10 minute read
Huiselijke openbare ruimte
from Ruimte en Wonen #3
by Aeneas Media
Ontwerpen aan plekken nabij
Het huiselijk leven op straat eind maart, 2020
Advertisement
FOTO MAURICE HARTEVELD
Als de huidige periode ons als vakgenoten iets leert, dan is het wel dat we explicieter rekening moeten houden met een veranderd denken over de openbare ruimte en het wonen. Dit stelt ons voor een grote uitdaging als het gaat om het verder verdichten van de stad. Ook waar niet verdicht wordt, zal het bestaand stedelijk gebied worden herzien. De openbare ruimte wordt huiselijker, en huizen worden werkplekken, dus deels openbaarder. We zullen meer aandacht krijgen voor de directe leefomgeving: de ruimte in de nabijheid.
Maurice Harteveld
En, nee, ik doel niet op cirkels en pijlen die ons plek en richting wijzen, of het verbreden van stoepen opdat we elkaar ruim kunnen passeren, of de vervanging van bankjes in de buitenruimte door bijvoorbeeld stoeltjes op een keurige anderhalve meter afstand. Zeg, het apocalyptische ‘nieuwe normaal’. Ook verwacht ik geen aanpassing in de wet- en regelgeving betreffende het bouwen van een skype, teams of zoom-kamer in iedere woning. Maatregelen die sociale contacten op dit moment beperken en die mensen helpen bij het bewaren van afstand in het openbaar leven blijken nu uiterst effectief in het streven de pandemie en veel van de medische gevolgen te keren, maar extrapolatie hiervan brengt een grote onzekerheid met zich mee. Bovendien negeert deze de menselijke gevolgen op het gebied van stedelijke cultuur, samenleven, en psyche. Moeten we ons richten op de doorontwikkeling van oplossingen die de laatste maanden boven zijn komen drijven om daarmee de toekomst van de stad te bepalen? Een voorspelling wordt in de regel onnauwkeuriger naarmate de basis smaller en recenter is.
Een spannende tijd
In deze periode werken we indien mogelijk meer thuis, we winkelen en bestellen meer online, en we zijn actiever in de buurt of de straat. Dit deden we al een tijdje, maar in maart en april van dit jaar werden de effecten van deze trends op de openbare ruimte en wonen even heel helder zichtbaar. De openbare ruimte bij onze woning wordt weer gezien als onze directe leefomgeving. We relaxen hier, we eten en drinken hier, we sporten en spelen hier, we lezen, appen, chatten en maken selfies hier. We eigenen ons de ruimte toe en waar mogelijk zetten we deze naar onze hand. Nu reizen we ook minder en zoeken we het vertier in huis of dichtbij. De woning daarentegen wordt langzaam meer dan alleen de plek van het huiselijke leven. Veel freelancers of zzp’ers werken al langer vanuit huis. Allerlei soorten praktijken aan huis maken ruimtes van individuele intimiteit plekken voor collectief nut en arbeid; de woning van een gastouder, bijlesleraar, monteur, technicus, kunstenaar, huisarts, of zeg vinoloog is tevens werkplek. Ook is er een groter wordende groep mensen die naast hun vaste baan diensten en spullen online aanbieden. Het is niet gek dat we via die weg onbekenden in huis ontmoeten. Dit maakt ons interieur een beetje openbaarder. Iets vergelijkbaars zien we wanneer huizen worden aangeboden als vakantieaccommodaties of tijdelijke ruilwoning. De uitgebreide reeksen foto’s bieden nieuwsgierigen online nagenoeg net zoveel inzicht als streetview dat in de regel buiten doet. Net zo goed vormen allerlei persoonlijke interieurs samen even een gemeenschappelijke ruimte terwijl we videobellen vanuit huis. We tweeten, posten, en streamen wat af met z’n allen, sommigen vloggen daarbij. Onze privé wereld is af en toe open huis.
Het roestige denkmodel
Uit het rijke oeuvre van recente ontwerpen en plannen voor Nederland blijkt het zoeken naar antwoorden op deze verschuivingen. Van losjes ontworpen blokken in een schijnbaar vrij bouwveld tot herontworpen erfgoed op een voormalig fabrieksterrein of hoogbouw in een metropolitaan gebied, de openbare straat met privé huizen erlangs blijft als het ware ons archetype. Ons huidig idee van de openbare ruimte en het wonen zit nog vast aan de twintigste eeuw.....
Complexiteit en specificiteit worden omarmd, maar in veel opzichten is de wereld
MAURICE HARTEVELD
Het nieuwe Zomerhofkwartier (ZOHO) in Rotterdam. BRON ECHO URBAN DESIGN EN VERO DIGITAL
in ons hoofd nog heel eenvoudig. We denken in tegenstellingen: open – gesloten, samen – apart, collectief – individueel, top-down – bottom-up, stad – gebouw, stedenbouw – architectuur. De openbare ruimte als het domein voor iedereen; toegankelijk en bereikbaar, herkenbaar, en toch vooral in handen van de overheid. De woning als een verondersteld privé domein; de ruimte voor de bewoner, al dan niet met huisgenoten of gezin, gebouwd volgens bepaalde normen en standaarden en – in toenemende mate – aanpasbaar en in te richten naar eigen behoefte. Alsof alles binair benaderd kan worden zijn de termen ‘openbaar’ en ‘privé’ onontkoombaar aan elkaar gekoppeld. In vele debatten en artikelen wordt nog steeds gesteld dat
openbaar het tegenovergestelde is van privé. Filosofen en sociaalwetenschappers uit de voorbije Moderne Tijd hebben voor een duidelijk kader gezorgd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Martin Heidegger, Hannah Arendt, Jürgen Habermas, en Richard Sennett. Vanuit het ‘wezen van het wezen’ zijn we met hen tot iets gekomen dat ‘openbaar domein’ werd genoemd, tegengesteld aan ‘privé domein’. Twee werelden als ommuurde vestingen van elkaar gescheiden. De openbare ruimte als het domein van actie en meningsuiting. Het privégebied als dat van het huishouden en geborgenheid. Als de ‘publieke sfeer’ werd bediscussieerd, dan zag men liefst elke private actie uitgebannen, omdat de schaal van invloed misschien het algemeen belang zou kunnen beïnvloeden. Het privébelang veronderstelde egoïsme. Sennett heeft architecten vaak beschuldigd van gebrek aan belangstelling voor het publiek. (Zijn vrouw is een stedenbouwkundige; ze zit dus aan de goede kant.) In recente jaren zijn ook voor hem de zachte grenzen interessant geworden, maar tegenstellingen blijven bestaan. In die lijn erkennen we het belang van actieve plinten, geveltuinen, bankjes op de stoep, of zelfs een buurtspeeltuin geïnitieerd door de bewoners. Ook het ontwerp van een collectief hof op privéterrein of een over-gedimensioneerde lobby in een woontoren wordt gewaardeerd in de overgang binnen – buiten. Noem het geen ‘semi’-openbaar. Dit geeft blijk van het redeneren vanuit het roestige denkmodel, met semi-privé aan de andere kant. Het is gewoon alledaagse ruimte welke als weefsel het dagelijkse leven samenbindt, zo concludeerde collega Margaret Crawford eerder al even voorzichtig als scherp. Tegenstellingen zitten
de oplossingen in de weg. Denk in overlap. en eindbeelden zijn eerder raamwerken. De Benader de ruimte zo als ze is en versterk verstedelijking van Nederland vraagt voorthet weefsel waar nodig. durend om herontwerpen en toekomstgericht denken. De toekomstige stad Infrastructuur en openbare ruimte zullen
Samen met BNA Onderzoek, Vereniging daarbij belangrijke dragers blijven. Bij dit Deltametropool, de vijf grootste gemeentweede punt is het de uitdaging de stad zo ten, en de ministeries van IenW en van BZK, te blijven inrichten dat deze zowel toegannamen we begin 2017 vanuit de Technische kelijk en bereikbaar als vitaal en dus leefUniversiteit Delft initiatief tot het onderbaar blijft. De mobiliteitstransitie helpt. Het zoeken van mogelijke ruimtelijke implicakan de verkeers- en parkeerdruk doen teruglopen Zeker als vervoersalternatieven bereikbaar zijn. De straat “In toenemende mate is het een uitdaging om openbare ruimtes te creëren voor het kan dus die huiskamer zijn, maar als er ergens verdichting volgt zal er ook intern openbare ruimte ontstaan. Een inhuiselijke en lokale leven - terne short-cut, zoals een binnenstraat of passage, voor iedereen” een hof, een publiek atrium, of andere types openbare ruimte binnen het gebouwde behoren tot de mogelijkheden. ties van het stad maken in tijden van grote Ten derde zullen publieke plekken in de transities. Daarin werd meegenomen dat verdichte stad vaker een gemengd en flexieen intensivering rondom knooppunten bel programma kennen. Stations zijn soms van openbaar vervoer bestuurlijk wenselijk naast hun traditionele rol ook een buurtwerd geacht. Een ambitieuze reeks ontwervoorziening voor de dagelijkse boodschap, pen, met impressies en modellen, was vorig een overlegplek, of koffiestek. Dergelijke jaar het gevolg. Alle deelnemers onderhybridisering zien we elders ook terug. Geschreven vijf dominante ontwerpthema’s. let op behoeftes en gedrag van allerlei groe
Ten eerste zal het stadsontwerp nooit af pen, met specifieke leeftijden, leefstijlen of zijn. Zeker in hoog-dynamische omgevinachtergronden komen functies op verschilgen zijn er voortdurend veranderende stelende schaal samen. Ze vermengen en intedelijke omstandigheden. Mensen komen en greren tot iets nieuws. Wat we in het huis gaan, generaties volgen elkaar op, behoefzien, zien we ook in grotere gebouwen. tes wisselen en de context past zich aan. Als vierde thema kan de grote rol van huiHoe snel dit kan gaan maakt de coronacrisis dige en opkomende technieken genoemd duidelijk. De opgave ontvouwt zich gaandeworden. Apps helpen navigeren, peer-2- weg, processen zullen minder statisch zijn, peer te delen, werkplekken te reserveren,
locaties te delen en plekken te vinden om te ontmoeten. Wanneer er een menigte ontstaat helpt techniek alternatieve routes te vinden, waarbij het hele netwerk van openbare ruimte kan worden benut. Het waarborgen van inclusiviteit wordt als laatste genoemd. Leuk dat de dichtstbijzijnde supermarkt op het station zit, maar zonder chipkaart kom je daar niet. Terwijl mijn verwachting is dat juist zo’n chip, als deze op enige afstand te herkennen is, de huidige poortjes binnenkort weer overbodig maakt, blijven dergelijke zorgen terecht deel van professioneel en maatschappelijk debat. Houden we iedereen bij elkaar? Kan iedereen een plek verwerven? De veranderde opgave doet een beroep op het moraal van ons: ruimtelijke beleidsmakers, bestuurders, planmakers, en ontwerpers.
Het project Stad van de Toekomst maakt een nieuwe interdisciplinaire beweging zichtbaar. De aanpak landt in de NOVI. Selectief verdichten in een open proces. Leefomgevingskwaliteit verbeteren ondanks ruimtedruk. Doordacht invullen van het openbare/private ruimtegebruik. En, openbare ruimte verweven met voorzieningen en woon/werk, zo staat te lezen. De aanpak vindt in korte tijd ook navolging in de diverse bureaus, binnen de gemeentelijke overheden, en bij aanstormende studenten.
De veranderende opgave
De toename van huiselijk en lokaal leven in de openbare ruimte wordt gestimuleerd door minder reizen, lokale vrijetijdsbesteding, thuiswerken, en online shoppen. Op de kortere termijn wordt dit versterkt door een oplopende werkloosheid. Buiten de verdichtingsgebieden zal de ontwerpuitdaging zich vooral voordoen in gebieden waar de openbare ruimte geen ruimte biedt voor het huiselijk leven in de stad. Te denken valt aan gebieden waar generieke infrastructuren vooral verkeersmachines vormen die keurig gescheiden zijn van de woongebouwen. De bestaande metropolitane hoogbouwgebieden kennen hun oorsprong in een tijd waarin we begeistert waren van het idee van de globale stad, zoals Saskia Sassen het noemt. Hier zijn de woningdichtheden soms vier keer zo hoog als in een gemiddelde buitenwijk. Dikwijls stimuleert het ontwerp een vertrek vanuit het huis via de lift naar de parkeergarage, van waar de bewoner de straat opkomt met de auto. Als iedereen zou lopen naar het dichtstbijzijnde metro- of treinstation zou het ruimtegebruik efficiënter zijn, maar als men in de buurt blijft is het stratennetwerk absoluut te klein. Een probaat voetgangersgebied is voorstelbaar, maar het wordt zoeken naar huiselijke openbare ruimte en programma’s die binnen en buiten mensen een plek kunnen bieden. Toegankelijke interne openbare ruimtes, zoals publieke ruimtes in het gebouw, bieden uitkomst. In de pionierende generatie van hoogbouwontwerpen zien we dat dit niet alleen uitbreiding van het voetgangersnetwerk is, zoals we dat voorheen enkel zagen in de wolkenkrabberwijken in New York City of Tokyo. Het kunnen ook buurtpleinen of gemeenschappelijke erven (hoog) boven het maaiveld zijn. De samenleving verandert. Dit zien we terug in onze stadscultuur en het leven op straat. De lokale leefbaarheid blijft de belangrijkste uitdaging. De opgave is fundamenteel niet veel anders dan in de buurten met kleine woningen in hoge dichtheid. Daar is de openbare ruimte al jaren smal, krap, of simpelweg schaars. De uitdagingen in de stedelijke knooppunten zien we elders terugkomen. In toenemende mate is het een uitdaging om openbare ruimtes te creëren voor het huiselijke en lokale leven - voor iedereen