belgische vervoerinfrastructuurnet* Lengte van het net (km) Plaats in de Europese dichtheidsrangschikking (km/km2) Wegen 151.372 Autosnelwegen 1.747 1 Andere wegen 149.625 Spoorwegen 3.518 2 Bevaarbare waterwegen 1.516 2 Fietspaden 1.558 Bronnen: FOD Economie, FOD Mobiliteit, NMBS
06
JAARVERSLAG 2008-2009
*Cijfers van 2005
Ontwikkeling van de transportinfrastructuur De weg De Belgische weginfrastructuur heeft in de jaren zeventig een bliksemsnelle expansie doorgemaakt. Ongeveer 800 km autosnelweg werd in tien jaar tijd aangelegd. Hierdoor verdrievoudigde de lengte van het autowegennet. Tegelijkertijd groeide het gemeentelijke net met 30% door de bouw van 28.000 km nieuwe lokale wegen.
De ontwikkeling heeft zich daarna gestabiliseerd vanaf het begin van de jaren negentig. De lengte van het gewestelijke en provinciale net, die in 20 jaar met 20% was toegenomen, is vrijwel niet meer veranderd en de groei van de autosnelwegen is onbeduidend geworden (6 km per jaar). Alleen de gemeentewegen zijn blijven groeien aangezien we vandaag nog zowat 800 km per jaar aan nieuwe wegen tellen. Maar dit blijft wel een flink stuk onder de jaargemiddelden die dertig jaar vroeger werden opgetekend.
De aanleg van nieuwe wegen en autosnelwegen ging voort in het volgende decennium. Weliswaar in een minder strak tempo: het autowegennet heeft er ongeveer 400 km bij gekregen en meer dan 13.000 km nieuwe gemeentewegen werden aangelegd.
Index 1970 = 100
Evolutie van de lengte van het wegennet 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0
Autosnelwegen Gewestwegen Provinciewegen Gemeentewegen
1970
1980
1990
2000
2007
Bron: FOD Mobiliteit
Index 1990 = 100
Evolutie van de lengte van het wegennet 115 110 105 100 95 90 85
Autosnelwegen
1990
Gewestwegen
1995
Provinciewegen
Gemeentewegen
2000
2005 Bron: FOD Mobiliteit
07
Index 1970 = 100
250 200 < 90 km/u
150
90 - 120 km/u 120 - 140 km/u
100
140 - 300 km/u Totaal
50 0
1970
1980
1990
2000
2007
Bron: NMBS
Evolutie van de lengte van de spoorwegen 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40
Index 1990 = 100
Waterwegen Het Belgische waterwegennet is nauw verbonden met de stromen en rivieren van het land. Per definitie bleven zij dan ook de afgelopen decennia stabiel wat de lengte betreft. De uitbreiding ervan kwam hoofdzakelijk tot uiting door verbredings- en uitdiepingswerken, vooral uitgevoerd in de jaren tachtig. Hierdoor kon het profiel van een groot deel van het waterwegennet worden vergroot en werd het mogelijk om schepen van meer dan 1.000 ton te laten varen. Het deel van het waterwegennet dat enkel boten van minder dan 1.000 ton aankan, is nu een minderheid. Dit vormde een echte trendommekeer in circa 40 jaar. Daarna waren de ontwikkelingen veel minder uitgesproken, vooral wat betreft de periode 2000-2005 (laatste beschikbare cijfers).
Evolutie van de lengte van de spoorwegen
< 90 km/u
1990
90 - 120 km/u
1995
120 - 140 km/u
2000
140 - 300 km/u
Totaal
2005 Bron: NMBS
Evolutie van de lengte van de waterwegen
Km
Het spoor Het spoorwegnet is helemaal anders geëvolueerd dan het autowegennet. In tegenstelling tot het wegennet is het spoornet nu namelijk minder lang dan aan het einde van de jaren zestig. In de jaren zeventig werd bovendien geen enkele betekenisvolle ontwikkeling opgetekend. Het spoor boekte veel meer vooruitgang in de jaren tachtig. In het bijzonder door de elektrificatiewerkzaamheden van lijnen – 800 km lijnen werd in 10 jaar tijd geëlektrificeerd – en door het omvormen van talloze trage lijnen naar snelle lijnen (> 120 km/u). Dit nam niet weg dat in diezelfde periode ongeveer 500 km aan lijnen is verdwenen. Daarna is het spoor, vanaf de jaren negentig, in een fase van herontwikkeling getreden. Die loopt vandaag van jaar tot jaar nog altijd voort, op enkele uitzonderingen na. In het bijzonder op de snelle lijnen.
1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 1970
<1.000T
>1.000T Totaal
1980
1990
2000
2005 Bron: FOD Economie
08
JAARVERSLAG 2008-2009
400 350 Index 1970 = 100
Begin de jaren negentig gingen de ontwikkelingen de andere kant op. Alle buurlanden – en in het bijzonder Frankrijk – breidden hun autowegennet voort uit in een veel hoger tempo dan in België en zij – in elk geval Frankrijk en Duitsland – hebben hun spoornet verkleind terwijl ons land zich veeleer richtte op een nieuwe uitbreiding van dit net.
Evolutie van de vervoerinfrastructuur in België en in de buurlanden
300 250 200 Autosnelwegen (België) Spoorwegen (België) Waterwegen (België)
150
Autosnelwegen (buren) Spoorwegen (buren) Waterwegen (buren)
100 50
0
Buren: Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en Verenigd Koninkrijk
1970
1980
1990
2000
2005
Bronnen: FOD Economie, FOD Mobiliteit, NMBS, Federaal Planbureau
Evolutie van de vervoerinfrastructuur in België en in de buurlanden 130 125
Autosnelwegen (België) Spoorwegen (België) Waterwegen (België)
Autosnelwegen (buren) Spoorwegen (buren) Waterwegen (buren)
120 115 Index 1990 = 100
Een internationale invalshoek Ons transportinfrastructuurnet heeft in de afgelopen vier decennia grote ontwikkelingen doorgemaakt, die we net hebben besproken: het autowegennet werd aanzienlijk uitgebreid, het spoornet werd minder lang, maar sneller en het waterwegennetwerk bleef wel stabiel maar kreeg een groter profiel. Deze ontwikkeling voltrok zich hoofdzakelijk in de jaren zeventig en tachtig, zoals dit overigens ook het geval was in de buurlanden, wellicht een beetje minder uitgesproken. Hun autowegennet werd minder snel uitgebreid dan in België, maar zij behielden de omvang van hun spoornet.
110 105 100 95 90 85
Buren: Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en Verenigd Koninkrijk
1990
1995
2000
2005
Bronnen: FOD Economie, FOD Mobiliteit, NMBS, Federaal Planbureau
09
Vervoer in cijfers De Belgische mobiliteitscijfers zijn indrukwekkend: de in totaal afgelegde afstand in het land bedraagt namelijk meer dan 200 miljard kilometereenheden per jaar, goederen en reizigers samengenomen. Dit betekent concreet dat de reizigers in België circa 140 miljard km per jaar afleggen en dat er hetzelfde jaar ongeveer 700 miljoen ton goederen worden getransporteerd over een gemiddelde afstand van meer dan 90 km.
Reizigers- en goederenmobiliteit in België* Reizigersmobiliteit Aantal reizigers (in miljoen reizigers) Motorfietsen Spoorwegen 197 Bussen, touringcars, trams en metro 1.142 Personenwagens Totaal Goederenmobiliteit Vervoerde hoeveelheden (in miljoen ton) Binnenvaart 166.447 Spoorwegen 62.189 Wegvervoer 484.953 Totaal 713.589 Totaal
Reizigers-km (in miljard reizigers-km) 1,3 7,8 18,1 109,9 129,2 Gepresteerde tonkilometers (in miljard t-km) 9,0 8,6 48,3 65,8 204,6
Bronnen: FOD Mobiliteit en Vervoer, FOD Economie en NMBS
* Cijfers van 2006
Deze zeer hoge cijfers zijn het gevolg van twee zaken: de sterke bevolkingsdichtheid aan de ene kant en het hoge peil van economische ontwikkeling van ons land aan de andere kant. Zij laten indirect ook zien dat de zeer dichte transportinfrastructuur in België in werkelijkheid wordt gerechtvaardigd door de grote noden waaraan moet worden voldaan. Nemen we het voorbeeld van het autowegennet, dan stellen we vast dat dit pas tiende staat in de Europese rangschikking op basis van het aantal inwoners (km per inwoner) terwijl het één van de dichtste is in Europa als we het grondgebied als basis hanteren (km per km²).
10
JAARVERSLAG 2008-2009
Het wegvervoer is absoluut noodzakelijk Het wegvervoer, of het nu gaat om reizigers of goederen, domineert sterk de markt als we de verschillende transportmodi bekijken (van 70 tot 80% naargelang het gaat om goederendan wel om reizigersvervoer). Wellicht wijst dit erop dat het wegvervoer het transportmiddel is dat nu het best aan de behoeften voldoet. Dit is zeker het geval voor het binnenlandse goederenvervoer waarvan de wegtrajecten gemiddeld ongeveer 85 km lang zijn.
Verdeling van de mobiliteit per transportmiddel* 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Goederenmobiliteit
Binnenvaart Spoorwegen - openbaar vervoer Wegvervoer (vrachtwagens personenwagens en motorfietsen)
Reizigersmobiliteit
Bronnen: FOD Mobiliteit en Vervoer, FOD Economie en NMBS
*Cijfers van 2006
Doorgaans kiezen de gebruikers die individuele mobiliteit “op maat” zoeken, bij voorkeur het wegvervoer. De constante aangroei van het voertuigenpark, in het bijzonder van de personenwagens, bevestigt dit: er zijn alsmaar meer van die wagens – hun aantal steeg van 4,2 miljoen in 1995 tot 5 miljoen in 2007 – en zij rijden steeds meer (± 15.000 km per jaar sinds het jaar 2000 tegenover ± 14.200 km per jaar tien jaar vroeger).
De zwakkere groei die in de periode tussen 2000 en 2006 werd waargenomen, verandert niets aan die tendens. De gebeurtenis heeft in werkelijkheid te maken met een daling van het goederenvervoer vooral in 2002, die niet van structurele aard is. Vergelijkbare situaties in het verleden hebben aangetoond dat de ontwikkeling van het goederenvervoer niet door een continue groei wordt gekenmerkt.
Evolutie van de mobiliteit in België
Miljard eenheden-km/jaar
De toename van het vervoer Het vervoer in België maakt een duidelijke groeitrend door. Daarbij volgt het de groei van de bevolking en van de economie.
210 200 190 180 170 160 150
1990
1995
2000
2006
Bronnen: FOD Mobiliteit en Vervoer, FOD Economie en NMBS
11
Individueel vervoer
120 110 100 90 80 70 60
30 28 25 23 20 18 15
Individueel vervoer Openbaar vervoer
1990
1995
2000
2006
Bronnen: FOD Mobiliteit en Vervoer, FOD Economie en NMBS
Weg
Evolutie van het goederentransport (in miljard t-km) 60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10
Weg
Spoorweg
1980
12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2
Binnenvaart
1990
2000
2006
Bronnen: FOD Mobiliteit en Vervoer, FOD Economie en NMBS
Evolutie van het wegverkeer (voertuigen-km)
Index 1985 = 100
Bovendien heeft de ontwikkeling van het net, op zijn minst in de lengte, de evolutie van het verkeer niet gevolgd. Deze vaststelling draagt bij tot de verklaring waarom congestie als fenomeen opduikt, ook al moet je in deze aangelegenheid rekening houden met andere parameters die de capaciteit van een net bepalen.
250 230 210 190 170 150 130 110 90 70 50
Autosnelwegen
1985
Gewest- en provinciewegen
1990
Bron: FOD Mobiliteit en Vervoer
12
JAARVERSLAG 2008-2009
1995
Gemeentewegen
2000
2005
Spoorweg en binnenvaart
De analyse toont ook aan dat de toename van het wegverkeer ongelijk verdeeld is over de verschillende netten: op de autosnelwegen groeide het verkeer bliksemsnel. Meer dan een verdubbeling in 20 jaar tijd. Dit stemt overeen met een verhoging die twee keer sneller is dan op de rest van het net.
Evolutie van het reizigersvervoer (in miljard reizigers-km)
Openbaar vervoer
Een grondiger analyse laat zien dat het openbaar vervoer en de alternatieven voor het goederentransport over de weg beide aan marktaandeel winnen, vooral sinds het begin van de jaren 2000. Toch blijven zij nog relatief marginaal â&#x20AC;&#x201C; zij staan in voor minder dan 25% van de mobiliteit â&#x20AC;&#x201C; en alles samen zijn zij niet in staat om alleen de algemene verhoging van het reizigers- en goederenverkeer op te vangen.
De mobiliteitsvooruitzichten Behalve als het vervoerbeleid fundamenteel verandert, zal het verkeer in de toekomst aanzienlijk blijven aangroeien. Dit versombert de mobiliteitsvooruitzichten voor de komende twintig jaar. Zo verwacht het Federaal Planbureau dat de reizigersmobiliteit met 30% zal toenemen over de periode 2005-2030, ongeacht een verwachte stijging van de transportkosten. Het raamt dat de groei echter minder uitgesproken zal zijn voor het woonschool- en het woon-werkverkeer dan voor verplaatsingen die om andere redenen worden gemaakt (winkelen, zich ontspannen, enz.). Het Planbureau voorziet bovendien een toename van het binnenlandse goederenverkeer met 60% tijdens dezelfde periode. Dit is de weerspiegeling van de verwachte
economische ontwikkeling, meer in het bijzonder op het niveau van de binnenlandse productie, import en export. Een duidelijke verschuiving in de modale verdeling van het goederenverkeer wordt overigens verwacht omdat het wegverkeer 5% marktaandeel zal verliezen aan het spoor en de binnenvaart. Hierdoor zal het binnenlandse goederenvervoer per spoor verdubbelen. Het spoor en de binnenvaart kunnen echter maar een deel van de verwachte toename van het goederenverkeer opvangen en het wegverkeer zal dus ook sterk stijgen, becijferd op meer dan 50%. Deze omstandigheid verklaart wellicht waarom het Federaal Planbureau verwacht dat de op de weg
gepresteerde trajecttijden zullen toenemen, aangezien meer verkeer synoniem is voor een minder vlotte doorstroming. Deze toenemende verplaatsingsduur ligt trouwens, op zijn minst gedeeltelijk, aan de oorsprong van de modale transfer (modal shift) die voor het goederen- en personenvervoer wordt verwacht. De alternatieven voor het wegvervoer zijn echter beperkter voor reizigers, des te meer omdat het openbaar vervoer enkel ontsnapt aan de verlenging van de reistijden als het in eigen bedding rijdt. Anders wordt het getroffen door de toenemende overbelasting van de wegen en dat is wellicht de reden waarom het Federaal Planbureau verwacht dat het openbaar vervoer marktaandeel zal verliezen terwijl de reizigersmobiliteit zal verhogen.
Goederenmobiliteit (binnenlands verkeer)
Reizigersmobiliteit
Evolutie van de mobiliteit over de periode 2005 - 2030 Totaal Auto Spoorweg Openbaar vervoer Totaal Weg Spoorweg Waterweg
-40%
-20%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
120%
Bron: Federaal Planbureau
13
Het milieu en de overbelasting van de wegen: twee reusachtige uitdagingen De strijd tegen de CO2-uitstoot De strijd tegen klimaatveranderingen vergt volgens de deskundigen dat de uitstoot van broeikasgassen drastisch wordt verminderd tegen 2050, namelijk met ongeveer 50 tot 80% ten opzichte van 1990. Aangezien de industrie minder reductiepotentieel heeft dan de andere sectoren die broeikasgassen uitstoten, kunnen we ervan uitgaan dat een algemene vermindering van de emissies met ongeveer 50% in 2050 een grotere reductie van deze uitstoot in de andere sectoren zou vergen. Het zou hierbij bijvoorbeeld kunnen gaan om 75% voor de transportsector alleen. Welnu, op het gebied van transport zal de daling van de uitstoot als gevolg van de vooruitgang van de technologie
(het in gebruik nemen van schonere voertuigen) niet volstaan om de toenemende emissies te compenseren die afkomstig zijn van het groeiende verkeer. In dit verband verwacht het Federaal Planbureau zelfs een algemene stijging van de uitstoot met 12,5% over de periode 2005-2030! Bovendien kan de reductiedoelstelling van 75% volgens het Federaal Planbureau enkel worden gehaald als voordien de efficiëntste technologieën werden ingevoerd, zoals het gebruik van de brandstofcel voor 50% van de verplaatsingen. Ook al houd je rekening met een groei van het goederenvervoer die twee keer minder hoog ligt. Het valt dan ook te vrezen dat, in een
algemene context van groeiende mobiliteit, de doelstelling voor het terugdringen van de CO2-uitstoot in het vervoer niet enkel met schonevoertuigentechnologie kan worden behaald. De infrastructuur aanpassen is daarom onvermijdelijk. Of dat nu is om de intrinsieke kenmerken ervan te verbeteren of om een belangrijke wijziging in de modale verdeling door te voeren. Zo zou bijvoorbeeld het terugbrengen van het marktaandeel van de auto van 85 naar 50% tot gevolg hebben dat viermaal meer mensen het openbaar vervoer zullen nemen, als we rekening houden met de groei van 30% die in het reizigersvervoer wordt verwacht. Dit zou uiteraard grote capaciteitsverhogingen vergen.
Reizigersmobiliteit
Evolutie van de mobiliteit over de periode 2005 - 2030 in functie van de modale verdeling (vrachtwagens/anderen & auto’s/anderen) Auto Trein en openbaar vervoer Modale verdeling vrachtwagen en auto’s = 25%
Goederenmobiliteit
Modale verdeling vrachtwagen en auto’s = 50%
Weg
Scenario FPB (Vrachtwagen = 75%, auto = 85%)
Spoor- en waterwegen
-100%
Bronnen: Federaal Planbureau en eigen berekeningen
14
JAARVERSLAG 2008-2009
0%
100%
200% 300% 400%
500%
600%
700%
Verspilling van tijd, geld en energie Het aantal verloren uren ten gevolge van de overbelasting van het wegennet ligt enorm hoog. Alleen al voor de autosnelwegen tekende men in 2002 meer dan 9 miljoen verloren uren op volgens een raming van “Transport & Mobility Leuven” (TM Leuven). De congestie concentreert zich hoofdzakelijk rond de grootsteden, meer in het bijzonder Brussel, Gent en Antwerpen die met zijn drieën in totaal 80% van het tijdverlies voor hun rekening nemen.
De verwachte uitbreiding van het verkeer zal de problemen alleen maar vergroten, in het bijzonder de congestie. De vooruitzichten van het Federaal Planbureau tegen 2030 verwachten immers een daling van de gemiddelde snelheid met 31% tijdens het spitsuur. TM Leuven, van zijn kant, schat dat
tegen 2020 het tijdverlies tijdens hetzelfde spitsuur met 35% zal toenemen. De congestie en het bijbehorende tijdverlies hebben een ecologisch en economisch prijskaartje: verloren uren leveren per definitie niets op en de files veroorzaken heel wat energieverspilling.
Miljoenen verloren uren op het autowegennetwerk*
Brussel Antwerpen Gent Charleroi
Daarbij komt nog de duidelijke verloedering van het net. Vooral wegens onvoldoende investeringen in onderhoudswerkzaamheden. Hierdoor nemen de gevaarlijke punten op het net en het aantal zware ongevallen toe.
2,0
Luik Andere
4,8 Bron: Transport & Mobility Leuven
0,6
0,1 0,1
1,5
*2002
Een nieuw beleid en een algemeen actieplan De vaststellingen die we net hebben gedaan, laten zien dat België nood heeft aan een algemeen mobiliteitsbeleid dat met alle vermelde moeilijkheden zal moeten rekening houden – congestie, gebrek aan onderhoud, onvoldoende multimodale alternatieven, uitstoot van broeikasgassen, enz. – en zal moeten leiden tot overlegde acties tussen de verschillende bestuursniveaus rond alle parameters die in de komende decennia de duurzame reizigers- en goederenmobiliteit mogelijk kunnen verbeteren. Dit algemeen beleid zal moeten worden ondersteund door een sterke investeringscapaciteit van de overheden. Daarbij zullen zij moeten breken met het beleid van onderinvesteringen in infrastructuurwerken dat gedurende de afgelopen vijfentwintig jaar is gevolgd. Het actieplan, dat per definitie
multidisciplinair is, zou moeten stoelen op een aantal krachtlijnen, waaronder die welke we hierna vermelden: • Het aanpassen van de capaciteit van de verschillende netten op grond van de echte noden op het gebied van personen- en goederenmobiliteit. • Het maximaal ontwikkelen van multimodale alternatieven (spoor-wegbinnenvaart). • Het managen van het verkeer op basis van de capaciteit van de netten, ook door het toepassen van tariefstructuren. • Het ontwikkelen van geavanceerde technologieën op automobielgebied (zowel op het niveau van de voertuigen als infrastructureel) om het milieu te beschermen. • Het aanpassen van de gedragsregels door de gebruikers van het wegennet.
• Het verbeteren van de treinverbindingen. Ons milieu beschermen en onze mobiliteit verbeteren zijn complementair met het oog op duurzame ontwikkeling: ze passen allebei in een verstandig samenlevingsproject dat economische ontwikkeling aan milieuwelzijn koppelt. Pierre Radanne (die sprak namens “Futur Facteur 4”) merkte in zijn uiteenzetting op het VBO-forum van 22 april 2009 over energie-efficiëntie op dat “de 21ste eeuw die van de optimalisering moet zijn, die waarbij het maximum uit de gebruikte natuurlijke hulpbronnen moet worden gehaald”. Dit uitgangspunt gaat zeker op voor onze transportinfrastructuur.
15
De gewestelijke beleidsprioriteiten Het Vlaams Gewest blijft investeren Chris CAESTECKER1
Het Vlaams Gewest heeft verschillende investeringsprioriteiten voor de komende jaren vastgelegd. Het budget dat het gewest de afgelopen jaren aan infrastructuur heeft besteed, ging aanzienlijk omhoog. Daarbij steeg het van ongeveer 370 miljoen euro in 2005 tot 620 miljoen euro in 2008. Dit investeringstempo van meer dan 600 miljoen euro voor onderhoud en investeringen zal in 2009 worden gehandhaafd en zeer waarschijnlijk ook in de loop van de volgende jaren, hoewel de beslissingen op dit gebied nog door de volgende Vlaamse regering moeten worden genomen. De overheid zal de komende jaren in Vlaanderen 25 ontbrekende schakels aanpakken. Een deel van die werkzaamheden is overigens al aan de gang, zoals het verkeersknooppunt in Lummen en de noordelijke toegang tot de luchthaven van Zaventem. Andere ontbrekende schakels zitten ook in de ontwerpfase in het kader van PPS-formules. Het gaat in het bijzonder om de NoordZuidverbinding in de Kempen, waarvoor de onderhandelingen met de consortia lopen, de zuidelijke R4 in Gent, waar een DBM-procedure werd opgestart tot het einde van januari van dit jaar en om de voorbereiding 1
van de A11 ter hoogte van Brugge in West-Vlaanderen. Vlotter en veiliger verkeer De ontbrekende schakels vormen de heel grote investeringen in werken van de komende jaren. Het totale investeringsbedrag voor de werken aan de grootste zes ontbrekende schakels, waaronder de A11, de Noord-Zuidverbinding in de Kempen en de ring rond Ronse, zal, volgens de schattingen van het Vlaams Gewest, schommelen tussen 600 miljoen en 1 miljard euro. Een ander belangrijk project slaat op de 800 gevaarlijke punten (onveilige situaties) die op de verschillende wegennetten moeten worden weggewerkt. Aan dit lopende project, dat vanaf 2004 begon, heeft de overheid een bedrag van 100 miljoen euro toegewezen voor het jaar 2009. In de volgende jaren zal er ook geïnvesteerd worden in systemen om de verkeersveiligheid te garanderen, zoals het systeem voor trajectcontrole “Waiting motion”, automatische radars, het controleren of vrachtwagens voldoende afstand houden en of het inhaalverbod wordt nageleefd. Als het over intermodaliteit gaat, is het Vlaams Gewest voorstander van
maatregelen voor een vlotter verkeer die in overleg met De Lijn moeten worden genomen. Op de begroting staat daarvoor een jaarbedrag van 21 miljoen euro. Er lopen ook projecten op de Brusselse Ring, in samenwerking met het Brussels Gewest. Zij zullen rekening houden met het Irisvervoerplan en het toekomstige plan van De Lijn Vlaams-Brabant. Bovendien heeft het gewest ook nog de lopende structurele projecten Brabo I en Brabo II. Die worden nu uitgevoerd via PPS-formules en slaan op het aanleggen van tramlijnen in het kader van het Masterplan van Antwerpen. Vlaanderen neemt overigens, op het gebied van duurzaamheid, deel aan een “Partnerprogramma Infrastructuur Management” (PIM), uitgevoerd in samenwerking met de Nederlandse Rijkswaterstaat en het Engelse Highlands Agency. Dit programma moet de partners helpen bij het vinden van de beste manieren om strengere eisen te stellen op het gebied van duurzaamheid en deze eisen op te nemen in het gewestelijk beleid. Duurzaamheid en innovatie gaan uiteraard samen. Zo zal ook op dit gebied de overheid in de toekomst
Administrateur-generaal van het Agentschap Wegen en Verkeer.
17
Duurzame overheidsinvesteringen, hefboom voor Waals herstel Francis CARNOY6
De “Confédération Construction Wallonne” (CCW) heeft in november 2008 samen met de “Union wallonne des architectes”, de Groepering van de Bouwmaterialenproducenten en de twee grootste vakbonden, de Waalse regering opgeroepen om een programma met overheidsinvesteringen uit te schrijven en een verbond tussen milieu en werkgelegenheid te sluiten als antwoord op de economische crisis en de klimaatcrisis. De Waalse bouw heeft namelijk zijn potentieel van economische “trekker” bewezen, met 5% gemiddelde jaarlijkse groei van 2003 tot 2007 en heeft 15.000 extra banen gecreëerd in 5 jaar tijd7. Het anticrisisactieplan ter waarde van 1,5 miljard euro, goedgekeurd in het verlengde van deze oproep in december 2008, is zeker hoopgevend. Dit plan steunt namelijk grotendeels op duurzaam bouwen en op overheidsinvesteringen om het vertrouwen te herstellen, de economische bedrijvigheid te garanderen en de energiefactuur te verminderen. Behalve de ondersteunende maatregelen voor werk, opleiding, toegang tot bedrijfskrediet en energiebesparingen in gebouwen worden in het anticrisisplan tal van maatregelen genomen die overheidsinvesteringen ondersteunen, zoals werken voor het openbaar vervoer (metro van Charleroi, tram in Luik, businfrastructuur in Bergen en Namen), het herstellen en veiliger maken van het wegennet of nog de bouw van ziekenhuizen en sociale infrastructuur. Dit plan vult dus een aantal maatregelen aan die de Waalse
6
regering vroeger had goedgekeurd ten gunste van duurzaam bouwen en toegang tot eigendom. Samen met de maatregelen uit het federale herstelplan is het Waalse plan een instrument dat het mogelijk zou moeten maken om de crisis op te vangen en de activiteit in de bouwsector te stabiliseren. De CCW is tevreden met de maatregelen uit dit plan en wil haar steentje bijdragen tot de uitvoering ervan door concrete aanbevelingen. Zij wil nog verder gaan door te pleiten om van de bouw een echte strategische actor te maken voor het economisch herstel en de duurzame ontwikkeling van Wallonië tegen 2020. Hieronder, in dit verband, de hoofdlijnen van het beleid dat zij uitgevoerd wil zien op het gebied van overheidsinvesteringen, in het bijzonder betreffende infrastructuurwerken. Overheidsinvesteringen versnellen om de crisis te bestrijden Er moet zo snel mogelijk op het terrein begonnen worden aan openbare investeringsprojecten om het hersteleffect dat op korte termijn door de openbare werken wordt teweeggebracht te maximaliseren. Dit moet niet alleen worden toegepast op de werken die in het anticrisisplan staan, maar ook op alle overheidsinvesteringen die nu al in Wallonië gepland zijn, zowel op het gebied van de programmering als op dat van het afgeven van vergunningen. De projecten die het verst staan, moeten voorrang krijgen.
De “Conseil Economique et Social de la Région Wallonne” (CESRW) volgt deze dynamiek aangezien hij terecht voorstelt om het herstel van de gemeentelijke investeringen gepland in 2011 (bij het naderen van de gemeenteraadsverkiezingen van 2012) te bevorderen om een maximum aan investeringen van de lokale besturen te laten uitvoeren vanaf halfweg 2009. Het anticrisisplan versterken door aanvullende overheidsinvesteringen Behalve het weer op gang brengen van bepaalde overheidsinvesteringen (renovatie van sociale woningen, waterzuivering, luchthavens, enz.) en bovenop de projecten uit het anticrisisplan (wegen, openbaar vervoer, ziekenhuizen) blijven er nog veel noden over om aan te voldoen: afwerking van de ontbrekende schakels in het spoor-, wegen- en waterwegennet, onderhoud van lokale wegen, werken aan de waterleiding en de riolering, sanering en vernieuwing van verlaten industrieterreinen, aanleg van industriezones, enz. Dat het uitbreiden en onderhouden van transportinfrastructuur voor de economie van het land en de gewesten belangrijk is, hoeft niet meer te worden aangetoond, zoals de Nationale Bank van België geregeld herhaalt. De overheidsopdrachten aantrekkelijker maken voor aannemers De overheidsinvesteringen opnieuw op gang brengen zal enkel slagen als de opdrachten aantrekkelijk zijn
Directeur-generaal van de “Confédération Construction Wallonne” (CCW).
De Waalse bouw toonde zich sinds 1996 als de echte trekker van de Waalse economie. Zoals het verslag 2008 van de CESRW aangeeft, bedraagt de gemiddelde jaarlijkse reële groei, van 1996 tot 2006, van de bruto toegevoegde waarde van de bouw +2,5%, meer dan de industrie (+1,9%), meer dan de diensten (+1,8%), meer dan de Waalse economie in haar geheel (+1,9%). Meer dan 8.600 banen in loondienst werden in die periode in de Waalse bouw gecreëerd, terwijl de industrie er 17.000 verloor, nog altijd volgens de CESRW. Maar, sinds 2007, treft de vertragende internationale economie ook de Waalse bouw. In 2008 zijn de faillissementen in de Waalse bouw met 17% toegenomen.
7
33
Investeren in de stadions en hun verbindingen De kosten voor het organiseren van een Wereldbeker variëren van editie tot editie. Zo wordt het totale kostenplaatje voor het organiseren van het evenement in Frankrijk in 1998 geschat op 1,6 miljard euro, waarvan 1,1 miljard euro in sport- en verbindingsinfrastructuur.16 450 miljoen euro werd opgesoupeerd door de organisatorische uitgaven. Die omvatten hoofdzakelijk het budget van het Franse organisatiecomité (CFO). Het evenement werd met publiek geld gefinancierd (Staat, lokale gemeenschappen en overheidsbedrijven) voor een bedrag van om en nabij de 900 miljoen euro, dit is 57% van het totaal. Om het budget aan te vullen, had het CFO een beroep gedaan op 45 privébedrijven, die als mecenas van de manifestatie optraden, waarbij het “Stade de France” ook voor 30 jaar in concessie werd gegeven. Deze financiële ondersteuning is ook een etalage voor bedrijven die, dankzij de wereldwijde mediatisering van het evenement, konden hopen op veel positieve effecten. Dit gold bijvoorbeeld voor de Franse spoorwegmaatschappij: de SNCF, de RATP (openbaar vervoerbedrijf van de Franse hoofdstad) de Franse Post of France Télécom die zo hun vakkennis hebben kunnen communiceren. Met de grote zorgen rond veiligheid en mobiliteit zal de Wereldbeker in ZuidAfrika (2010) heel zeker meer kosten meebrengen. Dit geeft te denken dat het eerste WK op Afrikaanse bodem meer zal kosten dan in Frankrijk (1998) of in Duitsland (2006). De bedragen die worden geïnvesteerd om stadions en infrastructuur te renoveren of te bouwen, liggen dan ook voortdurend hoger. Maar deze investeringen zijn rendabel want zij slaan op een heel land en niet enkel op één 16
Paul Cambon, “Le prix de la coupe”, diplomatie.gouv.fr.
stad zoals het geval is bij de Olympische Spelen. De positieve economische effecten Voor het gastland komt de winst in de eerste plaats uit de toestromende buitenlandse bezoekers en hun deviezen (500 miljoen euro voor Duitsland). Bovendien stimuleert het enthousiasme in de bevolking de binnenlandse vraag en een betere arbeidsproductiviteit. Dit is niet te versmaden. Deze vaststelling kwam opvallend tot uiting tijdens het jongste WK in Duitsland, met een land dat aan de wereld zijn mooiste kant wou laten zien. Deze waarde is moeilijk in te schatten maar is toch zijn gewicht in euro’s waard. Het evenement is uiteraard ook een factor voor lokale ontwikkeling: alle steden waar wedstrijden van de Wereldbeker worden gespeeld en waar dus supporters uit de hele wereld onderdak krijgen, registreren natuurlijk meer consumptie op hun grondgebied: sommige onderzoekers spreken van een “residentiële economie”. Het organiseren van een dergelijk evenement stimuleert dan ook het toerisme: de toeristen en de tijdelijke bewoners moeten ergens logeren, eten, zich ontspannen en dus geld uitgeven dat aan het plaatselijke economisch weefsel ten goede komt. De Duitse overheid was zich heel goed bewust van dit economisch potentieel en zij heeft de handelaars overigens toegestaan de gebruikelijke openingstijden van de winkels te verruimen en zelfs op zondag te openen. In Duitsland wordt dan ook gesproken van ongeveer 50.000 banen die tijdens het evenement werden gecreëerd, terwijl in Zuid-Afrika circa 159.000 banen worden aangekondigd. De belangrijkste sectoren die mensen in dienst nemen, veiligheid, catering en verkoop van afgeleide producten blijven na de competitie echter niet bestaan.
De investeringen hebben betrekking op een heel land en niet enkel op één stad zoAls bij de Olympische Spelen.
Doctor Norbert Schütte17 heeft, samen met professor Helger Preuss, recent een onderzoek gevoerd naar het verband tussen kosten en baten van de jongste Wereldbeker in Duitsland in 2006 en Euro 2008 in Oostenrijk. Twee hoofdlijnen komen uit het onderzoek naar voren: • De economische impact hangt af van de structuur van het land Tal van structurele factoren, zoals het belang van de hotelcapaciteit en de toeristische trekpleisters, kunnen een invloed hebben op de positieve economische effecten van het evenement. • Een Wereldbeker heeft duidelijk meer impact dan een Europees Kampioenschap De economische impact van de Wereldbeker in 2006 in Duits-land lag 10 keer hoger dan die van het Europees Kampioen-schap in Oostenrijk, ook al is Duitsland minder toeristisch dan Oostenrijk.
17
Institute of Sport Science Johannes Gütenberg
University (Mainz)
62
JAARVERSLAG 2008-2009
Niet minder dan 13 staten hebben zich verspreid over de wereld kandidaat gesteld om de Wereldbeker 2018 of 2022 binnen te halen. Dat de aantrekkingskracht van dat evenement de puur sportieve dimensie ver overschrijdt, hoeft dan ook geen betoog. Hoeveel van die staten kunnen echt het organiseren van dit evenement aan? België en Nederland zijn in elk geval ervan overtuigd dat zij over alle troeven beschikken, te beginnen bij de ervaring van Euro 2000 dat perfect verliep.
Economische impact van het toerisme van Euro 2008 & WK 2006
Euro 2008 Eerste impact in mln. euro 287,5 BBP 2006 / 2008 415,2 Multiplicator 1,44 Werkgelegenheid in jaren werkgelegenheid 6.220 Belastingen in mln. euro 2006 / 2008 145,0
Prijzen 2008 voor Oostenrijk / Prijzen 2006 voor Duitsland Bron: Österreichisches Instituut für Wirtschaftsforschung, Wien & GWS Gmbh, Osnabrück
WK 2006 2.860 3.880 1,36 38.254 1.265
10X 9,3X 6,1X 8,7X
2 Het beroepsbeleid
van de Confederatie
Een actieplan om de bouw te ondersteunen en de relance in de bouw op gang te brengen Kroniek van een aangekondigde crisis Het jaar 2008 zal in het collectieve geheugen gegrift blijven als het jaar met een zeer erge wereldwijde financiĂŤle crisis: de beurswaarden verloren 30% tussen half september en half oktober en de bankinstellingen hebben serieus op hun grondvesten gedaverd. De groei in BelgiĂŤ ging in het 4de kwartaal van 2008 in het rood en dat was meteen de voorbode voor negatieve cijfers in 2009.
64
JAARVERSLAG 2008-2009
Groeiprognose in functie van de datum van de prognose 4% 3% 2% 1% 0% -1% -2%
Het ondernemers- en consumentenvertrouwen waren trouwens al aangetast vóór de financiële crisis en de economische vooruitzichten waren ongunstig. De crisis heeft het vertrouwen doen ineenstorten en heeft de economische vooruitzichten volledig gekelderd.
Zwakke bouw, zelfs zonder de crisis Het schema van de algemene economie kan op de bouw worden toegepast. In zijn vooruitzichten van juni 2008, dit is vóór de financiële crisis van de herfst, kondigde Euroconstruct een grote afbrokkeling van de prestaties in de sector in 2008 en 2009 aan, waarbij de verwachte groei niet meer dan 1% bedroeg. De beoordeling van de aannemers over de conjunctuur was ook niet gunstig: de optimisten (diegenen die een verbetering van de conjunctuur zien) waren aan het begin van het jaar talrijker dan de pessimisten (diegenen die een verslechtering van de conjunctuur zien); daarna kwam er een omgekeerde beweging vanaf het tweede kwartaal en de kloof tussen pessimisten en optimisten bleef toenemen.
November 2007
Februari 2008
2006
Mei 2008
2007
September 2008
Februari 2009
2008
2009 Bron: Federaal Planbureau
Conjunctuurbarometer
20 10 0 -10 -20 -30 -40
2004
2005
2006
2007
2008
2009 Bron: NBB
Conjunctuurbeoordeling in de bouw 24% 22% 20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 03/05 05/05 07/05 09/05 11/05 01/06 03/06 05/06 07/06 09/06 11/06 01/07 03/07 05/07 07/07 09/07 11/07 01/08 03/08 05/08 07/08 09/08 11/08 01/09 03/09
Maar alles is niet in één keer verslechterd. Het Federaal Planbureau verwachtte al in 2007 dat onze economie in kracht zou afnemen in de jaren 2008 en 2009. Die voorspellingen heeft het Planbureau nadien bevestigd door een duidelijke vertraging van de economische groei aan te kondigen voor 2008 en een nieuw groeiverlies voor 2009.
Percentage ondernemingen die een verbetering verwachten Percentage ondernemingen die een verslechtering verwachten De meeste ondernemingen verwachten een stabilisering Bronnen: NBB en Confederatie Bouw
65
Groei bouwsector
K/K-1
De tendentiĂŤle ontwikkeling van de bouw aan het begin van het jaar 2008 lag in de buurt van een stabilisatie. In die context van stabilisatie kon om het even welke tegenslag enkel een terugval van de activiteit veroorzaken.
3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% -0,5% -1,0% -1,5% -2,0%
Brutocijfers
05 K2
Schatting 2008 zonder toevallige factoren
05 K4
06 K2
06 K4
07 K2
Trend
07 K4
08 K2
08 K4
Bron: INR
Aantal bouwvergunningen daalt De daling van het aantal nieuwe vergunde woningen en van het volume vergunde niet-woongebouwen, waargenomen in 2008, kondigt een terugval voor de gebouwensector in 2009 aan. Deze vaststelling geldt des te meer omdat de crisis een nieuwe daling van de vraag zal meebrengen.
Op basis van de cijfers van 2007 kon echter niet voorzien worden dat de terugval van het aantal vergunde woningen zich in 2008 ging doorzetten en dat hij bijgevolg de productie ging aantasten in 2009, voor het tweede jaar op rij.
66
JAARVERSLAG 2008-2009
Aantal woningen x 1.000
Evolutie van de vergunningen voor nieuwbouw 70
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
0
0 Woningen
2000
Niet-woongebouwen (volume)
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Bron: FOD Economie
Niet-woongebouwen (miljoenen m3)
De terugval in de productie van nieuwe niet-woongebouwen in 2009 was vanaf 2007 voorspelbaar. De sterke stijging van de vraag die toen werd waargenomen, ten gevolge van vergunningen die werden afgegeven voor enkele grote gebouwen, kon enkel gevolgd worden door een correctie in 2008. Ook al is het aantal vergunde nieuwe gebouwen in 2008 toegenomen, toch volstond deze omstandigheid niet om de â&#x20AC;&#x153;normaliseringâ&#x20AC;? van de gemiddelde grootte van de bestelde gebouwen te compenseren, wat onvermijdelijk moest leiden tot een terugval van de productie in 2009.
Renovatie vangt de schokken op Renovatie en instandhouding zijn historisch gezien minder onderhevig aan conjunctuurschommelingen dan het optrekken van nieuwe gebouwen. Renovatie speelt daarom een “regulerende” rol die de gevolgen van een dalende vraag naar nieuwbouw opvangt. De vraag naar renovatiewerken
in woningen, met bouwvergunning, vertoont een profiel dat vrijwel structureel stijgt. Dat heeft in het bijzonder te maken met het woningbestand dat voortdurend toeneemt. Over het algemeen – en dit was al het geval tijdens de crisis in de eerste helft van de jaren ‘80 – zijn de schommelingen in de vraag naar renovatie beperkter dan die bij nieuwbouw. De vraag naar renovatie
en die naar nieuwbouw zijn bovendien soms elkaars tegengestelde. De gegevens van de jongste twee jaar bevestigen deze vaststellingen: de vraag naar nieuwbouwwoningen viel met circa 15% terug in de loop van de jaren 2007-2008 terwijl die naar renovatie slechts met 4% terugliep. De vraag naar renovatie nam bovendien toe in 2008 (+1,9%) terwijl die naar nieuwbouw bleef dalen.
Evolutie van de vergunningen voor woongebouwen 30%
10% 0% -10% -20% Nieuwbouw
Renovatie
-30%
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005 Bron: FOD Economie
Deze grote stabiliteit van de renovatie en de mogelijkheid om ontwikkelingen op te tekenen die tegengesteld zijn aan die bij de nieuwbouw gelden ook voor de niet-woningbouw, zoals de analyse van de bouwvergunningen van de jongste twee jaar aantoont, waarbij de schommelingen van het gemiddelde volume van de nieuwbouw buiten beschouwing werden gelaten.
Evolutie van de vergunningen voor niet-woongebouwen 7.000 6.500 6.000 Aantal gebouwen
Jaarlijkse variatie van het aantal woningen
20%
5.500 5.000 4.500 4.000 3.500 3.000
Nieuwbouw
2000
2001
Renovatie
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Bron: FOD Economie
67
De inkrimping van het orderboekje geeft aan dat de binnenstromende bestellingen het tempo van de productieoutput niet volgen. Dit wordt trouwens bevestigd door andere indicatoren die duidelijk laten zien dat de financieel-economische crisis de vraag benadeelt. Dat is een factor die onrust wekt en de moeilijkheden van de sector illustreert: een productie die sterk wordt geremd door een vraagtekort wordt historisch gezien namelijk geassocieerd met een terugval.
Gebrek aan vraag en productie 30% Percentage ondernemingen geremd door een gebrek aan vraag
25%
Verandering van de productie (K/K-4)
20% 15% 10% 5% 0%
01/09
07/08
01/08
07/07
01/07
07/06
01/06
07/05
01/05
07/04
01/04
07/03
01/03
07/02
01/02
07/01
01/01
07/00
01/00
07/99
01/99
07/98
01/98
07/97
01/97
-5%
Bronnen: NBB en INR
In die omstandigheden staan de prijzen ook onder druk. Terwijl de meeste aannemers het tot in september 2008 over een prijsstijging hadden, is dat aandeel snel omgedraaid, zowel voor de daadwerkelijk gehanteerde prijzen als voor die welke in de komende maanden worden verwacht. Beoordeling van de verwachte prijzen Percentage ondernemingen die een stijging verwachten Percentage ondernemingen die een daling verwachten
30% 25% 20% 15% 10% 5%
03/09
12/08
09/08
06/08
03/08
12/07
09/07
06/07
03/07
12/06
09/06
06/06
03/06
0%
Bron: Confederatie Bouw op basis van de conjunctuurenquĂŞte van de NBB.
70
JAARVERSLAG 2008-2009
De relancemaatregelen van de sector De verslechtering van de economische omgeving heeft de Confederatie ertoe gebracht om, vanaf half november 2008, een aantal concrete voorstellen te doen om de activiteit in de sector te ondersteunen. De Confederatie heeft een memorandum aan de federale regering bezorgd en dit heeft, wat de bouwactiviteiten betreft, dienst gedaan als leidraad bij het opstellen van het federaal relanceplan dat de regering eind december 2008 heeft goedgekeurd.
De regering heeft ook positief geantwoord op het verzoek van de sociale partners in het interprofessioneel akkoord van december 2008 om de arbeidskosten te verminderen. Deze evolutie is een goed voorteken voor het welslagen van de ondersteuning van bouwbedrijven en voor het doen herleven van de sectorale activiteiten. Maar op dit terrein is niets definitief verworven. De resultaten van die ondersteuning zullen namelijk worden be誰nvloed door de
omvang van de recessie. Is zij zwaar, dan is het nemen van aanvullende maatregelen door de overheden en de sociale partners gerechtvaardigd. Gezinnen helpen wanneer zij investeren in onroerend goed De Confederatie heeft in haar memorandum beklemtoond dat op het gebied van herstel veel aandacht moet gaan naar het ondersteunen van investeringen in onroerend goed door gezinnen via aangepaste fiscale maatregelen. Op dit gebied was de btw
71
het interventie-instrument bij uitstek en de Confederatie heeft gesuggereerd om dadelijk het verlaagde tarief van 6% toe te passen op zo veel mogelijk bouwactiviteiten, rekening houdend met de eisen van de Europese reglementering. Zij heeft voorgesteld om het verlaagde tarief op zijn minst uit te breiden tot het bouwen van woningen in het kader van een sociaal huisvestingsbeleid dat heel ruim mag worden geïnterpreteerd en tot slopen en heropbouwen in het hele land. De Confederatie heeft ook haar verzoeken op het stuk van belastingverminderingen in de personenbelasting herhaald, in het bijzonder het verzoek om het materiële toepassingsgebied van de fiscale vermindering bij energiebesparende investeringen in woningen en de toepassing ervan in de tijd uit te breiden. De maatregelen die de regering uiteindelijk heeft goedgekeurd, voldoen op zijn minst gedeeltelijk aan de hersteldoelstellingen die de Confederatie naar voren had geschoven.
72
JAARVERSLAG 2008-2009
Op btw-gebied werd de toepassing van het verlaagde tarief van 6% op die manier uitgebreid: • tot een schijf van 50.000 euro van de factuur betreffende de bouw of de verkoop van een nieuwe woning; • tot slopen en heropbouwen in het hele land; • tot de hele sector van de openbare sociale woningbouw. De beperkingen op het heffen van een verlaagd btw-tarief die worden opgelegd door het Europese recht lieten aan de lidstaten maar een kleine werkmarge over. De Belgische regering heeft die marge goed benut. We betreuren evenwel het tijdelijke karakter – beperkt tot 2009 – van de maatregelen. Een verlaging van het btw-tarief heeft altijd een positief effect op de activiteit en de werkgelegenheid in de sector, maar het spreekt vanzelf dat zij moet kunnen worden toegepast over een langere tijdsperiode, en zelfs voor onbepaalde duur.
Op het gebied van de belastingverminderingen in de personenbelasting werd de regeling van het fiscaal voordeel voor energiebesparende werken: • uitgebreid tot het isoleren van muren en vloeren; • uitgebreid in de tijd, het voordeel kan nu worden overgedragen naar drie aanslagjaren na het jaar van de werken; • aangevuld met een nieuwe belastingvermindering die wordt toegekend voor de interesten die verschuldigd zijn op leningen die zijn aangegaan om energiebesparende werken uit te voeren. De uitbreiding van de lijst met werken die in aanmerking komen voor de fiscale regeling en de spreiding van de belastingvermindering in de tijd voldoen aan vragen die de Confederatie de afgelopen jaren herhaaldelijk heeft gesteld. Door die spreiding in de tijd zullen de gezinnen worden aangezet om energiebesparende werken niet meer
De verwachte gevolgen van de verlaging van de btw Geen enkel effect Verbeteren van de afwerking De isolatie versterken
Betere materialen kiezen
De twijfelaars stimuleren
0%
10% 20%
Eigenaar
30%
40%
50%
60%
70%
Huurder Bron: Enquête Confederatie Bouw - Roularta
op te splitsen over verschillende jaren zoals zij vroeger geneigd waren te doen. De effecten in termen van relance Het verlagen van 21 naar 6% voor een schijf van werken ten bedrage van 50.000 euro kan gezinnen die gepland hadden in 2009 te bouwen ertoe aanzetten om hun crisisangst te overwinnen en hun project uit te voeren. De btw-vermindering maakt ook het nieuwbouwalternatief aantrekkelijker voor hen die op zoek zijn naar een appartement om zelf te bewonen. De maatregel heeft in elk geval tot gevolg dat er een extra budget van 7.500 euro vrijkomt, dat de gezinnen zeker zullen herinvesteren, zoals de tabel aangeeft, in het verbeteren van de nieuwe woning. Bovenop de effecten die worden verwacht van de btw-verlaging op nieuwbouw komen die welke zullen voortvloeien uit de maatregelen om het stelsel van de belastingvermindering voor energiebesparende werken te verruimen. De maatregel om het fiscaal voordeel over te dragen
in de tijd zal de gezinnen ertoe aanzetten om meer en sneller te investeren in aanpassings- of energierenovatiewerken. Het totale effect van de relancemaatregelen voor de bouw wordt geraamd op ± 3% van het werkvolume zonder relanceplan. Dit effect, dat voldoende leek om de recessie te vermijden toen het plan werd goedgekeurd, zal het nog enkel mogelijk maken om de komende maanden de terugval in de bouw te beperken, aangezien de conjunctuur sindsdien fel verslechterd is. De Confederatie pleit voor: • de verlenging van de geldende maatregelen voor het verlaagde btw-tarief beslist in het kader van het federaal relanceplan tot 2010. Over deze verlenging moet zo snel mogelijk worden beslist; • het voortzetten van de besprekingen op Europees niveau om een akkoord te bereiken over het verruimen van het verlaagde btw-tarief tot het bouwen van nieuwe woningen;
• de uitvoering van het fiscale onderdeel van de “lente van het leefmilieu” van 2008 gewijd aan het fiscaal beleid ter ondersteuning van investeringen. De cashflow van de ondernemingen ondersteunen De bedrijven dienen te worden ondersteund bij de inspanningen die zij leveren om aan de crisis het hoofd te bieden, en in het bijzonder op het stuk van cashflowbeheer. De cashflow is bij bouwbedrijven vaak een zwak punt door de onzekerheden in de sector, zoals slecht weer of vertragingen bij de uitvoering van de werken. In het memorandum van de Confederatie werd meer in het bijzonder de klemtoon gelegd op twee maatregelen die in crisistijd zeer belangrijk worden geacht: de snellere terugbetaling van de btw en het tijdig betalen van de aannemersfacturen. De btw sneller terugbetalen is in de bouw absoluut noodzakelijk wegens de bijzondere toestand van de bedrijven die meestal stelselmatig veel
73
geld te goed hebben van de btw-administratie. Die toestand is een gevolg van de toepassing van de regeling van “verlegging van heffing” van de btw. De overgrote meerderheid van de bedrijven is hieraan onderworpen. Of anders wordt er op de eindfactuur 6% btw geheven terwijl op de inkomende factuur 21% btw werd betaald. De grote btw-saldi worden hier pas vele maanden later aan het bedrijf terugbetaald. Hierdoor verhogen de cashflowmoeilijkheden van het bedrijf. De betalingstermijnen van de facturen naleven is ook een fundamenteel element bij cashflowbeheer. In dit verband heeft de Confederatie, met een enquête bij haar leden, aangetoond dat er heel wat betalingsachterstanden bij overheden voorkomen waarvan de aannemers het slachtoffer zijn. De administratie leeft niet altijd de betalingstermijnen na, verre van, en in 13% van de gevallen leeft zij ze nooit na. De betalingsachterstanden kunnen overigens, in meer dan 30% van de gevallen, oplopen tot meer dan 60 dagen. Bovendien betaalt, in 90% van de gevallen, de administratie niet automatisch de verwijlinteresten, zoals zij krachtens de wet zou moeten doen. De door de regering genomen beslissingen gaan in de goede richting: • een mensualisering van de btwterugbetalingen; • een verbintenis om bedrijfsfacturen sneller te betalen; • de goedkeuring van een nieuw financieringsinstrument voor kmo’s (Casheo), ingevoerd door het Participatiefonds. De regering heeft de moeilijkheden van de bedrijven die in het memorandum van de Confederatie werden uiteengezet, goed begrepen en heeft de procedures goedgekeurd
74
JAARVERSLAG 2008-2009
die bedrijven zullen in staat stellen, aan de ene kant, maandelijks hun positieve btw-saldi terug te krijgen en, aan de andere kant, zo snel mogelijk betaald te worden en in elk geval met naleving van de conventionele termijnen. Opgelet echter! De regionale, provinciale en gemeentelijke overheden moeten proberen te werken op dezelfde manier als de federale opdrachtgevers als men afdoende resultaten wil behalen op het gebied van de vrijwaring van de bedrijfscashflow.
Worden de werken binnen de geplande termijn betaald? Altijd Soms Nooit Totaal
Voorschot (60 d.)
Saldo (90 d.)
15,4% 72,7% 11,9% 100,0%
13,3% 73,4% 13,3% 100,0%
Hoe lang is de gemiddelde betalingsachterstand? Minder dan 30 dagen Tussen 30 en 60 dagen Meer dan 60 dagen Totaal
Voorschot
Saldo
37,1% 37,8% 25,2% 100,0%
30,1% 34,3% 35,7% 100,0%
Wordt de verwijlinterest bij betalingsachterstand automatisch betaald? Ja Nee Geen mening Totaal
6,3% 90,9% 2,8% 100,0%
Een consolidering van het bedrijfskrediet De snelle verslechtering van de kredietvoorwaarden voor bedrijven was één van de gevolgen van de financiële crisis. De Confederatie heeft erop gewezen dat de bedrijfskredietschaarste stellig een heel groot risico op een cascade van faillissementen in de sector zou doen ontstaan. Deze vaststelling, die wellicht voor alle bedrijfssectoren opgaat, is heel reëel in de bouw, die wordt gekenmerkt door de vele kleine bedrijven die blootstaan aan cashflowmoeilijkheden van allerlei aard.
Beoordeling van de kredietvoorwaarden in november van ieder jaar
100%
50% 0% -50%
Gunstig
2004
Ongewijzigd
2005
Ongunstig
2006
Saldo
2007
2008
Bron: NBB - Observatorium voor krediet aan vennootschappen
De regering heeft maatregelen goedgekeurd om de kredietverlening te ondersteunen. Twee nuttige maatregelen moeten worden onderstreept: INITIO, opgericht met de medewerking van het Participatiefonds om kmo’s makkelijker aan krediet te helpen en het invoeren van een kredietbemiddelaar voor bedrijven. De werkgevers (in het bijzonder het VBO, FEBELFIN en de Confederatie) hebben zich ook georganiseerd om contactpunten op te richten die bedrijven kunnen helpen wanneer zij problemen ondervinden om toegang tot krediet te krijgen. Een specifiek probleem: de kredietverzekering Een enquête die de Confederatie in januari en februari 2009 bij haar leden heeft gehouden, heeft aangetoond dat meer dan 25% van de ondervraagde bedrijven een verlaagde waardering kregen vanwege de kredietverzekeraar van hun leverancier. Die verlaagde waardering heeft in 75% van de gevallen geleid tot het verlies van alle dekking voor de facturen die aan hen worden gericht. Voor de helft van de bedrijven met een verlaagde
75
waardering komt het operationeel blijven in gevaar. Deze toestand is helemaal niet objectief en stoelt op discriminerende praktijken die enkel gebaseerd zijn op de vaststelling dat het economisch slechter gaat in een bedrijfstak. Het is belangrijk om te vermelden dat 80% van de verlaagde waarderingen van onze bedrijven worden toegekend door één enkele speler op de kredietverzekeringsmarkt (die meer in het Waals Gewest is gevestigd).
De Confederatie heeft aan de regering gesuggereerd om in dit dossier tussenbeide te komen en een overheidsdienst op te richten om de verzekering van het risico over te nemen dat onterecht door de privésector wordt geweigerd. Een dergelijke oplossing, die de frequentste gevallen van volledig verlies van kredietverzekeringsdekking zal moeten opvangen, is die welke het mogelijk maakt om zo snel mogelijk een oplossing aan te bieden aan de bedrijven die het slachtoffer van zo’n ratingverlaging zijn.
Er moet ook worden nagedacht over het nemen van maatregelen om onterechte ratingverlagingen te voorkomen of te corrigeren. We kunnen bijvoorbeeld denken aan een begeleidingsproces in het kader van echte beroepsprocedures die bedrijven in staat stellen om een herziening van de ratingverlaging te verkrijgen. Een dergelijke procedure zou kunnen werken met de hulp en onder de controle van de kredietbemiddelaar.
Heeft u kennis gekregen van een daling van de dekking die de kredietverzekeraars toekennen aan de facturen die aan u zijn gericht?
Een kwart van de bouwbedrijven wordt getroffen door een ratingverlaging toegekend door de kredietverzekeraar van de leveranciers.
70% Nee
De dekking van de facturen werd in 70% van de gevallen geschrapt en verminderd bij de overige 30%. De kredietverzekeraar kwam slechts in een heel klein aantal gevallen (5%) terug op zijn beslissingen, nadat het bedrijf in beroep ging.
1/4
3/4
Ja,
schrapping van de dekking
30% Ja,
vermindering van de dekking
Bron: Enquête Confederatie Bouw
Levert de herziening van uw waardering u problemen op voor…?
De verlaagde waardering heeft een nefast effect op de bevoorrading van het bedrijf (74% van de gevallen), op de financiering ervan (73% van de gevallen) en zelfs op het overleven ervan (56%).
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Bevoorrading Financiering Ja
Nee
Geen antwoord
Bron: Enquête Confederatie Bouw
76
JAARVERSLAG 2008-2009
Het overleven van het bedrijf
De loonkosten beter beheersen De bedrijven kunnen in de loop van 2009-2010 gebruikmaken van uitzonderlijke maatregelen op het gebied van de loonkostenbeheersing. Deze situatie is het gevolg van het interprofessioneel sociaal overleg en het akkoord van de regering over de financiering van de maatregelen om de sociale lasten van de bedrijven te verminderen. Met de steun van de Confederatie en de andere sectorfederaties heeft het VBO met zijn gesprekspartners bij de vakbonden, in december 2008, onderhandeld over een nieuw interprofessioneel akkoord voor de jaren 2009 en 2010 en het gesloten akkoord is een echt crisisakkoord dat de bedrijven efficiënte steun kan verlenen in een omgeving van economische recessie.
Het interprofessioneel akkoord 2009-2010 biedt de bedrijven een kader voor loonmatiging en lastenverlaging: • De verhogingen die gedurende twee jaar worden toegestaan, zijn beperkt tot de loonindexering. • Over nettovoordelen, zonder kosten voor de bedrijven, kan worden onderhandeld ten belope van 125 euro per jaar en per werknemer in 2009 en 250 euro in 2010. • De lastenverlaging uit de zogenoemde “looncorrectieregeling” gaat van 0,25% van de brutolonen van het bedrijf naar 0,75% op 1 juni 2009 en naar 1% op 1 januari 2010. • Het jaarlijks aantal overuren dat valt onder de regeling van het dubbel fiscaal voordeel (verdubbeling van het nettoloon van de werknemer en bijdragevermindering voor de werkgever) stijgt van 65 uur naar 100 uur in 2009 en naar 130 uur vanaf 1 januari 2010. • De lastenverlaging op ploegenof nachtarbeid gaat vanaf 1 juni 2009 van 10,7% naar 15,6% van de loonsom van het betrokken stelsel. • De compenserende bijdrage voor de sociale zekerheid (1,55%) betaald door de grote bedrijven in het kader van het stelsel van de herverdeling van de sociale lasten wordt vanaf 2010 begrensd.
De loonsverhogingen zullen in 2009-2010 tot enkel de automatische indexering worden beperkt. Er is dan ook geen loonnorm en evenmin een marge voor een verhoging van de brutolonen bovenop de evolutie van de gezondheidsindex. De werknemers krijgen meer koopkracht via formules met nettovoordelen zonder extra kosten voor de bedrijven, in het kader van de maximale enveloppe die door het interprofessioneel akkoord voor elk van de twee jaren werd bepaald. De sociale onderhandelingen in de bouw hebben geleid tot het (gedeeltelijk) gebruiken van de enveloppe in de vorm van een syndicale premie van 135 euro, het optrekken van het bedrag van de mobiliteitsvergoedingen (+10% voor de passagiers en +15% voor de chauffeurs) en een hospitalisatieverzekering, die door het FBZ wordt gefinancierd. De totale kosten van het sociaal akkoord in de bouw bedragen 1,06%, buiten de loonindexering, voor de periode 2009-2010. Er is nochtans een schaduwzijde: het financiële gewicht van de lastenverlaging is niet billijk verdeeld. De inspanning zou veel meer betrekking moeten hebben op de algemene en structurele verlaging, die alle bedrijven ten goede komt, in plaats van op specifieke stelsels zoals systemen voor ploegenarbeid of overuren. Wat ploegenarbeid betreft, stelt de Confederatie bovendien de budgettaire ontsporing van dit stelsel aan de kaak. De reële kostprijs van deze regeling in 2008 blijkt drie keer hoger te liggen dan de geraamde kosten. De verhoging van het voordeel in 2009 en in 2010 zal deze ontsporing alleen maar doen toenemen.
77
Budgettaire impact van de lastenverlagingsregelingen “overuren” en “ploegenarbeid” (in miljoen euro)
Budgettaire impact
Voorspellingen ‘07 Reëel budget ‘07 Voorspellingen ‘08 Reëel budget ‘08
Ploegen/Nacht
180
599
240
685,2
Overuren
76,5
73,8
102
83,2
Enkele overheidsinvesteringen in werken De Confederatie had met haar voorstellen om de investeringen in openbare werken weer op gang te brengen niet de bedoeling om de federale regering en de gewestelijke regeringen onbesuisd in een nieuw ambitieus beleid van investeringen in werken te storten. Wel dienen nu zo snel mogelijk de impulsen te worden gegeven die noodzakelijk zijn voor het economisch herstel. De Confederatie wenste, met andere woorden, de overheden te verzoeken om lopende of ter studie voorliggende projecten te versnellen en de al goedgekeurde projecten snel uit te voeren. Twee actieterreinen moesten daarbij voorrang krijgen: de transportinfrastructuurwerken en de werken gericht op het energieefficiënter maken van gebouwen.
De overheid was ontvankelijk voor deze aanpak, want zij heeft besloten om in haar herstelplan een aantal investeringsprogramma’s versneld uit te voeren. In het bijzonder voor de Brusselse metro, voor de verfraaiing van NMBS-stations en voor de uitvoering van het “gevangenissenplan”. Zij ging ook de verbintenis aan om snel energiebesparende investeringen in overheidsgebouwen uit te voeren en samen met de gefedereerde entiteiten en de sociale partners uit de sector een verbond tussen milieu en werkgelegenheid te sluiten. Actieplannen, in het bijzonder op het gebied van wegen, werden bovendien door de gewestelijke overheden goedgekeurd. Een eerste impuls van deze maatregelen kan worden verwacht tegen eind 2009 maar de belangrijkste
effecten zullen zich in de periode 20102011 voordoen. Werkgelegenheid vrijwaren is moeilijk De verslapping van de macroeconomische productiviteit in de bouw begon in 2007 op het ogenblik van de laatste aanpassingen in de personeelsbezetting op productieniveau. De werkgelegenheid bleef toen sterk toenemen terwijl de groei in de sector begon af te brokkelen. De nieuwe terugval van de productiviteit aan het begin van het jaar 2008 is heel zeker het gevolg van bedrijven die een poging doen om hun personeelsbezetting te behouden. Sinds september 2008 zijn er meer aannemers die een daling van hun personeelsbestand overwegen.
215
3.900 3.850 3.800 3.750 3.700 3.650 3.600 3.550 3.500 3.450 3.400
210 205 200 195 190
Loontrekkende werkgelegenheid
03/06
09/06
Toegevoegde waarde
03/07
09/07
03/08
09/08 Bron: INR
78
JAARVERSLAG 2008-2009
Toegevoegde waarde (1.000.000 euro)
Loontrekkende werkgelegenheid (duizendtallen)
Evolutie van de loontrekkende werkgelegenheid en de bouwactiviteit
De aannemers zullen namelijk veel moeilijkheden hebben om de werkgelegenheid in 2009 te behouden omdat zij de uiteenlopende evoluties op productie- en werkgelegenheidsgebied niet volledig zullen kunnen opvangen door de productiviteit te variëren, omdat dit potentieel al gedeeltelijk werd opgebruikt. De druk op de prijzen en de financieringsmoeilijkheden zullen de werkgelegenheidsspanningen alleen maar doen toenemen. De bouw wordt, net als de andere sectoren, geconfronteerd met de algemene verslechtering van de kredietvoorwaarden. Die is in het bijzonder één van de factoren die de faillissementen in België doen stijgen. De bouw komt daarenboven meer dan andere sectoren in een kwetsbare situatie terecht door de houding van veralgemeende ratingverlaging die bepaalde kredietverzekeraars van de leveranciers aannemen. De bedrijven zullen echter proberen om personeel zo lang mogelijk in dienst te houden. Zij hebben immers moeite gehad om dit personeel te rekruteren op een krappe arbeidsmarkt, die grotendeels wordt gekenmerkt door tekorten aan geschoolde werknemers in de bouwberoepen. Het beroep op economische werkloosheid in de bedrijven zal dan ook de volgende maanden toenemen, naar het voorbeeld van wat nu al gebeurt in andere bedrijfstakken die sneller door de crisis werden getroffen.
verhoging van het bedrag van de werkloosheidsvergoedingen die de RVA stort. Daarbovenop blijven de aanvullende uitkeringen komen die het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf uitbetaalt. De Confederatie heeft, van haar kant, erop toegezien om met de vakbonden uit de sector te onderhandelen over een tijdelijke terugkeer, in 2009 en 2010, naar een regeling van volledige schorsing van de arbeid om economische reden van maximaal 8 weken in plaats van 4 nu. De uitbreiding van het stelsel van de economische werkloosheid naar de bedienden van bedrijven werd overigens in het eerste kwartaal van het jaar 2009 lang besproken onder de sociale partners op interprofessioneel niveau. Het mislukken van het sociaal overleg over dit dossier heeft de regering ertoe gebracht om een aantal maatregelen te onderzoeken die mogelijk de bedrijven kunnen helpen bij het behouden van hun arbeiders en bedienden, ondanks de gevolgen van de crisis. De regering heeft eind april drie uitzonderlijke crisismaatregelen goedgekeurd. De toepassing ervan zal beperkt zijn tot 31 december 2009, met de mogelijkheid om te worden verlengd tot 30 juni 2010.
De eerste maatregel, algemeen van toepassing, slaat op de collectieve arbeidsduurvermindering voor werknemers of bepaalde categorieën van hen, ten belope van een vijfde of een kwart van de prestaties, met een gedeeltelijke looncompensatie die wordt gefinancierd met een deel van de specifieke verlaging van de sociale lasten die aan het bedrijf wordt aangeboden. De twee andere maatregelen zijn enkel bedoeld voor bedrijven in moeilijkheden op grond van vooraf bepaalde criteria en op voorwaarde dat vooraf een collectieve arbeidsovereenkomst of een bedrijfsplan wordt goedgekeurd. Eén van die maatregelen is een variant op tijdskrediet. Hiermee kunnen de werkgever en de werknemer een overeenkomst sluiten voor de individuele vermindering van de arbeidstijd, met betaling van een vergoeding ten laste van de RVA, gedurende een periode van één tot zes maanden. De andere maatregel is de volledige of gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van bedienden, gedurende maximaal 16 of 26 weken, naargelang van de soort schorsing, met betaling van een werkloosheidsuitkering door de RVA en een aanvulling gestort door de werkgever.
Steunmaatregelen Het federaal relanceplan houdt rekening met die dimensie van economische werkloosheid vanuit de invalshoek van de mechanismen die de koopkracht van de werknemers beschermen. Die werknemers zullen tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid recht hebben op een
79
Afzetprijzen van de bouwmaterialen
108
106
104
102
100
98
96 Materialen waarvan de prijzen dalen (hout, glas, metalen, enz.)
De dalende prijzen van bouwmaterialen van de jongste maanden passen in de algemene context van dalende afzetprijzen voor bouwmaterialen en een vertraging van de inflatie. De afzetprijzen ontwikkelen zich echter niet gelijkmatig. De prijs van bepaalde bouwproductgroepen daalt, gemiddeld sinds het tweede halfjaar van 2008, terwijl andere productgroepen duurder worden, meestal ten gevolge van een tariefaanpassing begin 2009.
neren aan de diverse individuele actiemogelijkheden die in de overheids-
zich beperkt tot het toekennen van bedragen die lager liggen dan de verkoopwaarde van het goed.
Impact van een negatieve herziening De omvang van de dalende materiaalprijzen heeft ertoe geleid dat het toepassen van de herzieningsformule een negatieve herziening veroorzaakt (een daling ten opzichte van de oorspronkelijke prijs). Dit verschijnsel komt maar weinig voor en is niet schadelijk als de herziening daadwerkelijk en correct de daling van de kosten met betrekking tot de gefactureerde werken weerspiegelt.
opdrachtenreglementering staan, zoals de aanvraag van een prijsherziening gebaseerd op het vaststellen van een onvoorzienbaar en aanzienlijk nadeel of nog de aanpassing van de herzieningsformule bij nieuwe contracten. Zij heeft bovendien de verschillende opties onderzocht die mogelijk waren in het kader van de collectieve vordering en selecteerde daaruit, in een eerste fase, acties om de overheden bewust te maken van het probleem en collectieve ondersteuning van individuele acties van bedrijven.
Dit is echter niet altijd het geval. De herzieningsformule kan namelijk in diverse situaties en wegens verschillende factoren niet aangepast zijn aan de kostenstructuur van de werken en op die manier heel wat schade voor de aannemer veroorzaken. De Confederatie is zich bewust van de risico’s voor de bedrijven. Zij heeft zich dan ook toegelegd op informatiecampagnes die erop gericht waren de bedrijven te herin-
80
110
Index januari 2007 = 100
Prijsontwikkeling van de bouwmaterialen
JAARVERSLAG 2008-2009
Materialen waarvan de prijzen stijgen (beton, steen, terracotta, chemie, enz.)
01/07
07/07
01/08
07/08
01/09
Bronnen: Confederatie Bouw, NIS
De vastgoedmarkt blijft gunstig De crisis heeft uiteraard het vertrouwen van de gezinnen en de beleggers ondergraven. Onder die beleggers bevinden zich de projectontwikkelaars die goed zijn voor meer dan de helft van de bouw van woningen in België. Deze crisis doet vrezen voor banenverlies, zoals de weer stijgende werkloosheid bevestigt, en zij leidt tot een verstrakking van de kredietvoorwaarden, in het bijzonder voor het hypothecair krediet dat een trend doormaakt waarbij men
Al deze elementen zijn natuurlijk van aard om de vraag naar nieuwbouwwoningen aan te tasten. In haar geheel lijdt de Belgische vastgoedmarkt niet onder een overaanbod. In tegenstelling tot waarnemingen in heel wat Europese landen is in België het totaal aantal bestaande woningen per familie de jongste jaren niet toegenomen. Deze vaststelling helpt om het risico van een ernstige vastgoedcrisis te weren. Investeren in bakstenen blijft overigens voor heel wat kandidaat-beleggers een veilige haven. Dat is ook één van de gevolgen van de crisis. Het wantrouwen tegenover geldbeleggingen, zelfs die welke als risicoloos worden beschouwd, heeft zeker tot gevolg dat vastgoed weer een plaats bij de veilige beleggingswaarden krijgt. De crisis heeft ook de inflatoire spanningen doen verdwijnen, zij heeft de vraag naar kapitaal gereduceerd en heeft een versoepeling van het monetair beleid meegebracht. Stuk voor stuk factoren die hebben bijgedragen tot een daling van de tarieven ondanks een verhoging van de marge die de kredietgevers nemen.
Beroepsactie van dag tot dag Het rechtskader verbeteren Rechtszekerheid in contractuele relaties is een belangrijke factor voor de stabiliteit van een bedrijf en voor de ontwikkeling van zijn activiteitspotentieel. De Confederatie besteedt veel aandacht aan deze factor bij het verdedigen van de beroepsbelangen. Een benadering die voor zekerheid kiest, is echter niet onverenigbaar met rekening houden met de nieuwe realiteit en allerhande invloeden, in het bijzonder Europese, die het recht helpen om zich verder te ontwikkelen. EĂŠn van de taken van de Confederatie in dat verband is het begeleiden van de ontwikkelingen, en zelfs daarop te anticiperen, en eruit de nuttige resultaten voor de bedrijven te puren.
82
JAARVERSLAG 2008-2009
De omzetting van de dienstenrichtlijn De Confederatie volgt op de voet de voortgang van de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn betreffende het verrichten van diensten in de eenheidsmarkt. Deze omzetting, gecoĂśrdineerd door de FOD Economie, geeft aanleiding tot het vooraf uitvoeren van een doorlichting van alle Belgische reglementeringen die mogelijk conformiteitsproblemen met de richtlijn opleveren. Deze doorlichting moet waar nodig leiden tot het conform maken van reglementering die verloopt via het vereenvoudigen van de betrokken reglementering, door meer ingrijpende wijzigingen die de geconstateerde beperkingen van de vrijheid van dienstverlening schrappen en zelfs door het ronduit afschaffen van conflicterende teksten. Het is nuttig werk. De Confederatie schaart zich ten volle achter de doelstelling om de vrijheid van dienstverlening van buitenlandse bedrijven op het nationale grondgebied te bevorderen en tegelijk te proberen de te streng geachte procedures en formaliteiten te vereenvoudigen ten voordele van alle bedrijven. Zij waakt evenwel erover dat deze oefening geen schade toebrengt aan nationale reglementeringen, waarvan het algemeen belang voor de sector het behoud van bepaalde beperkingen zou kunnen rechtvaardigen, ook al remmen zij mogelijk de vrijheid van dienstverlening. Het wetsontwerp tot omzetting van de richtlijn, dat op dit ogenblik wordt besproken in de gemeenschappelijke commissie van de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, zet de belangrijke wetgevingen en reglementeringen van het bouwrecht niet op losse schroeven.
Het erkenningsdossier Het stelsel van de erkenning van de aannemers stond in een eerste fase op de voorlopige lijst van in het licht van de dienstenrichtlijn aan te passen reglementeringen en uiteindelijk werd het uitgesloten uit elke herzieningsprocedure op die basis. De gesprekspartners van de Confederatie bij de betrokken kabinetten en administraties hebben de stelling bevestigd dat de dienstenrichtlijn niet van toepassing is op reglementeringen die onder het vakgebied van de overheidsopdrachten vallen. De Confederatie heeft daarenboven gepleit voor het behouden van de erkenningscommissie met zijn huidige bevoegdheden en samenstelling, namelijk met de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties. Een degelijk juridisch argumentarium, opgesteld door een advocatenkantoor, heeft succesvol het pleidooi van de Confederatie ondersteund. Deze kwestie is echter nog niet definitief geregeld. Maar de reglementering betreffende de erkenning wordt niet alleen bekeken vanuit de problematiek van de dienstenrichtlijn, er wordt ook over onderhandeld op verzoek van het kabinet van de Minister van Middenstand om bepaalde procedures te vereenvoudigen zonder aan de inhoud ervan te raken. Het analyseren van de reglementering, waaraan de Confederatie meewerkt, heeft voornamelijk aangetoond dat de bestaande erkenningsklassen en -categorieĂŤn niet op de helling mochten worden gezet. Een bouwverzekering is verleidelijk Het invoeren van een verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor aannemers, vergelijkbaar met die van de architecten, staat al een aantal
jaren centraal in de debatten, in het bijzonder op verzoek van de architectenorganisaties. De Confederatie verzet zich om diverse redenen tegen een uitgebreide verplichte verzekering en die redenen zijn onder meer gebaseerd op de negatieve ervaringen met gelijkaardige stelsels in het buitenland, meer in het bijzonder het stelsel van de verplichte verzekering in Frankrijk (wet-Spinetta) die hoge kosten met zich meebrengt en heel wat toepassingsproblemen doet rijzen. Na grondig studiewerk heeft de Confederatie, zoals bekend, allerhande voorstellen gedaan. Die gaan van een systeem dat een schadeverzekeringsdekking biedt die beperkt is tot de gesloten ruwbouw tot een systeem dat via een externe instelling een herstelwaarborg biedt. Over dit dossier wordt nu overleg gepleegd tussen de Confederatie en het kabinet van de Minister van Middenstand. Het overleg is tijdelijk opgeschort in afwachting van de resultaten van een studie die het kabinet heeft besteld over de toepassing van de verzekeringsstelsels in Europa en over andere regelingen die mogelijk bruikbare alternatieven vormen. Voornemens om de wet Breyne te hervormen De pogingen uit diverse milieus om de grondslagen van de wet Breyne te herzien, zijn op het verzet van de Confederatie gestoten. Zij kon sommige politici overtuigen van het goede evenwicht dat bereikt werd in de wet Breyne, in haar mechanisme dat de toekomstige koper van een onroerend goed beschermt. De praktijk toont aan dat zich geen problemen voordoen als de door de wet gestelde waarborgen worden gesteld. De Confederatie erkent evenwel de
83
3 Acties en evenementen
Presentatie Jaarverslag 2007 Het Jaarverslag 2007 van de Confederatie Bouw heeft duurzaam bouwen centraal gesteld. Paul Magnette, Minister van Energie en Klimaat, was de uitgenodigde spreker op de traditionele lunch op 11 juni 2008. Bijna vierhonderd vertegenwoordigers van de bouw en beleidsverantwoordelijken uit de economische en sociale wereld, de politiek en het openbaar ambt namen deel aan deze bijeenkomst in de Concert Noble. In zijn toespraak heeft Minister Magnette de zeer belangrijke rol beklemtoond die de bouwsector kan spelen in de strijd tegen klimaatopwarming en voor de vermindering van de broeikasgasuitstoot. De veralgemening van hernieuwbare energie毛n en de vermindering van de ecologische voetafdruk vormen grote uitdagingen voor onze samenleving, maar zijn stuk voor stuk buitenkansen voor het milieu, de werkgelegenheid en de bouwsector.
(v.l.n.r.), Jean Biesmans, Voorzitter van de VCB, Paul Magnette, Minister van Energie en Klimaat, Robert de M没elenaere, Gedelegeerd Bestuurder van de Confederatie Bouw, Jacques De Meester, Voorzitter van de Confederatie Bouw, Ulrich Paetzold, Directeur-generaal van de FIEC, Marc Lefebvre, Voorzitter van de CCW en Philippe Gillion, Voorzitter van de CBB-H.
92
JAARVERSLAG 2008-2009
Bouwforum 26 februari 2009 “Onze infrastructuur: een toekomstproject” De Confederatie Bouw organiseert elk jaar bij het begin van Batibouw het Bouwforum. Op 26 februari 2009 kwamen meer dan 1.600 mensen naar het evenement rond het thema “Onze infrastructuur: een toekomstproject”. Vermaarde sprekers brachten een boeiend betoog. Eén van hen was de Directeur van de Nationale Bank, Jan Smets, die de balans opmaakte van de overheidsinvesteringen op het gebied van infrastructuur. Ander hoogtepunt van de dag was het panel met daarin alle grote Belgische opdrachtgevers van de overheid: Chris Caestecker, Administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Wegen en Verkeer, Dirk De Smet, Directeur-generaal “Routes et Bâtiments” van het Waals Gewest, Jean-Claude Moureau, Directeurgeneraal van Mobiel Brussel en Voorzitter van het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw en Jean-Marie Raviart, Directeurgeneraal Infrastructuur bij Infrabel. Na de grote prioriteiten van de verschillende besturen te hebben overlopen, hebben de sprekers hun visie op duurzame mobiliteit gegeven en daarbij hebben zij de noodzaak beklemtoond om te mikken op de intermodaliteit van de verkeersnetten en hebben zij het gehad over aanbestedingsregels die gericht zijn op de kwaliteit van de werken en over de alternatieve financiering van infrastructuur. De Staatssecretaris voor Mobiliteit, Etienne Schouppe, heeft ook nogmaals gewezen op de inspanningen die ter zake worden geleverd, in het bijzonder via het federale relanceplan. Alain Courtois, Senator en Ambassadeur van de Belgisch-Nederlandse kandidatuur voor het organiseren van de Wereldbeker Voetbal 2018, heeft, tijdens dit Bouwforum, de overheden opgeroepen om zich ambitieus te tonen op het gebied van sportinfrastructuur. België en Nederland hebben namelijk officieel hun kandidatuur ingediend om het WK 2018 te organiseren. Om te kunnen wedijveren met de andere Europese kandidaat-landen – en niet de kleinste – zal België ten minste vijf stadions van 40.000 plaatsen moeten bouwen en zijn onthaalinfrastructuur moeten moderniseren. De Confederatie Bouw steunt deze kandidatuur als supply partner van het Organisatiecomité “BN 2018”. Op die manier wil zij, namens haar 15.000 lidbedrijven, tonen dat de bouw betrokken is bij een groot wervend project voor de Belgische maatschappij en economie. Ons land en zijn gewesten krijgen een unieke kans om de trein met de besten niet te missen. Ons land heeft dringend een totaalplan nodig om de mobiliteitsuitdagingen aan te pakken. De investeringen die het verwelkomen van een wereldcompetitie zal vergen tegen 2018 zullen aan de hele Belgische economie ten goede komen. Zij zijn eenvoudigweg zelfs broodnodig om ons land in staat te stellen zijn status van logistiek centrum te behouden en buitenlandse investeringen te blijven aantrekken.
93
Grote nationale consumentenenquête Voorafgaand aan Batibouw heeft de Confederatie een grootschalige online enquête gehouden, in samenwerking met de redacties van Trends, Knack en Moneytalk, over de voornemens, de verwachtingen, maar ook de trends van consumenten op het gebied van bouw en renovatie. Hoe beïnvloedt de crisis het gedrag van de consumenten? Zal de Belg de voorkeur geven aan bakstenen in plaats van zich op de beursmarkt te wagen? Remt deze crisis de bouw- of renovatiewens van de consument? Kunnen de steunmaatregelen van de overheid hem stimuleren? Boeit groene energie hem? Dankzij deze enquête kan de Confederatie de ontwikkelingen in de bouw voor de komende jaren beter begrijpen. Hieruit blijkt dat zelfs in die periode de Belg een bouwer blijft. Hij heeft zijn ambities om eigenaar te worden niet opgeborgen, ook al sloot hij niet uit dat hij mogelijk zijn plannen moest uitstellen in afwachting van betere dagen. De herstelplannen hebben, enkele weken na de publicatie van deze enquête, bij de kandidaat-(ver)bouwers het verwachte effect gehad. De enquête heeft ook bevestigd dat de viergevelwoning de droom bij uitstek van de Belg blijft. De duurzaamheid en de energie-efficiëntie van een woning zijn waarden die hoe langer hoe meer worden nagestreefd en zijn geen louter modeverschijnsel meer. Van de overheid wordt echter een inspanning gevraagd wat betreft informatie over premies en fiscale voordelen verbonden aan energiebesparende werken.
Batibouw / Stand gewijd aan de site www.ikzoekeenvakman.be Tijdens de jaarlijkse vakbeurs Batibouw stond de stand van de Confederatie in het teken van advies en informatie voor mensen met bouw- of renovatieplannen. Daarbij werd de site www.ikzoekeenvakman.be speciaal vermeld. Alle geregistreerde aannemers die lid zijn van de Confederatie Bouw staan op die site, ingedeeld volgens hun specialiteiten. Zo zijn zij binnen klikbereik van de kandidaat-(ver)bouwers. De afgelopen twaalf maanden heeft de site gemiddeld 60.000 bezoekers per maand geregistreerd.
Minister Sabine Laruelle op de stand van de Confederatie op Batibouw
De belangen verdedigen van de aannemers die lid zijn, betekent ook dat het grote publiek degelijke informatie moet krijgen. Een nieuwe brochure “Bouwen en verbouwen” werd ter gelegenheid van Batibouw ontwikkeld om te antwoorden op de meeste vragen waarmee toekomstige (ver)bouwers zitten op het stuk van veiligheidscoördinatie, de wet Breyne, bouwformules, ... en over de nieuwe tijdelijke btw-verlaging voor nieuwbouw. Deze maatregel, die sinds 1 januari 2009 met terugwerkende kracht is ingegaan, maakte het grote publiek laaiend enthousiast, maar riep ook veel vragen op. Logisch dus dat deze informatiebrochure veel succes had op onze Batibouwstand.
94
JAARVERSLAG 2008-2009
15.000ste lidbedrijf De Confederatie Bouw versterkt haar positie als meest representatieve werkgeversorganisatie van de bouwsector. Zij heeft namelijk recent haar 15.000ste lid ingeschreven. Om deze symbolische kaap niet onopgemerkt voorbij te laten gaan, nodigde de Confederatie Bouw Stéphane Heynen, zaakvoerder van de bvba Gillet Pose, uit voor de overhandiging van de lidmaatschapsdiploma’s ter gelegenheid van het Bouwforum. Het bedrijf is overigens zowel actief in Wallonië (Rochefort) als in Vlaanderen (Sint-Niklaas).
Belgian Building Awards Innovation Award De Confederatie Bouw reikt tijdens de Belgian Building Awards haar Innovatieprijs (Innovation Award) uit voor innoverende bouwprocedés, -producten of -technieken die een bijdrage kunnen leveren tot productiviteitswinst, tot beter en efficiënter bouwen en tot vernieuwing in de bouw. De Confederatie Bouw en het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) hebben voor de eerste keer beslist om de Innovatieprijs aan twee bedrijven tegelijk toe te kennen: de nv Wienerberger voor haar onderzoek en haar productgamma dat de akoestische isolatie van woningen sterk verbetert (Silentbrick, SonicStrip en SonicPin) en Metasetech, voor zijn veiligheidshaak “Accrochtoit” die dakdekkers meer veiligheid biedt, vooral op golfplaatdaken. De bvba Algrondbo heeft de Kei gewonnen voor de snelst groeiende onderneming in de categorie grondverzet en wegen- en waterbouw.
Robert de Mûelenaere en Jacques De Meester, in het gezelschap van drie leden-aannemers die laureaat waren op de Belgian Building Awards. V.l.n.r: Joost Callens, Gedelegeerd Bestuurder van Durabrik, heeft een Kei gewonnen in de categorie algemene bouwbedrijven. Gilbert Pierrard, zaakvoerder van de bvba Metasetech en Johan Van Der Biest, CEO van Wienerberger hebben de Innovation Award gewonnen.
Derde Open Wervendag: een succes! Het imago van de sector opkrikken, hem aantrekkelijker maken bij jongeren, het grote publiek laten kennismaken met wat er achter de schutting gebeurt, dat zijn de uitdagingen van Open Wervendag. Onder het motto: “De bouw, daar sta je van te kijken!” werd op zondag 10 mei 2009 de derde editie georganiseerd. Niet minder dan 136 verbluffende werven hebben hun deuren voor het publiek geopend. Zo kon dit publiek de talloze facetten van de bouw ontdekken: dynamisme, creativiteit, complexiteit, vakkennis en innoverend karakter. De bezoekers konden ontdekken hoe divers werken in de bouw wel is: passief- en energiezuinige bouwwerken, fotovoltaïsche installaties, kantoorgebouwen, een rouwcentrum, winkel- en sportcentra, hotels, verzorgingsinstellingen, musea, scholen, een waterzuiveringsstation, een industriële elektriciteitscentrale, restauratie van kerken of stadswallen, stations, viaducten, bruggen en tunnels. Meer dan 60.000 bezoekers gingen in op de oproep van de sector. Een nieuwe afspraak volgend jaar!
95
4 Bestuursorganen
Bestuurscomité Voorzitter De Meester Jacques Ondervoorzitters Biesmans Jean, Gillion Philippe, Lefebvre Marc Gedelegeerd bestuurder de Mûelenaere Robert Leden Coumans Jan, De Kempeneer Etienne, Dewulf Etienne, Eeckhout Lionel, Kumpen Paul, Pineur Gilbert, Sacré Bernard, Scherpereel Etienne Deskundigen De Bes Michel, Guisse Antoine, Meuleman Jan Past-Voorzitter Cordeel Dirk Honoraire voorzitters Matagne Robert, Maes Roland, Spaenhoven René, Lenaers Rob, Coirbay Jean-Pierre, Dherte André Raad van Bestuur Voorzitter De Meester Jacques Gedelegeerd bestuurder de Mûelenaere Robert Leden Ameye Claude, Beddeleem Marc, Claessens Kris, Coumans Jan, Daniels Daniël, De Kempeneer Etienne, Dewulf Etienne, Eeckhout Lionel, Favier Vincent, Gheysens Jacques, Gillard Alain, Guisse Antoine, Kumpen Paul, Lefebvre Marc, Louage Joos, Macors Claude, Maes Christophe, Matagne Jacques, Meuleman Jan, Olivier Marc, Peters Herman, Pineur Gilbert, Sacré Bernard, Scherpereel Etienne, Smet Luc, Vaessen Leon, Vandenbempt Patrick, Vangerven Jan, Vanlerberghe Ivan, Willemen Johan Nationale Raad Voorzitter De Meester Jacques Gedelegeerd bestuurder de Mûelenaere Robert Leden Aerts Jozef, Ameye Claude, Apruzzese Gérard, Armand Franz, Beddeleem Marc, Bernard Alain, Biesmans Jean, Bijnens Jos, Borgmans Roger, Braet Xavier, Brams Robert, Buysse Rudy, Carabin José, Carmeliet Rudi, Cazier Viktor, Claessens Kris, Corman Claude, Coumans Jan, D’Hulst Patrick, Daelemans Armand, Daniels Daniël, De Bes Michel, De Dobbelaere Silveer, De Kempeneer Etienne, Dekempeneer Herman, De Potter Norbert, Devilers Joseph jr., Devos Eddy, Dewulf Etienne, Dooms André, Drooghmans Staf, Eeckhout Lionel, Favier Vincent, Frederickx Jean-Marc, Gheysens Jacques, Gillard Alain, Gillion Philippe, Goetinck Philippe, Golinvaux Colette, Gossiaux Willy, Guillaume Christian, Guisse Antoine, Hannecart Fernand, Hinnens Rik, Janssens van der Maelen Patrick, Jérouville Natacha, Joway Marc, Kaye Michel, Keulen Marcel, Kleinen Jean-Jacques, Krason Christian, Kumpen Paul, Laverge Jacques, Lefebvre Marc, Lembrechts Jef, Leufgen Günther, Loiselet Jean-Marc, Loix Georges, Louage Joos, Macors Claude, Maes Christophe, Matagne Jacques, Meuleman Jan, Meulemans Jean, Michiels Ronny, Moureau François, Nevelsteen Jeroen, Ninnin Léopold, Olivier Marc, Olivier Willy, Onraedt Eric, Paquay Francis, Peters Herman, Pignon Victor, Pineur Gilbert, Polspoel Luc, Pyck Michaël, Roiseux André, Ruys Marc, Sacré Bernard, Sanchez Angel, Scherpereel Etienne, Schrevens Bertrand, Simoens Willy, Smet Luc, Toussaint Thierry, Troonbeeckx Edgard, Vaessen Leon, Van Acker Robert, Van Brecht Ludo, Vandenbempt Patrick, Vandewiele Eric, Vandezande Eddy, Vangerven Jan, Van Esbroeck Venant, Van Wassenhove Johan, Vanlerberghe Ivan, Verhaeren Michel, Vermeulen Dirk, Wattel Didier, Willemen Johan, Wirix Jean-Pierre
STRUCTUUR – LEDEN Confederatie Bouw Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.56.00 – Fax: 02/545.59.00 E-mail: info@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be Gewestconfederaties Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.57.49 – Fax: 02/545.59.07 E-mail: info@vcb.be www.confederatiebouw.be/vlaanderen Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad (CBB-H) Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.58.29 – Fax: 02/545.59.06 E-mail: brussel.hoofdstad@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/brusselhoofdstad Confédération Construction Wallonne (CCW) Rue du Lombard 34-42 – 1000 Bruxelles Tel: 02/545.56.68 – Fax: 02/545.59.05 E-mail: wallonie@confederationconstruction.be www.confederationconstruction.be/wallonie Lokale Confederaties Bouw
In Vlaams-Brabant Confederatie Bouw BRUSSEL VLAAMS-BRABANT Exploitatiezetel Vlaams-Brabant Dreefstraat 8 – 3001 Heverlee Tel: 016/22.40.84 – Fax: 016/23.90.29 E-mail: brusselvlaamsbrabant@ confederatiebouw.be www.confederatiebouwbrabant.be In de provincie Limburg
Kantoor KORTRIJK Kortrijksestraat 389 A – 8500 Kortrijk Tel: 056/26.81.50 – Fax: 056/26.81.55 E-mail: westvlaanderen@confederatiebouw.be
Confederatie Bouw LIMBURG Prins Bisschopssingel 34 A – 3500 Hasselt Tel: 011/30.10.30 – Fax: 011/22.29.38 E-mail: limburg@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/limburg
Kantoor OOSTENDE Zandvoordeschorredijkstraat 289 8400 Oostende Tel: 059/51.65.90 – Fax: 059/80.69.72 E-mail: oostende@confederatiebouw.be
In de provincie Oost-Vlaanderen
In Waals-Brabant
Confederatie Bouw OOST-VLAANDEREN Maatschappelijke en administratieve zetel: Tramstraat 59 – 9052 Zwijnaarde E-mail: oost-vlaanderen@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/oost-vlaanderen
Confédération Construction BRABANT WALLON Rue des Croix du Feu 5 – 1420 Braine-l’Alleud Tel: 02/384.35.52 – Fax: 02/384.81.28 E-mail: brabantwallon@ confederationconstruction.be www.confederationconstruction.be/brabantwallon
Kantoor GENT Tramstraat 59 – 9052 Zwijnaarde Tel: 09/244.45.00 – Fax: 09/244.45.10
In de provincie Antwerpen Confederatie Bouw ANTWERPEN T. Van Rijswijckplaats 7 bus 2 – 2000 Antwerpen Tel: 03/203.44.00 – Fax: 03/232.79.37 E-mail: antwerpen@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/antwerpen Confederatie Bouw KEMPEN Parklaan 44 – 2300 Turnhout Tel: 014/42.00.71 – Fax: 014/42.04.34 E-mail: kempen@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/kempen In Brussel Confederatie Bouw BRUSSEL VLAAMS-BRABANT Exploitatiezetel Brussel Aarlenstraat 92 – 1040 Brussel Tel: 02/230.14.20 – Fax: 02/230.23.89 E-mail: brusselvlaamsbrabant@ confederatiebouw.be www.confederatiebouwbrabant.be
Kantoor BRUGGE (tijdelijk gesloten) Pathoekeweg 34 – 8000 Brugge Tel: 050/47.13.50 (wordt doorgeschakeld naar Oostende) Fax: 050/47.13.58 (tijdelijk niet in gebruik) E-mail: brugge@confederatiebouw.be
Kantoor OUDENAARDE Industriezone De Bruwaan 2C 9700 Oudenaarde Tel: 055/31.34.64 – Fax: 055/31.09.16 Kantoor AALST Kareelstraat 138/1 – 9300 Aalst Tel: 053/21.18.76 – Fax: 053/79.03.16 Confederatie Bouw WAASLAND Kleine Laan 29 – 9100 Sint-Niklaas Tel: 03/760.15.80 – Fax: 03/760.15.85 E-mail: waasland@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/waasland In de provincie West-Vlaanderen Confederatie Bouw WEST-VLAANDEREN Maatschappelijke en administratieve zetel: Kortrijksestraat 389 A – 8500 Kortrijk E-mail: westvlaanderen@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/westvlaanderen
In de provincie Henegouwen Confédération Construction Hainaut – CHARLEROI Boulevard Audent 25 – 6000 Charleroi Tel: 071/20.91.80 – Fax: 071/20.91.89 E-mail: charleroi@confederationconstruction.be www.confederationconstruction.be/charleroi Confédération Construction Hainaut – LE ROEULX Faubourg de Binche 33 – 7070 Le Roeulx Tel: 064/33.69.08 – Fax: 064/33.88.45 E-mail: leroeulx@confederationconstruction.be www.confederationconstruction.be/leroeulx Confédération Construction en Hainaut – MONS Rue de la Réunion 2 – 7000 Mons Tel: 065/35.42.38 – Fax: 065/35.15.54 E-mail: mons@confederationconstruction.be www.confederationconstruction.be/mons Confédération Construction – HAINAUT OCCIDENTAL Espace Wallonie Picarde Rue du Follet 10/101 – 7540 Kain (Tournai)
97
Tel: 069/68.77.10 – Fax: 069/68.77.11 E-mail: tournai@confederationconstruction.be www.confederationconstruction.be/tournai In de provincie Luik Chambre de la Construction de LIÈGE Galerie de la Sauvenière 5 – 4000 Liège Tel: 04/232.42.70 – Fax: 04/222.39.54 E-mail: chambre.liege@ccl.be www.ccl.be Confédération Construction VERVIERS Rue du Palais 25-27 – 4800 Verviers Tel: 087/29.10.60 – Fax: 087/29.10.66 E-mail: verviers@confederationconstruction.be www.confederationconstruction.be/verviers In de provincie Luxemburg Confédération Construction – Chambre Patronale Province de LUXEMBOURG Rue Fleurie 2 – 6800 Libramont-Chevigny Tel: 061/23.07.70 – Fax: 061/22.34.35 E-mail: ch.luxembourg@ confederationconstruction.be www.confederationconstruction.be/luxembourg In de provincie Namen Confédération Construction NAMUR Chaussée de Louvain 580 - 5020 Champion Tel: 081/20.68.30 – Fax: 081/20.68.32 E-mail: namur@confederationconstruction.be www.construction-namur.be Beroepsfederaties – Ruwbouw FABA – Federatie van ALGEMENE BOUWAANNEMERS Lombardstraat 42 – 1000 Brussel Tel: 02/511.65.95 – Fax: 02/514.18.75 E-mail: faba-fegc@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/ algemeneaannemers FSBP – Federatie voor Stortklaar Beton Vorstlaan 68 (1ste verdieping) - 1170 Brussel Tel: 02/735.01.93 – Fax: 02/735.14.67 E-mail: info@fsbp.be Federatie der BAGGERWERKEN Grootveldlaan 148 – 1150 Brussel Tel: 02/771.63.69 – Fax: 02/771.30.93 E-mail: baggerwerken@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/baggerwerken
98
JAARVERSLAG 2008-2009
VBA – Vereniging der Belgische Aannemers van GROTE BOUWWERKEN Grootveldlaan 148 – 1150 Brussel Tel: 02/771.00.44 – Fax: 02/771.30.93 E-mail: info@adeb-vba.be www.adeb-vba.be BFAW – Belgische Federatie van Aannemers van WEGENWERKEN Grootveldlaan 148 – 1150 Brussel Tel: 02/771.20.84 – Fax: 02/771.00.07 E-mail: bfaw@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/bfaw VlaweBo – Vlaamse Wegenbouwers Grootveldlaan 148 – 1150 Brussel Tel: 02/771.20.84 – Fax: 02/771.00.07 E-mail: vlawebo@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/vlawebo BFAW – Brussel Grootveldlaan 148 – 1150 Brussel Tel: 02/771.20.84 – Fax: 02/771.00.07 E-mail: bfawbru@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/bfawbru FWEV – Fédération Wallonne des Entrepreneurs de Travaux de Voirie Avenue Grandchamp 148 - 1150 Bruxelles Tel: 02/771.20.84 – Fax: 02/771.00.07 E-mail: fwev@confederationconstruction.be www.confederationconstruction.be/fwev Confederatie Bouw – Vereniging Betonstaalverwerkende Bedrijven – COBESTA Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.56.54 – Fax: 02/545.59.07 cobesta@confederatiebouw.be Beroepsfederaties – Voltooiing Afwerking BEVAD – Belgische Vereniging van Aannemers van DICHTINGSWERKEN Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.57.10 – Fax: 02/545.58.59 E-mail: bevad@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/bevad Confederatie Bouw – Aannemers van GLASWERKEN Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.57.57 – Fax: 02/545.58.59 E-mail: info.glaswerken@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/glaswerken
Confederatie Bouw – Belgische SCHILDERS Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.57.57 – Fax: 02/545.58.59 E-mail: fed.schilders@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/fed.schilders Confederatie Bouw – Vlaamse schilders Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.57.57 – Fax: 02/545.58.59 Confederatie Bouw – Brusselse schilders Aarlenstraat 92 – 1040 Brussel Tel: 02/230.14.20 – Fax: 02/230.23.89 Confédération Construction – peintres Wallons C/° Monsieur Edmond Parent Avenue Edmond Leburton 26 – 4300 Waremme Tel: 019/33.06.44 – Fax: 019/33.06.44 Confederatie Bouw Vlaamse SCHRIJNWERKERS Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.57.05 – Fax: 02/545.58.59 E-mail: vlaamseschrijnwerkers@ confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/ vlaamseschrijnwerkers BEWAP – Beroepsvereniging voor Afwerkingsbedrijven E-mail: bewap@confederatiebouw.be Dé Parketplaatsers E-mail: deparketplaatsers@ confederatiebouw.be www.deparketplaatsers.be INTERIO – Beroepsvereniging voor Interieurbedrijven E-mail: interio@confederatiebouw.be UPEK – Unie van professioneel erkende Keukeninstallateurs E-mail: upek@confederatiebouw.be Confederatie Bouw – Brusselse SCHRIJNWERKERS Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.56.43 – Fax: 02/545.59.06 FWMB – Fédération Wallonne des Entr. Gén. MENUISIERS Belges Chaussée de Louvain 580 – 5020 Champion
Tel: 081/20.69.22 – Fax: 081/20.69.20 E-mail: fwmb@confederationconstruction.be www.menuisiers.com BEWAP – Association professionnelle des Entreprises de Parachèvement de Cloisons, faux Plafonds et Planchers surélevés Les parqueteurs www.lesparqueteurs.be UPEC – Union professionnelle des Assembliers de la Cuisine équipée Confederatie Bouw DAK Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.57.98 – Fax: 02/545.57.99 E-mail: Selim.couez@confederatiebouw.be www.cct-cbd.be Complementaire ondernemingen en harde muur- en vloerbekleding FEDECOM – Koninklijke Federatie der COMPLEMENTAIRE ONDERNEMINGEN van het Bouwbedrijf Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.57.58 – Fax: 02/513.24.16 E-mail: fedecom@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/fedecom FeCaMo – Confederatie Bouw Belgische Federatie der Aannemers van TEGEL- EN MOZAIEKWERKEN Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/545.57.58 – Fax: 02/513.24.16 E-mail: fecamo@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/fecamo Belgische Federatie van Aannemers van NATUURSTEENbewerking Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/223.06.47 – Fax: 02/223.05.38 E-mail: natuursteen@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/natuursteen NaVAP – Koninklijk Nationaal Verbond Aannemers van PLAFONNEER-, cement-, staff- en ornamentwerk, droge bepleistering, dekvloeren, voegwerk, gevelreiniging Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel: 02/223.06.47 – Fax: 02/223.05.38 E-mail: plafonneerders@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be/plafonneerders
Speciale Technieken ICS – Belgische Unie van Installateurs CENTRALE VERWARMING, SANITAIR, Klimaatregeling en Aanverwante Beroepen Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel Tel. 02/520.73.00 en 02/545.57.94 fax 02/520.97.49 en 02/545.57.96 e-mail: info@ubic.be en sanitair@confederatiebouw.be www.ubbu-ics.be FEDELEC – Nationale Federatie van ELEKTROTECHNISCHE Ondernemers J. Chantraineplantsoen 1 – 3070 Kortenberg Tel: 02/757.65.12 – Fax: 02/757.65.41 E-mail: fedelec.info@fedelec.be www.fedelec.be
Jaarverslag 2008 - 2009 Redactie en coördinatie: David Lanove, Hoofddirecteur met medewerking van Jean-Pierre Liebaert en Hannelore Vanbilloen met dank aan Dirk De Smet (“Routes et Bâtiments”), Jean-Claude Moureau (Mobiel Brussel), Chris Caestecker (Agentschap Wegen en Verkeer), Etienne Dewulf (VBA), Etienne Scherpereel (BFAW), Francis Carnoy (CCW), CBB-H, Jean-Marie Raviart (Infrabel), Claude Van Rooten (OCW), Jan Smets (NBB), Christine Le Forestier (FIEC), Philippe Maystadt (EIB), Alain Courtois (BN 2018) Vertaling: Wim Roeckx Nalezen en correcties: Sonia Massart en Vanessa Debaele Verantwoordelijke uitgever: Robert de Mûelenaere Confederatie Bouw Lombardstraat 34-42 1000 Brussel Fotorechten: Studio Dann, Ivan Verzar, Departement MOW - Joannes Swinnen, Bouwonderneming Ooms en Bouwbedrijf Van Poppel © Elke gedeeltelijke of integrale reproductie moet vooraf worden toegestaan en moet de vermelding bevatten van de bron Confederatie Bouw. Voor meer informatie: communicatie@confederatiebouw.be Wettelijk depot: D/2009/0570/2
JAARVERSLAG 2008-2009 InfrastructuUR, een toekomstproject Confederatie Bouw Lombardstraat 34-42 1000 Brussel Tel. 02/545.56.00 info@confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be