9 minute read

De geniale stroomlijning van de kunstwereld

Boy & Erik Stappaerts (°8/8/1969) zijn geen tweelingbroers, het is wel degelijk één persoon, een kunstenaar die werkt en woont in Antwerpen. Met zijn tweeledige naam doopte hij zijn eigen onderneming: B & E.S. Institute and Associations. Onder deze noemer produceert hij zowel tweedimensionale als driedimensionale kunstwerken. Het instituut bevat om te beginnen een uitgebreide digitale databank met geometrische patronen, kleuren en achtergronden. Daarnaast zijn er de gladgepolijste sculpturen die ondertussen al in verscheidene Europese musea en galerieën te zien waren. Maar Stappaerts gaat nog een stapje verder dan de klassieke kunstvormen. Naast tastbare objecten creëerde hij ook een virtuele online gemeenschap. Daarin kan de bezoeker met een speciaal door B. & E.S. Institute ontworpen grafisch computerprogramma een eigen parallelle wereld scheppen. Het resultaat is spectaculair en een regelrechte parodie op het huidige dictatoriale systeem van tentoonstellingen en musea. Paradoxaal genoeg exposeerde de talentvolle Belg onlangs nog in Zwitserland, Duitsland, Spanje en Oost-Europa. Het zal waarschijnlijk niet lang meer duren vooraleer hij de Tate Modern vult.

CMm: Van waar komt de naam en het fenomeen Boy & Erik Stappaerts ?

Advertisement

B.&E.S.: “Als kind wilde ik al kunstenaar worden. Het was een ‘boys dream’. Ik ben naar het Sint-Lucas in Brussel gegaan met de bedoeling me in te schrijven voor architectuur. Ter plaatse besliste ik om toch maar te kiezen voor schilderkunst. Ik was immers al bezig met schilderen en tekenen. De financiële belemmeringen van het kunstenaarsschap legde ik naast me neer. Hoewel ik lang dacht dat het niet mogelijk was om te overleven en dat ik het niet zou volhouden, is het toch gelukt. Tijdens mijn academiejaren schakelde ik over van klassieke schilderijen naar een taalgebruik dat concreter werd, met veel tegenstellingen en een duidelijke voor- en achtergrond. Op aanraden van een leraar ben ik vervolgens die gestyleerde tweedimensionale beelden gaan omzetten in sculpturen.”

CMm: Hoe verliep het begin van je carrière?

B.&E.S.: “Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik aan een nieuw hoofdstuk moest beginnen. Alles verliep druppelsgewijs. In het Sint-Lucas was er geen budget, maar met de weinige middelen had ik daar al wel enkele werken kunnen maken in hout. Na mijn studies werd ik uitgenodigd door Johan Pas om in de abdij van Hemiksem aan een groepstentoonstelling deel te nemen. Daarna ben ik naar de Rijksacademie van Amsterdam gegaan om een Master’s Degree te behalen. Ik ontmoette daar veel andere kunstenaars. Daardoor leerde ik niet alleen mezelf beter kennen, maar ook het internationale kunstbegrip.”

CMm: Hoe zie je jouw rol als kunstenaar?

B.&E.S.: “Ik denk niet dat er een absoluut doel te omschrijven valt. Ik werk veel met tegenstellingen, een goede manier voor mij om dingen te leren kennen. Mijn bedoeling is eerder analytisch. Hoe kan ik mijn leven op een begrijpbare manier voor mezelf rangschikken? Hoe geraak ik meer te weten over de kracht van het beeld? Ik geloof dat een kunstwerk maken nog altijd een soort van ervaring is. Door die ervaring mee te maken, kom je meer te weten waarom je een beeld hanteert en welke gevolgen dat met zich kan meebrengen. In mijn werk bijvoorbeeld gebruik ik verschillende hoofdstukken. De ene dag ben je acteur in een liefdesverhaal, de andere dag in een dramatische situa- tie. Vanuit dat perspectief maken mijn beelden het mogelijk om mezelf in contact te brengen met die hoofdstukken. Dat is een wisselwerking. Door in een bepaald verhaal te komen, ben ik ook aan die beelden beginnen te denken.”

CMm: Kan je dat met een voorbeeld illustreren?

B.&E.S.: “Er is bijvoorbeeld mijn werk Panic Zone, dat ik uitgevoerd heb in opdracht van de stad Antwerpen. Ik heb dat gemaakt na een dramatisch voorval in de familie, namelijk de dood van mijn moeder. In die situatie begin je gewoon te draaien in een klomp klei. De psychologische opvoeding die we kennen, die vooral gebaseerd is op psychoanalyse en Freud, is vooral gericht op ’vertering’. We blijven steeds nadenken over hetzelfde dramatische voorval. Na een bepaalde tijd zal je dan zogezegd verlichting krijgen, omdat je er enorm veel energie in gestoken hebt. Op die manier zal het probleem dan ook verdwijnen. Ik ben daar absoluut geen voorstander van. Ik wil dat zeker niet laten verdwijnen, ik wil het met respect behandelen. Ik wil de dood van mijn moeder niet vergeten. Natuurlijk wil ik door dat voorval niet voortdurend het noorden kwijt zijn of er mijn leven door laten beïnvloeden. Daarom heb ik twee spiralen verbonden met een buis. In het midden heb je een soort moederholte. Je passeert door een draaikolk en komt in een zwart gat. Je wordt weggezogen en je komt in een parallel universum. Op die manier kan je een gebeurtenis, in dit geval de dood van mijn moeder, niet vergeten maar vervangen. Je kunt het nog altijd respecteren in haar grootsheid en tegelijk aan andere dingen denken.”

B.&E.S.: “Er is bijvoorbeeld mijn werk Panic Zone, dat ik uitgevoerd heb in opdracht van de stad Antwerpen. Ik heb dat gemaakt na een dramatisch voorval in de familie, namelijk de dood van mijn moeder.

Naast bestaande kunstvoorwerpen werkt Boy & Erik Stappaerts ook aan een virtuele kunstwereld: www.boy-erik.org. In een soort futuristisch instituut, gelegen in een romantisch en bergachtig landschap, kan je je online onderdompelen in de wereld van de kunstenaar.

CMm: Is je kunstwerk Dancefloor ook een vertaling van een dramatische gebeurtenis?

B.&E.S.: “Dat heb ik gemaakt in de aanloop van de grote Irak-crisis. Je krijgt veel mensen die zo maar ten oorlog gaan. Je ziet altijd hetzelfde verhaal op tv. Die dansvloer was een relativeringsintrument. Die dansvloer kan je onder de arm nemen en fijne mensen opzoeken. In die zin zijn mijn werken eerder mentale gebruiksvoorwerpen, die je zoals meubilair kan toepassen op je eigen situatie.”

CMm: Waarom zijn je objecten allemaal zo strak en glanzend?

B.&E.S.: “Het is niet zo dat ik bewust een liefhebber ben van dit of dat materiaal. Het is functioneel. Moest ik iets maken in hout en het vervolgens schilderen dan zit dat na 3 jaar vol barsten en wordt dat een charmeverhaal. Hier in België kennen we genoeg steden zoals Brugge waar de craquelé er afdruipt en de vallende bakstenen nog net niet aan de straatstenen blijven plakken. Ik wilde niet in dat charme-verhaal terechtkomen. Ik wilde de blik op de beelden en de pure vormen zelf richten en op het idee dat erachter zit. In veel gevallen gebruik ik kunststoffen die stabiel blijven onder allerlei omstandigheden en niet echt verouderen. Ik wil niet dat kleine barstjes het gespreksonderwerp worden.”

Creëer je eigen museum

Naast bestaande kunstvoorwerpen werkt Boy & Erik Stappaerts ook aan een virtuele kunstwereld: www.boy-erik.org. In een soort futuristisch instituut, gelegen in een romantisch en bergachtig landschap, kan je je online onderdompelen in de wereld van de kunstenaar. Zijn community heet United Pentagronium, een soort van virtuele bunker overdekt met gras, bestaande uit vijf zalen. In het midden heb je een hal waar mensen virtueel kunnen samenkomen. Dankzij 3 D-gametechnologie kom je in een ruimte waar je met de instrumenten van B. & E.S. Institute je eigen tentoonstelling kan maken. Door te klikken op vormen, kleuren en patronen ontdek je een nieuwe wereld, die door niemand opgelegd wordt. In verschillende ‘levels’ kan je vormen bestuderen, kunstwerken zelf maken en ze vervolgens kopen. Je kunt zelfs met andere bezoekers, vrienden en artiesten ervaringen uitwisselen.

CMm: Waarom creëer je online de mogelijkheid om als consument zelf kunstenaar te worden?

B.&E.S.: “Ik wil het niet 100% democratiseren. Toch zal het er hoe dan ook van komen dat je met dergelijke tekenprogramma’s allerlei dingen kan ontlenen en zelf je wereld kan creëren. Ik wil daar pioneer in zijn. Het is een evolutie en ik ben er al 7 jaar mee bezig. Als het even verslavend wordt als de rest is het een geslaagde onderneming.”

CMm: Wie zijn je klanten? Begrijpen ze je werk of investeren ze in kunst?

B.&E.S.: “Dat zijn mensen die het graag willen begrijpen en die er door geraakt worden. Het zijn mensen die dit beter willen leren kennen. Mijn klanten zijn zeker niet groot in aantal, maar komen wel vaak terug.”

CMm: Je maakt ook niet veel werken. Waarom niet?

B.&E.S.: “Ik vind de kwetsbaarheid van een streep belangrijk. Ik wil niet aan verspilling doen. Met dat tekenprogramma is dat natuurlijk anders omdat ik me dwing om zoveel mogelijk materiaal te zoeken en aan te bieden dat boeiend is.”

CMm: De prijzen voor je werken liggen tussen 15.000 en 20.000 euro. De Panic Zone verkocht je aan de stad Antwerpen voor 75.000 euro. Wat betekent dat geld voor je?

B.&E.S.: “Als je je job tegen je zin doet en gewoon aan het geld denkt, wordt geld een zekere obsessie. Als je één ding graag doet, genereert dat veel andere ideeën.”

CMm: Zie je jezelf in de Tate Modern exposeren?

B.&E.S.: “Ik heb nog geen exposities in de Tate gedaan. Dat is natuurlijk een normale ambitie. Dat is het forum, het is de plek waar iedereen samenkomt. Het is een soort centrum. Voor de wetenschapper is dat de universiteit, voor de kunstenaar het museum.”

CMm: Dus we moeten snel zijn om nog een werk van je te kunnen kopen?

B.&E.S.: “Dat is een mogelijkheid. Misschien wel ja.” <<>>

Info: www.boy-erik.org & www.youtube.com (search for pentagronium)

IWC, Probus Scafusia

Zwitsers understatement

Tot ver in de negentiende eeuw steunde de Zwitserse horlogeindustrie vrijwel uitsluitend op de kunde van de vele handwerkslieden. Ondertussen produceerden in de Verenigde Staten bedrijven als Waltham, Elgin en Howard al meer dan honderduizend zakhorloges per jaar. Die cijfers werden bereikt door standaardisatie en industriële productie van de onderdelen. Het in elkaar zetten van een horloge bleef vanzelfsprekend handwerk. Het was haast onvermijdelijk dat sommige Amerikaanse ondernemers onderzochten of horloges goedkoper konden worden door de moderne productiemethodes te gebruiken in Zwitserland. Niet alleen was daar veel horlogekennis aanwezig maar het was toen ook nog een lage-lonenland. Het enige blijvende resultaat hiervan is IWC, de International Watch Company.

Florentine Ariosto Jones

Een Amerikaanse ondernemer die het in Zwitserland ging proberen was Florentine Ariosto Jones, een ingenieur en horlogemaker uit Boston, Massachusetts. In de verwachting dat een Amerikaanse importbelasting spoedig zou worden opgeheven zou hij in de zestiger jaren van de negentiende eeuw horloges laten assembleren voor de Amerikaanse markt. Toen de afschaffing van de importbelasting echter niet door ging en de Zwitserse horloge-industrie weinig met zijn nieuwerwetse ideeën had, moest Jones op zoek naar andere alternatieven om zijn avontuur voort te zetten. Het toeval hielp vervolgens een stevige hand toen Jones kennis maakte met Johann Heinrich Moser, een telg uit een klokkenmakers-familie, industrialist, horlogemaker en ondernemer.

In Schaffhausen waar de Rijn een waterval van 150 m breed en 20 m hoog heeft installeerde Moser moderne turbines om de waterkracht aldaar te benutten. Met deze nieuwe energievoorziening hoopte hij industrie aan te trekken. De ontmoeting met Jones leek haast voorbestemd. Jones huurde een gebouw van Moser, installeerde daar zijn Amerikaanse hydrolische machines en richtte in 1868 IWC op. De geplande productie zou rond de 10.000 zakhorloges per jaar moeten liggen en in 1874 telde de fabriek 196 personeelsleden, waarvan 103 mannen en 93 vrouwen. Het zag er allemaal goed uit voor Jones die toen 34 jaar oud was en fraaie zakhorloges ontwierp met een eigen ‘Jones’- kaliber. Dit kaliber zou jarenlang een hoeksteen vormen voor vele innovatieve technische ontwikkelingen van de diverse uurwerken die uit de fabriek zouden rollen.

Toen in 1873 er een wereldwijde economische crisis uitbrak en Amerika zijn invoerbelasting aanscherpte (toen IWC’s belangrijkste markt) verliet Jones Zwitserland en viel IWC in 1880 in Zwitserse handen. De volgende 100 jaar zou het familiebezit blijven van de familie Rauschenbach

Probus Scafusia

In de laatste 139 jaar heeft IWC zich altijd gehouden aan de productfilosofie “Probus Scafusia”: sterk vakmanschap uit Schaffhausen. Tot aan de dag van vandaag is Schaffhausen synoniem voor IWC en andersom. Het horlogemakersvak is een ambacht dat van vader op zoon (en tegenwoordig ook op dochter) wordt overgedragen en ervoor zorgt dat alle uurwerken nog steeds met dezelfde passie en verve worden geassembleerd en gemaakt.

De drijfveer achter IWC horlogemakers en ingenieurs stamt voort uit de passie voor techniek en esthetische perfectie. Het erfgoed van IWC heeft in de afgelopen 139 jaar een groot aantal klassiekers opgeleverd, waaronder de Grande Complication-collectie bestaande uit 659 onderdelen, de Da Vinci met zijn elegante uiterlijk en de Portuguese familie.

Dit laatste uurwerk is speciaal gemaakt in de jaren ‘30 om even accuraat te zijn als de toen geldende, hoogstaande zeevaartinstrumentaria. Een andere mijlpaal in de geschiedenis van IWC die synoniem staan voor technische hoogstandjes is bijvoorbeeld de Portuguese Tourbillon. Deze recordhouder voor precisiemechanica omvat 81 componenten en weegt wikkeld voor de marine, de spoorwegen en professionele scuba-duikers om maar enkele innovatieve voorbeelden te noemen. Kortom ieder IWC uurwerk is een technisch verfijnd

Classic uurwerk met Pellaton opwinding, Brequet spiraal, dagaanduiding, gangreserve display en schroefkroon.

In 1936 kwam de Mark IX uit, het eerste voor piloten ontworpen polshorloge, oversized en met een draaibare lunette. Het was bovendien anti-magnetisch, een eigenschap die steeds belangrijker werd omdat er met de elektrificatie van de beschaafde wereld overal steeds meer storende magneetvelden ontstonden. In 1940 kreeg de Mark IX gezelschap van het eerste militaire vliegershorloge. Dit horloge, op basis van een aangepast 52 S.C. (S.C. staat voor ‘seconde au centre’) had een kast van 55 mm en een gewicht van 183 gram ! Naast de eerdere aanpassingen had het horloge een extra binnenkast tegen stof en een extra lange armband zodat het over de kleding gedragen kon worden. De moderne versie is de ‘Big Pilot’s Watch’, met 46,2 mm en 150 gram iets kleiner en lichter, maar zeker niet minder imposant. De Big Pilot’s Watch is leverbaar in staal of wit goud. <<>>

Info: www.iwc.com

This article is from: