De bouw van het Louvre-Lens werd gefinancierd door de Europese Unie, de regionale overheden en in het bijzonder de regioraad Nord–Pas-de-Calais. Het museum kon tot stand komen doordat verschillende partijen zich samen sterk hebben gemaakt voor een ambitieus cultureel plan in het hart van een dynamische regio.
Het Louvre-Lens is mede gefinancierd door de Europese Unie. Europa stimuleert de regio Nord–Pas-de-Calais via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
Dit boek verschijnt ter begeleiding van de tentoonstelling Galerie du Temps, die in Louvre-Lens wordt gehouden. Op deze tentoonstelling zullen werken te zien zijn die per december nieuw zijn opgenomen in de collectie. De tentoonstelling La Galerie du Temps wordt georganiseerd door het Louvre in Parijs en het Louvre-Lens. La Grande Galerie is tot stand gekomen dankzij sponsoring van Crédit Agricole Nord de France.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op welke manier dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. © Musée du Louvre-Lens, Lens © Somogy éditions d’art, Paris voor de eerste editie voor de vijfde editie www.louvrelens.fr www.somogy.fr ISBN Musée du Louvre-Lens: ---- ISBN Somogy éditions d’art: ---- Wettelijk depot: januari Gedrukt in Tsjechische Republiekz (EU)
INT_NL2016_corr.indd 2
06/01/2016 14:56
LOUVRE LENS MUSEUMGIDS 2016 Xavier Dectot Jean-Luc Martinez Vincent Pomarède
INT_NL2016_corr.indd 3
06/01/2016 14:56
De sponsors en partners van het Musée du Louvre-Lens De hoofdsponsors Crédit Agricole Nord de France Veolia Environnement Belangrijke sponsors Auchan Nexans Caisse d’Épargne Nord France Europe Belangrijke partners Orange Caisse des Dépôts SNCF Overige sponsors Trend Française de Mécanique AG2R La Mondiale Fondation d’entreprise Total Vitra Groupe Sia Crédit du Nord CCI de région Nord de France Dupont Restauration Maisons et Cités Met deelname van de Compagnons du Devoir et du Tour de France voor de productie van het meubilair van de picknickruimte.
Tentoonstelling Commissarissen van de tentoonstelling La Galerie du Temps : Jean-Luc Martinez en Vincent Pomarède Concept: Studio Adrien Gardère Musée du Louvre-Lens President: Jean-Luc Martinez Directeur: Xavier Dectot Algemeen beheerder: Catherine Ferrar Assistent-beheerders: Elvire Percheron en Ludovic Vigreux Hoofd afdeling conservering: Luc Piralla Onderzoek: Anne-Sophie Haegeman Bemiddeling: Juliette Guépratte Multimedia: Guilaine Legeay Organisatie en regie: Raphaëlle Baume, Caroline Chenu, Fanny Pelvet en Samuel Percq Musée du Louvre President-directeur: Jean-Luc Martinez Algemeen beheerder: Karim Mouttalib Assistente algemeen beheerder: Valérie Forey Bruikleengevers Alle werken die in de Galerie du Temps worden tentoongesteld, zijn afkomstig uit de acht afdelingen van het Musée du Louvre. Opbouw tentoonstelling Concept: Studio Adrien Gardère (o.l.v. Lucie Dorel/Mathieu Muin) Licht: ACL. Conception lumière Vitrines: Goppion Grafische vormgeving: Norm Sokkels: Version bronze Installatie: André Chenue S.A.
Catalogus Musée du Louvre-Lens Coördinatie, redactie en beeldresearch: Charles-Hilaire Valentin Somogy éditions d’art Hoofdredacteur: Nicolas Neumann Grafisch ontwerp: Loïc Levêque Bewerking en opmaak: Larissa Roy Coördinatie en redactie: Marie-Astrid Pourchet Redactionele bijdrage: Frank van Driel, Taalbureau IJ Productie: Béatrice Bourgerie en Mélanie Le Gros Vertaling uit het Frans naar het Nederlands: Frank van Driel, Taalbureau IJ
INT_NL2016_corr.indd 4
06/01/2016 14:56
DANKWOORD
Van meet af aan hebben de regio Nord – Pas-deCalais en het Musée du Louvre dit project gewild en gesteund. We willen iedereen van zowel de regio als het museum heel hartelijk bedanken voor hun voortdurende betrokkenheid. Een speciaal dankwoord voor degenen die hebben gewerkt aan het ontwerp van de Galerie du Temps : Élisabeth Taburet-Delahaye, Jean-Marc Legrand, Olivier Meslay, Marielle Pic en Danièle Brochu. Ook bijzonder veel dank aan degenen die vanaf het prilste begin nauwlettend hebben toegezien op de ontwikkeling en bouw van het museum : bij het Louvre Claudia Ferrazzi, Valérie Forey, Katia Lamy en Catherine Sueur, bij de regio Nord – Pasde-Calais Yves Duruflé, Didier Personne, Jérôme Darras, Bernard Masset, Gilles Pette en Elvire Percheron. De teams van het Louvre-Lens bestaan sinds 2011 en we zijn hen heel dankbaar voor hun constructieve en niet aflatende inzet. Het Centre de recherche et de restauration des musées de France is een onmisbare partner geweest in het kader van dit project, en we willen hierbij alle medewerkers onze erkentelijkheid betuigen.
INT_NL2016_corr.indd 5
06/01/2016 14:56
Volgende pagina’s: Het Musée du Louvre in Parijs, luchtfoto Het Musée du Louvre-Lens, computerbeeld oriëntatie zuid-noord
INT_NL2016_corr.indd 6
06/01/2016 14:56
INHOUDSOPGAVE
Inleiding, Daniel Percheron Voorwoord, Jean-Luc Martinez
HET MUSEUM, Xavier Dectot Een uniek gebied Het Louvre-Lens: hetzelfde maar toch anders
Voorwoord, Xavier Dectot
INT_NL2016_corr.indd 7
DE GALERIE DU TEMPS DE OUDHEID, Jean-Luc Martinez De Oudheid in de collecties van het Louvre DE OORSPRONG VAN DE KLASSIEKE BESCHAVINGEN (4de EN 3de MILLENNIUM V.CHR.) Mesopotamië als bakermat van het schrift De opkomst van de Egyptische beschaving De opkomst van de mediterrane beschavingen DE PERIODE VAN DE GROTE RIJKEN IN HET OOSTEN (2000-500 V.CHR.) Het oude Nabije Oosten in de tijd van Babylon Het Egypte van de grote tempels Stadstaten in het Middellandse Zeegebied Het Assyrische Rijk De ondergang van het Egyptische Rijk Het Perzische Rijk EEN GRIEKSE EN ROMEINSE WERELD (500 V.CHR.-476 N.CHR.) De Griekse Oudheid De wereld van Alexander de Grote Het Romeinse Rijk DE MIDDELEEUWEN, Jean-Luc Martinez en Vincent Pomarède De Middeleeuwen in de collecties van het Louvre De opkomst van het Byzantijnse Rijk: het ontstaan van een christelijke kunst in het oosten De opkomst van de christelijke kunst in het middeleeuwse westen: decoratie en meubilair van de eerste kerken De opkomst van de islamitische beschaving Ontmoetingen rondom het jaar : Italië en Byzantium Europa in de gotiek De islamitische Gouden Eeuw in het Nabije Oosten Ontmoetingen tussen Oost en West
DE NIEUWE TIJD, Vincent Pomarède De nieuwe tijd in de collecties van het Louvre De renaissance Drie nieuwe islamitische rijken Hofkunst Europa in de barok Het Franse classicisme De verlichting Neoclassicistische stromingen De islam en de westerse kunst in de de eeuw Over de Revolutie van : kunst en macht in Frankrijk
06/01/2016 14:56
INT_NL2016_corr.indd 8
06/01/2016 14:56
INT_NL2016_corr.indd 9
06/01/2016 14:56
INLEIDING
Daniel Percheron Senator van het departement Pas-de-Calais President van de regionale raad Nord–Pas-de-Calais
Met de opening van het Louvre-Lens, op de plek van een voormalige kolenmijn, wordt een droom werkelijkheid voor de regio Nord–Pas-de-Calais en zijn president. Een droom voor de bewoners van de regio, die ooit zwaar werk in de mijnen hebben verricht en – na de sluiting van de mijnen – in moeilijke tijden hun omscholing dapper en ongekend waardig hebben opgepakt. Een droom voor de regionale raad, zijn afgevaardigden en het bestuur, die de moed hebben dit soort onalledaagse projecten te steunen om deze streek te helpen de rug te rechten, nieuwe perspectieven te bieden, de weg te wijzen. Een droom voor de mijnstreek, die dankzij deze stads- en landschapsprojecten weer nieuwe mogelijkheden ziet voor de mijnsteden en hun tuinen. Een geslaagde, maar gedurfde ingreep die de hoop biedt dat deze twaalfde agglomeratie van Frankrijk zich economisch kan ontwikkelen. De hele streek kan weer opleven door het Euralens-project en door een daadkracht die hopelijk nog lang zal aanhouden. Om deze droom gestalte te kunnen geven, moest er eerst een zeer bijzondere decentralisatie worden uitgevoerd, een wens van voormalig president Chirac, met steun van een regionale raad die vastbesloten was dit voornemen met veel passie en ambitie te verwezenlijken. Deze steun is niet alleen zichtbaar in de financiële bijdrage van de regionale raad en van de lagere overheden waarmee de raad nauw heeft samengewerkt bij de bouw en de hele gang van zaken rond het Louvre-Lens. Ze komt ook tot uiting in de inzet van de raad, die al vanaf het begin (in 2005) een belangrijke rol in het project heeft en ook straks, na de opening van het museum, zal houden. De regionale afgevaardigden willen het Louvre-Lens in zijn hele culturele, sociale en economische ontwikkeling begeleiden en hopen deze droom samen met de vier miljoen inwoners van de regio Nord–Pasde-Calais te kunnen verwezenlijken, opdat ook hun Europese medeburgers ervan kunnen meegenieten.
INT_NL2016_corr.indd 10
06/01/2016 14:56
VOORWOORD
Jean-Luc Martinez President-directeur van het Musée du Louvre
Er zijn alweer drie jaar verstreken sinds het LouvreLens op 4 december 2012 zijn deuren opende. Elke verjaardag is een emotionele gebeurtenis, in het besef dat het museum ingeburgerd raakt, dat het publiek blijft toestromen, dat de bezoekers steeds meer ontdekken in de kunstwerken, keer op keer; iedereen die zich heeft beziggehouden met de oprichting van het museum, bij het Louvre of elders, mag hier met recht bijzonder trots op zijn. In twee jaar tijd heeft het jonge team van het LouvreLens al veel weten te verwezenlijken, en we mogen ons gelukkig prijzen dat de eerste doelstellingen zijn behaald: behalve op het grote aantal bezoekers (om en nabij de twee miljoen), zijn we vooral trots op de waardering die het museum krijgt en op het feit dat de bezoekers uit alle lagen van de bevolking komen. Door middel van de eerste tentoonstellingen en de eerste programmeringen heeft het museum zijn bezoekers beter leren kennen en hun verwachtingen beter leren inschatten. Het succes ervan toont aan dat het loont om het beste wat kunst en wetenschap te bieden hebben, te koppelen aan een ambitieuze en voor iedereen toegankelijke voorlichting; het is opvallend dat het Louvre-Lens publiek trekt dat voor meer dan de helft afkomstig is uit de regio en maatschappelijk gezien gevarieerder is dan bij enig ander museum, en ook veel bezoekers krijgt uit de buurlanden, met name België. Dit vierde jaar, dat in 2016 begint, luidt een nieuw tijdperk in voor het jonge museum, dat nog hogere eisen zal stellen en nog meer naar democratisering zal streven. Behalve democratisering staat toegankelijkheid voor allen hierbij centraal, en het LouvreLens blijft proberen om zijn publiek aan zich te binden en nieuwe bezoekers te werven. De hoge eisen betreffen eerst en vooral een voorbeeldige presentatie van de collecties van het Louvre in de Galerie du Temps: voor het derde jaar achtereen komen er vierendertig nieuwe meesterwerken naar Lens, ter vervanging van de werken die teruggaan naar het Louvre in Parijs. Deze wisseling van kunstwerken met inachtneming van de chronologische opbouw van de galerie biedt een zeer representatieve selectie uit de rijke collecties van het Louvre: de Prins Ginak, de Majordomus Keki, een nieuw, schitterend Egyptisch
INT_NL2016_corr.indd 11
beeld, werken uit het oude Fenicië en Carthago, beelden van verguld brons uit de Vlaamse gotiek, Susanna in bad van Tintoretto en de opmerkelijke Klompvoet van De Ribera, of de mooiste Lawrence uit de Franse collecties …Het is maar een greep uit de grote vernieuwingen die iedereen in 2016 in de Galerie du Temps (weer) kan gaan zien. Het culturele aanbod van het museum is in drie jaar tijd al even rijk en substantieel geworden, en wordt onverminderd uitgebreid. In 2016 is de beurt aan de 18 de eeuw, met de tentoonstelling Dansez, embrassez qui vous voudrez. Fêtes et plaisirs d’amour au siècle de Madame de Pompadour; daarna, nadat we de 17de eeuw van Charles le Brun hebben aangedaan, zet het Louvre-Lens de culturen van het oude Mesopotamië in de schijnwerpers, een bijzonder relevante tentoonstelling nu nieuwe barbaren druk bezig zijn de antieke sites van Syrië en Irak te verwoesten. De Scène handhaaft een rijke programmering die voor iedereen openstaat, in samenwerking met verenigingen en gezelschappen uit de regio. Tot slot wordt de programmering van het ‘kijkje achter de schermen’, uniek in Frankrijk, uitgebreid door in de ateliers werken onder te brengen die het publiek tijdens hun restauratie – een essentiële fase in hun bestaan – kan bezichtigen. Het Louvre-Lens is en blijft een gerenommeerd lokaal, nationaal en Europees instituut. Dankzij de samenwerkingsverbanden die het met Europese musea is aangegaan, profileert het zich als een instelling in het hart van Europa waar niemand omheen kan. In een streek die rijk is aan musea heeft het zich een plaats in het aloude netwerk weten te verwerven door – als goede buur – in het Glazen paviljoen een plek in te ruimen voor regionale collecties, waarbij de betreffende conservator telkens de vrije hand kreeg. Via dit tweeledige netwerk zal het Louvre-Lens de komende jaren blijven voortbouwen aan zijn projecten. U kunt er zeker van zijn dat deze nieuwe fase in het leven van het Louvre-Lens, waarbij hoge eisen worden gecombineerd met toegankelijkheid, het museum de kans geeft zijn avontuur een goed vervolg te geven en de bezoekers uit Nord-Pas-de-Calais en van elders rijke en inspirerende ontmoetingen biedt met de meesterwerken uit de kunstgeschiedenis.
06/01/2016 14:56
INT_NL2016_corr.indd 12
06/01/2016 14:56
HET MUSEUM
INT_NL2016_corr.indd 13
06/01/2016 14:56
EEN UNIEK GEBIED Xavier Dectot
Het Louvre-Lens is in alle opzichten een compleet museum. Het nieuwe museum is even veelzijdig als het Louvre, en tegelijk even rijk als het gebied waarin het staat. Deze regio wordt sterk bepaald door zijn verleden, dat een wezenlijk onderdeel vormt van zijn identiteit. Alles begon ongeveer drie eeuwen geleden, in het deel van de provincie Henegouwen dat Frankrijk na de Vrede van Nijmegen annexeerde. In 1716 kreeg burggraaf Jacques Désandrouin toestemming van de koning om na te gaan of de steenkoolafzetting die ten noorden van de grens was gevonden, ook doorliep aan de andere kant; hij trof de afzetting uiteindelijk aan in Fresnes-sur-Escaut. Hieruit ontstond de eerste kolenontginning, met de steenkoolmaatschappij Anzin als marktspeler. De industriële revolutie deed de vraag naar steenkool stijgen, maar pas halverwege de 19 de eeuw ontdekte men dat de afzetting in Pas-de-Calais afboog langs een oostwestlijn. Op dat moment nam de toekomst van de Gohelle-streek een wending. Tot die tijd woonden er maar weinig mensen op de vlakte van Lens, vooral boeren, hoewel het land niet erg vruchtbaar was. De Gohelle-streek, waar de afzetting dwars doorheen loopt, onderging een gedaanteverwisseling. De ene na de andere mijnschacht werd geopend en het gebied concentreerde zich volledig op de kolenwinning. Door deze omschakeling veranderden niet alleen plaatsnamen (zo werd Bully-en-Gohelle Bully-lesMines), maar nam ook de bevolking explosief toe: alleen al Lens ging van nog geen 3000 inwoners in 1850 naar ruim 30.000 in 1913 en overschreed de 40.000 in de jaren zestig van de vorige eeuw. Deze ontwikkeling was vooral te danken aan de vele arbeidsmigranten van elders. Ze kwamen niet alleen
INT_NL2016_corr.indd 14
uit Frankrijk zelf, maar later ook uit Wallonië en zelfs van verder weg: er werkten vooral veel Polen en Marokkanen in de mijnsector. De infrastructuur van de steenkoolmaatschappijen drukte een stempel op het gebied. De bedrijven zetten een geheel eigen systeem in gang en schiepen hun eigen sociale organisatie. De inwoners werden in speciale wijken ondergebracht, opgezet naar de schacht waar ze werkten en waren bijna volledig zelfvoorzienend. Iedereen had een klein tuintje, er waren medische voorzieningen, scholen en een kerk. Het hele systeem functioneerde, van de wieg tot het graf, voor en door de mijn. Doordat de kolen op grote diepte moesten worden gedolven, waren de mijnen minder rendabel dan elders, zeker toen er ook andere energiebronnen opkwamen. De schachten werden tussen 1960 en 1970 geleidelijk aan gesloten, de allerlaatste in de jaren tachtig. De kolenmijnen hebben een blijvend stempel gedrukt op het landschap, waarin ze wonderlijke reliëfs hebben gevormd, de zogeheten slakkenbergen, en hebben de agglomeratie die zich uitstrekt langs de steenkoolafzetting, een sliert van mijnsteden uit verschillende perioden, ook zijn bijzondere karakter gegeven. Maar de mijnbouw is niet de enige vorm van menselijk ingrijpen die het landschap heeft gevormd. Het zacht glooiende heuvelland van Artois vormt het enige reliëf tussen het bekken van Parijs en het vlakke Vlaanderen. Het was van groot strategisch belang, vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na de drie veldslagen bij Artois in 1914-1915, zat het front muurvast aan de voet van de heuvelrug van Vimy, tot de heuvel in 1917 werd ingenomen. De steden aan de voet, waaronder Lens en Liévin, werden
06/01/2016 14:56
bijna helemaal met de grond gelijk gemaakt, wat in de Tweede Wereldoorlog nogmaals gebeurde. De verwoestingen hebben het aanzien van deze steden ingrijpend veranderd. Het rijke erfgoed aan decoratieve kunst staat nu vaak zij aan zij met modernere architectuur, die soms een uitgesproken nutsbestemming heeft, zoals de ‘Camus’-gebouwen die na de wederopbouw van de mijnsteden zijn neergezet. Het besef dat de gebouwen op het voormalige mijnterrein van belang zijn als industrieel erfgoed, is maar heel langzaam ontstaan. Het mijnbekken is onlangs op de Werelderfgoedlijst van de Unesco gezet, maar lange tijd werd alles met de grond gelijk gemaakt zodra er een mijnschacht was gesloten. Zo verging het de voormalige schacht 9-9bis van Lens, waar de steenkoolwinning in 1960 werd gestaakt en de gebouwen in 1983 werden gesloopt, om plaats te maken voor een kleinschalig bedrijventerrein. In 2004 werd besloten het andere Louvre op dit verlaten industrieterrein van 22 hectaren te bouwen. Het huidige Nord–Pas-de-Calais, tussen Vlaanderen, Henegouwen en Artois, was vanaf de Middeleeuwen dankzij zijn bloeiende nijverheid een welvarende handelsstreek. Deze infrastructuur heeft in de hele regio – dus niet alleen in de mijnstreek – in landschappelijk en cultureel opzicht zijn sporen nagelaten. Toen er eind 18de eeuw in Lille een museum was opgericht, werd in de 19de eeuw het ene na het andere museum geopend, die alle profiteerden van de vrijgevigheid van grote verzamelaars uit de streek en van belangrijke bruiklenen van de staat. De twee wereldoorlogen hebben een zware tol geëist aan plunderingen en verwoestingen, maar dankzij een dynamisch aanschafbeleid en nieuwe bruiklenen van de staat herwonnen de musea snel weer hun prestige en rijkdom. Meer recent zijn ook de moderne en hedendaagse kunst aan het museale landschap toegevoegd, mede geholpen door grote verzamelaars die zich ontpopten tot gulle gevers. Het mooiste voorbeeld is waarschijnlijk het LaM in Villeneuve-d’Ascq, ontstaan uit de schenking van de collectie van Geneviève en Jean Masurel, met een van de grootste collecties spontane kunst. Naast de voortvarendheid waarmee musea werden opgericht, zijn ook de vele herbestemmingen het vermelden waard: behalve het LaM is in het afgelopen decennium nog een ander groot project gerealiseerd, het Musée d’Art et d’Industrie in Roubaix, dat in 2002 werd heropend in het voormalige gemeentelijk zwembad; een bijzondere plek die het voor de plaatselijke bevolking makkelijker maakte om zich er thuis te voelen.
INT_NL2016_corr.indd 15
Tegen deze horizon vol musea steekt de mijnstreek van Pas-de-Calais misschien wat magertjes af. Toch is het culturele landschap van dit gebied verre van schraal, want de podiumkunsten zijn er rijk vertegenwoordigd. Ook hier erft de regio een rijke infrastructuur uit de 19 de eeuw. De regionale raad die sinds zijn oprichting zeer actief op dit gebied is, ziet hierin een manier om de achteruitgang van de economische en sociale structuur een halt toe te roepen in een tijd waarin mijnbouw en textielindustrie ten dode opgeschreven lijken te zijn. Dit heeft geresulteerd in een dicht netwerk van productiemaatschappijen en theaters, zoals Culture Commune in Loosen-Gohelle op het vroegere terrein van 11/19, vlakbij het Louvre-Lens. Deze organisatie, die in 1990 werd opgericht toen de laatste brok steenkool naar boven was gebracht en de mijnwerkersgeschiedenis van Nord–Pas-de-Calais tot een einde kwam, wist – geduldig maar vastberaden en met oog voor permanente toegankelijkheid – een publiek te bereiken dat doorgaans weinig interesse voor cultuur heeft, zonder ook maar enige concessies te doen aan de kwaliteit. De kracht en de rijkdom van de cultuur in Nord–Pasde-Calais liggen misschien niet zozeer in de schat aan culturele instellingen, als wel in de sterkte van het netwerk van instellingen die het uitgebreide aanbod voor het publiek in deze streek verspreiden. Sommige mensen betwijfelen of een nieuw Louvre wel zal ‘aanslaan’ in het hart van een mijnstreek die vooral een industriële arbeidersgeschiedenis kent. Toch maakte juist deze eigenschap de oprichting van het museum mogelijk. Want dit andere Louvre is van begin af aan bedoeld als een museum dat dicht bij zijn bezoekers staat, diep geworteld in zijn omgeving. De geschiedenis van de mijnstreek, vol industrieel en militair geweld, heeft ook een bijzondere bevolking voortgebracht die van oudsher solidair, gezellig en gastvrij is. Toen de plek van het nieuwe Louvre moest worden gekozen, heeft de hele regio zich hiervoor ingezet. De regionale instellingen namen hierbij het voortouw, met voorop de regionale raad die het project met steun van de departementsraad propageerde, maar ook de burgers spanden zich ervoor in. De betrokkenheid van de bevolking is enorm, al vanaf het moment waarop Lens zich kandidaat stelde, en dat is altijd zo gebleven. Wat het bedrijfsleven betreft: dat neemt ruim deel aan het museum, allereerst in de vorm van een mecenaat, dat al vanaf de opbouwfase heel belangrijk is geweest, maar ook door de plaatselijke inbreng bij de gedaanteverandering die het gebied heeft ondergaan door de komst van deze nieuwe vestiging.
06/01/2016 14:56
Aquarel van Peltier met de mijnschachten 11-11bis, 16-16bis, 3-3bis, 9-9bis en de wijken eromheen, Centre historique minier, Lewarde.
INT_NL2016_corr.indd 16
Foto van de ingang van mijnschacht 9. Centre historique minier, Lewarde, vóór ().
Schachttoren van mijnschacht 9 in Lens, Centre historique minier, Lewarde, ().
06/01/2016 14:56
INT_NL2016_corr.indd 17
06/01/2016 14:56
HET LOUVRE-LENS: HETZELFDE MAAR TOCH ANDERS
Noordkant: ontvangsthal (in het midden). Zicht op de ontvangsthal vanuit het oosten.
Xavier Dectot
Interieur van de ontvangsthal.
Het bouwkundig project Het Louvre-Lens is nauw verbonden met het omliggende terrein, vooral door de plek waarop het gebouw is neergezet. Het gaat hier om een voormalige mijnschacht, die van de putten 9 en 9bis van de mijnen in Lens, die een paar meter hoger liggen dan de omgeving als gevolg van het storten van mijngruis. In het oosten wordt het terrein gedomineerd door een monument van de mijnwerkers- en sportgeschiedenis, het Bollaertstadion, dat in 1932-1933 door het mijnbouwbedrijf is gebouwd. Ten noorden en ten zuiden staan twee sterk verschillende mijnbouwwijken. Aan de ene kant Saint-Théodore, een tuinstad uit het interbellum (net als de naastgelegen wijk, Jeanne d’Arc), opgebouwd uit rijtjeshuizen met eigen voortuintjes en met lanen die ruimte scheppen. In het hart van deze wijk stonden direct naast de kerk twee scholen, een voor meisjes en een voor jongens. De regelmaat van de gebouwen wordt alleen onderbroken tegenover de ingang van de mijnschacht, waar de imposante huizen van de hogere mijnfunctionarissen (ingenieur, adjunct-ingenieur, arts en apotheker) staan, omringd door muren en grote tuinen. De andere wijk, naast schacht 9bis, is tijdens de Tweede Wereldoorlog verwoest en daarna wel weer opgebouwd, maar met geprefabriceerde gebouwen, die snel neergezet konden worden en die ‘Camus’ werden genoemd, naar de ingenieur die dit systeem had bedacht. Deze gebouwen zijn ook per twee gegroepeerd en met een tuin omgeven, maar ogen meer als een stad, misschien zelfs wat zakelijk. Van de schacht zelf waren aan het begin van de jaren 2000 alleen nog de zwaar beschadigde kleedruimte en de tot een woning omgebouwde stal over. Rondom is een kleinschalig bedrijventerrein
INT_NL2016_corr.indd 20
ontstaan, maar het grootste deel van het 22 hectare grote terrein is met planten overwoekerd. Het Louvre en de regio Nord–Pas-de-Calais gaven de architecten die inschreven op de aanbesteding, alle ruimte om hun verbeelding de vrije loop laten over deze fantastische plek, midden in de bebouwing en vlakbij het station. In 2005 werd het Japanse team van architectenbureau SANAA, opgericht door Kazuyo Sejima en Ryue Nishizawa – die in 2010 de Pritzker Prize zou winnen – gekozen om hun ontwerp uit te voeren, in samenwerking met Catherine Mosbach, Celia Imrey en Tim Culbert. Een van de meest opvallende kenmerken van het gekozen ontwerp is dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van de beschikbare ruimte doordat er een echt museumpark wordt aangelegd, en niet een museum wordt gebouwd in een al bestaand park. De bezoeker van het Louvre-Lens stapt dus niet plompverloren een museum binnen, maar komt langzaam in de buurt via een groene strook, die tevens de geschiedenis van de plek vertelt en het de bezoeker gemakkelijker maakt om er zich thuis te gaan voelen. De mijn is aanwezig, maar op een subtiele, tactvolle manier. De voormalige hijsinstallaties, de spoorwegen die dienden om de gedolven steenkool naar het station en de leisteen naar de slakkenbergen te vervoeren, zijn veranderd in wandelpaden door het park en naar het museum toe. Sommige boomsoorten, zoals de den, verwijzen naar het mijnhout dat ondergronds is gebruikt. Andere verwijzen naar de natuur die de plek weer heeft heroverd. Zo wordt het westelijke deel ingenomen door een bos van berken die hier een pioniersoort zijn, omdat ze zich als eerste opnieuw hebben uitgezaaid. Een iets minder opvallend voorbeeld van een beschermde plant
06/01/2016 14:57
die op deze plek is teruggekomen, is de hokjespeul. Maar de bezoeker ziet overal in de verte van alles wat aan de mijnen doet denken, zoals de wijken en het stadion, en de schachttorens, bijvoorbeeld die van schacht 3 in Lens, in Liévin, getuige van de grote mijnramp in 1974, en even verderop de schachten van de 11/19 in Lens die boven het terrein uitsteken, de twee hoogste van Europa, de een van metaal, de ander van beton. Het museumgebouw overheerst niet in het park. In tegenstelling tot de grote, verticale complexen waaraan hedendaagse architecten bij het ontwerpen van een museum vaak de voorkeur geven, heeft SANAA gekozen voor een lineaire, horizontale architectuur als antwoord op het erfgoed van de mijnen. Dat levert een langwerpig gebouw op dat zich langzaam langs het park uitstrekt, gelijkvloers, en dat van buiten af gezien bijna uit het zicht verdwijnt. De verschillende eenheden waaruit het museum is opgebouwd hebben wanden die of van glas, of van geanodiseerd aluminium zijn en waarin het landschap subtiel wordt weerspiegeld. De gootmuren zijn bovendien niet helemaal recht maar lichtjes gebogen, waardoor ze veeleer met de blik van de bezoeker meebuigen dan dat deze erop stuit. Het gebouw bestaat uit vijf delen op de begane grond die alle vijf bezoekers kunnen ontvangen. In het midden bevindt zich de grote ontvangsthal met zijn hoge glazen wanden, waar de bezoekers van alle kanten naar binnen kunnen, van welke kant van het park ze ook komen. Aan weerszijden liggen twee grote tentoonstellingsruimten. Een van de meest geniale oplossingen van SANAA was deze zalen te zien als lange galerijen zonder vaste indeling, waardoor het museum zich kan blijven ontwikkelen en met de tijd mee kan veranderen. De twee galerijen zijn afgezet met blinde
muren, maar ruim voorzien van licht waarvan de intensiteit kan worden afgesteld door een ingenieus systeem van beweegbare luiken. Aan de oostkant strekt zich de 120 meter lange Grande Galerie uit, waar de eerste tentoonstelling – we komen er in deze gids later nog uitgebreid op terug – die voor een duur van vijf jaar is gepland, zich in één oogopslag voor de bezoeker ontvouwt, zonder dat ook maar één muur de blik onderbreekt. De binnenmuren zijn – heel gewaagd – ook met aluminium bekleed, zodat de werken op een hele bijzondere manier ‘vibreren’. Aan het einde van dit parcours komen we bij een nieuwe ruimte met glazen wanden, het glazen Paviljoen, waar de bezoeker zich kan ontspannen met uitzicht op het omliggende landschap en tegelijkertijd meer te weten kan komen over de thema’s van de Grande Galerie dankzij kleine informatieve tentoonstellingen, die de werken van het Louvre en van de musea uit de regio als het ware met elkaar ‘in gesprek’ brengt. Aan de westzijde bevindt zich de galerij voor tijdelijke tentoonstellingen, die wat korter is – namelijk maar 90 meter lang – en bestemd is voor grote internationale exposities die ongeveer drie maanden duren. Deze galerij is ook uit één volume opgebouwd en kan gemakkelijk worden opgesplitst naargelang het programma van de tentoonstelling. Aan het einde van deze galerij bevindt zich de Scène, een groot auditorium waar we later nog op terugkomen. De originaliteit van het geheel schuilt in het feit dat de Scène en de galerij voor tijdelijke tentoonstellingen met elkaar in verbinding staan, zodat het auditorium deel kan uitmaken van de tentoonstellingen, of juist andersom, dat de tentoonstellingen kunnen doorlopen in de Scène. De vloer van de foyer is bedekt met een van de hedendaagse kunstwerken uit het museum, een mozaïek van kunstenaar Yayoi Kusama.
INT_NL2016_corr.indd 21
06/01/2016 14:57
INT_NL2016_corr.indd 22
06/01/2016 14:57
INT_NL2016_corr.indd 23
06/01/2016 14:57
INT_NL2016_corr.indd 26
06/01/2016 14:57
DE GALERIE DU TEMPS
INT_NL2016_corr.indd 27
06/01/2016 14:57
INT_NL2016_corr.indd 28
06/01/2016 14:57
VOORWOORD Xavier Dectot
De Grande Galerie is het hart van het Louvre-Lens. Hier worden tentoonstellingen gehouden die vijf jaar duren, met werken waarop het Louvre toeziet en die in zekere zin de vaste collectie van het museum in Lens vormen. Net als in elke permanente tentoonstelling zit er echter ook in deze verandering: er zullen in Lens jaarlijks wisselingen plaatsvinden, waarbij een aantal werken wordt weggehaald om door andere te worden vervangen. De originaliteit van de eerste tentoonstelling, La Galerie du Temps, schuilt voornamelijk in de manier van presenteren. De bijzondere, door Studio Adrien Gardère ingenieus opgebouwde expositie benut de lange, door SANAA ontworpen galerij en stelt de werken ten toon in één ruimte, in chronologische volgorde. Zo komen er werken samen die in de meeste musea elders gescheiden worden tentoongesteld omdat ze niet door dezelfde beschavingen of met verschillende technieken zijn vervaardigd. Maar de Mesopotamische en Perzische wereld stonden voortdurend in contact met de Griekse samenleving en met Egypte; in de Middeleeuwen, en ook in de 16 de en 17de eeuw waren veel kunstenaars zowel schilder als beeldhouwer en beheersten ze meerdere technieken. De Galerie du Temps biedt de bezoekers daarmee een unieke kijk op de kunstgeschiedenis, op basis van de collecties van het Louvre. Deze route begint in het 4de millennium v.Chr. bij de uitvinding van het schrift in Mesopotamië, en eindigt halverwege de 19de eeuw met de Industriële Revolutie, toen de kolenwinning in Lens begon.
INT_NL2016_corr.indd 29
06/01/2016 14:57
INT_NL2016_corr.indd 30
06/01/2016 14:57
DE OUDHEID
INT_NL2016_corr.indd 31
06/01/2016 14:57
Jean-Luc Martinez
DE OUDHEID IN DE COLLECTIES VAN HET LOUVRE
De lange periode die we gewoonlijk de Oudheid noemen, begint bij het ontstaan van het schrift (rond 3500 v.Chr.) en eindigt in het Westen met de val van het Romeinse Rijk in 476 n.Chr. De collecties van het Louvre laten de bloei van drie afzonderlijke beschavingen uit deze periode zien, tot aan min of meer eigentijdse ontwikkelingen: het Nabije Oosten, Egypte en het Middellandse Zeegebied. In de Galerie du Temps van het Louvre-Lens zijn 70 werken bijeengebracht die in een periode van ruim vierduizend jaar zijn gemaakt in een uitgestrekt gebied van Algerije tot aan Afghanistan. Door de keuze van de opstelling komen de relaties en de wederzijdse invloeden tussen deze drie beschavingen goed tot hun recht, en ook de onderlinge overeenkomsten. In het midden van de Galerie hangen de gezamenlijke werken uit de streek die wel de ‘vruchtbare halvemaan’ wordt genoemd. Het is het gebied van Mesopotamië (het huidige Irak), de streek waar de Tigris en de Eufraat doorheen stromen. Het was de bakermat van het schrift en van staatsvormen die zich in oostelijke richting verspreidden (de Iraanse hoogvlakten) en ook naar het westen (de kusten van de Levant, Syrië en het huidige Libanon), en die daardoor in contact kwamen met twee andere continenten waar zich nieuwe centra van beschaving ontwikkelden. Ook die worden in de Galerie getoond: rechts Egypte, de Afrikaanse beschaving die zich uitsluitend concentreerde in het Nijldal, en links het Middellandse Zeegebied. Deze geografische verdeling in de breedte van de Galerie kruist in de lengte een chronologische lijn die de opbouw van de tentoonstelling accentueert. Dit maakt duidelijk welke raakvlakken er door de jaren heen waren, en hoe ingewikkeld de geschiedenis in elkaar steekt. Zo
INT_NL2016_corr.indd 32
worden, na de periode van de eerste beschavingen (4de en 3 de millennium v.Chr.) de grote rijken uit de 2de en 1ste millennium uitgelicht: Babylonië, het Assyrische Rijk en daarna het Perzische Rijk. Geleidelijk aan raken zo het Nabije Oosten, Egypte en een deel van de Griekse wereld erbij betrokken, nog voordat door de overwinningen van Alexander de Grote (336-323 v.Chr.) het Oosten in zekere mate gehelleniseerd werd door het Westen, als voorbode van het Romeinse Rijk. Je kunt dus als bezoeker de Galerie bekijken aan de hand van werken die in dezelfde periode zijn gemaakt, en tegelijkertijd de ruimte in de breedte volgen: deze gids hanteert dezelfde aanpak. Ook kunnen bezoekers de ontwikkeling van een kunstproductie uit eenzelfde geografische gebied volgen – in Egypte bijvoorbeeld, vanaf het ontstaan van het schrift rond 3200 v.Chr. tot aan de komst van de islam – en dan moet de tijd in de breedterichting worden bekeken, van de ene presentatie naar de andere. Ten slotte kunnen bezoekers zich natuurlijk ook laten leiden door de kwaliteit van de tentoongestelde werken, want afgezien van de al genoemde indelingen doorkruisen meerdere routes de chronologie: het schrift en andere uitdrukkingsmiddelen; het koninklijke en keizerlijke portret, decoratie van tempels en paleizen; grafgiften, de ontwikkeling van de menselijke figuur, en goden en helden uit de mythologie. De bezoeker wordt zodoende uitgenodigd op een lange reis terug in de tijd om kennis te maken met werken die door grote beschavingen uit de Oudheid zijn gemaakt en die exotische, klinkende namen hebben, als echo’s van een ver verleden: het Soemerische Rijk, Babylonië, Egypte, Assyrië, Perzië, Griekenland, Etrurië, Rome...
06/01/2016 14:57
INT_NL2016_corr.indd 38
06/01/2016 14:57
INT_NL2016_corr.indd 50
06/01/2016 14:57
INT_NL2016_corr.indd 66
06/01/2016 14:58
INT_NL2016_corr.indd 76
06/01/2016 14:58
. Naar Polykleitos (werkzaam in Alexandrië, Egypte, rond v.Chr.) Rond - v.Chr. Marmer Hermafrodiet, Romeinse kopie van een ‘slapende hermafrodiet’ Lengte , cm MR Collectie van paus Pius VI (-)
INT_NL2016_corr.indd 101
06/01/2016 14:58
INT_NL2016_corr.indd 122
06/01/2016 14:59
DE MIDDELEEUWEN
INT_NL2016_corr.indd 123
06/01/2016 14:59
Jean-Luc Martinez Vincent Pomarède
DE MIDDELEEUWEN IN DE COLLECTIES VAN HET LOUVRE
Het millennium dat loopt van de 5 de tot de 15 de eeuw, een lang tijdvak, wordt in het Westen kunstmatig ‘de Middeleeuwen’ genoemd. Net als voor andere historische begrippen doet deze terminologie – die in de 19 de eeuw dikwijls neerbuigend en verkeerd is gebruikt – geen recht aan de rijke en complexe beschavingen ervan. Meer nog dan de verre Oudheid hebben de Middeleeuwen de basis gelegd voor de moderne wereld, en vooral ook de politieke grenzen ervan bepaald. Het is een tijd van verstrekkende veranderingen, waarin de geleidelijke omslag van de cultuur uit de late Oudheid naar die van de vroege Middeleeuwen (5 de -10 de eeuw) zou leiden tot het ontstaan van een geheel andere beschaving, die van een romaans en gotisch Europa (11 de -13 de eeuw). Deze ontwikkeling zou doorgaan tot in de 14de en 15de eeuw zelfs tot in de 16de eeuw, de periode die we de al even onterechte benaming ‘renaissance’ hebben gegeven. Dit tijdsverloop geldt alleen voor West-Europa, maar komt ruwweg overeen met de grote breuklijnen in de geschiedenis van het Byzantijnse Rijk. Deze kunnen we mede aan de hand van de beeldenstrijd (730-843) en de Vierde Kruistocht (1204) indelen in de vroegbyzantijnse en middenbyzantijnse tijdsperioden (4 de -11 de eeuw) en heropleving van het rijk onder de dynastie van de Paleologen (1261-1453). Dit sluit ook aan op de breuken die in de geschiedenis van de islamitische wereld kent, door de eenwording van de Omajjadische, Abbassidische en Fatimidische kalifaten (7de -11de eeuw). Deze wereld raakte verdeeld
INT_NL2016_corr.indd 124
06/01/2016 14:59
door herschikkingen en onrust die teweeg werden gebracht door de plotselinge komst van nieuwe volkeren naar de islamitische wereld, de kruistochten en het ontstaan van sultanaten (11 de –13 de eeuw). Daarna volgde een tijdvan regionale versnippering (11 de –15 de eeuw), veroorzaakt door de invasie van de Mongolen van Dzjengis Khan. De chronologische afbakeningen kunnen dus variëren, al naar gelang de nadruk ligt op continuïteit dan wel op onderbreking. De klassieke cultuur maakte zodoende vanaf de 4 de eeuw ingrijpende veranderingen door, met de stichting van Constantinopel als nieuwe hoofdstad van het rijk (330), de acceptatie van het christendom als staatsgodsdienst (380) of de definitieve scheiding tussen een westelijk en oostelijk deel van het rijk (395). Toch laten we de Middeleeuwen meestal beginnen met het afzetten van de laatste West-Romeinse keizer (476), op zich niet zo’n belangrijke gebeurtenis. Het einde van het tijdvak van de Middeleeuwen is gemakkelijker te bepalen op de tweede helft van de 15 de eeuw, met als belangrijkste gebeurtenis de inname van Constantinopel door de Ottomaanse Turken (1453) en de christelijke verovering van Granada door de katholieke koningen van Spanje (1492), die plaatsvond in hetzelfde jaar als de ‘ontdekking’ van Amerika door Christoffel Columbus. Deze gebeurtenissen markeren twee belangrijke feiten uit de moderne Europese geschiedenis: de ondergang van het Byzantijnse Rijk en de opmars van het Ottomaanse Rijk in Europa, de voorbode van een confrontatie en een wederzijdse
INT_NL2016_corr.indd 125
fascinatie die eeuwen zou duren; en de Spaanse macht en de koloniale expansiedrift van Europa in Amerika, Afrika en Azië. Met de collecties van het Louvre kunnen we drie afzonderlijke brandpunten van deze middeleeuwse cultuur laten zien, met de nadruk op uitwisselingen en ontmoetingen, net als eerder bij de Oudheid: aan uw rechterhand de Byzantijnse en islamitische kunst, in het verlengde van de werken uit het OostRomeinse Rijk; aan uw linkerhand middeleeuwse kunst uit het westen, voornamelijk werken uit wat nu Frankrijk is. In het midden van de Galerie is ruimte gemaakt voor het Italiaanse schiereiland, dat om verschillende redenen dé plek was waar al deze culturen met elkaar in contact kwamen. Er wordt veel aandacht besteed aan architectuur en decoratie, waarin de kenmerken van elk van deze beschavingen goed tot hun recht komen: het Byzantijnse klooster van Baouit (Egypte) (afb. 74); het verwoeste klooster van de kathedraal Notredame-des-Doms in Avignon (af b. 78 & 79), de decoratie van de voorgevel van de Romeinse kerk in Notre-Dame-de-la-Couldre (af b. 80 & 81), het mozaïek met Byzantijnse invloeden in de basiliek van Torcello (Venetië) (afb. 97), de gotische retabel van de kerk Saint-Martin de Nolay (afb. 106), het fragment van de cenotaaf uit Syrië (afb. 109) en de decoratie van een gebedsnis in een moskee of een graftombe van een Perzische heilige (afb. 111). Deze elementen vormen een museumroute langs 47 werken, verdeeld in zeven thema’s.
06/01/2016 14:59
INT_NL2016_corr.indd 128
06/01/2016 14:59
INT_NL2016_corr.indd 155
06/01/2016 14:59
. Parijs, Frankrijk Rond - Olifantivoor, sporen van polychromie Triptiek: taferelen uit het leven van de Maagd Hoogte , cm OA Schenking van markiezin Arconati Visconti,
INT_NL2016_corr.indd 164
. Nevers, hertogdom Bourgondië, Frankrijk Rond - Polychroom kalksteen Maria met Kind afkomstig uit een leprozenhuis , x , x , m RF Schenking van Madame du Verne,
06/01/2016 15:00
INT_NL2016_corr.indd 179
06/01/2016 15:00
INT_NL2016_corr.indd 180
06/01/2016 15:00
DE NIEUWE TIJD
INT_NL2016_corr.indd 181
06/01/2016 15:00
Vincent Pomarède
DE NIEUWE TIJD IN DE COLLECTIES VAN HET LOUVRE
De nieuwe tijd is de benaming die van oudsher wordt gebruikt voor de opeenvolging van eeuwen die, aansluitend op het tijdperk van de Middeleeuwen, begint met de renaissance en doorloopt tot aan de vernieuwing in de moderne tijd. Terwijl historici over de hele wereld deze periode laten beginnen aan het einde van de Middeleeuwen, in de 15de eeuw – soms in 1453, het jaar van de val van Constantinopel, die het einde van het Byzantijnse Rijk betekende, en soms in 1492, het jaar van de ontdekking van Amerika door Christoffel Columbus – laat de Franstalige historische school als enige de middeleeuwen eindigen met de Franse Revolutie, in 1792; de nieuwe tijd begint dan dus aan het einde van de 18de eeuw. Voor de meeste Angelsaksische landen loopt de moderne tijd door tot in het midden van de 20ste eeuw, of zelfs tot in het heden. Maar aan de chronologische grenzen van het Louvre ligt weer een andere reden ten grondslag, namelijk de afscheiding van het Musée d’Orsay die ooit symbolisch op het jaar 1848 is gesteld: de collecties van het Louvre zijn dus begrensd op midden 19de eeuw. De Galerie du Temps neemt die grenzen van het Louvre over en biedt zo een perfecte continuïteit van de renaissance tot aan het midden van de 19de eeuw. De nieuwe etappe in onze reis door de kunstgeschiedenis wordt gekenmerkt door een chronologische versnelling in zowel het programma als de ruimte, want de tijdrekening verdicht zich: de richtpunten in de tijd zijn geen millennia of eeuwen meer, zoals tijdens de Oudheid en de Middeleeuwen, maar nog slechts halve eeuwen, of zelfs decennia. Zo vraagt de overvloed aan gebeurtenissen, stromingen en kunstenaars in de jaren 1650 – van
INT_NL2016_corr.indd 182
Rembrandt tot Poussin, van La Tour tot Lorrain – of die uit de jaren 1830 – Ingres, Corot, Duseigneur – om museumkundige kunstgrepen bij het tonen van kortere tijdsperiodes. De cijfers weerspiegelen trouwens de keuzen die zijn gemaakt bij het opzetten van de Galerie du Temps en die werden bepaald door de collecties van het Louvre: 94 van de 213 tentoongestelde werken vallen in de periode van de nieuwe tijd, terwijl 119 werken de voorafgaande millennia belichten. Deze chronologische versnelling gaat overigens gepaard met een duidelijke geografische beperking. De Franse schrijfster Madame de Staël verklaarde in 1813: ‘In onze moderne tijd moet men een Europese instelling hebben.’ De semipermanente presentatie van het Louvre-Lens neemt in het derde en laatste deel deze denkwijze over de inkrimping van de geografische grenzen letterlijk over: als we de door de islam beïnvloede landen niet meetellen – die aan bod komen in het laatste deel van de Galerie du Temps, met creaties uit Iran, Turkije en India – concentreren de hier tentoongestelde werken, van de renaissance tot in de 19de eeuw, zich enkel op Europese landen of preciezer op de westerse contreien van Europa. De Franse nationale collectie, die de aankooppolitiek weerspiegelt van de opeenvolgende machthebbers door de eeuwen heen – monarchieën, daarna republieken – heeft duidelijk de Italiaanse, Franse, Vlaamse en Hollandse scholen bevoorrecht. De reis door de kunstgeschiedenis die de Galerie du Temps biedt, wordt daarom afgesloten met een overzicht van de Europese kunst uit de nieuwe tijd, en wat de 19 de eeuw betreft, met werken van Duseigneur en Ingres, zelfs met een bescheiden eerbetoon aan de Franse kunst.
06/01/2016 15:00
INT_NL2016_corr.indd 196
06/01/2016 15:00
INT_NL2016_corr.indd 242
. Rembrandt Harmensz van Rijn Leiden, – Amsterdam, Olieverf op doek Matteüs en de engel , x , m INV Collectie van de graaf van Angiviller
06/01/2016 15:01
INT_NL2016_corr.indd 250
06/01/2016 15:01
INT_NL2016_corr.indd 263
06/01/2016 15:01
INT_NL2016_corr.indd 273
06/01/2016 15:02
. François Frédéric Lemot Lyon (Frankrijk), – Parijs (Frankrijk), Lood Portret van Napoleon I, keizer der Fransen van 1804-1815, als triomfator x cm MR Opdracht van Napoleon I
. Jean-Pierre Franque Buis-les-Baronnies (Frankrijk), – Quintigny (Frankrijk), Salon van Olieverf op doek Allegorie op de staat van Frankrijk voor de terugkeer van generaal Napoleon Bonaparte (-) uit Egypte x cm INV Verworven op de Salon van
INT_NL2016_corr.indd 293
06/01/2016 15:02
INT_NL2016_corr.indd 296
06/01/2016 15:02