Een uitgave van Installatie Journaal & Gawalo
Kunstwerken veilig voor brand
Warmtecentrale in Veenendaal
Koelvrieshuis op de Maasvlakte
Trends in tunnelverlichting
Bezoek ons in hal 7, stand B008!
Kunstwerken veilig voor brand
Warmtecentrale in Veenendaal
Koelvrieshuis op de Maasvlakte
Trends in tunnelverlichting
Bezoek ons in hal 7, stand B008!
→ Compleet luchtkanalensysteem voor systeem C en D
→ Handig ‘Click & Go’ principe
→ Beperkt aantal benodigde hulpstukken
→ Online offertetool voor alle projecten via pricingtool.duco.eu
Ontdek meer over DucoFlex
Dé ventilatie oplosing voor COMPACTE RUIMTES
→ Compact design, hoogte van slechts 30 cm
→ Lichtgewicht van 19 kg
→ Stille werking
→ Save time = save money
→ Besparing tot € 45 /box
Lassus Campus kiest voor hybride oplossing
Het zou een warmtenet op geothermie moeten worden, maar het werden om praktische redenen warmtepompen. Netcongestie gooide roet in het eten, waardoor een hybride oplossing in beeld kwam.
Duurzaam koelvrieshuis benut restwarmte dubbel
Koelvrieshuizen worden steeds duurzamer gebouwd. De reden is heel simpel: de warmte die vrijkomt bij het koelen en vriezen kun je op relatief eenvoudige wijze hergebruiken in bijvoorbeeld het kantoorgedeelte van de coldstore.
30 26 23 06
veilig voor brand
Depot Boijmans Van Beuningen telt zes verdiepingen. Hier zijn meer dan 154.000 kunstwerken opgeslagen in veertien depotruimten en vijf klimaten. Het gebouw brandveilig maken is geen eenvoudige opgave.
“Slimme systemen zijn onbetrouwbaar”
Vanaf 1 augustus 2025 moeten fabrikanten van warmtepompen, omvormers en laadpaleneten al tijdens het ontwerp rekening houden met cybersecurity. Maar pas op, de verantwoordelijkheid voor veilige installaties ligt niet alleen bij de fabrikanten.
Kerk getransformeerd tot kindcentrum, appartementen én kerk
Transformaties of zelfs sloop van kerken zijn aan de orde van de dag. In het Brabantse Eerde wordt de Sint Antonius Abt aangevuld met karakteristieke nieuwbouw.
De eerste circulaire, houten woontoren
In bouwkundig en installatietechnisch opzicht vergde de circulaire houten woontoren SAWA een slim integraal ontwerp op het gebied van de bouwfysica en brandveiligheid.
34
Als eerste in het betaalde voetbal heeft Sparta afgelopen jaar haar thuishaven ‘Het Kasteel’ verduurzaamd.
Metamorfose van Haagse atoombunker via één deur
Midden in de Haagse binnenstad werkt SPIE aan een volledige metamorfose van een oude atoombunker.
Sparta heeft een all-electric voetbalstadion
40
Door hergebruik van restwarmte, de toepassing van warmtepompen en afstemming van vraag en aanbod van warmte in het productieproces, vermijdt Philip Morris (PMI) straks 2.500 ton CO2uitstoot per jaar. 19 15 11
Hergebruik restwarmte met warmtepompen
Monumentaal Kruithuis van energielabel E naar A++
Het Kruithuis in Den Bosch werd in de Tachtigjarige Oorlog gebruikt als veilige opslagplek voor buskruit. Mede dankzij de inspanningen van installatiebedrijf Kuijpers beschikt het monumentale gebouw uit de 17e eeuw over energielabel A++.
Warmtecentrale met buffering ontziet het net
In Veenendaal bouwt Linthorst Techniek een energiecentrale die een grote warmtebuffer gebruikt. De all-electric centrale gaat 930 woningen van warmte, koude en warm tapwater voorzien.
Woodstone: vijf houten woontorens
Vijf houten woontorens verrijzen straks in Heerhugowaard in het project Woodstone. De appartementen in de torens worden verwarmd via een lokaal warmtenet met restwarmte. Voor de koeling is een wko toegevoegd.
Uitgewoond kantoor nu een duurzaam politiebureau
De wens van opdrachtgever Nationale Politie was een zo duurzaam en zo circulair mogelijk gerenoveerd pand te krijgen voor het team GroningenNoord. Daar was een flinke transformatie voor nodig.
Onyx-gebouw voldoet aan strengste gezondheidseisen
Akoestiek, licht, lucht en water zijn van het hoogste niveau in het nieuwe kantoorgebouw Onyx, zoals dat vlakbij Luchthaven Zaventem is gerealiseerd.
De gezondheid van de gebouwgebruikers stond bij het ontwerp op de eerste plek.
“Sinds de komst van ledverlichting is er veel veranderd met betrekking tot tunnelverlichting”, constateert Harry de Haan, specialist op het gebied van tunnelverlichting. “Er moet nog wel een balans worden gezocht tussen duurzaamheid en veiligheid.” 53 50 46 67 64 61 57
Water met het juiste receptuur
Onderzoek in een nieuwe gasloze kas van de Universiteit Maastricht moet naar nieuwe teelttechnieken leiden. Daarvoor is onder meer water nodig met het juiste receptuur. Verlichting en klimaat kunnen fijnmazig worden geregeld.
“Goede verlichting voor musea hoeft niet ingewikkeld te zijn”
Lichtontwerper Robert Jan Vos over de invloed van led op de verlichting in musea en tentoonstellingen.
Warmtenet - Isolatie - Netcongestie
Het zou een warmtenet op geothermie moeten worden, maar het werden om praktische redenen warmtepompen. Netcongestie gooide roet in het eten, waardoor een hybride oplossing in beeld kwam. Toch wordt de school vaak verwarmd en gekoeld met warmtepompen en vrijwel niet met de ketels op aardgas. Zo vertellen Arjan Jonkers en Edwin Braad van INNAX Heerenveen.
Door Harmen Weijer
Aan de rand van de woonwijk Holtenbroek in het noorden van Zwolle staat al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw het gebouw van de Van der Cappellen Scholengemeenschap. In de loop der jaren zijn er steeds meer schoolfuncties bijgekomen, die op hun beurt eigen bijgebouwen en ingangen hebben gekregen. De verschillende panden waren toe aan één samenhangend geheel, waarvoor de nieuwe plek heel dichtbij gevonden werd. “Het grote sportveld naast de oude school was heel geschikt voor nieuwbouw”, vertelt w-installatieadviseur Edwin Braad, tevens vestigingsleider van de Heerenveense locatie van gebouwenverduurzamer INNAX. “Dat had als voordeel dat de gebruikers van de school niet hoefden te verkassen naar een tijdelijke omgeving, terwijl de bouw van het nieuwe gebouw kon beginnen en afgemaakt worden.”
Geothermie
Belangrijk onderdeel van de uitvraag van de gemeente Zwolle - eigenaar van de openbare scholengemeenschap en opdrachtgever van het project - was dat er moest worden aangesloten op het nog in aanbouw zijnde warmtenet in het noorden van de Overijsselse hoofdstad. Dit warmtenet krijgt zijn warmte uit een diepe aardbron, maar de onderzoeken daarnaar, en daarmee de definitieve aanleg van het geothermienet, loopt vertraging op. “De eis voor een warmtenet had nogal wat consequenties voor het ontwerp van de warmte- en koelvoorziening van de nieuwe school”, vertelt Braad. “Aansluiting op een warmtenet is voor een schoolgebouw namelijk niet een logische keuze. De koelvraag is veel groter dan de warmtevraag en dan moet je dat met koelmachines oplossen. Dat is energetisch verre van ideaal.”
Tot aan de aanbestedingsfase is door de gemeente Zwolle vastgehouden aan de komst van het warmtenet, maar uiteindelijk is toch afgezien van aansluiting van de school op het warmtenet. “Door de ontwerpende partijen is duidelijk aangegeven dat bij de oplevering van de school dit warmtenet er moest liggen, en dat was onhaalbaar. Daarom hebben we de installatie uitgelegd op een warmtepompensysteem, door te verwarmen met lucht en naverwarmers.”
Daar liep het project tegen een ander, recenter probleem op: netcongestie, vertelt Arjan Jonkers, adviseur en projectleider elektrotechniek bij INNAX Heerenveen. “We hebben na overleg met netbeheerder Enexis het gecontracteerd vermogen van de oude school overgenomen. Echter, meer netcapaciteit is hier niet beschikbaar. Dit ondanks dat we het maximale vermogen van de trafo voor de school (circa 540 KW) hebben aangevraagd. Die is echter niet toegekend. Er staat hier een transformator van 630 kVA, en de school krijgt nog minder dan de helft daarvan, 239 KW.”
Dat betekende voor de engineers van INNAX een uitdaging om uit te rekenen wat er mogelijk is. Jonkers: “Het vermogen dat we nodig zouden hebben om het volledig te laten verwarmen en koelen via warmte-
Opdrachtgever: Gemeente Zwolle/OOZ (Stichting Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio)
Architect: Gemeente Zwolle/OOZ (Stichting Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio)
Aannemer: Hegeman Nijverdal W- en E-installateur: Breman
Adviseur W- en E-installaties: INNAX Heerenveen
Belangrijkste componenten: Luchtbehandelingskasten: Rosenberg type Liberty.
Warmtepompen: Keyter intarcon type Atlantia. Zonnepanelen + omvormers: transparante Powerglaz pv-panelen, omvormers Solar Edge.
pompen, was inclusief de luchtbehandelingsinstallatie circa 305 KW. En dat was gewoonweg niet beschikbaar. We hebben voor hybride systeem gekozen, waarbij de school voor verwarming is aangesloten op de bestaande gasketels van de oude school. Die zijn gelukkig vrij nieuw, want ze zijn een paar jaar geleden nog geheel vervangen. De ketels staan nog wel op het oude terrein in een extern ketelhuis. Als de oude school wordt afgebroken, zal dit ketelhuis wel moeten blijven staan. Overigens afhankelijk van wanneer er wel een volledige aansluiting op het elektranet verkregen kan worden.”
Praktijk stuk duurzamer
In de praktijk blijkt dat de hybride oplossing behoorlijk duurzaam uitvalt, legt Jonkers uit. “In deze oplossing wordt gebruikgemaakt van de warmtepompen naar gelang er uiteraard vraag is én de netcongestie dat toelaat. Als er geen ruimte meer vanuit het net is, worden de warmtepompen teruggetoerd, en wordt er gebruikgemaakt van de gasketels. De school is vorig jaar augustus in gebruik genomen, dus we hebben data over het energieverbruik van ruim een jaar verzameld. Afgelopen winter was weliswaar niet heel erg streng, en het blijkt dat de gasketels minder hoefden bij te springen dan we vooraf hadden gedacht.”
Braad vult Jonkers aan: “Dat komt voor een deel omdat deze nieuwe school bouwkundig goed geïsoleerd is neergezet. En met een volle bezetting met kinderen en personeel zie je dat de interne warmtelast hoog genoeg was.”
Ook voor de koeling blijkt de goede isolatie van het nieuwe gebouw zijn vruchten af te werpen. Jonkers: “Het duurt erg lang voordat de warmte binnen in het pand is. Het kan zo een paar dagen buiten dertig graden zijn, voordat je dat binnen voelt. En dat viel deze zomer ook inderdaad mee. En vergeet niet dat ze uit een schoolgebouw komen, waar op dit vlak ook weinig comfort was. Het schoolbestuur en de gebruikers van de school zijn dan ook erg tevreden met het systeem.”
Voor Braad en Jonkers gaf dit wel als bijkomend effect dat ze kritisch kijken naar wat er werkelijk nodig is aan installatietechniek in dit soort gebouwen. Braad: “We zijn er voorstander van om te ontwerpen met zo min mogelijk installaties. Bovendien leer je in het geval van netcongestie nog kritischer te kijken naar wat je werkelijk nodig hebt. Heb je wel zoveel W per m 2 nodig om te verwarmen en te koelen? Voorheen vroeg je een overmaat aan stroomaansluiting aan, want dat was toch wel voorradig en dan zat je altijd goed. Nu kan dat niet meer. En je kunt je afvragen of het nodig is om op warme dagen overal in het gebouw te koelen naar 21 graden; gebruikers kunnen zeker wel af met 24 graden. Dat scheelt enorm in het koelvermogen.”
Een andere harde eis was dat dit een Frisse School klasse B moest worden. Braad: “Dat is wel de minimale standaard voor nieuwe scholen op dit moment, zeker na de coronapandemie. Omdat we verwarmen
en koelen met lucht, brengen we zoveel frisse lucht binnen dat we in de meeste lokalen zelfs op klasse A zitten.” Ventilatie en temperatuur zijn per ruimte individueel te regelen. “Dat is voor docenten wel fijn. In de lokalen is dit uiteraard ook CO2-gestuurd, dus er wordt nooit te veel geventileerd als de ruimten leeg zijn.”
Sporthal en PV
Een extra aandachtspunt is de nieuwe sporthal, die aan de achterkant is gerealiseerd. Deze is niet alleen tijdens schoolopeningsuren te bereiken, maar ook ’s avonds en het weekend door externe partijen als de school dicht is. Mede daardoor heeft de hal een eigen ingang. Braad: “Eén van de twee grote luchtbehandelingskasten op het dak is ook speciaal voor die sporthal, vanwege dat andersoortige gebruik dan
‘Aansluiting op een warmtenet is voor een schoolgebouw geen logische keuze’
tijdens schooluren.”
Op datzelfde dak zijn 117 zonnepanelen neergelegd, maar een kijkje op het dak leert dat er nog genoeg ruimte over is om meer panelen neer te leggen. Jonkers: “Dit aantal is gebaseerd op het ambitieniveau dat eigenaar gemeente Zwolle aanvankelijk had met dit project. Dat zou immers gehaald worden met het stadswarmtenet. Maar goed, zoals eerder verteld, dat heeft een andere wending gekregen. Meer pvpanelen zijn eventueel wel mogelijk. Maar alleen als deze installaties worden voorzien van een regeling, waarbij het geleverde pv-vermogen gedeeltelijk wordt afgeschakeld op het moment dat er meer energie wordt opgewekt dan er op dat moment in de gebouwinstallaties wordt verbruikt. Dit uiteraard vanwege de netcongestie, die in dit gebied ook geldt voor de teruglevering van duurzaam opgewekte energie.”
Sessies met vakdocenten
In de lokalen zelf is goed te zien dat de huidige vraag naar elektrische energie in moderne scholen een stuk anders dan voorheen. Jonkers: “We hadden op dat vlak voorafgaand aan het hele traject verschillende sessies gehad met een belangrijk deel van de gebruikers, de docenten. Die sessies gingen over wat zij graag zouden willen zien aan installatietechniek in hun lokalen. Daarbij gingen sommigen behoorlijk los, zoals met de wens voor een bovengemiddelde vraag voor wandcontactdozen. Dit omdat ze naast het opladen van tablets en laptops zelfs fietsaccu’s zouden willen opladen. Dat was uiteraard onwerkbaar qua installatie.”
“In de BINASK-lokalen - voor de beta-vakken - heb-
ben we de mogelijkheid geboden om uit het plafond contactdozen te kunnen trekken. Maar deze zijn vooral bedoeld om de lessen beter mogelijk te maken. Overigens viel dit qua gebruikt vermogen heel erg mee, want ook dat hebben we al kunnen meten. De verlichting stopcontacten voor algemeen gebruikdus in lokalen en gangen, bij werkplekken en in andere
ruimten - blijken opgeteld op een gemiddelde dag niet meer vermogen te vragen dan 85 kW. Als we dit spiegelen aan het berekende geïnstalleerd elektrische vermogen komt dit neer op een gelijktijdig verbruik van minder dan vijftien procent voor de algemene elektrotechnische voorzieningen. Dat valt ons heel erg mee”, stelt Jonkers vast.
MAGNUM Heating biedt een complementair elektrisch en watergedragen vloerverwarmingsprogramma voor nieuwbouw, renovatie en droogbouw inclusief geavanceerde WiFi thermostaten om deze interactief te beheren.
De consument stelt steeds meer belang bij een duurzaam en comfortabel woonklimaat. Onze
systemen hebben een zeer lange levensduur en spelen perfect in op de fundamentele energietransitie van fossiele verwarmingsbronnen naar duurzame klimaatoplossingen.
Wij fabriceren en assembleren de meeste producten zelf op onze eigen productieafdelingen. Op deze manier wordt het traject van begin tot eind in eigen hand
gehouden en is er een optimale kwaliteitsbewaking. Dit maakt ons tot de meest betrouwbare leverancier van vloerverwarmingsproducten.
Voor iedere verwarmingsvraag hebben wij een passend systeem. Kijk op voor het complete aanbod op magnumheating.nl
Distributie - Docks - Dampdichtingen
Koelvrieshuizen worden steeds duurzamer gebouwd. De reden is heel simpel: de warmte die vrijkomt bij het koelen en vriezen kun je op relatief eenvoudige wijze hergebruiken in bijvoorbeeld het kantoorgedeelte van de coldstore. Zoals het geval is bij het nieuwe koelvrieshuis van logistiek dienstverlener Maersk op de Maasvlakte.
Door Harmen Weijer Beeld Barth Installatietechniek
De Maasvlakte is een hotspot op het gebied van logistieke dienstverlening. De containers van zeeschepen worden overgeslagen en goederen worden doorgevoerd binnen Nederland en naar de rest van Europa. Diepgevroren pro-
ducten worden veelal wat langer opgeslagen, en daarvoor laat logistiekgigant Maersk door Cordeel Nederland een coldstore bouwen, voor het grootste deel ten behoeve van derden. “Het gaat om een koelvrieshuis van 25.000
m2 vloeroppervlak, en nog eens 14.000 m2 verdiepingsvloeren, want het pand bestaat uit drie verdiepingen”, vertelt Joris Roozendaal van Barth Installatietechniek. De installateur is verantwoordelijk voor het totaal aan installaties voor de coldstore; middenspanningsinstallaties, laagspanningsinstallatie inclusief aggregaat, de totale HVAC-installatie en loodgieterswerkzaamheden. Elke zone beschikt over eigen distributie en docks; daarvan zijn er in totaal 59. Roozendaal: “Het volledige gebouw is gekoeld en de temperatuur verschilt per opslagruimte. Vlees en vis worden opgeslagen bij -25 °C, terwijl in de ruimtes voor groente en fruit de temperatuur instelbaar is tussen het vriespunt en 15 °C. In de ruimte voor farmaceutische producten is dit tussen 5°C en maximaal 25 °C.”
Boven deze koelcellen bevinden zich de kantoren, kleedruimtes en andere algemene voorzieningen. Deze variatie in temperaturen in een gebouw van deze omvang vraagt om een doordacht ontwerp van de lucht- en dampdichtingen en een aanzienlijke installatie met een hoog vermogen, legt Roozendaal uit. “Wij hebben daarvoor de proceskoelinstallatie van Kempen gebruikt. De restwarmte die vrijkomt uit deze koude installatie, hergebruiken we allereerst in de vloer van het vriesgedeelte. Daarnaast gaat de restwarmte naar het naastgelegen crossdock-gebouw van
Maersk. Dit crossdock-gebouw hebben we vorig jaar eveneens samen met Cordeel gebouwd. We hebben het nu met de coldstore verbonden met een warmteleiding. In dit crossdock- gebouw worden aangeleverde goederen direct overgeslagen op vrachtwagens en andere modaliteiten en dus niet opgeslagen.”
Daarna gaat de overgebleven warmte terug via een tweede leiding om in de kantoren van de nieuwe coldstore gebruikt te worden. Door deze warmte niet via droogkoelers weg te koelen maar te hergebruiken, bespaart Maersk in totaal liefst een kleine 200.000 kWh per jaar.
Om die warmte goed te verdelen, heeft Barth Installatietechniek een eigen skid ontworpen, die door SolidSKID (eveneens onderdeel van Barth Installatiegroep) is gerealiseerd. “Deze skid zorgt voor een soepele energie-uitwisseling van het proceskoelsysteem van Kempen en onze klimaatinstallaties. We hebben er bewust voor gekozen hier een warmtewisselaar tussen te plaatsen. Want mochten er bij één van beide systemen problemen ontstaan, denk aan lekkages, dan hebben andere systemen daar geen last van. Op deze manier zorgen we voor een hydraulische scheiding tussen beide systemen. En dankzij deze overigens flinke skid - zo groot als een container - hebben we heel wat installatietijd weten te besparen.”
Sandwichpanelen
Het uitwisselen van warmte is bij deze nieuwe coldstore niet de enige maatregel om energie te besparen dan wel te verduurzamen. De kozijnen krijgen HR++ tripleglas en aan zowel binnen- als buitenzijde worden ruim 35.000 m 2 aan sandwichpanelen en 6.100 m 2 aan dak- en plafondpanelen verwerkt.
Roozendaal: “Daarnaast komen op het dak 6.800 zonnepanelen van elk 450 Wp, die samen ruim 3 MW piekvermogen genereren. Het is de verwachting dat de opgewekte zonne-energie direct gebruikt gaat worden, maar dat is nog wel afhankelijk van de huurders van deze coldstore. Het is namelijk de bedoelding dat een deel van het gebouw door externen wordt gebruikt. Maar door ook op de Maasvlakte voor over- en opslag te zorgen, heeft Maersk de volledige logistieke keten in eigen handen.”
Toekomst
Of er nog zonne-energie wordt opgeslagen voor gebruik in de avond en nacht, is nog niet aan de orde. Het kan wel een issue zijn voor in de toekomst,
Opdrachtgever: Maersk Logistics & Services
Netherlands B.V.
Architect: DENC
Aannemer: Cordeel Nederland
E-, W- en S-installateur: Barth Installatietechniek
Proceskoeling: Van Kempen Koudetechniek
Noodstroomaggregaat: Koninklijke van Twistgroep
Warmteverdeler: SolidSKID (onderdeel van Barth Installatiegroep)
vertelt Roozendaal. “Neem de elektrische heftruks: die worden voor het grootste deel ’s nacht opgeladen, maar de zonnepanelen leveren overdag stroom. Dus je zou het liefst een bepaalde buffering willen hebben, maar zo ver is Maersk nog niet. Ook zou er ook een uitwisseling van zonnestroom tussen de coldstore en het crossdock kunnen plaatsvinden, want op het crossdock liggen veel minder zonnepanelen. Verder wordt een deel van de opgewekte zeker gebruikt voor diepkoeling, maar men ontkomt er niet aan dat een deel het elektriciteitsnet op gaat. Al is dat op de Maasvlakte minder een probleem dan op veel andere plekken in Nederland.”
Er was nog een andere factor waar Barth Installatietechniek rekening mee moest houden: de wind, zo legt Roozendaal uit. “Het is een hoog pand en direct aan de kust gelegen, dus het is een flinke windvanger. Voor de zonnepanelen is daar rekening mee gehouden; die zijn geselecteerd en geïnstalleerd op de windklasse voor deze regio.
Alleen hadden we wel een uitdaging met de luchtkanalen. Die plaatsen we wel op het dak, want vanwege de vergunde hoogte van het dak kon dat niet inpandig worden geïnstalleerd. Het gaat ook nog eens om grote luchtkanalen, want we hebben wel zo’n 9 grote en 4 kleine luchtbehandelingskasten. Die luchtkanalen gaan dus via het dak, en komen 2,5 meter boven de dakrand uit. Daardoor vangen ze nogal veel wind. We hebben dat opgelost door ee n speciale staalconstructie te laten ontwerpen met vakwerkspanten, die deze kanalen volledig ‘omnestelen’. Ook in de dakconstructie heeft Cordeel voor extra ondersteuning gezorgd.”
Vloerverwarming voor bodemleven Barth Installatietechniek is vorig jaar begonnen met het aanleggen van vloerverwarming. Roozendaal: “Dat klinkt een beetje dubbel, maar die vloerverwarming leggen we aan om het bodemleven te beschermen. Zonder deze vloerverwarming zou de grond onder de frozen-sector bevriezen, en dat willen we niet. Daarna hebben we blok voor blok de overige vrieshuizen tegen elkaar aan gebouwd.”
Boijmans - Brandveiligheid - Luchtbemonstering
Depot Boijmans Van Beuningen is een markant architectonisch kunstdepot in Museumpark Rotterdam. In het zes verdiepingen tellende gebouw met daktuin zijn meer dan 154.000 kunstwerken opgeslagen in veertien depotruimten en vijf klimaten. Het gebouw brandveilig maken is geen eenvoudige opgave.
“In het kunstdepot zijn kunstwerken en erfgoedstukken van onschatbare financiële en culturele betekenis opgeslagen waardoor de schade van een brand rampzalig zou zijn. Naast het hoge financiële risico van de objecten kunnen er veel personen aanwezig zijn. Dit zijn twee factoren waar voor de brandveiligheid rekening mee moet worden gehouden”, vertelt Edwin van Troost, die als manager operations brandmelden ontruimingsalarmsystemen bij Kiwa Fire Safety & Security (Kiwa R2B) al in een vroeg stadium bij de
Een aspiratiesysteem (ook bekend als rookaanzuigsysteem) is een nauwkeurige vorm van branddetectie om vroegtijdig brand te detecteren. Het systeem neemt monsters van de lucht om op aanwezigheid van rook te testen. De luchtmonsters worden aangezogen via een leidingnetwerk. Een pomp zorgt voor regelmatige luchtaanvoer vanaf de verschillende testpunten. In de detectie-eenheid wordt het luchtmonster eerst door een filter gevoerd om stofdeeltjes en andere vervuiling te verwijderen. Daarna wordt het proefmonster in de detectiekamer gebracht, waar een laserlichtbron de aangezogen lucht test op aanwezigheid van rookdeeltjes.
oplossing van het Depot was betrokken.
“Het team is eerst begonnen met het opstellen van een programma van eisen (basisontwerp) om aan de eisen volgens Bouwbesluit 2012 Artikel 6.20 (ontruiming bij brand, red.) en 6.23 (ontruimingsinstallatie en ontruimingsplan, red.) te kunnen voldoen. Na goedkeuring van het basisontwerp door de eisende partijen en Kiwa R2B werkten de leverancier van de brandmeldinstallatie en ontruimginsinstallatie samen met de projectorganisatie het ontwerp verder in detail uit met installatietekeningen, technische specificaties, stuurfuncties, ontruimingsplan enzovoort. Na een toetsing door het detailontwerp door Kiwa R2B kon alles worden geïnstalleerd.”
Van Troost koos voor een zogeheten atriumsysteem (zie kader) voor de branddetectie. “Depot Boijmans Van Beuningen is een heel markant object binnen het Rotterdamse stadsbeeld. Het atrium bestaat uit een hoge ruimte die de zes verdiepingen met elkaar verbindt terwijl er ook zwevende vitrines hangen waarin kunst is opgesteld. Dit betekent dat er onder de vitrines geen detectiesystemen kunnen worden aangebracht. Daarom is er gekozen om boven in het atrium een actief rookaanzuigsysteem of aspiratiesysteem genoemd te installeren. In de omlopen op elke verdieping zijn daarnaast automatische puntdetectiesystemen (puntmelders) geplaatst.
De combinatie van deze twee systemen zorgt voor een volledige detectie voor het atrium.” Een aspiratiesyteem werkt op basis van luchtbemonstering. “Het systeem bestaat enerzijds uit een buisleiding die boven door het atrium loopt. In die buisleiding zitten om de x-aantal meter sample gaatjes met een specifieke diameter afhankelijk van de lengte van de buis. Dit werd vooraf berekend met
‘We hebben een proefbrand uitgevoerd om na te gaan of het aspiratiesysteem leidt tot de gewenste resultaten’
behulp van een computerprogramma (Pipe). Anderzijds bestaat het systeem uit een unit waarop de buisleiding is aangesloten, met daarin hoog gevoelige detector en een ventilator. De ventilator zorgt ervoor dat er continu lucht-sample s via de buisleiding worden aangezogen vanuit het atrium naar de unit. Is er sprake van rook in plaats van normale lucht, dan zorgt de detectorkamer ervoor dat de rook daadwerkelijk wordt gedetecteerd.”
Ongewenste brandmeldingen
Het zijn vrij gevoelige systemen, tot maximaal 0,015 % obsc./m (0,015 % obscuration, ofwel verduistering per meter, red.). Het aspiratiesysteem in het atrium is zo gevoelig dat 0,015 % verduistering per meter zal leiden tot een brandmelding. “Het is mogelijk de ventilatiesnelheid aan te passen aan de hoogte van het gebouw en de lengte van de buisleiding zodat lucht zich sneller verplaatst. Daarnaast bevat de buisleiding ook een filter waardoor een stofwolk of stoom eruit kan worden gefilterd. Alleen rook komt door het fijnmazige filter heen. Het systeem is dermate intelligent om rook van stoom of stof te onderscheiden. Daardoor kan worden voorkomen dat er ongewenste en onechte brandmeldingen ontstaan.”
Een bijkomend voordeel van dit systeem is de plek waar het kan worden geïnstalleerd. “Er is gekozen voor een servicebare plek waardoor de beheerder of onderhoudsmedewerker geen hoogwerker nodig heeft om het onderhoud uit te voeren. Een hoogwerker positioneren in dit atrium is sowieso haast onmogelijk door alle zwevende vitrines.”
Voor hoge ruimtes is een aspiratiesysteem een optie die om bovenstaande redenen regelmatig wordt gekozen. “Lineaire optische melders zijn hiervoor een alternatief. Zij zenden een signaal uit naar de andere kant van het gebouw waar het wordt ontvangen door een ontvanger of waar een reflector het signaal weer terugkaatst naar de zender. Het nadeel van het toepassen van lineair optische rookmelders is dat er heel stabiele constructie nodig is. Beweegt het gebouw, dan kan dat het signaal beïnvloeden wat kan leiden tot verstoringen van het meldingsprincipe.”
Ook het onderhouden van lineair optische rookmelders in een atrium zoals dat van het depot Boijmans van Beuningen zou door de beperkte bereikbaarheid tot veel uitdagingen hebben geleid.
Bijna geen sprinklers
Het gebouw heeft bijna geen sprinklers. “Alleen in het transporthof waar de kunst wordt aangeleverd, is een sprinkleroplossing te vinden. Dat heeft te maken met het feit dat er laad- en loswerkzaamheden plaatsvinden, terwijl sprinklers in de andere ruimtes de kunst snel kunnen beschadigen. Indien de gebouwcompartimentering wordt gehanteerd zoals vastgelegd in wet- en regelgeving is het toepassen van een sprinkleroplossing niet direct noodzakelijk. Daarom is hier in de overige gedeelten van het gebouw niet voor gekozen. Alle galerie- en collectiezalen zijn bouwkundig gecompartimenteerd ten opzichte van het atrium. Mocht er in één van de zalen een brand ontstaan, dan wordt deze zaal meteen geïsoleerd.” De deuren zijn voorzien van kleefmagneten of vrijloopdrangers. “De deuren kunnen openstaan zodat bezoekers eenvoudig de zalen kunnen bezoeken. Bij calamiteiten of brand stuurt de brandmeldinstallatie een signaal naar de deuren zodat deze meteen worden gesloten.” Om te voorkomen dat er moedwillig een brandalarm wordt gegenereerd om de kunst via de vluchtroutes onder de arm mee te nemen, is extra intelligentie ingebouwd. “Bij calamiteiten of brand wordt de toegangscontrole aangestuurd om ontvluchting mogelijk te maken. Mensen die aanwezig zijn in het compar-
timent waar calamiteiten plaatsvinden worden naar de horizontale vluchtroute geleid, van daaruit ga je naar een verticale vluchtroute om vervolgens op het maaiveldniveau uit te komen zodat je het gebouw kunt verlaten. De brandmeldinstallatie zorgt voor een automatische aansturing zodat de deuren van de buitenschil automatisch kunnen worden ontgrendeld. Echter, aangezien er 24/7 permanente bewaking aanwezig is zal de beveiliging uiteindelijk beslissen of de deuren in de buitenschil worden vrijgegeven. Er is met andere woorden een vertraging ingebouwd.”
Tijdens en na de oplevering van de installatie werd een aantal inspecties uitgevoerd, waaronder ook een functionele inspectie. “We hebben bijvoorbeeld een proefbrand uitgevoerd om na te gaan of het aspiratiesysteem in combinatie met de afwijkende hoogte van het atrium, leidt tot de gewenste resultaten. Deze proef is ook omschreven in de norm (NEN 2535, Brandveiligheid van gebo uwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen, red.). Gezien de hoogte van het atrium vond
een proefbrand plaats, met beukenhouten blokjes in combinatie met polyurethaan. Hoe dit gebeurt? Concreet werden blokjes beukenhout (fagus sylvatica) op een kookplaat van 2 kW gelegd. Afhankelijk van de hoogte is het aantal blokjes bepaald. Aangezien de thermiek van deze blokjes wat minder is - de rook koelt af in het atrium - werden er polyurethaanmatten aan toegevoegd om wat thermiek te creëren. Deze combinatieproefbrand, proefbrand 8 volgens het normatief kader, werd met succes uitgevoerd zodat de prestatie-eis brandgrootte van het aspiratiesysteem succesvol kon worden aangetoond. Het systeem reageerde op de correcte manier.”
Tijdens de inspectie na oplevering bleek dat aan alle inspectiecriteria werd voldaan. Daardoor ontving Depot Boijmans van Beuningen het inspectiecertificaat ‘Inspectiecertificering op basis van het CCV-inspectieschema’ vastgelegd in de BBL, art. 4.210 voor de brandmeldinstallatie en art. 4.214 voor gebouwen met een bijeenkomstfunctie. “Jaarlijks volgt zoals vastgelegd in het programma van eisen een vervolginspectie om na te gaan of alle installaties nog voldoen en de brandveiligheid te allen tijde kan worden gegarandeerd.”
“Slimme
Vanaf 1 augustus 2025 is de RED-richtlijn van toepassing. Fabrikanten van warmtepompen, omvormers en laadpalen, moeten al tijdens het ontwerp rekening houden met cybersecurity. Maar pas op, de verantwoordelijkheid voor veilige installaties ligt niet alleen bij de fabrikanten.
Hoe veilig zijn systemen die aan internet worden verbonden? Wat gebeurt er als honderdduizenden systemen, zoals warmtepompen en omvormers, straks connected zijn? Al in 2023 deed de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI, overheidsorganisatie die verantwoordelijk is voor het toezicht op de Nederlandse digitale infrastructuur, onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, red.) onderzoek naar de storingsproblematiek en cyberveiligheid in omvormers voor zonnepanelen. “De negen onderzochte omvormers voldeden niet aan de geldende norm”, vertelt Hugo Lenssen, programmamanager digitaal veilige apparatuur en senior coördinerend inspecteur bij RDI. Lenssen doelt op de Europese Radioapparatenrichtlijn 2014/53/EU, ook wel de RED genoemd, die vanaf 1 augustus 2025 van toepassing is. Deze nieuwe norm richt zich op de beveiliging in de systemen zelf. Dus niet de beveiliging in de cloud of die van de communicatie tussen systemen onderling.
Zwakke wachtwoorden
“We hebben zwakheden op meerdere gebieden
geconstateerd. Denk aan het instellen of accepteren van zwakke standaard wachtwoorden waardoor de inloggegevens eenvoudig kunnen worden achterhaald, het ontbreken van software-updates zodat verouderde en kwetsbare software actief blijft, het onvoldoende beveiligen van persoonlijke data, het ontbreken van rapportages van kwetsbaarheden, enzovoort.”
De gevolgen van deze zwakheden? “Onbevoegden zoals hackers kunnen toegang krijgen. Afhankelijk van de aard van de aanval en waar ze toegang toe hebben, kunnen er storingen optreden. Als een hacker toegang heeft tot meerdere systemen in een hele wijk, omdat daar telkens hetzelfde systeem is geïnstalleerd, zullen de gevolgen nog groter zijn.”
Installatiebranche schiet tekort
Het voorbeeld van omvormers staat niet op zichzelf. “Op dit moment is de installatiebranche nog onvoldoende bezig om cybersecurity in hun processen te borgen. Ook de bewustwording moet nog groeien. Tijdens een kennissessie van RDI op de recente Vak-
beurs Energie bleek slechts een derde van de deelnemers gehoord te hebben van de RED-richtlijn en een nog lager percentage was er zelf mee aan de slag.” Er is dus werk aan de winkel en de tijd dringt. “Artikel 3.3 van de RED richtlijn (RED 3.3) richt zich op essentiële eisen die betrekking hebben op de cybersecurity van radioapparatuur. Deze eisen zijn in 2022 geactiveerd en zijn vanaf 1 augustus 2025 van toepassing.” Concreet betekent dit dat producenten van systemen voldoende beveiliging moeten garanderen in hun systemen (zie kader: Welke eisen stelt de RED 3.3?).
Fabrikanten zullen, of het nu gaat om een warmtepomp, omvormer of laadpaal, al tijdens het ontwerp rekening moeten houden met cybersecurity (security by design). “Dat betekent bijvoorbeeld óók dat ze voor ingekochte onderdelen van toeleveranciers eveneens moeten nagaan of ze veilig zijn en of ze op een veilige manier kunnen worden geïntegreerd.”
Ketenverantwoordelijkheid
De verantwoordelijkheid van veilige installaties ligt echter niet alleen bij de fabrikanten. Lenssen: “Instal-
lateurs hebben ook een ketenverantwoordelijkheid. Enerzijds zal inkoop in gesprek moeten gaan met de leveranciers en hen vragen moeten stellen over de beveiliging. Hoe krijgen klanten updates? Wat heeft de leverancier al gedaan met betrekking tot RED 3.3.? Zijn er testprocedures of documenten die hij kan voorleggen? Stel nu alvast vragen ook al is de richtlijn pas vanaf augustus 2025 van toepassing. Innovatie implementeren duurt immers vaak enige maanden.”
Lenssen: “Licht klanten in over software-updates, adviseer ze om een moeilijk te kraken wachtwoord te kiezen en leg uit hoe ze dit kunnen doen, maar ook wat de gevolgen kunnen zijn als ze dit niet doen. Staat op een omvormer een poort open of kun je het wachtwoord kraken, dan leidt dit mogelijk tot toegang tot alle andere wifi-gestuurde systemen in huis.”
Elk systeem is te breken
“Technisch kan alles en niets is in de basis honderd procent veilig. Of anders gezegd. Elk systeem is te breken.” Aldus Ruud Kotylak, manager Critical Systems bij advies- en ingenieursbureau DWA. Kotylak richt zich met zijn team op projecten waar hoge eisen gelden qua veiligheid of betrouwbaarheid, zoals bij ambassades, gesloten instellingen en rechtbanken. “Het is belangrijk om als organisatie niet alleen de risico’s in kaart te brengen maar je ook voor te bereiden op het feit dat er iets kan misgaan, en hoe daar op te reageren. Het is niet zozeer of, maar wanneer dit zal gebeuren. Probeer je eens voor te stellen dat je ’s nachts om 03:00 wordt gebeld dat de systemen bij jou op kantoor of bij een klant zijn gehackt. Wat kun je dan zoal tegenkomen? Vaak begint men zich af te vragen welke impact de aanval op de kantoorautomatisering heeft. Maar het begint mogelijk al op het parkeerterrein waar de automatische poort of slagboom niet meer opengaat terwijl je snel naar binnen wil.” “Als de slimme verlichting alleen maar met apps via een cloudservice wordt aangestuurd, en het systeem wordt gehackt, kun je dan nog handmatig de verlichting aan- en uitschakelen? Kun je ondanks de geavanceerde digitale regeling van de warmtepomp, deze gemakkelijk en snel in basisbedrijf krijgen als er met de instellingen geknoeid is? Daar zit de sleutel in hoe je met dit soort zaken om moet gaan.”
Kritieke systemen
Echt kritieke systemen zul je op een andere manier moeten aanpakken. “Het is belangrijk de juiste afwegingen te maken met betrekking tot cybersecurity in relatie tot hardware. Enerzijds zul je je als gebruiker moeten wat je je wel en niet kan permitteren qua risico. Anderzijds is het nodig je af te vragen hoe robuust je de hardware en software wil maken met de benodigde beveiligingstechniek. Hoe meer beveiliging, hoe hoger de kosten.”
Zwakste schakel
De zwakste schakel zit vaak in de communicatieap-
Welke eisen stelt de RED 3.3?
In art. 3 lid 3 sub d, e en f RED (ook wel ‘RED 3.3’ genoemd) staan onder andere essentiële cybersecurity eisen die betrekking hebben op radioapparatuur.
Deze eisen uit de RED luiden als volgt: Artikel 3.3 d) radioapparatuur schaadt het netwerk of de werking ervan niet en maakt evenmin misbruik van de netwerkmiddelen waardoor een onaanvaardbare achteruitgang van de dienst wordt veroorzaakt.
paratuur. “Er is een grote verscheidenheid aan communicatieapparatuur met uiteenlopende prijskaartjes op de markt. De verleiding is voor goedkopere producten te kiezen zodat er meer rendement is te maken. Men onderschat echter hoeveel doorontwikkelde techniek er in een simpele wifi-module zit, met allerlei lagen van soft- en hardware die elk zo hun kwetsbaarheden kunnen hebben. Het is daarom belangrijk je af te vragen waar en door wie deze goedkope systemen worden gemaakt. Wat is de ondersteuning? Als zo’n communi-
‘Stel nu alvast vragen ook al is de richtlijn pas vanaf augustus 2025 van toepassing’
catiemodule aan een warmtepomp of omvormer voor zonnepanelen wordt gehangen, kun je er dan vanuit gaan dat er regelmatig firmware-updates zullen komen? Als er een lek wordt ontdekt, acteert de leverancier daarop en worden gebruikers proactief geïnformeerd? Zeker richting je klant moet je hierover nadenken.”
Hetzelfde geldt over het topic privacy. “In de praktijk zien we soms dat goedbedoeld maar zonder toestemming van de eindgebruiker, een systeem aan de clouddienst van de fabrikant hangt zodat deze de gegenereerde data kan ontvangen. Het gaat vaak mis, zelfs bij de beste fabrikanten zijn er incidenten geweest waarbij er per ongeluk andere gebruikers toegang kregen tot data van derden door een fout tijdens een update. Ga er daarom vanuit dat slimme systemen per definitie onbetrouwbaar zijn. En ga na of de eindgebruiker ermee kan leven als data worden gedeeld. Als beelden van je deurbel met camera in handen van derden terechtkomen, hoeft dit geen
Artikel 3.3 e) radioapparatuur bevat beveiligingen om de bescherming van de persoonsgegevens en de privacy van de gebruiker en de abonnee te waarborgen.
Artikel 3.3 f) radioapparatuur ondersteunt bepaalde mogelijkheden die bescherming tegen fraude waarborgen.
Bron: https://www.rdi.nl/onderwerpen/handel-enapparatuur/red-3-3
drama te zijn, maar men maakt wellicht een andere afweging als dit gebeurt met de camerabeelden van de babyfoon.”
“Er komt overigens wel steeds meer regelgeving en normering op ons af die probeert te helpen om excessen te voorkomen. Voor bedrijven wordt de NIS2 (Network and Information Security Directive, Europese richtlijn gericht op een versterking van de fysieke, digitale en economische weerbaarheid van Europese lidstaten, red.) steeds belangrijker. En voor industriële omgevingen is de IEC 62443 een goede leidraad. De meer recente Cyber Resilience Act (wettelijke uitbreiding op RED, bedoeld om consumenten en bedrijven te beschermen, die producten of software met een digitale component kopen of gebruiken, red.) gaat hopelijk ook helpen om systemen veiliger te maken, maar het devies blijft: 100 procent veilig bestaat niet.”
Warmtepompen op afstand aansturen Alertheid is dus geboden. Als we straks warmtepompen of omvormers op afstand wil kunnen aansturen is daar zeker een risico aan verbonden. “Je kunt er de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet mee in gevaar brengen. Wat belangrijk is om te beseffen is dat je in het verleden grote energiecentrales niet zo snel kon verstoren door het eenrichtingsverkeer in het elektriciteitsnet. Nu komen er steeds meer decentrale energie-opwekkers bij waar energiecentrales op moeten sturen. De centrales zijn logge, inerte systemen die tijd nodig hebben om te reageren. Ga je alle omvormers, laadpalen en warmtepompen verbinden en op afstand aansturen dan zijn daar zeker risico’s aan verbonden. Als het mogelijk is om bijvoorbeeld in een hele stad de zonnepanelen uit te schakelen, dan kunnen de energiecentrales niet snel genoeg bijregelen om die plotse leemte op te vangen waardoor er problemen kunnen ontstaan in het net. Je moet dus ontzettend goed nadenken over het ecosysteem en hoe je ermee om wil gaan. Het is belangrijk ervan uit te gaan dat het mis zal gaan. Dan kun je acties ondernemen. Als netbeheerder kan het bijvoorbeeld belangrijk(er) worden om delen van je elektriciteitsnet snel te kunnen afschakelen als ongewenst gedrag wordt gedetecteerd.”
Achterzetramen - Zonnepanelen - Netcongestie
Steeds meer kerkgebouwen worden niet meer gebruikt voor het doel waarvoor ze ooit zijn gebouwd, namelijk als gebedshuis. Transformaties of zelfs sloop van kerken zijn aan de orde van de dag. In het Brabantse Eerde wordt de Sint Antonius Abt aangevuld met karakteristieke nieuwbouw. Een mooie puzzel voor de installatietechniek, zoals Hans Vloet van installatieadviesbureau Klictet weet te vertellen.
Door Harmen Weijer
3D-overzicht van de ventilatiekanalen en luchtbehandelingskasten op het dak van de nieuwe aanbouw. Goed te zien zijn de vijf ve rtakkingen naar de voormalige kerk dat straks dienst doet als aula. Foto: Klictect.
Op het hogere deel van het dak van de kerk komen indak-zonnepanelen. Voor deze plek is gekozen vanwege de zonoriëntatie. Op de aanbouw achter de kerk zouden zonnepanelen precies in de schaduw van de kerk gelegd moeten worden. Artists impression: LA Architecten.
De Rooms-katholieke kerk Heilige Antonius Abt in het Brabantse dorp Eerde is in 1872 gebouwd in neogotische stijl. Het heeft in die anderhalve eeuw de nodige veranderingen ondergaan. De kerk heeft vooral veel te verduren gehad tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen het als waarnemingspost van de Amerikanen onder Duits vuur kwam te liggen. Na de oorlog is de kerk geheel gerestaureerd, en in latere decennia nog een aantal keer. Maar nu de kerk steeds minder wordt bezocht als gebedshuis, en de parochie de hoge kosten van onderhoud niet meer kan dragen, is de kerk verkocht aan projectontwikkelaar Shaak (Stichting Heilige Antonius Abt Kerk).
Shaak wil de kerk verduurzamen en zorgen dat de monumentale waarde behouden blijft op een rendabele wijze. Daarvoor heeft Shaak gevraagd aan LA Architecten een ontwerp te maken, waar deze elementen in zijn verwerkt. “Wij zijn op onze beurt door LA Architecten gevraagd installatieadvies te geven voor het gehele project,” vertelt senioradviseur Hans Vloet van installatieadviesbureau Klictet, “Want de kerk blijft staan, maar er wordt om het een en ander rendabel te maken een Integraal Kind Centrum naast en aan vastgebouwd, met daarboven twaalf koopappartementen. De kerk als gebedshuis blijft ook bestaan, maar dan voor maximaal vijftig bezoekers in de kapel aan het einde van het kerkgebouw. Het overige deel van de kerk blijft als casco staan, maar wordt omgebouwd tot aula van de nieuwe basisschool, die hier deels in komt. Mocht het nodig zijn voor grote, speciale kerkdiensten, zoals een grote begrafenis, dan kan die aula alsnog bij de kerk getrokken worden. Men mag het echter niet gebruiken als gemeenschapshuis, want die heeft Eerde al verderop in het dorp.”
Naast de kerk komt nieuwbouw met transparante, glazen gevels van twee verdiepingen, waar op de begane grond acht schoollokalen worden gerealiseerd. “Vanuit de aula - dus de oude kerk - kom je dan in een leerplein, waarvandaan je naar de lokalen kunt gaan. Boven de lokalen komen vijf appartementen. Als er op termijn meer klaslokalen nodig zijn, dan kan een bovenliggend appartement omgebouwd worden tot klaslokaal. Mocht de school juist krimpen, en die kans is waarschijnlijk groter, dan kan een klaslokaal ook worden omgebouwd tot appartement.”
XL Installatiefeiten
Opdrachtgever: Stichting Heilige Antonius
Abt Kerk
Adviseur installaties & bouwfysica: Klictet
E- installateur: Versantvoort elektrotechniek
W-installateur: Rooijakkers duurzame installaties
Architect: LA Architecten
Aannemer: Verouden Bouwbedrijf B.V.
Belangrijkste gebruikte componenten: Luchtbehandelingskasten: Systemair
Warmtepompen: Alpha Innotech
Bronsysteem: Gesloten bodemlussen
De kinderopvang en de appartementen komen in een nieuw te bouwen ‘pastorie’, op de plek en in de stijl van de oude pastorie. “Hier komt het kinderdagverblijf, met ook een eigen ingang en daarboven de overige zeven appartementen. Wat betreft installatietechniek was de opdracht voor ons om gasloze gebouwen te ontwerpen. Daarbij zijn we geholpen door de al gekozen, regionale installateur en aannemer. We hebben voor verwarming en koeling gekozen voor een gesloten bronsysteem met een vermogen van ongeveer 35 kW met vijftien lussen naar de verschillende gebouwdelen toe. Het was namelijk niet de bedoeling dat op de schoolaanbouw buitenunits voor lucht/ water warmtepompen zouden komen, in verband met geluidsoverlast en vanwege esthetiek, want vanaf de grond mag niets in het zicht moeten komen.”
Om ook de aula - dus de oude kerk - goed te kunnen verwarmen wordt de kerk van binnenuit geïsoleerd en krijgen de glas-in-lood ramen achterzetramen, zodat het uiterlijk van de kerk niet verandert. Midden op het l-vormige dak van het nieuwe kindcentrum komen twee luchtbehandelingskasten, die voor de ventilatie zorgen in zowel de appartementen als de scholen.
Vloet: “Het gaat om een Frisse School klasse B, dus er moet worden voldaan aan de norm dat de CO2-concentratie in leslokalen tijdens gebruikstijd maximaal 950 ppm is. Het ventilatiedebiet moet minimaal 8,5 dm 3 /s per persoon zijn. Dat staat gelijk aan goed.”
Aansluiten op hoogte
Het moeilijke in het installatie-ontwerp was het aansluiten op de aula van de kerk. “We wilden natuurlijk dat het ook daar behaaglijk wordt voor de gebruikers, en de aansluiting vanaf het dak van de aanbouw naar de kerk was qua hoogte lastig, omdat de kerk hoger is dan die aanbouw. Dat betekent dat we de luchtkanalen op een slimme manier hebben moeten verwerken.”
De technische ruimte is inpandig gerealiseerd, en van goede isolatie voorzien om installatiegeluid goed te absorberen. “Deze technische ruimte staat dichtbij zowel de appartementen als de lichtstraat die tussen de aanbouw en de kerk is gepland, om voor voldoende daglicht in het leerplein te zorgen. Hier moet natuurlijk wel voorkomen worden dat gebruikers last van elkaar hebben, dus is voor geluidsabsorberende wanden gekozen.”
Om te zorgen dat het gebouw voldoende eigen duurzame energie opwekt, komen er zonnepanelen op zowel de school (deels) en bijzonder genoeg ook op de kerk. Dat is nodig vanwege de zonoriëntatie en de schaduwwerking van de nieuwe kerk op de nieuwe aanbouw. “Je zou denken dat zonnepanelen niet op een monumentale kerk mogen komen, maar het gaat hier om een gemeentelijk monument. En dan mag je daarvan afwijken. Nu wordt dat gedaan door te werken met een indak pv-systeem, waarin 75 zonnepanelen verwerkt worden met een totaalopbrengst van 30.000 kWh per jaar. Daardoor is het vanaf de grond vrijwel niet te zien dat er zonnepanelen op het kerkdak liggen.”
Een ander probleem dat omzeild moest worden, is hoe om te gaan met netcongestie, want ook in Eerde zijn op dat vlak strengere eisen gekomen. Vloet: “We hebben over netcongestie zeker tien overleggen met netbeheerder en energieleverancier gehad. Netcongestie was ook nog niet zo stevig in beeld, toen we met dit project twee jaar geleden begonnen. Dat is nu wel anders, maar we zijn er samen goed uitgekomen.”
Eén van de oplossingen is door te werken met meerdere netaansluitingen. Vloet: “Men krijgt hier maximaal een 3 x 80 A per aansluiting. Nu is dat omzeild omdat de appartementen drie verschillende
kadastrale huisnummers hebben gekregen en niet 1 huisnummer. Daardoor is er drie keer een aansluiting van 3 x 80A mogelijk. Dat vraagt uiteraard wel een goede verdeling in de verschillende gebouwen, maar die puzzel hebben we wel weten te leggen samen met het bouwteam.”
Een andere mogelijkheid is het opslaan van zonneenergie, waarover door de verschillende partijen inderdaad is nagedacht. “Dat is zeker voor de zonnepanelen boven de school interessant. Want de school verbruikt de eigen opgewekte zonne-energie tijdens weekenden en vakanties niet, maar levert deze terug aan het net. Daarom zou opslag zeker wel kunnen. Er is dan ook ruimte gereserveerd om meerdere accu’s op te stellen, maar op dit moment vindt de opdrachtgever dit echter nog te duur. Dat geldt overigens ook voor de keuze voor energieopslag in warmwaterbuffervaten, want ook die mogelijkheid is voorbijgekomen, maar te duur bevonden.”
De gemeente Meierijstad, waar Eerde onder valt, wil graag dat het project zo duurzaam mogelijk is, liefst energieneutraal. Vloet geeft aan dat dat waarschijnlijk net gehaald wordt. “Er is altijd nog de component van consumptief gebruiken, dus als de bewoners en school- en kerkgebruikers ook zuinig met energie omgaan, dan is het geheel energieneutraal. Die kans is overigens best groot, want wij monitoren binnen Klictet ook eerder uitgevoerde projecten. En uit die data blijkt dat zeker in scholen het energieverbruik uiteindelijk minder is dan aanvankelijk is berekend”, besluit Vloet.
WOONTOREN
Warmtenet - Afleverset - Grindlaag
In bouwkundig en installatietechnisch opzicht vergde de circulaire houten woontoren SAWA een slim integraal ontwerp op het gebied van bouwfysica en brandveiligheid. Zo moest de meterkast goed omhuld worden met brandvertragende materialen. Matthijs van Jaarsveld, installatiedeskundige bij adviesbureau DGMR verzorgde het installatietechnisch ontwerp.
SAWA, het eerste circulaire houten woongebouw van vijftig meter hoog in Nederland is zo goed als af. De naam van dit appartementengebouw is niet voor niets gekozen, het betekent rijstakker en dat is terug te zien in het terrasvormige gebouw. Het vijftien verdiepingen hoge gebouw op de Lloydpier in Rotterdam, heeft met veel groen in vaste plantenbakken zeker iets weg van een rijstveld.
De Lloydpier dankt zijn naam aan de Rotterdamse Lloyd, een scheepvaartbedrijf dat hier zijn thuishaven had. Nu de havenbedrijven de pier hebben verlaten, wordt het gebied getransformeerd naar een hoogwaardig leefomgeving voor wonen en werken. SAWA is één van de meeste opvallende appartementencomplexen, ontworpen door Mei architects & planners en ontwikkeld door NICE Developers en ERA Contour. In het complex komen totaal 109 woningen, waaronder 50 middenhuur-woningen, 20 vrijesectorhuurwoningen en 39 koopwoningen. Het complex bestaat voor negentig procent uit CLT, oftewel cross laminated timber.
Installatie-arm
Het gebouw is installatie-arm ontworpen. “Dat betekent dat we met zo min mogelijk installaties het complex energiezuinig en comfortabel maken,” zo vertelt Matthijs van Jaarsveld, adviseur bouwfysica en installaties bij adviesbureau DGMR, “Concreet betekent dat we qua verwarming en koeling aansluiten op het warmtenet van Rotterdam. En dus is er slechts een afleversetje in iedere woning te vinden. Wat betreft ventilatie is in de woningen mechanische aan- en afvoer van frisse lucht; CO2-gestuurd, dat wel.” Hoewel dat misschien lijkt alsof we 25 jaar teruggaan in de tijd, is er wel degelijk goed nagedacht over het ontwerp. “In dat kader moet je denken aan het afstemmen van het luchtdebiet op de vraag om luchtsnelheid te beperken. En aan het op de juiste plek in de gevels aanbrengen van luchtroosters, dus daar waar de bewoners geen tocht zullen ervaren. Dat betekent concreet: boven de balkondeur en niet in de ramen boven een mogelijke zitplaats van bewoners.”
Sparingen voor leidingen
DGMR is voor het installatieontwerp van het begin af aan betrokken bij dit project. “We ontworpen in BIM de installaties. Dat was op een paar punten behoorlijk anders dan bij vergelijkbare complexen die niet in CLT zijn opgebouwd. Zoals op het gebied van sparingen om leidingen door te voeren, met bijbehorende brandwerende voorzieningen. Waar in betonnen complexen één grote sparing voor alle leidingen en kanalen voldoende is, is dat met hout onmogelijk. Het zou het gebouw niet sterk genoeg maken. Dus moesten we meerdere, kleinere sparingen per installatieonderdeel maken, met een behoorlijke afstand tussen de sparingen.”
Dat had ook consequenties voor hoe om te gaan met de leidingen vanuit de meterkasten. “Omdat in de meterkast alle nutsleidingen samenkomen en doorgaan, worden die in meerlaagse woongebouwen boven elkaar geplaatst. Op die manier zijn de leidingen makkelijker do or te voeren naar de
Opdrachtgever: ERA Contour en NICE Developers
Architect: Mei Architects and planners
Aannemer: Bouwbedrijf ERA Contour
Installatieadvies, bouwfysisch advies en (deels) brandtechnisch advies: DGMR
volgende bouwlaag. Dat hebben we bij SAWA toch anders moeten ontwerpen, door iets meer omwegen voor die leidingen te maken. Dit soort relatief kleine dingen hebben vrij veel impact op de afmetingen van de schacht en daarmee op de plattegrond van de woningen.”
Grindlaag
Veel leidingen lopen door de grindlaag van 100 mm die tussen de verdiepingen is aangebracht. Op de vloeren
Installateurs : Van den Pol Elektrotechniek (e-techniek), Aqua+ (sprinklerinstallaties), Roel Breman (loodgieter), Bemar Interduct (ventilatie installaties), Mampaey (verwarmingsinstallateurs)
Constructieadvies: Pieters Bouwtechniek
van CLT wordt normaal gesproken beton gestort als ballast. Dit kan bij SAWA niet omdat het volledig circulair en losmaakbaar gebouwd wordt. Daarom is er een droge ballastlaag aangebracht. Dat heeft wel gevolgen voor de brandveiligheid, vertelt Van Jaarsveld. “Gaandeweg ons installatieadviestraject zijn we ook gevraagd om brandveiligheidsadviezen in te brengen. In een houten gebouw van deze hoogte, vijftig meter, is het heel belangrijk daar goed naar te kijken. Bovendien heeft de gemeente Rotterdam extra
Duurzaam hout én duurzaam gebouwd
Doordat SAWA van hout is stoot het geen CO2 uit, maar slaat het juist CO2 op. Er is bij SAWA in totaal 3.350 kubieke meter hout gebruikt, waarvoor circa 2.100 bomen nodig zijn. Alleen al met de bouw van SAWA wordt 5.000 ton CO2 opgeslagen.
Het hout voor SAWA is afkomstig uit duurzaam beheerde bossen in Duitsland. In het bos worden volgroeide bomen geselecteerd voor de kap en alleen deze bomen worden verwijderd. Het bos en de biodiversiteit ter plaatse blijft zo in stand. Voor elke boom die nodig is voor de bouw van SAWA, worden vier verschillende soorten bomen terug geplant. De overige materialen zijn zoveel mogelijk biobased en voorzien van een materialenpaspoort, aldus Nice Developers, een van de ontwikkelende partijen.
De CLT-delen worden grotendeels prefab aangeleverd en vervolgens gemonteerd op de bouwplaats. Dit zorgt voor minder handelingen op de bouwplaats zelf, waardoor er weinig overlast is en schoon kan worden gebouwd.
strenge eisen qua brandveiligheid. Voor dit project moest er onder andere een tweede draagweg zijn.”
“Dat betekent dat wanneer bij een brand een deel van de constructie bezwijkt, er nog een andere mogelijkheid is voor het afdragen van de krachten om het gebouw overeind te houden. Dat gebeurt door een stalen strip of kabel tussen kolommen te spannen. Dat was een behoorlijke uitdaging, want die moest in de grindlaag komen die op de houten vloer ligt. Terwijl daar ook alle leidingen doorheen lopen. Door af en toe houten vloervelden - alleen in de overspanningsrichting - in te frezen zodat er net iets meer ruimte is dan de 10 cm grindlaag, is dit gelukt.”
Voor diezelfde brandveiligheid is er uiteindelijk toch een sprinklerinstallatie ontworpen. Uiteindelijk, omdat eerst is gekeken of het ook zonder sprinklers kon, vertelt Van Jaarsveld. “Dat zou betekenen dat op sommige plekken de houten delen afgedekt moesten worden met bijvoorbeeld een gipsplaat om plaatselijk de vuurlast te verlagen. Maar het mooie van een houten gebouw is het esthetische element, het hout. Dat wil je juist in het zicht houden, vandaar dat er toch sprinklers zijn geïnstalleerd.”
Voor de meterkasten moest qua brandveiligheid eveneens iets anders ontworpen worden dan bij een traditioneel betonnen appartementengebouw. Want in een houten gebouw moet de meterkast goed omhuld worden met brandvertragende materialen.
“Dat betekent dat we na vele gesprekken met leveranciers van brandveiligheidsproducten tot een brandwerend oplossing kwamen die ook door de brandweer geaccepteerd werd.”
Hemelwaterafvoer door groenbakken
Bij een terrascomplex is hemelwaterafvoer een belangrijk issue, omdat de bewoners bij een forse
regenbui niet verrast willen worden met het regenwater van de bovenburen. Van Jaarsveld: “Dat is ook de reden dat er grote groenbakken komen, die het regenwater goed opvangen. Dat levert niet alleen een groen uiterlijk van het appartementengebouw op maar is ook qua klimaatadaptatie een mooie oplossing. Om te zorgen dat bij extreme regenbuien de bakken niet overlopen op het eigen terras of dat van de buren, is een bypass-systeem ontworpen voor het overtollige water. Dit leidt naar het hoofdafwateringssysteem en wordt centraal lokaal binnen SAWA gebufferd en gebruikt tijdens drogere periodes.”
Op het dak van het complex is ruimte gevonden voor pv-panelen, die de lift, de verlichting op de galerijen én de elektrische deelauto’s en fietsen voorzien van elektrische energie. “De panelen zijn op een groendak geplaatst, zodat het dak twee functies heeft. In één van de eerste ontwerpen keken we naar de mogelijkheid voor een soort solar tower. Daarbij zouden meerdere lagen zonnepanelen boven elkaar komen onder een bepaalde hellingshoek met een bepaalde afstand,
zodat ze niet te veel onderlinge beschaduwing hadden. Daar binnenin waren enkele windturbines gepland, zodat de wind door de toren heen draait. Dit plan is niet doorgegaan, omdat de energieopbrengst te weinig zou zijn ten opzichte van de kosten. Wellicht heeft de eventuele geluidsoverlast ook meegespeeld bij het niet doorgaan van deze optie.”
De 10 cm grindlaag tussen de verschillende verdiepingsvloeren is ook bedoeld voor een goede akoestiek, legt Van Jaarsveld uit. “Deze zorgt ervoor dat contactgeluiden niet doorklinken en -trillen naar andere verdiepingen en appartementen. Het was voor ons zaak dat de installaties die in die grindlaag worden aangebracht, niet voor een akoestisch lek zorgen.”
Alle inspanningen lijken te worden beloond, want op de Lloydpier waar al veel hoogbouw wordt gerealiseerd, doemt inmiddels een groen icoon op. Het hoogste punt van de bouw is in september van dit jaar behaald. Naar verwachting vindt de oplevering van SAWA begin 2025 plaats.
Condens - PAC - Zuurstofniveau
Midden in de Haagse binnenstad werkt SPIE aan een volledige metamorfose van een oude atoombunker. De bunker van ongeveer 1.800 vierkante meter, krijgt onder meer archiefruimtes met een eigen klimaatsysteem en zuurstofreductiesysteem. En geluiddichte muziekruimtes, met sanitaire voorzieningen en een modern klimaatsysteem. Een zware klus, want materialen kunnen slechts door één krappe deur naar bbinnen en naar buiten.
Het is een zware klus, vooral omdat alle oude materialen en nieuwe installaties slechts door één krappe deur van circa 2,0 x 1,2 meter naar buiten en naar binnen kunnen. Dat een grondige verbouwing noodzakelijk is, zie je direct als je door de koele gangen en ruimtes van de atoomkelder dwaalt. De kelder ligt dicht bij het centraal station van Den Haag, op een plek waarboven vroeger het ministerie van Binnenlandse Zaken en Justitie stond. SPIE is verantwoordelijk voor het gehele project; van sloopwerkzaamheden tot de opbouw, zowel bouwkundig, elektrotechnisch als werktuigbouwkundig. In april begon het bedrijf met de werkzaamheden op de locatie zelf, maar in de maanden daarvoor vond een grondige voorbereiding plaats. “Modus Architecten en Ingenieurs werkte het plan voor de renovatie uit. Hoewel zij een uitgebreid bestek en plan opstelden, moeten we in zo’n bijzonder project altijd zelf nog onverwachte zaken oplossen”, vertelt projectmanager Maurilio Nijbacker, projectmanager bij SPIE Nederland.
Wanneer we op een zomerdag in de bunker rondlopen, laat Nijbacker zien wat er al is gebeurd. Betonnen tussenwanden van tientallen centimeters dik zijn verwijderd. Aan de binnenzijde brengt men tegen het plafond en de buitenwanden isolatie aan, zodat condens straks geen gevaar vormt voor het archief of de productiestudio’s die erin komen. “Om mooie, bruikbare ruimtes te creëren, moesten we een flink aantal wanden wegbreken. Dat was een ingrijpend, maar vooral lawaaiig werkje”, zegt Nijbacker. “Het weghakken gebeurde, juist vanwege de herrie, met een robot. In eerste instantie maakte dit zoveel lawaai en trillingen, dat het geluidsniveau zelfs boven de grond onaanvaardbaar hoog was en de trillingen over de grenswaarden heen gingen.”
“We hebben het geluid en de trillingen steeds gemonitord, zodat we konden ingrijpen als het nodig was. En we onderhielden ook intensief contact met de Universiteit Leiden, die nu in het nieuwe pand boven de bunker is gehuisvest. In overleg met hen stopten we af en toe, bijvoorbeeld als er examens aan de gang waren. Maar om de trillingen echt te reduceren, besloten we tijdens het werk de wanden eerst los te zagen van de boven- en onderkant. Toen we daarna de muren weghakten, maakte dat een wereld van verschil.” Een andere flinke klus was het schoonstralen van de Chroom6-verflagen op de stalen binnenwanden, die in de bunker onder andere de oude ‘kooi van Faraday’ vormden. Ook alle deurkozijnen in de bunker waren bedekt met dezelfde verf.
Het beton van de oude muren, maar ook alle andere materialen die overbodig waren, moesten worden afgevoerd via één relatief kleine deur, gelegen op een verdieping onder het maaiveld. “Dat is zeer arbeidsintensief, maar er was geen andere oplossing. Een deel van de oude inventaris hergebruiken we, zoals de deuren of het meubilair uit de oude kantine. Ook brengen we enkele ruimtes in hun oude staat, zodat bezoekers kunnen zien hoe zo’n noodbunker eruitzag.” Tijdens de wandeling toont Nijbacker de
Opdrachtgever: Gemeente Den Haag
Centrale architect: Modus Architecten & Ingenieurs
Aannemer: SPIE Nederland
Installaties: SPIE Nederland
Luchtbehabdelingskast: SystemAir
PAC-units: Horos
Zuurstofreductiesysteem: GreenEx
garantie met KWS
Dé rookgasmeter voor inbedrijfstelling, inspectie, reparatie en onderhoud van cv-installaties.
Bediening naar keuze met het grote HR touchscreen én met één hand via het ronde touchpad
Handige, tijdbesparende functies, waaronder macro’s en multi-memory
Digitale meetrapportage met gratis EuroSoft connect (software en apps)
EN50379 deel 2 gecertificeerd, geschikt voor CO-certificering (Gasketelwet)
7 jaar garantie met KWSe, ook op verbruiksonderdelen en sensoren
Krijg tot 250,- retour voor uw oude rookgasanalyser!
Deze actie is geldig van 1 oktober t/m 31 december 2024
De Gira F 100 wordt gekenmerkt door zijn robuuste uiterlijk, die optimaal in harmonie is met moderne architectonische stijlen. Het combineert functionaliteit met een elegante uitstraling die het verfijnde ontwerpconcept benadrukt.
Meer informatie: partner.gira.nl/f100
dieseltanks en de grote aggregaten, de watertanks, de desinfectiedouches bij de ingang en de stapelbedden waar 206 mensen van de overheid in tijden van nood gedurende twee weken onafgebroken konden werken en in shifts van circa zeventig mensen ook konden eten en slapen.
“De bunker bestaat uit twee ondergrondse verdiepingen van elk duizend vierkante meter. Op verdieping -1 komen straks meerdere ruimtes voor het Haags gemeentearchief. Op verdieping -2 vestigt zich een oefenruimte voor Haagse muzikanten. Stichting Noodzetel, die zich inzet voor ondersteuning van de Haagse muzieksector, beheert de oefenruimtes
‘Alle archiefruimtes krijgen een eigen klimaatsysteem en een zuurstofreductiesysteem’
en productiestudio’s. Beide verdiepingen vragen flink wat specialistische installatietechniek”, vertelt Nijbacker.
Zuurstofarme ruimtes
Alle archiefruimtes krijgen een eigen klimaatsysteem met PAC-unit (Precision Air Conditioning) van Horos en een zuurstofreductiesysteem van GreenEx. Een zuurstofreductiesysteem maakt van de archiefkamers zuurstofarme ruimtes. In totaal worden alle archiefruimtes op vier van deze installaties aangesloten. Dit voorkomt dat er brand kan ontstaan, doordat het zuurstofniveau permanent op een onbrandbaar niveau (17 procent en lager) wordt gehouden “Omdat mensen nooit langdurig in dit archief zullen zijn, hoeven we hier geen gewone klimaatinstallatie, sanitair of andere installaties voor langer verblijf te installeren.” Heel anders is dit op verdieping -2. Daar gaan straks vele Haagse muziektalenten oefenen en hun muziek opnemen. “Hier komen bandruimtes met geluiddichte box-in-box opname- en productiestudio’s, maar ook een gezellige kantine, sanitaire voorzieningen en natuurlijk een modern klimaatsysteem.” Nijbacker laat zien hoe de installateurs bezig zijn om in de nauwe gangen de ventilatiekanalen aan te leggen. In een hoek van de kelder staat de nieuwe luchtbehandelingskast van SystemAir die in kleine modules door de smalle gangen naar beneden is gebracht en ter plekke in elkaar gezet. De LBK krijgt een aansluiting op een WKO waarvoor Eneco de aansluitingen naar de bunker brengt. Ook zorgt de netbeheerder dat de verbouwde bunker straks een nieuwe voeding krijgt om alle functies van voldoende elektriciteit te voorzien.
Mini-museum inrichten
Alle systemen en de inventaris, zoals de luchtkanalen, de wanden en de techniek voor de productiestudio’s, komen in kleine, compacte segmenten binnen en
worden in de bunker in elkaar gezet. SPIE installeert ook overal nieuwe verlichting en een gebouwautomatiseringssysteem van Priva. Beide verdiepingen krijgen installaties die voldoen aan de huidige stand der techniek. SPIE richt daarnaast op verdieping -1 en-2 ook een mini-museum in; enkele ruimtes waarin bijvoorbeeld de oude aggregaten, zuurstoftanks en luchtbehandelingskast te zien blijven. Ook wordt er een museale ruimte ingericht als slaapvertrek. Zo wil de gemeente bezoekers kunnen tonen hoe de atoombunker onder het voormalig ministerie van Binnen-
landse Zaken en Justitie in crisistijd als noodvertrek dienstdeed.
Vanuit de crisistijd bevat de bunker ook een paar kleine nooduitgangen die via smalle, mansbrede gangen en noodladders naar het maaiveld voerden. Hoewel deze nooduitgangen te bezichtigen blijven, zijn ze voor de huidige gebruikers onbruikbaar. Daarom creëert SPIE een tweede vluchtweg die in het vluchttrappenhuis van de parkeergarage en van Universiteit Leiden uitkomt. De werkzaamheden moeten in december 2024 zijn afgerond.
Zonnepanelen - WKO - Veldverwarming
Als eerste in het betaalde voetbal heeft Sparta afgelopen jaar haar thuishaven ‘Het Kasteel’ verduurzaamd. Nadat de vaste installatiebedrijven met mogelijkheden kwamen om de e- en w-installaties te verduurzamen, heeft adviesbureau Techniplan Adviseurs hiervan een integraal plan gemaakt. Onder meer de veldverwarming maakte hier een ingewikkelde puzzel van.
Het Kasteel is een historisch voetbalstadion. Het stadion van Sparta Rotterdam is in 1916 gebouwd en geldt daarmee als een van de oudste voetbalstadions in Nederland. Mede vanwege de maatschappelijke voorbeeldfunctie nam de voetbalclub uit de Rotterdamse wijk Spangen het initiatief om haar stadion te gaan verduurzamen. De verduurzaming bestond uit twee componenten: de aanschaf van zonnepanelen om duurzame elektriciteit op te wekken en het aanbrengen van een warmte-koudeopslag (wko) als alternatief voor gas als verwarmingsmethode.
Daarnaast had Sparta de nadrukkelijke wens dat haar twee vaste installatiebedrijven (en sponsoren) Spie en Roodenburg Installatie Bedrijf de verduurzamingsmaatregelen gingen uitvoeren. Sparta had beide installatiebedrijven namelijk de opdracht gegeven om zelf manieren te bedenken om de elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties te verduurzamen. Zo had W-installatiebedrijf Roodenburg een optie uitgewerkt met onder meer de opslag van warmte en koude in de bodem en luchtwarmtepompen, om de werktuigbouwkundige installatie te verduurzamen. E-installateur Spie heeft de benodigde aanpassingen van het elektriciteitssysteem uitge-
Opdrachtgever: Sparta Rotterdam
Energieleverancier: Essent
E-installaties: Spie
W-installaties: Roodenburg Installatie Bedrijf
Installatieadvies: Techniplan Adviseurs
werkt in combinatie met zonnepanelen om duurzame energie op te wekken. “De integraliteit ontbrak echter”, laat Rik Molenaar, senioradviseur duurzame energieopwekking en directeur bij Techniplan Adviseurs, weten. “Daarbij kregen we een bijzondere vraag van Sparta.”
In juni 2023 kreeg het Rotterdamse adviesbureau namelijk het verzoek om de verduurzamingsplannen van beide installatiebedrijven samen te voegen en een uitvraag op te stellen voor de realisatie in combinatie met de exploitatie. “We zijn gewend om eerst een haalbaarheidsstudie te doen naar de verduurzamingsmogelijkheden, voordat we de vraag aan de markt stellen wie de opdracht gaat uitvoeren”, vertelt Mole-
Leverancier en installateur zonnepanelen: Aton Projects
Belangrijkste componenten: Luchtwarmtepomp: Aermec
Veldverwarming: Sports Pitch Systems
naar. “De uitvraag voor het realiseren en exploiteren van het energiesysteem van Het Kasteel was daarom vooral gericht op de output, namelijk de duurzame warmte, duurzame koude en duurzame elektriciteit die Sparta wil. De energieleverancier heeft dan zelf de ruimte om de voorstellen van de installateurs te optimaliseren en met elkaar te integreren.” De vraag van Sparta kwam neer op 1.500 kW aan warmte, 750 kW aan koude en 1.242 zonnepanelen, die gezamenlijk naar verwachting ruim 600 MWh per jaar opwekken (zie kader: Duurzaam opgewekte elektriciteit).
Aanvankelijk was het plan om op verschillende plekken in het stadion een aant al lokale lucht-waterwarmtepompen te plaatsen, geeft Molenaar aan. “Dit kan
Blijf een stap voor met
en benut alle kansen in de Belgische bouwsector!
Wil je een compleet beeld van de bouwsector in België? Het rapport België in Beeld van BouwKennis biedt essentiële inzichten in de marktdynamiek, ontwikkelingen en economische vooruitzichten van de Belgische bouwsector. Of het nu gaat om residentiële of niet-residentiële bouw, renovatieprojecten of demografische veranderingen, dit rapport geeft je alle data om strategische beslissingen te nemen. BouwKennis combineert marktdata met diepgaande analyses, waardoor je jouw bedrijfsstrategie gericht kunt afstemmen op de Belgische markt.
Bestel vandaag nog jouw strategiedeal, nu met 10% strategiedeal korting!
De Alfea Extensa DUO binnenunit is vanaf nu ook verkrijgbaar in een 230L versie. Dit is ideaal voor grotere huishoudens met bijvoorbeeld een bad. Met deze nieuwe XL binnenunit hoef je nooit te wachten op warm water.
je nu aan voor een gratis
voor een werktuigbouwkundige installatie goedkoop zijn. Het nadeel van die lucht-waterwarmtepompen is dat er dan meerdere grote elektrotechnische aansluitingen nodig zijn. Hierdoor werden de meerkosten van de elektrotechnische installaties zo veel duurder dat het financiële voordeel van de werktuigbouwkundige installatie compleet verdween. Ook is het minder duurzaam. Daarop hebben we geadviseerd om een ringleiding van het kantoorgedeelte naar het oude gebouw aan te leggen, om de energie uit de bodem daarnaartoe te begeleiden. Dit voorkomt het gebruik van meerdere grote lucht-waterwarmtepompen.”
Dit is een van de aspecten waarop hij trots is. “Door een goede samenwerking hebben zowel Techniplan Adviseurs als de energieleverancier en de vaste installateurs van Sparta financieel, technisch en op het gebied van duurzaamheid de beste oplossing voor Sparta uitgewerkt. Dat vind ik buitengewoon, zeker aangezien we binnen een tijdsbestek van een half jaar van uitvraag naar definitieve contractvorming moesten zorgen.”
De ringleiding bestaat uit twee leidingen, één voor
Energieleverancier neemt de investering in het WKO-systeem en de zonnepanelen voor haar rekening en biedt Sparta honderd procent hernieuwbare energie aan voor de komende dertig jaar. Het dochterbedrijf Aton Projects heeft voor het ontwerp, de levering en de installatie van in totaal 1.242 zonnepanelen op het dak gezorgd. Zo’n tweederde van de zelf opgewekte elektriciteit gebruikt Sparta voor ‘Het Kasteel’, het hoofdkantoor en de wko-installatie. Het overschot levert de voetbalorganisatie terug aan het net. Hierbij helpt Ectocloud, het energiemanagementsysteem van Essent, om congestie op het elektriciteitsnet te verminderen. Dit systeem houdt ook rekening met het energiegebruik in het gebouw om daarop te kunnen anticiperen en bijvoorbeeld zelf te beslissen om voor een warmwaterbuffer te zorgen.
de aanvoer- en één voor de retourstroom, die vanuit het hoofdgebouw onder de tribunes naar ‘het Kasteel Spangen’ uit 1916 gaan. Om te zorgen dat de warmte in de leiding niet verloren gaat, is de leiding in een grotere buis ingepakt. De voorbereidingen voor het plaatsen van de ringleiding is begin dit jaar al van start gegaan, omdat de meeste werkzaamheden alleen in de zomerstop kunnen plaatsvinden. Dit laatste geldt onder meer voor het aansluiten van de douches op de warmwatervoorziening en het plaatsen van de warmte- en de koudebron, die op 230 meter diep vlak voor het hoofdgebouw komen. Ook de horecagelegenheden zijn in de zomerstop op de benodigde elektriciteit aangesloten.
Veldverwarming
Een van de belangrijkste werkzaamheden is de veldverwarming, aangezien de Nederlandse voetbalbond KNVB alle Nederlandse eredivisieclubs verplicht om het veld in hun stadion te kunnen verwarmen. In het verleden huurde de eredivisionist een oliegestookte cv-ketel om de veldverwarming op orde te krijgen. Afgelopen zomer heeft Roodenburg de veldverwarming aangesloten op het wko-systeem: half juni is het grasveld eruit gegaan en heeft het installatiebedrijf de benodigde warmte- en koudekoppelingen gemaakt. Dat klinkt echter eenvoudiger dan het is, zegt Molenaar. “De veldverwarming zorgt voor een energieonbalans, want de veldverwarming vraag om heel veel warmte. Daarnaast is ‘Het Kasteel’ ook nog eens erg oud. Beide aspecten zorgen voor een grotere warmtedan een koudevraag. Voor een bodemenergiesysteem is de vraag naar warmte en koude idealiter allebei even hoog, om het systeem goed in balans te houden.” Door de onbalans in het systeem is het nodig om in de zomer de warmte ergens anders vandaan te halen. “Hiervoor gebruikt Sparta een lucht/waterwarmtepomp op het dak van het hoofdgebouw. De warmtepomp haalt de warmte uit de lente- en zomerlucht.”
Voetbalveld als warmtecollector
Voor een volgend verduurzamingsproject van een sportstadion wil Techniplan Adviseurs graag gebruik maken van het veld als warmtecollector. “Dat geeft een beter rendement, omdat een veld in de zomer continu in de warmte van de zon ligt. Wellicht kunnen we hier binnen twee jaar voor zorgen, want door onze betrokkenheid bij de verduurzaming van ‘Het Kasteel’ hebben we inmiddels ook contact met andere voetbalorganisaties in het binnen- en buitenland. De wereldvoetbalorganisatie Fifa stelt namelijk steeds
hogere verduurzamingseisen, dus de clubs moeten hun stadions wel gaan verduurzamen.”
Vanwege de hoge kosten, met name door de veldverwarming, kwam het Rotterdamse adviesbureau met het advies de overeenkomst tussen Essent en Sparta een looptijd van dertig jaar te geven. “In ons advies hebben we gekeken naar de energieprijzen die Sparta voorafgaand aan de verduurzaming van ‘Het Kasteel’ betaalde”, legt Molenaar uit. “Gezien het kapitaalintensieve karakter van de volledige verduurzaming was de periode van dertig jaar belangrijk om dit financieel betaalbaar te houden.”
Energieprijzen - Koudemiddel - Afvalwarmte
Door hergebruik van restwarmte, de toepassing van warmtepompen en afstemming van vraag en aanbod van warmte in het productieproces, vermijdt Philip Morris (PMI) straks 2.500 ton CO2uitstoot per jaar.
“We maken oplossingen voor industriële emissies door bijvoorbeeld de uitstoot naar buiten te filteren. Bij de installatie van Philip Morris wordt de warmte uit deze uitstoot gehaald en opnieuw gebruikt.” Met deze woorden legt Bas van den Bogerd, Business Development Director bij JOA Air Solutions, het innovatieve aspect uit van het hergebruik van warmte op de productielocatie van Philip Morris (PMI) in Bergen op Zoom. Hier worden producten gemaakt ten behoeve van rookvrije alternatieven zoals e-sigaretten en halffabrikaten voor de productie van sigaretten.
De installatie zet laagwaardige afvalwarmte om in water met een hoge temperatuur van 85-90 °C dat weer in het productieproces gebruikt kan worden. “We hergebruiken de warmte door middel van natte gaswassers. Dat doen we in verschillende stappen. Eerst koelen we deze warmte af, om die vervolgens weer op verschillende temperaturen terug te brengen met de warmtepomp. In het productieproces van Philip Morris zijn verschillende systemen die allemaal een andere temperatuur warmte nodig hebben.”
Latente energie
Bij het afkoelen van de warmte komt veel latente energie vrij, legt hij uit. “We trekken het voorbij het damppunt, dan komt er heel veel latente warmteenergie vrij en dat wordt teruggewonnen.” Deze warmte wordt vervolgens in verschillende productieprocessen binnen Philip Morris gebruikt. Maar er zijn heel veel andere toepassingsmogelijkheden bij andere bedrijven mogelijk, licht hij toe. “Ook bij het drogen van melk- of cacaopoeder kunnen we deze installatie toepassen. Er zijn heel veel bedrijven bezig met het elektrificeren van dit soort processen, waar nu nog vaak stoom of gas voor wordt ingezet.”
Toegenomen interesse
Van den Bogerd constateert een toegenomen interesse in elektrificatie en energiebesparende maatregelen bij industriële fabrikanten. “We hebben nog altijd te maken met hoge energieprijzen, daar hebben
Opdrachtgever: Philip Morris Holland, Bergen op Zoom
Installatieontwerp: JOA Air Solutions, Delft Hoofdaannemer: JOA Air Solutions, Delft Warmtepompleverancier: GEA
bedrijven terecht veel aandacht voor. De partijen die heel ambitieus zijn, gaan nu met elektrificatie aan de slag, ondanks dat de terugverdientijden vaak nog wel vijf jaar of langer zijn. Dat hangt ook sterk af in welk land je produceert en wat de balans tussen de gas- en de elektriciteitsprijs is. Multinationals kijken daar heel goed naar. Waar zijn de prijzen interessant en is er voldoende elektriciteit beschikbaar?”
Ammoniak als koudemiddel
Voor het proces bij Philip Morris worden twee warmtepompen gebruikt, zegt Van den Bogerd. “Dit zijn twee op elkaar afgestemde warmtepompen, die 3MW kunnen opwekken door heet water van 85 graden te produceren. De warmtepompen gebruiken ammoniak als koudemiddel.” De keuze voor ammoniakgedreven warmtepompen lag hier voor de hand, legt Van den Bogerd uit. “Philip Morris wilde graag een installatie met natuurlijke en geen synthetische koudemiddelen. Ammoniak heeft goede koeltechnische eigenschappen en paste hier ook goed in het proces.” De keuze voor een koudemiddel hangt volgens Van den Bogerd af van verschillende parameters. “Het moet natuurlijk bij het industriële proces passen en het hangt samen met de toekomstvisie van het bedrijf. Ammoniak is wel een natuurlijk koudemiddel, maar het brengt wel andere uitdagingen met zich mee dan sommige andere koudemiddelen. Maar als je daar rekening mee kunt houden en het past in je proces, kan het veilig gebruikt worden.”
Nul CO 2 in 2040
De innovatieve installatie op het terrein van PMI in Bergen op Zoom levert een behoorlijke besparing op, zegt hij. “Philip Morris vermijdt hierdoor 2.500 ton CO2 per jaar, gelijk aan een besparing van 13 GWh per jaar. Als back-up staat er nog een gasketel, maar die gaat er op termijn ook uit. PMI wil nul CO2 uitstoten in 2040.” Dat doet het bedrijf uit duurzame overwegingen, maar dat is niet het enige, zegt Van den Bogerd. “De variatie in de energieprijzen is voor grote multinationals lastig. Ze gaan nadenken over hun aanvoerketens en willen graag zo onafhankelijk mogelijk zijn.”
Economische motieven zijn voor multinationals belangrijk, beaamt Van den Boogerd. “De terugverdientijd is van heel veel factoren afhankelijk. Hoe prijs je bijvoorbeeld de CO2 in? En hoe waardeer je onafhankelijkheid in het verdienmodel?”
Veel bedrijven lijken nog even te wachten met het elektrificeren van hun processen, ziet Van den Bogerd
in de markt. “In mijn optiek komt dat enerzijds door terughoudendheid en anderzijds door twijfels over de terugverdientijden. Bovendien hebben veel bedrijven een risico-aversie als het over hun bedrijfsproces gaat. Zeker bij het hergebruiken van restwarmte is dat best gecompliceerd, omdat je producenten en consumenten van warmte in hetzelfde proces hebt. Soms moet je dan bijvoorbeeld ook buffers of opslag overwegen. Warmtepompen zijn bij dit soort processen vaak maar 30 tot 35 procent van de complexiteit van de investering.”
Uitdagingen
Het proces bij PMI kan als voorbeeld dienen voor andere industriële fabrikanten denkt Van den Boogerd. “Veel fabrikanten zijn momenteel aan het nadenken over hoe ze hun bedrijfsvoering kunnen verbeteren met warmtepompen. PMI is de eerste die investeert, maar het kan andere partijen wel over de streep trekken als ze zien dat het werkt.” De installatie bij PMI is inmiddels gereed, zegt hij. “In het najaar wordt de hele installatie opgeleverd en in gebruik genomen.” Uitdagingen waren er ook in dit project, zegt hij. “Het project mogelijk maken met een aantrekkelijke businesscase. Daar is vanuit PMI hard aan getrokken en dat is ook gelukt. En verder was het een hele klus om vanuit de techniek alle mensen op één lijn te krijgen. We zaten bovendien ook met tijdsdruk, want je wilt niet dat processen stilvallen omdat wij het nog niet gereed hebben.”
Complexiteit zit niet in warmtepompen
De warmtepompen worden elders geproduceerd, maar zijn niet het belangrijkste aspect van dit project, zegt Van den Bogerd. “De complexiteit zit niet in die warmtepompen. Wij produceren het hart van het systeem en maken de installatie voor warmteterugwinning en de filters zelf en we integreren de aansluiting, de kleppen en de warmtepompen. Daarnaast adviseren we in het hele project en doen we ook ontwerp, engineering en de realisatie. Het vergt nogal wat afstemming, modulering en calculaties om dit goed te realiseren. De installatie is compleet op maat gemaakt voor PMI.”
Dat betekent niet dat andere fabrikanten niet aan de slag kunnen, zegt hij. “Als er een elektrische aansluiting met ruimte is en er is restwarmte in het proces dan kunnen we beginnen. De voorwaarden zijn het goed organiseren van het spel tussen vraag en aanbod van warmte in het proces, daar moeten kansen liggen. Vervolgens ga je kijken hoe je die kunt gebruiken en wat de businesscase is.”
Luchtdicht - Ventilatiesysteem - Vloerverwarming
De gemeente ’s-Hertogenbosch is een museum rijker. Het Kruithuis werd in de Tachtigjarige Oorlog gebruikt als veilige opslagplek voor buskruit. Mede dankzij de inspanningen van installatiebedrijf Kuijpers beschikt het monumentale gebouw uit de 17e eeuw over energielabel A++. “Ons doel was om de installatietechniek zo min mogelijk te laten opvallen.”
Het Kruithuis in ’s-Hertogenbosch is het enige bestaande kruithuis uit de Tachtigjarige Oorlog, die duurde van 1568 tot 1648. In die tijd werd op verschillende locaties in de stad munitie opgeslagen. Tijdens de rustperiode in die oorlog, ook wel bekend als het Twaalfjarig Bestand (1609-1621), zijn de verdedigingswerken van ’s-Hertogenbosch gerenoveerd en uitgebreid. Na een brand in de buurt van een van de kruitopslagplaatsen besloot het stadsbestuur om een nieuw kruithuis te bouwen, dat verder van de toenmalige bebouwing kwam te liggen.
Tussen 1618 en 1620 werd het Kruithuis gebouwd, waarbij rekening werd gehouden met de aanwezige bebouwing. Zo beschikt het gebouw aan de stadszijde over buitenmuren van 1 meter dik, terwijl het dak van het gebouw en de buitenmuren aan de andere zijde minder dik zijn. Bij een eventuele ontploffing van het opgeslagen kruit zou de druk omhoog en van de stad af gaan. Acht jaar later kwam het gebouw, na de verovering van de stad van de Spanjaarden, in handen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In de eeuwen erna werden onder meer in de buitengevel ramen aangebracht en tot de jaren dertig van de vorige eeuw bewaarde de Rijksoverheid er nog munitie. Sinds 1947 is het gebouw eigendom van de gemeente ’s-Hertogenbosch en is het pand op verschillende manieren gebruikt. Zo was het een repetitielokaal van het Brabants Orkest en gaf het onderdak aan een toneelgroep. In 2013 besloot de gemeente om het Kruithuis niet te verkopen en dat het pand een (semi)publieke functie zou moeten krijgen. Het duurde echter nog tot 2020 voordat de gemeenteraad haar toestemming gaf aan het plan om van het Kruithuis te restaureren, te herbestemmen en te verduurzamen tot de nieuwe bestemming ‘Museum Kruithuis’, een museum over de Tachtigjarige Oorlog, het beleg van ’s-Hertogenbosch en de Zuiderwaterlinie.
Verduurzaming
In nauwe samenwerking met de gemeente en met de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch heeft architectenbureau BiermanHenket voor een ontwerp gezorgd om het Kruithuis te verduurzamen. Vervolgens hebben bouwbedrijf Nico de Bont, adviesbureau Witteveen+Bos en installatiebedrijf Kuijpers de restauratie en herbestemming van het Kruithuis uitgevoerd. Zo heeft Nico de Bont de houten kapconstructie voorzien van isolatiemateriaal en het pand luchtdicht gemaakt. Daarnaast is de beglazing voorzien van voorzetramen om de warmte in het pand te houden.
Het Kruithuis beschikte vier jaar geleden nog over een standaard gasinstallatie zonder koeling, vertelt projectleider Pieter Vorstermans van Kuijpers. “We hebben die installatie vervangen door een volledig nieuw klimaatsysteem, om voor de benodigde verduurzamingsslag te kunnen zorgen. Dit nieuwe systeem bestaat uit twee warmtepompen en een ventilatiesysteem met warmteterugwinning. We hebben een cascadeopstelling van twee identieke warmtepompen van 45 kW geplaatst, die gezamenlijk kunnen voorzien in de warmteleveringsbehoefte van 80 kW en
Op de eerste etage zorgt een droogbouwsysteem voor de koeling en verwarming. (Foto: Kuijpers)
Opdrachtgever: gemeente ’s-Hertogenbosch en Kring Vrienden van ‘s-Hertogenbosch
Achitect: BiermanHenket
Adviseur: Witteveen+Bos
Bouwbedrijf: Nico de Bont | TBI
E- en W-installaties: Nico Kuijpers
Belangrijkste componenten: Ventilatiesysteem met warmteterugwinning:: Al-Ko ATA-F 3.500 m 3 /h
Warmtepompen: Samsung AM160AXVGGH 2x45 kW
Vloerverwarmingssysteem: MG vloerverwarming, betonkernsysteem op de begane grond en droogbouwsysteem op de eerste verdieping.
Gebouwbeheersysteem: Priva Blue ID: Exasun
tot 80% op
Ontdek het
slimme hybride verwarmen
Met deze hybride Monoblock warmtepomp is duurzaamheid en besparing binnen handbereik. Bespaar tot 80% op gas, zonder in te leveren op comfort.
✓ Compacte binnenunit
✓ Verduurzamen en besparen
✓ Modern design
✓ Buitenunit: 5 kW Monoblock warmtepomp
✓ Binnenunit: Hybrid Heatpump Control Unit
✓ Te installeren zonder F-gascertificering
een koelbehoefte van 40 kW. Deze wordt voornamelijk afgegeven via het vloerverwarmingssysteem die in het hele pand is aangebracht. Daarnaast hebben we een luchtbehandelingskast geplaatst, die zorgt voor de verse lucht in het Kruithuis.”
Het was volgens hem een uitdaging om de verduurzaming van dit monumentale pand binnen budget uit te voeren. “Het eerste concept konden we niet binnen het installatiebudget uitvoeren. In overleg met Witteveen+Bos hebben we enkele aanpassingen uitgevoerd om het gebouw toch te kunnen verduurzamen, binnen het gestelde budget.” Een van de aanpassingen was om het verwarmings- en koelingssysteem te veranderen van een 4-pijps- naar
Netcongestie
De netaansluiting van het Kruithuis is verzwaard van 3x 80 Ampère naar 3x 250 Ampère. Het gecontracteerde vermogen is echter slechts 43 kW, overeenkomstig met de waarde vanuit de ‘oude’ aansluiting. Ondanks de verzwaring mag het Kruithuis niet meer vermogen afnemen, totdat er weer meer ruimte op het elektriciteitsnet is. Deze overeenkomst heeft elektriciteitsleverancier Enexis met de gemeente ’s-Hertogenbosch gemaakt. Hierdoor moet de installatie deels uitstaan, omdat de installatie meer vermogen vraagt dan er beschikbaar is. Als gebruiker kiest het Kruithuis zelf welk deel van de installatie uitstaat. Het Kruithuis kan het vermogen live monitoren en krijgt een melding wanneer het daadwerkelijke vermogen boven het gecontracteerde vermogen uitkomt, zodat het vermogen weer onder het gecontracteerde vermogen komt.
een 2-pijpssysteem. “Dit houdt in dat gelijktijdig verwarmen en koelen in het Kruithuis niet mogelijk is”, legt hij uit. “Dit is een goede optimalisatie, want in dit pand is het niet nodig om deels te verwarmen en deels te koelen. Daarbij is het gebouw bijna helemaal open.” Op de begane grond vindt de verwarming of de koeling plaats via aangelegde leidingen in de vloer. Onder de houten kapconstructie heeft Kuijpers – zo onopvallend mogelijk – een luchtverdeelslang van textiel aangebracht om de verse lucht in te brengen.
Een belangrijke reden dat Nico de Bont dit verduurzamingsproject heeft mogen uitvoeren, komt omdat het bouwbedrijf gespecialiseerd is in restauraties. Zo heeft het bedrijf in het Kruithuis diverse restauratiewerkzaamheden uitgevoerd, waaronder het in ere herstellen van het wapen dat boven de ingang van het Kruithuis hangt. Ook voor Kuijpers speelde het behouden van de oude inrichting van het monumentale pand een belangrijke rol, geeft Vorstermans aan. “We hebben alle af- en toevoerkanalen op zo’n manier aangelegd, zodat het zo min mogelijk opvalt. Aan de kant van de Zuid-Willemsvaart dient bijvoorbeeld nu één raam als invoer- en retourkanaal voor de luchtbehandelingskast.”
Daarnaast hebben Nico de Bont, Witteveen+Bos en Kuijpers gezorgd voor de restauratie van het naastgelegen zogeheten Geweermakershuisje. Dit was in de 19e eeuw de werkplaats van de meester-geweermaker, maar was zo’n dertig jaar lang niet onderhouden. Hierdoor was al het hout verrot en was het huisje flink beklad met graffiti. Nico de Bont heeft de graffiti verwijderd en al het hout vervangen, met behoud van de
oorspronkelijke details. “De ligging van dit huisje was ideaal om diverse technische installaties in te plaatsen, zoals de twee warmtepompen en het buffervat van vijfhonderd liter”, vertelt Vorstermans. “We hebben geprobeerd om ook dit zo onopvallend mogelijk te doen. Aan de bovenkant hebben we voor een dakraam gezorgd en aan de zijkant hebben we voor een groot ventilatierooster gezorgd. Die openingen zorgen voor de invoer- en retourkanalen.” Een leiding onder de grond verbindt de warmtepo mpen met het Kruithuis.
‘In het geweermakershuisje zitten twee warmtepompen’
De werkzaamheden voor Kuijpers liepen van september 2022 tot en met november 2023. “Het grootste deel van de werkzaamheden stond vast”, geeft hij aan. “Vanwege de ouderdom van het gebouw wist niemand wat we konden verwachten en hebben we op sommige plekken moeten improviseren, met name hoe we de leidingen in de vloer moesten installeren.” Dat heeft volgens Vorstermans echter niet tot vertraging geleid. “De aanpassingen waren op detailniveau en we hielden er al rekening mee dat we verrassingen konden tegenkomen. Dat laatste viel overigens enorm mee.” ‘Museum Kruithuis’ heeft afgelopen april de deuren geopend en beschikt over een horecagelegenheid, die via domotica zelf de benodigde verwarming en ventilatie kan instellen. Het komende jaar blijft Kuijpers nog betrokken bij het nieuwe Bossche museum, om de prestaties van de installatietechniek in de gaten te houden.
Netcongestie - Duurzaamheid - Flexibiliteit
Warmtebuffers kunnen helpen om het elektriciteitsnet te ontlasten en maken energiesystemen duurzamer en flexibeler. In Veenendaal bouwt Linthorst Techniek een energiecentrale die een grote warmtebuffer gebruikt. De all-electric centrale gaat 930 woningen van warmte, koude en warm tapwater voorzien.
“We bouwen nu een energiecentrale in Veenendaal met een 180 m 3 wko-installatie. Daaraan zijn twee Luxo water-waterwarmtepompen gekoppeld van 1 MW die 70 graden water maken met een COP van 4. Daarnaast omvat de installatie nog een Boreas CO2 lucht-waterwarmtepomp van 1.200 kW en een warmtebuffer van 1.500 m 3 .” Gijs Linthorst, algemeen directeur van Linthorst Techniek, legt uit dat zijn bedrijf verantwoordelijk is voor het ontwerp en de realisatie van de energiecentrale die 930 woningen gaat verwarmen in de nieuwbouwwijk Groenpoort in Veenendaal-Oost. De energiecentrale wordt eind dit jaar opgeleverd, verwacht Linthorst.
Capaciteitsbeperkend contract
Gemeentelijk warmtebedrijf Duurzame Energie Veenendaal-Oost (DEVO) heeft al een warmtenet met 2.000 woningen in Veenendaal-Oost. Daar komen nu dus nog eens 930 woningen bij. Daarvoor was een nieuwe warmtecentrale nodig. Deze wordt volledig elektrisch, waardoor nieuwe uitdagingen op het gebied van netcongestie ontstaan. DEVO heeft daarom een capaciteitsbeperkend contract afgesproken met Liander, waardoor ze in de ochtend en ’s avonds slechts beperkt stroom kunnen afnemen.
Niet zonder warmtebuffer
Het nieuwe systeem kon daarom niet zonder warmtebuffer, zodat duurzame elektriciteit opgeslagen kan worden als het goedkoop is, en gebruikt kan worden als het duur is. Daarbij werd gekozen voor het HoCoSto-systeem, een buffer die ingegraven is naast de energiecentrale, zegt Linthorst. “We graven een 1.500 m 3 warmtebuffer in. Deze buffer in combinatie met de warmtepompen voorziet straks 930 woningen van echt duurzame warmte. We werken all-electric, maar in onze optiek is stroom pas echt duurzaam als die gelijktijdig duurzaam opgewekt en gebruikt wordt.”
Regelgeving
Deze manier van werken werd tot voor kort niet gewaardeerd in de regelgeving, legt Linthorst uit. “De NTA 8800 is pas recent aangepast. Voorheen werd er helemaal niet gekeken naar het moment van afname van elektriciteit. Nu wordt dat wel gewaardeerd in de NTA 8800. Dat is een stimulans voor het toepassen van buffering in installaties.” De warmtecentrale neemt pas stroom af op momenten dat die honderd procent duurzaam is, zegt Linthorst. “Elke dag wordt de day-aheadmarkt gepubliceerd door Tennet. Als je stroom afneemt in de uren dat de spotprijzen onder het niveau van de day-aheadmarkt liggen, is deze bewezen uit honderd procent duurzame bronnen afkomstig.”
XL Installatiefeiten
Opdrachtgever: DEVO Veenendaal
Installaties: Linthorst Techniek
Warmtepompen: Boreas CO2 Lucht-Water-warmtepomp van 1.200 kW + 2 Luxo Water-Water-warmtepompen van 1 MW
Warmtebuffer: Hoosto, 1.500 m 3
En niet alleen duurzaamheid is een motivatie voor het plaatsen van een buffer, benadrukt hij. “Ook netcongestie zou een belangrijke stimulans moeten zijn voor het toepassen van warmtebuffering. Onze warmtecentrale kan dagenlang warmte halen uit de buffer als dat nodig is zonder dat de warmtepomp aan moet. En je kunt hierdoor een flexibele transportovereenkomst afsluiten met de netbeheerder.” Linthorst legt uit hoe dat werkt. “In deze nieuwbouwwijk waren duizend individuele warmtepompen vanwege netcongestie sowieso geen optie. Het gaat dan ook niet alleen om duurzaamheid en betaalbaarheid, het moet ook
inpasbaar zijn. We hebben nu met de netbeheerder kunnen afspreken dat we tijdens de piekmomenten in de ochtend en de vroege avond heel weinig stroom afnemen, waardoor het net ontlast wordt.”
Duurzaamheid en flexibiliteit
Linthorst vindt dit systeem dan ook het beste systeem voor nieuwbouwwijken. “Wij zijn al sinds 2010 bezig met de ontwikkeling van dit systeem, omdat we er echt in geloven. Er wordt via een vierpijpssysteem warmte, warm tapwater en koude geleverd aan deze woningen, waar alleen een afleverset in zit. Normaal zou je voor een dergelijk comfortniveau voor elke woning individuele warmtepompen nodig hebben. Dan heb je als netbeheerder niet de mogelijkheid om op piekmomenten de installatie te knijpen, want dan moet je bij alle woningen achter de voordeur kunnen
De warmtebuffer in combinatie met de warmtepompen vo orziet straks 930 woningen van echt duurzame warmte.
sturen. Je bent dan veel minder flexibel en je hebt geen buffercapaciteit.” De warmtebuffer van HoCoSto zorgt dus voor duurzaamheid en flexibiliteit, legt Linthorst uit. “We gebruiken misschien wel iets meer kilowatturen dan andere systemen, maar we gebruiken wel alleen stroom op de bewezen duurzame momenten en buiten de congestie-uren.”
Aanvoertemperatuur niet relevant
Het warmtenet in Groenpoort levert warmte op een temperatuur van 70 graden. Voor een nieuwbouwwijk lijkt dat inefficiënt, maar volgens Linthorst is dat niet zo. “We maken met onze warmtepompen toch water van 70 graden voor de warmtebuffer. Voor onze grote industriële CO2-warmtepompen zijn bovendien de aanvoertemperaturen niet relevant. De COP is veel meer afhankelijk van de retourtemperatuur. Een kleine infrastructuur en een lage delta-T zijn daarom
veel relevanter dan een lage aanvoertemperatuur.”
Daar komt nog eens bij dat door de keuze voor 70 graden geen warmtepompboilers, boosters of elektrische ketels nodig zijn om het warm tapwater te maken. De energiecentrale kan daarnaast ook koude produceren, legt hij uit. “Daarom hebben we hier een vierpijpssysteem liggen. We kunnen dus onbeperkt koeling leveren aan de woningen. We kunnen gelijktijdig koelen en verwarmen.”
grid
Het systeem is bovendien betaalbaar, benadrukt Linthorst. “De risico’s voor stijgende elektriciteitsprijzen in de exploitatie door stijgende kosten voor fossiele brandstoffen worden bovendien ook beperkt door de buffer. We kunnen het ons door de buffer permitteren om te wachten op lage elektriciteitsprijzen die veroorzaakt worden door een hoge duurzame energie-
De warmtebuffer is ingegraven naast de energiecentrale.
productie. Dit is het mooiste uitgangspunt omdat we zoveel mogelijk worden energie gebruiken als de wind waait en de zon schijnt. Echt duurzaam dus.”
Voorwaarde voor energietransitie
De energiecentrale en het warmtenet zijn hier speciaal voor nieuwbouw ontworpen, zegt Linthorst. “Maar buffering is ook door te trekken naar de bestaande bouw. Volgens ons wordt warmtebuffering een van de belangrijkste voorwaarden in de duurzame energietransitie. De flexibiliteit die je aan de warmtekant kunt realiseren is namelijk veel makkelijker, goedkoper en duurzamer dan flexibiliteit aan de elektriciteitskant. De warmtebuffer die we hier hebben, heeft een enorme capaciteit die je met een elektrische accu nauwelijks kunt evenaren. Daar komt nog bovenop hoe niet-duurzaam accu’s zijn. Terwijl een thermische buffer niets meer hoeft te zijn dan een lichaam met water en isolatie eromheen. Voor accu’s worden tonnen lithium en andere zeldzame materialen gebruikt.”
Onbegrijpelijk vindt hij het dan ook dat inflexibiliteit nog volop gestimuleerd wordt. “Door de stimuleringsregelingen voor warmtepompen en zonnepanelen wordt netcongestie een steeds groter probleem. Wij verwachten dan ook dat er binnen een jaar een stop afgekondigd gaat worden voor alle nieuwe aansluitingen in bepaalde gebieden, omdat het niet meer op het elektriciteitsnet past. Maar er is momenteel geen wetgeving om mensen te verbieden een laadpaal of warmtepomp te nemen. Als we niet snel netbewuster gaan bouwen en handelen wordt de economische schade echt enorm.”
WOONTOREN
Prefab - Ltv - Transformator
Vijf houten woontorens verrijzen straks in Heerhugowaard in het project Woodstone. De appartementen in de torens worden verwarmd via een lokaal warmtenet met restwarmte. Voor de koeling is een wko toegevoegd.
“We bouwen vijf woontorens in Heerhugowaard, die verwarmd en gekoeld worden vanuit de Duurzame Ring Heerhugowaard, een warmte- en koudenet.” Aan het woord is Niek Schaap van De Nijs, het bedrijf dat het project Woodstone in Heerhugowaard ontwikkelt en bouwt. Woodstone bestaat uit vijf woongebouwen met in totaal ongeveer tweehonderd koopappartementen. De gebouwen worden dus aangesloten op een lokaal warmtenet. Schaap: “Dit is eigenlijk een distributienet dat wordt gevoed met restwarmte en waaruit wij warmte onttrekken voor deze gebouwen. Daarnaast is ook koeling mogelijk, waarbij we met vloerkoeling tot 3 graden onder de buitentemperatuur kunnen koelen.” Duurzame Ring Heerhugowaard (DRH) is een warmtebedrijf, zegt Chris van der Elst van Merosch, die als adviseur bij het project betrokken is. “Hierdoor is de keuze voor de bewoners niet vrij. De bewoners worden klant van DRH.”
Voor de koeling is een wko toegevoegd, zegt Schaap. “Daarvoor is er ook een open bron van enkele honderden meters diep gemaakt op de locatie met een aanvoer en retour voor koude en warmte.” In een van de gebouwen wordt een energiecentrale gerealiseerd, zegt Schaap. “De leidingen voor warmte en koude komen allemaal uit in deze centrale die de warmte en koude verdeeld over het hele complex. Hier staan ook
de boilervaten en warmtepompen die nodig zijn om de warmte op te waarderen en op te slaan. Van hieruit gaat er een distributienet naar de woningen, waar een afleverset hangt die warmte en koeling in de woning regelt.”
Het net van DRH produceert warmte van 25 graden als basis voor laagtemperatuurverwarming. DRH heeft een leveringsplicht, legt Schaap uit. “Zij moeten de levering van warmte garanderen. Daarom hebben we ook een transformator geplaatst, die de warmtelevering garandeert, mocht er onverhoopt een storing zijn. Omdat we deze back-up eigenlijk niet gebruiken, zetten we de transformator nu in voor de 90 laadpalen die we plaatsen op de parkeerplekken. Mocht de transformator toch nodig zijn, kunnen deze auto’s even niet laden.”
Hoofdaannemer/ontwikkelaar: M.J. de Nijs
Projectontwikkeling
Architect: Mecanoo en Boparai
Stedenbouwkundig ontwerp: Rudy Uytenhaak + Partners architecten
Investeringen in houtbouw Woodstone is zoals de naam al impliceert, een houtbouwproject. “De keuze voor hout komt voort uit de circulaire gedachte. We willen als familiebedrijf verantwoordelijkheid nemen met investeringen in houtbouw. Hout is bovendien een goed product om mee te bouwen. Daarom hebben we besloten deze innovatie toe te passen in deze ontwikkeling op onze eigen locatie.” De gevels worden wel van baksteen gemaakt, waarom is dat? Schaap: “We hadden liever meer hout laten zien, maar de welstandcommissie wilde liever baksteen. Het is bovendien makkelijker in onderhoud en het maakt het makkelijker in het bouwproces.” Houten constructies hebben ook nadelen, zegt Schaap. “Het is een nieuwe techniek en daardoor relatief duur. Daarnaast zijn er uitdagingen met vocht, akoestiek en brand, maar die zijn op te lossen. Uiteindelijk wegen de voordelen op tegen de nadelen.
Adviseur constructie: Pieters Bouwtechniek
Adviseur houtconstructie: Hamlet
Adviseur bouw- en brandveilgiheid: Arup
Installatie advies: Merosch
Prefab badkamers: Portisa
Het is een betaalbare grondstof en je veroorzaakt geen CO2-uitstoot bij de productie. Sterker nog; door de aangeplante bossen wordt CO2 opgenomen. Het voldoet daarmee aan de eisen voor Paris Proof en je bouwt snel en maatvast.”
Prefabricage
Een ander belangrijk voordeel is dat in houtbouw veel geprefabriceerd wordt, zegt Schaap. “Het is een 2D-bouwsysteem met 3D-elementen. De badkamer, het toilet, de gevelsluitende elementen en de kozijnen en gevels zijn allemaal geprefabriceerd. De badkamer komt compleet met tegels, sanitair, kranen enzovoorts. Deze wordt met de deur op slot naar de bouwplaats gereden, de installateur hoeft alleen nog even eenvoudig de leidingen aan te sluiten en je kunt douchen.” In de woningen komen drie geprefabriceerde kasten naast elkaar te staan, legt hij uit. “In de eerste zit de meterkast en komen de leidingen en schachten. Daarnaast is de techniekruimte met de afleverset. En daarnaast is nog een kast voor de wasmachine en droger. Ook deze kasten worden prefab gemaakt en op de bouwplaats in het gebouw geschoven.”
Akoestiek van vloeren
De kasten bieden nog andere voordelen, licht Chris van der Elst van Merosch toe. “De afvoeren worden versleept door de prefab elementen naar de schacht. Een belangrijk probleem in houten constructies is namelijk de akoestiek van vloeren en afvoeren. Normaal stort je de afvoeren in het beton, waarmee
het geluid voldoende gedempt is. Hout is een licht materiaal, waardoor geluid makkelijk doorgegeven wordt. Doordat we de leidingen in de prefab elementen konden plaatsen, is dit probleem opgelost.” Een ander nadeel is het gebrek aan thermische massa in houten constructies, zegt Van der Elst. “Je mist het effect dat het beton opwarmt, wat een koelend effect heeft in de ruimtes. Dat lossen we op door massa aan te brengen. De vloeren worden hier afgewerkt met een schuimbetonlaag en met vloerkoeling brengen we extra koeling in het gebouw. Daarnaast wordt balansventilatie met warmteterugwinning toegepast, zodat de warmte snel kan worden afgevoerd.”
De gebouwen worden verwarmd en gekoeld met het zogenaamde change-over vierpijpssysteem, zegt Van der Elst. “Dat houdt in dat we in het stookseizoen van oktober tot april de gebouwen verwarmen met lagetemperatuurverwarming. Dan schakelen we in april over naar koeling voor alle gebouwen. De woningen die dan toch nog warmte nodig hebben, krijgen warmte uit het hogetemperatuursysteem voor het tapwater.”
De belangrijkste uitdagingen in dit project zijn volgens Schaap vocht, brand en akoestiek. “Het vochtprobleem lossen we op door een membraam op de vloeren toe te passen en de naden af te plakken. Als er dan een regenbui valt kun je de vloeren zo droogtrekken tijdens de bouw. Voor de akoestiek creëren we massa.
Op de CLT-vloeren komt 10 cm schuimbeton. Daarbovenop komt een techniekplaat die geïsoleerd is met minerale wol. En daarbovenop komt nog 6 centimeter anhydriet.” Ook over brandrisico’s is goed nagedacht, zegt Schaap. “We wilden graag veel hout in het zicht, maar uiteindelijk zijn nu alleen nog de houten plafonds nog zichtbaar. Voor de wanden gebruiken we in verband met de brandveiligheid voorzetwanden. Als we de wanden ook van hout hadden willen hebben, hadden we een sprinklersysteem moeten installeren. Maar dat vinden we niet wenselijk in een woonsituatie.” Omdat de voorzetwanden brandveilig zijn, moeten de wandcontactdozen dat ook zijn, zegt Van der Elst. “Deze dozen komen in de voorzetwand, maar ze moeten wel de brandwerende eisen van deze wand ondersteunen. Anders heb je een onderbreking in de wand, waardoor de brand als nog sneller kan verspreiden. Daar moet je wel aandacht voor hebben.”
Verbeterpunten voor het bouwproces zijn er volgens Schaap nog niet. “Ja het zou wat sneller kunnen, maar we zijn hier wel met iets vernieuwends bezig. We zijn erg tevreden over de installatietechniek, omdat die erg duurzaam is en compact en we kunnen bovendien in alle appartementen dezelfde opstelling kiezen. Er komen bovendien nog zonnepanelen op de daken om elektriciteit op te wekken.” Van der Elst bevestigt dat er veel goed gaat. “In het begin hebben we inderdaad veel moeten overleggen, maar dat heeft wel tot een goed resultaat geleid.”
Watersysteem - Kasklimaatcomputer - Buffervaten
Onderzoek in een nieuwe gasloze kas van de Universiteit Maastricht moet naar nieuwe teelttechnieken leiden. Daarvoor is onder meer water nodig met het juiste receptuur. Verlichting en klimaat kunnen fijnmazig worden geregeld.
De gezondste regio van Nederland. Die ambitie hebben de acht gemeenten die samen de regio Noord-Limburg vormen. Een van de thema’s om die ambitie vorm te geven, is ‘Future Farming’ met het Brightlands Campus Greenport Venlo - het voormalige Floriadeterrein - als centrum waar ondernemers, wetenschappers en studenten samenwerken aan onderzoek naar gezonde en duurzame voeding, bio-circulaire economie en de toekomst van land- en tuinbouw. Om aan het laatstgenoemde onderdeel bij te dragen kunnen onderzoekers van de Universiteit Maastricht sinds de start van studiejaar 2024-2025 gebruikmaken van een hypermoderne kas.
Hypermoderne kas
Deze kas maakt onderdeel uit van het Brightlands Future Farming Institute, een kennisinstituut van
Opdrachtgevers: Universiteit Maastricht en BASF|Nunhems
Ontwerpers: Universiteit Maastricht, BASF|Nunhems en AAB Advies
Adviseur en ontwerper installatietechniek: AAB
Advies
Bouwbedrijf kantoorgedeelte: Cordeel Geelen
Bouwbedrijf kasgedeelte: Maurice Kassenbouw
Installatietechniek: Cogas
Control
de Universiteit Maastricht. De ontwikkeling van de onderzoekskas is te danken aan investeringen van de Universiteit Maastricht en het bedrijf BASF|Nunhems, aangevuld met subsidiemiddelen van de Regiodeal Noord-Limburg en provincie Limburg. In opdracht van de universiteit heeft aanneembedrijf Cordeel Geelen voor het kantoorgedeelte van de kas gezorgd en bouwbedrijf Maurice Kassenbouw voor het kasgedeelte. Adviesbureau AAB Advies betrok installatiebedrijf Cogas Climate Control, gespecialiseerd in installatietechniek in de tuinbouwwereld, uit het nabijgelegen Brabantse Asten-Heusden voor de gedetailleerde invulling van de installatietechniek van de kas. “In eerste instantie ging het enkel om de installatietechniek in het kasgedeelte”, vertelt projectleider Kick van der Voort van Cogas Climate Control. “Een ander bedrijf zou gaan zorgen voor de installatietechniek
van het kantoorgedeelte. Eind 2022 bleek echter dat de prijzen van het installatiemateriaal dermate waren gestegen, waardoor het nog maar de vraag was of het project wel doorgang kon vinden.”
Kas en gebouw
Begin 2023 kreeg het installatiebedrijf een bezoek van prof. dr. Thomas Cleij van de Universiteit Maastricht, de voornaamste aanjager van het project. “Hij vroeg ons om ook de installatietechniek van het kantoorgedeelte in ons ontwerp te integreren, zodat het project wel weer financieel haalbaar kon worden. Daarnaast hebben we aanpassingen doorgevoerd, zonder afbreuk te doen op de functionaliteiten van het gebouw. Door de besturing van de kas en het gebouw op één besturingssysteem aan te sluiten, kunnen we het best inspelen op de energiebehoefte van mensen en planten.”
Belangrijkste componenten
Warmtepompen: Carrier Aquasnap
Elektrische cv-ketel: Varmeteknikk/Zantingh
Buffer voor warm en koud water: Flamco
Regenwaterbuffer: Hendic
Watersysteem: Cogas Climate Control
Klimaatcomputer: Priva Horticulture
Verlichting: Signify
De voornaamste aanpassing vormt het onderdeel waarop Van der Voort inmiddels het trotst is. “We hebben in eigen beheer voor een watersysteem gezorgd, waarvoor we de onderdelen hebben ingekocht en zelf hebben opgebouwd. Met dit systeem is het mogelijk om relatief kleine hoeveelheden water te voorzien van diverse soorten meststoffen”, legt hij uit. “De waterruimte is de keuken van iedere kas. Een goede waterhuishouding is cruciaal voor een gezonde teelt en elk gewas heeft zijn eigen behoeften. De onderzoekers willen voor elke teelt een andere
Naast de warmtepompen, de twee boilervaten en de elektrische ketel beschikt de onderzoekskas van de Universiteit Ma astricht ook over een dak en wanden van dubbelglas. Dit glas zorgt voor extra isolatie, zodat in iedere kasruimte zo min mogelijk energieverlies plaatsvindt en het klimaat in elke ruimte optimaal gecontroleerd kan worden. Aanvullend hierop gaat een zonnescherm computergestuurd omhoog of omlaag, op basis van de gewenste zonnestraling.
dosering van verschillende soorten voedingsstoffen - zoals nitraat, zink, fosfor en stikstof - en water, om enkel specifiek gewas optimaal te laten groeien. De uitdaging voor deze kas was de waterhoeveelheid maximaal vijfhonderd liter moest zijn, dat had de universiteit als eis gesteld. Dat was lastig, want gangbare toestellen in de tuinbouw gaan terug tot minimaal tweeduizend à drieduizend liter.”
Daarom heeft Cogas Climate Control zelf een concept bedacht. Eerst wordt het regenwater opgevangen, waarna bicarbonaat wordt toegevoegd om de kwaliteit van het regenwater te stabiliseren. Dit gebeurt door een beetje leidingwater aan het regenwater toe te voegen. Vervolgens kunnen de onderzoekers van de Universiteit Maastricht in totaal voor vier verschillende recepturen zorgen, afhankelijk van hun wens. Vanwege het onderzoekskarakter van de kas in Venlo kan het receptuur, indien gewenst, elke dag verschillen. Vandaar de eis voor de maximale waterhoeveelheid.
Gasloze kas
Als de onderzoekers het water hebben voorzien van de juiste receptuur, dan gaat het water via ondergrondse leidingen naar een van de in totaal zestien
verschillende kasruimtes. Daar kweken de onderzoekers grote, kleine en genetisch gemanipuleerde planten en gewassen. In elke aparte kasruimte, waaronder ook klimaatkamers, bestaat de mogelijkheid om voor het gewenste klimaat te zorgen. Ook de installatietechnieken die hiervoor zorgen, noemt Van der Voort bijzonder. “Het kantoorgebouw en de kas zijn volledig gasloos en dus all-electric”, vertelt hij. “Dit is onder meer te danken aan twee warmtepompen en een elektrische cv-ketel. We hebben gezorgd voor twee warmtepompen, één voor het koelen en één voor het verwarmen, met daarbij twee buffervaten van tweeduizend liter. Als de buitentemperatuur buiten extreem laag is, dan zorgt een elektrische ketel voor de benodigde aanvullende verwarming.”
De klimaatinstallatie is gekoppeld aan een centrale kasklimaatcomputer Priva. Vanuit die computer kan iedere onderzoeker het klimaat in hun ‘eigen’ kasruimte regelen. “Ook dit hebben we in eigen beheer samengesteld”, vertelt hij. “Die computer staat onder meer in verbinding met een buienradar, om zo efficiënt mogelijk in iedere kas voor de gewenste binnentemperatuur te zorgen.” Daarnaast heeft Cogas Climate Control gezorgd voor ledverlichting in iedere kasruimte die dimbaar is tot elk gewenst niveau, om zo rekening te houden met de aanwezige netcapaciteit en de behoefte van de planten. De kasruimtes met mogelijk genetisch gemodificeerde gewassen staan continu onder onderdruk om te voorkomen dat genetisch gemodificeerd materiaal ontsnapt, zodra de deur van de kasruimte opengaat. De koeling of verwarming van deze ruimtes gebeurt via luchtbehandelingskasten, die in het ventilatiescherm beschikken over een filter om genetisch gemodificeerd materiaal op te kunnen vangen. Deze filter wordt periodiek op een passende manier vervangen.
Het kantoorgebouw en onderzoekskas zijn eind 2023 opgeleverd en sinds afgelopen september maken onderzoekers van Universiteit Maastricht er daadwerkelijk gebruik van. Het afgelopen jaar heeft Cogas Climate Control gebruikt om de installatietechniek optimaal te laten werken en de medewerkers te instrueren. Daarnaast laat Van der Voort weten dat het bedrijf uit Asten-Heusden voorlopig betrokken blijft bij de Venlose kas. “We verlenen service en onze servicemonteurs zorgen voor de gewenste nazorg. Daarnaast zullen we zeker aansluiten als ze nieuwe dingen op het gebied van installatietechniek nodig hebben. Zo heeft de universiteit de mogelijkheid om de kas uit te breiden”, geeft hij aan. Het terrein achter de onderzoekskas is hiervoor beschikbaar.
De transitie van een horeca-georiënteerde installatie naar een klimaatsysteem dat geschikt is voor een drukbezetkantoor:datwasdegrootsteuitdagingvoorStulzbijdetransformatievanDeBreyenburg,eenvoormalige feestboerderij in het Brabantse dorpje Ledeacker.‘’Met het plaatsen van een luchtbehandelingssysteem, warmtepompen en vloerverwarming kwam alles samen in één project’’,zegt Stef van Lieshout van Stulz.
Stulz nam de opdracht aan om na een verwoestende brand een voormalige feestboerderij te transformeren in een modern kantoor. De boerderij is herbouwd. Aanvankelijk was het de bedoeling om weer een feestlocatie van De Breyenburg te maken, maar uiteindelijk werd besloten er een modern kantoor van te maken. Van Lieshout: ,,Het grote verschil tussen een feestlocatie en een kantoorruimte is dat op een feestlocatie in één keer heel veel mensen bij elkaar komen. Deze mensen nemen warmte mee, ademen in en uit. Dat betekent dat er continue voldoende verse lucht nodig is. Bovendien is de ruimte overdag vaak niet in gebruik. Heel anders dan een kantoor, dat de hele dag door comfortabel moet zijn. Je gebruikt hetzelfde systeem, maar reageert wel verschillend.’’
Een robuust systeem
Stulz had als doel een ruimte te creëren die voldoet aan de huidige normen voor werkcomfort en duurzaamheid. Dat deed Stulz in nauwe samenwerking met Workfor BV, specialist in luchtkwaliteitsoplossingen. Workfor speelde niet alleen een cruciale rol in de installatie door elk onderdeel vakkundig te integreren, maar zorgde er ook voor dat het project de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid zou halen. Namens Stulz was Stef van Lieshout betrokken bij dit bijzondere project. Als accountmanager Precision Cooling heeft Van Lieshout – ooit begonnen als monteur - een adviesfunctie. In die hoedanigheid richt hij zich voornamelijk op middelgrote projecten, denk aan serverruimten, kleine datacenters, kantoren en andersoortige werkruimten. Hij adviseert over het hele scala aan producten en diensten van Stulz. Samen met collega’s ontwierp Van Lieshout voor De Breyenburg een robuust systeem dat flexibel inspeelt op verwarmings- en koelbehoeften. Via draadloze sensoren en CO2-detectie is individuele ruimteregeling mogelijk. Het systeem bestaat uit een S-Klima warmtepomp en een Climapac Compact luchtbehandelingskast, voor optimale luchtkwaliteit en energie-efficiëntie.
Speciaal ontworpen voor complexe klimaatbeheersi Kern van de oplossing was het plaatsen van de Stulz Climapac Compact, een luchtbehandelingskast die speciaal ontworpen is voor complexe klimaatbeheersing in
onder meer kantoorruimtes. Met twee geïntegreerde warmtepompen (van Mitsubishi Heavy Industries) en een geavanceerd ventilatiesysteem biedt de door Van Lieshout aangedragen oplossing een naadloze integratie van verwarming, koeling en luchtbehandeling. Aan de vloerverwarming in het kantoor is een warmtepomp van Stulz gekoppeld.
‘’De luchtbehandelingskast met geïntegreerde warmtepompen is bij Stulz in Hoofddorp op een frame gebouwd’’, aldus Van Lieshout. ‘’Het systeem is bovendien in Hoofddorp getest in bedrijf gesteld. Dan is het plug and play op locatie.’’
De Climapac Compact is snel leverbaar én snel geïnstalleerd. Een f-gassen monteur is niet nodig. Kortom, een krachtige, ruimtebesparende alles-in-één oplossing voor een optimaal binnenklimaat. Hij is overigens niet alleen geschikt voor kantoorruimte, maar ook voor bijvoorbeeld winkels en woningen.
Conclusie
Dankzij de grondige aanpak en efficiënte planning is de installatie in De Breyenburg binnen de gestelde termijn afgerond. Het nieuwe klimaatsysteem biedt een perfecte temperatuurregeling en luchtkwaliteit, aldus Van Lieshout. En, niet onbelangrijk: gebruikers van de gloednieuwe kantoorruimte kunnen werken in een gezonde én productieve werkomgeving.
Stulz Groep, opgericht in 1959, heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een toonaangevende leverancier voor klimaatbeheersing. Daarbij gaat het om precisiekoeling, luchtbehandeling, comfort koeling, bevochtiging en warmtepompen. De van origine Duitse onderneming wordt gekenmerkt door intensief contact met haar afnemers en een innovatief karakter. Het bedrijf speelde bovendien een pioniersrol bij de introductie van airconditioning in Nederland. Stulz is importeur van Mitsubishi Heavy Industries en Carel.
Dit artikel is gesponsord door Stulz.
Hergebruik - BENG - Koelmachine
De wens van opdrachtgever Nationale Politie was een zo duurzaam en zo circulair mogelijk gerenoveerd pand te krijgen voor het team Groningen-Noord. Daar was een flinke transformatie voor nodig. Aannemer BAM Bouw en Techniek schakelde Smits van Burgst in voor installatietechnisch ontwerp en advies.
Het vier verdiepingen tellende gebouw aan de Eenrumermaar in het noorden van de stad Groningen was al een tijdje niet meer in gebruik als kantoor. Voor de aankoop door de Nationale Politie was het pand zelfs antikraak. “Maar dat betekende wel dat het pand van nog maar 15 jaar oud behoorlijk uitgewoond was”, vertelt Roel van den Hoek, projectleider bij Smits van Burgst. Dat was voor de toekomstige eigenaar niet echt een probleem, omdat dit een nieuw in te delen politiekantoor moest worden. Dat betekende dat aan de binnenkant het pand voor het grootste deel is leeggehaald en gesloopt, totdat alleen een casco pand overbleef. Vanaf dat punt kon de herinrichting beginnen.
Van den Hoek: “Op de begane grond betekende dat er - zoals dat heet - veel ‘blauw’ zal rondlopen, dus agenten, die de kamers voor zowel kantoor als speciale doeleinden nodig hebben. Denk aan kamertjes voor ademanalyse, verhoorruimtes, maar ook cellen. Boven zijn de kantoren voor de politieagenten in de buitendienst.”
Renovatie naar BENG-normen
Het kantoor moest -zoals alle overheidsgebouwen - zo duurzaam mogelijk worden gerenoveerd. Van den
Hoek: “De wens was om het kantoor te verduurzamen naar BENG-normen. In praktijk betekent dat dus energielabel A+++, waardoor de nodige installatietechnische maatregelen genomen moesten worden. Dat was gedurende het voorbereidende proces nog wel aan wat veranderingen onderhevig, want het startbudget was er niet naar om zo’n duurzaam kantoor te kunnen realiseren. En dat is gelukt door onder andere toch de nodige installaties te hergebruiken. Dan moet je denken aan het hergebruik van bestaande radiatoren en luchtkanalen. Er is van tevoren wel gecheckt of de kanalen vervuild waren, maar dat viel bij de aanvoerkanalen mee. De retourkanalen zijn wel gereinigd, wat ook wel te verwachten was. Dat deze worden hergebruikt, is ook steeds vaker gemeengoed. Het
Opdrachtgever: Nationale politie
Aannemer: BAM Bouw en Techniek
Architect: BCT Architecten
Installatietechnisch-advies: Smits van Burgst
Raadgevend Ingenieursbureau
kan ook natuurlijk heel gemakkelijk, want er gebeurt in principe heel weinig mee. Alleen bij de aansluiting met de luchtbehandelingskast kan roest optreden.”
Die luchtbehandelingskast is ook hergebruikt, maar wel na een revisie, vertelt Van den Hoek. “De kast was vijftien jaar oud. De omkasting was nog goed genoeg om te hergebruiken, op een paar roestplekjes na. Een aantal, vooral draaiende onderdelen, hebben we wel moeten vervangen, zoals ventilatoren en compressor. Met die nieuwe onderdelen erin gaat hij gewoon weer vijftien jaar mee.”
Warmtepomp
“Voor de verwarming was het gebouw in het verleden voorzien van een cv-ketel. Deze (gaswand) ketel
Constructie: Goudstikker - De Vries
Belangrijkste (her)gebruikte componenten: CV-ketel, warmtepomp, luchtbehandelingskast, zonnepanelen, omvormers.
was nog niet aan het einde van zijn levensduur, maar omwille van de technische staat wel vervangen. Die zal dienen als back-up voor als het buiten te koud wordt. Als primaire warmteopwekking hebben we een nieuwe koelmachine op het dak in een warmtepompuitvoering toegepast. Verder wordt gebruik gemaakt van de bestaande radiatoren die we nu voeden met de warmtepomp.”
“We hebben zeker overwogen om te kijken of we het gehele kantoor met een warmtepomp kunnen verwarmen. Dat zou betekenen dat we met andere temperaturen moeten gaan werken, wat inhoudt dat de huidige radiatoren en leidingen te klein zouden zijn. Of we zouden met de vloer aan de gang moeten voor vloerverwarming, en uit die ‘treintjes’ wilden we wegblijven. Bovendien paste dat niet in enerzijds het budget en anderzijds in het circulaire karakter van de transformatie.”
De berekening was voor zowel de opdrachtgever als Smits van Burgst heel duidelijk. “Met de bestaande radiatoren als afgiftesysteem kan dit kantoor voor 80 procent van het jaar verwarmd worden door middel van de warmtepomp; voor de overige 20 procent springt de cv-ketel bij.”
‘Het platte dak is volgelegd met circa 100 zonnepanelen van elk 455 Wp’
“Zo’n hybride installatie is voor dit soort transformatiepanden veel aantrekkelij ker dan helemaal naar gasloos te gaan. Het is even afwachten hoe die komende winter draait; we hebben het systeem net in maart opgeleverd, dus na de winter. We gaat het wel goed monitoren dit eerste jaar, want als er iets gebeurt wat we niet hadden berekend, dan gaat er in de praktijk toch iets fout. Zeker omdat de cv-ketel nog steeds in het systeem zit, is de kans toch groot dat deze het te vaak overneemt. Dat is uiteraard niet de bedoeling. Dat is vooral een kwestie van de instellingen goed aanpassen.”
Installaties achter dakopbouw
De technische installaties zijn weggewerkt in een dakopbouw, die vanaf de grond niet te zien is. Dat is mogelijk geworden omdat de rechtergevel iets is opgetrokken, wat dus niet alleen speels effect op de gevels heeft, maar dus ook een installatietechnisch doel dient. “Het platte dak naast deze opbouw – dat overigens geheel is vervangen en direct is geïsoleerd – is volgelegd met zonnepanelen. Het gaat om circa 100 panelen van elk 455 Wp. Voor de rest hoefde het gebouw niet verder geïsoleerd te worden; de gevels en de ramen waren van voldoende isolatieniveau. Een gebouw van vijftien jaar oud is ook wel goed genoeg
in een dakopbouw, die vanaf de grond niet te zien is. Dat is mogelijk geworden omdat de rechtergevel iets is opgetrokken, wat dus niet alleen speels effect op de gevels heeft, maar dus ook een installatietechnisch do el dient. Foto: Smits van Burgst.
geïsoleerd, al doe je bij nieuwbouw natuurlijk veel meer.”
Ook bij het sanitair is in de zoektocht naar zo circulair mogelijk transformeren gekeken of er hergebruik kon plaatsvinden. “De keramiek moest wel worden vervangen, zoals wastafels en wc’s. Maar reservoirs konden we nog wel hergebruiken, al kostte dat best wel veel werk. Leidingen konden ook worden hergebruikt, wat uiteraard ook weer scheelt. Wel is er zeker op de begane grond specifiek sanitair bij gekomen. Denk aan een oogdouche om pepperspray uit ogen te kunnen spoelen. Maar ook zijn er douches en kleedruimtes voor de agenten bijgekomen. De basis konden we hergebruiken, waarbij de architect ook heel basaal
heeft ontworpen. Hij had een aantal sanitaire ruimtes kunnen samenvoegen door de indeling te veranderen, maar dat was niet nodig en heeft hij dat ook niet gedaan uit architectonische overwegingen. De bestaande indeling van de verschillende toiletruimtes is dus gehandhaafd.
Mede dankzij een opfrisbeurt aan het cascogebouw en deze installatietechnische ve rnieuwingen - al dan niet met hulp van hergebruikte materialen - is het kantoorpand in de Groningse wijk Kardinge getransformeerd naar een modern politiebureau. En omdat het een renovatie betreft, is er een verbeterd energielabel verworven: A+++. Dat maakt dit pand niet alleen comfortabel, maar ook nog eens toekomstbestendig.
Geschikt voor zowel plafond-, wand- en vloermontage
Royale capaciteit van 260 en 360 m³/h bij 200 Pa
Hoog thermisch rendement van 90%
Zeer energiezuinig en extreem stil
En dat zo compact mogelijk
Het meest flexibele balansventilatiesysteem voor optimale luchtkwaliteit met de beste prestaties
Ga voor meer informatie naar orcon.nl/optiair. Of scan de QR-code!
Akoestiek, licht, lucht en water zijn van het hoogste niveau in het nieuwe kantoorgebouw Onyx, zoals dat vlakbij Luchthaven Zaventem is gerealiseerd. Het welbevinden en de gezondheid van de gebouwgebruikers stond bij het ontwerp op de eerste plek. Onyx mag nu het WELL Gold certificaat voeren. En dat met standaardinstallaties.
“85 procent van de tijd zitten wij binnen, dat heeft een grote impact op ons. Daarom moeten we investeren in gebouwen en techniek die de gezondheid bevorderen.” Aan het woord is Wolf Vandenbulcke, ingenieur bij Sweco. Hij heeft voor het nieuwe kantoorgebouw Onyx van 16.000 m² op campus Park 7 in het Belgische Diegem de WELL-certificering begeleid. Eind 2023 is het gebouw in gebruik genomen en is het beloond met het gouden WELL-certificaat. “WELL komt uit de Verenigde Staten en is gericht op gezondheid en welbevinden. Daarbij gelden niet alleen eisen voor het ontwerp van het gebouw, maar ook voor het gebruik, onderhoud en monitoring.” Het Onyx-gebouw presteert daarnaast goed op het vlak van energiezuinigheid, omdat het voldoet aan de eisen van BREEAM Excellent. En architecturaal is het gebouw indrukwekkend met de afgeronde hoeken van gebogen glas en de indrukwekkende koepel in het atrium.
De WELL-certificering is pas toegekend nadat het gebouw al in gebruik is genomen, legt hij uit. “WELL gaat echt over gezondheid en krijg je pas als de prestaties in het gebouw gemeten kunnen worden. Het is ook mogelijk om het certificaat te verliezen als blijkt dat de gemeten prestaties niet overeenkomen met de vooraf berekende waarden.” Voor de gebouweigenaren heeft het certificaat absoluut meerwaarde, legt hij uit. “In dit geval hebben wij deze certificering voorgesteld. We wilden graag aan de slag met deze innovatie en hebben dat goed aan de opdrachtgever kunnen uitleggen. Het is voor vastgoedeigenaren een goed instrument, waarmee ze hun gebouw kunnen vullen.” En dat is belangrijk in een tijd waar op kantoor werken niet altijd meer vanzelfsprekend is. Vandenbulcke: “De kantorenmarkt is niet meer zo evident na corona. Tegelijkertijd wordt de vraag naar gezonde gebouwen hierdoor groter en wordt dat echt gezien als een pluspunt door huurders.”
Ontwerpen met WELL Gold zorgt ervoor dat je aan bepaalde basisvoorwaarden moet voldoen, zeg Vandenbulcke. “Dan gaat het om de kwaliteit van lucht, water, akoestiek en licht in het gebouw. Daarna wordt het gebouw in gebruik genomen en vervolgens worden de prestatie-eisen ook echt gemeten door een derde controlerende partij.” Om te voldoen aan de eisen kon Vandenbulcke werken met standaardinstallaties, zegt hij. “Wel hebben we natuurlijk hogere ventilatiedebieten ingesteld en ook de luchtfiltering gaat verder dan standaard.” Om te zorgen voor optimaal comfort wordt in het gebouw stralingswarmte en -koeling toegepast, legt hij uit. “Dat is aangenamer dan luchtverwarming. Omdat we overal klimaatplafonds gebruiken konden we kiezen voor deze vorm. Het gebouw wordt verwarmd en gekoeld met luchtwaterwarmtepompen. We hebben 1 vierpijps- en een gewone tweepijps warmtepomp geplaatst en daarnaast hebben alle luchtgroepen voor de ventilatie nog een kleinere warmtepomp. Het gebouw heeft geen aardgasaansluiting.”
Groenzone
Daarnaast is er een heel palet aan maatregelen genomen zodat de gebruikers van het gebouw zich goed voelen, zegt Vandenbulcke. “De groenzone rond het gebouw draagt daaraan bij. We hebben het gebouw als ware onderdeel laten zijn van de natuur. Het gebouw heeft veel daglichttoetreding. Dat is gunstig voor de biologische klok van mensen. De overhangen boven de verdiepingshoge ramen zijn een compromis tussen zonnewering en daglichttoetreding. Ze zijn ook niet overal gelijk. Op de kanten waar meer zon staat, zijn de overhangen groter. Door hier onderzoek naar te doen, hebben we maximale daglichttoetreding tot diep in het gebouw kunnen realiseren.”
Voldoende bewegen
Op het vlak van geluid staat het gebouw in een uitdagend gebied. Park 7 is dichtbij de internationale Luchthaven Zaventem. Daarom is ook akoestiek een belangrijk punt voor het welbevinden van de werknemers, zegt Vandenbulcke. “We zorgen dat de omgevingsgeluiden zoveel mogelijk buiten blijven. Ook dat verbetert de gezondheid van de werknemers.” Daarnaast wordt er veel aan gedaan om de gebouw-
Opdrachtgever: Immogra
Hoofdaannemer: CIT Blaton
Interieurontwerp: NCBham
Architect: Jasper Eyers Architects
Installatieontwerp: Sweco
Ventilatie: Wolf Luchtbehandeling en Ventilatie
Toegepaste producten
Warmtepompen: Swegon Blue Box
Luchtbevochtiging: Microniser rotatieverstuiver
gebruikers te stimuleren om voldoende te bewegen. “Zo is er een fietsenstalling gerealiseerd in de kelder van het gebouw met douches, zodat werknemers met de fiets naar kantoor kunnen komen. En er is een outdoor fitness-hub waar mensen kunnen sporten.”
‘WELL gaat echt over gezondheid en wordt pas toegewezen als de prestaties van het gebouw gemeten zijn’
Vochtcontrole belangrijk
De reden waarom Onyx als eerste gebouw in België beloond is met WELL Gold, is dat er extra inspanningen zijn gedaan die het gebouw aantrekkelijk maken voor de gebruikers, legt Vandenbulcke uit. “We hebben niet echt andere installaties toegepast, maar zijn er doordachter mee omgegaan. Dat was een continu proces van afstemmen. Want als je de luchtdebieten omhoog gooit, mag dat bijvoorbeeld niet ten koste gaan van de akoestische kwaliteit. De lucht in het gebouw wordt continu ververst met lucht van buiten.” Daarnaast is veel aandacht besteed aan vochtcontrole, legt hij uit. “We passen zowel bevochtiging als ontvochtiging toe, waardoor de luchtvochtigheid tussen de veertig en zestig procent blijft. Dat is wat mensen het prettigst vinden.”
Verificatie
Het unieke van WELL tegenover andere certificeringsmethoden is dat het gebaseerd is op prestatie, legt Vandenbulcke uit. “Die verificatie van prestaties is heel belangrijk in WELL. Daarbij horen ook eisen voor
het onderhoud en de opvolging van kwaliteit. Daarvoor zijn er heel specifieke sensoren in het gebouw geplaatst. Die meten niet alleen CO2 , maar ook fijnstof, geluid en temperatuur. De gebouwbeheerder kan deze data analyseren en doorsturen naar WELL. Daarnaast moeten zaken als filteronderhoud gedocumenteerd worden. Na drie jaar vervalt het certificaat automatisch. Nieuwe certificering is alleen mogelijk als de benodigde gegevens worden aangeleverd.”
Doordachter omgaan met installaties
Het uitdagende aspect bij de bouw en het ontwerp van Onyx was volgens Vandenbulcke dat WELL voor de meeste partijen nieuw was. “Het is natuurlijk ook zaak om alle partijen op een lijn te krijgen. Het plan van eisen heeft op alles invloed, ook op architecturale keuzes. Maar het is ons gelukt om iedereen te overtuigen en al snel konden we ermee overweg. De projectontwikkelaar hecht er bovendien veel waarde aan. Het betekende wel dat we net iets doordachter om moesten gaan met het ontwerp.” Het toepassen van de WELL-principes heeft ook deuren geopend, zegt hij. “Op Park 7 worden nu ook andere WELLgecertificeerde gebouwen opgeleverd. Daar werken wij ook aan mee en we merken nu al dat de planontwikkeling sneller gaat.”
Opdrachtgevers zijn de eisen die voortvloeien uit de WELL-certificering belangrijker gaan vinden sinds corona, zegt Vandenbulcke. “Er is meer aandacht voor gezondheid in het algemeen en luchtkwaliteit in het bijzonder. We hebben in het plan van aanpak ook gekeken wat we doen bij een pandemie en kunnen bijvoorbeeld makkelijker rekening houden met looprichtingen.” WELL heeft volgens hem nu al voor verbetering gezorgd. “Positieve effecten zijn een lager ziekteverzuim en minder absentie. Mensen gaan ook graag weer naar kantoor. Dat was na corona lang niet overal zo.”
Leds - Lichtspectrum - Projector
“Goede verlichting voor musea hoeft niet ingewikkeld te zijn”
“De kwaliteit van led verbetert nog continu. Een goede tentoonstellingsverlichting hoeft niet ingewikkeld te zijn.” Lichtontwerper Robert Jan Vos over de invloed van led op de verlichting in musea en tentoonstellingen.
Door Evi Husson Beeld Fotografie: Peter Lange, Joods Cultureel Kwartier.
“In het verleden werd in tentoonstellingsruimten heel veel met halogeenverlichting gewerkt. Dat zorgde voor nogal wat infrarood en UV in het licht. De daardoor ontstane warmteontwikkeling en ultraviolette straling had een negatieve invloed op de te tonen objecten die vaak kostbaar en gevoelig zijn. Een oplossing daarvoor was het werken met extra filters of lenzen; vaak gemaakt uit glas. Door te werken met lenzen kun je het licht mooi en op de juiste plek positioneren op een eenvoudige manier. Maar tegelijkertijd daalt hiermee de efficiëntie en stijgt de warmteontwikkeling in het armatuur zelf wat nadelig is voor de levensduur ervan. De trafo’s of verbindingen in de armaturen gingen daardoor snel stuk”, zo kijkt lichtontwerper Robert Jan Vos terug.
Minder warmteontwikkeling
Ledverlichting bracht hierin verandering. “Leds produceren veel minder warmte, vooral in de lichtbundel. Hierdoor kwamen er armaturen op de markt in diverse vormen en materialen. Lenzen hoefden niet langer heel hittebestendig te zijn waardoor naast glas ook kunststof mogelijk werd. Je kunt hierdoor veel verfijndere optica toepassen doordat je in combinatie met folies kunt werken zonder dat ze worden aangetast door de warmte. Samengevat zijn de armaturen die worden gebruikt in tentoonstellingsruimten sinds de komst van ledverlichting veel compacter, handzamer, makkelijker uitwisselbaar en je kunt met één moederbron werken waarop je lenzen of filters plaatst die de bundelhoek bepalen. De belichter heeft meer regie over de manier waarop kan worden belicht.”
Lichtspectrum
“In het begin was het met led nog een worsteling om het lichtspectrum te benaderen dat is te vergelijken met daglicht”, stelt Vos. “Maar de ontwikkelingen volgden elkaar snel op waardoor dit niet langer een probleem is. Tegenwoordig kun je dankzij led de tentoongestelde objecten veel beter laten zien zoals ze echt zijn, zoals in reëel daglicht. Dat is voor tentoonstellingsruimten een sterke toegevoegde waarde die niet zo vaak wordt genoemd. De visuele performance is met andere woorden enorm verbeterd.” Niet alleen dankzij het lichtspectrum maar ook dankzij de variatie aan armaturen en optica kun je betere visuele resultaten bereiken. “Je kunt het licht beter sturen en door met rasters te werken kun je de inkijkhoeken enorm beperken. Zo kun je tegenwoordig heel donkere ruimtes creëren, met subtiele verlichting waarbij je niet kunt zien waar het licht precies vandaan komt. Dat zijn kleine nuances die het totale beeld kunnen optimaliseren.”
Schade door verlichting
Er is meer mogelijk maar opdrachtgevers zijn daardoor ook veeleisender. “Collectiebeheerders kijken naar de schade die verlichting op hun collectie kan aanrichten. Ze gebruiken vaak als uitgangspunt dat kostbare objecten maar met 50 lux mogen worden belicht. Toch is het dan goed om met hen in gesprek
het Joods Museum is in de laatste tentoonstelling veel met projectors gewerkt.
Voor museumverlichting hoeft het allemaal niet ingewikkeld, gesofisticeerd of duur te zijn. Het allerbelangrijkste is dat de spots de objecten verlichten en zo min mogelijk afleiden.
te gaan en het ook over de stralingsduur te hebben. Kostbare objecten worden in donkere, geklimatiseerde depots bewaard, met het doel om ze nog zolang mogelijk gedurende korte periodes aan het publiek te tonen. Het is belangrijk te kijken naar hoe vaak je het object wil exposeren en hoeveel licht het krijgt gedurende die periode. Daarom hoeft 200 lux per definitie geen probleem te zijn als een object daardoor veel beter tot zijn recht komt, als het maar heel sporadisch wordt tentoongesteld.”
Functionele installatie
Vos gaat in op een aantal installatietechnische aandachtspunten van verlichting in tentoonstellings-
ruimten. “Qua installatie is er een verschil tussen vaste tentoonstellingen of wisseltentoonstellingen. De eerste hebben een doorlooptijd van ongeveer vijf tot tien jaar. Hierbij is het belangrijk dat je een systeem levert dat functioneel is in deze situatie. Denk aan het aanbrengen van spanningsrails op vaste plekken. Je hoeft als installateur weinig rekening te houden met faciliteiten die moeten worden verplaatst zodat je de infrastructuur van je techniek ook netjes kunt wegwerken.”
Bij wisseltentoonstellingen is het juist belangrijk dat er flexibiliteit wordt ingebouwd. “Vaak gebeurt dit door te werken met een infrastructuur die uitgebreider is. Denk aan basis-spanningsrails, met op de dwarsrichting een grid zodat je eenvoudig je armatu-
ren kunt herpositioneren bij een nieuwe tentoonstelling. Daarnaast is het belangrijk dat je weet waar de objecten het gebouw binnenkomen of verlaten zodat de doorgang toegankelijk is en de verlichting hier niet ‘in de weg’ hangt.”
Verder pleit Vos ervoor het dimmen van de armaturen altijd op de armaturen zelf te doen. “Je houdt de spot vast en je positioneert het licht, kijkt vervolgens hoe het licht op het object valt en zich verhoudt tot andere objecten zodat je het ter plekke handmatig kunt bijstellen. Het op afstand besturen en instellen van de verlichting door middel van een regelsysteem is not done. Dat is een fout die vaak wordt gemaakt door de ontwerpers van de e-installatie in museale gebouwen. Ze willen bijvoorbeeld met een DALI-systeem alle spots computergestuurd instellen. Maar in realiteit werkt dit niet bij tijdelijke tentoonstellingen.: “Het lijkt heel tegenstrijdig, maar in de praktijk kost het veel meer tijd om een computergestuurd systeem opnieuw in te stellen. Je moet precies het adres van elke specifieke spot weten en ook hoe je deze wil dimmen. Bovendien zijn er minstens twee personen nodig. Een iemand die het systeem aanpast en iemand die het effect ter plekke ziet. Doe je het handmatig, dan heb je als belichter én de bundel in je handen en kun je het niveau instellen. Met een gekali-
breerde luxmeter dien je bovendien bij het object zelf te meten of het lichtniveau niet te hoog is.”
Aanwezigheidsdetectie
Aanwezigheidsdetectie is we l een interessante optie om te automatiseren. “Het is handig voor tentoonstellingsruimten dat een sensor de aanwezigheid van bezoekers detecteert waardoor het lichtniveau automatisch omhoog gaat en weer dimt als er niemand aanwezig is. Het grote voordeel is dat je hiermee de collectie beter beschermt waardoor het toegevoegde waarde biedt voor de beheerder. Als installateur is het handig dit ter sprake te brengen tijdens het ontwerp en of het ontvangen van een opdracht. Het is mogelijk spots te voorzien van een draadloze regeling met een geautomatiseerd detectiesysteem.”
Joods Museum
Vos is al jaar en dag belichter van het Joods Cultureel Kwartier (dit is de overkoepelende organisatie van Het Joods Museum, het Holocaustmuseum en de Portugese synagoge, red.) in Amsterdam. “In 2005 werd in het Joods Museum een nieuwe verlichtingsinstallatie aangebracht met als doel op gepaste tijden de verlichting te kunnen aanpassen omdat de tentoonstellingen regelmatig wisselen. Technisch is de installatie niet ingewikkeld. Wel hebben we goed nagedacht over de positionering van de rails en spots zodat de spots
eenvoudig zijn te verplaatsen en dat functioneert tot vandaag nog steeds prima. De spots met halogeenlampen zijn inmiddels wel vervangen door spots met ledverlichting.” Er is gekozen voor eenvoudige armaturen die werken met magneetvoorzieningen. “Dit betekent dat je de voorste ring niet hoeft los te schroeven of te klikken, maar er eenvoudig is af te halen dankzij de magneten. Je kunt hierdoor de filters snel achter de ring plaatsen.” Voor museumverlichting hoeft het allemaal niet ingewikkeld, gesofisticeerd of duur te zijn. “Het allerbelangrijkste is dat de spots de objecten verlichten en zo min mogelijk afleiden.”
In het Joods Museum is in de laatste tentoonstelling veel met projectors gewerkt. “Dit is een trend die steeds vaker wordt toegepast. De kwaliteit verbetert nog continu. De intensiteit van het licht ervan is veel hoger dan vroeger waardoor ze bij tentoonstellingen steeds vaker een belichtende functie krijgen. Soms is het zelfs lastig te onderscheiden of een beeld op een wand is gedrukt dan wel via een projector erop verschijnt. Daarnaast wordt het mogelijk om statisch en bewegend beeld met elkaar te verweven. Het dynamische gedeelte speelt steeds een grotere rol, maar het verdringt daardoor niet de verlichting. Als belichter is het wel van belang dat je trends blijft volgen zodat je kunt zorgen voor variatie en gebruik maakt van nieuwe mogelijkheden.”
“Sinds de komst van ledverlichting is er veel veranderd met betrekking tot tunnelverlichting”, constateert Harry de Haan, specialist op het gebied van tunnelverlichting. “Er moet nog een balans worden gezocht tussen duurzaamheid en veiligheid. Ik verwacht hier nog wel verandering, aangezien steeds meer mensen een intrinsieke motivatie hebben om te verduurzamen.”
“Vanaf 2010 vind je in Nederlands tunnels ledverlichting. Daardoor is er veel in beweging gekomen. We zien dat ook de richtlijnen die we sinds jaar en dag hadden hier en daar ter discussie stonden. Ze moesten worden aangescherpt vanwege de toepassing van ledverlichting. In 2017 verscheen daarom de NSVV Richtlijn Tunnelverlichting. Deze verving de aanbeveling uit 2003 en was meer toegespitst op led. Door nieuwe ontwikkelingen en ervaring met ledverlichting volgde in 2023 opnieuw een herziene richtlijn, met meer aandacht voor verduurzaming.” Aan het woord is Harry de Haan, specialist op het gebied van tunnelverlichting en werkzaam als consultant bij adviesbureau Elumint. Hij schreef mee aan de nieuwe richtlijn.
Met ledverlichting is technisch meer mogelijk door de regelbaarheid en instelbaarheid. Dat biedt meer mogelijkheden. “We hebben dit in de nieuwe richtlijn nadrukkelijker naar voren laten komen. “Een belangrijke aanpassing in de NSVV Richtlijn Tunnelverlichting 2023 is dat de nachtverlichting met vijftig procent kan worden gedimd, met een minimum aan basisverlichting van 1 cd/m 2 . Een belangrijke besparingsmogelijkheid die eveneens is beschreven, is dat in zeer lange tunnels – met een verblijftijd langer dan 60 seconden, rekening houdend met de toegelaten snelheid – de basisverlichting nog verder kan worden gedimd tot een minimum van 3 cd/m2 .”
Hoog reflecterend asfalt en energiebesparing
Leidt hoog reflecterend asfalt in tunnels tot een lager lichtniveau en dus energiebesparing? Uit recent onderzoek is gebleken dat het vaak minder zinvol is dan werd gedacht. Er is een erg hoog verlichtingsniveau nodig om van de effecten van reflecterend asfalt te kunnen profiteren. Er zijn dus veel armaturen nodig zijn om dit lichtniveau te bereiken. De meerkosten voor het hoogreflectief asfalt zijn dus niet snel terug te verdienen. Bovendien is het asfalt na tien tot vijftien jaar aan vervanging toe. Het reflecterende materiaal is bovendien afkomstig uit Noorwegen waardoor het geen duurzame footprint heeft. De meerkosten wegen volgens het onderzoek op dit moment niet op tegen de winst die het oplevert rekening houdend met vervanging op termijn.
“Een mooi voorbeeld van zo’n tunnel is de Victory Boogie Woogie tunnel, in Den Haag, vernoemd naar een schilderij van Piet Mondriaan. Deze tunnel heeft een lengte van 1.860 meter. Daar is de nieuwe richtlijn al toegepast. Het levert een energiebesparing op van circa dertig procent.”
Ook het dimmen van ingangsverlichting is volgens de herziene richtlijn mogelijk. “Hier zijn wel extra voorwaarden gesteld. Wanneer er voor de specifieke tunnel met rijproeven kan worden aangetoond dat er voldoende verlichting is om de veiligheid te garanderen, mag de ingangsverlichting worden gedimd.”
Lichtroosters kunnen eveneens leiden tot energiebesparing. “Lichtroosters bestaan uit lamellen die ervoor zorgen dat de lichtintensiteit afneemt naarmate men dichter bij de tunnelingang komt. Dat is nodig aangezien de lichtsterkte in de buitenlucht ongeveer 100.000 lux bedraagt, terwijl in het midden van een tunnel vaak slechts 100 lux wordt gerealiseerd. Een geleidelijke overgang zorgt voor betere zichtbaarheid bij bestuurders.” Het toepassen van lichtroosters is allesbehalve nieuw. “Vroeger bouwde men vaker tunnels met lichtroosters die zorgen voor een geleidelijke overgang van daglicht naar tunnelverlichting. Een mooi voorbeeld van het gebruik van deze roosters is bij de Heinenoordtunnel. Bij de renovatie van deze tunnel zijn over 140 meter nieuwe lichtroosters van een beter type aangebracht die de oude exemplaren uit de jaren zeventig vervangen. Dankzij het gekozen ontwerp met Z-vormige profielen, is minder verlichting nodig in de tunnel. En ze zijn door hun ontwerp effectief bij zowel fel zonlicht als bewolkt weer.” Bij elke tunnel lichtroosters toepassen is volgens de Haan niet slim. “Een belangrijke voorwaarde om deze roosters te kunnen plaatsen is de steunwand waar je de lichtroosters op laat rusten. Het plaatsen van zo’n steunwand is een grote investering die mogelijk niet opweegt tegen de besparing die de lichtroosters teweegbrengen. Andere oplossingen zoals ledverlich-
ting zijn dan geschikter. Zijn er echter al steunwanden aanwezig, dan is dat een duurzame oplossing aangezien de lichtroosters veertig tot vijftig jaar meegaan waarbij geen onderhoud nodig is.”
Besturen en regelen
De snelheid van licht regelen is een ander onderwerp dat De Haan aanhaalt. “Sinds de jaren negentig is er weinig veranderd aan het besturingssysteem, maar ledverlichting laat zich beter regelen dan natriumlampen die in het verleden werden toegepast. Deze waren slechts in beperkte mate te dimmen en moesten, om het daglicht te volgen, vaak worden in- en uitgeschakeld. Dan moest je vijf minuten wachten tot ze weer op niveau waren terwijl je ze ook niet te snel weer mocht uitschakelen na het inschakelen. Je had met andere woorden te maken met trage regelingen. Om te voorkomen dat het lichtniveau te laag zou worden koos men daarom vaak voor een te hoog lichtniveau. De noodzaak voor dat trage regelen is met ledverlichting gelukkig verleden tijd wat meteen ook leidt tot flinke energiebesparing. Aangezien je snellere regelingen kunt instellen kun je de behoefte sneller volgen en op elk moment het gewenste niveau bereiken.”
Intrinsiek duurzaam
Duurzame keuzes maken bij tunnelverlichting wint aan belang, maar het kan nog beter. “Je merkt dat iedereen er wat mee wil, maar soms helpt de contractvorm waarvoor is gekozen, niet mee. Zoals net even genoemd, kun je in sommige situaties het lichtniveau verder dimmen, mits er rijproeven worden gedaan. In de praktijk betekent dit dat de extra effort nodig is. Maar wie draagt er de lasten voor? En wie neemt uiteindelijk de verantwoordelijkheid om te beslissen dat het lichtniveau wat lager mag? In feite is dit de tunnelbeheerder maar die is ook verantwoordelijk voor de veiligheid. Dat betekent dat het veel eenvoudiger is om aan te geven dat je je aan de richtlijn houdt. Men neemt dus minder snel het initiatief om na te gaan of het lichtniveau ook lager kan terwijl de veiligheid blijft gegaran-
Wandafwerking in tunnels is ondergeschoven kindje Wandafwerking is een belangrijk onderdeel van een tunnel. De Haan: “De richtlijn stelt voor afwerking van wanden dat er een bepaalde helderheid of luminantie vereist is. Toch zijn er nog veel tunnels in Nederland waarvan de reflectie van wanden onvoldoende is. De hoofdparameter van lichtontwerp in tunnels is de wegdek-luminantie, maar de wandluminantie is eveneens belangrijk. Vroeger werden wanden als vanzelfspre-
kend voorzien van reflectief materiaal (tegeltjes), maar dat is de laatste jaren wegbezuinigd waardoor het geen vanzelfsprekendheid meer is. Ik zie nu dat een aantal tunnels in Nederland daardoor soms net wel of niet voldoen aan de eisen van de wandluminantie, terwijl dit toch nadelig is voor de lichtkwaliteit. Op dit moment is wandafwerking vaak nog een ondergeschoven kindje in tunnels, daar is nog werk aan de winkel.”
deerd. Er moet nog een balans worden gezocht tussen duurzaamheid en veiligheid. Ik verwacht hier nog wel verandering in aangezien steeds meer mensen een intrinsieke motivatie hebben om te verduurzamen.”
Energiepaspoort
“Vanuit NSVV stellen we richtlijnen op die bijdragen aan energiebesparing, maar ook het Centrum Ondergronds Bouwen neemt veel duurzaamheidsinitiatieven. Een mooi voorbeeld is dat het COB op dit
moment het energieverbruik van tunnels in Nederland in kaart brengt zodat ze met elkaar kunnen worden vergeleken. Hierdoor ontstaan prikkels – waarom verbruikt mijn tunnel juist meer of minder energie dan andere tunnels? Ook vanuit dit initiatief merken we dat de bewustwording groeit. Inmiddels heeft het COB ook de eerste energiepaspoorten uitgereikt waarin een energielabel A t/m F in staat vermeld. We hopen dat dit tunnelbeheerders stimuleert om op de ladder omhoog te klimmen.”
Installatie XL is een jaarlijkse gratis bijlage bij Installatie Journaal, Gawalo, Vakblad Warmtepompen en RCC K&L. Jaargang 15, nummer 1, december 2024 Verschijnt 1x per jaar
Uitgever
VMN Media
Utrechtsteweg 44
3704 HD Zeist
Tel: 088 - 58 40 800
RedactieInstallatieJournaal@vmnmedia.nl vmnmedia.nl
Redactie
Harmen Weijer, Rob van Mil, Joop van Vlerken, Evi Husson, Tim van Dorsten, Maarten Legius, Margo van Voskuilen, Marjolein Eilander, Gerard Vos
Hoofdredacteur
Maarten Legius (maartenlegius@vmnmedia.nl)
Advertentieverkoop
VMN Media
Richard van Dijk, 06- 33 03 14 74 - richardvandijk@vmnmedia.nl Levi Kramer, 06- 55 03 03 13 - levikramer@vmnmedia.nl Roan Tillema, 06- 55 00 30 13 - roantillema@vmnmedia.nl
Vormgeving
colorscan, Beverwijk
Basis ontwerp
Motif Concept & Design, Naarden
Attema p. 28
Duco Ventilation & Sun Control p. 3
E&S Luchttechniek p. 48
Groupe Atlantic p. 36 en p. 60
Intergas omslag 2 en p. 44
Maas en Hagoort p. 18
Magnum Heating p. 10
Quooker p. 22
Stichting Open p. 70
Stulz p. 56
Technische Unie omslag 4
Wildkamp p. 14
een must-have voor de beleidsmaker in de bouw
BouwKennis doet jaarlijks uitgebreid deskresearch inclusief uitvoerige enquête onder de gehele bouwkolom. Het vormt de basis voor het BouwKennis Jaarrapport, een unieke dwarsdoorsnede van de bouw-, installatie- en vastgoedsector.Van bedrijfseconomische cijfers tot DESTEP-analyse, van inkoop tot logistiek en van bouwprognoses tot marketingstrategie. De informatie uit dit rapport kun je gebruiken voor de externe analyse van je marketing- of businessplan. Zo maak je snel en effectief je plannen voor de komende jaren.
Bestel nu de strategiedeal en ontvang bij het jaarrapport twee visiedocumenten en toegang tot een productie- en prognosevideo!
Blijf vooroplopen en bestel vandaag nog! Kijk op www.bouwkennis.nl
De lichtsector ontwikkelt zich razendsnel. Nieuwe lichttechnologieën, smart-toepassingen, lichtberekeningen, veranderende regelgeving en nog veel meer. Houdt u het nog bij? Onze lichtadviseurs helpen u graag bij al uw vragen over verlichting in utiliteit, industrie, retail, horeca, zorg en woningbouwprojecten.
Benieuwd naar wat een lichtadviseur voor u kan betekenen? Een greep uit de mogelijkheden:
• Merkonafhankelijk lichtadvies
• Advisering in smart oplossingen
• Advies op locatie
• Lichtberekening in Dialux
• Logistiek maatwerk
www.tu.nl/lichtadvies