20 minute read

De openbare ruimte in de toekomst

Hoe ontmoeten we elkaar als onze digitaal verrijkte omgeving per individu verschilt? Wat doen exclusieve rijbanen voor zelfrijdende auto's met het straatbeeld? Hoeveel groener kan het straatbeeld worden? Hoe ziet het pleintje eruit als niet de gemeente, maar de buurt daarover beslist? Vier scenario's van het PBL kunnen helpen bij de verkenning van dit soort vragen over de openbare ruimte van de toekomst.

Anton van Hoorn, David Hamers, Daniëlle Snellen, Joost Tennekes, Kersten Nabielek, Lia van den Broek

Advertisement

Je kent die beeldvergelijkingen wel. Zo’n parkeerterrein vol auto’s in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Tegenwoordig is dat plein groen, met een gezellige markt en veel horeca. Hoewel er destijds vast verzet was tegen het opruimen van de auto’s, pleit er op dit moment niemand voor om de oude situatie te herstellen.

Blijkbaar zijn de opvattingen over wat een goed plein is in de afgelopen decennia fl ink veranderd. En die zullen misschien opnieuw veranderen. Veranderingen voltrekken zich doorgaans geleidelijk, maar ook schokken zijn mogelijk, denk aan het nieuwe perspectief dat de covid-19-crisis de afgelopen tijd op de openbare ruimte heeft geworpen. Waar zowel op de pleinen in de stad (terrassen, festivals) als in het vakdebat (Jane Jacobs, Richard Sennett, Arnold Reijndorp) lange tijd ontmoeten centraal stond, ging het opeens over afstand hou-

Bubbelstad

BRON PBL

den. Dat had niemand zien aankomen. Of de huidige schok het perspectief op de openbare ruimte blijvend zal veranderen, is nog onbekend. Wel is duidelijk dat beleidsmakers, planners en ontwerpers verandering en de onzekerheid die deze met zich meebrengt, serieus moeten nemen.

Onzekerheid

Beleidsmakers, planners en ontwerpers vinden het vaak niet eenvoudig om onzekerheid een plaats te geven in trajecten waarin investeringen in de miljoenen kunnen lopen en waarvan de resultaten soms decennialang het straatbeeld bepalen. Het is ook niet eenvoudig, maar het is wel mogelijk en nodig. Om toch de nodige grip te krijgen op wat zich moeilijk laat grijpen, is het zinvol om het containerbegrip onzekerheid te openen. In de wetenschappelijke literatuur over omgaan met toekomstvraagstukken worden diverse

typen onzekerheid onderscheiden. We noemen er hier drie.

Twee ervan kwamen hierboven al impliciet aan de orde. Ten eerste weten we niet in welke richting ontwikkelingen zich zullen voltrekken. Zo zien we van sommige ontwikkelingen nu nog slechts de kiem, denk aan kunstmatige intelligentie. Daarnaast kunnen zich trendbreuken voordoen, bijvoorbeeld als gevolg van een pandemie. Ten tweede weten we nu niet wat we – als samenleving of als subgroepen daarbinnen – in de toekomst zullen vinden van allerlei ontwikkelingen. Wat waarderen toekomstige gebruikers precies aan een plein en wat verwachten zij van een park?

Een derde type onzekerheid betreft de aard van nieuwe dingen die op ons pad komen, denk aan zelfrijdende auto’s of augmented reality. Van dat soort dingen hebben we vaak nog geen goed begrip. Wat een zelfrijdende auto precies is, zal nog moeten blijken als gebruikers (en passanten) straks in de praktijk met deze nieuwe technologie gaan interacteren. Dat de autonome auto vol zit met software, is duidelijk, maar hoe algoritmen het gedrag van het apparaat zullen sturen, is onbekend, evenals de menselijke reacties daarop. En hoe gedragen burgers zich straks in een digitaal verrijkte omgeving? Hoe ziet een ontmoeting eruit als de één op het trottoir dingen om zich heen ziet die een ander niet kan waarnemen?

Vier scenario's

Onzekerheid op deze manier deconstrueren biedt de mogelijkheid om de verschillende relevante aspecten ervan verder te doordenken. Daarbij kunnen scenario’s een waardevolle rol spelen. In de studie Oefenen met de toekomst (2019) heeft het PBL scenario’s ontwikkeld voor denkbare toekomsten van stedelijke ontwikkeling, infrastructuur en mobiliteit in Nederland. De openbare ruimte maakt onderdeel uit van alle scenario’s, maar heeft in elk ervan een andere betekenis en is telkens anders ingericht.

In de scenario’s hebben we dertig jaar vooruitgekeken (2049). We hebben trends en signalen van mogelijke veranderingen (waaronder trendbreuken) geïnventariseerd, geïnterpreteerd en vertaald naar de toekomst. De scenario’s vinden hun basis in vier maatschappijbeelden. Deze betreffen kort gezegd wie de belangrijkste beslissingen neemt (EU, Rijk, decentrale overheden, bedrijven, burgercollectieven), wat de dominante waarden zijn (people, planet, profit), de aard van de samenleving/ het mensbeeld (efficiëntie of zorgzaamheid, mag een mens falen?) en hoe we ons verhouden tot technologische innovatie.

Op basis van deze maatschappijbeelden zijn vier goed voorstelbare, maar heel verschillende toekomsten ontwikkeld van stad, infrastructuur en mobiliteit: Bubbelstad, Groenrijk, Beursplein en Eigenwijk. Per scenario ontplooien mensen andere activiteiten, op andere plekken en in andere gebouwen, kiezen ze voor verschillende vervoermiddelen en gebruiken en waarderen ze straten, pleinen en parken anders.

Bubbelstad: digitale openbare ruimte

In Bubbelstad bestaat de Nederlandse samenleving uit tribes: ‘bubbels’ waarbinnen mensen zich door lifestyle, belangstelling of opvattingen (tijdelijk) met elkaar verbonden voelen, vooral in de digitale sfeer. De bevolking valt uiteen in een veelvoud van collectieven (in plaats van één publiek).

Stedelingen voelen weinig verbondenheid met plekken; sommigen nemen zelfs af

“Wat waarderen toekomstige gebruikers precies aan een plein en wat verwachten zij van een park?”

DAVID HAMERS

scheid van een vast woonadres. Online vinGroenrijk: gezonde openbare den ze informatie over beschikbare ruimte ruimte voor activiteiten en zijn er tal van snelle en In Groenrijk neemt het Rijk top-down het handige manieren om die ruimte te huren, voortouw bij een systeemtransitie naar leasen of kopen voor een bepaalde tijd. een groene en circulaire maatschappij en

In Bubbelstad verplaatsen mensen zich economie – onder toenemende druk van onder invloed van de sterk gegroeide digide samenleving, afgedwongen bij de tale mogelijkheden minder vaak dan nu. rechter. Als ze wel reizen, dan doen ze dat veelal De bestaande stedelijke structuur wordt kriskras door het netwerk, met weinig optimaal benut: materialen worden herplanning vooraf. Stedelingen kiezen per gebruikt en vastgoed getransformeerd. keer een geschikte combinatie van verStedelijke ontwikkeling vindt plaats nabij voermiddelen, afhankelijk van de leefstijl openbaarvervoerhaltes; het ov is betrouwin hun bubbel, persoonlijke voorkeuren en baar en zeer comfortabel. Daarnaast waar ze op dat moment toevallig zijn. wordt er vooral gefi etst en gewandeld.

De openbare ruimte verschraalt in deze In de openbare ruimte is de focus op toekomst. Door het primaat van digitaal bo‘groen leven’ duidelijk zichtbaar. Het opven fysiek en het verminderde belang van vangen van zon, regen en wind maakt een fysieke schoonheid te vinden, ontworpen vanzelfsprekend onderdeel uit van het ontwerp van daken, façades en de straat. De groen“Files zijn immers zó blauwe dooradering van de stad zorgt voor aangename verblijfs februari 2020!” ruimtes en waterberging. Vanwege een sterke reductie van gemotoriseerd verkeer worden avenues omgevormd tot promebezit en eigenaarschap maakt niemand zich kels verdwijnen grotendeels uit het straatecht druk om de openbare ruimte. De inbeeld. Onder invloed van de afgenomen richting daarvan is sober, in lijn met de zich waardering van nieuwe spullen is winketerugtrekkende overheid op het gebied van len als activiteit gereduceerd tot het aanleg en onderhoud. Het aanbod is basaal. hoogst noodzakelijke; de kick van het koDaarmee leent het zich voor een fl exibele pen wordt vervangen door het plezier van invulling, op verschillende momenten tijbeleven. Dit is in voormalige winkelstradelijk digitaal opgeplust in lijn met de wenten terug te zien in de vorm van allerhansen van een individu of collectief. Daarde experience centers, met zowel binnen naast zijn er her en der nog pareltjes van als buiten volop activiteit. nades, met schone lucht. Winen beheerd door bubbels die daaraan onBeursplein: contrasten in de danks alle digitale mogelijkheden – of juist openbare ruimte om daaraan even te ontsnappen – onverIn Beursplein zijn prestatie, succes, zelfminderd waarde hechten. ontwikkeling en zelfredzaamheid de do-

Groenrijk. BRON PBL

minante waarden. Er wordt hard gewerkt, veel mensen verdienen goed en genieten volop, maar dat geldt niet voor iedereen.

De stedelijke ontwikkeling is marktgedreven, wat leidt tot grote ruimtelijke contrasten in de regio. Aan de ene kant van het spectrum ontstaan op centraal gelegen of op goed bereikbare locaties bedrijfscampussen: aangename, groene werkomgevingen met luxe wooncomplexen. De historische binnensteden zijn gemusealiseerde woon-, winkel- en wandelomgevingen geworden. Aan de andere kant van het spectrum ontstaan in een ruime ring rondom het centrum van de stad wijken waar niemand naar omkijkt. Veel mensen wonen daar dicht op elkaar. Op grotere afstand van de centrale stad ontwikkelen zich suburbane woonmilieus in de middelgrote steden, in trek bij velen en betaalbaar voor grote groepen in de samenleving.

De kwaliteit van de openbare ruimte verschilt in Beursplein sterk van plek tot plek. Wie het kan betalen, geniet dichtbij huis van een luxe ingerichte, parkachtige omgeving. Moet je een keer voor werk verder weg, dan is daarvoor een exclusieve infrastructuur voor zelfrijdende auto’s beschikbaar. Wie zich dat niet kan veroorloven, be

Beursplein. BRON PBL

weegt zich zowel voor werk als in de vrije tijd vaak door een vieze, lawaaiige omgeving. Verderop is het beter toeven, maar de afstanden voor woon-werkverkeer zijn dan groot, waardoor er niet veel tijd overblijft om te genieten van de rust in de buitenwijk.

Eigenwijk: kleinschaligheid en herkenbaarheid in de openbare ruimte

In Eigenwijk maken lokale gemeenschappen de dienst uit. De eigen wijk is het centrum van het dagelijks leven, mensen voe

len zich sterk verbonden met die plek en willen daarover zeggenschap hebben.

Kleinschaligheid en herkenbaarheid worden hoog gewaardeerd. Bestaande wijken en buurten cultiveren hun eigen karakter. Daarnaast ontstaan er nieuwe dorpen, verspreid over de regio. Zoveel mogelijk activiteiten (werken, recreëren) vinden plaats in de buurt van waar mensen wonen. Ver moeten reizen past niet in deze toekomst. Verplaatsen gaat ook wat langzamer; het praatje onderweg is vaak even belangrijk als de rit. Autonome auto’s krijgen onder andere om deze reden geen voet aan de grond: waarom zou je in een robotauto stappen als je ook met je buurman kunt meerijden?

De openbare ruimte in Eigenwijk staat in het teken van ontmoetingen met bekenden. Het is niet zo dat digitale communicatie is uitgebannen, maar men spreekt elkaar veel liever face-to-face, bijvoorbeeld in het buurthuis, de collectieve werkplaats of de wijktuin. Veel buurtbewoners zetten zich graag actief in voor de aanleg van gedeeld groen en de inrichting van een pleintje. De lokale smaak is daarbij leidend.

Verschillen in functie, inrichting en zeggenschap

De aard van de openbare ruimte verschilt van scenario tot scenario. De verschillende waardeoriëntaties krijgen uitdrukking in verschillen in functie, inrichting en zeggenschap. Zo is een park in Beursplein primair een speeltuin voor hardwerkende, zwaarbelaste kantoortijgers (tai chi, bootcamp), in Groenrijk een manier om biodiversiteit de stad in te halen en een oplossing voor waterproblematiek (een wadi-XL) en in Eigenwijk een ontmoetingsplek voor buurtbewoners (jeu de boules). In Bubbelstad verdwijnt de openbare ruimte als fysieke plek naar de achtergrond en zoeken stedelingen elkaar primair op in het digitale domein.

Ook de opvattingen over wat een goede inrichting is vertonen grote verschillen. In Bubbelstad is sober goed genoeg; je merkt er in de augmented omgeving toch weinig van. Ook de kwaliteit van het verkeerssysteem is daar niet heel belangrijk, omdat velen zich alleen fysiek verplaatsen als het echt moet en zich dan met een app en de nodige improvisatie wel redden. In Eigenwijk verschillen de meningen over een goede inrichting van buurt tot buurt. Maar waar de smaken verschillen, is een overeenkomst tussen de meeste wijken dat de openbare ruimte door wandelaars, fietsers en door mensen op bankjes is terug veroverd op de auto. In Groenrijk is dit laatste vanzelfsprekend: files zijn immers zó februari 2020! Dat ligt in Beursplein radicaal anders: forenzen die er twee uur over doen om van woning naar werk te reizen, zijn geen uitzondering. Infrastructuur domineert grote delen van de stedelijke regio en neemt ook binnen de stad een flinke hap uit de openbare ruimte. Bovendien is een deel van die infrastructuur niet meer openbaar toegankelijk; voor de toegang moet op veel plekken entree worden betaald. Datzelfde geldt voor de groene, rustige enclaves in het centrum: aan comfort en kwaliteit hangt een prijskaartje.

Achter deze verschillen in functie en inrichting gaan verschillen in regie schuil. Wie voelt zich verantwoordelijk voor de openbare ruimte? In Groenrijk blijft dat de overheid. Zij treedt echter wel meer resoluut op. Het Rijk stelt duurzaamheidsdoelen die zullen moeten worden gehaald; het is aan gemeenten om daaraan

Eigenwijk. BRON PBL

verder vorm te geven. In Eigenwijk zijn het de buurtbewoners zelf die de inrichting onder handen nemen. Ze vergaderen over wensen en ontwerp, leggen geld bij elkaar en dragen in natura bij aan de totstandkoming van een plan (uren, materialen). In Beursplein nemen bedrijven het voortouw. Dat is ook te zien. Op geselecteerde plekken zien zij wel brood in een leefomgeving van hoge kwaliteit. Er valt immers goed te verdienen aan een hoogwaardige openbare ruimte in dure woonwijken en aan natuurgebieden waarin de beleving van de betalende bezoeker de ruimte krijgt. Alleen in Bubbelstad voelt vrijwel niemand zich geroepen om te investeren in een aangename of op z’n minst goed geordende openbare ruimte. Ook dat is te zien, als je tenminste opkijkt van je scherm.

De verschillen in regie brengen in de verschillende scenario’s een andere omgang met spanningen met zich mee, bijvoorbeeld die tussen bevolkingsgroepen en tussen ruimtelijke functies. In Bubbelstad boet de openbare ruimte aan betekenis in als publiek domein: ontmoetingen, maar ook discussies en protesten vinden vooral online plaats. In Eigenwijk drukken buurten hun identiteit juist wel graag fysiek uit. Let wel, hun eigen identiteit, met als gevolg dat functies die men niet vindt passen, worden geweerd, en dat van bezoekers wordt verlangd dat zij zich aanpassen. In Groenrijk moet iedereen zich aanpassen, en wel aan een van bovenaf opgelegd groen regime. Daarvoor is veel draagvlak, maar voor afwijking is weinig ruimte, waardoor een zekere eenvormigheid op de loer ligt. Beursplein, tot slot, word gekenmerkt door contrasten: conflicterende ruimtelijke wensen en eisen worden in de ruimte uit elkaar geplaatst. Daarbij is de portemonnee leidend voor wie en wat waar terecht kan.

De toepassing van scenario's in ren en recenter onder invloed van cobeleid, planvorming en ontwerp vid-19 hebben we in steden wereldwijd Vaak worden toekomstverkenningen gegezien dat bijvoorbeeld de herinrichting kenmerkt door varianten van hetzelfde: van doorgaande wegen en lokale straten bijvoorbeeld een beetje meer of minder een wereld van verschil heeft gemaakt. groen en een beetje meer of minder elekEen dergelijke benadering vergt dialoog trische auto’s in het straatbeeld. Wij zijn en debat, in de samenleving, in het vak én ervan overtuigd dat je vanaf de andere in de politiek. In een vroeg stadium van kant moet beginnen: welke samenleving beleidsprocessen valt daarbij te denken zie je voor je en welke rollen spelen zaken aan no-regret-maatregelen, aansluitend als duurzaamheid, gezondheid en technobij wensen die in verschillende scenario’s logie daarin? Scenario’s nemen de onzeterugkeren. Daarnaast kan er gaandeweg kerheid over welke kant het op gaat niet worden besproken welke aanpassingen weg (scenario’s zijn geen voorspellingen), nodig zijn als ontwikkelingen anders lomaar maken wel een goed gesprek mogepen dan verwacht. Een plan dat oorspronlijk over verschillende mogelijke ontwikkelijk is gebaseerd op bepaalde wensen kelingen én de verschillende waarderinkan met voldoende sensitiviteit voor andegen daarvan. re opvattingen veerkrachtig genoeg zijn

Een waardevolle opbrengst van het verkennen en doordenken van verschillende verwachtingen ten aanzien van de func“Wie voelt zich tie en inrichting van de openbare ruimte en de vraag verantwoordelijk voor wie daarover gaat, is dat beleidsmakers, planners en ontde openbare ruimte?” werpers beseffen dat er iets te kiezen valt. In een tijd waarin ingrijpende transities op de agenda staan, ligt doorgaan op de bekenom aanpassingen een plek te geven. Om de weg – betonnen stoeptegels, klinkers deze te doordenken is het zinvol om te en parkeervakken – niet voor de hand. werken met de meervoudigheid van Verschillende actoren kunnen zich met scenario’s. Daarom is het waardevol om, behulp van de scenario’s de vraag stellen zoals wij dat noemen, te ‘oefenen met de welke betekenis steden en dorpen volgens toekomst’. hen hebben en hoe ze de diverse functies van de openbare ruimte daarin hiërarchisch rangschikken. Wat staat bovenaan? En wat betekent dat voor andere functies? Uitplaatsen of combineren? Vooraf vastleggen of vrijlaten? VerschilLEES MEER lende keuzen geven de stad en de straat https://themasites.pbl.nl/o/oefenen-met-deeen heel andere aanblik. De afgelopen jatoekomst/

Recensies

Besproken door Leo Pols en Anne- Jo Visser

Groot Amsterdam

Theo Baart Uitgeverij: nai010 publishers ISBN: 9789462085527

LEGE POLDERS WAAR STRAKS WONINGEN EN BEDRIJVEN ZULLEN

VERRIJZEN, of een grote verkeersader door heen gaat lopen, of windmolens draaien. Verouderde bedrijventerreinen klaar voor herontwikkeling, aanleg van nieuwe natuur en veenweidegebieden die straks onder water zullen staan. Groot-Amsterdam, metropoolregio in ontwikkeling, van fotograaf Theo Baart is een fotoboek aan de vooravond van een grote verandering van het landschap en publieke ruimten in stad en platteland. De setting is de stad Amsterdam, gelegen in een grote metropolitane regio. Wie door het boek bladert valt op hoe leeg en groen, maar ook divers en soms verrommeld deze regio is. Verwacht dus geen boek met veel typische grootstedelijke foto’s, maar eerder een beeld waaruit duidelijk wordt dat stad en buitengebied niet zonder elkaar kunnen. Buiten wordt het eten gemaakt, worden de pakketjes verpakt in grote distributiecentra, zijn de grootste OV- en wegenknelpunten, maar wordt ook de duurzame energie opgewekt en gewerkt aan een landschap dat bestendig is tegen steeds nattere en drogere perioden.

Theo Baart is in dit boek ‘een bewoner van een metropoolregio’ en was zich daarvan ‘tot voor kort nauwelijks bewust’. Baart doet net alsof hij ook maar een willekeurige bewoner is, maar dat is valse bescheidenheid. Hij heeft zonder meer de pretentie ziel en ratio van Groot-Amsterdam bloot te leggen. En dat doet hij genadeloos met 278 foto’s in acht routes – die allemaal vanaf een uithoek van de metropool naar het centrum leiden. Baart zet zo de regio op de kaart. Ook letterlijk: Ton Bossink en Jurjen Taks schetsen in kaarten de feitelijke ontwikkeling van de groeiende metropool. De stad Amsterdam ligt niet alleen in het midden van de kaart, maar is ook altijd wel ergens het concentratiepunt van. Hetzij omdat er daar het meest van is (arbeidsplaatsen en hitte eilanden) of juist het minst (kwel).

Op die kaarten is Groot-Amsterdam best overzichtelijk. Maar in het ‘journaal van een metropoolreiziger’ ziet Baart ongemakkelijke relaties tussen stad en buitengebied. Hij ziet de noodzaak om te komen tot één regio, want alleen zo is verstandige planning, beheer en democratische

controle mogelijk. We kijken met hem mee en zien de argumenten daarvoor in de beelden op de foto’s: groene ruimte wordt schaars; we zien een versnipperd landschap; het groen is ongelijk verdeeld over de scheggen. Maar we zien ook dat er nog wel ruimte is en dat daar aantrekkelijke restanten van het oude landschap in verborgen liggen. Een goed ruimtelijk instrumentarium voor de groene scheggen is dus hard nodig. Als dat er niet komt is het in dit tempo van ontwikkeling over twee decennia gedaan met de vingerstad en gaat Amsterdam aan zijn eigen succes ten onder. Dan wordt het een benauwde metropool. De foto’s laten die toekomst zien. Uit zijn leesverslag blijkt dat bewoners in vrijwel alle dorpen en steden die hij aandoet nog niet het gevoel hebben in een metropoolregio te wonen. Ook de media en ambtenaren hebben moeite met het concept. Behoorlijk wat van hen wonen in Amsterdam, maar komen de stad niet uit voor een goed gesprek over deze grotere regio. Het daily urban system is toch een kleinere deelregio, dan dit enorme gebied van Velsen tot de Loosdrechtse Plassen en van Nieuw-Vennep tot Lelystad.

De waarde van het boek zit in de prachtige kaarten en analyses, maar bovenal de mooie foto’s en soms droogkomische onderschriften.Die illustreren veel beelden van nog niet gebouwd Nederland en nemen de kijker mee in de grote veranderingen die naast de woningbouwopgave te wachten staat door nieuwe ruimtelijke opgaven als bodemdaling, klimaatadaptatie, energietransitie en biodiversiteit.

Theo Baart heeft een breed oeuvre fotoboeken van veranderd landschap en steden op zijn naam. Dit is zijn eerste boek dat ook agendazettend wil zijn voor metropolitane samenwerking. De vraag is alleen of foto’s en beeldanalyses hiervoor voldoende basis bieden. Zijn zorgen over samenhang in planning en beeldkwaliteit zijn terecht. Wie gaat zijn boek op tafel leggen voor het gesprek over de metropoolregio?

Colofon

Ruimte en Wonen

101e jaargang, nummer 3, oktober 2020. Ruimte en Wonen is een vakblad en kennisnetwerk voor ruimtelijke professionals en woningmarktexperts, ontstaan uit de vakbladen S+RO en TVV. Het vakblad verschijnt 4x per jaar en zijn gekoppeld aan kennissessies. Lees ook mee op Twitter: @ruimteenwonen.

Uitgave

Aeneas Media bv, Veemarktkade 8, ruimte 4121, 5222 AE ‘s-Hertogenbosch, 073- 2051010, www.aeneas.nl, ruimteenwonen@aeneas.nl

Redactie

Marrietta Haffner, Anne-Jo Visser, Like Bijlsma, Leo Pols, Rob van den Broeke, Frank Suurenbroek, Martijn Eskinasi, Paul Gerretsen, Evamarije Smit, Annemiek Rijckenberg

Redactie huidige nummer

Like Bijlsma, Frank Suurenbroek, Annemiek Rijckenberg

Content manager

Yvette Vierhout

Community

Organisaties, bedrijven en instellingen kunnen partner worden van Ruimte en Wonen. Neem contact op met Yvette Vierhout, 073-2051028 of mail naar y.vierhout@aeneas.nl.

Richtlijnen voor auteurs

De redactie ontvangt graag kopij, de richtlijnen voor auteurs zijn te downloaden via www.ruimteenwonen.nl

Advertentieverkoop

l.nijs@aeneas.nl, T 073-2051026

Contact

lezersservice@aeneas.nl, T 073-2051010

Lidmaatschappen 2020

Kijk voor informatie over onze lidmaatschappen op www.ruimteenwonen.nl of neem contact op met onze klantenservice via lezersservice@aeneas.nl of 073 2051010. Alle prijzen zijn op jaarbasis en exclusief btw.

Ontwerp en vormgeving

Joelle Geerts Twin Media bv

Voorwaarden

Ruimte en Wonen wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen, e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of inkoopvoorwaarden. Deze liggen bij de redactie ter inzage en zijn op te vragen. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van het blad, zijn redactie en uitgever van Ruimte en Wonen niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke aard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in deze uitgave. Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald. Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.

ONLINE

10-12 uur

ONTSPAN

Ons geluk wordt niet alleen bepaald door onze woning, maar vooral ook door de omgeving waarin we leven. Zo ook op Landgoed Wickevoort, waar we een voormalig zorgterrein herontwikkelen tot een leefomgeving met zorg-, ontspannings-, sport- en woonvoorzieningen.

Hier bieden we, vanuit ons thema ‘Gelukkig leven’, voorzieningen die het leven verrijken en verduurzamen. Zonder in te boeten op de betaalbaarheid. Zoals een stadsboerderij, waar bewoners met de boer kunnen zaaien, oogsten én genieten van biologisch producten.

Daarmee tonen we dat we maatschappelijke vraagstukken niet zien als abstracte opgaven, maar als een kans om concrete vragen van mensen te beantwoorden. En krijgt onze visie, ook in deze tijd, vorm in inspirerende leefomgevingen.

Wat dat voor u kan betekenen?

This article is from: