6 minute read

Autobezit en autogebruik onder jongvolwassenen

Autobezit en autogebruik onder jongvolwassenen en visies ten aanzien van deelmobiliteit

Internationaal onderzoek laat zien dat in veel

landen het autobezit en autogebruik daalt, vooral onder jongvolwassenen. Daarnaast is deelmobiliteit in grote steden sterk in opkomst. Maar hoe ontwikkelen deze trends zich in Nederland? Zijn jongvolwassenen in Nederland ook anders over autobezit en gebruik gaan nadenken en wat is de rol van deelmobiliteit?

TEKST MAARTEN KROESEN EN BERT VAN WEE

In internationale onderzoeken is er veel aandacht voor het fenomeen peak car, een term die wordt gebruikt om afvlakkende of zelfs dalende trends in rijbewijsbezit, autobezit en/of autogebruik te duiden. Dergelijke trends zijn in veel Westerse landen vastgesteld, met name onder jongvolwassenen (<30 jaar). Parallel aan deze trend is het toenemend gebruik van deelmobiliteit dat vooral in stedelijke gebieden sterk in opkomst is. Transportonderzoekers hebben beide trends gelinkt aan een veranderende mening van jongeren ten aanzien van autobezit. Jongvolwassenen zouden minder status ontlenen aan de auto; het kunnen gebruiken van een auto staat boven het bezit. Het kan echter ook zijn dat jongeren de beslissing om een auto aan te schaffen simpelweg uitstellen om financiële redenen. Mocht dit het geval zijn dan kan verwacht worden dat op termijn het autobezit/-gebruik onder de huidige generatie van jongeren even hoog wordt als eerdere generaties.

ONDERZOEKSVRAGEN

Tegen deze achtergrond heeft de TU Delft onderzoek gedaan in opdracht van de branchevereniging parkeerexploitanten. De volgende onderzoeksvragen waren opgesteld: 1. In hoeverre gelden de trends die beschreven worden in internationaal onderzoek ook voor de Nederlandse situatie, dus in hoeverre is er inderdaad al dan niet sprake van dalende (of stijgende) trends in autobezit, rijbewijsbezit en autogebruik en specifiek voor jongvolwassenen? 2. Wat zijn de houdingen ten aanzien van het bezit en gebruik van de auto en hoe verschillen deze meningen tussen jongeren en ouderen? 3. Hoe kijken jongeren tegen de verschillende vormen van deelmobiliteit aan? In hoeverre maken ze hier gebruik van? En zien ze het (nu en op langere termijn) als volwaardige vervanging van het bezit van de auto? Om antwoord te geven op deze vragen is data gebruikt van verschillende bestaande vragenlijstonderzoeken, namelijk het nationale mobiliteitsonderzoek ‘Onderweg In Nederland’ van het CBS en van het Mobiliteitspanel Nederland van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM). Daarnaast is door studenten van de TU Delft aanvullend onderzoek gedaan naar de deelauto. De belangrijkste bevindingen waren als volgt:

BEVINDINGEN

Rijbewijs- en autobezit zijn behoorlijk constant gebleven over de afgelopen tien jaar, ook onder jongvolwassenen. Ze zijn dus niet meer autogericht geworden, wat kan duiden op een verzadiging in autogerichtheid, en dus kan duiden op een soort van plateau. Dit ligt in lijn met de notie van peak car. Tegelijkertijd is duidelijk geen sprake van (sterk) dalende trend, anders dan in vele andere Westerse landen het geval is. De geobserveerde variatie in rijbewijs- en autobezit is met name toe te schrijven aan sociaal-demografische kenmerken (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen). Zo reizen mannen gemiddeld vijftien kilometer per dag meer met de auto dan vrouwen, al is onder vrouwen het autogebruik de afgelopen tien jaar wel toegenomen. Daarnaast is er een sterke toename van het treingebruik met name onder hoogopgeleide jongvolwassenen. De analyse van de houdingen laat zien dat jongvolwassenen de voordelen van de auto (nog steeds) onderschrijven. In tegenstelling tot internationaal onderzoek lijkt er geen sprake van een veranderde houding ten opzichte van autobezit en -gebruik. De kosten vormen de voornaamste reden om geen auto te bezitten. Milieuoverwegingen spelen een beperkte rol. In het algemeen zijn er geen grote verschillen in de houdingen tussen generaties; jongvolwassenen denken niet fundamenteel anders over autobezit en -gebruik dan oudere generaties. Wat betreft de deelauto toont het onderzoek aan dat deze op verschillende manieren is

geïntegreerd binnen bestaande reispatronen en voorkeuren van jongvolwassenen. In de meeste gevallen wordt de deelauto gezien als ‘aanvulling op’ het bezit van de auto en/of het gebruik van het openbaar vervoer. Slechts weinig mensen zien de deelauto als volwaardige vervoerswijze. Interessant om te zien is dat de groep die de deelauto ziet als volwaardige vervoerswijze niet zozeer door milieuoverwegingen wordt gemotiveerd maar door de hoge (gepercipieerde) kosten van het bezit van de auto en het gebruik van het openbaar vervoer.

DISCUSSIE

Een belangrijke vraag is: hoe zou het kunnen dat in vele andere Westerse landen de autogerichtheid onder jongeren wel is afgenomen, maar in Nederland niet? Weten doen we het niet, maar we hebben wel enkele mogelijke verklaringen. Die hebben gemeen dat we niet uitsluiten dat jongeren in Nederland traditioneel al minder autogericht waren dan in andere landen. De eerste is dat fietsen in Nederland al lang populair is, ook onder jongeren. In veel andere landen en dan vooral in steden is fietsen sterk in opkomst, wat mogelijk ten koste is gegaan van de autogerichtheid. Een tweede verklaring is misschien de relatief goede kwaliteit van het openbaar vervoer in Nederland. Daardoor waren jongeren mogelijk al decennialang wat minder autogericht dan jongeren in andere landen. Dit effect is misschien nog versterkt door de invoering van (vormen van de) studenten OV-kaart in 1991. Een derde mogelijke verklaring zit in de ruimtelijke structuur van steden. Nederland heeft relatief compacte steden met een hoge mate van functiemenging (wonen, winkel, scholen, voorzieningen, …) en steden zijn minder groot dan in vele andere landen. Daardoor zijn veel afstanden lopend of per fiets te bereiken. Daarnaast heeft het onderzoek laten zien dat de ‘deelauto’ grotendeels nog een blinde vlek is in lopende vragenlijstonderzoeken op het

Hoe zou het kunnen dat in vele andere Westerse landen de autogerichtheid onder jongeren wel is afgenomen, maar in Nederland niet?

gebied van mobiliteit. Omdat het aandeel nog klein is, komen slechts kleine aantallen gebruikers terug in de steekproeven, te weinig om betrouwbare analyses uit voeren. Een selectieve steekproeftrekking, waarbij gebruikers van de deelauto worden oversampled is noodzakelijk om beter te begrijpen waarom mensen voor de deelauto kiezen en zodoende het deelautogebruik te kunnen stimuleren.

Noot van de redactie: In de Vexpan lunchbijeenkomst van 16 december 2021 is het onderzoek uiteengezet en zijn de resultaten met de deelnemers gedeeld. Autobezit en autogebruik onder jongeren en visies ten aanzien van deelmobiliteit

DR. MAARTEN KROESEN en PROF. DR. BERT VAN WEE, TU Delft

let’s

Visit us at our stand in hall 2-100

smart mobility

We change the world of welcoming people

For more than 40 years, we connect clients, partners and visitors at the heart of the customer experience. You offer smart sustainable convenience for your customers in a simple, secure and sustainable way.

Discover more and enjoy a comprehensive hands-on experience. We invite you to visit us at our stand in hall 2-100 at the Intertraffic fair Amsterdam, March 29th to April 1st .

www.skidata.com

vexpansie_IT_190x135.indd 1

Normec Fire Safety & Security

Specialist in het inspecteren van parkeergarages

Het belangrijkste bij brandbeheersing is het voorkomen van rookgasverspreiding. Veel parkeergarages zijn daarom verplicht uitgevoerd met een brandbeveiligingsinstallatie, welke volgens het bouwbesluit 2012 dient te worden voorzien van een geldig inspectiecertificaat.

Dé inspectieinstelling voor brandveiligheid

Normec Fire Safety & Security (FSS) is de onafhankelijke kennispartner voor al uw vraagstukken over brandveiligheid in bestaande parkeergarages en voor de nieuwste ontwikkelingen in uw branche zoals vragen over lithium-ion-accu’s, laadpalen en waterstofauto’s.

Voorkom brand in de parkeergarage

Het grootste gevaar bij brand is de opeenhoping van rook en warmte. Rook vermindert het zicht, belemmert de ademhaling en maakt brandbestrijding moeilijk. Bij branden vallen de meeste slachtoffers door verstikking. Verminder dit risico door ons tijdig en periodiek uw brandbeveiligingsinstallaties te laten inspecteren. Samen maken we Nederland optimaal brandveilig.

23.02.22 05:37

Dit maakt Normec Fire Safety & Security (FSS) uniek

 Kwaliteit Staat bij ons altijd op nummer 1.  Kennis & kunde Onze multifunctionele inspecteurs staan 24/7 voor u klaar.  Altijd dichtbij Er is altijd een vakbekwame inspecteur bij u in de buurt.  Korte doorlooptijden Op korte termijn een inspectie nodig? Neem dan contact op met Normec FSS. Wij garanderen korte doorlooptijden.

Improve Quality. Reduce Risk.

+31 (0) 73 303 9050 | www.normecfss.nl

This article is from: