10 minute read
Wat brengt de tweede helft ons?
from Primeur - 12 2021
Tot en met week 45 loopt de export eigenlijk op rolletjes. Hoewel de markt in sommige weken rustig aanvoelt gaan er toch keer op keer veel uien weg. Gemiddeld zijn er in de eerste 18 weken een kleine 30.000 ton uien per week uitgevoerd, tegenover 29.500 en 27.000 ton per week in de twee voorgaande seizoenen. Hoewel de voorsprong van dit seizoen met de week kleiner wordt, bestaat een kans dat de sector met de eerste helft opnieuw een exportrecord op haar conto kan schrijven.
Het grote aantal transacties dat de laatste weken werd ingebracht ten behoeve van de beursnoteringen toont aan dat de handel kort op de bal zit. Toch zakte het prijsniveau bij de telers door de ondergrens van 10 cent per kilo en is het voor de teler vrijwel niet meer mogelijk een positief saldo te maken op de relatief dure uienteelt.
De komende tijd wordt het spannend of de vraag breed blijft. Tot nu toe namen al zo’n 120 verschillende landen uien af, hetgeen in lijn is met de voorgaande seizoenen. Echter, vooral Afrika trekt de kar en het is bekend dat een aantal van de Afrikaanse landen in de tweede helft van het seizoen afhaken. Tot week 46 vond maar liefst 59% van het geëxporteerde volume zijn weg naar ruim 25 Afrikaanse landen. De vorige twee seizoenen was dat percentage respectievelijk 55 en 52 procent, waaruit blijkt dat Nederland steeds afhankelijker wordt van de (West-)Afrikaanse vraag.
De 316.000 ton geëxporteerde uien naar Afrika tot en met week 45 betekent een plus van 20.000 ton ten opzichte van het voorgaande seizoen (296.000 ton) en zelfs 63.000 ton meer dan het seizoen 2019/2020 (253.000 ton). Een belangrijke kanttekening bij die iets meer dan 25 Afrikaanse landen is dat het rijtje van zes, te weten: Senegal, Ivoorkust, Guinee, Mali, Mauritanië en Gambia inmiddels 90 procent afnemen en de andere ruim 20 landen de overige 10 procent. Het rijtje van zes zorgt overigens ook voor de groei-explosie, want de andere landen blijven samen stabiel rond de 33.000 ton afnemen tot en met week 45.
Ook in Azië lijkt het erop dat men de Hollandse uien blijft waarderen en India niet meer vanzelfsprekend leverancier is. Indonesië, Maleisië, de Filipijnen en Singapore blijven veel uien afnemen. Andere landen die relatief nieuw waren en in het verleden vrijwel alleen vanuit India bediend werden, blijven wel afnemer, maar met kleinere volumes. Onder andere de Verenigde Arabische Emiraten, Bangladesh, Sri Lanka en Thailand.
Dichterbij huis is het Verenigd Koninkrijk een uieneter die blijft verbazen. Ondanks de Brexit-angst die heerste nemen de Britten volop uien af. Tot week 46 maar liefst 47.000 ton, ten opzichte van 38.000 het voorgaande seizoen en een schamele 32.000 ton in seizoen 2019/2020. Een forse stijging dus. Wellicht is dit deels te herleiden tot een nauwkeuriger opgave van de export nu het Verenigd Koninkrijk een derde land geworden is. Vanaf juli 2022 dienen alle partijen een fytocertificaat te krijgen op deze bestemming. Momenteel wordt collectief gewerkt om dit op een praktische manier invulling te geven.
De Brazilianen lieten zich nog niet horen dit seizoen en ook Israël en de Verenigde Staten namen nog nauwelijks uien af. Binnen Europa ligt de afzet in lijn met voorgaande seizoenen, terwijl er toch behoorlijk meer uien zijn in Europa.
Kortom, de tweede helft zal het seizoen maken of breken. Wanneer er tot nieuwjaar 730.000 ton is uitgevoerd, resteert nog zo’n slordige 570.000 ton voor de resterende 26 weken, oftewel 45% van de exportvoorraad. Dat betekent een kleine 22.000 ton per week en dat is een hele opgave als men zich realiseert dat vorig seizoen in de tweede helft maar zo’n 30% van de totale exportvoorraad werd afgezet en 70% van de voorraad in de eerste helft al een bestemming vond.
Bedankt voor uw vertrouwen in het afgelopen jaar. Wij wensen u prettige Kerstdagen en een Flexibel 2022!
Voor al uw code 95 chauffeurs opleidingen!
maak vandaag nog uw afspraak!
gezocht: vrachtwagen chauffeurs!
Transportweg 20, 2676 LL Maasdijk Transportweg 20T 0174-525140 |, 2676 LL MaasdijF 0174-517981 k T E 0174-525140 |info@transtol F 0174-517981k.nl | www.transtolk.nl E info@transtolk.nl | www.transtolk.nl
Fijne kerstdagen en een voorspoedig nieuwjaar! Fijne kerstdagen en een voorspoedig nieuwjaar!
GROUPAGE-DIENSTEN | OP- EN OVERSLAG Internationaal transport door geheel Duitsland Frankrijk en de BeneluxGROUPAGE-DIENSTEN | OP- EN OVERSLAG Internationaal transport door geheel Duitsland Frankrijk en de Benelux
Voedselbossen: kans, bedreiging of niet relevant voor de AGF-handel?
Wouter van Eck (l) leidt bezoekers rond in voedselbos Ketelbroek, foto Wouter van Teeffelen
Lui boeren, veel verdienen én donkergroen. Het verhaal over de kosten en baten van een voedselbos klinken bijna te mooi om waar te zijn. Een relatief lage investering, jarenlang, met een goed gevoel oogsten. Daarbij dragen voedselbossen bij aan de natuurontwikkeling en zijn ze goed voor het welzijn. Inmiddels zijn er al ruim 120 voedselbossen in Nederland waarvan ongeveer 50 groter dan 5 hectare. Wie zijn de voedselbosbouwers, valt daar zaken mee te doen? Wat is de kans dat ze gaan zorgen voor disruptie van de bestaande ketens?
Vanuit het reguliere systeem is er zakelijk weinig belangstelling voor deze vorm van teelt, zelfs niet of nauwelijks vanuit de biologische hoek. Wouter van Teeffelen, adviseur fruitteelt en zelfplukboomgaardenier, volgt de voedselboswereld al enige jaren. “Voedselbosbouwers pakken het radicaal anders aan. Ze zetten maximale productie of de zo laag mogelijk kostprijs niet bovenaan het lijstje, maar proberen, heel idealistisch, een goed systeem neer te zetten. Kenmerken van een voedselbos zijn dat er zonder input van mest of (bio)gewasbeschermingsmiddelen gewerkt wordt en met een grotere gelaagdheid en diversiteit in teelt van meerjarige gewassen. Dat maakt het al snel vreemd voor een (bio)teler. Het zijn totaal gescheiden werelden, ik sta er een beetje tussenin. Ik mag die idealisten wel, maar ik ben ook bedrijfskundige.” Dat het voedselbosdenken wortel schiet, komt omdat er allerlei krachten tegen het bestaande voedselsysteem duwen. Wouter: “Beleidsmatig wil de politiek naar kringlooplandbouw toe en af van ketens die elkaar in elke schakel uitpersen met de consument als lachende derde in dit systeem met relatief goedkoop voedsel, druk op de primaire producent en schade voor het milieu. Kort samengevat is dat een beetje de teneur die je hoort.” De overheid, de milieubeweging en de wat groenere burgers staan er positief tegenover en dat stimuleert de aanleg. Er is ook behoorlijk wat media-aandacht voor. Echter, de kosten gaan voor de baten uit. De meeste voedselbossen zijn jonger dan drie jaar. Het nieuwe systeem heeft zich nog lang niet bewezen, want het kost minimaal 7 jaar voordat zo’n bos in volle productie is, weet Wouter. “Het is in eerste instantie gewoon een niche, de landbouw zal voorlopig niet uit voedselbos bestaan. Ook zullen producten uit een voedselbos niet snel in de supermarkten liggen, die werelden liggen gewoon te ver uit elkaar.”
Wouter brandt het voedselbos echter niet af. “Ik kijk ernaar als een groot experiment. Ongetwijfeld zijn er kinderziektes en valkuilen, maar vaak zijn pioniers op lange termijn goed bezig. Niemand dacht dat de personal computer van Apple een succes zou worden en ook de Tesla werd niet direct omarmd. Was de biologische teelt 25 jaar geleden nog iets voor natuurvoedingswinkels en donkergroene consument op geitenwollensokken, tegenwoordig ligt bio in de supermarkten.” Daarom vindt hij het bijzonder jammer dat de bio-wereld weinig interesse toont in voedselbos. “Ik herken de pioniersmentaliteit van de biologische fruitteelt uit de beginjaren in de voedselbosbouwers van nu, en zie dezelfde valkuilen: niet ketengericht denken en te weinig groen zakelijk ondernemerschap. Intussen is bio min of meer in de valkuil van de gangbare landbouw getrapt, omdat ze met de vrij harde supermarkt in zee zijn gegaan waar het grotendeels draait om volume en prijs.”
De korte keten is erg belangrijk voor de voedselbosbouwers. Veel verkoop gaat direct naar consumenten via een eigen winkeltje of zelfpluk. Een succesverhaal over voedselbossen komt van de man die het voedselbos-idee naar Nederland
bracht: Wouter van Eck, 10 jaar geleden legde hij als één van de eerste en nu het oudste voedselbos in Nederland aan: voedselbos Ketelbroek. Hij heeft een aantal succesvolle korte ketensamenwerkingen opgebouwd. Veel media-aandacht krijgt hij via botanisch kokend sterrenrestaurant De Nieuwe Keuken in Nijmegen, onlangs uitgeroepen tot het één na beste groenterestaurant ter wereld. Ketelbroek verdient ook aan de brouwers van de Nijmeegse brouwerij Nevel die naar nieuwe smaakmakers in het voedselbos zoeken, aan groenten- en fruitverkoop aan een filiaal van EkoPlaza en aan de Bossche cateraar Vitam, die bij Ketelbroek inslaat.
De stichting Voedselbosbouw (VBNL) Nederland waar Wouter van Eck in het bestuur zit, promoot en deelt kennis over de aanleg van voedselbossen. Van Eck staat ook aan de wieg van een nieuw voedselbos in Schijndel dat met twintig hectare het grootste voedselbos van Nederland is.
Inmiddels zijn er zo’n 120 voedselbossen in Nederland, de meeste in Brabant waar de provincie en de Brabantse Milieufederatie met cursussen de aanleg ervan faciliteren. Volgens het VBNL is exploitatie van een voedselbos economisch haalbaar, zelfs met weinig inspanning lijkt het. “Je moet de natuur zijn gang laten gaan. Als je dat goed doet, kun je ‘lui boeren’ en hoef je weinig te doen om hieraan een goed verdienmodel te ontlenen,” blogt Wouter op de VBNL-site. Qua onderhoud halen ze in Ketelbroek alleen wat braamstruiken weg en heeft het bos van 2,5 hectare inmiddels een rendement van 3.500 euro per hectare per jaar. Bij grotere bossen zou dat volgens Wouter van Eck op kunnen lopen tot ruim 12.000 euro per hectare per jaar.
Wouter van Teeffelen zet daar forse kanttekeningen bij tijdens een workshop voor de Bioweek in 2021. Hij dook in de eerdere economische voorbeeldberekeningen die als onderbouwing gebruikt werden en vond die heel aanvechtbaar; in ‘lui boeren’ gelooft hij als fruitteler ook niet echt. “Zo waren de arbeidskosten niet doorberekend, terwijl dit voor het rendement van een fruitgewas één van de belangrijkste onderdelen is. Daarnaast is het telen van een gewas echt wel een specialisme.” Hij ziet echter wel kansen in voedselbossen, mits het voldoet aan de kernvoorwaarden: goed vakmanschap, goed ondernemerschap en goed gemanaged. “Als je uit idealisme gaat telen, is dat vaak zwak ontwikkeld. Bij sommige voedselbossen die ik bezoek, krijg ik tranen in mijn ogen, alles gaat mis, maar er zijn er bij die echt een stukje groen ondernemerschap in zich hebben en die ketengericht kunnen denken, dan zie je leuke dingen. Sommigen hebben zelfs de luxe om afnemers nee te verkopen. Dan moet je als ondernemer natuurlijk op gaan letten.” Kanttekening volgens Wouter blijft dat 95% van de vooral kleinere voedselbossen nog steeds in de categorie hobbymatig of buurtinitiatief vallen. “Wel goed om zo bezig te zijn, maar dat moet je dan niet als voorbeeld voor agrariërs op zoek naar beter rendement gaan zien.”
Met een open mind voedselbosbouwers volgen, is wat hem betreft aan te bevelen. Dat geldt zowel voor telers als voor handelaren. In een voedselbos hangt veel nieuws. In Ketelbroek onder andere: nashiperen, szechuanpeper, meidoornbessen, olijfwilgbessen, appelen, de van oorsprong Noord-Amerikaanse Pawpaw, de Chinese mahoniboom waarvan de blaadjes de smaak hebben van Franse uiensoep... “Het voedselbos is een mooie proeftuin voor teelt en markt om nieuwe gewassen uit te testen. Als je buiten het traditionele assortiment iets nieuws wil zien moet je niet naar de traditionele fruitteler of groothandelaar stappen, dat spul kennen we al. In het voedselbos zitten leuke, nieuwe en misschien teelt- en markttechnisch interessante gewassen. Over niches wordt vaak laatdunkend gedaan, maar horeca, culinaire of ‘donkergroene’ consumenten kijken breder dan de prijs. Je hebt gewoon een groep Nederlanders die elkaar de maat nemen om groen te zijn, die groep wordt alleen maar groter. Als deze burgers dat met hun portemonnee belijden, dan heb je een behoorlijke markt voor groene producten. Als leverancier van exclusieve horeca of natuurvoedingswinkels en logistiek specialist in vers, zou ik wakker worden. In Noord-Brabant liggen de meeste voedselbossen vol nieuwe producten waar in Amsterdam en de rest van de Randstad vast interesse voor is. Dat biedt mogelijk kansen voor partijen als Udea en anderen die in Brabant zitten en een positie als groene distributeur hebben. Dat is een logistiek vraagstuk waarbij juist de AGF-wereld vanouds sterk in het oplossen ervan is,” besluit Wouter. (ML)
Voedselbossen in Nederland,bron voedselbosbouwpuntorg wte@fruitadvies.nl
Een verrassend, vers en veelzijdig 2022! Houtschelf 20-22 3371 KB Hardinxveld-Giessendam Tel. (0184) 67 90 20
info@flexivers.nl www.flexivers.nl