PLATFORM VOOR PROFESSIONALS IN BRANDPREVENTIE
ACHTSTE JAARGANG NR. 3 JUNI 2015
THEMA CERTIFICERING LET OP: meer informatie vindt u op brandveilig.com
CERTIFICERING: KWALITEIT EN BRANDVEILIGHEID
BEDREIGINGEN EN KANSEN DIGITALISERING
KWALITEIT BOUWEN, BRANDVEILIG HOUDEN
Het antwoord op al uw brandwerende vraagstukken! Handboek Brandveilig doorvoeren en bevestigen
■ Duidelijke praktijksituaties ■ Overzichtelijke selectieschema‘s ■ Uitgebreide productinformatie ■ Conform Bouwbesluit 2012
Nieuw!
BIS Brandwerende Systemen Selector De app waarmee u snel en eenvoudig het juiste brandwerende systeem kiest voor de meest gangbare buis- en kabeldoorvoeringen.
Kijk op onze website voor meer informatie: www.walraven.com/qr/brandwerend
Walraven B.V. | Postbus 15 | 3640 AA Mijdrecht (NL) | Tel. +31 (0)297 23 30 00 | Fax +31 (0)297 23 30 99 | info@walraven.com | walraven.com
Inhoud
14
Thema Certificering 8 | Certificering is kwaliteit en brandveiligheid 14 | Certificering: geen garantie veiligheid
16
12 | Betere inspectie bevordert brandveiligheid 16 | Gedragscode BBN 18 | Watermist: altijd de oplossing? 23 | Certificering RWA
18
Verder in dit nummer 6
NIEUWS
20 UIT HET BRANDLAB 24 KWALITEIT BOUWEN, BRANDVEILIG HOUDEN 28 INSTALLATIEBRANCHE EN IP 30 BRANDVEILIGHEID STALLEN 32 COLUMN JORIC WITLOX 33 SCHADEPRAKTIJK
30
34 PRAKTIJK 36 VBE BRANCHE-INFORMATIE 38 BEDRIJVENINDEX
nummer 3
juni 2015
3
SIKA速 UNITHERM速 PLATINUM 2-COMPONENTEN, BRANDWERENDE EPOXYCOATING OPLOSMIDDELVRIJ EN GEURARM BRANDWERENDHEID TOT 90 MINUTEN (CE-GEMARKEERD VOLGENS ETAG 018) ZEER SNELLE DOORHARDING, NA 24 UUR GEREED VOOR TRANSPORT UITSTEKENDE CORROSIEBESCHERMING VOLGENS ISO 12944-5 (TOT C5-I MOGELIJK)
SIKA NEDERLAND B.V. Zonnebaan 56 3542 EG Utrecht Postbus 40390 3504 AD Utrecht
Tel: +31 (0)30 - 241 01 20 Fax: +31 (0)30 - 241 44 82 info@nl.sika.com www.sika.nl
Colofon
Brandveilig.com is een uitgave van Vakmedianet Hoofdredacteur Arjen de Kort, arjendekort@vakmedianet.nl Eindredacteur Christine Linneweever Medewerkers aan deze uitgave Arjan Anderiesen (coverontwerp), Frank van Elsen, Johan Hoogeweg, Rob Jastrzebski, Leo Oosterveen, Peter Passenier, Leo Porrio, Annika de Ridder, Ernst Rijkers, Betty Rombout, Aad van den Thoorn, Pieter Verstappen, Hans van Waes, en Joric Witlox Redactieraad
De redactieraad adviseert de redactie van Brandveilig.com. De uitingen geven echter niet per se de mening weer van de leden.
Coen van Beek, Eric Bosscher, Xander van Bree, Arnoud Breunese, Maarten de Groot, Dingeman de Jong, Johan Koudijs, Leo Oosterveen en Joric Witlox Uitgever Geert van den Bosch Accountmanager Marion Smits, marionsmits@vakmedianet.nl tel. 06-52867200 Vormgeving & opmaak colorscan www.colorscan.nl Druk Ten Brink, Meppel Adres Vakmedianet, Postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn Tel. 088-5840918 www.brandveilig.com, info@brandveilig.com Abonnementenadministratie klantenservice@vakmedianet.nl, tel. 088-5840888
Abonnementen Brandveilig.com verschijnt 6 keer per jaar. Abonnement: Nederland € 134,00, verzending buitenland € 27,00 (EU) en € 38,00 (niet-EU-landen); prijzen zijn exclusief btw. Op alle uitgaven van Vakmedianet zijn de Algemene Voorwaarden van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl. Doelgroep Professionals op het gebied van brandveiligheid, zoals architecten, aannemers, preventisten, brandweer, adviseurs, installateurs, leveranciers en beslissers op het gebied van facilitair management in bedrijf en gebouw. Partners Hoefnagels, Stöbich, Trigion Brand en Beveiligingstechniek Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. © Vakmedianet 2015 Publicatievoorwaarden Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de standaardpublicatievoorwaarden van Vakmedianet van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl. Disclaimer Alle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd. Vakmedianet en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie.
Spanning Afgelopen maand was het dan zover. Het kabinet is akkoord gegaan met het wetsvoorstel Private kwaliteitsborging en heeft het naar de Tweede Kamer gestuurd. Hiermee is het wetgevingsproces in gang gezet. Het is de verwachting dat in de loop van 2016 de wet (in delen) van Arjen de Kort kracht zal worden. Kortom, hoe hoofdredacteur Brandveilig.com arjendekort@vakmedianet.nl je het ook wendt of keert we kunnen er niet meer omheen. Benieuwd naar de reacties op het wetsvoorstel heb ik maar eens gegoogeld. En dat levert de nodige hits op: zo’n 21.000 om precies te zijn. De reacties variëren van “Wordt geen feest”, “Kans of kruis”, tot aan “Brandkwaliteit omhoog”, Opvallend daarbij is dat het veelal reacties uit de bouw betreft en dat als het gaat om reacties uit de wereld van brandveiligheid deze dunnetjes gezaaid zijn. Echter, wie de afgelopen tijd in brandveiligheidsland rondliep zou zomaar de indruk kunnen krijgen dat het wetsvoorstel toch vooral over brandveiligheid gaat. Op menig congres of evenement stond het wetsvoorstel - en de gevolgen ervan voor de brandpreventist - op het programma. Recentelijk nog stond het Nationaal Brandveiligheidsevenement geheel in het teken van het wetsvoorstel. Wat gaat er door de nieuwe wet nu daadwerkelijk veranderen? Met de stelselwijziging beoogt de wetgever de positie van de opdrachtgever te verbeteren, wordt de aansprakelijkheid bij de opdrachtnemer belegd, en komt de nadruk te liggen op kwaliteit bij oplevering. Toch is er feitelijk nog veel onduidelijkheid, zo bleek. Betekent dit nu dat we voorlopig vooral moeten blijven vertrouwen op zaken die we al hebben, zoals certificering? In deze editie wordt het onderwerp certificering maar weer eens onder de loep genomen. En wat blijkt? De meningen lopen nogal uiteen. In het ene artikel klinkt heel stellig “Certificering is kwaliteit én brandveiligheid”, terwijl in een ander valt te lezen dat “voor een veilige bedrijfs- of leefomgeving meer nodig is dan een papiertje”. Dit alles maakt dat ik met spanning naar de toekomst kijk en wat de verdere privatisering van ook de brandveiligheid gaat opleveren. Met de ervaringen die we in Nederland de afgelopen jaren met privatiseringstrajecten hebben opgedaan in het achterhoofd lijkt mij deze spanning gerechtvaardigd.
ISSN 1876-5750
nummer 3
juni 2015
5
NIEUWS
Kabinet stemt in met wetsvoorstel ‘Kwaliteitsborging' Opdrachtgevers krijgen meer verantwoordelijkheden bij eenvoudige nieuwbouw en seriematige verbouw, meldt de Rijksoverheid. Het kabinet heeft ingestemd met het wetsvoorstel ‘Kwaliteitsborging voor het bouwen’ van minister Blok voor Wonen en Rijksdienst. Er moest een frisse wind door de oude wet, vond het kabinet. Want de huidige kwaliteitsbewaking voldeed niet meer “vanwege de toenemende complexiteit in de bouw, de noodzaak tot positieve prikkels voor bouwpartijen en een onheldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden.” Met deze nieuwe wet zijn de marktpartijen zelf verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking van het gebouw en dat het bouwwerk aan de wettelijke eisen voldoet. Ook krijgt de opdrachtgever één aanspreekpunt. De aannemer blijft nadat hij een gebouw heeft opgeleverd aansprakelijk voor zichtbare en verborgen gebreken. Afwijkende afspraken hierover met particuliere opdrachtgevers zijn niet toegestaan. Ook zijn aannemers verplicht om hun opdrachtgever te informeren over hoe zij verzekerd zijn voor risico’s bij een faillissement van
ADVERTEERDERSINDEX Sika Nederland
4
Stöbich Fire Protection
4
Trigion Brand en Beveiligingstechniek Walraven
6
40 2
nummer 3
juni 2015
het bedrijf en de gebreken tijdens de bouw en na oplevering. Wanneer de gemeente een vergunning verstrekt voor nieuwbouw of seriematige verbouw hoeft de gemeente niet meer te kijken naar bouwtechnische aspecten en hoeft zij tijdens de bouw niet meer te controleren. Wel blijft de gemeente kijken naar de locale welstandseisen, het bestemmingsplan en de veiligheid voor de omgeving. De marktpartijen moeten zelf zorgen dat het gebouw aan de wettelijke eisen voldoet. Hiervoor moet de markt dus nieuwe methodes ontwikkelen voor voorgestelde kwaliteitsbewaking zodat aannemers zich houden aan de bouwtechnische eisen uit het Bouwbesluit, bijvoorbeeld via erkenning of certificering. Een onafhankelijke publieke toelatingsorganisatie zal beoordelen of een methode voldoet. De gemeente controleert of de aannemer werkt met een goedgekeurde methode voor kwaliteitsbewaking. Wanneer gaat de nieuwe wet in? “Stapsgewijs vanaf 2016”, schrijft de Rijksoverheid in een persbericht. Zo krijgen eerst de eenvoudige nieuwbouw en serie-
matige verbouw met de wet te maken. Later volgt uitbreiding van het systeem naar andere meer complexe bouwwerken.
112 nu ook te appen Sinds begin mei is het mogelijk om 112 niet alleen telefonisch te alarmeren bij een noodsituatie, maar ook via de gratis Nationale SOS Alarm 112 App. Deze app organiseert eerste hulp bij een noodsituatie, totdat de officiële hulpdiensten arriveren. De app geeft iedereen met een smartphone via GPS en de technische applicatie data2voice - het vertalen van digitale data naar een gesproken bericht - de mogelijkheid om 112 niet alleen telefonisch, maar ook digitaal te alarmeren en informatie te delen. Bij de melding is informatie zoals locatie en de aard van de situatie direct beschikbaar voor de 112 meldkamercentrale. Hierdoor wordt de intake en daarmee ook de aanrijtijd van de officiële hulpdiensten zoals politie, brandweer en ambulance en de cruciale wachttijden voor de slachtoffers verkort. Naast alarmeren is de 112 App een verzameling van bestaande apps, waarmee eenvoudig toegang wordt verkregen tot waardevolle informatie. Door deze samenwerking en overkoepeling van app’s ontstaat er laagdrempeligheid en duidelijkheid voor de Nederlandse burgers en hulpverleners bij eerste hulpverlening en noodsituaties en is het mogelijk om samen de veiligheid in Nederland te vergroten.
NIEUWS
Norm brandmeldinstallaties herzien NEN heeft de herziene NEN 2654-1 ’Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties – Deel 1: Brandmeldinstallaties’ gepubliceerd. Deze herziene uitgave is aangepast aan de inzichten en technologieën van deze tijd. De belangrijk-
Onderzoek ‘brandveiligheid en vergrijzing’ Ouderen zijn een kwetsbare groep bij brand. In die groep vallen er ruim 2,5 keer zoveel doden bij brand tegenover het dodenaantal in de groep die jonger is dan 65. Hoe bied je ouderen dezelfde brandveiligheid als voor jongeren? Brandweeracademie en de Nederlandse Brandwonden Stichting onderzoeken het. De twee organisaties onderzoeken in drie deelonderzoeken de gevolgen van de vergrijzing voor de brandveiligheid. Deel 1 over de omvang van de problematiek is verschenen, en in de loop van het jaar publiceren de organisaties deel 2 (de oorzaken) en deel 3 (de oplossingsrichtingen). “Niets doen is geen optie”, schrijft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) op de website in het persbericht. Want al langere tijd constateren de Brandweeracademie en de Nederlandse Brandwonden Stichting dat ouderen een kwetsbare groep zijn. 65-plussers zijn vaker betrokken bij een brand waarbij zij (dodelijk) gewond raken. Wanneer een 65-plusser een brandwond oploopt, is deze ook nog eens moeilijker te behandelen dan bij jonge mensen. “Als deze constatering afgezet wordt tegen een vergrijzende bevolking, is de conclusie eenvoudig te trekken dat als er niets wordt gedaan het aantal brandslachtoffers onder ouderen snel zal toenemen”, aldus IFV. In de komende tijd proberen de twee organisaties het probleem helder te krijgen en inzicht te krijgen waarom ouderen vaker slachtoffer zijn van brand. Want veroorzaken ouderen vaker brand? Of speelt de verminderde zelfredzaamheid een rol? Als laatste concluderen de twee organisaties welke interventies er nodig zijn om ouderen dezelfde brandveiligheid te bieden als mensen onder de 65 jaar.
ste aanpassingen en wijzigingen zijn: r de definities uit NEN 2535 zijn verwijderd; r de taak van de beheerder is aangepast; r de uit te besteden taken van de beheerder zijn beter benoemd; r de taken van de onderhouder zijn daar waar mogelijk als prestatie-eis omschreven; r een model onderhoudsplan is toegevoegd; r een modelrapport van periodieke controle door de beheerder is toegevoegd; r een modelrapport van onderhoud door de onderhouder is toegevoegd; r er is een richtlijn opgenomen voor be-
heer, controle en onderhoud op afstand; r er is een richtlijn opgenomen voor maatregelen bij het uitschakelen van (delen van) de brandmeldinstallatie.
Brandweer wil vuurwerkverbod De brandweer en de politie pleitten onlangs in de Tweede Kamer voor een vuurwerkverbod. De brandweer wil een algeheel vuurwerkverbod voor consumenten, de politie houdt het bij een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. Volgens de politie veroorzaken deze de meeste overlast, letsel en schade. De veiligheidsdienst wil dat het vuurwerkverbod geleidelijk wordt ingevoerd. Nu is er in de Tweede Kamer nog geen meerderheid voor een vuurwerkverbod: alleen GroenLinks en de Partij voor de Dieren zijn voor. Lokale afdelingen van de PvdA zien ook wel iets in een verbod.
‘Veiligheid is in gevaar’ De bezuinigingen op de brandweer gaan nu echt ten koste van de veiligheid, schrijven Noord-Hollandse brandweerlieden in een anonieme brief aan RTV Noord-Holland. Zij spreken van een vertrouwenscrisis, omdat er steeds meer geld naar de bureaucratische organisatie gaat terwijl in het aantal brandweerlieden juist wordt gesneden. Er is gekozen voor een anonieme brief, omdat kritiek naar buiten volgens hen niet getolereerd wordt binnen de veiligheidsregio. nummer 3
juni 2015
7
thema certificering
Betty Rombout
Certificering is kwaliteit én brandveiligheid Gecertificeerde brandmeldinstallaties zijn niet voor alle eindgebruikers wettelijk verplicht. Toch vinden eindgebruikers, het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV), en certificerings- en installatiebedrijven het belangrijk dat installaties voldoen aan bepaalde eisen. Het bevordert de brandveiligheid, de eindgebruiker heeft de zekerheid van een goed product én het versterkt de positie van installatiebedrijven in de markt.
I
n de historie van certificering van brandmeldinstallaties is de afgelopen decennia het een en ander gebeurd. Wetgeving is aangepast en gecertificeerde brandmeldinstallaties zijn geen vanzelfsprekendheid meer voor een grote groep eindgebruikers. Samen met Ben Wichink Kruit, certificatiemanager en productexpert bij Dekra Certification B.V, duiken we in die geschiedenis.
Van toen naar nu
Wichink Kruit: “We kenden een erkenningsregeling brandmeldinstallaties voor detectie-, installatie- en onderhoudsbedrijven: de BMI 2002. Een gedateerde regeling, vandaar de behoefte in de markt om die regeling op te waarderen. Hier is gehoor aan gegeven in
brandmeldinstallaties door gecertificeerde bedrijven te laten varen in het kader van deregulering. De markt bepaalt nu zelf of ze kiest voor gecertificeerde bedrijven. Voor een aantal gebruiksfuncties, zoals zorginstellingen, eist het Bouwbesluit 2012 wel een wettelijke inspectieverplichting door een geaccrediteerde inspectie-instelling. De ‘kapstok’ die we hadden in het Bouwbesluit/Gebruiksbesluit, is dus vervallen. Daarvoor in de plaats is een inspectieregeling gekomen, met minimale eisen voor brandmeldinstallaties. De markt, de eindgebruiker, wil zich echter nog steeds goed beschermen tegen de risico’s van brand en wenst een kwalitatieve en daarmee brandveilige installatie. Dat is ook onze missie en die van installatie-
De eindgebruiker wenst toch een kwalitatieve en daarmee brandveilige installatie de vorm van een nieuwe certificeringsregeling: de BMI 2011 (red.: inmiddels is deze vervangen door de BMI versie 3.0). Conform wat het ministerie beoogde; een regeling geaccepteerd door de Raad voor Accreditatie en in het Bouwbesluit voorgeschreven als erkende certificering. Echter, in 2012 volgde een nieuw Bouwbesluit. Het ministerie besloot de verplichting van het aanleggen van
8
nummer 3
juni 2015
bedrijven én het CCV. Deze laatste organisatie - eigenaar van de certificatieschema’s steekt er alle energie in om zoveel mogelijk betrokken partijen - ministeries, brandweer, verzekeraars, certificerende instellingen, installateurs, leveranciers van componenten - om tafel te krijgen. Samen praten we over wat de markt eist, hoe hier invulling aan gegeven kan worden en wat werkbaar is.”
VIDEO Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV) ontwikkelt en implementeert samenhangende instrumenten om de maatschappelijke veiligheid te vergroten. Ze stimuleert samenwerking tussen publieke en private organisaties om criminaliteit integraal terug te dringen en vormt een schakel tussen beleid en praktijk. Voor de door het CCV of door andere partijen ontwikkelde – of op marktniveau al aanwezige (technische) instrumenten kan er behoefte bestaan om de kwaliteit van de gehaalde prestatie aantoonbaar te maken. Het CCV beheert hiervoor, in overleg met belanghebbende partijen, conformiteitschema’s. Zo is het CCV de verantwoordelijke voor het beheer en de doorontwikkeling van certificatie- en inspectieschema’s op het gebied van beveiliging en brandveiligheid. r #FLJKL WPPS FFO IFMEFSF VJUMFH PWFS certificering brandveiligheid de video op: www.veiligondernemingbeginthier.nl/brand r .FFS JOGPSNBUJF WPPS MFWFSBODJFST met een gecertificeerd product op het gebied van brandveiligheid: www.preventiecertificaat.nl
thema certificering
dat hij aan zijn zorgplicht voldoet. Maar eerlijk gezegd is certificering ook onze wens. We zijn blij met het initiatief van het CCV, waardoor wij toch nog certificaten aan de markt kunnen verstrekken. Hoe je het ook went of keert, met certificering kunnen we ons kwalitatief onderscheiden.”
In de praktijk
Nadat Dekra met een bedrijf als Croon een certificatieovereenkomst heeft afgesloten, is de manier waarop het bedrijf brandmeldinstallaties in de markt zet grotendeels geborgd. De installatie moet volledig aan NEN2535 en aan de eisen van het betreffende PvE voldoen. Ook worden diverse basisdocumenten opgesteld en zijn er strenge eisen aan het uitvoerend personeel opgelegd.
Het waarom van certificering
Het CCV heeft met een drietal onafhankelijke certificeringinstanties licentieovereenkomsten afgesloten, op basis waarvan deze instanties gerechtigd zijn certificeringschema’s te voeren. Wichink Kruit: “Wij hebben onze klanten – die al bekend zijn met de oude BMI 2012 – geïnformeerd over de beeindiging van de oude regeling en de mogelijkheid, c.q. eisen die er nu zijn. Let wel, uiteindelijk is het de klant die beslist of hij wel of geen certificering wil doorvoeren.” Croon Elektrotechniek B.V. is een bedrijf dat positief staat ten opzichte van certificering. Ze zijn aangesloten bij Dekra, waarmee ze een certificatieovereenkomst afgesloten
hebben; ze zijn hierdoor verplicht voor elke nieuwe brandmeldinstallatie een certificaat af te geven. Frans Cordemans is dagelijks doende met safety & security bij het bedrijf en belast met onder andere het uitschrijven van certificaten bij klanten in zijn regio. Hij zegt: “Vaak krijgen wij vragen van onze klanten als: ‘Waaraan moet mijn installatie voldoen? Welke installatie is goed voor mijn pand? Moet ik de installatie wel of niet certificeren, en welke certificaten zijn er überhaupt?’ Certificering leeft. Ondanks dat het voor veel installaties nu meestal niet meer is vereist, zijn klanten het gewend uit het verleden. De markt vraagt erom, zoals Ben zegt. De klant wil een document, waarmee hij kan aantonen
Volgens Cordemans begint het certificatietraject al direct bij het ontwerp van de installatie, waarbij basisdocumenten voor de uitvoering gemaakt moeten worden. Hij zegt: “Croon kan drie verschillende certificaten afgeven. Bij oplevering van een nieuwe installatie geven we een installatiecertificaat af. Dit certificaat is voor de klant het bewijs dat zijn brandmeldinstallatie conform de strenge eisen van het CCV-certificatieschema aangelegd en inbedrijfgesteld is. Hoewel we als branddetectiebedrijf natuurlijk het liefst het gehele traject voor onze klanten verzorgen, komt het ook voor dat we alleen het montagewerk verrichten. In zo’n geval geven we een ‘attest installatiewerk’ af. Dit attest laten we bij Croon overigens ondertekenen door de uitvoerende installatiedeskundige van het project. Hij neemt zijn werk hierdoor zeer serieus.” Als laatste kennen we het onderhoudscertificaat, dat Croon afgeeft nadat de onderhoudsdeskundige de installatie zijn jaarlijkse onderhoudsbeurt heeft gegeven. Cordemans vervolgt: “Aan de criteria voor het afgeven van dit certificaat moesten we even wennen, omdat het voornamelijk de onderhoudswerkzaamheden zelf zijn die gecertificeerd worden. Het is hierbij noodzakelijk dat de installatie in zijn nominale staat - als nieuw – functioneert, maar bijvoorbeeld niet nodig dat de bestaande projectering nog voldoet. Het komt dus voor dat onze onderhoudsdeskundige opmerkingen in zijn rapport van onderhoud noteert, die het verstrekken van het onderhoudscertificaat niet belemmeren.”
nummer 3
juni 2015
9
thema certificering
überhaupt?”
Een certificatietraject bij Dekra duurt zo’n drie maanden. Elk certificaat is drie jaar geldig, waarbij er na een initiële audit
Pluspunten
Alhoewel certificering van brandmeldinstallaties in veel gevallen niet verplicht is, bena-
Het zorgt voor kwaliteit en dus brandveiligheid (jaar 1) er een jaarlijkse controle audit (jaar 2 en 3) plaatsvindt. Dekra moet daarnaast volgens de regeling steekproefsgewijs een kijkje nemen, oftewel een inspectie uitvoeren op locatie.
10
nummer 3
juni 2015
drukt Wichink Kruit tot slot nog een keer het belang ervan voor zowel de eindgebruiker als de installateur. Hij zegt: “Iedere ‘slager’ mag een brandmeldinstallatie bouwen. Kiest de eindgebruiker voor die ‘slager’ en voor waarschijnlijk een lagere prijs, dan
moet hij zich wel het volgende realiseren. Gaat het fout, dan heeft hij wel wat uit te leggen aan de bewindvoerders. Waarom heeft hij gekozen voor ‘het bedrijf om de hoek’ in plaats van voor een gecertificeerde partij? Die is misschien iets duurder, maar werkt wel onder certificatie. Voor de installateur is certificering ook belangrijk. De installateur toont zijn klant dat hij door een onafhankelijke partij beoordeeld is conform certificeringsschema’s. Dat is een meerwaarde voor hem. Bovendien voorkomt het wildgroei in de markt en zorgt voor kwaliteit en dus brandveiligheid. En dat is uiteindelijk waar we met z’n allen naar streven.” Betty Rombout is freelance journalist
MEET THE WORLD OF SAFETY & SECURITY To protect what is valuable to you and your clients
Safety Safety & & Security 22-24 september 2015
Schrijf nu gratis in! www.safetysecurityamsterdam.nl
SSA 2015 In één dag een complete update van de markt: Marktleider in de Benelux 11.500 m2 beursvloer met (inter)nationale exposanten Innovation LAB: nieuwe trends, ontwikkelingen en innovaties
Organisatie en locatie:
Officiële mediapartners:
Ondersteund door:
Solutions Theater: inhoudelijk programma voor eindgebruikers 23 september, Dag van de Installateur Cyber Security Plein
thema certificering
Aad van den Thoorn
Betere inspectie gedurende levensduur bevordert brandveiligheid Bij vrijwel alle ernstige brandincidenten wordt al snel geroepen om strengere regels en wetgeving. Toch is onze regelgeving heel effectief als het om personenbrandveiligheid gaat, gegeven het relatief lage aantal doden door brand, ten opzichte van ander landen. Dat neemt niet weg dat er verbeteringen mogelijk zijn. Een sluitend systeem van inspectie tijdens de bouw- en de gebruiksfase van een gebouw kan de brandveiligheid bevorderen. Hulpmiddelen als inspectietools en BIM maken die inspecties een stuk efficiënter, vindt Michael Haas van DGMR.
B
randveiligheid is iets dat ‘ingebakken’ moet zijn in het ontwerp van een bouwwerk. Het creëren van (sub)brandcompartimenten, brandmeldsystemen en veilige, onafhankelijke vluchtroutes hoort daarbij. Die voorzieningen moeten vanaf het begin in het ontwerptra-
blijven gebreken veelal verborgen. Pas bij een calamiteit komen eventuele missers aan het licht. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de Schipholbrand in 2005. Michael Haas, senior adviseur Brandveiligheid & Bouwtechnologie bij DGMR vertelt: “Deze brand in het cellencomplex was voor de
‘Met een combinatie van controles krijg je een sluitend systeem van inspectie van brandveiligheid’ ject worden meegenomen. Architect, constructeur en brandveiligheidsadviseur werken daarvoor samen in een ontwerpteam. Een vaak onderschat risico zit in de overgangsfase tussen ontwerp en uitvoering. Worden alle voorzieningen ingebouwd zoals in de ontwerpfase bedacht? Als engineerings- of bouwfouten niet tijdens controles of inspecties worden ontdekt,
12
nummer 3
juni 2015
toenmalige Rijksgebouwendienst aanleiding om de brandveiligheid van alle rijksgebouwen te laten onderzoeken. Daaruit bleek dat veel gebouwen gebreken vertoonden op het gebied van brandveiligheid. In verband met het strafdossier in die zaak hebben wij destijds onderzoek uitgevoerd. Het bleek dat de rook- en warmteafvoerinstallatie niet werkte, omdat een
stekker er was uitgetrokken. Voor dit soort installaties wordt een vaste elektriciteitsaansluiting voorgeschreven. Uit controle van de capaciteitsberekeningen voor deze installatie bleek dat deze op een veel te kleine brand was ontworpen. Een inspectie op de bouw of een controle van de berekeningen door een onafhankelijke partij vooraf, had hier werkelijk het verschil kunnen maken’.
Verscherpt toezicht
De Schipholbrand heeft geleid tot het regime van verscherpt toezicht dat het tegenwoordige Rijksvastgoedbedrijf heeft ingesteld voor alle Rijksgebouwen. Dit houdt in dat een gespecialiseerd adviesbureau de bouwkundige voorzieningen en installaties in het werk beoordeelt. Haas: “Het verscherpte toezicht richt zich op de uitvoeringsfase van een project. Juist in de fase daarvóór worden voor de bouw belangrijke beslissingen genomen. Controle van de uitvoeringstekeningen en de werktekeningen door een kundige partij zorgt voor een goede basis van de uitvoeringsfase. Tegen-
thema certificering
gevallen raad ik aan extra controle in de vorm van een second opinion aan. Het helpt je om in de bouwfase een goed brandveiligheidsdossier aan te maken als basis voor een brandveilig gebouw ná oplevering.” De toepassing van vormen van second opinion krijgt volgens Haas nog een extra stimulans door de privatisering van het bouwtoezicht. De aannemer krijgt daardoor een grotere verantwoordelijkheid voor de (brand)veiligheid van een gebouw, ook in de gebruiksfase.
Inspectietools
De toepassing van vormen van second opinion krijgt volgens Michael Haas een extra stimulans door de privatisering van het bouwtoezicht.
woordig zie je in steeds meer projecten dat de onafhankelijke controle zich uitbreidt naar de ontwerpfase en de engineersfase. Dit is iets wat in het buitenland al veel gewoner is. Een opkomend fenomeen is hierbij TIS: Technische Inspectie Services.”
Peer review, second opinion of TIS
TIS is op te vatten als een extra controle van ontwerp en uitvoering door een onafhankelijk expert in opdracht van de toekomstige gebruiker. Deze extra controle kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door een hiervoor gecertificeerd algemeen TIS-bureau, dat overigens vaak expertise inhuurt bij gespecialiseerde adviesbureaus. Dit biedt de opdrachtgever, die niet altijd inhoudelijk deskundig is, extra zekerheid dat alle brandveiligheidsvoorzieningen aan de eisen voldoen. Een TIS wordt vooral gericht op cruciale onderdelen, waar de grootste risico’s liggen voor de veiligheid van de constructie of de brandveiligheid, maar daarnaast ook voor zaken als visueel en akoestisch comfort. “Een TIS wordt steeds vaker
afgedwongen door grote opdrachtgevers, zoals Rijkswaterstaat of het Rijksvastgoedbedrijf. Vanaf definitief ontwerp tot en met de uitvoering toetst een onafhankelijke
DGMR voert als ontwerpend bureau ook inspecties uit op bouwprojecten die in uitvoering zijn. “Vanuit ervaring weet je welke onderdelen kritisch zijn, waar het wel eens mis gaat. Zo letten we extra op doorvoeringen door brandscheidende wanden, aansluitingen van brandwerende onderdelen en op brandkleppen in ventilatiekanalen. We gebruiken steeds vaker inspectie-apps op een tablet. Hierdoor kunnen we fouten direct koppelen aan een locatie in een gebouw. De beschikbare automatiseringssystemen worden steeds geavanceerder. En ook wordt steeds meer informatie in een compleet 3D-model opgeslagen. We zijn al (bijna) zover dat alle informatie van alle wanden, deuren en doorvoeringen uitleesbaar is vanuit een BIM van dat bouwwerk. Met deze nieuwe technische ontwikkelingen kunnen we het brandveiligheidsniveau aantoonbaar verhogen. Als we ook nog
‘Een opkomend fenomeen is TIS’ partij het werk van de ontwerpers nog een keer. Het is daarmee een soort verlengd verscherpt toezicht.” Haas ziet de toepassing van TIS als een soort collegiale toetsing of peer review steeds vaker in projecten. “De eerste keer dat ik ermee te maken had was het even wennen dat er naast de gemeente, de brandweer, de opdrachtgever en het ontwerpteam nog iemand meekijkt. Maar tóch helpt het je ook als gespecialiseerd bureau om nog scherper te zijn. Niet alleen bij ingewikkelde gebouwen waar standaardoplossingen niet voldoen en je gelijkwaardigheid moet aantonen, maar ook bij minder ingewikkelde gebouwen. Ook in die
eens een soort APK op brandveiligheidsgebied zouden invoeren, zoals een van de sprekers tijdens het recent gehouden Brandveiligheidsevenement suggereerde, hebben we een prima basis voor een langdurig brandveilig gebruik. Met een combinatie van goede (extra) controles tijdens het ontwerp, de werkvoorbereiding en de bouw en een jaarlijkse APK krijg je zo een sluitend systeem van inspectie van brandveiligheid.” Aad van den Thoorn is marketing- en communicatieadviseur bij SBRCURnet
nummer 3
juni 2015
13
thema certificering
Hans van Waes
Certificering: geen garantie voor veiligheid
Het brandveiligheidsdomein is een wereld van normen en certificaten. Prima als vangnet, maar gebouweigenaren moeten niet de illusie hebben dat een product- of inspectiecertificaat hetzelfde is als een veiligheidsgarantie. Want voor een veilige bedrijfs- of leefomgeving is meer nodig dan een papiertje waarop staat dat preventieve voorzieningen aan bepaalde normen voldoen. Veiligheid is gebaat bij vakmanschap, creativiteit en innovatiekracht. En daar bestaan geen normen voor.
14
nummer 3
juni 2015
thema certificering
M
ensen met beheersverantwoordelijkheid hebben een sterke behoefte om ‘in control’ te zijn over de zaken die onder hun verantwoordelijkheid vallen. Op brandveiligheidsgebied is dat niet anders. Veiligheid moet aantoonbaar en controleerbaar zijn, is het adagium in brandveiligheidsland. Daarom probeert de overheid het begrip brandveiligheid te vangen in wet- en regelgeving en vult de brandveiligheidsmarkt die aan met een pakket brancherichtlijnen en certificeringsregimes. Bouwmaterialen, constructies, detectie-, meld- en blusinstallaties en de inspectie van die techniek; geen schakel in de keten ontsnapt aan de drang om veiligheid meetbaar en toetsbaar te maken in cijfermatige normen en eisen. Verantwoordelijken voor brandveiligheid menen dat ze wel safe zitten als ze compliant zijn met die normen en bij inspectie de benodigde certificaten kunnen tonen. Een misvatting, want die certificaten zijn een papieren werkelijkheid.
Zesjescultuur
Certificering op basis van in de branche afgesproken normen is een zekere waarborg voor kwaliteit, maar het is niet meer dan een vangnet. Een gevaar van een te sterke focus op certificering is dat ze een doel op zichzelf worden. Een certificaat voor bijvoorbeeld een brandmeldsysteem of een blusinstallatie, wil niet meer zeggen dan dat een vooraf beschreven proces is gevolgd. Een proces om aan te tonen dat de techniek aan een bepaalde technische maatstaf voldoet en dat het systeem met een bepaalde frequentie wordt geïnspecteerd op bedrijfszekerheid. Maar wie heeft die maatstaf bepaald en wat zegt dat uiteindelijk over de feitelijke veiligheid in het gebouw? Normen zijn zoals gezegd een papieren werkelijkheid, die verantwoordelijken kunnen afleiden van de vraag waar het werkelijk om gaat: ‘Hoe kunnen we het gebouw zo veilig mogelijk maken?’ Een voorbeeld om dit te illustreren is de koop van een bankje bij een bekend woonwarenhuis. De internationaal opererende keten biedt hetzelfde bankje in verschillende kwaliteiten aan. In de Engelse vestiging wordt het bankje verkocht met vlamvertragers in de schuimrubber vulling, omdat de nationale regelgeving dat eist. De Nederlandse regelgeving kent die eis niet. Toch
zijn beide bankjes gecertificeerd volgens de geldende nationale normen. Wie in Nederland zo’n bankje aanschaft is dus volledig compliant, maar koopt geen brandveilig product. Kern van de zaak is dat een te sterke focus op certificering en compliancy de impuls remt om zelf actief na te denken over een brandveilige inrichting. Kort door de bocht: we nemen genoegen met een zesjescultuur en gaan niet voor een optimum. Deze houding stimuleert het zelflerend vermogen niet; er is geen drang om het elke dag een beetje beter te doen. Dat vraagt de wet- en regelgeving ook niet van ons. Die verlangt alleen product- en inspectiecertificaten voor schakels in de keten waarvoor dat in de branche is afgesproken.
Situationele omstandigheden
Om brandveiligheidscertificaten in de keten de plek te geven die ze verdienen, moeten gebouwbeheerders, brandveiligheidsadviseurs en installateurs voorbij de kale normen kunnen en willen kijken. Met een gecertificeerd product alleen zijn we er niet. Van belang is vooraf vanuit een realistische
veel actievere rol van gebouweigenaren en gebruikers van panden. Dat past ook in de toenemende verschuiving van verantwoordelijkheid van de overheid naar die private partijen. Om goed invulling te geven aan de verantwoordelijkheid voor een brandveilige verblijfsomgeving is vakmanschap, creativiteit en innovatiekracht vereist. En dan is het soms juist nodig om dwingende normen en eisen te doorbreken. Zo worden verantwoordelijke spelers in de brandveiligheidsketen uitgedaagd om niet te denken vanuit minimumnormen maar vanuit een drive om het best haalbare veiligheidsniveau te realiseren, afgestemd op de situatie. De motivatie moet zijn te blijven leren door continu te blijven verbeteren. Certificering is een uitstekend instrument voor kwaliteitsborging van processen rond de aanleg en inspectie van brandveiligheidsvoorzieningen. Ze zeggen iets over de betrouwbaarheid van leveranciers van systemen en componenten en het toezicht op de bedrijfszekerheid. Maar een automatische brandveiligheidswaarborg is een verkregen certificaat beslist niet. Die waarborg
Het idee van maakbare brandveiligheid is een illusie risicobenadering het gebouw, de gebruikers, de wijze van gebruik en andere situationele omstandigheden goed te beschouwen. Die variabelen bepalen het brandrisico en daar kunnen de ketenpartners voor brandveiligheid op sturen. Om nog even bij het voorbeeld van het zitbankje te blijven. In wat voor type woning of gebouw wordt het geplaatst? Verblijven er verminderd zelfredzamen in het pand die meer vluchttijd nodig hebben bij brand? Dan moet er uiteraard een hogere veiligheidswaarborg zijn dan wanneer het meubel wordt geplaatst in een gebouw zonder woonfunctie, waar alleen overdag mensen aanwezig zijn. Brandveiligheid is in de loop der jaren teveel getechnocratiseerd. Het idee van maakbare brandveiligheid door simpelweg compliant te zijn met minimumregels en certificeringseisen, is een illusie. Het nieuwe denken over brandveiligheid vraagt een
is verankerd in een veiligheidsbewuste keten van spelers op brandveiligheidsgebied. Een inspirerende overheid gericht op risicodenken, leveranciers die innoveren en hun producten in een totale veiligheidscontext plaatsen en gebouwbeheerders die hun risico’s kennen en een goed doordacht brandveiligheidsconcept neerzetten. Zij benoemen de te behalen veiligheidsdoelen en realiseren de daarbij passende voorzieningen. Geen zesjescultuur maar echte veiligheidswinst, door voorbij de normen te kijken. Hans van Waes is partner bij KappetijnBriks Advies. KappetijnBriks is gespecialiseerd in fysieke veiligheid, met kennis van zaken op het gebied van risicobeheersing en brandweerzorg, veilig bouwen en wonen, industriele veiligheid en externe veiligheid, risico- incident- en continuïteitsmanagement (www. kappetijnbriks.nl).
nummer 3
juni 2015
15
thema certificering
Leo Oosterveen
Bureaula en basta, of
Continu verbeteren Certificaat in de bureaula en daarmee is de brandveiligheid van het gebouw geregeld? Of toch niet? Is het niet zo dat de condities van het gebouw en zijn omgeving voortdurend veranderen? Daarmee vergt brandveiligheid van het gebouw continue verbetering. De recentelijk gepresenteerde BBN Gedragscode en het boekje Essentiële bouwkundige controlepunten kunnen hieraan bijdragen. Certificering past daarin, maar vooral als ijkpunt om het verbeteringsproces te borgen.
O
m te komen tot een daadwerkelijk brandveilig gebouw is het van belang dat continu gewerkt wordt aan de verbetering van de brandveiligheid. Het boekje Essentiële bouwkundige controlepunten en de nieuwe BBN Gedragscode bieden hiervoor een basis, want: 1. Voortdurende veranderingen in en om het gebouw maken dat zaken die te maken hebben met brandveiligheid steeds weer wijzigen. Daarom is het continu verbeteren van de brandveiligheid aan de hand van controlepunten steeds van belang. Voldoet het nog? Worden de procedures nog gevolgd? 2. Voortschrijdend inzicht in brandveiligheid biedt de mogelijkheid om steeds toch op zijn minst de breed geaccepteerde maatregelen, controles en inzichten te gebruiken bij het realiseren van brandveiligheid. 3. Als je er niet continu mee bezig bent, stapelt de hoeveelheid werk die te verrichten is om het wel brandveilig te maken zich op.
is betrokkenheid en het nemen van verantwoordelijkheid van alle betrokkenen nodig. Denk daarbij ook eens aan de omgeving. In hoeverre heeft bijvoorbeeld het gedrag van uw buren invloed op uw brandrisico? Is de compartimentering tussen uw pand en dat van de buren in orde? De BBN-leden hebben met de ondertekening van de gedragscode al aangegeven dat zij hier serieus en blijvend hun commitment aan geven.
Ad 2: Voortschrijdend inzicht en technische ontwikkelingen
Zo wordt door leden van BBN steeds gewerkt aan nieuwe constructies, waarmee meer mogelijk wordt en die voor de brandoven getest zijn.
Neem bijvoorbeeld de eisen aan rookweerstand van constructies. Twee breed samengestelde normcommissie hebben hierover het ministerie van Binnenlandse Zaken geadviseerd om in het Bouwbesluit de NEN 6075 aan te wijzen. In die norm wordt duidelijk gemaakt welke eisen aan rookweerstand wanneer gelden. Het ministerie heeft aangegeven deze verwijzing op te willen nemen in het Bouwbesluit, echter het zal pas in 2018 geldende wetgeving zijn. Terwijl op dit moment de normcommissies het er al over eens zijn dat voldoen aan de NEN 6075 ‘brandveilig’ is. Logischerwijze zou je als gebouweigenaar dus aan de NEN 6075 willen voldoen.
ACT CHECK
PLAN DO
Ad 1: Gebouw en gebruik wijzigen voortdurend Nieuwe huurder, nieuwe collectie, andere en gewijzigde apparatuur in bijvoorbeeld ziekenhuizen en bedrijven en zelfs het onderhoud van een gebouw zorgt veelal voor wijzigingen van het functioneren van het gebouw. Om brandveiligheid te realiseren,
16
nummer 3
juni 2015
Borgen
Continue verbetering
Figuur 1. Brandveiligheidsverbeteringen borgen en blijven verbeteren.
thema certificering
Een certificaat houdt de brand niet tegen
Ad 3: Niet continu met brandveiligheid bezig, dan stapelt het werk zich op
%F TUBQ EJF UF OFNFO WBMU FO EF IPFWFFMIFJE XFSL EJF WFSWPMHFOT PQ PSHBOJTBUJFT BG LPNU XFSLU TPNT PQ [JDI BM BGTDISJLXFLLFOE &O EBBSNFF EFNPUJWFSFOE %BBSCJK JT CSBOEWFJMJHIFJE WPPS EF NFFTUF PSHBOJTBUJFT OJFU IVO QSJNBJSF UBBL %BBSNFF MPPQ KF IFU SJTJDP PQ FFO PQFFOTUBQFMJOH WBO WFSCFUFSJOH WBO CSBOEWFJMJHIFJE *O DPNCJOBUJF NFU VJUTUFMHFESBH LBO EBU MFJEFO UPU WFFM HSPUFSF CSBOESJTJDP T ;PBMT EF DBSUPPO BBOHFFGU FFO PGGFSUF BBOWSBHFO WPPS CSBOEWFJMJHIFJE BMT EF SPPL BM PN KF IPPGE XBMNU JT UF MBBU )PV EVT EF WBBSU FSJO BMT IFU HBBU PN WFSCFUFSJOH WBO EF CSBOEWFJMJHIFJE
Figuur 3. De brand heeft geen boodschap
Figuur 4. Aan u de keuze - brandveiligheid continu verbeteren of een groter brandrisico.
Wat nu?
*FEFSF HFCPVXFJHFOBBS IFFGU EF LFV[F EVT PPL V BMT IFU HBBU PN EF CSBOEWFJMJHIFJE WBO IFU HFCPVX XBBS V HFCSVJL WBO NBBLU PG EBU V JO FJHFOEPN IFFGU Leo Oosterveen is directeur van BBN
0N UF LPNFO UPU FFO EBBEXFSLFMJKL CSBOEWFJMJH HFCPVX JT IFU WBO CFMBOH EBU DPOUJOV HFXFSLU XPSEU PN EF CSBOEWFJMJHIFJE FSWBO UF WFSCFUFSFO )FU CPFLKF &TTFOUJÂ¥MF CPVXLVOEJHF DPOUSPMFQVOUFO FO EF ##/ (FESBHTDPEF CJFEFO IJFS FFO CBTJT WPPS
BBN-GEDRAGSCODE Figuur 2. Voorkom uitstelgedrag....
.BBS FS JT PPL FFO WFFMHFIPPSE UFHFOBSHVNFOU .FU FFO DFSUJmDBBU WBO EF KVJTUF JOTUBOUJF JT BBOHFUPPOE EBU SFMFWBOUF SFHFMHFWJOH FO OPSNFO [JKO OBHFMFFGE %BU LBO [JKO NBBS EBU JT EBO XFM PQ IFU NPNFOU WBO JOHFCSVJLOBNF WBO IFU HFCPVX [POEFS SFLFOJOH UF IPVEFO NFU IFU HFCSVJL FO BBOQBTTJOHFO &FO DFSUJmDBBU IPVEU EF CSBOE OJFU UFHFO 8BBS IFU PN HBBU JT EF EBBEXFSLFMJKLF TUBBU WBO IFU QBOE FO EJF IBOHU BG WBO IFU HFCSVJL EF UFDIOJTDIF JOSJDIUJOH FO EF NFOTFO EJF FSNFF XFSLFO %VT OJFU CVSFBVMB FO CBTUB NBBS CSBOEWFJMJHIFJE PQ EF BHFOEB WBO EJSFDUJF FO XFSLPWFSMFHHFO %F DBSUPPO IJFSPOEFS ESVLU VJU EBU EF CSBOE [JKO OFVT PQIBBMU WPPS OPSNFO IFU HBBU FSPN EBU IFU EBBEXFSLFMJKL CSBOEWFJMJH JT
Elk lid van BBN verklaart door ondertekening van deze gedragscode het volgende: t *OEJFO XJK BMT MJE WBO ##/ CSBOEWFJMJHF QSPEVDUFO FO EJFOTUFO MFWFSFO EBO CFMPWFO XJK BMMFFO CSBOEWFJMJHF QSPEVDUFO FO EJFOTUFO UF MFWFSFO EJF NJOJNBBM WPMEPFO BBO EF HFTUFMEF FJTFO WBOVJU IFU #PVXCFTMVJU WPPS EF HFTUFMEF UPFQBTTJOH %JU IPVEU JO EBU CSBOEWFJMJHF QSPEVDUFO FO EJFOTUFO XPSEFO HFMFWFSE PWFSFFOLPNTUJH EF HFMEFOEF XFUUFMJKLF HFIBSNPOJTFFSEF OPSNFO t %F CSBOEWFJMJHF QSFTUBUJF WBO EF QSPEVDUFO FO EJFOTUFO LBO XPSEFO BBOHFUPPOE EPPS NJEEFM WBO FFO DFSUJmDBBU PG BTTFTTNFOU WBO FFO HFBDDSFEJUFFSEF JOTUFMMJOH t *O HFWBM XBBS IFU OJFU NPHFMJKL JT PN EF CSBOEWFJMJHF QSPEVDUFO FO EJFOTUFO UF WPPS[JFO WBO FFO DFSUJmDBBU PG FFO BTTFTTNFOU WBO FFO HFBDDSFEJUFFSEF JOTUFMMJOH EBO XPSEU EJU WPPSBG FYQMJDJFU TDISJGUFMJKL WFSNFME BBO EF PQESBDIUHFWFS FO PG BGOFNFS XBBSTDIVXJOHTQMJDIU t *OEJFO HFXFOTU LBO JO TBNFOXFSLJOH NFU FFO HFBDDSFEJUFFSEF JOTUFMMJOH FFO WFSLMBSJOH XPSEFO WFS[PSHE PNUSFOU EF UF WFSXBDIUFO CSBOEWFJMJHF QSFTUBUJF HFESBH WBO IFU CFUSFGGFOEF QSPEVDU CJK CSBOE t 8JK JOGPSNFSFO PO[F BGOFNFST PQ BEFRVBUF XJK[F PWFS IFU UPFQBTTJOHTHFCJFE WBO PO[F CSBOEWFJMJHF QSPEVDUFO t 8JK CSFOHFO BEWJF[FO VJU FO TUFMMFO PO[F LFOOJT CFTDIJLCBBS BBO TUBLFIPMEFST t 8JK WPPS[JFO PO[F CSBOEWFJMJHF QSPEVDUFO WBO BEFRVBUF NPOUBHF JOTUSVDUJFT FO JOEJFO OPEJH WBOVJU CSBOEXFSFOEIFJE PPHQVOU WBO POEFSIPVETWPPSTDISJGUFO t 8JK WFS[PSHFO XBBS EJU UFO CFIPFWF WBO CSBOEWFJMJHIFJE OPPE[BLFMJKL PG HFXFOTU JT USBJOJOHFO WPPS JOTUBMMFSFOEF QFSTPOFO CFESJKWFO
nummer 3
juni 2015
17
thema certificering
Pieter Verstappen
Watermist: altijd dĂŠ oplossing? Er zijn bedrijven die doen geloven dat watermist de alles vervangende oplossing is voor brandbestrijding en/ of brandbeheersing. Is het werkelijk een overal toepasbare oplossing? Nee. Volgens Pieter Verstappen, directeur van SK FireSafety Group, is het antwoord op deze vraag ‘nee’.
Net als sprinkler biedt watermist oplossingen voor brandbestrijding en brandbeheersing en kan vaak een gelijkwaardigheid bieden voor overschrijding van vastgestelde brandcompartimenten.
W
atermist is een prima oplossing maar lang niet altijd toepasbaar. Er zijn veel omstandigheden te bedenken waarbij watermist minder geschikt is. Allereerst moet men een onderscheid maken tussen hogedruk en lagedruk watermist.
Hogedruk watermist (>60 bar)
Een watermistsysteem splitst waterdruppels op in ontelbare microwaterdruppels,
18
nummer 3
juni 2015
waardoor het oppervlak van de druppels ongeveer honderd keer zo groot wordt. De omvang van de microdruppels hangt af van de waterdruk op het systeem. Daarbij geldt: hoe hoger de druk, hoe kleiner de waterdruppels, en des te groter het koelende oppervlak van de druppels. Bij een brand zullen de watermistdruppels verdampen - waardoor een volumevergroting plaatsvindt met een factor 1.700 - wat tevens een zuurstof verdringend effect heeft.
Lagedruk watermist (<12,5 bar)
Bij deze druk is er veel minder sprake van druppelsplitsing en dus veel minder effect van koelend vermogen. Ook is de doordringbaarheid en verspreiding veel minder. Het is eigenlijk een verbeterd sprinklersysteem met minder water. Een veel gehoord misverstand is dat watermist geen invloed heeft op elektrische apparatuur zoals schakelkasten, datakasten, et cetera. Bij hogedruk watermist is die
thema certificering
kans inderdaad erg klein. Maar de eerder genoemde omstandigheden kunnen daarop een negatieve invloed hebben, waardoor de nevenschade wel degelijk kan optreden. Watermist verspreidt toch 1,5 liter water per m2 per minuut.
Oplossingen
Net als sprinkler biedt watermist oplossingen voor brandbestrijding en brandbeheersing en kan vaak een gelijkwaardigheid bieden voor overschrijding van vastgestelde brandcompartimenten. Maar ook vindt het toepassing in het kader van sub-compartimentering (vooral bij renovaties in de zorg) en borging van vluchtroutes. Saval heeft zich gespecialiseerd in een aantal sectoren waar samen met architecten en adviseurs slimme oplossingen worden bedacht die kostentechnisch vaak interessanter zijn dan
luchtsnelheden in ruimtes, hoogtes, vuurbelasting, et cetera. Het DIOM - design installation operation maintain - van de fabrikant geeft hier uitsluitsel over en staat los van sprinklervoorschriften.
Inspectie
De enige zekerheid die er momenteel is, is het certificatieschema BRL-K21020 van Kiwa. Deze BRL toetst niet alleen het product in relatie tot de toepassing, maar ook de geschiktheid van de leverancier: het erkend watermistbedrijf. Hierdoor wordt bereikt dat binnen dit schema zowel de ‘input’ - de producten van de betreffende fabrikant en de bedrijfsprocessen, als de ‘output’ - de gerealiseerde watermistinstallatie - beoordeeld wordt. Het voordeel van deze manier van werken mag duidelijk zijn. Door de bekendheid van alle facetten van levering binnen
De enige zekerheid is het certificatieschema BRL-K21020 de bouwkundige benadering. Het gaat uiteindelijk om integrale risicobeheersing en dat hoeft niet altijd tot stand te komen volgens geldende eisen en normen.
Certificatie
Zolang er geen duidelijkheid is over een eenduidig certificatieschema kunnen leveranciers en fabrikanten met de meest indrukwekkende tests en referenties doen geloven dat alleen maar hun product geschikt is. Met watermist zijn door fabrikanten proeven gedaan in verschillende applicaties en standaardtesten zoals de OH1 Office test, gerelateerd aan sprinklertesten. Deze testen zijn gevalideerd door een erkende instantie zoals VdS, FM of IBS. Als het vergelijkbaar is en als zodanig verklaard door de erkende instantie, mag men deze watermistoplossingen toepassen in Nederland. Dit geldt dus ook voor andere gevarenklassen zoals OH1, OH2 en OH3. Is de brandveilige oplossing (bijvoorbeeld: sprinklers of watermist) altijd vergelijkbaar met de geteste applicatie? Dat is niet zo eenvoudig te beantwoorden. Er moet gekeken worden naar vele details die niet in eerste gedachte van invloed zijn. Bijvoorbeeld omstandigheden: vrije ruimte van sproeien,
Kiwa kunnen de lijnen kort zijn en daarmee de efficiëntie hoog. Een win-win situatie voor de opdrachtgever en SK. Binnen de BRL worden de volgende onderdelen beoordeeld door Kiwa: het Basis Ontwerp, het Detail Ontwerp en de gerealiseerde installatie. Na een positieve beoordeling van alle onderdelen ontvangt het bedrijf van SK een productiecertificaat.
Uitgangspuntendocument
Het blijkt meer en meer dat de opstellers van uitgangspuntendocumenten of Programma’s van Eisen de bekende sprinklervoorschriften als leidend voorschrift betitelen. Op zich een logische keuze, omdat deze voorschriften al decennialang een ontwikkeling hebben doorgemaakt. Toch zal men hier terughoudend moeten zijn in de te stellen eisen. Een sprinklerinstallatie is eenvoudigweg geen watermistinstallatie en vice versa. De algemene randvoorwaarden en gevarenklasse voor een watermistinstallatie kunnen prima bepaald worden aan de hand van de sprinklervoorschriften. De invulling hiervan is echter aan de erkend leverancier en fabrikant, omdat de betreffende opstellers van uitgangspuntendocumenten niet of onvoldoende op de hoogte zijn van de bepalingen
rond het verdere ontwerp van een watermistinstallatie. Dus alle UPD’s (uitgangspuntendocumenten met, op voorhand opgenomen, technische omschrijvingen van producten of voorgeschreven testen, al dan niet verwijzend naar sprinklerregelgeving inclusief uitzonderingen en andere voor sprinkler geldende en toepasbare criteria) zijn onnodig en kunnen zelfs misleidend zijn. Dat geeft de klant een bijna verplichte winkelnering.
Adviseur
Als erkend Kiwa gecertificeerd PvE-opsteller deelt adviesbureau STE deze mening. STE geeft aan dat het primair van belang is te kijken naar wat er beveiligd dient te worden en welke middelen hiervoor geschikt zijn. In een groot aantal gevallen kan uiteraard watermist een uitstekende invulling zijn, als de randvoorwaarden naar de opdrachtgever maar duidelijk zijn. Het is één van de middelen die de adviseurs ter beschikking staan om te komen tot een goede beveiliging. Wat daarnaast zeer belangrijk is, is dat de adviseur goed moet weten of een watermistinstallatie geschikt is voor het te beveiligen object. Een adviseur dient dus voldoende onderlegd te zijn in de DIOM’s en/of de testrapporten van de diverse laboratoria. DIOM betreft de richtlijnen van de fabrikant voor ontwerpen, installeren, gebruiken en onderhouden van watermistinstallaties. Immers, zonder de juiste onderzoeksrapporten en/of onderzoeksverwijzingen kan ook niet de juiste invulling worden gegeven aan het ontwerp van een watermistinstallatie. Daarnaast is het de taak van een adviseur om dit zo neutraal mogelijk te doen. Dus het is niet zo dat een merk de resultaten bepaalt. Installaties of installatie-onderdelen met gelijke (of betere) prestatieeisen kunnen ook worden ingezet. Zo kunnen er voor de aanbesteding meerdere partijen worden uitgenodigd, omdat de te leveren prestatie-eis in het uitgangspuntendocument komt vast te liggen en niet per definitie het merk van een leverancier. Uiteraard zijn er in sommige gevallen (door zeer specifieke onderzoeksrapporten) uitzonderingen en past maar wel slechts één leverancier. Maar dit is dan al vooraf afgestemd met de opdrachtgever. Pieter Verstappen is directeur van SK FireSafety Group
nummer 3
juni 2015
19
Uit het brandlab
Onderzoek naar de brand in de Heinenoordtunnel Regelmatig test Efectis tunnels op brandveiligheid, maar dan is er altijd sprake van een kunstmatige setting. Een echt incident kan dus waardevolle extra gegevens opleveren. Vandaar dat wij een onderzoek instelden naar de brand in de Heinenoordtunnel.
20
nummer 3
juni 2015
Uit het brandlab
H
et ongeval vond plaats op 21 mei 2014 en haalde alle kranten en nieuwsbulletins. Die middag om 13:30 uur kreeg een grote Mercedes-Benz vrachtauto midden in de Heinenoordtunnel een klapband. De chauffeur verloor de controle over het stuur en reed uiteindelijk in op de linker tunnelwand. De vrachtwagen kantelde en vatte vlam. Vervolgens sleepte hij een personenauto honderd meter mee door de tunnel om uiteindelijk dwars over tweeënhalve rijbaan tot stilstand te komen. De gevolgen waren ingrijpend. Het duurde slechts een half uur voor de brand was geblust, maar de tunnel was negentien uur geblokkeerd voor verkeer, en dat veroorzaakte een file van honderd kilometer. Het persoonlijk leed was nog vele malen ernstiger. De twee inzittenden van de personenauto raakten zwaargewond, de chauffeur van de truck kwam te overlijden.
Velsertunnel
Ongelukken met brand in Nederlandse tunnels zijn gelukkig zeldzaam. De laatste grote brand stamt uit 1978 toen er vijf mensen om het leven kwamen bij een on-
geval in de Velsertunnel. Dus biedt een incident als in de Heinenoordtunnel een onderzoeksinstituut als Efectis een zeldzame kans om informatie te verzamelen. “Wij hebben toestemming gekregen om de tunnel een paar uur na het ongeval te onderzoeken”, zegt Projectleider Brandonderzoek René de Feijter. “En daarbij analyseerden we onder andere het brandverloop, het effect van het ventilatiesysteem en ook het gedrag van de brandwerende platen waarmee de tunnel is beschermd.” De hoofdconclusie was dat de ventilatie en de brandwerende bescherming in de tunnel goed functioneerden. “In zo’n tunnel zitten allerlei meetsystemen die registreren dat er een calamiteit heeft plaatsgevonden”, zegt De Feijter. “Dertig seconden na de stilstanddetectie heeft de verkeersleider in de centrale op de calamiteitknop gedrukt en dat betekende onder andere dat de aanwezigen door de luidsprekers werden geïnstrueerd om de tunnel te verlaten. Gelukkig stonden er achter de vrachtwagen twee bussen en een andere vrachtwagen, en de chauffeurs daarvan hebben een actieve rol gespeeld in de ontruiming.”
UIT HET BRANDLAB In elke uitgave van Brandveilig.com verzorgt Efectis enkele pagina’s. Met meer dan tweehonderd medewerkers is Efectis de grootste organisatie die is gericht op brandveiligheid in Europa. De Efectis groep heeft vestigingen in Nederland (Bleiswijk), Frankrijk (Parijs, Metz, Lyon, Montpellier en Bordeaux), Spanje (Madrid) en Turkije (Istanbul) en beschikt naast deskundig personeel over een uniek en breed scala aan beproevingsfaciliteiten en moderne computersimulatiemiddelen. Verder onderhoudt Efectis actief relaties met de brandweer en toezichthouders en ook met kennisinstellingen, zoals universiteiten en onderzoeksinstanties. Hierdoor is Efectis in staat voor haar brede klantenkring altijd snel een pasklaar antwoord of oplossing te genereren. Meer informatie: www.efectis.nl
nummer 3
juni 2015
21
Uit het brandlab
ONDERZOEK EFECTIS Efectis stelde een analyse op van het brandverloop en beoordeelde het effect van de brand op de tunnelbescherming. Ten slotte analyseerden we het functioneren van het ventilatiesysteem. Dat deden we op basis van foto’s die we maakten toen we toegang kregen tot de tunnel, op 21 mei rond 17:45 uur. Ook kregen we gegevens van de brandweer, Rijkswaterstaat en aannemer Imtech, die was betrokken bij de reparatie van de tunnel. De voornaamste conclusies van het onderzoek luidden als volgt: r De vrachtwagen kwam tot stilstand in het midden van de tunnel. Alle verkeer achter het ongeval was in staat om die tunnel te verlaten, alles daar voor kwam tot stilstand. r Door de luidsprekers werden mensen geïnstrueerd om hun auto en de tunnel te verlaten. r Een buschauffeur die vlak achter de vrachtwagen stond, zei dat de evacuatie rustig verliep en dat iedereen de instructies opvolgde. r De brand duurde ongeveer 31 minuten. De cabine, de trailervloer, de dieselolie en de banden brandden af, evenals de houten pallets waarop het zout was gestald. r Het deel van de tunnel voor de vrachtwagen bleef vrij van rook. Die rook werd door het ventilatiesysteem de andere kant op geblazen, in de richting van het zuiden. r Het beton vertoonde een bruingele verkleuring, die duidt op temperaturen van meer dan 1000°. Maar die verkleuring was alleen zichtbaar in het gebied rond de plek waar de vrachtwagen tot stilstand kwam, en kan worden verklaard door di-
Ventilatie
De calamiteitenknop activeerde ook het ventilatiesysteem in de tunnel, en dat functioneerde volgens de Efectis-onderzoekers naar behoren. “Na zo’n ongeval als dit zijn de rijbanen geblokkeerd”, zegt De Feijter. “Dat betekent dat de voertuigen achter de verongelukte vrachtwagen de tunnel gewoon kunnen verlaten, maar ervoor is het verkeer geblokkeerd. Het is dus belangrijk dat die ventilatie extra hard gaat werken om de rook naar voren te blazen, in de richting van de auto’s die kunnen wegkomen. En inderdaad bleek het gebied voor de vrachtwagen praktisch rookvrij, waardoor iedereen veilig kon vluchten en de Brandweer de brand tot dichtbij kon benaderen.” Dit betekent echter nog niet automatisch dat de tunnel ook alle testen doorstaat. “Tunnels zijn ontworpen om een brand te doorstaan van meer dan 200 MegaWatt (MW)”, zegt De Feijter. “En de brand met
22
nummer 3
juni 2015
recte aanraking met de vlammen. r In de directe omgeving van de vrachtwagen zagen we ook beschadigingen van het beton doordat er lagen van af waren gespat. r De platen op het dak van de tunnel waren niet beschadigd. Alleen de zwarte laag die de uitlaatgassen er door de jaren heen op hadden aangebracht, was door het vuur weggebrand. Ook van de omroepspeaker direct boven de vrachtwagen was niets meer over. r De rooklaag benedenwinds kwam minstens 1,20 m boven het wegdek. Maar bovenwinds was er hoogstens sprake van een heel dunne rooklaag. r Op de video-opname van het cctv-systeem in de tunnel is te zien dat het vuur sterk aanwakkerde in 60 seconden na de brand. Dat kan alleen worden verklaard door een gescheurde brandstoftank. r Tussen de tweede en negentiende minuut produceerde de brand een output van 50-65 megawatt. r Het ventilatiesysteem in de tunnel functioneerde naar behoren. r Alle systemen in de tunnel bleven functioneren, maar de schade die het vuur en de rook toebrachten, maken het noodzakelijk dat de apparatuur over een totale lengte van 200 meter wordt vervangen. r De twee slachtoffers in de personenauto slaagden erin om hun voertuig te verlaten. Zij werden door de brandweer opgevangen en in het ziekenhuis behandeld voor hun brandwonden.
deze vrachtwagen produceerde niet meer dan 50-65 MW. Dat komt doordat de vrachtwagen in dit geval was volgeladen met zout, een niet-brandbare lading. Het enige wat kon branden, was de cabine, de wielen, de dieselolie en de trailervloer. Een brand van maximaal 65 MW is voor een tunnel dus relatief klein.”
300 MW
Tunnels moeten volgens De Feijter veel zwaardere branden kunnen doorstaan, tot 300 MW. “Dan krijg je temperaturen van 1.350°C, en die doen een zware aanslag op de Promotect-H-platen die het dak van de tunnel beschermen. Als die het begeven, wordt het beton van het tunneldak te heet en kan dat gaan doorbuigen. Nu of in de toekomst moet je dan rekening houden met betonrot. Als je tunnel door een rots loopt, heeft dat misschien niet veel consequenties, maar als hij is uitgegraven in klei met een rivier erboven, kan dat rampzalig zijn. De tunnelbescherming zoals toege-
past in de Heinenoordtunnel is op een dergelijke zware brand ontworpen.” Het bovenstaande scenario is volgens De Feijter niet onwaarschijnlijk. “Deze vrachtwagen was geladen met zout, maar wat als je een lading hebt van boter (zoals bij de brand in de Mont Blanc tunnel), of huishoudelijke spullen? En dan heb ik het nog niet eens over een tankwagen met benzine of LPG. Ook het aantal slachtoffers is bij deze brand relatief beperkt, want het kan gebeuren dat een vrachtwagen geen personenauto meesleurt maar een touringcar of stadsbus. Een ander scenario is het als de hele tunnel wordt geblokkeerd door een file en er komt een vrachtwagen van achteren op inrijden. Dan is het maar de vraag of alle auto’s daarvoor op tijd kunnen ontsnappen aan de rook.”
thema certificering
Frank van Elsen
Certificering RWA Met de invoering van het Bouwbesluit 2012 is er ook een certificeringsplicht voor Rook en Warmte Afvoer installaties van kracht geworden. Voor alle duidelijkheid, het gaat hierbij om alle - dus ook stuwdruk en mechanische - installaties.
B
estaande RWA-installaties dienen per 1 januari 2015 van een geldig inspectiecertificaat voorzien te zijn. Dit is geregeld in artikel 6.32, lid 2 van BB2012. De toelichting bij dit artikel zegt: ‘Brandmeldinstallaties, ontruimingsalarminstallaties, automatische brandblusinstallaties en rookbeheersingssystemen moeten in alle gevallen tijdig voorzien zijn van een geldig certificaat. Dit is dus ongeacht of het om een nieuwe of om een bestaande installatie gaat.’
Gevolgen
Met name voor bestaande natuurlijke RWA-installaties kunnen de gevolgen behoorlijk zijn. Immers, deze worden al jaren toegepast. En zelfs ver voor de invoering van de huidige NEN 6093 werden er RWAinstallaties geplaatst, waarbij andere ontwerpmethoden werden gebruikt. Zo werd in het verleden onder andere de Technical Paper 10 of de VDS-richtlijn gebruikt. Het CCV is echter duidelijk als ze stelt: ‘Beoordeling van de installatie moet plaatsvinden op basis van de eisen die golden ten tijde van de aanleg.’ (Bron: CCV Infosheet inspectie en rookbeheersingsinstallaties). Dit is een belangrijk uitgangspunt, want met name voor de ‘oudere’ installaties is er veelal geen uitgangspuntendocument (UPD) opgesteld, waarin de te hanteren ontwerpnorm of richtlijn is vastgelegd. In die gevallen is het noodzakelijk - een UPD is niet verplicht maar zonder dit document is
een inspectie niet mogelijk waardoor de uitkomst hiervoor ongewis is - dat er alsnog een uitgangspuntendocument wordt opgesteld, waarin de afgeleide doelstelling en de ontwerpnorm of richtlijn zijn vastgelegd. Met name aspecten als afmeting van rooksegmenten en luchttoevoer zijn door de jaren heen aangepast en het moet voor de inspectie dus duidelijk zijn hoe hier mee om te gaan.
Afgeleide doelstelling
In het CCV-document specifieke normen en verwijzingen worden de verschillende te hanteren normen weergegeven. Veelal is uit de oorspronkelijke bouwvergunning nog te herleiden wat de oorspronkelijke doelstelling van de RWA-installatie is, op basis waarvan de huidige ‘afgeleide doelstelling’ vast te stellen is. De afgeleide doelstellingen in het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging voor RWA installaties zijn: ‘Tijdig in voldoende mate afvoeren van warmte en rook, of het tijdig en in voldoende mate tegenhouden van rook om veilig vluchten mogelijk te maken binnen de context van het basis ontwerp.’ Of: ‘Tijdig in voldoende mate afvoeren van warmte en rook om een binnenaanval door de brandweer mogelijk te maken, binnen de context van het basisontwerp.’
UPD
Om recht te doen aan de (afgeleide) doelstelling van de installatie maar juist ook om
misverstanden tijdens de inspectie te voorkomen, is het onontbeerlijk dat er een (door bevoegd gezag en eventueel andere eisende partijen) goedgekeurd UPD is opgesteld. Hierin worden zaken als benodigd aerodynamisch luchttoevoer en afvoeroppervlak vastgelegd. In het UPD worden tevens alle uitvoeringsregels welke te maken hebben met onder andere rookschermen en luchttoevoeropeningen alsmede het besturingssysteem beschreven. Denk bijvoorbeeld aan het opensturen van (overhead) deuren voor benodigde luchttoevoer. In het UPD worden dus ook de raakvlakken met andere (rand) voorwaarden zoals bouwkundige scheidingen en eventuele aard en omvang van de vuurlast (in geval van maatregelpakket II, BvB 2007 of NEN6060) nader gespecificeerd. Dit UPD is voor de inspectie-instelling leidend bij het inspecteren van de installatie en gaat dus verder dan alleen het benoemen van aanwezige RWA-eenheden, toevoeropeningen of eenheden en de besturing hiervan. De inspectie-instelling moet uiteindelijk onafhankelijk kunnen vaststellen dat de geformuleerde afgeleide doelstelling waargemaakt wordt door de installatie en bijbehorende (rand)voorwaarden. Frank van Elsen, FE-Fire Safety Engineering
nummer 3
juni 2015
23
congres
Arjen de Kort
Nationaal Brandveiligheidsevenement 2015
Kwaliteit bouwen, brandveilig houden De Wet private kwaliteitsborging is in de maak en moet hét middel worden om kwaliteit in de bouw te borgen. Dat gebeurt door de aansprakelijkheid van de opdrachtnemer te vergroten. Die wordt aansprakelijk voor alle gebreken die bij de oplevering niet zijn opgemerkt. Welke gevolgen heeft dit voor de brandveiligheid van gebouwen? Dat was de rode draad tijdens het Nationaal Brandveiligheidsevenement op 16 april in Utrecht. de positie van de opdrachtgever te verbeteren, wordt de aansprakelijkheid bij de opdrachtnemer belegd, en komt de nadruk te liggen op kwaliteit bij oplevering. Vervolgens zoomde Dunsbergen in op de positie van brandveiligheid in het nieuwe stelsel. Daarin onderscheidde hij: Borgingsstelsel t deelname deskundigen beoordelen instrumenten; t deelname deskundigen aan audits instrumenten.
Bouwproces t advies bevoegd gezag bij afhandeling
MASTERCLASSES
O
rganisator SBRCURnet had deze editie van het congres gekozen voor een plenair middagprogramma rond het thema ‘Kwaliteit bouwen, brandveilig houden’, gevolgd door een avondprogramma met acht praktische masterclasses. Daarnaast konden de ruim 120 deelnemers de informatiemarkt bezoeken, waar sponsoren en partners zich presenteerden.
Achtergronden
De plenaire aftrap werd verzorgd door Bart Dunsbergen van het ministerie van Binnen-
24
nummer 3
juni 2015
landse Zaken, die de achtergronden en de status van het wetsvoorstel nog eens schetste. Tevens ging hij specifiek in op de private kwaliteitsborging met betrekking tot brandveiligheid en wat dit betekent voor gebouwbeheerders. Dunsbergen somde allereerst de redenen op waarom de Stelselwijziging Bouwregelgeving ook alweer was bedacht. Zo ligt de nadruk nu met name op de papieren bouwplantoets, verschilt dit teveel per gemeente, en zijn er momenteel onvoldoende prikkels om kwaliteit te leveren. Met de stelselwijziging beoogt de wetgever
1. Duurzaam brandveilige gebouwen 2. Brandveiligheid van installaties en bouwelementen benaderd vanuit het ontwerp 3. Opgeleverd, en nu… van technische brandveiligheid naar goed gebruik 4. Duurzame borging van kwaliteit met een digitaal gebouwdossier 5. Samen een brandveilig gebouw realiseren 6. Bedrijfscontinuïteit met actieve blussystemen 7. Verticaal vluchten bij transformatie en renovatie van woongebouwen 8. Werken met NEN 6059
congres
nummer 3
juni 2015
25
congres
meldingsvergunning Brandveilig gebruik; t aanvullend advies bouwplannen gevolgklasse 2 en 3; t deelname deskundigen audits risicovolle projecten; t beoordeling gelijkwaardige oplossingen. De verwachting is dat het wetsvoorstel nog dit voorjaar naar de ministerraad wordt gestuurd, waarna het als het in de Tweede en Eerste Kamer is behandeld, in de loop van 2016 in werking kan treden.
Instrumenten
Voor de vertaalslag van regelgeving naar praktijk zorgde vervolgens Hajé van Egmond, kwartiermaker bij het Instituut voor Bouwkwaliteit (IBK). Voor de borging van de
kwaliteit van bouwwerken zijn er inmiddels al verschillende instrumenten op de markt. Hoe passen deze instrumenten - denk aan erkenningsregelingen, certificatie, accreditatie - binnen het stelsel en welke zijn te
brandveiligheid. De boodschap van Van Egmond aan de deelnemers was overigens dat instrumenten leuk zijn, maar dat het toch vooral van belang is om zelf goed te blijven nadenken.
Samenwerken is samen verantwoordelijk zijn gebruiken voor brandveiligheid? Overigens is het goed te weten dat de huidige hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld het BGB en het model IBB, niet bruikbaar zijn in het kader van de Wet kwaliteitsborging omdat het in de toekomst moet gaan over het gehele bouwwerk en niet slechts over het deel
INNOVATIEPRIJS BRANDVEILIGHEID 2015 Het product Waterleidingsprinkler van BAM Techniek - Fire Protection heeft de Innovatieprijs Brandveiligheid 2015 gewonnen. Na een korte introductie van de drie genomineerden, werd via een publieksstemming de winnaar gekozen. De komst van een eenvoudige, betaalbare sprinklerinstallatie in woningen is met deze waterleidingsprinkler volgens BAM Techniek een feit. Deze innovatie kon worden ontwikkeld door samenwerking tussen brandweer, waterleidingbedrijven, overheid en enkele bedrijven. De speciale woonhuissprinkler heeft genoeg aan de standaard waterleidingdruk en de volumestroom die doorgaans in woningen beschikbaar is. Het gevolg: “Je kunt ‘m direct op de waterleiding aansluiten en dat is een grote stap voorwaarts.” De verhuisbare watermistunit van Nater Gas & vloeistofsystemen en de brandwerende manchet op rol (CFS-C EL) van Hilti Nederland behoorden ook tot de genomineerde producten.
TIS
Michael Haas, consultant Fire Safety & Building Technology DGMR schetste in zijn presentatie een aantal praktijkvoorbeelden en introduceerde de Technical Inspection Service (TIS). Dit instrument is een zogenaamde tweede inspectie van een op te leveren gebouw door een tweede adviseur. In de ogen van Haas is deze peer review een prima middel om kwaliteit te borgen, mits van voldoende niveau en er door betrokken partijen daadwerkelijk wordt samengewerkt.
Samenwerken
Samenwerken was ook het credo van de enige aannemer / opdrachtnemer in de zaal en onder de sprekers, Jan Anker van Meerbouw Rotterdam. Anker liet weten niet blij te zijn met het feit dat in het wetsvoorstel de aansprakelijkheid volledig bij de opdrachtnemer wordt belegd. Zijn stelling was dan ook: samenwerken is samen verantwoordelijk zijn.
Gebouwdossier
Michael Steffens van BAM ontvangt de Innovatieprijs uit handen van Barbera Peters.
26
nummer 3
juni 2015
Het plenaire programma werd afgesloten door Charles Meijer, programma-adviseur risicobeheersing Brandweer Nederland. Meijer ging in op het belang van de beperking van brandrisico’s. Het beperken hiervan is per project maatwerk. Dit betekent dat je elke keer weer opnieuw keuzes moet maken die van invloed zijn op de gevolgen. Bij een goed doordacht plan en het goed uitvoeren hiervan, behoort ook een gebouwdossier. Indien dit actueel en toegankelijk is, zal de brandweer hier accuraat op in kunnen spelen bij mogelijke incidenten. De combinatie van alles en de samenhang met het van tevoren nadenken hierover door gebouweigenaar, gebouwbeheerder, bezoekers, de brandweer, én de maatschappij, draagt volgens Meijer bij aan de verlaging van risico’s.
discussie
Arjen de Kort
Bedreigingen en kansen van digitalisering
â&#x20AC;&#x2DC;Installatiebranche moet IP-tijdperk verder omarmenâ&#x20AC;&#x2122; De digitalisering van de samenleving heeft onvermijdelijk gevolgen voor de installatie- en beveiligingsbranche. Analoge telefoonaansluitingen worden in rap tempo vervangen door breedband internetverbindingen en routers, maar nog niet alle installateurs van beveiligingssystemen weten daar goed raad mee. Tijd om de digitale kennis in de branche bij te spijkeren, anders missen we de boot. Dit was in kort bestek de uitkomst van een rondetafeldiscussie bij EuroPAC Alarmcentrale in Oss op 23 april.
Algemeen directeur Will Spoor van EuroPAC (midden) vindt dat de ketenpartners in beveiligingsoplossingen zich moeten inspannen om duidelijk te maken wat hun meerwaarde is.
nummer 3
juni 2015
27
discussie
H
et was voor het eerst dat vertegenwoordigers van de installatiebranche, de particuliere alarmcentrales en koepelorganisaties op zo grote schaal en zo intensief met elkaar om de tafel gingen om zich gezamenlijk over een lastig vraagstuk te buigen. Een vraagstuk van formaat, want het ging over de toekomst van de particuliere beveiligingsmarkt. Aanleiding: de ontwikkelingen in de internet- en telecomsector gaan zo snel dat die nieuwe technologie de traditionele techniek van de beveiligingswereld links en rechts begint in te halen. Over vijf tot tien jaar zal bijna elke vorm van lijngebonden of draadloze communicatie via IP-technologie verlopen. Wat
partij die een totaalpakket levert. “Het is een enorme groeimarkt voor kabelaars en internetproviders, maar die techno-evolutie schept een groeiende kloof tussen de IP-wereld en het particuliere beveiligingsdomein”, stelt André Jansen, operationeel directeur van EuroPAC. “Want installateurs worden bij het aansluiten van hun systemen een wereld ingetrokken die zij niet goed kennen. Hun installatie heeft niet langer een exclusief lijntje met een PAC, maar moet kunnen praten met routers waar talloze andere digitale diensten op zitten. Het goed inregelen van installaties op die IP-platforms wordt daardoor steeds ingewikkelder. Installateurs
De installatiebranche moet snel met een antwoord komen betekent dat voor de installateurs en de particuliere alarmcentrales? Welke rol ligt er voor de betrokken partijen en hoe kunnen zij gezamenlijk hun positie in de IPmarkt versterken? Daarover ging het tijdens de bijeenkomst die EuroPAC in Oss organiseerde. Naast elf installatiebedrijven namen ook brancheverenigingen VEB, Uneto VNI en VEBON deel aan de discussie.
Bedreiging of kans?
De veranderende beveiligingspraktijk die door dagvoorzitter Hans Leijendekkers werd geschetst maakt de urgentie voor de branche duidelijk. De tijd van dedicated analoge aansluitingen om signalen van beveiligingssystemen en brandmeldcentrales bij alarmcentrales te krijgen, loopt ten einde. Met name particulieren kiezen op steeds grotere schaal voor digitale breedbandaansluitingen met IP-technologie. Interessante combi-pakketten voor telefonie, TV en internet tegen steeds lagere prijzen. Daar kan dan ook het beveiligingssysteem wel op, dat is makkelijker en bovendien veel goedkoper dan de ‘dure’ hoogwaardige huurlijnen die uitsluitend voor de datatransmissie voor beveiliging zijn bestemd. Een logische redenering vanuit de klant. Die wil zo min mogelijk technische poespas en wil zoveel mogelijk worden ‘ontzorgd’, liefst door één
28
nummer 3
juni 2015
blijven liever van routers af, omdat ze niet weten hoe al die diensten en signalen elkaar beïnvloeden.” Ook het opsporen en oplossen van storingen wordt volgens Jansen steeds lastiger. Want komt een haperend signaal nu door de beveiligingsinstallatie zelf? Of is het een conflict in de router, of een probleem in de internetaansluiting of bij de provider? “Het is soms een moeilijke puzzel. Daar komt bij dat de internetwereld ook heel dynamisch is. Vandaag maakt een klant gebruik van diensten van Ziggo, morgen stapt hij over naar Xs4all en daarna naar Vodafone, afhankelijk van waar hij de beste diensten voor het laagste tarief kan krijgen.” Is deze ontwikkeling nu een bedreiging of een kans? Bedreiging, meende een deel van de deelnemers aan de discussie. Want het gaat sneller dan de branche kan bijhouden en kabel- en internetbedrijven zijn al in het gat gedoken dat de beveiligingsbranche wellicht te lang heeft open gelaten. ‘Kans!’ vinden andere participanten, maar dan moet de installatiebranche wel snel met een antwoord komen. Kennisverbreding op IP-gebied via opleidingen voor installateurs is een van de uitdagingen waar de markt voor staat, vindt onder andere Fred van Poelgeest van Uneto VNI. “Sommige collega’s spelen goed in op de veranderende
communicatiemarkt door naast analoge technieken ook systemen op basis van IPtechnologie aan te bieden. Andere bedrijven blijven achter. Bedrijven die willen overleven in het IP-tijdperk zullen moeten investeren in kennis en opleiding en zelf actief hun klanten moeten benaderen met digitale oplossingen die aansluiten bij hun behoefte. Specialiseren is overleven voor alle partijen die professioneel bezig zijn met beveiliging.” Een visie die bijval krijgt van de deelnemende bedrijven die het jaar 2020 als stip op de horizon hebben. Dat lijkt ver weg, maar vijf jaar is zo voorbij. En de opbouw van kennis en het ontwikkelen van opleidingen kost tijd, dus moeten nu snel meters worden gemaakt om de installatiebranche klaar te stomen voor het IP-tijdperk.
Samen sterk
Samen optrekken bij het formuleren van oplossingen en het ontwikkelen van toekomstbestendige producten en diensten is het devies. De deelnemers aan de rondetafeldiscussie vinden het zonder uitzondering essentieel dat de branche zelf initiatief neemt om te voorkomen dat kabelaars en internetbedrijven een steeds groter deel van de veiligheidsmarkt naar zich toetrekken. Want het aanbieden van beveiligingspakketten als onderdeel van moderne ‘domoticadiensten’ door de telecom- en ICT-markt lijkt niet ver weg. Nu al is er bij particulieren en in het midden- en kleinbedrijf sprake van veel doe-het-zelf oplossingen, met compacte alarmsystemen en IPcamera’s, die gewoon op de internetrouter worden aangesloten. Dat zijn geen oplossingen die voldoen aan de kwaliteits- en beschikbaarheidscriteria die in de beveiligingsbranche gelden en die deels ook via de overheid in onder andere CCV-schema’s en richtlijnen worden opgelegd. De kracht voor de installatie- en PAC-branche is dat die zich met goed advies en een kwalitatief hoogstaand producten- en dienstenpakket onderscheidt ten opzichte van de telecom- en internetsector. Beveiliging is immers een specialisme, waarmee beveiligingsbedrijven en installateurs decennialang toegevoegde waarde hebben geleverd. Ron Plat van Comsafe Beveiligingstechniek signaleert een verschil in behoefte tussen het topsegment van het bedrijfsleven aan
discussie
Levendig debat over de toekomst van de branche.
de ene kant en het MKB en particulieren aan de andere kant. Die eerste categorie is naar zijn mening wel geïnteresseerd in nieuwe technieken die door de erkende in-
technische standaarden en betere bewaking van de noodzakelijke verbindingen. Want nu steeds meer klanten kiezen voor breedbandconnecties, ook via de onstuimig
Niet afwachten maar de uitdaging oppakken stallatiebranche worden aangeboden en willen daarin ook investeren. In de tweede categorie leiden gemak en beperkte budgetten tot een ‘vlucht’ in goedkope pakketoplossingen van de ICT-markt. Algemeen directeur Will Spoor van EuroPAC vindt dat de ketenpartners in beveiligingsoplossingen zich moeten inspannen om duidelijk te maken wat hun meerwaarde is: hogere
groeiende mobiele netwerkmarkt, raakt de installatiewereld de grip op de onderliggende infrastructuur kwijt. Tijd om de krachten te bundelen en te investeren in kennis van IP-technologie, zodat de branche zijn marktpositie ook in 2020 kan behouden en samenhangende diensten en productenpakketten met continuïteitswaarborg kan leveren.
Mind shift
De initiatiefnemers van EuroPAC kijken tevreden terug op een geslaagde ‘ronde tafel’. Het was een eerste stap van de installatiebranche, PAC’s en koepelorganisaties naar een mind shift in de beveiligingswereld. Niet afwachten maar de uitdaging oppakken om liefst op korte termijn het aanbod van producten en dienstverlening beter af te stemmen op de behoeften in de IP-samenleving. De standpunten zijn gepeild en de marktpartijen willen snel een vervolg geven aan de bijeenkomst met een beleidsvisie voor kennisverbetering en productinnovatie.
nummer 3
juni 2015
29
preventie
Annika de Ridder
Verbetering brandveiligheid in stallen Sinds het gewijzigde Bouwbesluit in april 2014 in werking trad, worden er wettelijke brandveiligheidseisen gesteld aan de categorie ‘lichte industriefunctie voor het bedrijfsmatig houden van dieren’. Om verdere bewustwording over brandveiligheid bij veehouders te stimuleren, werden in 2014 ook nieuwe brandveiligheidsmaatregelen in de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) opgenomen.
D
e kans op een stalbrand is misschien klein, de gevolgen kunnen zeer groot zijn. Niet alleen zijn er meestal veel dierlijke slachtoffers, een afgebrande stal betekent ook een productiestop omdat er een nieuwe stal moet worden gebouwd en deze opnieuw moet worden bevolkt.
Oorzaken stalbranden
Kortsluiting in het elektrische circuit is een belangrijke veroorzaker van een stalbrand. Het kan dan gaan om het zelf installeren van ‘onveilige’ apparatuur met als gevolg overbelasting/oververhitting van kabels en groepen. Uit onderzoek van verzekeraars blijkt dat ook bij nieuwbouw er in 25 procent van de gevallen fouten zitten in de aanleg van elektriciteit en installaties. An-
30
nummer 3
juni 2015
dere oorzaken van brand zijn zelfontbranding of oververhitting van installaties en machines (zelfontbranding trekkers in stal e.d.), open verwarmingssystemen (met name gasheaters/heteluchtkanonnen bij vleeskuikens) en brandgevaarlijke werkzaamheden (lassen, slijpen en dergelijke). Brandveiligheidsmaatregelen in veestallen moeten vooral gericht zijn op het voorkómen van het ontstaan van brand. Daarnaast is het belangrijk dat er maatregelen zijn genomen om de verdere ontwikkeling en overslaan van de brand te beperken.
Maatlat Duurzame Veehouderij
In de MDV zijn maatregelen opgenomen die relevant zijn bij nieuwbouw en verbouw van stallen. Het gaat daarbij niet om maatrege-
len zoals het gebruik van voorzieningen, brandveilig werken en dergelijke. Het gaat om concrete investeringen voor het voorkómen en bestrijden van stalbranden. De MDV-maatregelen gelden voor alle sectoren; voor bepaalde diercategorieën zijn een aantal specifieke maatregelen opgenomen. De controle in de ontwerpfase van de stal heeft als voordeel dat de veehouder vooraf nadenkt over de maatregelen die hij in zijn stal wil realiseren. In het kader van brandveiligheid is het bijvoorbeeld beter om de opslagruimte van strooisel en voer buiten het brandcompartiment met de dierverblijven te houden. Hetzelfde geldt voor de stalling van landbouwwerktuigen en een werkruimte. Ook als de opslag en stalling in een apart gebouw wordt gerealiseerd, dient rekening gehouden te worden met het risico op brandoverslag. Voor elke brandveiligheidsmaatregel die in de MDV is opgenomen, is uitgewerkt aan welke voorwaarden de uitvoering moet voldoen om op dat onderdeel punten te scoren. In tabel 1 staat nog een aantal voorbeelden van brandveiligheidsmaatregelen die in de MDV zijn opgenomen. Door verschillende MDV-eisen op te nemen die zowel gericht zijn op het voorkomen van brand als op de bestrijding ervan, kunnen veehouders maatregelen nemen die bij hun specifieke bedrijfsvoering passen. Ook is het de bedoeling dat deze maatregelen bewustwording bij de veehouder bevorderen, doordat al bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsplannen er verplicht over brandveiligheidsmaatregelen moet worden nagedacht.
preventie
MEER OVER DE MAATLAT DUURZAME VEEHOUDERIJ De MDV is een certificatiesysteem waarmee veehouders kunnen aantonen een duurzamere stal te bouwen. Veestallen die het certificaat Maatlat Duurzame Veehouderij behalen, kunnen deelnemen aan de fiscale regelingen MIA en Vamil. Voor melkveestallen is tevens een koppeling met de Regeling groenprojecten. Door de fiscale voordelen die aan de MDV zijn gekoppeld, is het voor veehouders aantrekkelijk om bovenwettelijke investeringen in hun nieuwe stal te realiseren. Doelgroep van de MDV zijn agrarische ondernemers die een nieuwe veestal gaan bouwen of een bestaande stal verbouwen. De MDV ontwikkelde specifieke certificatieschemaâ&#x20AC;&#x2122;s voor de diercategorieĂŤn pluimvee (eenden, leghennen, vleeskalkoenen, vleeskuikens), konijnen, melkgeiten, melkvee, varkens, vleeskalveren en vleesvee. Een MDV-stal is een veestal met een lagere milieubelasting, met maatregelen voor diergezondheid en dierenwelzijn en draagt daardoor bij aan verduurzaming van de veehouderij. Een MDV-stal voldoet aan strenge duurzaamheidseisen voor de themaâ&#x20AC;&#x2122;s: r "NNPOJBLFNJTTJF r #FESJKG PNHFWJOH r #SBOEWFJMJHIFJE r %JFSHF[POEIFJE
r %JFSFOXFM[JKO r &OFSHJF r 'JKO TUPG
Toekomstige ontwikkelingen
Nu het onderdeel brandveiligheid een jaar is opgenomen in de MDV, wordt ook duidelijk dat er op bepaalde onderdelen nog verdere ontwikkelingen nodig zijn om brandveiligheid tot een geĂŻntegreerd onderdeel
Per thema zijn diverse keuzemaatregelen opgenomen, waarbij een veehouder een minimaal aantal punten moet halen om voor het MDV certificaat in aanmerking te komen. Of een stal voldoet wordt op twee momenten gecontroleerd: de eerste controle vindt plaats op basis van het stalontwerp en de tweede controle vindt plaats nadat de stal daadwerkelijk is gebouwd en de dieren in de stal zijn gehuisvest. MDV-certificaten 2007 t/m 2013 - Reeds gebouwde stallen: 3.066 - Stallen nog in aanbouw: 973 Aangevraagd investeringsbedrag MDV-stallen 2007 t/m 2013 - 3,3 Miljard euro voor MIA\Vamil - 0,6 Miljoen voor Regeling groenprojecten Jaarlijks wordt de MDV geĂŤvalueerd, waarbij voorstellen worEFO HFEBBO WPPS EF IFS[JFOJOH %PPS IFU HFXJK[JHEF #PVXCFsluit en de noodzaak om bij veehouders de bewustwording over brandveiligheid te stimuleren, zijn sinds 1 januari 2014 ruim 20 bovenwettelijke brandveiligheidsmaatregelen opgenomen een aparte brandveiligheidsmaatlat in de MDV.
van bouwplannen te maken. Zo gaan veehouders hun leveranciers steeds vaker vragen om de brandklasse van de hokinrichting. Tot nu toe konden leveranciers vaak niet aan deze vraag voldoen.
VoorkĂłmen brand
Bestrijden brand
Objectinformatiekaart waarop locatie is aangegeven van stallen, toegangsdeuren, nutsvoorzieningen, bluswaterput, brandgevaarlijke stoffen, etc.
Aanwezigheid brandmelders, branddetectiesysteem, brandblussers, brandslanghaspel in dierverblijven en technische ruimtes
#PVXCMPLJOEFMJOH NFU PPH PQ CSBOEWFJligheid, zoals voldoende afstand tussen stallen onderling en risicovolle installaties
#SBOELMBTTF " PG # WPPS CPVXNBUFSJBBM bovenwettelijk, zoals hokinrichting (hokafscheiding, koematrassen, mestbanden, e.d.)
Volgen cursus brandveiligheid
Noodvoorzieningen waardoor ventilatie in naastgelegen dierverblijven blijft werken.
Controle op en herstel van installatiefouten bij oplevering elektrische installaties door een onafhankelijke partij
Sprinkler- of watermistsysteem
Geen verwarmingstoestellen met open verbranding
Onbrandbare bedding in de stal
Een ander voorbeeld is het vaststellen van de brandklasse van gebruikte isolatiematerialen. Die wordt vastgesteld op basis van het isolatiemateriaal zelf, of op basis van â&#x20AC;&#x2DC;end-useâ&#x20AC;&#x2122;. Bij â&#x20AC;&#x2DC;end-useâ&#x20AC;&#x2122; is de montage van het isolatiemateriaal bepalend voor de daadwerkelijke brandklasse. Hoe bepaal je echter of de montage overeenkomstig met het brandklasse certificaat is uitgevoerd, als de wanden en plafonds gesloten zijn en de constructie niet meer zichtbaar is? Er is op dit moment geen betrouwbare methode om een correcte montage te controleren. Maar ook Fire Safety Engineering (FSE) staat in de veehouderij nog in de kinderschoenen. FSE is een risicoanalyse van de brandveiligheid in samenwerking met brandweerdeskundigen. Dit levert een bouwplan op met maatwerkoplossingen. Annika de Ridder is projectleider agro/food bij SMK
Opslagruimte voor brandbare voer- en strooiselmaterialen buiten het brandcompartiment met dierverblijven Tabel 1 Voorbeelden van brandveiligheidsmaatregelen in de Maatlat Duurzame Veehouderij
nummer 3
juni 2015
31
Column
Joric Witlox
Brandveilig gedrag Het zijn spannende tijden voor de verbetering van kwaliteitsborging in de bouw. Het wetsvoorstel hiervoor is dezer dagen naar de Tweede Kamer gestuurd en de eerste praktijkproef met verbetering van kwaliteitsborging is gehouden. Uit de eerste pilot met verbetering van kwaliteitsborging komen nog wel punten van aandacht: subjectiviteit van de borger, de aannemer die zwaar leunt op de kwaliteitsborger, de tijd die de kwaliteitsborger krijgt voor de borging, en de wettelijke vastlegging van eisen zijn een paar van die punten. Ondanks dat er nog werk aan de winkel is, zetten we dus stappen om de marktpartijen meer dan nu het geval is de brandveiligheid te laten regelen. Ieders inspanning en betrokkenheid is daarbij vereist. De gedragscode van BBN (zie ook het artikel elders in dit blad) en het commitment dat de BBN-leden hiermee laten zien, zijn hieraan ook een bijdrage.
Joric Witlox is voorzitter van vereniging Brandveilig Bouwen Nederland (BBN).
Gebruiksgedrag heeft grote invloed op de brandveiligheid, dat benadrukt Charles Meijer van de vakgroep brandveilig leven van Brandweer Nederland. Belangrijk ook om je te realiseren dat je er met een constructie die de relevante brandtest heeft gehaald nog niet bent. Je zult het ook goed moeten borgen bij de gebruiker. En dat zijn er velen. Eigenlijk iedere burger in Nederland. BBN heeft daarom al eens gepleit voor een soort Postbus 51-campagne voor brandveiligheid, zodat het brandveilig gedrag bij de hele bevolking met een brede campagne gestimuleerd wordt. Natuurlijk moeten daarbij de bestaande initiatieven door blijven gaan. De jaarlijkse update van ons boekje Essentiële bouwkundige controlepunten is weer in voorbereiding, en trainingen essentiële controlepunten en de toepassing ervan worden steeds meer gegeven. De basis van gedrag is keuze en die maak je vaak aan de hand van de risico’s die je verwacht tegen te komen. Daarom is het - zeker als het gaat om brandveiligheid - van belang een duidelijk besef te hebben van die risico’s. De vraag is of dat altijd aanwezig is. De Rabobank publiceerde recentelijk een rapport, waarin zij aangaf dat het besef van brandrisico bij het MKB vaak onvoldoende is. Men onderschat de impact op de continuïteit van het bedrijf (faillissement) en op het persoonlijk leven. Ook onderschat men de kans dat er brand uitbreekt. Heel menselijk, maar wel reden voor het MKB om risico’s verbonden aan brand beter in beeld te krijgen en passende maatregelen te nemen. Voor de hand liggende maatregelen die vrij gemakkelijk te nemen zijn, zoals de bouwkundige staat van het pand doornemen. Dit kan met het boekje Essentiële bouwkundige controlepunten. Hiermee wordt bijvoorbeeld gekeken naar het compartimenteren van technische ruimten en branddoorslag en -overslag naar buren, andere huurders en gebouweigenaren. En dan de buren; die wil je toch niet opzadelen met jouw brand! Laat staan dat jouw pand ten onder gaat aan de brand veroorzaakt door een buur. Daar hoort ook aandacht bij voor risico’s, zoals de toegenomen brandlast, brandverspreiding via de spouw, brandwerendheid van de draagconstructie, rookwerendheid. Echter, vooral het perspectief van verschillende gebouweigenaren zal leidend zijn. Het recht op eigen brand is dan ook niet voor niets het thema van de BBN studiedag op 19 november aanstaande!
32
nummer 3
juni 2015
schadepraktijk
Leo Porrio
Brand in opslag houtpellets In 2014 ontstond brand bij de Amercentrale van Essent in Geertruidenberg. Onderzoek wees uit dat de brand ontstaan zou zijn door broei in de berg houtpellets die in een silo naast de centrale was opgeslagen.
C
entrales worden tegenwoordig bijgestookt met houtpellets (RDF= Refuse Defined Fuel= brandstof uit afval). De houtpellets worden door compressie gevormd tot compacte houtkegels. De milieuvriendelijke pellets worden gebruikt als bijstook bij kolen- en houtcentrales, waarbij het voordelig is dat er minder CO2 in de atmosfeer komt. Regelgeving van de Europese Commissie zorgt er voor dat in het kader van meer groene energie er meer houtpellets verstookt zullen worden in de EU-lidstaten. De productie van de houtpellets vindt vooral plaats in landen als Canada en de VS. Het product wordt aangevoerd per schip en moet vervolgens opgeslagen worden bij de Nederlandse havenbedrijven. Van daaruit vindt transport plaats naar de centrales.
Incidenten
De korrels worden veelal opgeslagen in siloâ&#x20AC;&#x2122;s en vandaar getransporteerd naar de ketelinstallatie teneinde daar verbrand te worden. De opslag van pellets heeft al voor een aantal incidenten gezorgd. Zo is er op 10 september 2014 een brand ontstaan bij de Amercentrale van Essent in Geertruidenberg. Onderzoek door Essent wees uit dat de brand ontstaan zou zijn door broei in de berg houtpellets opgeslagen in een silo naast de centrale.
Een waarschuwingssysteem - broeisensoren bovenin de silo - zouden niet goed gewerkt hebben, waardoor men niet ontdekte dat de temperatuur in de berg pellets opliep tot 350 graden Celsius. Naast brand zou er sprake zijn geweest van diverse explosies. Het gevolg was dat er zware schade ontstond aan de siloâ&#x20AC;&#x2122;s en het transportsysteem: een opgave van het Nivre spreekt van
den kunnen bij de brand betrokken raken en over grote afstand schade veroorzaken, doordat het draaiende systeem de brand verplaatst. De oorzaak van de brand kan ook van buiten komen, te denken valt aan oververhitting van de aandrijving of vonkvorming door stukken metaal die ongewild tussen de band raken. Het is van belang die situ-
De brand zou zijn ontstaan door broei in de berg houtpellets een schade van 3,8 miljoen euro. De broei werd pas een week na de brand ontdekt. Bijzonder was het feit, dat de berg houtpellets er al een half jaar lag. Geen standaardsituatie. Eerdere incidenten met houtpellets hebben geleerd, dat meting van de temperatuur plaats dient te vinden in de berg afvalhout. Verder kan CO en CO2 gemeten worden met behulp van meetlansen.
Schade
De schade beperkt zich vaak niet alleen tot de opslag, maar kan ook het transportsysteem betreffen. De rubberen transportban-
atie snel te detecteren en het transportsysteem te stoppen voordat er sprake is van een grote schade. Ook een blussysteem op overslagpunten van de ene band op de volgende behoort tot de mogelijkheden. Meting van gloeiende deeltjes vraagt om bijzondere detectie.
Brandveilig product
De verwachte groei in het gebruik en de opslag van houtpellets vraagt om serieuze aandacht voor de bovengenoemde problemen. Zo kan een milieuvriendelijk product ook een brandveilig product worden. Leo Porrio is risk control consultant
nummer 3
juni 2015
33
Praktijk
Ernst Rijkers
Alleen even een nieuw UPD Binnen het PGS15 bestaat de zogenaamde vijfjaarlijkse toets op actualiteit van de uitgangspunten. Dat kan soms verstrekkende gevolgen hebben. Vooral bij sprinklerbeveiligingen.
Het sprinklersysteem gaat dus wel een stuk verder dan de sprinklerinstallatie zelf. Door nu door middel van inspectie het sprinklersysteem te bezegelen met een inspectiecertificaat, wordt aangegeven dat het systeem (dus de installatie met alle relevante BIO-maatregelen) voldoet. Een belangrijke uitspraak, dus het is niet verwonderlijk dat de inspectie onder accreditatie uitgevoerd moet worden.
Dario Vuksanovic / Shutterstock.com
Probleem
D
eze casus betreft vooral de logistieke dienstverleners die al geruime tijd actief zijn in het vakgebied ‘opslag gevaarlijke stoffen in emballage’. Het gaat daarbij om opslag van meer dan 10.000 kg in één compartiment. Vanaf circa 1992 kon men daarbij gebruikmaken van de richtlijn CPR15-2. De CPR15-reeks is vanaf de eeuwwisseling geëvolueerd tot de PGS15.
Achtergrond
Het werken met de PGS15-richtlijn in het veld bij nieuwbouw plaatst de betrokken partijen voor grote uitdagingen. Maar linksom of rechtsom wordt uiteindelijk toch een situatie bereikt, waarbij alle betrokken partijen tevreden zijn. Voor deze casus houdt dat in: er is een inspectiecertificaat afgegeven op het sprinklersysteem. Om opkomende misverstanden alvast uit de weg te ruimen, dit houdt nogal wat in: t Voor het sprinklersysteem zijn uitgangs-
34
nummer 3
juni 2015
punten vastgelegd, waarvoor alle betrokkenen hebben getekend. t Het sprinklersysteem voldoet aan een normatief kader. t Het sprinklersysteem is opgebouwd uit de volgende elementen: o de sprinklerinstallatie zelf; o relevante bouwkundige (B) randvoorwaarden. Scheidingen tussen gesprinklerd en ongesprinklerd gebied, vakindeling, vakscheiding, bluswater- en productopvang; o relevante installatietechnische (I) randvoorwaarden. Welke andere installaties (van derden) zijn relevant bij brand, wat moet er aangestuurd worden en onder welke stuurvoorwaarden; o relevante organisatorische (O) randvoorwaarden. Wat mag waar op welke manier en tot hoe hoog worden opgeslagen. Zeg maar de omschrijving van het toegestaan gebruik.
Het opslagbedrijf heeft een inspectiecertificaat op zijn sprinklersysteem en wordt geconfronteerd met de vijfjaarlijkse actualiteitstoets vanuit de PGS15: ‘Elke vijf jaar moeten de onderdelen van het goedgekeurde uitgangspuntendocument die betrekking hebben op de goede werking van de brandbeveiligingsinstallatie op actualiteit worden beoordeeld door een inspectieinstelling (...)’ ‘De beoordeling bestaat in ieder geval uit een beoordeling van de gehanteerde uitgangspunten en normen in het uitgangspuntendocument in relatie tot de op het huidige moment te hanteren uitgangspunten en normen en in relatie tot eventuele doorgevoerde wijzigingen’. Het betreffende opslagbedrijf dateert van vlak vóór de CPR15-2. Er is geen helderziendheid voor nodig om te beseffen dat een dergelijke beoordeling op actualiteit zal leiden tot de conclusie dat de set sprinklernormen van nu niet de set sprinklernormen van toen is. Het bevoegd gezag zat ook in zijn maag met een ander aspect: de uitgangspunten waren van oudsher vastgelegd in een set Programma’s van Eisen en elkaar historisch opvolgende aanvullingen, waardoor het overzicht bij iedereen zoek was. Bovendien waren deze documenten opgesteld door de inspectie-instelling die tevens de inspecties deed en doet. In gezamenlijk overleg met het bevoegd gezag wordt dan ook tot de volgende route besloten: er
Praktijk
wordt een nieuw uitgangspuntendocument (UPD) opgesteld door een adviseur, waarin ‘alles wordt geregeld en geactualiseerd’. Het leek een kwestie van ‘alleen even een nieuw UPD’. De casus is interessant, omdat men dit aspect rustig breder kan trekken. Van alle PGS15-opslagbedrijven met een sprinklerbeveiliging die dateert van vóór 1995, kan worden aangenomen, dat de geleverde prestatie van de sprinklerinstallatie in relatie tot het huidige gebruik niet past binnen de huidige inzichten. Dit heeft een historische oorzaak. Vóór 1995 werd in Nederland bij sprinklerinstallaties De Voorschriften voor Automatische Sprinklerinstallaties gehanteerd (VAS), uitgegeven door het toenmalige Bureau voor Sprinklerbeveiliging. Na 1995 werd de VAS herzien en werd aansluiting gezocht bij het Europese sprinkler-
het transport. Binnen de ADR transportregelgeving houdt niemand de logistieke sector tegen gevaarlijke stoffen te vervoeren in kunststof verpakking, liefst tot 1.000 liter (de zogenaamde Intermediate bulk containers IBC). Daarnaast worden stoffen met vlampunt boven de 60°C niet als gevaarlijk zien. Dat mag zo zijn, maar voor de sprinklerinstallatie is elk vlampunt een uitdaging; de NFPA-voorschriften kennen geen bovengrens waarboven een vlampunthoudende vloeistof ongevaarlijk wordt. Het opstellen van het nieuwe UPD bij het opslagbedrijf leidt dan ook tot de volgende constateringen: t Voor de ADR-3 vloeistoffen (vlampunt kleiner dan of gelijk aan 60 °C) in kunststof verpakking (drums en IBC’s) moet worden uitgeweken naar NFPA. t Ook voor de overige vlampunthoudende vloeistoffen (vlampunt boven de 60°C)
Het sprinklersysteem gaat een stuk verder dan de sprinklerinstallatie zelf voorschrift EN12845 (inmiddels is die transitie vanaf 2010 totaal en is de VAS vervallen verklaard). De goederenclassificatie ging geheel op z’n kop, met als gevolg dat juist op het gebied van vlampunthoudende vloeistoffen niet meer alles gevonden kon worden. De EN12845 geeft oplossingen voor alle vlampunten, maar slechts in metalen verpakking tot 208 liter (stalen drums). Voor alle andere vlampunthoudende opslag moet uitgeweken worden naar internationale voorschriften, doorgaans die van het National Fire Protection Association (NFPA). De logistieke wereld zit ook niet stil: metalen verpakkingen zijn zwaar en dus duur in
moet worden uitgeweken naar NFPA. t Uitsluitend voor de niet vlampunthoudende vloeistoffen en niet met water reagerende vaste stoffen (al dan niet met ADR-classificatie) is toepassing van EN12845 nog mogelijk. Dat leidt tot prestatie-eisen die worden gedicteerd door NPFA. Daarna volgt de puzzel of vanaf papier in te schatten is wat er gedaan moet worden om met de reeds bestaande infrastructuur de nieuwe prestatie-eisen te halen. Daar waar het niet gehaald wordt, zijn er vier opties: t De infrastructuur aanpassen, zodat wel
VVBA De VVBA is in 2002 op initiatief van een aantal gerenommeerde bureaus opgericht om daarmee inhoud te geven aan de eigen verantwoordelijkheid van ingenieursbureaus op het gebied van brandveiligheid. Van de aangesloten bureaus wordt verlangd dat de doelstelling wordt onderschreven. Om de eenduidigheid en kwaliteit van de adviezen te bevorderen, worden door de leden richtlijnen opgesteld voor standaard verrichtingen. Deze zorgen voor een eenduidige interpretatie van regelgeving, normen en richtlijnen.
de nieuwe prestatie-eisen worden gehaald. Dit kan uitmonden in een 100 procent vervanging van installaties, maar het kan ook meevallen. t Het gebruik aanpassen, waardoor de prestatie-eisen naar de huidige inzichten passen binnen de bestaande infrastructuur. t Accepteren dat de infrastructuur niet klopt met het gebruik naar de huidige inzichten, omdat er wisselgeld is in de vorm van gunstige omstandigheden. Kortom gelijkwaardigheden zoeken. t Een combinatie van bovenstaande drie opties.
Oplossing
Bij het betreffend opslagbedrijf moet naar alle opties gegrepen worden om een nieuwe balans te kunnen vinden tussen het gewenst gebruik en het voldoen aan huidige sprinklerinzichten. En pas als deze nieuwe balans is neergelegd in een nieuw UPD en alle betrokken partijen zijn het er mee eens, pas dan is het proces van ‘alleen even een nieuw UPD’ tot een goed einde gebracht.
ERNST RIJKERS Brandveilig installeren is een complexe zaak met vele invalshoeken, veel betrokken partijen en veel regelgeving. In de dagelijkse praktijk adviseert Ernst Rijkers opdrachtgevers hoe te komen tot een goede brandbeveiligingsinstallatie in de context van het gebouw, het gebruik, alle regelgeving die van toepassing is en in het licht van alle belangen van alle betrokken partijen. Rijkers is senior adviseur bij Floriaan, adviesbureau op het gebied van brandbeveiliging, en lid van de VVBA (Vereniging van Brandveiligheid adviseurs).
nummer 3
juni 2015
35
column CERTIFICERING
2:K AJ FL HI=<A=J <=IKA>A<=IAF? F JH=<A >A=C=I N:K AJ <=IKA>A<=IAF? ;AFF=F R= ;I:FR ;=M=ADA?AF?JN=I=DR $FEARR=DJ C=FF=F N= @=K AFJH=<KA=<=IKA>A<::K @=K HIGRL<K<=IKA>A <::K @=K AFJK:DD:KA=<=IKA>A<::K =F @=K GFR=I @GLRJ<=IKA>A<::K 1==D E=FJ=F QA=F RGGI R= ;GE=F @=K ;GJ FA=K E==I 2::IGE QABF R=Q= Q:C=F QG FGR=DGGJ AF?=NACC=DR ?= E::CK '::KJK Q=A ==F AFJK:DD:K=LI K=?=F EAB â#G= M:DK RAK FG? LAK K= D=??=F ::F R= CD:FK ã 1GGI ==F R==D @==>K @AB F:KLLIDABC ?=DABC /G<@ AJ R= GGIJHIGF? M:F RAK :DD=J CN:DA K=AKJ;GI?AF? M:F ;I:FR;=M=ADA?AF?JJPJK=E=F /=?=DABC=IKABR CLFF=F N= GFJ R:F R= MI::? JK=DD=F 2::IGE <=IKA>A<=IAF? DD=I==IJK AJ =I R= M=IHDA<@KAF? M:FLAK R= N=K =F :FR= I= ;=N==?I=R=F AJ R:K @=K ;AB M==D ;=RIAB M=F ;=D=AR AJ GE AFJH=<KA=<=IKA>A<=IAF? GH GIR= K= @=;;=F 1==D:D AJ K= QA=F R:K @=K M=ADA?@=ARJ;=D=AR ;AFF=F ;=RIABM=F NGIRK ;=H::DR AF R= KGH @=K ;=D=AR =F R= MAJA= NGIRK R::I ;=H::DR =F JKI::DK LAK F::I R= I=JK M:F @=K ;=RIAB> =F :FR=I= GM=IN=?AF? C:F QABF ==F =AJ M:FLAK R= M=IQ=C=I::I
$F @=K GLN;=JDLAK JK::K MGGI?=J<@I=M=F MGGI N=DC= ;I:FR;=M=ADA?AF?JJPJK=E=F ==F AFJH=<KA=<=IKA>A<::K FGGRQ:C=DABC AJ DJ MGGI;==DR ==F ;I:FRE=DRAFJK:DD:KA= N::I MGGI MGD?=FJ ;ABD:?= $ M:F @=K GLN;=JDLAK ==F AFJH=<KA=<=IKA>A<::K NGIRK ?=´AJK R:K AJ :>?=?=M=F GH ?IGFR M:F @=K 1 AFJH=< KA=J<@=E: ;I:FR;=M=ADA?AF? #=K 1 AJ R= J<@=E:;=@==IR=I M:F <=IKA>A<:KA=I=?=
ç ç ç ç
DAF?=F MGGI R=Q= ;I:FR;=M=ADA?AF?JAFJK:DD: KA=J #=K 1 AFJH=<KA=J<@=E: ?==>K ::F R:K R= ;=GGIR=DAF? M:F ==F ;I:FRE=DRAF JK:DD:KA= NGIRK LAK?=MG=IR RGGI ==F ?=:< <I=RAK==IR= AFJH=<KA= AFJK=DDAF? KPH= DJ ==F AFJH=<KA= AFJK=DDAF? <GF<DLR==IK R:K R= ;I:FRE=DRAFJK:DD:KA= MGDRG=K R:F C:F ==F AFJH=<KA=<=IKA>A<::K NGIR=F :>?=?=M=F
= E:FA=I N::IGH AFJH=<KA= AFJK=DDAF?=F AFJH=<KA=J LAKMG=I=F AJ M:JK?=D=?R AF @=K AFJH=<KA=J<@=E: M:F @=K 1 #A=IAF QABF CN:DAK=AKJ=AJ=F =F ;=GGIR=DAF?JFGIE=F ;AB MGGI;==DR ) ) ) MGGI ;I:FR E=DRAFJK:DD:KA=J M:F R= ;I:FR;=M=ADA?AF? GH?=FGE=F
AFF=F R= 1 J<@=E:àJ NGIRK GFR=I J<@=AR ?=E::CK KLJJ=F AFJH=<KA=<=IKA>A<= IAF? =F HIGRL<K<=IKA>A<=IAF? (=K ==F HIG RL<K<=IKA>A<::K NGIRK R= CN:DAK=AK M:F AFJK:DD:KA= =F GFR=I@GLR M:F ;I:FR;=M=ADA ?AF?JAFJK:DD:KA=J ?=N::I;GI?R = K=IE HIG RL<K<=IKA>A<::K AJ M=IN:II=FR ::F?=QA=F @A=I R= =IC=FFAF? M:F R= AFJK:DD:K=LI NGIRK ;= RG=DR $F >=AK= AJ RAK R= =IC=FFAF?JI=?=DAF? RA= ;AB R= AFJK:DD:K=LI AF R= @:D @:F?K N:K NAD Q=??=F R:K B= :DJ CD:FK K= E:C=F @=;K E=K ==F =IC=FR= AFJK:DD:K=LI *H @=K EG E=FK R:K ==F AFJK:DD:K=LI R=Q= =IC=FFAF? @==>K ;=@::DR @==>K R=Q= R= EG?=DABC@=AR GE ==F AFJK:DD:KA=<=IKA>A<::K ;AB ::FD=? M:F ==F FA=LN= AFJK:DD:KA= =F ==F GFR=I@GLRJ <=IKA>A<::K ;AB @=K GFR=I@GLR=F M:F R= AF JK:DD:KA= :> K= ?=M=F 1GGI AFJK:DD:K=LIJ AJ RAK ==F EG?=DABC@=AR GE QA<@ K= GFR=IJ<@=A R=F AF R= E:ICK
AFJR:? BLFA /@=E:;AB==FCGEJK AFJR:? J=HK=E;=I /@=E:;AB==FCGEJK 2G=FJR:? GCKG;=I .=EAF:I 2G=FJR:? FGM=E;=I /@=E:;AB==FCGEJK
/@=E:àJ NGIR=F ;=C=FR ?=E::CK GH 'AFC=R AF =F GH GFQ= N=; JAK= NNN ;I:FRM=ADA?JDAE;=C=C=F FD 2= @GH=F L K= EG?=F ;= ?IG=K=F GH GFQ= K@=E:;AB==FCGEJK=F
36
nummer 3
juni 2015
#=K :>?=M=F M:F ==F AFJK:DD:KA= =F G> GF R=I@GLRJ<=IKA>A<::K AJ FA=K M=IHDA<@K I AJ ==F EG?=DABC@=AR GE ==F AFJK:DD:KA= GH K= D=M=I=F QGFR=I ==F AFJK:DD:KA=<=IKA>A<::K = AFJH=<KA= AFJK=DDAF? Q:D ;AB @=K GFK;I=C=F M:F ==F AFJK:DD:KA= =F G> GFR=I@GLRJ<=IKA >A<::K ==F GEM:F?IABC=I= AFJH=<KA= EG=K=F LAKMG=I=F ::I;AB QABF =I E==I AFJH=<KA= HLFK=F =F QLDD=F R=Q= LAK?=;I=AR=I NGIR=F ?=¸FJH=<K==IR F R::IE== @==>K R= ?= ;ILAC=I =A?=F::I <S R= AFJK:DD:K=LI C=LQ= AF @=K K= MGD?=F KI:B=<K
::IE== CGE=F N= N==I K=IL? ;AB R= MI::? N::IGE <=IKA>A<=IAF? = RIAB>M==I EG=K QABF ==F ;I:FRM=ADA?=I )=R=ID:FR =IKA>A <=IAF? ?==>K R::IE== AFMLDDAF? ::F R= CN: DAK=AKJ;GI?AF? M:F ;I:FR;=M=ADA?AF?JJPJK= E=F
Mathijs van Ballegooijen is manager business development bij R2B Inspecties
SEMINAR 2015 INDUSTRIËLE VEILIGHEID 5=K :DM:JK AF R= :?=FR: GH GCKG;=I Q:D @=K B::IDABCJ= 1 J=EAF:I HD::KJMAFR=F #=K K@=E: RAK B::I NGIRK ß$FRL JKIA´D= 1=ADA?@=ARà = MGGI;=I=ARAF?=F QABF :D AF MGDD= ?:F? GE =IMGGI K= QGI?=F R:K @=K N=R=IGE ==F JL<<=JMGDD= R:? NGIRK *H NNN ;I:FRM=ADA?@=ARJDAE;=C=C=F FD NGIR=F QG JF=D EG?=DABC E==I R=K:ADJ ;=C=FR ?=E::CK
@BRANDVEILIG.COM
20 april Nieuw document voor inspectie brandbeveiliging gepubliceerd: http://wp.me/ p1NC3N-b75
@VBE_NVOB
23 april Wat een leuke themabijeenkomst gisteravond! Met 80 leden op bezoek bij Efectis in Bleiswijk. Lezing Rudolf van Mierlo, brandtest en borrel!
@CORNELISSENBOUW
23 april Continue bezig met #ontwikkeling, #opleiding en #noviteiten. Zo ook met ons #specialisme #Brandveiligheid. @ VBE_NOVB
THEMABIJEENKOMST: NIEUWE ROOKWERENDHEID
Op 22 april 2015 was VBE te gast bij Efectis in Bleiswijk voor een avond waarbij normering van nieuwe rookwerendheid centraal stond. Rudolf van Mierlo gaf een lezing over de nieuwe norm voor rookwerendheid. Door eerst eens wat dieper op definities in te gaan, werd duidelijk dat we in brandveiligheidswereld nogal eens begrippen gebruiken die niet altijd de lading dekken. Maar met de opgedane kennis konden we stuk voor stuk alle onderdelen van een rookscheiding langsgaan en kijken wat hierover in de norm gezegd werd. Waarbij Van Mierlo duidelijk aangaf dat een wand waarbij alle onderdelen voldoen aan een bepaald rookwerendheidsniveau niet per se een goede rookscheiding is. Nieuwsgierig geworden? Op de website van de VBE is de gehele presentatie van terug te vinden. Mede dankzij een aantal sponsoren was het mogelijk om een test in de brandwerendheidsoven te aanschouwen. Bedankt hiervoor: Cornelissen, Altavilla, EFPC, Fortanova, Mardoors en Efectis. Op de website van VBE zijn meer fotoâ&#x20AC;&#x2122;s en filmpjes hiervan te vinden.
VERENIGDE BRANDVEILIGHEID EXPERTS Secretariaat VBE Hogeweg 35 5301 LJ Zaltbommel T: +31(0)418 510828 E: secretariaat@novb.nl W: www.brandveiligheidslimbekeken.nl
nummer 3
juni 2015
37
Brandveilig.com bedrijvenindex ASPIRATIESYSTEMEN
ADEMBESCHERMING
Dräger Nederland www.draeger.com
AerOcheck www.aerocheck.eu
ADVIESBUREAUS
Sensetek www.sensetek.nl
Altavilla Brandveiligheid www.altavilla.nl
BHV
AMMA de Bruin www.ammadebruin.nl
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
BINNENDEUREN
DGMR dgmr.nl/brandveiligheid
Berkvens www.berkvens.nl
Dijkoraad Viavesta www.brandweerondersteuning.nl
KONE Deursystemen www.konedeursystemen.nl
DPA Cauberg-Huygen www.chri.nl
Limburgia Utiliteitsdeuren www.limburgia.nl
Floriaan www.floriaan.nl KappetijnBriks www.kappetijnbriks.nl Nieman Raadgevende Ingenieurs www.nieman.nl
BOUWMATERIALEN
Draka Kabel www.draka.nl
Promat www.promat.nl Reppel www.reppel.nl Walraven www.walraven.com
BOUWPLANTOETSING
Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl
BRAND/GASDETECTIE
Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl
Theuma DoorSystems www.theuma.nl
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
BLUSGASINSTALLATIES
Dräger Nederland www.draeger.com
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
Peutz www.peutz.nl
Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl
Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl
Obex www.obex.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
BRANDBEVEILIGING
DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl
Ascom www.ascom.nl
Hertek www.hertek.eu
BrandPrevent Applications www.brandprevent.nl
Hi-Safe Systems www.hisafe.nl
Dictator Productie www.dictator.nl
Sensetek www.sensetek.nl
Gerco Beveiligingen www.gerco.com
BBWest www.bbwest.nl
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com
DMS Brandwerende Systemen www.brandwerendeconstructies.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Hugen Brandbeveiliging en Adviesbureau www.hugen.com
Firestopsupply www.firestopsupply.nl
BLUSGASSYSTEMEN
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl Vgib Onderhoudsmanagement www.vgib.nl
AED
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
AFDICHTINGEN
Gerco Beveiligingen www.gerco.com
Hi-Safe Systems www.hisafe.nl
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com
BLUSMIDDELEN
Smeba Brandbeveiliging www.smeba.nl
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
IBMO www.ibmo.eu Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Hugen Brandbeveiliging en Adviesbureau www.hugen.com
Walraven www.walraven.com
Nu-Swift Brandbeveiliging www.nu-swift.nl
AFSLUITERS
Prymos Nederland www.prymos.nl
BERMAD Fire Protection www.bermad.nl
AFVALBAKKEN
EHCM www.ehcm.nl
38
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl Schuurman Brandbeveiliging www.schuurman-brandbeveiliging.nl
nummer 3
juni 2015
BRANDMELDINSTALLATIES
Ascom www.ascom.nl BD Service Nederland www.bdservice.nl
DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl Hefas Branddetectie www.hefas.nl Hertek www.hertek.eu Protec Brandbeveiliging www.protecbrandbeveiliging.nl SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
BRANDSLANGHASPELS
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
BRANDTESTEN
Efectis (voormalig TNO) www.efectis.com/nl Peutz www.peutz.nl
BRANDVERTRAGING
BrandPrevent Applications www.BrandPrevent.nl Finivlam www.finivlam.nl Fireprevention.NL www.fireprevention.nl
BRANDWERENDE COATINGS
DMS Brandwerende Systemen www.brandwerendeconstructies.nl Sika Nederland www.sika.nl
BRANDWERENDE DEUREN
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Alprokon Aluminium www.alprokon.com
BBWest www.bbwest.nl
BRANDKLEPPEN
Brandwerende Deuren en Constructiefabriek Enschede www.bdc-enschede.nl
FSS International www.firestopsystems.nl
GND-garantiedeuren www.gnd.nl
Rucon Systemair www.systemair.nl
Hoefnagels Branddeuren www.hoefnagels.com KONE Deurystemen www.konedeursystemen.nl
Brandveilig.com bedrijvenindex Merford Special Doors www.specialdoors.nl Metacon www.metacon.nl REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl Stöbich Fire Protection www.stoebichfireprotection.nl Theuma DoorSystems www.theuma.nl
CFD
Efectis (voormalig TNO) www.efectis.com/nl Exiss www.exiss.eu Peutz www.peutz.nl
DEUREN INDUSTRIE
Brandwerende Deuren en Constructiefabriek Enschede www.bdc-enschede.nl Firetexx www.firetexx.com Merford Special Doors www.specialdoors.nl
R2B Inspecties www.r2b.nl
INFRA
Colt International www.coltgroup.com
ISOLATIEMATERIAAL
Stöbich Fire Protection www.stoebichfireprotection.nl
ROOSTERS
FSS International www.firestopsystems.nl
SPRINKLERS
Rockwool Benelux www.rockwool.nl
Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl
Unilin Insulation www.unilininsulation.com
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
KABELS
Kemkens Brandbeveiliging www.kemkensbrandbeveiliging.nl
Cable Masters www.cablemasters.nl Draka Kabel www.draka.nl Eldra www.eldra.nl Nexans Nederland www.nexans.nl
LADDERS
Gorter Luiken www.dakluiken.nl
LUIKEN
Gorter Luiken www.dakluiken.nl
NOODVERLICHTING
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl Van Walraven www.vanwalraven.com Wolter & Dros www.blussenmetbeleid.nl
TRAINING/OPLEIDING
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
Metacon www.metacon.nl
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
Hefas Branddetectie www.hefas.nl
REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl
Hertek www.hertek.eu
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
DEURVERGRENDELINGEN
Nu-Swift Brandbeveiliging www.nu-swift.nl
Alprokon Aluminium www.alprokon.com Dictator Productie www.dictator.nl
DROGE BLUSLEIDINGEN
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
VLUCHTLUIKEN
Gorter Luiken www.dakluiken.nl
VUURLASTBEREKENING
Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl
PARKEERGARAGE-VENTILATIE
Floriaan www.floriaan.nl
ROOK- EN WARMTEAFVOER
DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl
Rucon Systemair www.systemair.nl
WATERMIST
Van Walraven www.vanwalraven.com
Brakel Atmos www.brakelatmos.com
GLAS
Colt International www.coltgroup.com
Vetrotech Saint-Gobain Benelux www.vetotech.nl
First Alert – Sprue Safety www.firstalert.nl
Technoship www.ultrafog.com
INSPECTIEBUREAUS
Dictator Productie www.dictator.nl
Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
AGC Flat Glass Nederland www.yourpyrobel.com
Brand Veiligheid Inspecties BVI www.bvibv.nl
ROOKMELDERS
Fire Technology www.firetechnology.nl SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com
Ook in de bedrijvenindex?
ROOKSCHERMEN
Bureau Veritas www.bureauveritas.nl
Brakel Atmos www.brakelatmos.com
Bel of mail accountmanager
Dijkoraad Viavesta www.brandweerondersteuning.nl
Firetexx www.firetexx.com
marionsmits@vakmedianet.nl
Kiwa BPSI www.kiwabpsi.nl
Hoefnagels Brand- en Bedrijfsdeuren www.hoefnagels.com
Marion Smits:
tel. 06-52867200
nummer 3
juni 2015
39
Trigion Brand en Beveiligingstechniek | Houttuinlaan 18 | 3447 GM Woerden | tel. (0348) 40 55 00 | fax (0348) 40 55 99 info@trigionbbt.nl | www.trigion.nl | Onderdeel van Facilicom
Trigion. Toonaangevend in veiligheid