VMT 8 (2024)

Page 1


COVERSTORY: TERUG- EN VOORUITBLIK

Welke ontwikkelingen heeft de voedingsindustrie doorgemaakt in 2024? De redactie van VMT blikt terug op het afgelopen jaar en kijkt vooruit naar 2025.

TOP 10 TRENDS

VOLGENS INNOVA

Wat denken consumenten van AI-ontwikkelde producten? Wat verwachten ze van de plantaardige producten? En welk product blijven ze kopen zelfs als de prijs flink stijgt?

Thema

Trends 2025

Welke trends zijn er in de voedingsindustrie in 2025? In dit laatste nummer van 2024 geven deskundigen hun visie.

‘DUURZAAMHEID NOG GROTERE DRIJFVEER’

Wat gaat er veranderen in kwaliteitsmanagement en productontwikkeling? VMT vroeg het jonge QA’ers en R&D’ers.

ZEVEN INTERVIEWS OVER TRENDS IN

4 Meest gelezen op vmt.nl 6 Coverstory: visie van VMT-redacteuren

Trends: ingrediënten, AI en plantaardig

Jonge QA’ers en R&D’ers over trends voor 2025

Wat brengt 2025?

Dit is het laatste nummer van het jaar. Een knallende afsluiter, dat is wat de trendspecial moet zijn. Leuk bedacht, maar het uitwerken ervan is vaak moeilijker dan verwacht. Wie bepalen de trends nu eigenlijk écht? Zijn dat jongeren op TikTok? Of zijn dit de R&D’ers? En waarop baseer je die trends dan? Voor mij is het soms een raadsel. Zelf loop ik nog altijd naar het bio-schap en houd ik vast aan mijn favoriete producten: oercrackers, pindakaas en sinds kort kefir. Dan wel in een glazen verpakking. Stiekem hoop ik dat ‘de melkboer’ een tweede leven krijgt: gewoon lekker lokaal. Is het inkorten van de productieketen misschien een trend die doorzet?

trends om in de gaten

Mariëlle Bordewijk: ‘Zoek de trends achter de hypes’ 23 Young QA: Hoe blijf je op de hoogte van alle wetgeving 24 ‘Het schap halen is lastig maar niet onmogelijk’

PFAS in vis en zeevruchten

Safe met Roos

Colofon

Het vullen van de trendspecial is soms een wilde gok. Vaak blijken trends zich in de praktijk toch nét iets anders te ontvouwen. Zelf denk ik dat niemand echt kan voorspellen waar we naartoe gaan. Volgens de Dikke Van Dale wordt een trend gedefinieerd als een richting waarin ‘iets’ zich ontwikkelt, maar naar welke ontwikkeling kijk je dan? En is er überhaupt beweegruimte om invulling te geven aan trends? Staan er niet teveel piketpaaltjes door de strenge wettelijke kaders? Maar toch, de voedingsindustrie doet continu haar best om mee te bewegen met de veranderingen. En wij hebben vervolgens weer ons best gedaan om daar een interessante dwarsdoorsnede van te geven. Eén disclaimer: pin ons er niet op vast, misschien pakt het allemaal weer anders uit.

Foto cover: AI-gegenereerde foto

Food Safet y Event

Op 19 november was het Food Safety Event: een leerzame dag waarop diverse experts kennis en kunde deelden over het borgen van kwaliteit en veiligheid binnen de keten. Verschillende dillema’s kwamen aan bod over onder meer de nieuwe meldwijzer van de NVWA en microbiologisch onderzoek dat wordt uitgevoerd met behulp van AI. Wil je weten hoe het was? Scan de QR-code.

In 2025 is het Food Safety Event op 20 november.

Banenverlies

FrieslandCampina wil de activiteiten in Leeuwarden meer concentreren en de productie van natuurkaas in het Limburgse Born verplaatsen naar het Friese Workum. Door deze plannen komen volgens FrieslandCampina 186 banen te vervallen.

Vleessector

De vleessector moet zich meer inspannen voor dierenwelzijn, vindt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De autoriteit reageert op een rapport van het Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek (BuRO), een onafhankelijk adviesorgaan binnen de NVWA.

Eierschalen in diervoeder oorzaak salmonella

Met salmonella besmette eierschalen die waren verwerkt in diervoerder, hebben vorig jaar en begin dit jaar voor 160 zieke Nederlanders gezorgd. Via het diervoeder raakten kippeneieren besmet waarna patiënten zich meldden bij de GGD.

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) deed samen met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ) onderzoek naar de uitbraak. Het RIVM publiceerde er onlangs over.

Gouden Windei

“Het betrof twee sterk verwante clusters, met zieken voornamelijk in het zuiden en westen van het land. Het cluster groeide gedurende het jaar, waarbij ook het aantal isolaten van positieve overschoentjes toenam”, aldus het RIVM in het rapport over voedselgerelateerde uitbraken. Het gaat om clusters verwant aan het type Salmonella Enteritidis. Dit is een beruchte variant van salmonella die vaker voorkomt bij gevogelte.

Er was een sterk vermoeden dat kippeneieren de besmettingsbron waren. Uiteindelijk hebben de autoriteiten kunnen herleiden dat eierschalen de oorzaak van de uitbraak waren. S. Enteritidis werd gevonden in de productieomgeving van een eierpakstation en in eierschalen die bestemd waren voor diervoeder, waardoor contaminanten de kippen al snel bereikten.

Foodwatch heeft zeven genomineerden bekendgemaakt voor het Gouden Windei van 2024. De zeven producten zijn allemaal genomineerd vanwege ‘krimpflatie’ en ‘beknibbelflatie’. De genomineerden zijn: de Lekkerbekjes Albert Heijn, de Liga Repen Noten Amandel & Pinda, de Knorr Veggie Wraps Wortel, de Danerolles Pain au Chocolat, Hertog IJssalon Citroentaart Merengue, de Nescafé Farmers Origin India-koffiecapsules en de Milka Choco Sensation Cookies. Albert Heijn verzocht Foodwatch de nominatie te verwijderen. Danerolle reageerde dat het product is aangepast aan de wensen van de consument. Consumenten kunnen nu stemmen op het meest misleidende product van 2024, waarna Foodwatch deze zal bekronen met het Gouden Windei.

Meer lezen? Scan de QRcode en bekijk online ons andere nieuws, video’s en achtergrondverhalen. Altijd op de hoogte blijven? Neem een online abonnement op vmt.nl met toegang tot alle artikelen en verdieping.

Gewijzigd Infoblad 85 voorgelegd

aan bedrijven

De NVWA voert wijzigingen door in Infoblad 85. Het informatieblad gaat vanaf nu verder onder de naam Handboek Levensmiddelenmicrobiologie. Het handboek ligt nu ter consultatie bij het bedrijfsleven, dat tot en met 31 december dit jaar kan reageren.

Het nieuwe handboek geeft volgens de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) onder andere meer duiding over de uitvoering van listeriastudies. Daarnaast gaat de NVWA in op een nieuw technical guidance-document voor het uitvoeren van challenge-testen en nieuwe bottlenecks bij microbiologische besmettingen, zo stelt de NVWA.

De NVWA nodigt retailers, fabrikanten en voedselproducenten uit om te reageren op het nieuwe handboek door middel van het sturen van een mail naar: HBLevensmiddelenmicrobiologie@nvwa.nl. Het nieuwe handboek wordt in de loop van 2025 gepubliceerd.

Hamburgers McDonald’s veroorzaken E. coli

Tientallen mensen in Amerika werden ziek na een E. coli-uitbraak. Het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) linkt de uitbraak aan de quarter pounder-hamburgers van McDonald’s. Hoogstwaarschijnlijk zijn voorgesneden uien de bron van besmetting.

Dit wordt geconcludeerd op basis van epidemiologische en tracebackgegevens, aldus de Food and Drug Administration (FDA). Tenminste 90 mensen werden ziek en één persoon overleed na het eten van de hamburgers. Naar verwachting ligt het aantal besmettingen nog hoger. Van de 83 mensen met beschikbare informatie zijn er 27 in het ziekenhuis opgenomen en twee mensen

‘Misleidende etikettering’

De Europese Rekenkamer publiceerde een rapport over voedseletikettering in Europa. Uit het rapport blijkt dat het groeiende aantal claims, logo’s, slogans, labels en scores verwarrend én misleidend kunnen zijn. De Rekenkamer pleit voor meer Europese harmonisatie en voorlichting.

Volgens de Europese Rekenkamer kunnen hiaten in de Europese wetgeving misleiding in de hand werken. De Rekenkamer adviseert de Europese Commissie om deze lacunes in het Europese rechtskader aan te pakken en op te lossen en de controles op vrijwillige etikettering te verbeteren. Daarnaast adviseert zij de Commissie om de gang van zaken rond de etikettering te analyseren en de verwachtingen van consumenten te monitoren.

kregen een ernstige aandoening die nierfalen kan veroorzaken. Van de 62 ondervraagde personen, meldden alle 62 (100 procent) dat ze bij McDonald’s aten; 48 van de 58 personen (83 procent) aten een menu met verse, gesneden uien; en 46 van de 58 personen (79 procent) meldden dat ze een menu met verse quarter pounders-rundvleesburgers hadden gegeten.

Tenminste 90 mensen werden ziek en één persoon overleed na het eten van hamburgers

N

Kort nieuws

UNILEVER

Unilever kondigde eerder aan van 3500 mensen afscheid te willen nemen in Europa. Bij de ijsjesdivisie, die volgend jaar wordt afgesplitst, is juist plek voor 1000 extra mensen.

PFAS

Alle PFAS-stoffen komen op een lijst met ‘zeer zorgwekkende stoffen’, heeft staatssecretaris

Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu) bekendgemaakt.

BIERBROUWER

Heineken bouwt een nieuw R&D-centrum in Zoeterwoude. Het kost 45 miljoen euro en gaat medio 2025 open.

PEULVRUCHTEN

HAK wil dat consumenten vaker peulvruchten eten. Daarom verlaagt het de adviesprijs van de meeste producten.

HYGIËNE

NVWA wil striktere hygiëne vanwege vogelgriep en varkenspest, onder andere betere reiniging van vervoermiddelen.

NIEUWE SMAKEN

Stroopwafelfabrikant Daelmans introduceert twee nieuwe smaken: Stroopwafel Cappuccino en Stroopwafel Brownie.

‘LELIJKE GROENTEN’ Groentebedrijf Verduyn lanceert een duurzame nieuwe productlijn met de naam S’oups, gemaakt van ‘lelijke groenten’.

BENOEMING

Arla Foods heeft Esther Tromp-Strijdveen

benoemd tot Senior Vice President voor Nederland, België en Frankrijk, ter vervanging van Mark Boot.

Welke invloed heeft veranderende wet- en regelgeving op de voedingsindustrie?

Terugblik op 2024 en vooruitblik op wat komt

Welke ontwikkelingen heeft de voedingsindustrie doorgemaakt in 2024? De redactie van VMT kijkt terug op het afgelopen jaar. Waar heeft de voedingsindustrie naar inzien van de redactieleden de tanden ingezet? En welke onderwerpen verwachten de redacteuren in 2025, het jaar dat we voor de boeg hebben?

De voedingsindustrie omvat eindeloos veel afdelingen en expertises, waarbij de hele productieketen met elkaar in verband staat en ondersteunt. Hoewel een kwaliteitsmanager zich bekommert om voedselveiligheid, heeft veranderende wet- en regelgeving wel degelijk invloed op diens werkwijze en vereisten. Omdat VMT dagelijks artikelen schrijft over alle facetten binnen de voedingsindustrie, richt dit artikel zich op de vier hoofdthema’s van het vakblad: Duurzaamheid, Productontwikkeling, Wetgeving & Toezicht en Voedselveiligheid & Kwaliteit. Iedere redacteur heeft – net zoals dat in de voedingsindustrie vaak het geval is – zijn eigen expertise. In dit artikel laven de redacteuren zich aan ontwikkelingen die zij opmerken binnen de industrie.

Wetgeving & Toezicht

Door Carmen Groeneveld

Wat speelde er in 2024?

“Afgelopen jaar was een bewogen jaar op het gebied van levensmiddelenwetgeving. Per 1 januari 2024 mochten producenten de Nutri-Score officieel gebruiken op verpakkingen. Sommige producenten gebruiken het logo, andere bewust niet. Ook zagen we dat bepaalde producenten uiteindelijk toch weer stoppen met het gebruik van het logo. Naast het voedselkeuzelogo kwam er in 2024 een

nieuw allergenenbeleid in Nederland. Producenten zijn erg blij met de aanpassingen, hoewel er wel behoefte is aan Europese harmonisatie. Nederland loopt met dit beleid voor op andere landen. Ook de strengere handhaving op MOAH door de NVWA maakte veel los in de voedingsindustrie. Ook hier loopt Nederland voor op andere landen en de laboratoria zijn volgens producenten lang niet altijd goed in staat om de juiste analyses te doen. Het afschaffen van de rookaroma’s zal ook niemand ontgaan zijn. Na jaren van ‘veilig’ gebruik van de aroma’s mogen acht aroma’s niet meer gebruikt worden. Producenten hebben twee tot vijf jaar om alternatieven te vinden.

Daarnaast waren in 2024 de plantaardige benamingen – nog steeds – een veelbesproken onderwerp. Frankrijk verbood het gebruik van vleesnamen voor plantaardige producten. Maar vervolgens stelde het Europees Hof van Justitie vast dat dit verbod enkel toegestaan is wanneer er definities zijn vastgelegd voor de gebruikte vleestermen. En laat dat in veel landen nu niet vastgelegd zijn.

Tot slot kunnen we de duurzaamheidswetgeving natuurlijk niet onbenoemd laten. De meeste voedingsproducenten zijn inmiddels bezig met de CSRD en eventueel de CSDDD. Maar de grootste ontwikkeling zat in de ontbossingswetgeving (EUDR). Deze zou 1 december 2024 ingaan, en wordt nu uitgesteld tot 1 december 2025.”

Carmen Groeneveld

Wat kunnen we verwachten in 2025?

“Never a dull moment in wetgeving. In 2025 verwacht ik de eerste onderzoeksresultaten over het verloop van de Nutri-Score; 2025 wordt een belangrijk jaar om te zien hoe het logo presteert. Gaan er meer producenten stoppen? Heeft het effect voor de consument? Komen er nog wijzigingen in het algoritme?

Een tweede belangrijke ontwikkeling is het allergenenbeleid. We hebben nu wijzigingen op het Nederlandse beleid, gaat Europa volgen? Komt er harmonisatie?

Op duurzaamheidsvlak gaan we daarnaast ook ontwikkelingen zien in 2025. De eerste CSRD-rapportages gaan verschijnen, waar kleinere ondernemingen hun voordeel uit kunnen halen. De ontbossingswetgeving gaat volgend jaar in, waardoor de voorbereidingen hierop in 2025 in volle gang zullen zijn. Bedrijven die daar nog niet mee bezig waren, zullen nu toch echt stappen moeten maken. Documentatie en rapportage worden dus erg belangrijk in 2025. Of gaan we ‘overdocumenteren’?

En tenslotte verwacht ik nog wel ontwikkelingen in wetgeving voor plantaardige benamingen. Gaan lidstaten nu massaal definities vastleggen voor vleesproducten? Alleen dan kan het gebruik van de benamingen voor plantaardige producten verboden worden. Veel interessante ontwikkelingen om in de gaten te houden.”

Duurzaamheid

Door Dionne Irving

Wat speelde er in 2024?

“Dit was het jaar van de voorbereiding op de wetgeving: duurzaamheidsrapportage, ontbossing, verpakkingen. Waar veel bedrijven de afgelopen jaren volop ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen kenbaar maakten, lijken ze nu wat realistischer te zijn. Het is ook niet makkelijk. Want duurzame dilemma’s liggen op de loer. Meer gerecycled plastic is gewenst, maar virgin is goedkoper. Een duurzame verpakking ontwikkelen kost tijd en geld, maar een consument wil vooral verpakking die makkelijk te openen is.

Positief is dat supermarkten werk maken van de eiwittransitie. Ze experimenteren volop om meer plantaardig en minder dierlijk te verkopen. Lidl gooide de knuppel in het hoenderhok en introduceerde een hybride gehakt: rundergehakt met een mix van erwteneiwit en raapzaadolie. De reacties waren zogezegd gemengd. Wat wil de consument, dat is de hamvraag.”

‘Wordt het gebruik van vleesnamen voor plantaardig verboden?

Wat kunnen we verwachten in 2025?

“Wat verwacht ik het komend jaar? Dat de verplichting om te rapporteren over duurzaamheid veel in gang zal zetten. Dat het voor meer transparantie en inzicht zorgt, ten eerste bij de bedrijven zelf. En daar begint het toch mee. Dat het misschien voordeliger en duurzamer is om te investeren in grondstoffen van dichtbij of dat het loont om reststromen als grondstof te gebruiken. Het zal uiteraard voor meer dilemma’s zorgen.”

R&D

Door Carmen Groeneveld en Dionne Irving

Wat speelde er in 2024?

“Waar de retail alles zet op de invoering van de Nutri-Score, krabbelen sommige A-merken terug. Danone haalde de score van de drinkyoghurts, omdat ze het niet eens zijn met de wijzigingen in het algoritme. Ondertussen verplicht het Franse Carrefour alle leveranciers om de Nutri-Score aan hun producten in de app en online toe te voegen. De strijd is losgebarsten, waar zal het toe leiden het komend jaar? Een Europese verplichting of een aanpassing van het algoritme?

Daarnaast zagen we dat in oktober 2024 het NAPV nieuw leven in werd geblazen. Er is een netwerkregisseur aangesteld en een platform opgericht om producenten te helpen met herformulering. Gaat het nu meer leven in de industrie? Ook zagen we in 2024 veel producten met functionele ingrediënten voorbijkomen. Op de SIAL zag VMT koffie, frisdrank, kombucha en noodles met functionele ingrediënten voorbijkomen.

Tot slot laaide afgelopen jaar ook de discussie rondom ultrabewerkte voeding weer op, met name in de voedingssector zelf. Voedingsmiddelentechnologen en voedingskundigen gaan met elkaar in discussie. De voedingsgroep die het meeste last van de discussie over ultrabewerkt voedsel lijkt te hebben, zijn vleesvervangers. Waar ze ontwikkeld worden om de transitie naar een meer plantaardig dieet mogelijk te maken, liggen ze bij critici onder vuur vanwege de vele ingrediënten.”

Wat kunnen we verwachten in 2025?

“Verschillende onderzoeksgroepen voeren wetenschappelijke studies uit om te zoeken of ultrabewerkte voeding werkelijk zo slecht is. In Nederland zoeken verschillende bedrijven naar andere manieren van productontwikkeling met minder bewerkte ingrediënten. Het doel? Meer voedingswaarde per calorie. Wat verwachten we het komend jaar? Min-

Dionne Irving

der maar betere en minder bewerkte vleesvervangers. Dat kan door andere technologieën of andere grondstoffen.”

Voedselveiligheid & Kwaliteit

Door Didi de Koning

Wat speelde er in 2024?

“Afgelopen jaar hebben we best veel veiligheidswaarschuwingen voorbij zien komen voor alternatieve voedingssupplementen. Denk bijvoorbeeld aan ‘sekshoning’ met medicijnresten, die verboden stoffen zoals sildenafil en tadalafil bevatte.

Hetzelfde geldt voor kruidenpreparaten die hetzelfde effect beloven. De NVWA heeft na het honingschandaal zijn zorgen uitgesproken voor supplementen op basis van tongkat ali – een plant die wordt gezien als novel food. Je ziet steeds vaker dat producenten op dubieuze manieren experimenteren met planteningrediënten, waarvan helemaal (nog) niet bekend is in welke hoedanigheid deze schadelijk kunnen zijn voor de menselijke gezondheid.

Andere voorbeelden zijn supplementen of koffiealternatieven op basis van paddenstoelen- of kruidenextracten, zoals Chaga of Ashwagandha. Die worden veelal gepromoot vanwege de beloofde gezondheidsvoordelen, maar kunnen net zo goed schadelijk voor de volksgezondheid zijn. Immers, de exorbitant hoge concentraties die mensen binnenkrijgen, zijn veelal ongereguleerd en er is simpelweg nog veel te leren en te onderzoeken over deze stoffen.

Een ander voedselveiligheidsrisico wat ik op mijn netvlies heb, zijn contaminanten, en dan met name PFAS, MOSH en MOAH. Met de komst van nieuwe wetgeving omtrent de handhaving van minerale oliën, is er veel veranderd voor voedselveiligheidsexperts. Het lijkt wel: hoe meer erover bekend

Wie zijn de redactieleden van VMT?

wordt, hoe meer vragen het oproept. Ik heb vanuit de industrie veel geluiden gehoord over hoe moeilijk de contaminanten zijn te analyseren. Hoe meet je minerale oliën in je product of grondstof? Zijn de metingen wel nauwkeurig genoeg? Wat doe je bij false positives of false negatives? Het is moeilijk te herleiden wanneer de besmetting heeft plaatsgevonden; het is daarom lastig om te constateren wáár het probleem ligt. Voor de voedingsmiddelenindustrie is het haast onmogelijk om met een oplossing te komen. Hetzelfde geldt voor PFAS. We hebben bijvoorbeeld bij de eieren van hobbykippen gezien hoe achterlijk ingewikkeld het herleiden van de besmettingsbron is. Hoewel hobbykippen geen directe betrekking hebben op de voedingsindustrie, laat het wel zien hoe moeilijk het is om dit landelijk te reguleren en te borgen.”

Wat kunnen we verwachten in 2025?

‘Ultrabewerkte voeding: is dat werkelijk zo slecht?

“Komend jaar verwacht ik vooral veel ontwikkelingen op het gebied van artificiële intelligentie (AI) en het voorspellen van veiligheidsrisico’s. De afgelopen twee jaar kwam dat ook al aan het licht, maar nu is steeds meer bekend over hóe AI kan werken in het voordeel van kwaliteitsprofessionals. Waar voorheen AI nog meer in de experimenteerfase zat, zie je dat er nu veel technologische tools zijn ontwikkeld die praktisch inzetbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van AI voor de predictie van mycotoxines, hoewel de controleerbaarheid ervan nog wel een issue is.

De redactie van VMT bestaat uit redacteuren Carmen Groeneveld, Didi de Koning, Dionne Irving en hoofdredacteur Willem Paul de Mooij.

Carmen Groeneveld heeft een achtergrond in gastronomie, productontwikkeling en voedingsjournalistiek en schrijft over wetgeving en productontwikkeling. Didi de Koning heeft een achtergrond in voeding en diëtetiek en schrijft over voedselveiligheid en kwaliteit. Dionne Irving heeft een achtergrond in voedings- en procestechnologie en schrijft over duurzaamheid en productontwikkeling. Willem Paul de Mooij heeft een journalistieke achtergrond en schrijft over voedselveiligheid en kwaliteit.

Naast technologieën denk ik ook dat we veel te horen krijgen over PFAS; ook daar krijgen we al jaren steeds nieuwe informatie over. Zo constateerde de European Food Safety Authority (EFSA) dat zee-, schaal- en schelpdieren een belangrijke risicocategorie zijn. De dieren lijken PFAS te absorberen die we in het water lozen: als een spons die rondzwerft in een ‘gifbak’. Recent heeft de Rijksoverheid vastgesteld dat het alle PFAS beoordeelt als risicovol, voorheen waren er ‘slechts’ een stuk of honderd bestempeld als gevaarlijk. We kunnen nu nog niet weten welke effecten dat gaat hebben op de voedingsindustrie, maar de impact is er wel degelijk, verwacht ik zo. Het is voor nu afwachten wat de gevolgen en maatregelen zijn die betrekking hebben op de voedingsindustrie, ben ik bang.

Ook verwacht ik dat we steeds meer risico’s ontdekken over de impact van de klimaatverandering op de voedselveiligheid. Vorig jaar hebben we gezien dat oogsten vaker mislukken doordat er meer regenval is, waardoor schimmels vrij spel krijgen. Ik heb zo’n gevoel dat er nog veel onopgemerkte risico’s zijn, die komend jaar wellicht de aandacht gaan krijgen.” •

Didi de Koning

Ingrediënten, AI en plantaardig

TOP 10 TRENDS 2025 VOOR CONSUMENTEN VOLGENS INNOVA

Wat denken consumenten van AI-ontwikkelde producten? Wat verwachten ze van de plantaardige producten? En welk product blijven ze kopen zelfs als de prijs flink stijgt? Lees meer over de 10 trends voor 2025 van Innova Market Insights.

Trend 1: Ingredients & beyond

Deze trend gaat verder dan alleen ingrediënten. Waar consumenten vorig jaar focusten op specifieke ‘steringrediënten’ met een duidelijke meerwaarde, ziet Innova Market Insights dat de kwaliteit van het ingrediënt belangrijk voor hen is. Consumenten waarderen steeds meer eigenschappen zoals versheid, gezondheidsvoordelen, natuurlijkheid, voedingswaarde, prijs en houdbaarheid. Een voorbeeld hiervan is eiwit, al jaren een populair ingrediënt. Maar nu is ook de eiwitkwaliteit belangrijk. Het gaat niet alleen om de hoeveelheid, maar ook om de biologische beschikbaarheid en opname in het lichaam. Een ander voorbeeld van deze trend ziet het trendbureau bij private label. Retailers ontwikkelen producten waar ze kwaliteit en betaalbaarheid combineren. Ze accepteren niet zomaar meer de prijsverhogingen van leveranciers. Volgens Innova gaat het om een holistische benadering waarin gezondheid, duurzaamheid en betaalbaarheid samenkomen.

Trend 2: Precision wellness

De tweede foodtrend heeft te maken met gepersonaliseerde voeding. Door de hoeveelheid beschikbare informatie zijn er een heleboel niches ontstaan. Consumenten kunnen via diverse bronnen hun eigen betrouwbare informatie vinden. Glutenvrije voeding was volgens Innova een van de eerste voedingsmiddelen met een speciale claim. Nu ziet de organisatie dat er steeds meer voeding komt die is afgestemd op leeftijd, levensstijl of specifieke gezondheidsbehoeften. Zo zijn producten gericht op vrouwen steeds populairder en dat wereldwijd, met als voorbeeld de zoe-bar, een energiereep voor vrouwen in India.

Een ander voorbeeld binnen deze trend gaat over lichaamsgewicht. Voor consumenten is beweging nog steeds de belangrijkste manier om hun gewicht in de gaten te houden. Dit jaar staat op plek 10 afvalmedicijnen als manier om af te vallen. Hier spelen bedrij-

Retailers accepteren niet zomaar hogere prijzen

ven ook op in. Zo introduceerde Nestlé producten voor mensen die GLP1-medicijnen gebruiken.

Trend 3: Wildy inventive

De derde foodtrend draait om verrassende smaken en smaakcombinaties. Consumenten blijven op zoek naar bijzondere smaakervaringen die hen verrassen. Sociale media spelen hier een belangrijke rol. Uit een enquête blijkt dat consumenten ‘gekke creaties’ met een intense verwenervaring wensen. Dit vertaalt zich in onverwachte smaakcombinaties en categorie-overschrijdende samenwerkingen. Een opvallend voorbeeld is een Oreokoekje met een Coca-Colasmaak, twee iconische smaken die samenkomen. Andere mogelijkheden zijn in de categorieën desserts (citroentaart-koekjesdeeg met mochi-ijs) of in snacks waar hartig en hoofdmaaltijd worden gecombineerd (proteïnerijke tempeh-snacks). In de VS worden zoete en hartige smaken gecombineerd, zoals bacon met een Cinnamon Toast Crunch-suikerlaag.

Trend 4: Flourish from within

De trend rond darmgezondheid blijft populair ondanks dat de regelgeving claims hierover beperkt in sommige delen van de wereld. Gezondheid blijft de reden waarom consumenten geïnteresseerd blijven in functionele voeding en dranken die spijsvertering en darmgezondheid bevorderen. Vezels blijven populair. Ze worden steeds vaker toegevoegd aan verschillende productcategorieën, zoals prebiotica in dranken. Naast vezels krijgen vitamine D en probiotica aandacht. Vooral snacks met probiotica – bijvoorbeeld popcorn – groeit. Door probiotica toe te voegen, ontstaat een combinatie van meerdere gezondheidsvoordelen, zoals het versterken van het immuunsysteem met een betere darmgezondheid.

Trend 5: Rethinking plants

Plantaardige voeding blijft populair, maar de industrie zoekt naar manieren om deze producten te ver-

beteren. Smaak, textuur en de perceptie van bewerkte ingrediënten zijn de belangrijkste drempels. Met name de perceptie is het afgelopen jaar belangrijker geworden. Consumenten associëren plantaardig met gezondheid en natuurlijkheid. Een clean label is daarom essentieel voor succes. Bedrijven gaan daarom terug naar de tekentafel. Innova ziet dat een natuurlijke claim bij veganistische of plantaardige producten met 23 procent groeit. Een voorbeeld hiervan is het merk Elmhurst van Terrameat. Dit is een voormalige zuivelboerderij die plantaardige dranken produceert. Ze maken nu ook vleesvervangers van één ingrediënt: gerst. Daarnaast dragen verbeterde extrusietechnologieën bij aan een betere kwaliteit van plantaardige producten.

Trend 6: Climate adaptation

Duurzaamheid blijft belangrijk, hoewel door inflatie sommige bedrijven hun ambities hebben teruggeschroefd, wettelijke verplichtingen daargelaten. Innova vroeg aan consumenten hoe zij denken over de invloed van klimaatverandering op voeding. Ze maken zich zorgen over de beschikbaarheid van grondstoffen. Consumenten moeten ook nadenken over de vraag of ze bepaalde producten nog kopen door prijsschommelingen veroorzaakt door mislukte oogsten of wisselende weersomstandigheden. Navraag van Innova leert dat ze bij stijgende prijzen minder chocolade zullen kopen. Ze zullen wel koffie blijven kopen. Om invloed van klimaatverandering en de invloed op de prijs tegen te gaan, zoeken bedrijven naar bijvoorbeeld alternatieven voor cacao. Nestlé werkt aan koffierassen met hogere opbrengsten.

Trend 7: Taste the glow ‘Taste the Glow’ benadrukt het gebruik van voedingsmiddelen en supplementen voor fysieke uitstraling, zoals een gezonde huid en glanzend haar. Met name jongeren, zoals Gen Z en millennials, zoeken naar producten die de gezondheid van hun huid kunnen verbeteren. Tieners zeggen: ik krijg een slechte huid als ik chocolade eet of melk drink. Innova ziet een groei van 11 procent in producten met schoonheidsclaims, zoals koffie met collageen en biotine uit India. Ze claimen dat het product huid en haar verbetert. Collageen is een populair ingrediënt binnen deze trend.

Trend 8: Tradition reinvented

Innova Market Insights schaart onder deze trend de interesse in traditionele, authentieke smaken naast de wens voor innovatieve smaken. Tijdens de covidperiode, waarin reizen beperkt was, hebben mensen veel verschillende soorten voedsel leren kennen en raakten ze meer gehecht aan hun eigen tradities. Consumenten willen zowel oude, traditionele recepten als nieuwe producten geïnspireerd op klassieke smaken. Het kan gaan om een klassieke taart gemaakt door een Duitse oma of een Italiaanse pastasaus; beide vertegenwoordigen ze authentieke smaken. Maar

Achtergrond

TRENDS

Welke producten leggen consumenten volgend jaar in hun winkelwagentje?

een moderne interpretatie van een klassieke smaak kan ook zoals de peanut butter and jelly-M&M’s. Deze spelen in op het verlangen naar vertrouwde smaken gecombineerd met nieuwe smaakervaringen.

Trend 9: Mindful choices

Nog steeds belangrijk is de trend waarbij – vooral jongeren – naar voeding zoeken die niet alleen de fysieke gezondheid bevordert, maar ook de mentale. Volgens onderzoek van Innova geeft een derde van de jongeren prioriteit aan mentale gezondheid. Ondanks deze behoefte associëren consumenten functionele voeding en dranken nog maar weinig met mentale gezondheid. Volgens Innova biedt dit een kans voor nieuwe producten. Voorbeelden zijn warme chocolademelk met stressverlagende ingrediënten zoals ashwagandha en drankjes met magnesium en B-vitamines. Het trendbureau ziet dat magnesium erg populair wordt, zeker op sociale media: welk vorm is het beste, welke tijd is het best om het in te nemen, etc?

Trend 10: Bytes to bites

Jongeren willen voeding die de gezondheid bevordert

De grote trend van dit jaar is het gebruik van AI in food. De hoeveelheid data is nog klein, maar Innova ziet een sterke toename van AI-gerelateerde claims (+720 procent) op voedsel- en drankproducten. Merken communiceren steeds vaker hoe ze AI inzetten om producten te optimaliseren, te vernieuwen of interessanter te maken. Een voorbeeld is een kant-enklare fruitwijnmix waarbij AI is gebruikt om de perfecte smaak te ontwikkelen. •

‘Duurzaamheid wordt een nog grotere drijfveer’

TRENDS VOOR 2025 DOOR DE OGEN VAN JONGE QA’ERS EN R&D’ERS

We naderen het einde van 2024. Het nieuwe jaar staat voor de deur. Wat staat ons te wachten in 2025? Wat gaat er veranderen in kwaliteitsmanagement en productontwikkeling? VMT vroeg een aantal jonge QA’ers en R&D’ers hoe zij naar de toekomst kijken en wat zij verwachten voor hun vakgebied.

Lisa Gengler

Projectleider productontwikkeling bij Hellema Hallum

“In 2025 verwacht ik dat de focus nog meer komt te liggen op gezondheid. We moeten producten blijven ontwikkelen die bijdragen aan de gezondheid van de consument, al van jongs af aan. Zelf ben ik de laatste tijd bezig met het ontwikkelen van meer eiwitrijk, vezelrijk en plantaardig voedsel. Ik denk dat deze trend zich blijft voortzetten.

Klaske Benedictus Productontwikkelaar Rouveen Kaasspecialiteiten

“Artificial Intelligence (AI) doet zijn intrede in diverse vakgebieden. Het biedt vele mogelijkheden. Ik verwacht dan ook dat voedselproducenten hier volgend jaar steeds meer gebruik van gaan maken, bijvoorbeeld voor inspiratie of om inzicht te krijgen in consumentenvoorkeuren. Een andere trend die ik zie en die zeker in 2025 verder groeit, zijn eiwitrijke producten. De supermarkt ligt er vol mee. Niet alleen sporters, maar ook de ‘gewone’ consument vindt zijn weg naar dit schap.

‘De consument staat te popelen om onbekende smaken uit te proberen’

Daarnaast wordt duurzaamheid door de hele keten steeds belangrijker, ook voor mij als productontwikkelaar. Kritische vragen blijven stellen aan grondstofleveranciers en blijven kijken naar de gehele voedselketen, hoort hier ook bij. Op het gebied van productontwikkeling zou dit kunnen door het gebruik van reststromen. Het gebruik van reststromen zien we bij startups al veelvuldig. Ik hoop dat ook de grotere bedrijven hiermee aan de gang gaan in 2025 en mogelijk al circulaire producten kunnen lanceren!”

Tot slot valt mij op dat de consument staat te popelen om onbekende verrassende smaken uit te proberen. Influencers spelen hier een grote rol in via sociale media als TikTok. Bekende voorbeelden zijn de Aziatische komkommersalade die zorgde voor lege schappen en de populaire Dubai-reep. Volgend jaar zullen er nog meer verrassende smaken of smaakcombinaties komen. We gaan weer een creatief en innovatief jaar tegemoet.”

“Ik verwacht dat consumenten in 2025 nog vaker zullen kiezen voor plantaardige producten. Naast soja zullen ook andere eiwitbronnen zoals erwten of kikkererwten aan bekendheid winnen. Dit zorgt voor een grotere diversiteit aan plantaardige eiwitproducten. Ook verwacht ik een groei in het aanbod van hybride producten.

Daarnaast kunnen mensen met een voedselallergie in 2025 beter vertrouwen op de allergeneninformatie op verpakkingen. Door de nieuwe regelgeving mogen producenten kruisbesmetting alleen declareren als er een reëel risico is, waar veel producenten zich nu toch nog indekken en ‘overdeclareren’. Komend jaar zal ieder bedrijf zich hierin moeten verdiepen wat tot gevolg zal hebben dat de informatie betrouwbaarder wordt.”

‘Ik hoop dat ook grotere bedrijven aan de gang gaan met reststromen’

Sietske Boonstra

QESH-manager Nice to Meat

“Duurzaamheid was het woord dat al in de voorspellingen van 2024 vaak terugkwam. Dit zal in 2025 een nog grotere drijfveer worden voor kwaliteitsmanagement en de voedingsindustrie. De inwerkingtreding van de ontbossingswetgeving (EUDR) zal –ondanks het uitstel – een aanzienlijke economische impact gaan hebben. Door deze regelgeving ontstaat er een hele nieuwe stroom aan documentatieverplichtingen om te bewijzen dat toeleveringsketens ontbossingsvrij zijn. Dit vereist intensieve controles, wat een uitdaging is voor de kwaliteitsafdelingen.

Bij organisaties die zich al een tijdje voorbereiden op de EUDR, zien we nu al een verschuiving naar lokale producten of verklaringen omtrent duurzaamheid. Zij vragen steeds vaker om duurzaamheidsgaranties. Zal dit resulteren in extra variaties in de duurzaamheidscertificaten? De bijkomende nalevingskosten zullen leiden tot hogere consumentenprijzen. Daarnaast verwacht ik dat de trend naar minder vlees in de retail zal doorzetten. Tegelijkertijd zal in de horeca vlees vaker gekozen worden als verwenmoment. Dit biedt kansen om in te spelen op hoogwaardige, lokaal geproduceerde producten met een duurzaam karakter.” •

Bladeren als grondstof en hersluitbare blikjes

INNOVATIES IN VERPAKKINGEN SPOTTEN OP PARIJSE

BEURS

Reduce, reuse and recycle (3R), PPWR-wetgeving: bekende begrippen in de verpakkingswereld. Hoe spelen verpakkingsproducenten in op de wens voor minder plastic, meer gerecycled materiaal en hergebruik? Op de All4Pack, een Parijse verpakkingsbeurs, was een aantal innovaties te zien.

Dune: minder plastic in supermarkt

Alles lijkt in het teken van de drie begrippen reduce, reuse and recycle te staan: van de innovaties tot de inhoud van de lezingen. Zo presenteerde het Franse

Dune een eco-designed (nog een modewoord) verpakking. Het doel van de verpakking is om de hoeveelheid plastic in supermarkten te verminderen en plastic boxen te vervangen.

Dune presenteerde twee soorten verpakkingen: één gemaakt van cellulose voor fruit en groente. Voor deze categorie is de verpakking noodzakelijk omdat de Franse AGEC-wetgeving dat vereist. Fruit en groente mogen volgens deze wetgeving niet meer in plastic worden verpakt. De cellofaanlaag is gemaakt van hetzelfde materiaal als papier.

De startup heeft ook een machine/ foliecombinatie die automatisch de verpakking maakt. De plastic laag is dun vergeleken met de gebruikelijke grote plastic box die de Fransen voor croissants of chocoladebroodjes gebruiken. De machine past de verpakking aan aan het te verpakken product. Een ander voordeel van de machine is dat het label tijdens het verpakkingsproces op de verpakking wordt geplaatst, niet vooraf. Zo kan de positie worden aangepast. Het is wel virgin-plastic omdat het in contact komt met food.

De cellofaanverpakking zou ook kunnen worden gebruikt voor food, alleen is het een stuk duurder dan plastic. Volgens het bedrijf is er maar één producent in het Verenigd Koninkrijk die een goede transparante cellofaanfolie kan maken.

Enia Foods: olijfolie in ‘papieren’ verpakking Het Griekse bedrijf Enia Foods heeft een fles voor biologische olijfolie ontwikkeld, gemaakt van papier (94 procent gerecycled). Daaronder is een foodgrade binnenlaag gemaakt van plastic om de olie vast te houden. Volgens de producent is de verpakking duurzaam omdat het tot vijf keer lichter is dan een glazen fles, het is beter te recyclen (papier en plastic zijn te scheiden van elkaar) en het gebruikt tot 77 procent minder plastic dan een verpakking geheel van plastic.

Tekst Dionne Irving Beeld Fabrikanten

Reportage

Releaf Paper: verpakking van gevallen bladeren

De Franse startup Releaf Paper haalt bladeren op in Parijs om daar verpakkingen van te maken. Het bedrijf maakt de bladeren schoon en sorteert, wast en maalt ze vervolgens. De vezels worden toegevoegd aan gerecycled papier. Het bedrijf maakt twee soorten verpakkingen: met 30 procent bladervezel en 70 procent gerecyled pulp. Ze hebben ook een variant met 100 procent bladervezel. Het doel hiervan is om duurzaam papier te maken. Veel bedrijven maken de overstap van plastic naar papier. De volgende stap is duurzaam papier. Als papier wordt gerecycled komt er een deel virgin-papier bij. Dat kan worden opgevuld met bladvezel.

De verpakking wordt nu vooral gebruikt als secundaire verpakking, bijvoorbeeld om maaltijden van Uber Eats te bezorgen. Het bedrijf maakt ook dozen voor gebruik in e-commerce en retail. Recycling gaat via standaard papierstromen. Volgens het bedrijf is het grote voordeel een lagere CO2-footprint in elke fase: van grondstoffen tot productie. Ondanks dat het nu niet gebruikt mag worden voor direct foodcontact, zijn veel grote foodbedrijven geïnteresseerd in de verpakking. Ze onderzoeken hoe ze het kunnen gebruiken.

Meadow: hersluitbare oplossing voor blikje

De Zweedse startup Meadow zet in op een nieuwe toepassing van het aluminium blikje. De oprichter somt de duurzaamheidsvoordelen op: het is oneindig recyclebaar, goedkoop en licht, en heeft minder CO2-uitstoot dan plastic pouches.

Het bedrijf wil onder andere shampoo en douchegel in een blikje met een speciale daisy top plaatsen. Door de geribbelde top is het te onderscheiden van blikjes voor food en dranken. Zo’n blikje gaat in een dispenser; door die dicht te draaien is het blikje aan de bovenkant open. Het geluid is onderdeel van de fun

Naast de schoonheidsbranche zijn ook voedingsmerken geïnteresseerd in de innovatie. Ze zijn al jaren op zoek naar een manier om een blikje te hersluiten zonder gebruik te maken van plastic. Op deze manier is het blikje bijvoorbeeld in een dopperachtige fles te plaatsen en daarmee te sluiten.

Het doel is om plastic pouches te vervangen. Een voordeel van het nieuwe blikje is dat er meer gerecycled materiaal in kan. Bij gebruik als drankblikje moet de top – vanwege de klip – bestaan uit virgin-materiaal.

Het doel is om plastic in supermarkten te verminderen

Veel bedrijven maken de overstap van plastic naar papier

Screen Europe: digitaal printen

Screen Europe liet een nieuwe industriële digitale inkjetprinter zien. Het bedrijf ziet dat de industrie voor flexibele verpakkingen flink aan het veranderen is. Ze produceren veel meer kleinere batches. Daar is digitaal printen erg voor geschikt, zegt een vertegenwoordiger van het bedrijf: het kost minder energie en levert minder afval op. Vanwege de PPWR-wetgeving switchen bedrijven van plastic naar papier plus een monomateriaal. Voor kleine batches is digitaal printen geschikt. Gaat het om grote batches dan is analoog goedkoper. •

Product ontwikkelen? 4 trends om in de gaten te houden

Het einde van het jaar nadert en dus is het tijd om de trends voor 2025 te belichten.

Onderzoeksbureau Mintel voorspelt vier trends voor komend jaar: voedzame voeding ‘als medicijn’, rebelse consumenten die soms zoeken naar ‘ongezonde’ producten, veranderende ketens die leiden tot meer lokale of wereldwijde producten, en samenwerking tussen technologie en landbouw. In dit artikel de vier trends verder uitgewerkt.

1Fundamenteel voedzaam

De opkomst van medicijnen om af te vallen zoals

Ozempic, zorgen er volgens Mintel voor dat consumenten steeds meer zoeken naar ‘voeding als medicijn’. Hier kunnen producenten volgens het onderzoeksbureau op inspelen door functionele ingrediënten toe te voegen aan voedingsmiddelen en dranken. Maar consumenten gaan daarin komend jaar nog een stapje verder, stelt Mintel. Consumenten die door middel van medicijnen als Ozempic afvallen,

zoeken daarbij naar voeding die de benodigde voedingswaarden biedt. Deze consumenten eten minder, maar willen met de geconsumeerde voeding alle benodigde voedingsstoffen binnen krijgen. Hierbij zijn consumenten volgens het onderzoeksbedrijf ook op zoek naar makkelijk te begrijpen claims over eiwit, vezels en vitaminen. Daarmee samen hangt een beweging naar consumptie van minder bewerkte producten. Consumenten gaan kijken welke rol ultrabewerkte voeding kan spelen in hun voedselpatroon.

Consumenten zoeken naar makkelijk te begrijpen claims

Claims

Volgens Mintel is het voor voedselproducenten belangrijk om in 2025 claims af te stemmen op de voedingsstoffen die voedingsmiddelen bevatten. Daarbij spreken versimpelde claims over eiwit, vezels, vitaminen en mineralen consumenten aan die medicatie om af te vallen gebruiken. Deze claims spreken volgens Mintel ook consumenten aan die bewust met hun voedingspatroon bezig zijn. Het benadrukken van de aanwezigheid van essentiële voedingsstoffen en lagere bewerking kan producenten van andere onderscheiden.

Voor productontwikkelaars liggen hier volgens Mintel dus kansen voor het ontwikkelen van producten met de benodigde voedingsstoffen die goed zijn voor de gezondheid op korte en lange termijn. Duidelijke informatie en communicatie over de voedingsstoffen van voedingsmiddelen en hoe deze bijdragen aan de gezondheid, brengt producenten een stap dichter bij consumenten. Wetenschappelijke onderbouwing kan helpen om het vertrouwen van consumenten te winnen. Mede door een toename in apparaten (bijvoorbeeld horloges) die de gezondheid meten, zoeken consumenten meer en meer naar producten met de ideale voedingswaarde.

Consumenten willen niet méér betalen voor duurzamere producten

2Rebels tegen regels

Volgens Mintel moeten we consumenten omarmen als ‘perfect imperfect’. Consumenten zoeken volgens het onderzoeksbureau naar merken die het toelaten om af en toe de regels te doorbreken op het gebied van voedsel en dranken. Daardoor staan consumenten dan ook open voor ‘regelbrekende innovaties’, aldus Mintel. Hoewel consumenten zeggen gezond te eten en maaltijden helemaal zelf te bereiden, gebeurt dit lang niet altijd. Consumenten omarmen deze imperfecte gewoonten steeds meer, in plaats van zich ervoor te schamen, stelt Mintel. Producenten kunnen inspelen op hoe consumenten daadwerkelijk wíllen eten in plaats van hoe ze zouden moeten eten. Door nieuwe innovaties laten zij zien dat ze consumenten steunen in het af en toe breken van de regels. Het bieden van authenticiteit

en het maken van een connectie met de consument is hierbij volgens Mintel essentieel.

Grotere innovaties

Het onderzoeksbureau verwacht dat voedselproducenten de komende tijd samen zullen werken met andere producenten van binnen en buiten de voedingsindustrie. Deze samenwerkingen zullen leiden tot grotere innovaties op het gebied van smaak, textuur en aroma. Hierbij zoeken merken volgens Mintel naar manieren om sociale stigma’s rondom gezondheidsissues te doorbreken. Zo verwacht het onderzoeksbureau dat informatie over voedingsmiddelen gelinkt aan mentale gezondheid, gangbaarder wordt.

Consumenten vragen om duurzamere producten, maar willen hier niet méér voor betalen. Op dit gebied liggen er volgens Mintel kansen voor producenten om onbekende duurzame ingrediënten te gebruiken. Zo kunnen producenten innovatieve, duurzame producten ontwikkelen met nieuwe smaken.

3

Veranderende toeleveringsketen

Ontregeling van de toeleveringsketen wordt volgens Mintel steeds normaler. Hier liggen kansen voor de voedingsindustrie om consumenten aan te moedigen tot het accepteren en vertrouwen van nieuwe lokale of wereldwijde herkomst, ingredienten en smaken, aldus Mintel.

Volgens het onderzoeksbureau zijn consumenten zich steeds bewuster van de impact van klimaatverandering en de geopolitiek op de voedingsindustrie. Hierdoor wordt het vertrouwen van de consument in de voedingsindustrie op de proef gesteld. Specifiek als ontregeling van de toeleveringsketen leidt tot aanpassing van het inkopen en vermarkten van ingrediënten en producten.

Duidelijk communiceren

Het is volgens Mintel belangrijk dat producenten duidelijk communiceren over eventuele veranderin-

Achtergrond

gen van lokale naar wereldwijde inkoop of andersom. Hierbij moeten producenten volgens het onderzoeksbureau duidelijk aangeven wat de voordelen van de veranderingen zijn voor consumenten. Verstoring van de toeleveringsketen wordt steeds normaler. Producenten moeten daarom oplossingen klaar hebben, stelt Mintel. Ontregeling van bijvoorbeeld de cacao- en vanilleketen raakt producenten. Door media-aandacht is deze ontregeling ook bij consumenten bekend. Dit vraagt transparantie van producenten. Zij moeten volgens Mintel herformulering van producten uitleggen en gebruik van alternatieve ingrediënten openlijk toelichten. Het is voor producenten belangrijk om de voordelen van een divers inkoopbeleid toe te lichten.

4

Hybride landbouw

Het is tot slot volgens Mintel belangrijk dat voedselproducenten laten zien hoe technologie en landbouw samen kunnen werken. Ook kunnen zij de voordelen voor consumenten, boeren en het milieu laten zien. Het is volgens het onderzoeksbureau belangrijk dat voedselproducenten technologie incorporeren in de huidige systemen. Hierbij is het belangrijk om dit uit te leggen aan consumenten en te laten zien hoe technologie en natuur elkaar naar een hoger niveau kunnen brengen. Het toenemende gebruik van technologie in de voedselproduc-

Laat zien dat technologie gemak biedt

tie is volgens Mintel onvermijdelijk door de huidige uitdagingen in de toeleveringsketen. Maar veel consumenten zijn volgens het onderzoeksbureau nog niet klaar om technologie te omarmen. Daarom ligt er volgens Mintel een kans voor producenten om technologie te combineren met traditionele systemen en productiemethoden, in plaats van technologie de systemen te laten vervangen.

Technologische ontwikkelingen

Een deel van de consumenten zet zich af tegen technologische ontwikkelingen. Zij willen terug naar traditionele productiemethoden in plaats van het gebruik van technologie voor voedselproductie. Er komen veel emoties kijken bij voeding voor consumenten. Producenten kunnen consumenten overtuigen van de meerwaarde van technologie door te laten zien dat het gemak biedt. Daarnaast kunnen producenten de consument dus overtuigen van het nut van technologie door deze samen te laten werken met de huidige systemen en methoden. De versnelde komst van Artificial Intelligence (AI) maakt het extra belangrijk dat producenten de menselijke link leggen met technologie. Transparante communicatie over de voordelen van technologie is dus belangrijk. Hierbij is het volgens Mintel essentieel om te benadrukken dat technologie een aanvulling is op huidige processen en mensen, en geen vervanging ervan. •

PODCAST

‘ Zoek de trends achter de hy pes’

FOODTRENDS 2025 MET FOODDESIGNER MARIËLLE BORDEWIJK

Trendwatcher Mariëlle Bordewijk bespreekt met Dionne Irving van VMT vijf trends in 2025. Van de groeiende invloed van AI op productontwikkeling tot de populariteit van biologisch-regeneratieve landbouw, Mariëlle deelt waardevolle inzichten waar productontwikkelaars hun voordeel mee kunnen doen.

Trend 1: AI krijgt vast plek in marktonderzoek en productontwikkeling

AI-tools worden steeds gebruikelijker in het innovatietraject. Volgens Mariëlle Bordewijk zullen productontwikkelaars AI in de nabije toekomst net zo vanzelfsprekend gebruiken als Office-tools zoals Word en PowerPoint. Een voorbeeld is het maken van persona’s – virtuele consumenten – van wie productontwikkelaars direct feedback kunnen krijgen op hun ideeën. “Het is echt fascinerend welke antwoorden zo’n persona geeft via ChatGPT.”

Trend 2: Biologisch steeds populairder, maar verhaal naar consument belangrijk Bordewijk benadrukt dat zowel biologisch als regeneratief voedsel meer in harmonie zijn met de natuur. “Het valt samen met de wens om gezonder te eten, wat dat ook betekent.” Deze landbouwvormen krijgen steeds meer steun van retailers en overheden. Volgens Bordewijk is meer nodig dan alleen de landbouw aanpassen en een keurmerk op een product plakken. “Dan gaat het niet groeien. We moeten de brug slaan naar de consument en het verhaal goed uitleggen aan consumenten.”

Trend 3: Er is potentie voor hybride bij producten die niet puur vlees of zuivel zijn

De hybride productcategorie – een mix van plantaardige en dierlijke ingrediënten – wint aan populariteit, maar zorgt ook voor kritiek, bijvoorbeeld de introductie van Lidl’s hybride gehakt. Bordewijk ziet

‘AI wordt net zo gewoon als Word en PowerPoint’

potentie voor hybride, zeker voor de feitelijke eter: “Die weet dat hij z’n voetafdruk omlaag brengt en geniet nog steeds van de smaak van vlees.” Ze ziet vooral kansen in bijvoorbeeld de bitterbal, wat al een hybride product is. Of bij een categorie als gebak. “Mensen zijn hierbij niet zo bezig met plantaardig. Ze willen gewoon een lekker aardbeigebakje.”

Trend 4: Minder bewerkt versus hightech

De vraag naar minder bewerkte, natuurlijke producten blijft groeien, vooral met de toenemende weerstand tegen ultrabewerkte voedingsmiddelen. Bordewijk: “Tegelijkertijd zien we een andere ontwikkeling: de opkomst van hightech voedselproductie, waarbij bedrijven CO2 omzetten in eiwitten.”

Trend 5: De blijvende impact van covid-19: van thuisconsumptie tot Tiktokian Cuisine

De pandemie heeft blijvende veranderingen teweeggebracht in consumentengedrag. Het thuiswerken heeft bijvoorbeeld geleid tot meer thuisconsumptie, terwijl de logistieke verstoringen tijdens de pandemie de aanvoerlijnen en prijsschommelingen in de voedingssector blijvend hebben beïnvloed. Deze dynamiek van volatiliteit en onvoorspelbaarheid zal ook in 2025 doorwerken. Daarnaast zijn vooral ook jongeren gaan koken en hun experimenten gaan delen op TikTok en Instagram. Bordewijk noemt deze trend Tiktokian Cuisine. “Het is een grappige, explorerende, experimenterende manier van koken, bijvoorbeeld een knapperige sushiwafel, sensorisch heel rijk.” •

Tekst Dionne Irving Beeld VMT
Mariëlle Bordewijk (links) en Dionne Irving.
Scan de QR-code en bekijk de podcast met Mariëlle Bordewijk en Dionne Irving.

Duurzame kaasproductie als onderdeel van een klimaatneutrale kaasketen

In de zuivelsector streeft CONO Kaasmakers, een kleine coöperatie van melkveehouders uit de regio Noord-Holland, naar een goede harmonie tussen koeien, boeren en kaasmakers. Deze samenwerking is niet alleen een kernwaarde, het is ook de sleutel tot het bereiken van meer dan wat individuele partijen afzonderlijk kunnen bewerkstelligen. Door de coöperatie, die als sinds 1901 bestaat, wordt niet alleen geïnvesteerd in het maken van de lekkerste kaas, een sterk merk, ook in een positieve toekomst voor komende generaties in de zuivelbranche.

In samenwerking met NIRAS, een onafhankelijke adviesen engineeringspartner op het gebied van energie en andere duurzaamheidsoplossingen, heeft de zuivelverwerker een gedetailleerde studie uitgevoerd op het gebied van het energieverbruik tijdens de kaasproductie. Tijs Roeland, Manager Techniek & Projecten bij CONO Kaasmakers, en Roberto Dioguardi, Project Engineer Process bij NIRAS Nederland, kijken terug op een geslaagd traject en kijken vooruit naar in de toekomst te nemen stappen.

Ambitieuze doelen

Zich bewust van de impact van kaasproductie op het klimaat, zet CONO Kaasmakers de gedurfde stap om de gehele kaasketen te transformeren naar klimaatneutraal in 2030. Voor het verwezenlijken van dit klimaatneutrale doel kijkt CONO kritisch naar zichzelf. Het eigen aandeel in de keten dient zo klein

Beemster kaas van CONO Kaasmakers

mogelijk te worden. CONO identificeerde voor dit eigen aandeel enkele cruciale gebieden binnen de kaasketen: de boerderij, melktransport, kaasmakerij, kaasrijping, het verpakken en de kaastransport.

De coörperatie zette al enkele veranderingen door. Een daarvan was het rechtstreeks lozen van afvalwater. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) ontvangt en zuivert het water van CONO rechtstreeks, wat betekent dat er geen eigen zuiveringsinstallatie nodig is op de productielocatie. Daarnaast bleek het afvalwater stoffen te bevatten die HHNK goed kon gebruiken. Een klassieke win-win situatie. Tijs benadrukt: “Het slim gebruiken van reststromen is een cruciaal onderdeel van onze duurzame strategie. We kijken hiervoor dus ook buiten onze eigen muren.”

Een andere aanpassing is gericht op elk jaar 2% energie te besparen. Tijs zegt hierover: “We wachten niet tot de grote knop omgezet wordt. We hebben al een aantal slimme oplossingen gevonden, waardoor we de afgelopen jaren het verbruik van energie omlaag zien gaan.”

Duidelijkheid op het gebied van energieverbruik

Het projectteam, bestaande uit experts van NIRAS en kennisdragers van CONO Kaasmakers, onderzocht alle productiestappen, van rauwe melkontvangst tot kaaspekeling en sproeidrogen, aangaande het energieverbruik. Hieruit diende een praktisch uitvoerbaar plan te komen, dat tevens oog heeft voor toekomstige duurzaamheidsoplossingen.

“De gezamenlijke inspanningen resulteerden in een aantal scenario’s. En een eindrapport met een helder overzicht van de huidige situatie, een concept voor het elektrificeren van de huidige stoomketels en een technische oplossing met warm-

tepompen en de opslag van warmte”, zegt Roberto. “De besparing in energie, verwachte kosten en de impact op de ecologische voetafdruk, zijn overzichtelijk gepresenteerd in een gedetailleerde tabel, die als basis diende voor de te maken keuzes voor vervolgstappen.”

“Het hoofddoel van het project is om klimaatneutraal kaas te maken, daarbij een CO2 reductie van 75% te realiseren tegen 2030 en het elektrificeren van het productieproces”, geeft Tijs aan. “Het kiezen van de juiste technieken, zoals het gebruik van een warmwatersysteem of een stoomsysteem, is hierin essentieel volgens hem. Het huidige systeem, dat tien jaar geleden is gebouwd, functioneert uitstekend en levert kwaliteit, waardoor het een lastige beslissing is om dit nu volledig aan te passen.”

“Het slim gebruiken van reststromen is een cruciaal onderdeel van onze strategie”

Voor CONO is dit, sinds tien jaar, weer het eerste project van deze omvang. “Feitelijk wilden we alleen informatie over de vervanging van de stoomketel, echter het project fluctueert”, legt Tijs uit. “NIRAS beweegt mee met deze veranderingen en we herzien daar samen telkens de kaders in.”

Volgens de huidige plannen zullen twee nieuwe warmtepompinstallaties en een warmtebuffer het traditionele stoomnetwerk vervangen door een efficiënt 90 graden-water-netwerk. Dit vereist aanpassingen aan een aantal verbruikers en opwekkers van warmte en koude stromen binnen het productieproces. Ondanks hogere initiële kosten binnen het project zorgt deze oplossing voor lagere energielasten en een aanzienlijke energiebesparing. Dit resulteert naar verwachting in een veel betere rendement op de investering (ROI).

Het analyseren van data

Het inzichtelijk maken van de beschikbare informatie en het ontbreken van specifieke gegevens, maakte het analyseproces uitdagend. Het inschatten van de ROI was daardoor lastig. Tijs legt uit waarom dit toch van belang is: “Omdat we een coöperatie zijn,

Tijs Roeland, Manager Techniek & Projecten bij CONO Kaasmaker.

zijn er veel stakeholders. Daarbij wil ik dat onze medewerkers achter de plannen staan. Het zit in onze DNA om het goede te doen voor mens en natuur, bij iedereen en het is voor iedereen fijn om te weten wat een investering teweeg brengt.”

Om goede inschattingen te kunnen maken op het gebied van uitstoot en energiebesparing, grepen teamleden van NIRAS Nederland terug op ervaringen van internationale collega’s uit Denemarken en zijn er intensieve overleggen gevoerd. Door vervolgens een bewezen calculatiemethode toe te passen op de verkregen meetgegevens werden uitgangspunten steeds stabieler. Het projectteam kon namelijk aan de hand van die calculaties de ontbrekende data beter inschatten en een meer accurate ROI berekenen, wat essentieel was voor de betrouwbaarheid van het geleverde onderzoeksrapport.

“Het is steeds lastiger om het financiële plaatje helder te krijgen omdat de trends in cijfers zo snel veranderen”, stelt Roberto en Tijs vult aan. “Gelukkig zijn voor ons de besparingen aangaande het milieu steeds helderder geworden binnen het project en zien we zo de waarde van de investering. We willen namelijk niet zomaar keuzes maken. Wij, en NIRAS, houden rekening met veel scenario’s en onderzoeken meerdere technische oplossingen. We willen met alle zekerheid onze belanghebbenden meenemen in deze optimalisatie.”

Een gedeeld doel

NIRAS onderzocht samen met kennishouders van CONO Kaasmakers grondig het productieproces, identificeerde waar warmte wordt gegenereerd en waar een warmte-overschot is. De inbreng van NIRAS heeft meerwaarde vanwege de uitgebreide, internationale ervaring met het uitvoeren van energiestudies in de zuivelindustrie, maar dankzij gedetailleerde metingen van CONO gedurende een periode van een jaar kreeg het projectteam het diepgaande inzicht in het productieproces dat er nodig was. Deze informatie was beschikbaar dankzij de inzet van de teamleden van CONO en eerdere investeringen die het bedrijf maakte om data te verzamelen om slimmer in te kunnen spelen op hun processen en de gebruikte energie.

Roberto legt uit: “Het was ontzettend waardevol om een jaaroverzicht te hebben van de verbruikers en opwekkers binnen

de productielocatie. Door ook externe factoren erbij te pakken, denk hierbij aan de temperaturen buiten, werden calculaties steeds meer waarheidsgetrouw.”

“Melkverwerking en de productie van verschillende zuivelproducten was eerst best statisch. Je startte een productiedag, maakte schoon en deed dit een aantal keer in de week zo. Je grootste zorg was de beschikbaarheid van de grondstof melk. We gaan nu over op een andere mindset. We gaan kijken of verschillende elementen van dat productieproces optimaal zijn, om zo min mogelijk energie te verbruiken per productieronde”, vertelt Tijs. “Het zou toch top zijn als we dadelijk allemaal overgaan naar real-time informatie om dit zo goed mogelijk te managen?”

“Het zou toch top zijn als we dadelijk allemaal overgaan naar real-time informatie om dit zo goed mogelijk te managen?”

NIRAS zal nauw betrokken blijven en richt zich de komende tijd op de pre-engineering. Hierbij wordt de inkoop, realisatie, commissioning en startup van het project al in het achterhoofd gehouden zodat ook deze latere fases soepel kunnen verlopen. Bovendien zal NIRAS ondersteuning bieden bij het aanvragen van vergunningen en het naleven van wet- en regelgeving.

“NIRAS voelt als lokaal bedrijf, maar heeft de kracht van een hele organisatie achter zich”, geeft Tijs aan. Roberto zegt op zijn beurt: “Het is fijn om voor een opdrachtgever als CONO aan de slag te zijn. Je merkt dat we als organisaties dezelfde waarden hebben, bezig zijn met duurzaamheid en verantwoord ondernemen voor toekomstige generaties.” Tijs beaamt dit. Samen zetten CONO en NIRAS zich in voor een toekomst waar hoogwaardige kaas hand in hand gaat met een klimaat-neutrale benadering.

Dit artikel is gesponsord door NIRAS.

Lieke Looman, QA-projectmanager bij Schouten Europe

Hoe blijf je voortdurend op de hoogte van alle wetgeving?

In de rubriek Young QA stellen jonge kwaliteitsmanagers vragen aan ervaren vakgenoten. Dit keer vraagt Lieke Looman van Schouten Europe: “Ons uitgangspunt is dat alle producten voldoen aan de Nederlandse en Europese wetgeving. Aangezien wij leveren aan diverse landen – zowel binnen als buiten de EU – is het essentieel om op de hoogte te blijven van de nationale wetgeving van andere landen. Hoe krijg je dit voor elkaar zonder dat dit buitensporig veel tijd kost?” Derk van Manen van Duynie Group geeft antwoord.

“De levensmiddelenwetgeving zit ingewikkeld in elkaar. Het is een vak apart om te zorgen dat je compliant bent. Laten we beginnen met Europese wetgeving. Lidstaten moeten aan die wetten voldoen. De mate waarin de wetgeving in de verschillende lidstaten geimplementeerd moet worden, verschilt bij een verordening en een richtlijn. Een verordening moet onveranderd geïmplementeerd worden, terwijl lidstaten bij een richtlijn meer interpretatieruimte hebben om er zelf nationale wetgeving van te maken. Daardoor kunnen aspecten uit een richtlijn per lidstaat behoorlijk verschillen. Je moet dus per lidstaat beoordelen wat er speelt.

Het is van belang om zowel op EU-niveau als op lidstaatniveau voortdurend op de hoogte te blijven van wetswijzigingen. Dit kan bijvoorbeeld via Eurowet. Voor wetgeving buiten Europa is het lastiger. In de VS is de wetgeving tamelijk geharmoniseerd. Dit wordt gecoördineerd door de FDA en het Centre for Food Safety and Applied Nutrition. In Canada is het op soortgelijke wijze geregeld.

Komen we in Zuid-Amerika, Afrika en het Midden- en Verre Oosten, dan wordt het nog een graadje lastiger. Afgezien van de veelheid van landen is de beleving van voedselveiligheid zeer variabel. Het is handig om te kijken of er een ambassade in het desbetreffende land is

die je verder kan helpen. Ook kun je contact opnemen met de desbetreffende landbouwattachés. Zij beschikken meestal over een netwerk met deskundigen. Ik maak in mijn vakgebied ook vaak gebruik van adviesbureaus. Het is onmogelijk om alles zelf uit te zoeken. Om personeelskosten te besparen kan een adviesbureau effectief zijn. Doordat een vraag vaak al eerder is gesteld, kan men sneller met antwoorden komen. Veel bureaus hebben medewerkers in dienst die voortdurend wetswijzigingen monitoren en bieden dit aan als een soort service.

Tenslotte is het belangrijk om in je netwerk te kijken naar betrouwbare partners met verstand van zaken en expertise. Je moet erop kunnen vertrouwen dat je leveranciers en afnemers niet alleen middels een certificaat, maar ook in de praktijk de regelgeving serieus nemen. Net zoals je zelf op de hoogte gehouden wilt worden, is het minstens zo belangrijk dat je zakenpartners dit ook doen. Heb daar oog voor.” •

Derk van Manen

Chief Corporate Affairs Officer bij Duynie Group

‘ Het supermarktschap halen is lastig, maar niet onmogelijk’

DE WEG VAN IDEE NAAR SCHAP

Producenten bieden producten graag aan in de supermarktschappen. Maar de weg van het bedenken van een product tot het daadwerkelijk in de schappen leggen hiervan kan lang zijn. Hoe gaan kleine producenten hiermee om en hoe pakken zij dit aan? VMT vroeg het aan zeven startupondernemers.

Startups beginnen vaak met de verkoop van de door hen bedachte voedingsmiddelen via online webshops en kleine winkels. Veel zowel grote als kleine producenten willen uiteindelijk het assortiment in de supermarktschappen aanbieden. Waarom is dit? Ondernemers hopen hiermee zoveel mogelijk consumenten te bereiken. “Wij willen mensen helpen gezonder te snacken. Consumenten kopen snacks meestal in de supermarkt, waardoor het voor ons belangrijk is om onze producten in die schappen aan te bieden”, vertelt Marleen Basart, oprichter van BitesWeLove.

Brede beschikbaarheid

Remy Harrewijn, oprichter van Chateau Amsterdam, en Bob Ponsen, medeoprichter van GiG, vertellen dat ook beschikbaarheid belangrijk is. Dat is ook de reden dat de heren hun producten in de supermarktschappen wilden.

Geert Kranendonk, medeoprichter van Mayoneur, noemt daarnaast storytelling als reden. “Via de supermarkten kunnen we dicht bij de consument komen en ons verhaal vertellen van het tegengaan van voedselverspilling en allergeenvrije mayo.”

Voorzichtig met nieuwe merken

Hoewel beschikbaarheid in de supermarkt zorgt voor meer naamsbekendheid, is het niet altijd makkelijk om je producten in de schappen te krijgen. “Het is best een pittige uitdaging om dit voor elkaar te krijgen. Bij ons zeker omdat er in het schap alleen maar merken liggen met meer dan vijftig jaar ervaring. Je moet een onderscheidend concept hebben om het schap te halen en je moet blijven pushen bij inkopers. Speel in op wat er mist in het schap en laat zien waar jouw krachten liggen”, vertelt Kranendonk (Mayoneur).

Ook voor Damman (Mojo Maté) was het lastig om de drank in de schappen te krijgen. “Supermarkten zijn vaak voorzichtig met nieuwe merken, omdat je altijd ruimte inneemt van een ander product. De supermarkt wil zeker weten dat je product goed verkoopt én dat het bedrijf de productie en logistiek op orde heeft. Het is soms lastig een inkoper ervan te overtuigen dat jouw product het waard is.”

Groot netwerk

‘Via de supermarkt kunnen we dicht bij de consument komen’

Tot slot stellen David Damman, medeoprichter van Mojo Maté, en Ruben Balian, mede-eigenaar en managing director van Yummygums, dat beschikbaarheid in de supermarkt zorgt voor naamsbekendheid en zichtbaarheid. “Iedereen doet boodschappen in de supermarkt, alleen zo kun je in heel Nederland gekocht worden”, aldus Damman.

Toch bieden nieuwe producten ook kansen voor de retail, stelt Balian (Yummygums). “Supermarkten vinden het belangrijk om te innoveren.” Basart (BitesWeLove) stelt dat je waarde moet kunnen toevoegen aan het huidige aanbod. “Het is niet gemakkelijk om in het schap te komen, maar zeker niet onmogelijk.” Tot slot kan het soms ook via je netwerk gaan, vertelt Jessica Spaan, R&D-manager bij Northern Wonder. “Onze ceo

Interview

heeft een breed netwerk binnen de voedingsindustrie.

Albert Heijn en Coop hebben ons benaderd. Wij liggen nu met onze producten bij deze twee retailers als testcase om te kijken of ons product in de smaak valt.”

Speedboot versus tanker

Timing is belangrijk om je product in het schap te krijgen, vertellen Balian (Yummygums) en Basart (BitesWeLove). “Er is maar eens in de zoveel tijd een schapwissel. Dus zorg dat je voor die tijd je producten presenteert.” Ook beschikbaarheid buiten de retail kan uiteindelijk helpen om een product in de schappen te krijgen, stelt Ponsen (GiG). “Als je product op heel veel plekken gekocht wordt, kunnen supermarkten niet achterblijven.” Om je product op veel plekken verkocht te krijgen, moet je volgens Harrewijn (Chateau Amsterdam) ‘onderscheidend zijn binnen de traditionele markten’. Dit is volgens Kranendonk (Mayoneur) gemakkelijker voor startups dan voor grotere ondernemingen. “Startups kunnen als een speedboot manoeuvreren, waar het voor grote ondernemingen, als tankers, lastiger is om snel te draaien.”

Juiste contact

Een product in de supermarktschappen krijgen gaat niet per se zonder slag of stoot. Allereerst is het leggen van de juiste contact lastig, vertelt Ponsen (GiG). “Category-managers zijn altijd erg druk, waardoor het juiste contact moeilijk is.” Voor Mayoneur waren er uitdagingen in het bestel- en logistieke proces. “Dit was volledig nieuw voor ons”, vertelt Kranendonk. Ook het succes van smaken is spannend volgens de ondernemer. “Wij hebben wat producten gelanceerd die minder verkopen dan andere varianten. Het is altijd spannend of een smaak gaat werken of niet.”

IN HET SCHAP

“Category-managers zijn altijd erg druk, waardoor het juiste contact moeilijk is.”

‘Alles komt samen bij het leveren aan de retail’

Volgens Harrewijn (Chateau Amsterdam) komt alles samen bij het leveren aan retail. “Verpakkingen, kwaliteit, volume en prijs komen samen. Hiervoor is het belangrijk om de juiste partners te kiezen en goed te communiceren.”

Tot slot zorgden volgens Spaan (Northern Wonder) ook ordergrootte en wetgeving voor moeilijkheden. “We kregen een schatting van de ordergrootte van onze eerste levering. Maar uiteindelijk weet je de exacte grootte pas nadat de eerste order daadwerkelijk binnen is. De eerste order was dan ook groter dan verwacht waardoor we snel bij moesten produceren. Daarnaast heb je voor de lancering in een ander land volgens de wetgeving meerdere talen nodig op de verpakking. Maar je weet op voorhand niet altijd in welke landen je het product gaat afzetten.”

‘Grote logistieke puzzel’

De ondernemers geven dus aan dat de logistiek voor het leveren aan retailers anders is dan voor andere afzetmarkten. “De grootste uitdaging zat voor ons in de A-C-levering. Sommige retailers bestellen op woensdag en willen het vrijdag hebben. Wij hebben een productietijd van twee tot drie weken. Dus we moeten met voorraadposities werken. Mijn advies is: werk samen met specialisten om dit goed te regelen”, vertelt Kranendonk (Mayoneur).

Ook het hebben van de juiste partners is belangrijk bij levering aan de retail, stellen Damman (Mojo Maté) en Harrewijn (Chateau Amsterdam).

Tot slot noemt Spaan (Northern Wonder) het op tijd binnen krijgen van de grondstoffen, het op tijd maken en verpakken van de producten als moeilijkheid.

“Dit was een grote logistieke puzzel.” •

‘PFAS komen opvallend veel voor in vis en zeevruchten’

ONDERZOEK VAN WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT

Vergeleken met andere voedingsmiddelen, komen PFAS vaak en veel voor in vis en zeevruchten. Dat is een van de opvallende conclusies van een grootschalige studie, gepubliceerd in npj Science of Food waarin meer dan 150.000 onderzoekspublicaties over PFAS zijn geanalyseerd.

De grootschalige analyse die is gedaan, heeft de titel Comprehensive analysis of PFAS presence from environment to plate en is uitgevoerd door een aantal Griekse onderzoekers. Het artikel over deze metastudie verscheen op 6 oktober 2024 in het wetenschappelijk tijdschrift npj Science of Food. De onderzoekers zijn verontrust over het gebrek aan kennis van de PFAS-niveaus in levensmiddelen bij overheden en bedrijven en spreken over een onderbelicht risico.

Moeilijk afbreekbaar

Dat heeft te maken met het feit dat PFAS-moleculen moeilijk afbreekbaar zijn, waardoor stoffen zich gemakkelijk opstapelen. Als zich een opstapeling van contaminanten voordoet, is er sprake van bioaccumulatie. Dit is volgens de onderzoekers een gevaarlijke valkuil. PFAS is vrijwel ongevoelig voor natuurlijke afbraakprocessen zoals hydrolyse en fotolyse. Natuurlijke afbraak is daardoor bijna onmogelijk,

PFAS en de risico’s

Gepleit wordt voor maximum limieten PFAS

waardoor ze zich blijven ophopen. Landbouwgrond of grondwater bevatten vaak veel PFAS, blijkt uit de metastudie. Uit onderzoek naar vervuilde milieus blijkt dat 14.906 van de 17.212 steekproeven de limit of quantification (LOQ) voor PFAS overschrijden (87 procent). Via dergelijke besmette milieus kunnen de stoffen uiteindelijk in de voedselketen belanden. De onderzoekers meten per voedselcategorie de PFAS-niveaus die zijn gemeten voor specifieke levensmiddelen. Bij sommige schakels uit de voedingsmiddelenindustrie is contaminatie met PFAS onvermijdelijk. De PFAS-varianten die het meest voorkomen in voeding zijn PFOS, PFOA, PFHxS, PFUnA, PFDA, PFOSA, PFNA, PFBA, PFHpA en PFPeA.

Vis en zeevruchten: hoog risico

PFAS (per- en polyfluoralkylstoffen) is een verzamelnaam voor een groep chemische stoffen die onder meer voorkomen in anti-aanbakpannen, blusschuim en verpakkingsmateriaal zoals gerecycled karton. Als deze producten in aanraking komen met levensmiddelen kan er verontreiniging plaatsvinden. Deze stoffen breken nauwelijks af in het milieu en hopen zich op in voedselketens.

Diverse studies hebben PFAS in verband gebracht met gezondheidsproblemen zoals leverschade, schildklierziekte, obesitas, vruchtbaarheidsproblemen en kanker. PFAS kunnen onbedoeld in de voedselketen terecht komen door contaminatie via het milieu. In 2020 stelde de European Food Safety Authority (EFSA) in een ontwerpadvies een toelaatbare wekelijkse inname vast van 8 nanogram per kilogram lichaamsgewicht voor de gezamenlijke hoeveelheid van deze stoffen, wat neerkomt op een jaarlijkse dosis van 0,42 microgram per kilogram.

Het onderzoek heeft verschillende voedselcategorieen geanalyseerd. Een van de schokkende bevindingen is de hoge aanwezigheid van PFAS in vis en zeevruchten. Deze accumulatie vindt vooral plaats in gebieden met vervuilde afvoerkanalen en waar industrieën hun afvalwater lozen. Vis in deze gebieden nemen PFAS op en deze stoffen blijven achter in het weefsel. Van de 9.015 onderzochte monsters overschreden maar liefst 1.323 de kwantificeringslimiet (LOQ). Bij deze groep komt bioaccumulatie veel voor doordat zeedieren PFAS ‘filteren’ uit het water als een spons die de contaminanten opneemt.

Drinkwater

Naast vis laat ook drinkwater een significante mate van PFAS-verontreiniging zien. Hoewel de concentraties doorgaans laag blijven, maken experts zich zorgen over de langdurige effecten van deze lage, maar constante blootstelling. Vlees, gevogelte, granen, noten, zaden, zuivelproducten, fruit en groen-

CategoryTotal

Drinking water 29737239061344

Poultry & products 428510522371943

Oils/Fats 25821821440960

Cereals & Grains 60281228823134

Dairy Products 552410027602664

Fish & Seafood 9015132342583434

Fruits 11548257625784

Herbs & Spices 14400960480

Honey 4800240240

Seeds & Nuts 200469965970

Meat & products 910317648264101

Pasta 24002400

Vegetables 21896191104710830

Beverages 2400012001200

Sucrose 7200240480

Chocolate/Coffee/Tea 168001200480

Ready to eat 192007201200

Infant 7200480240

Other 1440001440

Aanwezigheid van PFAS in verschillende voedselmonsters

Deze tabel toont de aanwezigheid van PFAS (per- en polyfluoralkylstoffen) in diverse voedselen drankmonsters, gemeten over een groot aantal stalen. De kolommen bevatten gegevens over het aantal stalen waarin PFAS-concentraties boven de kwantificatielimiet (>LOQ), tussen de detectielimiet en kwantificatielimiet (Between LOD and LOQ) en onder de detectielimiet (<LOD) werden gevonden.

Vervuiling met PFAS vindt vooral plaats in gebieden met vervuilde afvoerkanalen en waar industrieën hun afvalwater lozen.

ten vertonen weliswaar lagere concentraties, maar zijn nog steeds vatbaar voor besmetting, bijvoorbeeld via irrigatie met besmet water.

Voor een aantal voedselcategorieën is de conclusie dat ze wel degelijk PFAS bevatten, maar de concentraties dusdanig laag zijn dat de hoeveelheid ervan niet kan worden vastgesteld. Dit is het geval bij honing, specerijen, pasta, dranken, chocolade, koffie, thee en babyvoeding. De risico’s voor deze voedingsmiddelen zijn relatief laag.

Verder onderzoek noodzakelijk

Volgens de onderzoekers is er nog te weinig bekend over de gezondheidseffecten van PFAS. Ook is er überhaubt te weinig data beschikbaar over de verschillen tussen de diverse PFAS-varianten, stellen de onderzoekers. Daardoor is het moeilijk om te inventariseren welke PFAS-stoffen de grootste risico’s vormen voor de volksgezondheid en het milieu.

Vervolgonderzoek is nodig om een vollediger beeld te krijgen van PFAS-vervuiling en om beter beleid voor milieu- en voedselveiligheid te kunnen ontwikkelen, vinden de onderzoekers. Tot slot pleiten ze voor het vaststellen van maximumlimieten voor PFAS in voedselproducten, met name in vis en zeevruchten. •

Bron

Dimitrakopoulou, ME., Karvounis, M., Marinos, G. et al. ‘Comprehensive analysis of PFAS presence from environment to plate’. npj Sci Food 8, 80 (2024). https://doi.org/10.1038/s41538-024-00319-1

Dierlijke bijproducten maken sector duurzamer

Zo’n 60 procent van een geslacht rund, een varken of een kip wordt als vlees aangemerkt. Uit oogpunt van duurzaamheid en circulariteit is het cruciaal dat de overige 40 procent zo hoogwaardig mogelijk wordt verwerkt, bij voorkeur in voedingsmiddelen. Zo dragen producenten van dierlijke eiwitten en vetten bij aan de verduurzaming van de voedingssector.

De vereniging van producenten van dierlijke eiwitten en vetten (VVS) maakt zich sterk voor het optimaal tot waarde brengen van dierlijke bijproducten. Sonac, onderdeel van Darling Ingredients en lid van VVS, maakt duurzame ingrediënten van dierlijke nevenstromen voor onder andere voedingsmiddelen. “We gebruiken bijproducten die sowieso zijn goedgekeurd voor menselijke consumptie”, zegt product & supply chain manager Kevin Frencken. “Afnemers van eiwitten zijn bijvoorbeeld vleeswarenproducenten. Ze gebruiken eiwitten in een scala aan producten, zoals salami, ham, kipnuggets en patés. “Vetten vind je terug in bladerdeeg en koekjes, maar ook in soepen en sauzen. In België wordt rundervet gebruikt om in te frituren. Eiwitten en vetten verbeteren de smaak, sappigheid, structuur en stabiliteit van producten.”

Procestechnieken

Het maken van voedingsingrediënten uit nevenstromen zoals bloed, vet, huid en botten is in de basis hetzelfde, zegt Frencken: “Het komt globaal neer op verkleinen, verhitten en scheiden. Afhankelijk van de grondstof verschilt de volgorde. Het vet

Meer weten over hoe dierlijke bijproducten voedselverspilling voorkomen? Scan dan de QR-code.

Toine Timmermans, directeur stichting Samen Tegen Voedselverspilling, is enthousiast. “Het optimaal benutten van grote hoeveelheden dierlijke grondstoffen voor de best mogelijke doeleinden is echt een goed verhaal. De hoogwaardige bedrijfsprocessen van VVS-leden zijn misschien voor velen onbekend, maar achter de schermen dragen ze bij aan het verder verlagen van de footprint van een grote groep levensmiddelen en andere producten. Circulariteit is er al jarenlang de standaard, maar er zijn altijd weer innovaties mogelijk om grondstoffen nog hoogwaardiger te benutten en ook op de markt te brengen.”

bijvoorbeeld, wordt gesmolten en gescheiden van het eiwit. Daarna gaat het eiwit door zuiveringsstappen om het eiwitgehalte te stabiliseren.” De nieuwste innovatie is een techniek waarbij het bedrijf een vezel produceert uit plasma-eiwit. Dit eiwit wordt gewonnen uit de grondstof bloed. Daar is zo’n vijf jaar onderzoek naar gedaan. “Met deze vezel kunnen we vlees in onder andere hamburgers deels vervangen”, zegt Linda van Hooft, technical sales manager bij Sonac Functional Products. “Het is een voorbeeld van innovaties die nevenstromen nog waardevoller én duurzamer maken. Dierlijke eiwitten hebben namelijk een lagere CO2-footprint dan vlees.”

Duurzaamheid en circulariteit

Linda van Hooft en Kevin Frencken hebben beide een achtergrond in voedingsmiddelentechnologie. “Sinds mijn studietijd houd ik mij bezig met het verduurzamen van de voedingssector”, zegt Frencken. “Ik vind het mooi dat wij daar flink aan bijdragen.” Van Hooft: “De samenwerking met onze klanten is erg waardevol. Met deze producenten en hun afnemers blijven we ontwikkelen om dierlijke bijproducten steeds duurzamer te kunnen inzetten.”

Dit artikel is gesponsord door VVS.

Linda van Hooft en Kevin Frencken van Sonac: “Nieuwe technieken maken nevenstromen nog waardevoller én duurzamer.”

2025 TRENDING IN FOOD

VISIES OP ONTWIKKELINGEN IN DE VOEDINGSMIDDELENINDUSTRIE

INHOUDSOPGAVE PAGINA 29 TOT EN MET 43

‘In 2025 wordt AI concreter toegepast’30

Arjen Verburg, Aptean

Een team dat mee ademt met het bedrijf32

Aart-Jan Smit en Wouter van Gerwen, Bilfinger Engineering

Betrouwbare desinfectie begint met de Flexxomat34

Arjan Hoekman, Rouveen Kaas, over Flexxolutions

De QA-manager van de toekomst36

Jacob Schilstra, Mérieux NutriSciences | ktba

Communicatie over je product is een vak apart38

Nienke Faber, Normec Foodcare

Nieuwe allergenenwetgeving dwingt tot actie40

Gerard Kramer, Nutrilab

Natuurlijke oplossingen zonder smaakconsessies42

Martijn Muijsers, Yama Products

“In 2025 wordt AI concreter toegepast”

Ieder jaar brengt Aptean een F&B/IT Trendrapport uit voor de voedings- en drankensector. In 2025 is er sprake van nieuwe trends, maar ook een verdieping van die van 2024, zo zegt Arjen Verburg van Aptean. “Artificial Intelligence zal nog groter worden en concretere toepassingen vinden.”

Aptean biedt software voor enterprise resource planning (ERP), product lifecycle management (PLM), enterprise asset management (EAM) en nog veel meer. Maar het bedrijf peilt in samenwerking met B2B International ook jaarlijks de belangrijkste trends in de branches waar zijn klanten zich in begeven. “Op die manier willen we klanten meenemen in de richting die de voedings- en drankenmarkt op beweegt zodat ze klaar zijn voor de toekomst en gerichte maatregelen kunnen nemen daar waar nodig”, legt Verburg de gedachte achter het Trendrapport uit. Het resultaat van de inspanningen van Aptean is dus het 2025 Trendrapport. Dit jaar onderscheidt Aptean in het rapport vijf verschillende trends die allemaal met elkaar verweven zijn.

Verminderde klantvraag

Waar 2024 nog een jaar van groei was voor de voedingsindustrie, is er in 2025 sprake

van een verminderde klantvraag die de grootste uitdaging vormt. “In 2024 zagen we een nadruk op groei. Groei in omzet, groei in marktaandeel, groei in portfolio. In 2025 zien we vooral bij middelgrote bedrijven een bepaalde mate van krapte. Sommige voedingsstoffen zijn aanzienlijk duurder geworden en personeelskosten zijn verder gestegen. Dat leidt tot een hogere kostprijs voor producten. Aan de andere kant komt de vraag in de knel doordat de

“Als je je basis op orde hebt, heeft AI de ruitme om maximaal effect te sorteren”

consument steeds kritischer wordt op wat hij koopt. Het gaat niet alleen om kwaliteit van een product, maar ook om zaken als duurzaamheid en bewust kiezen voor bepaalde ingrediënten uit bijvoorbeeld gezondheidsoverwegingen. Dus de groei van bedrijven wordt aan twee kanten iets nega-

tiever beïnvloed. De focus zit minder op groei en meer op het kostenaspect waardoor het accent verschuift van groei naar zo efficiënt mogelijk produceren. Dat betekent dat het hele productieproces tegen het licht gehouden moet worden: het machinepark, de inkoop, afzet, personeel.”

Intern proces stroomlijnen

De focus komt dus wat meer te liggen op de interne organisatie, zegt Verburg. “Hoe kun je processen optimaliseren, hoe kun je technologie inzetten om kosten te besparen? Dat soort vragen komen op. Het is zaak om met minder mensen je productiviteit te verhogen, je bewuster gaan afvragen waar je nog mensen voor nodig hebt en welke manuele processen wellicht geautomatiseerd kunnen worden. Mensen wil je inzetten daar waar ze effectief zijn.” Een andere keuze is om met nieuwe systemen te gaan werken en afscheid te nemen van legacy-systemen in ruil voor meer vooruit-

“in 2025 zien we vooral bij middelgrote bedrijven een bepaalde mate van krapte.”

strevende technologie en een focus op digitale transformatie. “En dan is het ook nog eens belangrijk dat je data uit verschillende systemen met elkaar gaat verbinden zodat je precies kunt zien waar welke kosten zitten. Op die manier kun je doeltreffender gaan optimaliseren in de kosten.” De beslissing om veel geld te investeren in nieuwe systemen blijft lastig, ziet Verburg. “Ik begrijp dat het moeilijk is om ergens in te investeren waarvan je niet precies weet wat het je gaat opleveren. Daar moet je je als bedrijf goed in verdiepen en er je businesscase op aanpassen, op alle niveaus, vanaf het management tot aan de werkvloer. Overal binnen de organisatie moet die urgentie gevoeld worden want bijvoorbeeld een migratie naar een cloud-applicatie heeft effect op een compleet bedrijf. Iedereen moet er dus achter staan en er moeten kartrekkers zijn die dit proces in gang zetten. En vooral het management heeft een belangrijke rol in dit traject, omdat het ook over change management gaat.”

De vijf trends op een rij:

1. De afnemende consumentenvraag zorgt voor de grootste externe druk;

2. Het upgraden van legacy-systemen is de belangrijkste interne focus;

3. Cloudmigratie is de drijvende kracht achter digitale transformatie;

4. Het verbeteren van productiviteit van personeel is een topprioriteit;

5. De verkenning en toepassing van artificial intelligence (AI) neemt toe.

Nieuwsgierig naar het nieuwste Trendrapport van Aptean? Scan dan de QR-code om het rapport te downloaden.

AI verder uitgediept

Het toverwoord van 2024 was “Artificial Intelligence”. Meer dan een kwart (28 procent) gebruikt al AI en dat zal alleen maar gaan toenemen, denkt Verburg. “In 2025 zullen de mogelijkheden die AI biedt verder worden uitgediept en ook concreter toegepast worden binnen bedrijven. Zo’n 41 procent is daar nu al mee bezig ten opzichte van 24 procent in het afgelopen jaar. Ook hier is weer de onderliggende gedachte dat AI kosten kan laten dalen en bedrijven effi-

ciënter laat produceren mits goed toegepast. Het verbinden van de juiste data speelt hier een belangrijke rol. Als dat goed gebeurt zal het effect van AI hoog zijn. Als je je basis op orde hebt, heeft AI de ruimte om maximaal effect te sorteren en zo kun je supply chain, je productieproces en mensen beter gaan inzetten. Zo kan je je winst vergroten zonder meer te gaan afzetten. Die ontwikkeling zien we al bij bedrijven die AI op de juiste manier inzetten.”

Een team dat mee ademt met het bedrijf

“ Wij kunnen die specialisten waar de foodsector om vraagt , maar die ze zelf niet kunnen vinden , wél leveren”

Bilfinger Engineering is steeds meer bij de klant te vinden via de mogelijkheid tot site support. Het bedrijf komt daarmee tegemoet aan de stijgende vraag naar vaste kernteams van engineers in combinatie met projectmatige ondersteuning.

Zaken in een bedrijf of daarbuiten veranderen voortdurend. Een team op site, dat als het ware mee kan ademen met de behoeften van een bedrijf, is dan bijzonder effectief. Site support, ofwel een vast team bij de klant op locatie, lost verschillende problemen op, zo denkt Aart-Jan Smit. “Je krijgt een team dat jouw bedrijf leert kennen. Dat is belangrijk, het leren kennen van de cultuur en standaarden binnen een organisatie. Verder lost site support het tekort aan vooral technisch geschoold personeel op bij klanten. Wij kunnen die specialisten waar de foodsector om vraagt maar die ze zelf niet kunnen vinden, wél leveren. En vasthouden als er even geen specifiek project voor is. Op den duur is het zelfs mogelijk dat een klant een portfolioteam in huis haalt dat gaat sturen op KPI’s om te zorgen dat ons dienstenaanbod mee-

beweegt met de vraag van de klant. Neemt het werk af, dan schalen wij het team ook af. Als dat proces goed loopt kan het een klant veel geld schelen, zeker ook omdat de specialisten die zij inhuren via ons niet op hun loonlijst staan. Het is dan wel nodig dat er ruim van tevoren wordt aangegeven hoeveel werk er de komende tijd ligt zodat wij daarop kunnen inspelen.”

Trends

Smit en zijn collega Wouter van Gerwen zien verschillende trends in de foodsector die deze nieuwe stap van Bilfinger Engineering onderbouwen. Van Gerwen: “Site support is er om aan veranderende situaties het hoofd te bieden. Zo heeft de foodsector bijvoorbeeld steeds meer te maken met stijgend waterverbruik door onder andere fermentatieprocessen, zoals bij producenten van vlees- en zuivelververvangers. Dit terwijl er een verplichting ligt vanuit de overheid om juist het waterverbruik met 20% te verminderen voor 2030. De waterkwaliteit op peil houden wordt tegelijkertijd steeds moeilijker, onder andere door microplastics, PFAS of medicijnresten. Om kosten te besparen door minder te gaan lozen, hergebruiken bedrijven hun water vaker. Het afvalproduct mag echter steeds minder geloosd worden op het riool. Om aan deze vragen te voldoen laten we onze waterafdeling sterk groeien.”

Bilfinger Engineering kan ook een helpende hand bieden bij de ontwikkeling waarin steeds meer bedrijven op bedrijventerreinen gaan samenwerken in hun energiehuishouding, zegt Smit. “Het delen van uti-

liteit en het uitwisselen van restproducten zoals warmte horen daarbij. Door bijvoorbeeld de juiste bedrijven bij elkaar te zetten op zo’n terrein, kunnen wij kijken wat ze op de meest effectieve manier voor elkaar kunnen betekenen.”

Innovatie

De wereld is in beweging, er komen steeds meer eisen met betrekking tot het milieu en duurzaamheid. Wet- en regelgeving veranderen daarbij ook in een razend tempo. Dit vraagt snelheid en innoverend vermogen. “Zo word je ineens een heel innovatief bedrijf. Dat betekent dat er veel handelingssnelheid in het proces van omschakeling zit. Je moet telkens reageren op zaken die veranderen, waardoor er gemakkelijker dingen over het hoofd worden gezien die achteraf belangrijk blijken.” Smit: “Innova-

Aart-Jan Smit, Business development manager Food & Pharma.
Wouter van Gerwen, Value engineering facilitator .

“Een eigen engineeringafdeling is altijd te klein of te groot.”

tie is daarbij in toenemende mate van belang bij bestaande processen in een bestaande en draaiende fabriek. Zo zijn veel bedrijven hun warmtenet aan het aanpassen en zijn bezig met elektrificatie van de site. Aanpassingen moeten de huidige productie zo min mogelijk verstoren.”

Engineering van het onbekende

De combinatie van innovatie en veranderende externe factoren vraagt om een aanpak die maximaal aanpassingsvermogen heeft op tegenvallende uitkomsten van tests of externe veranderingen in bijvoorbeeld energieprijzen of regelgeving. Van Gerwen: “Om onze engineers daarop voor te bereiden is dit een belangrijk trainingsonderdeel in onze centrale onboarding voor nieuwe collega’s. We nodigen een start-up uit om een casus in te brengen

waarin we de overgang van “proof of concept” uitwerken naar commerciële productie. Ook trainen we modulair denken, zodat er onderscheid is tussen traditionele en innovatieve delen. Dit brengt de aandacht

“Aanpassingen moeten de huidige productie zo min mogelijk verstoren”

naar de innovaties voor het aanpassen van de manier van werken. Belangrijk hierbij is dat alle relevante partijen en afdelingen betrokken worden en ook blijven indien er iets wijzigt. Dit vraagt om vooraf een risico-inventarisatie te doen naar waar een wijziging de meeste invloed op de financiële haalbaarheid veroorzaakt. Het doel van de aanpak is om wendbaar te worden en

weerbaar tegen externe factoren, ook nog na oplevering van de installatie.”

Weerbaarheid tegen veranderingen

Zo zijn we weer terug bij de gedachte achter site support. “Een eigen engineering-afdeling is altijd te klein of te groot. Op het moment dat wij een site-supportteam hebben dat kan mee ademen met een bedrijf, lost dat veel uitdagingen op en bespaart het uiteindelijk kosten. We proberen daarmee mee te bewegen met de vraag naar technische specialisten en engineers uit verschillende disciplines. Als de komende hoeveelheid werk goed gecommuniceerd wordt, kunnen wij de grootte van het team hierop aanpassen en ben je efficienter vergeleken met eigen personeel of detacheringscontracten”, besluit Van Gerwen.

Betrouwbare desinfectie begint met de Flexxomat

“ De belangrijkste eigensc happen zijn besc herming tegen micro - organismen , eenvoudige reiniging en gebruiksgemak bij het vullen”

Desinfectie is van cruciaal belang voor bedrijven in de voedingsindustrie. Het voorkomen van bacteriële besmetting in het productieproces, en zeker in het eindproduct, is essentieel. Een besmetting kan leiden tot ernstige gevolgen, zoals productiestilstand of zelfs gezondheidsrisico’s voor consumenten. “Met de Flexxomat van Flexxolutions is desinfecteren gemakkelijk en doeltreffend”, vertelt Arjan Hoekman van Rouveen Kaasspecialiteiten.

Arjan Hoekman is Chef pakhuis en verpakken: “Rouveen Kaasspecialiteiten is een coöperatie die bestaat uit 250 leden-veehouders die melk leveren voor de kazen die wij leveren over de hele wereld. We zijn vooral bekend vanwege onze kruidenkazen. In totaal produceren we in onze fabriek ruim vierhonderd verschillende soorten kaas die we grotendeels op recept maken voor bijvoorbeeld retailers, die het dan weer onder private label op de schappen leggen.”

Desinfectie is essentieel

“Kwaliteit staat hoog in het vaandel bij Rouveen Kaasspecialiteiten”, zegt Hoekman. “Desinfectie speelt daar absoluut een belangrijke rol bij. Een goede, kwalitatieve

kaas bereik je pas door een goede hygiëne toe te passen. Dat begint al in de voorfabriek. Daarna moet je zorgen dat de melk niet (na)besmet wordt in het vervolgtraject, kaasmakerij, pekel en pakhuis met bacterien zoals Lysteria, dat bijvoorbeeld via de uitwerpselen van vogels binnen kan komen onder iemands schoen. Wat desinfectie betreft nemen we verschillende maatregelen zoals baden, bedrijfskleding en haarnetjes. Sinds kort gebruiken we ook de Flexxomat van Flexxolutions.” Flexxolutions is producent van duurzame producten in technisch textiel. Denk hierbij aan afdeksystemen voor silo’s, innovatieve opslagsystemen voor biogas, vloeistoffen of vaste stoffen en oplossingen voor desinfectie. Deze oplossingen en producten worden in vele secto-

Waarom de Flexxomat en geen standaard desinfectiemethode?

• De Flexxomat is uitermate geschikt voor intern transport- en personenverkeer.

• De desinfectiemat van Flexxolutions gaat verspreiding van micro-organismen en vuil tegen.

• In combinatie met enkele accessoires, is de Flexxomat automatisch te gebruiken. Deze accessoires zorgen ervoor dat de desinfectiemat automatisch bijgevuld wordt.

• De 8 mm dikke Flexxomat blijft in positie dankzij het gepatenteerde ontwerp, waarbij RVS in de mat verwerkt is om te voorkomen dat de randen omkrullen en de mat verplaatst. Hierdoor is er, in tegenstelling tot andere desinfectiemethoden zoals desinfectiebakken en de traditionele dikke desinfectiematten, ook geen sprake van struikelgevaar.

• De mat is bestand tegen de meest gangbare desinfectiemiddelen. Hierdoor kun je meestal je eigen desinfectiemiddel toepassen.

• De kwaliteit is gewaarborgd door engineering en productie in eigen beheer.

• De onderzijde bestaat uit een vormstabiele antislipfolie, vormstabiele folie, de absorberende vulling bestaat uit flexibel multifilament absorbent en het bovendek is zeer slijtvast om veelvuldige transportbewegingen met minimale slijtage te weerstaan.

• De jarenlange ervaring in de productie van de Flexxomat, zorgt ervoor dat Flexxolutions alle ins en outs kent en het beste advies kan geven over jouw specifieke situatie.

ren toegepast, zoals de biogas-, (glas)tuinbouw- en landbouwsector, en daarnaast dus in de voedingsmiddelenindustrie. Voordat Hoekman overstapte naar de

“Voor ieder deel van het bedrijf was de juiste mat beschikbaar en het complete interne transport van de fabriek kan er gebruik van maken”

Flexxomat, gebruikte het bedrijf platen met een opstaand randje die gevuld werden met desinfectievloeistof, een soort bad dus. “Dat was vrij bewerkelijk. Daarbij gleden de platen nog wel eens weg als iemand erop

Al het interne transport van Rouveen

Kaasspecialiteiten maakt gebruik van de Flexxomat.

ging staan, wat een negatieve invloed had op de veiligheid.” Hoekman zocht vervolgens de oplossing bij het bedrijf Flexxolutions, dat de Flexxomat levert. “Deze is supergemakkelijk in het gebruik en blijft door de anti-sliplaag mooi liggen. Daar kwam nog bij dat we dikkere en plattere matten konden aanschaffen voor personen en machines die eroverheen moeten. Zo was er voor ieder deel van het bedrijf de juiste mat beschikbaar en kan het complete interne transport van de fabriek er gebruik van maken. De matten zijn bovendien gemakkelijk te reinigen en weer te vullen”, zegt Hoekman. “Dat kan handmatig, maar je kunt er ook voor kiezen ze automatisch via een pomp te vullen, dan heb je er geen omkijken meer naar.”

Maatwerk

De matten liggen onder andere bij de ingangen van de verschillende ruimtes in de voorfabriek, waar de melk wordt geprepareerd om er kaas van te maken. Verder liggen ze bij de ingang van de kaasmakerij. “We hebben echter ook ruimtes waar de vloer helemaal bestaat uit Flexxomatten. Deze hebben we op maat laten maken, maar je kunt op zich prima uit de voeten met de standaardmaten die Flexxolutions levert.”

Iedereen gebruikt ze

Al het interne transport van Rouveen Kaasspecialiteiten maakt gebruik van de Flexxomat. “Voor de zwaardere machines zoals heftrucks en steekkarretjes, gebruiken we de wat plattere matten die rondom extra zijn gestabiliseerd met RVS-platen. Zo blijft

de mat mooi plat liggen en beweegt deze niet mee met de machine die erover heen rijdt. Ook apparatuur met zwenkwielen zoals een trolley, wordt uitstekend gereinigd, evenals het schoeisel van personeel.”

We kunnen weer vooruit

Hoekman is een tevreden klant van de Flexxomat. “Ik ben er blij mee. De belangrijkste eigenschappen zijn bescherming tegen micro-organismen, eenvoudige reiniging en gebruiksgemak bij het vullen. Echte nadelen zie ik niet, behalve dat je er regelmatig onder moet reinigen, maar dat geldt voor alle desinfectiemethodes die op de grond liggen. Ik denk dat we er zeker vijf jaar lang mee vooruit kunnen en onze producten op een veilige manier aan onze klanten kunnen leveren.”

QA-manager van de toekomst: specialist of manager?

“ De integratie van voedselveiligheid , kwaliteit , duurzaam heid en tec hnologie vraagt om een andere manier van werken”

De rol van de QA-manager staat op een kruispunt. In een tijd waarin duurzaamheid, digitalisering en strengere wetgeving steeds belangrijker worden, moet de QA-manager een keuze maken: blijft hij een specialist in voedselveiligheid, of ontwikkelt hij zich tot een coördinator die breder compliance-, risk- en verbetermanagement integreert in een gecertificeerd managementsysteem?

Jacob Schilstra, Global HUB Lead Consultancy bij Mérieux NutriSciences | ktba, deelt zijn visie op de toekomst van de QA-manager en de uitdagingen die daarbij komen kijken. ktba is gespecialiseerd dienstverlener op het gebied van kwaliteit, voedselveiligheid, duurzaamheid en wet- en regelgeving voor de voedingsindustrie. Het bedrijf maakt onderdeel uit van Mérieux NutriSciences, dat wereldwijd actief is op het gebied van laboratoriumanalyses, duurzaamheid en consultancy in de voedingsmiddelenindustrie.

Duurzaamheid en procesbeheersing Duurzaamheid is geen tijdelijk fenomeen meer, maar een structurele verandering binnen het bedrijfsleven. “De opkomst van duurzaamheidseisen en wetgeving zoals de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) dwingt bedrijven om transparanter te zijn en verantwoording te nemen voor hun impact”, zegt Schilstra. “Wat

vroeger een eenmalige inspanning was, zoals duurzaamheidsprojecten, is nu een systeem geworden waarbij bedrijfsprocessen continue moeten worden gemonitord en verbeterd en waarbij jaarlijks moet worden gerapporteerd.”

Transparantie en verantwoordelijkheid

De focus op duurzaamheid brengt ook een grotere druk op bedrijven om transparanter te zijn. Volgens Schilstra wordt deze transparantie geëist door wetgevers, maar ook door afnemers, NGO’s en andere stakeholders. “Of het nu gaat om ontbossingswetgeving of de vraag naar CO2-footprints, bedrijven moeten steeds meer verantwoording afleggen over hun impact.” Dit betekent dat bedrijven niet alleen hun eigen processen moeten beheersen, maar ook die van hun toeleveringsketen. “De eisen rond traceerbaarheid worden strenger. Je moet kunnen nagaan waar je grondstof-

“QA-managers moeten zich afvragen of ze een specialist willen blijven of dat ze een meer coördinerende rol willen innemen, waarin ze ook duurzaamheid en andere compliance-onderdelen overzien en integreren.”

fen vandaan komen en wat hun impact is. Dit vereist verregaande transparantie, wat bedrijven dwingt om hun toeleveringsketens nauwkeurig in kaart te brengen.”

Integratie

Duurzaamheid en voedselveiligheid hebben veel overeenkomsten, legt Schilstra uit. “Net als bij voedselveiligheid voer je bij duurzaamheid risicoanalyses uit en stel je verbeterprogramma’s op. Denk bijvoorbeeld aan de CSDDD (Corporate Sustainability Due Dilligence Directive) die voor duurzaamheid vereist is. Net zoals we gevaren en risico’s van grondstoffen en processen in kaart brengen bij voedselveiligheid, doe je dat ook voor duurzaamheidsaspecten. Het is daarom belangrijk beide systemen te integreren om alle belangen goed te kunnen afwegen en verantwoorde keuzes te kunnen maken.”

Vooral in kleinere bedrijven ligt de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid vaak bij de kwaliteitsafdeling. “Maar niet iedere QA-manager kan deze extra verantwoordelijkheid erbij nemen”, merkt Schilstra op.

Specialist of coördinator?

Schilstra ziet dat QA-managers een keuze moeten maken: “Je kunt niet overal expert in zijn en de ins en outs van weten. QA-managers moeten zich afvragen of ze een specialist willen blijven, met een sterke focus op voedselveiligheid, of dat ze een meer coordinerende rol willen innemen, waarin ze ook duurzaamheid en andere compliance-onderdelen overzien en integreren.”

Deze keuze is essentieel voor de toekomst

Jacob Schilstra, Global HUB Lead Consultancy bij Mérieux NutriSciences ktba: “Vooral bij grotere bedrijven kan er naast de QA-manager een aparte duurzaamheidsspecialist nodig zijn.”

van de QA-manager. “Er zijn QA-managers die al aangeven dat ze genoeg werk hebben en zich liever specialiseren. Maar er zijn ook managers die deze nieuwe uitdagingen zien als een kans om hun rol te verbreden en meer integraal te werken.”

Deze verschuiving vraagt om een bredere visie op kwaliteitsmanagement. “Bedrijven moeten nadenken hoe ze hun teams willen organiseren. Vooral bij grotere bedrijven kan er naast de QA-manager een aparte duurzaamheidsspecialist nodig zijn. Als het belang van integratie van systemen maar voorop staat.”

AI en risicoanalyses

Naast duurzaamheid ziet Schilstra een belangrijke rol weggelegd voor technologie, met name kunstmatige intelligentie (AI). “AI biedt ongekende mogelijkheden om

data te analyseren en te gebruiken in het kwaliteitsmanagementproces, met name bij risicoanalyses. AI kan helpen om sneller en nauwkeuriger beslissingen te nemen.”

“Je moet je echter wel bewust zijn van de grenzen die er aan het gebruik zitten. Je

“Je moet kunnen nagaan waar je grondstoffen vandaan komen en wat hun impact is”

hebt wel trusted data nodig om zinvolle resultaten te krijgen”, waarschuwt Schilstra. “AI stelt je in staat om risico’s beter in te schatten en processen te optimaliseren. Bedrijven moeten echter goed nadenken over welke data ze verzamelen en hoe ze die effectief kunnen gebruiken.”

Kennisdeling door projecten en samenwerking

Een van de manieren waarop bedrijven nieuwe technologische mogelijkheden kunnen benutten, is door samen te werken en data te delen. Schilstra noemt initiatieven waarbij Mérieux NutriSciences betrokken is, gericht op het verbeteren van risicoanalyses en monitoringsprogramma’s door samenwerking tussen bedrijven. “Een goed voorbeeld is een project waarbij zes grote internationale bedrijven zoals Mars en Danone hun analyseresultaten delen binnen een zogenaamd ‘trusted third party’-model.” Voedselveiligheid wordt als een non-competitive onderwerp gezien, waardoor samenwerking tussen bedrijven mogelijk is. “Door data te delen, kunnen bedrijven gezamenlijk sterkere risicoanalyses uitvoeren en efficiëntere monitoringsprogramma’s toepassen.”

Een ander voorbeeld is Riskplaza, dat zich met haar gevarendatabase en certificatie focust op de beheersing van grondstofgevaren. Ook binnen het certificatieschema van Riskplaza wordt onderzocht hoe data gedeeld kan worden. “Het delen van data binnen dergelijke projecten maakt het mogelijk om generieke risicoanalyses te creëren die voor meerdere bedrijven bruikbaar zijn. Dit bespaart tijd en helpt bedrijven zich te focussen op de gebieden waar de grootste risico’s liggen. Extra deelnemers zijn dus altijd welkom”, nodigt Schilstra uit.

De keuze voor de toekomst

De rol van de QA-manager verandert dus onherroepelijk en de keuze tussen specialisatie en coördinatie wordt steeds urgenter. Schilstra roept QA-managers op om proactief na te denken over hun toekomst. “We adviseren QA-managers om nu een keuze te maken: blijf je specialist op het gebied van voedselveiligheid, of ontwikkel je je tot een manager die het grotere geheel overziet en duurzaamheid integreert?”

Deze keuze is niet alleen belangrijk voor de QA-manager zelf, maar ook voor de bedrijven waarvoor zij werken. “Bedrijven moeten hun teams organiseren zodat ze voorbereid zijn op de toekomst. De integratie van voedselveiligheid, kwaliteit, duurzaamheid en technologie vraagt om een andere manier van werken. Wij adviseren daar graag bij.”

Communicatie over je product is een vak apart

‘De uitdaging ligt in het vinden van de balans tussen creatief communiceren en het naleven van nationale en Europese wet- en regelgeving’

Voor retailers en producenten is het belangrijk en wenselijk om unieke producteigenschappen zoveel mogelijk te benadrukken, bijvoorbeeld via een etiket. Consumenten hechten echter ook waarde aan transparante etiketten, met kloppende informatie. Die twee hoeven elkaar niet te bijten, maar het is soms wel een dun koord om op te dansen. Normec Foodcare helpt daarbij. Volgens Nienke Faber zijn er verschillende trends die producenten en retailers niet alleen nu al in de huidige markt, maar ook in 2025 in overweging moeten nemen.

Normec Foodcare is op allerlei gebieden bezig met het borgen van de kwaliteit en veiligheid van levensmiddelen en wil daarin een betrouwbare partner zijn voor bedrijven. Nienke Faber heeft als operationeel manager bij Normec Label & Specifications dagelijks contact met retailers, producenten en handelaars. “In de notendop inventariseert ons team van Labelling Specialisten of alle informatie die een bedrijf over hun product wil communiceren voldoet aan de geldende wet- en regelgeving. Dat kan om etiketten gaan, maar ook om teksten op websites, in magazines of reclamefolders.”

Ieder bedrijf wil natuurlijk zijn eigen unieke eigenschappen van een product belichten en kenbaar maken aan de consument, aldus Faber. “Of het nu gaat om kwaliteit, innovatieve functies of gezondheidsaspec-

ten. Bedrijven willen zich onderscheiden van de concurrentie door hun unieke voordelen te benadrukken. De uitdaging ligt daarbij in het vinden van de juiste balans tussen creatief communiceren van deze meerwaarde en het naleven van nationale en Europese wet- en regelgeving. Ga je niet te ver? Voer je geen claims die je niet kunt waarmaken als bedrijf? Of claims die wettelijk niet akkoord zijn? Dat soort vragen komen wij dagelijks tegen. We kennen de uitdagingen die deze vragen met zich meebrengen en daar helpen wij bedrijven graag bij.”

Gezondheid

Terugblikkend op het afgelopen jaar ziet Faber verschillende trends in de manier waarop producten aan de consument worden gepresenteerd. “Allereerst zien we veel vrijwillige claims, zoals Nutri-Score, alsook claims over de samenstelling van een pro-

duct en marketingteksten. Begin 2024 werd de berekening van de Nutri-Score aangepast, wat producenten en retailers dwong om hun scores bij te stellen en daarop te anticiperen. Nog steeds zien we regelmatig wijzigingen in hoe de Nutri-Score juist moet worden berekend, dus het is voor ons ontzettend belangrijk om bij te blijven met deze ontwikkelingen.”

’Consumenten lijken steeds meer waarde te hechten aan de look & feel van een product’

Ook op het gebied van allergenen gebeurt er op het moment erg veel, vervolgt Faber. “Sinds het bekend is dat er een nieuw allergenenbeleid is, zijn bedrijven druk bezig met het aanpassen van hun allergenenmanagement en kruisbesmettingsvermeldingen om te voldoen aan de nieuwe regels.” Ook dit brengt genoeg uitdagingen met zich mee.

Verder ziet Faber een groei in claims over de samenstelling van producten en marketingteksten. “Consumenten lijken steeds meer waarde te hechten aan de look & feel van een product. “Voedingsclaims zoals ‘high protein’ en ‘zonder toegevoegde suikers’ op de voorzijde van producten trekken de aandacht van de consument. Ook marketingteksten zoals ‘lekker voor tussendoor’ en ‘ideaal als ontbijt’ spreken de consument direct aan. Een gezonde leefstijl blijft belangrijk en deze communicatie biedt gemak voor de consument in het maken van keuzes, maar dan moeten de

Nienke Faber, operationeel manager
bij Normec Label & Specification: “Nieuwe regelgeving zorgt voor meer

claims wel volledig kloppen. Deze trend zal zich ook in 2025 verder doorzetten.”

Duurzaamheid

Een tweede gebied waarop Faber trends ziet, is duurzaamheid. “Duurzaamheid is een breed en zeker geen nieuw thema, maar de discussie erover zal ook komend jaar voortduren. Waar sta je als bedrijf? Doe je wel genoeg op het gebied van duurzaamheid? Een vraag die we vaak tegenkomen: welke duurzaamheidsclaims mogen wel en welke niet aan de consument gecommuniceerd worden? De huidige eisen voor het plaatsen van deze claims zijn vrij complex en aankomende wetgeving gaat dat zeker niet gemakkelijker maken. Het zou ontzettend zonde zijn als bedrijven hierdoor geen claims meer durven maken over hun ambities op dit gebied. Wij vinden het daarom belangrijk dat we ook hierin kunnen begeleiden.”

Ook op het gebied van duurzaamheid geldt dat het belangrijk is om het product zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de verwachtingen en voorkeuren van de consument. “Dit kan bijvoorbeeld door de verpakking duurzamer te maken door minder materiaal te gebruiken en dat op een concrete en eerlijke manier naar de consument te communiceren.” Wat betreft verpakkingen ziet Faber ook dat goede administratie van de materialen steeds belangrijker wordt. “Dat helpt bedrijven intern om de zaken qua wet- en regelgeving beter op orde te hebben en hier gemakkelijker op te kunnen rapporteren wanneer nodig. Ook dit zal in 2025 belangrijker worden.”

Transparantie

Faber merkt op dat consumenten steeds meer transparantie verwachten over hun aankopen. Waar komt mijn product vandaan? Welke weg hebben de ingrediënten afgelegd? Is mijn aankoop wel verantwoord? Dit gaat hand in hand met het onderwerp herkomstetikettering. “Staat er op een etiket dat het Belgische bonbons betreft, hoeft dat nog niet te betekenen dat de bonbons ook daadwerkelijk in België geproduceerd worden. Het blijft als consument dus zaak om goed te lezen wat er op het etiket staat. Want die bonbons kunnen zomaar ergens anders vandaan komen. Die informatie moet je als producent wel op

het etiket zetten, want anders misleid je de consument.’’

“Nieuwe regelgeving, zoals de verplichting van het vermelden van land van oorsprong voor onder andere gesneden onbewerkte groenten en fruit, zorgt automatisch voor meer transparantie. Dat maakt het voor ons ook makkelijker om hierin te adviseren. ”

Innovaties

Faber constateert dat er steeds meer innovaties zijn in producten waarover gecommuniceerd wordt. “Neem bijvoorbeeld hybride producten, die deels uit dierlijke ingrediënten bestaan en deels uit plantaardige eiwitbronnen. Hoe ga je dit in de markt zetten? Welke eigenschappen ga je belichten en op welke manier? Terugdenkend aan eerdere discussies over benamingen van plantaardige producten kan ook hier discussie ontstaan over benamingen. De receptuur wordt bewust aangepast, zo-

Nienke Faber, operationeel manager bij Normec Label & Specification: “Nieuwe regelgeving zorgt voor meer transparantie.”

dat de meerwaarde ervan gecommuniceerd kan worden. Dit kan betrekking hebben op verschillende aspecten, zoals smaak, milieuwinst, verkoopprijs of houdbaarheid. Ongeacht de strekking moeten claims altijd goed onderbouwd worden.”

Recyclelogo’s

Tot slot wijst Faber op de ontwikkelingen rondom recyclelogo’s. “Dit is in Nederland al een uitdaging, laat staan op internationaal niveau. Het is lastig om consumenten per land goed te informeren over de betekenis van een recyclelogo. Elk land heeft zijn eigen inzamelingsystemen en specifieke logo’s. Sommige landen hanteren striktere scheidingsregels dan andere en iedereen heeft zijn eigen logo’s en instructies, waardoor het ingewikkeld wordt om deze instructie op de juiste plek op de juiste manier op te volgen. We voorzien in het nieuwe jaar weinig vooruitgang op dit vlak. Het is en blijft lastig om dit op landelijk, maar zeker op Europees gebied recht te trekken.”

Nieuwe allergenenwetgeving dwingt voedingsbedrijven komend jaar tot actie

“Als de hoeveel heden allergenen onder een veilige grens liggen , mogen producenten zelfs geen waarsc huwing meer geven”

Vanaf 1 januari 2026 treedt de strengere wetgeving in werking die voedingsbedrijven verplicht allergenen nauwkeurig in kaart te brengen en te kwantificeren. Een aanzienlijke verandering, vooral voor kleinere bedrijven, die tot nu toe vaak uit voorzorg ‘kan bevatten’-claims hanteerden. Gerard Kramer, specialist agro-food bij Nutrilab, legt uit wat deze wetgeving betekent en hoe Nutrilab bedrijven ondersteunt in deze overgang.

Met de nieuwe allergenenwetgeving met betrekking tot het vermelden van een waarschuwing op het etiket of de verpakking (Precautionary Allergen Labelling (PAL) wordt van bedrijven verwacht dat zij aantoonbaar maken welke allergenen zich in hun producten bevinden, inclusief de hoeveelheid. “Het was vroeger voldoende om een algemene waarschuwing te plaatsen. Nu moeten bedrijven met bewijzen komen en dit ook kwantitatief onderbouwen. Als de hoeveelheden allergenen onder een veilige grens liggen, mogen producenten zelfs geen waarschuwing meer geven”, zegt Kramer. Deze verandering heeft verregaande implicaties. Vooral kleinere bedrijven, die vaak minder middelen en expertise hebben, kunnen in de problemen komen. “Ze moeten niet alleen hun processen onder de loep nemen, maar ook de grondstoffen van leveranciers nauwkeuriger laten analyseren.”

Waarom strengere wetgeving?

De aangescherpte regels zijn ingevoerd om consumenten met allergieën beter te beschermen en het vertrouwen in etiketten te vergroten. Kramer legt uit: “Onnodige waarschuwingen zorgen ervoor dat mensen met allergieën producten onnodig vermijden, of – erger nog – ze gaan wantrouwen.”

Daarnaast maken recente wetenschappelijke ontwikkelingen het mogelijk om allergenen nauwkeuriger te detecteren. Dit stelt bedrijven in staat betere risico-inschattin-

gen te maken en alleen te waarschuwen als dat daadwerkelijk nodig is.

Als gespecialiseerd laboratorium in allergenenonderzoek heeft Nutrilab een sleutelrol in deze transitie. “We kunnen uitgebreid allergenen screenen en daarnaast ook kwantificeren. Daarmee helpen we bedrijven te voldoen aan de nieuwe eisen”, vertelt Kramer. Nutrilab maakt gebruik van verschillende methoden, waaronder ELISA-testen gericht op het detecteren en kwantificeren van specifieke eiwitgebaseerde allergenen. De PCR-methode kan ingezet worden voor het opsporen van DNA-sporen,

bijvoorbeeld van soja of pinda’s. De LC-MS/ MS-technologie is een zeer geavanceerde methode waarmee een breed scala aan eiwitgebaseerde allergenen in één analyse wordt geïdentificeerd. “Deze techniek is uniek en stelt ons in staat om zelfs te traceren welke bron van bijvoorbeeld gluten – bijvoorbeeld tarwe of gerst – de kruisbesmetting veroorzaakt,” aldus Kramer.

De LC-MS/MS-technologie onderscheidt Nutrilab van andere laboratoria. “Wereldwijd zijn er maar weinig laboratoria die deze methode toepassen op allergenenonderzoek. Wij kunnen hiermee ook allerge-

nen testen die buiten de EU-regelgeving vallen, zoals boekweit, fenegriek of kokos, wat belangrijk is voor bedrijven die naar Azië of de VS exporteren.”

Nutrilab kan adviseren over teststrategieën en welke analysemethoden het meest geschikt zijn voor specifieke situaties. “Soms is het goed om door te testen, omdat sommige testkits ook een kruisreactie kunnen geven”, zegt Kramer. “Graag adviseren wij daarbij.”

Grondstoffen en interne processen onder de loep

Het testen van grondstoffen speelt een cruciale rol. Veel allergenen vinden hun oorsprong al op het veld of tijdens het transport. Kramer geeft een voorbeeld: “Bij de teelt van knoflook kan kruisbesmetting ontstaan door gewassen zoals mosterd of pinda’s die eerder op hetzelfde veld werden geteeld in de zogenoemde wisselteelt.” Bedrijven moeten daarom niet alleen vertrouwen op leveranciersinformatie, maar ook zelf steekproefsgewijs hun grondstoffen blijven controleren.

Naast grondstoffen spelen interne productieprocessen een cruciale rol in het beheersen van allergenen. Bedrijven moeten nauwkeurig vastleggen hoe allergenen zich binnen hun processen bewegen. Dit omvat bijvoorbeeld hoeveel allergenen kunnen achterblijven tijdens reiniging of kunnen overgaan van de ene naar de andere batch.

“De meeste bedrijven hebben hun interne processen redelijk op orde”, zegt Kramer. “Maar met de nieuwe wetgeving moeten ze ook de hoeveelheid allergenen kunnen kwantificeren. Dit vergt rekenwerk om vanuit je grondstoffen en mogelijke kruisbesmetting te bepalen hoeveel van een bepaald allergeen er uiteindelijk in een portiegrootte aanwezig is.”

Ook schoonmaakprotocollen moeten worden aangescherpt en gevalideerd. Dit is vooral belangrijk voor bedrijven die wisselen tussen producten met en zonder allergenen. “Je moet kunnen aantonen dat je productieomgeving schoon genoeg is om kruisbesmetting te voorkomen”, legt Kramer uit. Ook dit vergt een grondige documentatie en periodieke controle.

Gerard Kramer, specialist agro-food bij Nutrilab: “Veel allergenen vinden hun oorsprong al op het veld of tijdens het transport.”

Uniformiteit in referentiedoses

Een positieve ontwikkeling in de wetgeving is de invoering van uniforme referentiedoses binnen de EU. “Voorheen hanteerde Nederland eigen limieten die vaak lager lagen dan wat analytisch aantoonbaar was.

De LC-MS/MS-technologie is een zeer geavanceerde methode waarmee een breed scala aan eiwitgebaseerde allergenen in één analyse wordt geïdentificeerd

Nu zijn de grenzen internationaal afgestemd, wat bedrijven helpt om realistischer en efficiënter te testen”, vertelt Kramer.

Een jaar om te schakelen

Hoewel de wetgeving al eerder werd aangekondigd en er een overgangsperiode van twee jaar was, lijken veel bedrijven pas recent actie te ondernemen. “Deze partijen zullen nog flink wat werk moeten verrichten om per 1 januari 2026 aan de eisen te

voldoen”, stelt Kramer. Dit betekent niet alleen investeren in analyses, maar ook in samenwerking met leveranciers en het aanscherpen van interne processen.

“Bedrijven hebben nog een jaar om alles op orde te krijgen, maar dat vereist een gerichte aanpak”, waarschuwt Kramer. “We hopen dat bedrijven deze periode gebruiken om niet alleen aan de wet te voldoen, maar ook om structureel meer controle te krijgen over allergenenbeheer.”

Ook kansen

De aangescherpte wetgeving brengt uitdagingen met zich mee, maar biedt tegelijkertijd kansen om het vertrouwen van consumenten te vergroten en de veiligheid van producten te waarborgen. Met geavanceerde analysemethoden en jarenlange ervaring op het gebied van allergenen is Nutrilab een betrouwbare partner voor bedrijven die zich willen voorbereiden op de toekomst. “Samen zorgen we ervoor dat bedrijven klaar zijn voor de eisen van morgen”, besluit Kramer.

Natuurlijke oplossingen voor cacaoreductie zonder smaakconcessies

“Met onze tec hnologie kunnen we producenten helpen om de prijsstijging deels op te vangen , zonder dat zij inboeten op de kwaliteit”

Het wereldwijde tekort aan cacao en de stijgende prijzen dwingen producenten om op zoek te gaan naar nieuwe oplossingen. Yama Products, vooral bekend van hun actieve bijdrage aan de hartige levensmiddelenindustrie, zet nu stappen in de zoete sector met baanbrekende receptuuraanpassingen voor onder andere cacaoreductie.

Zonder concessies te doen aan smaak, heeft het bedrijf een innovatieve oplossing ontwikkeld waarmee tot wel 25% cacao kan worden bespaard. Martijn Muijsers, Key Account Sales Manager bij Yama Products, vertelt enthousiast over deze cacaoreductie en de positieve reacties die ze kregen op de afgelopen FI Europe (FIE).

Van hartig naar zoet

Yama Products is van oudsher een betrouwbare partner voor de hartige levensmiddelenindustrie, met oplossingen die zich richten op zoutreductie, clean label en smaakverrijking. Ook hun recente kennis en ervaring in het vervangen van bijvoorbeeld methylcellulose in vegan producten en fosfaten in vleesproducten heeft hen een solide reputatie bezorgd. “We staan bekend als experts in hartige smaaksturing”, vertelt Muijsers. “Maar nu zien we dat we diezelfde technieken kunnen toepassen in de zoete sector, een terrein dat we tot nu toe grotendeels ongemoeid hebben gelaten. De overstap naar cacao- en suikerreductie is een logische volgende stap voor ons.”

Met deze nieuwe focus speelt Yama in op zowel consumentenbehoeften als de uitdagingen waar producenten vandaag de dag voor staan. De stijgende kosten van grondstoffen, zoals cacao, en de toenemende vraag naar gezondere alternatieven zonder toevoegingen zoals zoetstoffen, hebben de voedingsmiddelenindustrie flink onder druk gezet. “Wij bieden een oplossing die

niet alleen financieel voordelig is voor de producent, maar ook perfect past binnen de clean label-trend”, aldus Muijsers.

Cacaoreductie zonder compromis Het verminderen van cacao in producten klinkt als een complexe uitdaging, maar Yama heeft een concept ontwikkeld dat zorgt voor een merkbare kostenbesparing zonder dat de smaak of textuur van het eindproduct verandert. Muijsers legt uit:

“We kunnen tot 25% van de cacao in producten zoals chocolademelk reduceren, zonder dat er concessies worden gedaan aan smaak. Het is ons gelukt om met natuurlijke ingrediënten, zoals johannesbrood en gefermenteerde grondstoffen, een chocolademelk te ontwikkelen met 25% minder cacao die even rijk en vol van smaak is als de reguliere variant.”

“We kunnen tot 25% van de cacao in producten zoals chocolademelk reduceren, zonder dat er concessies worden gedaan aan smaak”

De reacties op de FIE waren erg positief. “We hebben zelf met een panel testen gedaan en ook op de FIE kon niemand het verschil proeven tussen onze gereduceerde chocolademelk en de standaardversie”, zegt Muijsers trots.

Cacao, suiker én eiwit

Een volgende logische stap is dat de cacao-

reductie-oplossing ook gecombineerd kan worden met suikerreductie en eiwitverrijking. “We kunnen niet alleen cacao verminderen, maar ook suiker, en tegelijkertijd een beter mondgevoel behouden met behulp van kokumi,” legt Muijsers uit.

Muijsers licht verder toe hoe Yama deze techniek ook toepast in bakwaren zoals chocoladekoekjes. “We hebben op de afgelopen Intrafood beurs een cookie gepresenteerd dat niet alleen minder cacao bevat, maar ook verrijkt is met plantaardig eiwit uit gist, waardoor de Nutri-Score van het product aanzienlijk verbeterd wordt.” Het gebruikte complete eiwit is volledig vegan, e-nummervrij en allergenenvrij, wat het product aantrekkelijk maakt voor een breed scala aan toepassingen.

Trendgevoelige markt

Hoewel Yama tot nu toe vooral bekend is in de hartige sector, ziet het bedrijf nu ook kansen in de zoete markt. De technologische innovaties die zij hebben ontwikkeld voor cacaoreductie en suikervervanging kunnen worden toegepast in een breed scala aan producten, van desserts tot bakwaren. “We werken en onderzoeken graag verder in deze zoete markt”, zegt Muijsers. “Er is zoveel potentieel. We hebben hier stapels recepturen liggen. We ontdekken elke dag nieuwe mogelijkheden om verbeterde producten te maken die nog steeds heerlijk smaken.”

Ondanks deze optimistische kijk erkent

Martijn Muijsers,

Account Sales Manager bij Yama Products: “We ontdekken elke dag nieuwe mogelijkheden om verbeterde producten te maken die nog steeds heerlijk smaken.”

Muijsers dat er uitdagingen zijn. “Het reduceren van suiker heeft bijvoorbeeld invloed op de textuur van producten. Zo speelt suiker een cruciale rol in de structuur van bakwaren, net zoals zout belangrijk is voor de structuur van vleesproducten. Daarom kijken we per product naar de maximale reductie die mogelijk is zonder de kwaliteit aan te tasten.”

Muijsers benadrukt dat Yama graag samenwerkt met producenten om oplossingen op maat te bieden. “We begrijpen dat elke producent en elk product uniek is. Daarom werken we nauw samen met onze klanten om ervoor te zorgen dat de smaak en tex-

tuur behouden blijven, zelfs bij significante reducties van cacao en suiker.”

De toekomst van cacaoreductie

Volgens Muijsers biedt Yama’s aanpak een oplossing voor producenten van bijvoorbeeld bakwaren met chocoladevullingen en desserts die te maken hebben met de hoge kosten van cacao. “Met onze technologie kunnen we producenten helpen om de prijsstijgingen deels op te vangen, zonder dat zij inboeten op de kwaliteit van hun producten,” legt hij uit.

De vooruitzichten zijn veelbelovend. Muijsers verwacht dat de vraag naar hun cacaoreductie-oplossingen alleen maar zal toe-

nemen. “We zien dat zowel consumenten als producenten steeds meer waarde hechten aan producten die niet alleen goed smaken, maar ook duurzaam en gezond zijn. Wij geloven dat onze aanpak hierin kan voorzien.”

Met hun sterke focus op innovatie en lekkere smaken is Yama een belangrijke speler in de voedingsmiddelenindustrie. “We blijven werken aan nieuwe oplossingen om onze klanten te helpen gezondere, betaalbare en duurzame producten te maken”, concludeert Muijsers. “Dat is waar Yama voor staat: ‘Your Silent Partner’, altijd op de achtergrond aanwezig om de juiste ondersteuning te bieden.”

Column Samenwerken aan voedselveiligheid

Safe met Roos

Over Roos

Roos de Roo is een levensmiddelentechnoloog met jarenlange ervaring als NPD- en QA-manager in de voeding. Sinds enkele jaren werkt zij met veel enthousiasme als interimmanager. In deze column deelt ze hands-on tips en tricks op QA-gebied. Ze woont in Woerden met haar man en kinderen. In haar vrije tijd sport ze veel en ze is graag op reis met haar buscamper.

Roos schrijft in 2024 columns voor VMT

Digitale technologieën verhogen kwaliteit

In kwaliteitsmanagement bestaan zoveel lijstjes en actiepunten dat we het doel soms niet meer zien. Digitale trends zoals data-analyse, datachains, automatisering van controles en slimme sensoren gaan helpen om afscheid te nemen van de vele handmatige registraties en lijstjes. Door het werk digitaal goed in te richten, krijgen we weer focus op het doel: met elkaar voedselveilige producten maken die compliant zijn.

Sensoren maken het mogelijk om processen op afstand te monitoren. Door in verschillende stadia van de productieketen slimme loggers te plaatsen, zoals tijdens opslag, transport en verwerking, hebben we toegang tot realtime gegevens. De sensoren meten onder andere de temperatuur, de vochtigheid en andere kritische parameters die belangrijk zijn voor de voedselveiligheid. Deze technologie stelt bedrijven in staat direct te reageren op afwijkingen, wat de kans op kwaliteitsproblemen aanzienlijk verkleint.

Data-analyse en voorspellende modellen

Alle informatie van slimme sensoren, geautomatiseerde productieprocessen, kwaliteitsmetingen en klantenfeedback levert een enorme hoeveelheid data op. Data-analyse is een trend die een grote impact heeft op kwaliteitsmanagement. Hierdoor wordt het mogelijk om afwijkingen of potentiële kwaliteitsproblemen sneller te identificeren. Voorspellende modellen – bijvoorbeeld tools op basis van artificiële intelligentie (AI) –kijken naar trends en patronen die zijn te herleiden uit de data, waardoor bedrijven vroegtijdig preventieve maatregelen kunnen nemen. Dit verhoogt de kwaliteit en vermindert de kosten die gepaard gaan met recalls of andere kwaliteitsproblemen.

Supplychain wordt datachain

Het digitaliseren van de supplychain middels dataportals biedt voordelen op het gebied van traceerbaarheid en transparantie. Consumenten kunnen bijvoorbeeld via een app de volledige geschiedenis van hun voedsel traceren, van boer tot bord. De leverancier voert de etiketinformatie in portals in, waarna deze direct op het etiket verschijnt. Een uitdaging in deze digitale keten is de kwaliteit van de databeoordeling. Als er gebreken zijn in de databetrouwbaarheid, beïnvloedt dit de hele keten.

Automatisering van kwaliteitsysteem en controles

Steeds vaker voeren slimme apparaten QC-controles uit. Vorm, kleur en andere kwaliteitsafwijkingen worden digitaal beoordeeld en bij afwijkingen direct van de lijn verwijderd. De eindeloze lijstjes worden langzamerhand vervangen voor slimmere oplossingen op alle werkgebieden, bijvoorbeeld door apps waarin de actielijsten rechtstreeks worden gedeeld. Voor de veranderingen in de procesrisico-analyse worden slimme tools ontwikkeld. Een voorbeeld hiervan is de foodsafetydesigntool van Wageningen University & Research (WUR), waarbij de impact van proceswijzigingen op de microbiologische waarden wordt meegenomen. Analyses van de afwijkingen worden eenvoudiger door de inzet van tools zoals AI. Digitalisering biedt ons verregaande mogelijkheden om ons vak te vereenvoudigen en benaderbaar te houden. •

WIJ WENSEN

IEDEREEN ALVAST SMAAKVOLLE FEESTDAGEN!

Verrassend de feestdagen in met deze Argentijnse Chimichurri. We know your taste.

VMT (Voedingsmiddelen, Management en Technologie) is hét mediaplatform voor de voedingsmiddelenindustrie in Nederland en België. VMT verschijnt 8x per jaar en is een uitgave van VMN media.

VMN media

Bezoek- en postadres Utrechtseweg 44

3704 HD Zeist

T 088-584 08 00

E redactie.vmt@vmnmedia.nl www.vmt.nl

Uitgever

Suzanne Wanders

T 06-50 99 17 62

E suzannewanders@vmnmedia.nl

Hoofdredactie

Willem Paul de Mooij

T 06-45 07 45 28

E willempauldemooij@vmnmedia.nl

Eindredactie

Henk Hogewoning

T 06-51 55 03 48

E henkhogewoning@vmnmedia.nl

Redactie

Dionne Irving

T 06-48 27 29 28

E dionneirving@vmnmedia.nl

Carmen Groeneveld

T 06-31 67 77 93

E carmengroeneveld@vmnmedia.nl

Didi de Koning

T 06-15 28 61 21

E dididekoning@vmnmedia.nl

Yves De Groote

T +32 485-62 35 90

E yvesgm.degroote@outlook.com

Redactie-adviesraad

Drs. J. Stark (voorzitter)

Prof. dr. E.J. Smid (WUR)

Drs. M. van Zandvoort (TNO)

Dr. ir. C.D. de Gooijer (Topsectoren voor Kennis en Innovatie)

M. Vencken (Vencken QIS)

K. Cuperus (Nestlé)

D. Linssen (Danone)

E. Cornelissen (Vezet)

H. Vriend (ViaVriend)

J. Schilstra (Mérieux Nutrisciences)

P. Meewisse (Hilton Foods Holland)

M. Molenaar (DO-IT)

Dr. ir. M. van Wells-Bennik (NIZO)

S. van der Pijll (Schuttelaar & Partners)

Advertenties

Voor online, print en events:

Berry Pitlo

T 06-20 04 35 77

E berrypitlo@vmnmedia.nl

Rachid Aidani

T 06-22 00 40 25

E rachidaidani@vmnmedia.nl

Vormgeving

Colorscan bv, www.colorscan.nl

Druk Wilco BV, Amersfoort

Abonnementen

Scan de QR-code en abonneer je op VMT

Voor vragen over abonnementen, bezorging en/of adreswijzigingen bel of mail je met 088-584 08 88, klantenservice@vmnmedia.nl

Abonnementsprijzen

Online jaarabonnement: € 348,Online en vakblad jaarabonnement: € 468,-

De tarieven zijn exclusief 9% btw.

Vanaf 2 medewerkers is een gunstig teamabonnement beschikbaar. Kijk voor meer info op www.vmt.nl/abonneren.

Studenten lezen gratis online wanneer de opleiding een contract heeft met VMT. Informeer naar de mogelijkheden.

© 2024 VMN media. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Alle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd. VMN media en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.