DECEMBER 2021 | JAARGANG 52
DEARCHITECT.NL
Groen, groener... blauw De stad van de toekomst: natuurinclusief en drijvend op het water
Focus Drijvende architectuur
Architectuur Sociale woningbouw in groen icoon Trudo Toren in Eindhoven
Architectuur Stads thuis voor mens, natuur en duinen Groenmarkt Amsterdam
Internationaal Hoop op leven in de woestijn Nederlands paviljoen Expo 2020 in Dubai
Stedenbouw Stadspark met volkstuinambitie Singelpark Leiden
Interieur Subtropisch groen tegen de middagdip Kantoorgebouw Central Park in Utrecht
Start-Up Werkstatt “Wij zijn praktisch ingestelde idealisten”
Vertegenwoordiging voor Nederland: Hateha Elektrotechnische Handelsonderneming B.V.
HATEHA.NL · JUNG.NL
Photographer: Stefan Grau, Interior: Thatenhorst Interior GmbH
MADE TO TOUCH. DESIGNED TO CONTROL. LS ZERO – FLUSH-MOUNTED.
Iedereen bedankt! De ARC21 Awards waren ook dit jaar een groot succes. Bijna 400 projecten zijn ingestuurd, waarvan er uiteindelijk 100 een plek op de longlists hebben kregen. Al deze projecten zijn beoordeeld door onafhankelijke vakjury’s, die per categorie drie nominaties selecteerden. Daar zijn uiteindelijk de winnaars uit geselecteerd.
Benieuwd naar de longlists, de jurybeoordelingen van de nominaties en de uiteindelijke winnaars? Je leest het allemaal op dearchitect.nl/awards. Bekijk de ARC21 Special:
ARC21 Awards is een initiatief van de Architect in samenwerking met:
s rd a w 1A
e
nd a sv ar
Mede namens onze partners feliciteren we de winnaars met het behalen van hun ARC21 Award. Alle inzenders, jonge talenten, juryleden en partners: bedankt voor jullie waardevolle bijdrage en graag tot ziens bij de ARC22 Awards.
C2 R A
a
t
Di
n zij
de
nn wi
ARC21 Architectuur Award - Beeld Ossip van Duivenbode
Depot Boijmans Van Beuningen in Rotterdam door MVRDV
ARC21 Detail Award - Beeld Sebastian van Damme
Foeliestraat 2-4 in Amsterdam door Ronald Janssen Architecten
ARC21 Stedenbouw Award
Masterplan Schinkelkwartier in Amsterdam door Ziegler|Branderhorst i.s.m. Gemeente Amsterdam
ARC21 Innovatie Award – Beeld Buro Bélen
Solar Roof in het Nederlands paviljoen op de Wereldtentoonstelling in Dubai door Marjan van Aubel Studio i.s.m. V8 architects
ARC21 Interieur Award - Beeld Katja Effting en Alexander van Berge
Christelijk Lyceum Veenendaal door NOAH & Ex Interiors
ARC21 Jong Talent Award – Beeld Alice Lucchinelli
Frank Loer, Loer Architecten
ARC21 Meubel Award - Beeld René van der Hulst
Occony Peak Chair door Joost van der Vecht
ARC21 Oeuvre Award
Superuse
vin ds 2 r a 2 Awer 20 2 C2 b AR ovem e d 0n e: at op 1 d he ats e t pla v Sa
n
de
4
deArchitect.nl
Podcast de Architect Merel en Tracy praten door In aansluiting op deze printuitgave luister je samen met hoofdredacteur Merel Pit en journalist Tracy Metz naar verhalen van architecten, ontwerpers, opdrachtgevers en denkers rondom het thema ‘Groen, groener… blauw’. Drie afleveringen gaan over achtereenvolgens stedenbouw, architectuur en interieur. De bonusaflevering gaat dit keer over drijvend bouwen. Luister alle vier afleveringen via:
Beeld David Meulenbeld
de Architect | december 2021
Redactioneel
WELKOME GROENE MISLUKKINGEN Groen in de verdichte stad is onvermijdelijk. Tenminste als de stad een plek moet blijven waar het goed toeven is. Groen zorgt voor een rijkere biodiversiteit, vermindert luchtvervuiling, draagt bij aan waterberging, dempt geluidshinder en verkoelt in warme periodes. Daarnaast heeft groen een positief effect op de gezondheid en sociale verbindingen van mensen die in een groene omgeving wonen, werken en recreëren. Gelukkig is dit besef inmiddels ingedaald bij iedereen die vormgeeft aan onze gebouwde omgeving. Als ik alle renders van recent geacquireerde projecten mag geloven gaan we een groene toekomst tegemoet. Niet alleen de stad wordt groen, maar ook de gebouwen en de interieurs. Inmiddels zijn de eerste gebouwen opgeleverd waarin groen de boventoon voert. In deze printeditie vind je onder andere een duinlandschap op een dak midden in Amsterdam, bomen op balkons en kabbelende beekjes in een kantoortuin. Op de redactie waren we aanvankelijk sceptisch. Want in hoeverre is dit groen nou echt groen? Is al dat extra beton dat nodig is om bomen en planten op balkons en daken te kunnen laten groeien wel zo duurzaam? Of hebben we hier te maken met zogenoemde greenwashing: mooie verkooppraatjes die slim inspelen op de behoefte van mensen aan natuurlijke leefomgevingen? Trendvoorspeller Lidewij Edelkoort zei al twee jaar geleden dat groen de modekleur van 2021 zou worden. Om maar meteen ter zake te komen: het groen in veel projecten dient voornamelijk de menselijke beleving. Vaak zijn ze jaren geleden gestart en toen speelden biodiversiteit en klimaatadaptiviteit een veel kleinere rol in de planvorming dan nu. Betekent dit dat ze op die vlakken geen enkele toegevoegde waarde hebben? Nee, zeker niet! Hoe meer groen, hoe beter. Daarnaast staat of valt elk groenproject bij de betrokkenheid van de gebruikers. Want vaak moeten ze er extra voor betalen of moeten zij zorgen voor beheer en onderhoud. Na het maken van deze printeditie in combinatie met de tweede podcastreeks, begrijp ik beter hoe complex groene architectuur is. En dat het belangrijk is dat we hiermee doorgaan, ook al is de hype straks voorbij. We weten simpelweg nog niet hoe écht groene steden en gebouwen eruitzien. Architect Bjarne Mastenbroek (SeARCH): “Dat vergt nog veel trial-and-error. Laten er ook vreselijke mislukkingen bijzitten. Dat is hoe je vernieuwt en experimenteert.” Merel Pit, hoofdredacteur
5
Architecturale zonwering DucoSun Cubic
Dynamische uitstraling
Architecturaal design
Motorisch verstelbaar
Strakke rechthoekige lamelvorm
We inspire at www.duco.eu
Maximum aan diffuus daglicht Beweegbaar tot 360°
JAARGANG 52 DECEMBER 2021
INHOUD
PROJECTEN INTERIEUR
28
SUBTROPISCHE KANTOORTUIN TEGEN DE MIDDAGDIP
CENTRAL PARK IN UTRECHT DOOR GROUP A
Een kantoorgebouw met een subtropische binnentuin op 45 meter hoog. “Hier zetten we de conventies opzij, alsof je op de Azoren werkt.” En een interview met Nina Sickenga, ontwerper van de kantoortuin.
ARCHITECTUUR
46
GROEN ICOON VAN DE SOCIALE WONINGBOUW
TRUDO TOREN IN EINDHOVEN DOOR STEFANO BOERI I.S.M. INBO
Op Strijp-S staat een groene torenflat, een verticaal bos in de stad. Een prachtige plek om te wonen. Voorbijgangers krijgen van dichtbij minder mee van al dat groen.
ARCHITECTUUR
60
STADS THUIS VOOR MENS, NATUUR EN DUINLANDSCHAP
SINGELGRACHTBLOK EN MARNIXBLOK, GROENMARKT AMSTERDAM
Klimplanten banen zich een weg omhoog. Ze passeren grote appartementen voor mensen en kleine voor vogels en vlinders – op weg naar de duinen op het dak.
STEDENBOUW
80
STADSPARK MET VOLKSTUINAMBITIE
SINGELPARK LEIDEN DOOR LOLA LANDSCAPE ARCHITECTS, STUDIO KARST EN GEMEENTE LEIDEN Een bijzonder project door de grote bemoeienis van Leidse burgers. Daardoor zijn wel kansen gemist op het gebied van klimaat en ontwerpkwaliteit. Vooraf: een gesprek met Jonmar van Vlijmen (de Onkruidenier) over gras in de stad. En een interview met architect-onderzoeker Eva Stache.
INTERNATIONAAL
102
HOOP OP GROEN EN BLAUW IN DE WOESTIJN
NEDERLANDS PAVILJOEN EXPO 2020 IN DUBAI DOOR V8 ARCHITECTS I.S.M. KOSSMANNDEJONG In Dubai toont Nederland zich van zijn meest innovatieve en circulaire kant. Het resultaat: eetbare planten en regen in de woestijn.
7
Het belang van een deur. Een appartementsdeur van Daloc houdt niet alleen etensluchtjes tegen. Hij houdt ook brand, giftige rook, herrie en inbrekers buiten de deur. Zo kan iedereen zich thuis veilig en prettig voelen. Door het unieke ontwerp gaat onze appartementsdeur zeer lang mee zonder zijn beschermende eigenschappen te verliezen. Het is een investering voor het leven. Toch kost deze deur niet veel meer dan een gewone deur. Hoe kan dat? Lees meer over de ultieme appartementsdeur op daloc.nl/wooncomfort
JAARGANG 52 DECEMBER 2021
FOCUS DRIJVENDE ARCHITECTUUR
152
ESSAY
BOUWEN AAN DE WATERSTAD
Dafne Swank over de (on)mogelijkheden van drijvende steden.
12
INHOUD
ARCHITECTUURTAAL
GROOT-STEDELIJK HUIS
Vlak bij het oude centrum van Gent staat het fiere huis Decoene-Simons. Van voren een imposant en zelfbewust gebouw, aan de zijkant blijkt het bescheiden van omvang.
16
FOTO-ESSAY
STRIJD OM HET STADSDAK
Het Rotterdamse dak: bitumen, zonnepaneel of planten?
160
INTERVIEW
“ IN DE FILIPPIJNEN STAAN DE HUIZEN DAGELIJKS ONDER WATER” Pieter Ham promoveert op de bouw van drijvende woningen.
166
119
SCOPE
Recensies, columns, gebouwen, opinies en achtergronden over de architectuur. PROJECT
CIRCULAIRE EVENWICHTSKUNST IN DE ROTTERDAMSE RIJNHAVEN
Floating Office door Powerhouse Company
136
START-UP
WERKSTATT UIT EINDHOVEN, WINNAARS VAN DE JONGE MAASKANTPRIJS 2021
“Mensen zien ons als activistisch, maar we zijn juist praktisch ingesteld”
186
PRODUCT
Een grondstofvrije lamp van Ermi van Oers; kunstleer Kombutex uit fermentatie door Samira Boon; en schimmelwanden door Grown.Bio.
176
PROJECT
VEDERLICHT EXPERIMENTEREN MET DE TOEKOMST
Floating University Berlijn door raumlaborberlin
197
LANDMARK
DE MUSKETON IN UTRECHT, DOOR PETER STRIJKER
Het multifunctionele, structuralistische gebouw uit 1984 in de wijk Lunetten is een ‘laagdrempelige ontmoetingsplaats’ met een bibliotheek, buurthuis, kinderdagverblijf, jongerencentrum en theaterzaal.
9
COLOFON
10
DECEMBER 2021 | JAARGANG 52
de Architect | december 2021
deArchitect.nl
DEARCHITECT.NL
Groen, groener... blauw
Aan dit nummer werkten mee
De stad van de toekomst: natuurinclusief en drijvend op het water
Focus Drijvende architectuur
Architectuur Sociale woningbouw in groen icoon Trudo Toren in Eindhoven
Architectuur Stads thuis voor mens, natuur en duinen Groenmarkt Amsterdam
Internationaal Hoop op leven in de woestijn Nederlands paviljoen Expo 2020
Stedenbouw Stadspark met volkstuinambitie Singelpark Leiden
Interieur Subtropisch groen tegen de middagdip Kantoorgebouw Central Park Utrecht
Start-Up Werkstatt “Wij zijn praktisch ingestelde idealisten”
01-cover-421.indd 1
25-11-2021 09:32
Cover Het Singelgrachtblok aan de Groenmarkt in Amsterdam Foto Jeroen Musch
Merel Pit
Andy van den Dobbelsteen is hoogleraar Climate Design & Sustainability aan de Faculteit Bouwkunde, en coördinator Duurzaamheid van de TU Delft. In Scope betoogt hij dat architectuur groener dan groen moet zijn.
Anna Peschier (1998) studeert architectuur- en stadshistorie aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast schreef zij over gebouwen in Amsterdam voor de Architectuurgids van Arcam. Voor de Architect bekeek ze de groene nieuwbouw op de Groenmarkt.
Hoofdredacteur
Maarten Ettema Eindredacteur
Marieke Giele
Dafne Swank (1994) is architect en researcher bij Elephant in Amsterdam. Ze onderzoekt en ontwikkelt nieuwe technologieën en (parametrische) processen. Voor dit nummer verdiepte ze zich in de stand van zaken over drijvende architectuur.
Vakredacteur
Afke Laarakker Vakredacteur
Astrid de Wilde
Jeroen Junte is oprichter en hoofdredacteur van platform DesignDigger.nl. Hij werkt als freelance journalist voor onder meer de Volkskrant en BNO. In dit nummer houdt hij interviews met onder anderen Nina Sickenga over de kantoortuin van Central Park Utrecht.
Webredacteur
Menno van der Veen Grafisch ontwerper
Maciek Piasecki
Rubén Dario Kleimeer (1978) is fotograaf van het stedelijke landschap. Hij doceert aan de Fotoacademie en aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst. Voor het foto-essay klom hij met Afke Laarakker het Rotterdamse daklandschap op.
Uitgever
Sebastian van Damme fotografeert de architectuurwereld. Als architect legt hij op zijn eigen wijze de schoonheid en schaalniveaus van onze omgeving vast. Zoals in dit nummer onder meer de kantoortuin in Central Park in Utrecht.
Redactieadres Vakmedianet Utrechtseweg 44 3704 HD Zeist T redactie 088 5840760 redactiedearchitect@vakmedianet.nl www.deArchitect.nl de Architect is een uitgave van Vakmedianet www.vakmedianet.nl
En verder Astrid Aarsen, Arjan den Boer, Michelle Culickx, Job Floris, Vincent Huijbers, Jordi Huisman, Claus Käpplinger, Gert Kwekkeboom, Alice Lucchinelli, Tracy Metz, David Meulenbeld, Jeroen Musch, Ariadne Onclin, Joost Roefs, Dikkie Scipio, Charlotte Thomas
12
ARCHITECTUURTAAL
GROOT-STEDELIJK HUIS
Referenties die in de architectuur worden aangedragen zijn vaak doorspekt met modernistische opvattingen. Fotograaf Jeroen Musch wil daar verandering in brengen door nieuwe begrippen toe te voegen aan de heersende architectuurtaal. In deze rubriek gaat hij met architecten en andere ontwerpers steeds op zoek naar onbekende en onderbelichte typologieën. Dit keer toog hij met Job Floris, architect en medeoprichter van Monadnock, naar Gent voor een groot-stedelijk huis.
13
de Architect | december 2021
Vlak bij het oude centrum van Gent staat aan een stervormig pleintje het fiere huis Decoene- Simons. Dit rijzige gebouw valt op door zijn imposante glazen winkelpuien, die zowat de gehele begane grond beslaan. Het pand uit 1909 is gebouwd als magazijn voor ijzerwaren en tegenwoordig nog steeds in gebruik door dezelfde familie als ijzerwarenwinkel. De architect is onbekend. Tekst Job Floris | Beeld Jeroen Musch
H
uis Decoene-Simons dient zich aan bij de entree van het centrum van Gent aan de noordzijde, via de oude dokken. Gelegen op de kop van de lange Sleepstraat staat het huis strategisch tussen het centrum en de haven in. Zichtbaarheid was natuurlijk een belangrijke commerciële drijfveer voor deze positie in de stad. En nog altijd vormt het huis, als een van de grotere gebouwen in de omgeving, een bijzonder moment in de voortkabbelende stedelijke bebouwing. Ook is het uitgerust met een voornaamheid die orde en hiërarchie in het stadsweefsel brengt. De breedte van de voorgevel beslaat een volledige gevelwand van het plein, en bepaalt hierdoor zeker de helft van deze stedelijke ruimte. In de plint doen zes hardstenen kolommen een verwoede poging om de indruk te wekken krachten af te dragen, wat danig wordt ontkracht door de enorme glasvlakken ertussen. De genereuze vitrines zijn omlijst met ranke, donkergroene houten kozijnen. De overgang van de dubbelhoge plint naar de volgende vloer is abrupt. De minerale kroon van geglazuurde, lichte baksteen bevat drie erkers die over de straat uitkragen. Ze worden gedragen door een brede hardstenen horizontaal, als ware het een architraaf. Iedere erker is geaccentueerd met een boogvormig timpaan. Daartussen bevinden zich twee boogramen in redelijk vlak, wit geglazuurd metselwerk. Doordat deze terugliggen wordt het brede pand opgedeeld in drie smalle verticale segmenten. Dit doorbreekt de nurkse horizontaliteit van het huis. De gepronon-
14
ARCHITECTUURTAAL
GROOT-STEDELIJK HUIS
De aan protserigheid grenzende overdaad van dit huis smoort ieder argument over de economy of means in de kiem
ceerde dakgoot bindt deze drie delen dan weer samen. Daarboven begint de wereld van het dak: een mansarde die is bekleed met zowel leien als rode pannen. De aan protserigheid grenzende overdaad van dit huis smoort ieder argument over de economy of means in de kiem. Onzuiver en dubbelzinnig Het huis wekt sterk de indruk geassembleerd te zijn, dat maakt dit premoderne bouwwerk zo heerlijk avontuurlijk. De virtuoze stapeling en menging van stijlen en schalen draagt kenmerken van motieven uit het neoclassicisme en de art nouveau – en ontglipt eigenlijk verder aan iedere categorisering. Het bouwwerk kan doorgaan voor zowel een klein station als een groot patriciërshuis. Het is onzuiver en dubbelzinnig, hoogstwaarschijnlijk door het samengaan van louter commerciële pragmatiek en de ambitie om een speler in het stadsgezicht te zijn.
Want het is ontegenzeggelijk een groot-stedelijk huis. Zoals het als een coulisse staat opgesteld aan het plein, wil het meedoen in het vormen van het publieke domein. Op karakteristieke wijze maakt het huis zichzelf weliswaar breed en hoog, maar om de hoek gedraagt het zich – opmerkelijk genoeg – als een smal en hoog huis, bescheiden van aard. Hier wordt onthuld dat het huis slechts zeer ondiep en best klein is. De nadruk blijft zo vooral op stedelijke ruimte van het plein liggen. We kennen dit soort gebouwen allemaal wel. Iedere oude stad heeft er wel een of meer. Ze vallen op vanwege hun karakteristieke proporties of vreemde frivoliteiten – weigerachtig om zich in een specifieke categorie te plaatsen. Tegelijkertijd zijn ze zeer zelfbewust over hun verschijning en hun rol in de stad. Zo hebben ze door de jaren heen nauwelijks aan zeggingskracht ingeboet.
unique bathrooms
Scan de QR code en laat je inspireren op www.jee-o.com
Alkmaar - Filiaal4 | Almere-Buiten - G.J Meijer Sanitair Tegels | Amersfoort - Badkamer Factory | Amsterdam - Grand & Johnson Bovenkarspel - ‘t Klooster Interieurmakers | Edam - Tegels & Sanitair Zwarthoed-Kirry | Eindhoven - St. Pieter Etten-Leur - Nelemans Badkamers | Gorinchem - Arclinea Conceptstore | Gouda - Van Munster & Zn | Haarlem - Hans Preyde Sanitair Helmond - Wouters Bouwmaterialen | Hoevelaken - De Eerste Kamer | Kaatsheuvel - Revy Stone | Nijkerk - Molitli Interieurmakers Nijmegen - JEE-O Nijmegen | Nijverdal - Laurens Badkamers | Rotterdam - Stone Company | Tilburg - St. Pieter Uitgeest - Ton Scholten Tegels & Sanitair | Veenendaal - Stuc Design Center Frits Kool | Zelhem - Scheffer badkamer | Zwijndrecht - Van Munster & Zn
16
FOTO-ESSAY
deArchitect.nl
17
de Architect | december 2021
DE STRIJD OM HET STADSDAK HET ROTTERDAMSE DAK: BITUMEN, ZONNEPANEEL OF PLANTEN? Liever had fotograaf Rubén Dario Kleimeer een foto-essay gemaakt met alleen daken die laten zien dat de groene revolutie nog lang niet is voltooid. Maar de opdracht was nu eenmaal een reeks foto’s mét begroeiing. Zwervend over Rotterdamse galerijen begin ik hem te begrijpen: er is nog veel te doen. De dakparken en daktuintjes liggen als oases in een woestijn van bitumen. Foto's Rubén Dario Kleimeer | Tekst Afke Laarakker
Luchtpark Hofbogen
18
FOTO-ESSAY
DE STRIJD OM HET STADSDAK
deArchitect.nl
O
p de hoogste verdiepingen van Rotterdam zien Kleimeer en ik ook dat groen vaak niet zo groen is, maar roodbruin van het sedum. Die plant, een vetplant, heeft weinig water nodig en groeit op een klein laagje grond en kan je daarom zo op elke bestaande dakconstructie aanbrengen. Goed voor afwatering en tegen hittestress, maar voor de biodiversiteit is een monocultuur van sedum niet ideaal, leer ik van Hans Krüse, ecoloog en gastonderzoeker bij Naturalis. De ‘bloeiboog’, oftewel de belangrijkste bloeiperiode van sedum, loopt van juni tot juli. Te kort voor hommels, bijen en andere insecten die van maart tot oktober op zoek zijn naar voedsel. Een oplossing volgens Krüse, is de toevoeging van kruiden die zich niet laten afschrikken door een dun laagje aarde – zelfs in droge, hete zomers. Ook in Rotterdam zien we dat gelukkig al toegepast: woningbouwcomplex De Peperklip heeft een voor insecten ontworpen dak met onder andere sedum, kruiden en planten. Gangbare kruidendaken hebben een dikkere substraatlaag nodig en daar moeten daken op berekend zijn. “Het mooiste is natuurlijk als je parken met bomen kunt aanleggen”, aldus Krüse. En dat geldt behalve voor de dieren ook voor de mensen denken Kleimeer en ik als we tussen de bomen op het dak van het Erasmusziekenhuis patiënten en verplegers zien wandelen.
Nog veel te dromen Léon van Geest, directeur van de Rotterdamse Dakendagen ziet veel in multifunctionaliteit van groen voor klimaatadaptatie en biodiversiteit, én gebruik. “Op de daken ligt een potentiële publieke ruimte van de stad”, denkt hij. Hoe kan die vergroening een vlucht krijgen? Er lijkt in de eerste plaats meer geld nodig. MVRDV pleit voor de toevoeging van functies: als je mensen het dak op krijgt, wordt het interessant voor investeerders. Samen met de Rotterdamse Dakendagen maakte het bureau daarom een boekje met ideeën voor dakfuncties: Rooftop Catalogue. En zoals je van het bureau kunt verwachten, zitten daar weinig simpele sedumdaken tussen. De ideeën vliegen van kinderdagverblijven, via BMX-parcoursen en achtbanen, naar datacentra en windmolens. Volgens Van Geest wordt de groene revolutie dan ook niet afgeremd door “een gebrek aan enthousiasme, plannen of kennis.” Vaak zitten bestaande kaders in de weg – bijvoorbeeld ook, verrassend genoeg, de eisen voor klimaatneutraal bouwen: zonnepanelen hebben een veel directer rendement. Van de 18,5 vierkante kilometer aan Rotterdams daklandschap is 360.000 vierkante meter bedekt met groen en 168.000 vierkante meter met zonnepanelen – en die laatste toepassing wint het steeds vaker. Van Geest pleit ervoor daken niet te zien als architectonische elementen, maar als stedenbouwkundige opgave. Dan kan je per wijk bepalen welke functies je op de daken wilt. Het bitumen laat kortom nog veel te dromen over. De paar gerealiseerde oases zijn een voorbeeld voor het dak dat de biodiversiteit verrijkt en als ventiel werkt in een verdichtende stad. Hopelijk wordt de resterende achttien vierkante kilometer stadsdak met evenveel zorg vormgegeven.
De Meent
de Architect | december 2021
19
20
FOTO-ESSAY
DE STRIJD OM HET STADSDAK
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
21
De Peperklip
22
FOTO-ESSAY
De Groene Kaap
DE STRIJD OM HET STADSDAK
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
23
24
FOTO-ESSAY
De Groene Kaap
DE STRIJD OM HET STADSDAK
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
25
26
FOTO-ESSAY
Erasmus MC
DE STRIJD OM HET STADSDAK
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
27
28
INTERIEUR
Kantoortoren Central Park is vernoemd naar de subtropische tuin die de 45-meter hoogtelijn van Utrecht markeert. Beeld Sebastian van Damme
PROJECT
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
SUBTROPISCHE KANTOORTUIN TEGEN DE MIDDAGDIP CENTRAL PARK IN UTRECHT DOOR GROUP A
Een subtropische binnentuin op 45 meter hoog? Om in te werken? Ja, het bestaat. Ontwerpers Group A en Moss brengen de kantoortuin naar nieuwe hoogtes in hun project Central Park in Utrecht. Een gesprek met opdrachtgever en initiatiefnemer Matthijs Bakker van APF International en architect Adam Visser van Group A. “Hier zetten we de conventies van typische werkplekken opzij, alsof je op de Azoren bent.” Tekst Charlotte Thomas
29
30
INTERIEUR
Beeld Sebastian van Damme
CENTRAL PARK IN UTRECHT DOOR GROUP A
deArchitect.nl
31
de Architect | december 2021
D
e evolutie van het kantoorwezen raakte door de wereldwijde gezondheidscrisis in een stroomversnelling. Het nieuwe werken waar de gezondheid en de vitaliteit van medewerkers centraal staat, vraagt om meer dan ergonomische bureaustoelen, een bedrijfssportschool of gezonde horecagelegenheid. Een ‘groene’ sfeer mag op de werkplek niet meer ontbreken. Grijze kantoorruimtes met hooguit enkele kamerplanten veranderen in gezonde ontmoetingsplekken, ware kantoortuinen – of in dit geval een klein subtropisch bos. Groen gebaar Central Park, de nieuwste kantorentoren van Utrecht bestaat uit 28.500 vierkante meter kantoorruimte, 500 vierkante meter horeca en halverwege het verdiepingsgrote stadspark dat de naam van het gebouw verklaart. Enerzijds is het indoorpark een groen gebaar naar de stad en anderzijds moet het de gezondheid van het kantoorwezen bevorderen. Dat laatste is een noodzaak volgens Matthijs Bakker, managing partner APF International: “Corona heeft een grote impact gehad op hoe we werken. Het kantoorgebruik verandert. Een kantoor moet een inspirerende en comfortabele plek zijn – de uitstraling van het pand, het leefklimaat en de faciliteiten zijn belangrijker dan ooit.” Steeds meer bedrijven nemen groen op in hun interieurontwerp. Maar is visueel groen ook duurzaam? Adam Visser, architect en partner bij Group A, duidt: “Het is een vorm van sociale duurzaamheid. Het welzijn en de productiviteit van de medewerkers nemen toe, wat resulteert in meer welbevinden, en dat is veel waard. Duurzaamheid hangt niet alleen samen met het hardcore technische, maar ook met een prettige leefen werkomgeving.” Het project Central Park is volgens Visser een antwoord op de stedelijke duurzaamheidswens van de stad: “Utrecht wil zich presenteren als een duurzame, gezonde en leefbare stad. Het gebouw past in dit verhaal met een duurzaamheidcertificaat BREEAM Excellent. Het wordt een comfortabele en inspirerende stedelijke plek waar mensen straks graag werken en elkaar ontmoeten.” Insnoering halverwege Zowel Visser als Bakker benadrukt dat er iets bijzonders moest gebeuren op de 45-meter hoogtelijn – een voorschrift uit het stedenbouwkundige plan Westflank, ook gemaakt door Group A. Onderdeel van dat plan is Het Forum, een verhoogd en vergroend plein in het stationsgebied rond Utrecht Centraal, tevens de thuisbasis van het negentig meter hoge Central Park. Door een insnoering halverwege het volume ontstond er een horizontaal accent tussen twee gebouwmassa’s. Daar kreeg het natuurlandschap op de elfde en twaalfde verdieping zijn beslag. Geen geveltuin maar een binnentuin. Bakker: “Een geveltuin valt vaak maar de helft van de tijd te gebruiken. Een binnentuin is gebruiksgroen, hiermee bieden we iets unieks aan de toekomstige gebruikers.” De natuur wordt zo naar binnen gehaald. Een atypische maar – volgens Visser – duurzame keuze. “Door het Nederlandse klimaat
Het groen is zoveel mogelijk 32 geconcentreerd zodat de gebruikers de ruimte flexibel kunnen gebruiken. Beeld Jordi Huisman
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
CENTRAL PARK IN UTRECHT DOOR GROUP A
INTERIEUR
“ In het ontwerpproces maken we de mooiste plaatjes met groen op het dak, maar vaak overleven die planten niet”
Doorsnedetekening van Het Forum
slagen daktuinen op grote hoogte vaak niet. Daar moeten we eerlijk in zijn – en minder romantisch over doen. In het ontwerpproces maken we de mooiste plaatjes met groen op het dak, maar vaak overleven die planten niet.” Klein subtropisch woud Het semiopenbare interieur van de binnentuin op de elfde en twaalfde verdieping heeft één doel: een aangename verblijfsplek creëren voor de gebruikers. Het is ingericht met werkplekken en een vergadercentrum voor alle huurders. “Het is een plek die even alle conventies van typische werkplekken opzij zet, alsof je op de Azoren bent”, zegt Visser enthousiast. “We hebben zoveel mogelijk groen dicht op elkaar geplaatst, zodat er genoeg vrije ruimte is voor flexibel gebruik.” Het landschap voelt dankzij het geconcentreerde groen aan als een klein subtropisch woud. Het kantoorhart huisvest 50 bomen en struiken, en 1500 planten met de inheemse flora uit de Azoren. Er is zelfs een rustgevende kabbelende beek. De volledig transparante gevelpartij laat veel daglicht en warmte binnen – voldoende voor de subtropische vegetatie. De ruimte is verder rustig vormgegeven, met witte oppervlakken, een plafond met organische vormen en een minimalistische houten loopbrug.
Tegengif In 2019 onderzochten Wageningen University en het wetenschappelijke bedrijf Fytagoras het effect van planten op de werkvloer. De resultaten zijn verbluffend. De onderzoekers vonden dat mensen die in een ruimte met planten werken zich twintig procent minder vaak ziekmelden en dat het ziekteverzuim 1,6 ziektedag lager lag. In een groene werkomgeving heerst een betere luchtkwaliteit en betere akoestiek, wat zorgt voor meer welzijn, minder werkstress – en, fijne bijkomstigheid voor de werkgever, een hogere productiviteit. Daarnaast verhogen planten op kantoor het ‘groene’ imago. Dit speelde ook een rol bij deze projectontwikkeling. Voeg een beetje groen toe en je gebouw krijgt meteen een duurzame, milieuvriendelijke uitstraling. Vaak is dat louter greenwashing – maar daarmee zou je dit project tekort doen. Het ontwerp voor Central Park is zo doordacht en geënt op de kantoorgebruiker dat ik me geen beter tegengif voor de kantoorblues aan het einde van de middag kan voorstellen dan vertoeven in de binnentuin. Hier kun je ontsnappen aan je dagelijkse routine. Er is geen twijfel: groen moet een vaste plek krijgen op de to-dolijstjes van werkgevers die hun medewerkers willen motiveren om weer naar kantoor te komen.
33
34
INTERIEUR
CENTRAL PARK IN UTRECHT DOOR GROUP A
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
35
de Architect | december 2021
De semiopenbare binnentuin op de elfde en 36 twaalfde verdieping van Central Park vormt een groot contrast met de kantooromgeving. Het groenontwerp is gemaakt door Moss. Beeld Jordi Huisman
37
INTERIEUR
CENTRAL PARK IN UTRECHT DOOR GROUP A
deArchitect.nl
38
INTERIEUR
CENTRAL PARK IN UTRECHT DOOR GROUP A
deArchitect.nl
Het groenontwerp is geïnspireerd op de inheemse flora van de Azoren en telt zo’n 50 bomen en struiken, 1500 planten en zelfs een kabbelend beekje. Beeld Jordi Huisman
de Architect | december 2021
CENTRAL PARK IN UTRECHT DOOR GROUP A
Elfde verdieping
Twaalfde verdieping
Begane grond
Kantoorverdieping
INTERIEUR
39
40
Het subtiel gevarieerde grid van de gevel contrasteert met de transparante taille van het gebouw die het park overspoelt met daglicht. Beeld Jordi Huisman
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
CENTRAL PARK IN UTRECHT DOOR GROUP A
INTERIEUR
Werknemers en bezoekers van Central Park komen op de elfde en twaalfde verdieping samen voor een wandeling, brainstorm of evenement in het groen mét uitzicht over de stad. Beeld Jordi Huisman
Subtropisch indoorpark, kantoortoren Central Park, Utrecht Architect GROUP A Groenarchitect MOSS (Makers of Sustainable Spaces) Betrokken partijen Bouwinvest Dutch Institutional Office Fund; Angelo Gorden; APF International; Peak Development; Cushman & Wakefield; Ans de Wijn Adviseur constructie Koninklijke Ginkel Groep Plafond park binnen Curve Works Plafond park buiten CIG Architecture Ontwerp 2017 Oplevering september 2021
41
42
INTERIEUR
INTERVIEW
NINA SICKENGA OPRICHTER VAN MOSS ONTWERPER BINNENTUIN IN KANTOORCOMPLEX CENTRAL PARK, UTRECHT
“DE AANLEG VAN NATUUR IS
MAATWERK”
We werken weliswaar in kantoortuinen, maar groen zie je er zelden. Hooguit een saaie potplant of het plichtmatige bosje bloemen op de balie. “Een gemiste kans”, vindt Nina Sickenga. Met haar bedrijf Makers of Sustainable Spaces – afgekort Moss – ontwerpt zij een ‘natuurbeleving’ niet alleen in maar ook om, aan én op gebouwen. “Met een groene werkomgeving neemt de productiviteit toe en het ziekteverzuim juist af.” Tekst Jeroen Junte | Fotografie Alice Lucchinelli
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
43
44
INTERIEUR
NINA SICKEMGA, OPRICHTER VAN MOSS ONTWERPER BINNENTUIN IN KANTOORCOMPLEX CENTRAL PARK, UTRECHT
V
olgens Nina Sickenga zit het belang van groen in kantoren vooral in het mentale welbevinden. Natuurlijk, door groen verbeteren de akoestiek en de luchtkwaliteit, maar van dat laatste moeten we geen al te hoge verwachtingen hebben: “Planten kunnen niet de totale CO2-uitstoot van een persoon compenseren. Er spelen zoveel factoren een rol bij de luchtkwaliteit in een gebouw.” Sickenga wijst erop dat de bijdrage van een groene werkomgeving aan het welbevinden zich lastig laat kwantificeren: “Kantoorwerkers hebben ook te maken met bijvoorbeeld werkdruk, licht en klimaatbeheersing – al heeft groen op die laatste twee factoren ook weer een positieve invloed. In Japan is natuurbeleving, oftewel shinrin yoku een geaccepteerde medische behandeling.” Sickenga noemt een groene werkomgeving een investering in de werknemers en het imago van een bedrijf: “Wij raken steeds verder vervreemd van de natuur. Stadsbewoners zijn maar liefst negentig procent van hun tijd binnen, waarvan een groot deel op de werkplek. Dat is best een somber beeld. Waarom zou een werkgever dan geen positieve stimulans kunnen geven?” Geen kamerplanten Via omzwervingen in bedrijfjes in daktuinen en voedseltuinen startte Sickenga in 2014 Moss met zakenpartner Tessa Duste. Na haar studie Bouwkunde aan de TU Delft lag een loopbaan als architect niet voor de hand – “dat vak is te traag”. Inmiddels bestaat het bedrijf uit een team van zes ontwerpers en groenexperts. Moss heeft drie soorten opdrachtgevers: “Allereerst bedrijven met een groene bedrijfsvisie, zoals een aanbieder van elektrische leenauto’s. Daarnaast zijn er de creatieve en digitale ondernemingen die een jonge dynamische werknemer willen aanspreken, zoals Booking.com. Tot slot werken wij steeds vaker voor ontwikkelaars of verhuurders die eigentijdse kwaliteit willen uitstralen.” Het grote vooroordeel dat Sickenga opmerkt bij haar opdrachtgevers is: een kamerplant, dat hoeft niet veel te kosten. Haar antwoord is dan: “Wij zetten geen kamerplanten neer. Wij maken een ontwerpplan voor de integratie van natuur in nieuwe of bestaande architectuur – van groene gevels of daken tot een binnen- én buitenpark. Moss heeft een unieke positie tussen landschapsarchitectuur en interieurontwerp.” Het ontwerp en de aanleg van een groenplan kan variëren van enkele duizenden euro’s tot honderdduizenden euro’s. “Door potplanten te clusteren creëren wij ook met weinig budget een groen en homey gevoel.” Kosten kunnen ook worden bespaard met jonge planten. “Bij de oplevering oogde de binnentuin van het wooncomplex Westbeat best kaal”, zegt Sickenga, terwijl ze een foto laat zien van de winnaar van de Amsterdamse Architectuurprijs 2020 waarvoor MOSS de binnentuin ontwierp. De bakstenen
“DOOR POTPLANTEN TE CLUSTEREN CREËREN WIJ OOK MET WEINIG BUDGET EEN GROEN EN HOMEY GEVOEL”
plantsoenen zijn gevuld met wat plukjes groen. “Maar na een lente is het een groene binnentuin”, wat inderdaad zichtbaar is op de volgende foto vol groene grassen, planten en ontluikende struiken. “En over nog een jaar zie je geen aarde meer maar alleen nog groen.” Regels voor biodiversiteit Haar groene bedrijf heeft de wind mee. “Werknemers stellen steeds hogere eisen aan de werkplek. Groen en een buiten gevoel worden steeds belangrijker. Denk aan de kamerplantenrage die al een paar jaar gaande is. De coronapandemie heeft dat alleen maar versterkt.” Bovendien wordt de regel geving voor natuurinclusief bouwen steeds scherper. “Nieuwe gebouwen moeten een daktuin hebben. Recent onderzoek heeft trouwens aangetoond dat zonnepanelen effectiever zijn op een groene bodem.” Daarnaast zijn er steeds meer richtlijnen voor bevordering van de biodiversiteit, van vogelnestkasten en vleermuisholtes. “Daarin kunnen we architecten en opdrachtgevers adviseren.” Aan opdrachtgevers met echte groene ambities benadrukt Sickenga de maatschappelijke meerwaarde van buitengroen. “Het draagt bij aan de wateropname in de stad, die steeds verder versteent. Ook wordt de CO2 teruggebracht en de biodiversiteit bevorderd.” Automatische zonwering De aanleg van het groen doet Moss niet zelf. “Wel zijn we altijd aanwezig op de bouw, als een leerproces en om een dag lekker in het groen te zijn.” Externe partners doen ook het onderhoud. “Een grote boom kost zó acht- à negenduizend euro. Dan wil je niet dat die verdort.” Daarbij heb je te maken met uitval van planten: “Zeker in het eerste jaar kan dat oplopen tot wel tien procent. Daarom doen wij altijd eerst een lichtmeting. Gebouwen worden steeds technocratischer met uv-filterend glas en zonnewering die automatisch uitrolt. Steeds vaker moeten wij met groeilampen werken. Gelukkig kunnen die tegenwoordig in de architectuur of designspots worden verwerkt.” Compleet binnenpark Inmiddels is er sprake van voorzichtige trends in kantoor natuur. “De groenwand is sterk in opkomst. Door nieuwe irrigatiesystemen is de groenwand uitgegroeid tot een gevarieerde
deArchitect.nl
45
de Architect | december 2021
verticale tuin in verschillende kleuren en texturen. Terwijl de kosten zijn gedaald van 900 tot ongeveer 700 euro per vierkante meter.” Naast de hoeveelheid en het soort groen is er variatie in de integratie in de architectuur. Voor de kantoorcampus van Booking.com ontwierp Moss een groenpad dat door het hele gebouw meandert. “In een gebouw van ruim 65 duizend vierkante meter heb je het dan over een compleet binnenpark om je in terug te trekken.” Dit groen zit in bakken die in de grond zijn verzonken.
“EEN GROTE BOOM KOST ZÓ ACHT À NEGENDUIZEND EURO. DAN WIL JE NIET DAT DIE VERDORT”
46
ARCHITECTUUR
De Trudo Toren staat als een groen landmark op Strijp-S in Eindhoven. Beeld Igor Vermeer
PROJECT
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
GROEN ICOON VAN DE SOCIALE WONINGBOUW TRUDO TOREN IN EINDHOVEN DOOR STEFANO BOERI I.S.M. INBO Op Strijp-S in Eindhoven kan niemand eromheen: de nieuwe Trudo Toren die Stefano Boeri in samenwerking met Inbo ontwierp. Een stukje verticaal bos in de stad, precies zoals we dat kennen vanuit Milaan. Voor de nieuwe bewoners een prachtige plek om te wonen. Voorbijgangers krijgen van dichtbij helaas minder mee van al dat groen. Tekst Marieke Giele
47
48
ARCHITECTUUR
TRUDO TOREN IN EINDHOVEN DOOR STEFANO BOERI I.S.M. INBO
T
ijdens een bezoek aan Milaan was Jack Hock, de voormalige directeur van woningcorporatie Sint Trudo, direct verkocht door de Bosco Verticale. Hoogbouw vol met bomen, dat moest hij ook in Eindhoven hebben – en wel van precies dezelfde architect. Dus werd Stefano Boeri gevraagd voor het ontwerp van de nieuwste toren van de woningcorporatie. De locatie? Een kavel aan de Torenallee, midden tussen de industriële bebouwing en nieuwe ontwikkelingen op Strijp-S. Inbo had al enkele studies gemaakt voor deze locatie en werd daarom betrokken bij de technische uitwerking van het project. Samen gingen Boeri en Inbo als ontwerpteam aan de slag met, zoals ze dat zelf noemen, ‘het eerste verticale bos van Nederland’. Eindhovense primeur Bij mijn bezoek aan de Trudo Toren leidt Bart van Berlo van Inbo me rond. Eerste indruk: het was bepaald geen eenvoudige opgave. Van de zorgvuldige selectie van de bomen- en plantensoorten tot aan complexe balkonconstructies voor de enorme boompotten, bij de bouw van een verticaal bos komt heel wat kijken. En dan hebben we het nog niet eens over het onderhoud van al dat groen, want ook dat moest het ontwerpteam volledig uitdenken. Daar kwam de ervaring van Stefano Boeri goed bij van pas. Na het succes van de Bosco Verticale zijn er van de Italiaanse architect wereldwijd al zo’n dertig groene torens gerealiseerd of in ontwikkeling. Maar Eindhoven heeft daarin wel een primeur: dit is namelijk de eerste toren die bestemd is voor de sociale huursector. Dat betekende dat er flink wat woningen in de zeventig meter hoge toren moesten komen: het werden 125 startersappartementen, met een huurprijs van 633,20 euro, verdeeld over zestien verdiepingen. Daaronder bevinden zich nog twee verdiepingen met alle bergingen en enkele kantoorruimtes. En op de begane grond zijn er enkele commerciële ruimtes gevestigd. Overal bomen en struiken Inmiddels zijn de eerste bewoners in hun appartement getrokken. Vooral de bewoners van de bovenste
verdiepingen hebben het goed getroffen. Vanuit hun raam kunnen door de groene bladeren heen kilometers ver uitkijken over Eindhoven. Door de grote glazen deuren stappen ze vervolgens op het balkon, toch wel het pareltje van elk appartement. Het is indrukwekkend om zo omringd te zijn door groen. Van boven tot onder en van links tot rechts, overal staan bomen en struiken. Dat nodigt uit om in de ochtendzon te genieten van een kopje koffie of ’s avonds nog lekker een boek lezen. Ook de appartementen zelf zijn niet verkeerd. Ondanks het kleine oppervlak van 35 tot 50 vierkante meter ogen de woningen ruim door de vrije hoogte van 3,5 meter. Door het vele glas valt er, zeker in de hoekappartementen, veel daglicht naar binnen. Compromissen sluiten Toch kleven er ook nadelen aan zo’n verticaal bos. Zo is de hoogte van de borstwering afgestemd op de hoogte van de boombakken. Bij de balkons is weliswaar gekozen voor verdiepingshoog glas, maar in de andere delen van de woning kunnen bewoners alleen staand genieten van het weidse uitzicht. En ook in de gevel moesten de architecten compromissen sluiten. Zo zou de eerste en tweede verdieping in eerste instantie worden afgewerkt met een groene gevel, maar dat paste niet binnen het relatief beperkte budget voor sociale woningbouw. Uiteindelijk is daarom gekozen voor een zwart damwandprofiel dat moet aansluiten bij het industriële karakter van de omgeving. Voor deze keuze valt binnen de industriële context wat te zeggen, maar vanaf de straat leidt het zwart vooral af. Voorbijgangers die ook willen genieten van het groen, moeten flink omhoog kijken om wat van de bomen en struiken zien. Terwijl juist op ooghoogte een enorme potentie lag om bij te dragen aan een groener straatbeeld op Strijp-S. Van een grotere afstand is de groene toren een stuk beter te bekijken. En het is zeker een opvallende verschijning te noemen. Eindhoven heeft daarmee een echt groen landmark gekregen. Het feit dat hier ook nog eens sociale woningen in zitten, maakt de Trudo Toren tot een icoon van de sociale woningbouw. En dat alleen al is een bijzondere prestatie te noemen.
deArchitect.nl
Na de Bosco Verticale realiseerde Stefano Boeri al zo’n dertig groene torens
de Architect | december 2021
Aan de toren hangen zowel de balkons als de boombakken met groene beplanting, waardoor een speels gevelbeeld ontstaat. Beeld Marcel van der Burg
49
50
Beeld Marcel van der Burg
deArchitect.nl
TRUDO TOREN IN EINDHOVEN DOOR STEFANO BOERI I.S.M. INBO
de Architect | architectuur 2021
ARCHITECTUUR
Plattegrond woonverdiepingen
1 Entree 2 Badkamer 3 Keuken 4 Woonkamer 5 Slaapkamer 6 Technische ruimte
Mogelijke indeling hoekappartement
51
52
ARCHITECTUUR
TRUDO TOREN IN EINDHOVEN DOOR STEFANO BOERI I.S.M. INBO
deArchitect.nl
Op de toren staan in totaal 125 bomen en meer dan 5200 struiken en kleinere planten. Beeld Marcel van der Burg
Van onderaf ontstaat een spannend spel tussen de uitkragende zwart-witte boombakken en de groene boomtoppen die erboven uitsteken. Beeld Marcel van der Burg
De bomen op de Trudo Toren veranderen van kleur met de seizoenen, maar behouden wel altijd hun blad. Beeld Marcel van der Burg
de Architect | december 2021
53
54
ARCHITECTUUR
TRUDO TOREN IN EINDHOVEN DOOR STEFANO BOERI I.S.M. INBO
Alle appartementen hebben een mooie hoogte van 3,5 meter. Beeld Norbert van Onna
Door de grote glazen deuren kijken bewoners uit op hun groene balkons. Beeld Norbert van Onna
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
Lagere planten en hogere bomen zorgen voor veel afwisseling in het groen. Beeld Norbert van Onna
55
Elke bak met boom weegt een paar duizend kilo. Beeld Marcel van der Burg
de Architect | architectuur 2021
TRUDO TOREN IN EINDHOVEN DOOR STEFANO BOERI I.S.M. INBO
Door de groene bladeren heen hebben bewoners een prachtig uitzicht over heel Eindhoven. Beeld Marcel van der Burg
In elke bak zitten sensoren die de hydratatie en voeding het gehele jaar in de gaten houden. Beeld Marcel van der Burg
ARCHITECTUUR
57
58
ARCHITECTUUR
TRUDO TOREN IN EINDHOVEN DOOR STEFANO BOERI I.S.M. INBO
Bewoners hoeven het groen niet zelf te onderhouden. Daarvoor worden abseilende hoveniers ingeschakeld. Beeld Marcel van der Burg
Trudo Toren, Eindhoven Opdrachtgever Woningcorporatie Trudo Ontwerp Stefano Boeri Architetti i.s.m. Inbo en Studio Laura Gatti Adviseur constructie Adviesbureau Tielemans Adviseur bouwfysica Peutz Adviseur installaties Ten Hooven Adviseur brandveiligheid VB&T Aannemer Stam + De Koning Bouw Aanleg en onderhoud groen Du Pré Groenprojecten Programma 125 appartementen, commerciële ruimtes, kantoren Definitief ontwerp 2017 – 2018 Bouw 2019 – 2021
deArchitect.nl
DARE TO SHINE
Creëer een gedurfde uitstraling met glazuurstenen Je moet maar durven als architect! St.Joris glazuurstenen zijn steengoed materiaal om gebouwen
Ontdek de grensverleggende mogelijkheden in glazuursteen op
unieke iconische kwaliteiten te geven. Of het nu om gedurfde
basis van co-creatie en ervaar de ultieme creatieve vrijheid van
expressieve kracht gaat of die subtiel gedoseerde nuance,
St.Joris glazuurstenen. Beperkingen zijn er nauwelijks,
glazuurstenen bieden eindeloze mogelijkheden.
mogelijkheden des te meer. Durf jij?
Benieuwd geworden? Kijk dan op www.vandersanden.com/ nl-nl/daretoshine of scan de QR code.
Onze glazuurstenen zijn ambachtelijk geproduceerd in de fabriek van St.Joris.
60
ARCHITECTUUR
PROJECT
STADS THUIS VOOR MENS, NATUUR EN DUINLANDSCHAP SINGELGRACHTBLOK EN MARNIXBLOK, GROENMARKT IN AMSTERDAM DOOR RONALD JANSSEN ARCHITECTEN, BASTIAAN JONGERIUS ARCHITECTEN EN BURO HARRO
Boven op het Singelgrachtblok aan de Groenmarkt in Amsterdam ligt een duinlandschap met zwembad.
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
Klimplanten banen zich een weg over de muren van het Singelgrachtblok op de Groenmarkt in Amsterdam. Ze zijn op zoek naar de gaten in het gestraalde beton om zo een verdieping hoger te komen. Ze passeren grote appartementen voor mensen en kleine voor vogels en vlinders. Hun doel is om het duinlandschap op het dak te bereiken. Tekst Anna Peschier | Beeld Jeroen Musch
61
62
In de gevels van het Marnixblok zijn 158 vogel-, vlinder- en vleermuiskastjes opgenomen.
deArchitect.nl
de Architect | architectuur 2021
GROENMARKT IN AMSTERDAMDOOR RONALD JANSSEN ARCHITECTEN, BASTIAAN JONGERIUS ARCHITECTEN EN BURO HARRO
ARCHITECTUUR
H
et Singelgrachtblok maakt onderdeel uit van de herontwikkeling van de Groenmarkt naar het ontwerp van architecten Ronald Janssen, Bastiaan Jongerius en landschapsarchitect Harro de Jong. Het is een opvallend gebouw met een ongelijksoortige gevelvorm, dat ondanks de vele uitkragingen toch een zekere strakheid uitstraalt. In het gebouw zijn twee bedrijfsruimtes en 35 woningen ondergebracht, waarvan dertien sociale huurwoningen voor ouderen uit de Jordaan. Het project omvat naast het Singelgrachtblok een gebouw aan de Marnixstraat, een plein tussen de gebouwen in en een kade aan de Singelgracht. Beide gebouwen zijn afgelopen zomer opgeleverd, het plein en de kade zijn nog in ont wikkeling. Het Marnixblok heeft een bedrijfsruimte op de begane grond met daarboven vier stadsvilla’s. Het gebouw voegt zich op een moderne wijze naar de naastgelegen negentiende-eeuwse bebouwing. Optimaal benutten Groene gevels en daken zien er niet alleen mooi uit, ze kunnen ook verkoeling bieden, water vasthouden en de biodiversiteit bevorderen. Om de potentie van groen optimaal te benutten moet het niet pas op het laatste moment worden toegevoegd, maar al vanaf het begin ontwerpkeuzes bepalen – natuurinclusief ontwerpen dus. In het project Groenmarkt is hier op verschillende manieren uiting aan gegeven. Zo integreerde Bastiaan Jongerius als onderdeel van de ornamentiek van de gevels 158 vogel-, vlinder- en vleermuis kastjes in het ontwerp van het Marnixblok. De deels blinde zijgevels van dit blok zijn nu nog kaal, maar worden binnenkort ook begroeid met klimplanten. Waar Ronald Janssen normaliter de regenpijpen zo veel mogelijk wegstopt in zijn ontwerpen, hebben ze nu een prominente plek op de gevel van het Singelgrachtblok gekregen. Zo bieden ze houvast voor de slingerplanten. Op plekken waar hij geen klimplanten wil, zoals voor het uitzicht van de woningen, zijn grote raamvlakken met aluminium kozijnen geplaatst, waaraan de planten zich niet kunnen hechten. Verder zijn ook bij dit gebouw 63 vogel- en insectenkasten geïntegreerd. Hechten aan baksteen De klimplanten op het Singelgrachtblok zijn een halfjaar geleden in de volle grond geplant. Zo hebben ze alle ruimte
De deels blinde zijgevels van het Marnixblok zijn nu nog kaal, maar worden binnenkort ook begroeid met klimplanten.
om te wortelen en kunnen daardoor ook ver doorgroeien. De wilde wingerd en de klimop hechten zich aan de ruwe bak stenen. De clematis, de blauweregen en de wilde bosrank slingeren rondom regenpijpen omhoog. Een aantal klimmers heeft de eerste verdieping al bereikt, maar het zal even duren voordat een groot deel van de gevel bedekt is met planten. In tegenstelling tot een niet-grondgebonden systeem, zoals een groene muur met zakjes aarde en een irrigatiesysteem, ziet een gevel met grondgebonden groen er bij de oplevering van het gebouw nog niet groen uit. Hoewel je even geduld nodig hebt, is grondgebonden gevelgroen een duurzame keuze. Groene gevels met planten in zakjes aarde hebben namelijk meer water en intensiever onderhoud nodig. Bovendien zijn op enkele plekken in de stad dit soort gevels na een paar jaar bruin of kaal geworden. Dat gaat hier niet zo snel gebeuren. Want indien nodig wordt het gevelgroen op het Singelgrachtblok een handje geholpen door De Dakdokters, die ook het dak onderhouden.
63
64
deArchitect.nl
Situatie
Wind en hitte Het dak van het Singelgrachtblok is een uniek exemplaar in de stad: een duinlandschap mét een natuurzwembad. De bewoners gebruiken het om even uit te waaien, een boekje te lezen of een duikje te nemen. Maar een duinlandschap midden in de stad, is dat nou zo goed voor de biodiversiteit? Ja, vanuit de beplanting gedacht is het idee zo gek nog niet. Op daken kan het immers heel warm worden en waait het doorgaans hard. Nabij de kust groeien planten die ook deze harde omstandigheden aankunnen. Landschapsarchitect Harro de Jong koos daarom voor beplanting uit de duinen, zoals helmgras en zwarte den. Inheemse beplanting is bovendien een goede keuze om de biodiversiteit te bevorderen, omdat het van nature past bij de lokale fauna. Anders denken Waar natuurinclusief bouwen nu bij tenders steeds meer de norm wordt, was deze term aan het begin van het project nog vrij onbekend. De snelheid waarmee natuurinclusief bouwen
aan populariteit wint, biedt hoop voor de projecten die de komende jaren opgeleverd worden. Vooral op het dak ligt veel potentie om de stad te vergroenen. Het dak op het Singelgrachtblok draagt bij aan een natuur vriendelijke stad door het bevorderen van de biodiversiteit, het opslaan van water en het verminderen van hittestress. Dit dak heeft daarbij als waarde dat bewoners er welkom zijn. De intentie was om het dak open te stellen aan alle bewoners van het gebouw, maar dat is op dit moment niet het geval. Voor de huurders van de sociale ouderenwoningen is toegang tot het dak namelijk niet gegarandeerd als de bijbehorende servicekosten voor onderhoud voor hen te hoog zijn. De trend van natuurinclusieve daken vraagt zo langzamerhand dan ook om een herziening van het denken over daken als geprivatiseerde plekken. Alle voorbijvliegende vogels mogen het stedelijke daklandschap bezoeken, maar niet alle stadsbewoners kunnen dit genoegen smaken. Hoe zorgen we ervoor dat deze opgetilde oases in de drukke stad geen privilege voor de rijken worden, maar voor iedereen zijn?
de Architect | architectuur 2021
SINGELGRACHTBLOK EN MARNIXBLOK, GROENMARKT IN AMSTERDAM DOOR RONALD JANSSEN ARCHITECTEN, BASTIAAN JONGERIUS ARCHITECTEN EN BURO HARRO
De kleurtonen van de bakstenen van het Singelgrachtblok passen bij de bakstenen die zijn gebruikt in het Marnixblok.
ARCHITECTUUR
65
66
ARCHITECTUUR
SINGELGRACHTBLOK EN MARNIXBLOK, GROENMARKT IN AMSTERDAM DOOR RONALD JANSSEN ARCHITECTEN, BASTIAAN JONGERIUS ARCHITECTEN EN BURO HARRO
Doorsnede
Het duinlandschap op het Singelgrachtblok ligt op dezelfde hoogtelijn als de duinen aan de kust bij Zandvoort.
deArchitect.nl
67
de Architect | december 2021
Omdraaiing van het Amsterdamse bouwblok: hier verspringen de gevels aan de buitenkant en daar zit ook het groen.
Buitenkant wordt binnenkant.
Rationele structuur en een duurzaam casco.
Groene kraag die leidt over de gevels, het dak, de balkons en de erkers.
Uitstekende vloeren voor buitenruimtes en zonwering.
Gevelbeplanting staat in de volle grond en groeit door de gaten in de uitstekende vloeren.
In plaats van een groen plein met een gebouw.
Een groen plein dat over het gebouw heen groeit.
Het bouwblok richt zich zowel op het plein als op de gracht.
De ‘ingedrukte’ hoek biedt verblijfskwaliteit op de hoek en aan de kade in de zon.
68
ARCHITECTUUR
SINGELGRACHTBLOK EN MARNIXBLOK, GROENMARKT IN AMSTERDAM DOOR RONALD JANSSEN ARCHITECTEN, BASTIAAN JONGERIUS ARCHITECTEN EN BURO HARRO
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
69
Met zijn eigentijdse architectuurtaal voegt het Singelgrachtblok zich soepel tussen de markante gebouwen langs de gracht, die uit verschillende tijden stammen.
70
ARCHITECTUUR
SINGELGRACHTBLOK EN MARNIXBLOK, GROENMARKT IN AMSTERDAM DOOR RONALD JANSSEN ARCHITECTEN, BASTIAAN JONGERIUS ARCHITECTEN EN BURO HARRO
Tweede kelderverdieping met parkeerkelder
-2
Eerste kelderverdieping met fietsenstalling, bergingen en slaap- en badkamers van de woningen
-1
Begane grond
0
deArchitect.nl
71
de Architect | december 2021
Eerste verdieping
1
Tweede verdieping
2
Derde verdieping
3
72
ARCHITECTUUR
SINGELGRACHTBLOK EN MARNIXBLOK, GROENMARKT IN AMSTERDAM DOOR RONALD JANSSEN ARCHITECTEN, BASTIAAN JONGERIUS ARCHITECTEN EN BURO HARRO
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
In het tuinhuis op het dak kunnen bewoners elkaar ontmoeten73 en gewassen kweken, zoals kruiden.
74
ARCHITECTUUR
SINGELGRACHTBLOK EN MARNIXBLOK, GROENMARKT IN AMSTERDAM DOOR RONALD JANSSEN ARCHITECTEN, BASTIAAN JONGERIUS ARCHITECTEN EN BURO HARRO
deArchitect.nl
75
de Architect | december 2021
Singelgrachtblok en Marnixblok, Groenmarkt, Amsterdam Opdrachtgever HBB Groep; Edwin Oostmeijer Projectontwikkeling Ontwerp Ronald Janssen Architecten; Bastiaan Jongerius Architecten; Buro Harro (landschaps architect) Projectarchitecten Ronald Janssen; Bastiaan Jongerius; Harro de Jong Medewerkers Daan Foks, Luuk van de Berg, Chun Hin Leung, Gertjan van Laar, Magdalena Stanczak, Jan Eiting, René van Seumeren Adviseurs constructie Berkhout Tros; Kooij & Dekker Adviseurs installaties Technion; Schijf Adviseurs bouwfysica DGMR; Cauberg Huygen Adviseur duurzaamheid DGMR Overige adviseurs De Dakdokters Aannemer HBB Groep Bruto vloeroppervlakte 7475 m2 Netto vloeroppervlakte 5607 m2 Bruto inhoud 22.425 m3 Netto inhoud 16.821 m3 Programma woningen (26 vrije sector, 13 sociaal), kantoorruimtes, bedrijfsruimtes, parkeergarage en fietsenstalling Definitief ontwerp december 2017 Bouw 2018 – 2021
Op het dak waait het altijd. De wortels van het helmgras en struiken als duinhoorn houden het zand vast.
76
deArchitect.nl
INTERVIEW
de Architect | december 2021
STEDENBOUW
“ACHTER
ELK GRASJE ZIT EEN VERHAAL” Om de paar meter zakt Jonmar van Vlijmen van kunstenaars collectief De Onkruidenier door zijn knieën om een grasje te determineren. Samen lopen we door de Rotterdamse wijk Spangen waar hij werkt aan een project over: juist, gras. “Vroeger vond ik gras heel saai, maar inmiddels wil ik er álles van weten.” Een gesprek met Van Vlijmen over allerlei soorten gras en waarom die zo belangrijk zijn in de stadswijk.
JONMAR VAN VLIJMEN DE ONKRUIDENIER
Tekst Afke Laarakker | Fotografie David Meulenbeld
J
onmar van Vlijmen is duidelijk iemand die zich volledig laat meevoeren door zijn fascinaties. Hij is een van de drie leden van De Onkruidenier, een collectief dat in 2014 werd opgericht om schijnbaar nutteloos onkruid betekenis geven, maar dat zich inmiddels heeft verbreed en zich richt op natuur-cultuurrelaties in een veranderd landschap. Ronald Boer en Jonmar van Vlijmen, twee van de drie, hebben naast een kunstopleiding een achtergrond in tuin- en landschapsinrichting. In 2019 ontmoetten ze op de Jan van Eyck Academie kunstenaar Rosanne van Wijk en sindsdien duikt het drietal met hun werk overal op. Dat werk bestaat uit kunstprojecten, maar ook sociale projecten of tuinontwerpen.
Op dit moment werkt de Onkruidenier samen met Joost Emmerik, Overtreders W en Kossmandejong aan het Amsterdam Almere paviljoen op de Floriade in 2022. In Spangen werkt het collectief met kunstinstelling A Tale of A Tub aan een sociaal project over gras. Waar komt jullie naam De Onkruidenier vandaan? “Onkruidenier is een samenvoeging van onkruid en kruidenier. Met ons collectief zij we vanaf het begin op zoek naar nieuwe betekenissen van de planten die wij onkruid noemen. We hebben een andere blik dan een ecoloog, die kijkt naar natuur en landschap. Wij zijn op zoek naar de verhalen
77
78
STEDENBOUW
JONMAR VAN VLIJMEN DE ONKRUIDENIER
deArchitect.nl
“WAT IS DE WAARDE VAN EEN MASTERPLAN IN HET LICHT VAN KLIMAATVERANDERING EN MIGRATIE?”
achter gewassen. Willen mensen anders leren kijken naar hun eigen leefomgeving.” En nu werken jullie dus aan een project over grassen in Spangen. Vanwaar die fascinatie voor gras? “Dat begon tijdens een project op het Brienenoord-eiland. We raakten daar in de ban van gewassen die via de haven Rotterdam binnen komen. Allerlei gewassen die wij mensen gebruiken in ons voedsel groeien daar gewoon. Zelfs sojabonen.” Breed lachend: “Dat vind ik fantastisch! Gras in de stad kan op eenzelfde manier verrassen. Er zijn meer dan 12.000 soorten grassen, ook bijvoorbeeld maisplanten vallen daaronder. Die groeien in Spangen gewoon tussen de stoeptegels.” Waarom vind je dat fantastisch? “Dat gras vertelt een verhaal, een verhaal over migratie. Een zaadje komt binnen via de haven, of wat vaker gebeurt, wordt door vogels verspreid. Zo’n grasje is niet opgenomen in een stedenbouwkundig masterplan maar arriveert spontaan op een plek. Het zijn pioniers die zich thuis voelen in Rotterdam, zich handhaven, toenemen en na een aantal generaties vrucht gaan dragen. Ze raken ingeburgerd. Dat geldt voor grassen maar ook voor bijvoorbeeld tomatenplanten, die groeien hier nu gewoon. “We ontdekten dat er veel gierstsoorten groeien in Rotterdam. Die worden veelal verbouwd in landen rondom woestijnen, maar gedijen ook goed tussen de warme tegels in Spangen. Voor andere planten is het daar in de zomer veel te heet. Achter elk grasje zit zo’n verhaal.” Vertelt dat ook iets over de klimaatverandering? Van Vlijmen schudt twijfelend met zijn hoofd: “Ja. Ik ben geen wetenschapper, maar ik weet dat onze klimaatzone ieder jaar dertien meter naar het noorden opschuift. Ik ben benieuwd welke grassen, wilde planten en insecten nog naar Spangen komen in de nabije toekomst.” Jullie werken aan een project met kunstinstelling A Tale of A Tub in het Justus van Effen complex. Wat gaan jullie daar precies doen? “Met community connector Lenn Cox werken we aan een participatieproject met de bewoners over groen. Ons eerste
idee: een levend herbarium starten met bijzondere grassen in de wijk. Maar uit gesprekken met lokale organisaties zoals Natuurlijk Spangen en het Westervolkshuis bleek dat er al goedbedoelde vergroeningsprojecten zijn: we kregen bestaande plantenbakken gratis aangereikt. De planten stonden er verpieterd bij. Dat leek ons dus niet zo’n goede benadering. “We organiseren nu een wandeling langs bijzondere grassoorten en een diner met buurtbewoners gebaseerd op de gevonden grassen. Het diner is behalve voor mensen ook voor
79
de Architect | december 2021
vogels, vanwege de belangrijke rol die zij spelen in de migratie.” Je studeerde tuin- en landschapsinrichting, hoe beïnvloedt die studie jullie werk? “Tijdens die studie leerde ik hoe je planten kunt toepassen in stedenbouwkundige projecten. Voor de detaillering van een masterplan kreeg ik tabellen van plantensoorten die bij Nederlandse kwekers verkrijgbaar zijn. Er stond uitleg bij waarvoor welke plant geschikt is. Bijvoorbeeld: je wilt een
plantsoen aanleggen in een stadswijk en geen kinderen in het plantsoen, plaats dan een plant met stekels, dan blijven ze wel op afstand... Van Vlijmen blijft even stil en vervolgt: “We leren dat we alles kunnen controleren als mens. Maar wat is de waarde van een masterplan in het licht van klimaatverandering en migratie? Wat ik wil onderzoeken is wat gebeurt als je het idee loslaat dat alles in dienst staat van de mens. Wat gebeurt er als wij ons als mens leren aanpassen aan een veranderend landschap?”
80
STEDENBOUW
PROJECT
STADSPARK MET VOLKSTUINAMBITIE
SINGELPARK LEIDEN DOOR LOLA LANDSCAPE ARCHITECTS, STUDIO KARST EN GEMEENTE LEIDEN
“Het project was voor ons als landschapsarchitect een oefening in loslaten”, vertelt Peter Veenstra van Lola Landscape Architects. En ja, door inbreng en veelvuldige bijsturing van bewoners lijkt de ontwerper meer bemiddelaar dan vormgever. Daardoor zijn er kansen blijven liggen op het gebied van klimaat en zijn er minder scherpere ontwerpkeuzes gemaakt. Toch is het project juist bijzonder door de losse omgang met de plannen en de inspraak van omwonenden. Tekst Afke Laarakker | Beeld David Meulenbeld
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
81
Vrijwilligers kunnen zich een stuk van het park toe-eigenen.
82
STEDENBOUW
SINGELPARK LEIDEN DOOR LOLA LANDSCAPE ARCHITECTS, STUDIO KARST EN GEMEENTE LEIDEN
deArchitect.nl
De tien ontwerpgeboden van het Singelpark.
Maak één singelpark
Werk samen
Neem het water als leidraad
Versterk de zeven singelgebieden
Maak spannende routes
Creëer ontmoetingsplekken
H
et Singelpark is opgebouwd uit een reeks plekken. Nieuw aangeplant groen verbindt bestaande parken, zoals het Lakenpark en het Ankerpark, en pleinen als de Lammermarkt, straten en kades. Dankzij zeven nieuwe bruggen functioneert het geheel als een doorlopende wandelroute van zes kilometer. Door de grote verscheidenheid tussen de plekken ervaart de wandelaar het park echter zeker niet als één gebaar, maar eerder als een lappendeken van op de locatie toegespitste ingrepen. Wat opvalt: in het licht van de huidige klimaatdiscussie lijkt ‘vergroening’ haast gelijk aan klimaatadaptie en ecologisch herstel, maar, vertelt Peter Veenstra, “ten tijde van de ontwerpfase van het Singelpark leefde die discussie in Leiden nog nauwelijks”. Het doel was de stad verfraaien en een gebruiksvriendelijk stadspark maken. Historische argumentatie speelde een rol voor de slinger rond de binnenstad: de singels van het Leidse bolwerk waren van oorsprong groen. Het beeldkwaliteitplan van Studio Karst en Lola dat door de gemeente Leiden werd uitgewerkt, was om het park als een grote tuin te zien. De historische aanwezigheid van tuinen in de stad, met de botanische tuin van de Leidse universiteit als bekendste voorbeeld, vormde de inspiratie. De vermaarde tuinarchitect Piet Oudolf ontwierp langs de randen van het vele gebruiksgroen een aantal weelderig omkaderde gras- en bloembedden. Maar vooral is tekenend dat bioloog Rinny Kooi tot botanisch curator werd benoemd en niet bijvoorbeeld een stadsecoloog. De bomen die zij selecteerde vormen in de eerste plaats een langgerekt bomenmuseum, compleet met naambordjes, en zijn niet zozeer natuur. Verhitte discussies Het idee voor het Singelpark kwam van een aantal Leidenaren, waaronder landschapsarchitect Michelle de Roo en archi-
Plaats overal planten
Bouw een botanische collectie op
Draag zorg voor basisvoorzieningen
Ontwerp aan grenzen en overgangen
tect Fons Verheijen. “Het was de juiste tijd voor een bewo nersinitiatief ”, blikt Peter Veenstra terug, “een jaar nadat in 2012 de stichting de Vrienden van het Singelpark werd opgericht hield de koning zijn troonrede over de participatie samenleving.” Verder sprak het idee van een groene Leidse binnenstad meer Leidenaren aan: op de eerste brainstormsessie die De Vrienden organiseerden kwamen 200 mensen af. Geïnspireerd door het park High Line in New York zochten De Vrienden van het Singelpark enige tijd naar de voor de uitvoering benodigde miljoenen bij private investeerders. Dat lukte niet, maar de gemeente was voldoende geënthousiasmeerd en betaalde de volledige kosten. “Het is aan De Vrienden te danken dat er midden in de financiële crisis geld vrijkwam”, vertellen stedenbouwkundig ontwerpers van de gemeente Frank Kalshoven en Patricia Scholte. Maar er vonden ook verhitte discussies plaats met bewoners die zich níet vertegenwoordigd voelden. Hier en daar leidden die tijdens het ontwerpproces tot aanpassingen. Zo werd het voorstel van Lola voor het Ankerpark afgeblazen. De benodigde bomenkap en het afbreken van de wal maakten bewoners woedend – het argument dat sanering noodzakelijk was maakte onvoldoende indruk. Er kwam een minder ingrijpend ontwerp met onder andere beelden van de Leidse kunstenaar Frans de Wit: een plan geïnitieerd door Fons Verheijen. Ook het Lakenpark werd herontworpen. Wederom speelde bomenkap een rol. Kalshoven: “We zijn echt opnieuw begonnen, hebben aan iedereen gevraagd: wat zit je dwars, wat moet er anders?” De plannen houden de gemoederen bezig, ook nu delen van het park al in uitvoering zijn. Dat komt niet in de laatste plaats door het succes: de route is gewild en het is er vaak druk. Daarnaast hebben zeven nieuwe bruggen het stratenplan lokaal stevig veranderd. In sommige voorheen mensen-
de Architect | december 2021
83
Groen op de Lammermarkt. Piet Oudolf ontwierp de begroeiing langs de randen langs de Lammermarkt. Het plein zelf heeft zijn stedelijke karakter behouden, ondanks het gras dat er nu op groeit: grote evenementen zoals de kermis vinden er nog steeds plaats. Na afloop zaait de gemeente het park opnieuw in.
84
STEDENBOUW
SINGELPARK LEIDEN DOOR LOLA LANDSCAPE ARCHITECTS, STUDIO KARST EN GEMEENTE LEIDEN
Vogelvlucht van het Singelpark. Door de ingrepen ontstaat een groene wandelroute van zes kilometer rondom de binnenstad.
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
85
86
STEDENBOUW
SINGELPARK LEIDEN DOOR LOLA LANDSCAPE ARCHITECTS, STUDIO KARST EN GEMEENTE LEIDEN
deArchitect.nl
Doorsnedes van het Singelpark.
Plansoen
NUON area
Hortus Botanicus
Meelfabriek
Lammermarkt
Sterrenwacht
Ankerpark
Rembrandplain en molen De Put
Lammenschansweg
Blekerspark
Universiteit
Begraafplaats Groenesteeg
87
de Architect | december 2021
Ontwerpuitgangspunt voor het Singelpark: zeven delen met een eigen sfeer.
luwe straten kwamen tijdens de lockdown plots meer dan duizend wandelaars per dag voorbij. Stalen vogels en bloemen Dat het park niet één park is met een eenduidige sfeer en identiteit komt mede doordat het ontwerp stapsgewijs wordt uitgevoerd. Telkens als de gemeente een stukje van de stad ontwikkelt neemt ze het beeldkwaliteitsplan als uitgangspunt. Om de samenhang ook over langere periode toch te garanderen staan daarin ‘tien geboden’. Gebod 1: maak één singelpark, gebod 10: ontwerp aan grenzen en overgangen. In grote lijnen wordt de sfeer van het park bepaald door de historische ontwikkelingen aan de singels. Aan de noord- en oostzijde van het park geven de fabrieken het karakter: het park is er robuuster, veelal ingezaaid met gras, voorzien van sportplekken en speeltuinen. De door de gemeente ontworpen zigzaggende paden, betonnen randen en dikke houten palen zijn esthetisch niet verfijnd, maar laten zien dat het gebruik hier voorop staat. Aan de zuidzijde domineren de binnenstad, de universiteit en de hortus botanicus het ontwerp. Soms bestaat het groen slechts uit bloempotten of geveltuinen: omwonenden kunnen zelf groen voorstellen. Kalshoven en Scholte maken zich binnen de gemeente hard om, zwaaiend met het beeldkwaliteitsplan die wensen in te willigen. Door die ingrepen verliest de route wel hier en daar zijn identiteit: de ingrepen zijn soms zo ‘zacht’ zijn dat de route voor een argeloze wandelaar niet herkenbaar is. Hetzelfde gebeurt tussen sommige overgangen van het ene parkdeel naar het andere. De subtiele markerin-
gen met stalen vogels en bloemen die je overal in het plan terugvindt, veranderen daar weinig aan. Het is een goede keuze om het groen niet altijd te laten overheersen. Park is nooit af Het meest bijzondere aspect van het stadspark is zonder twijfel de mogelijkheid om als individu een stukje toe te eigenen en naar smaak in te richten. Je kunt regelmatig Leidse bewoners in de perken en bosjes onkruid zien wieden en planten verzorgen. Op het gebied van beheer is het daardoor wel zoeken naar balans tussen publieke en individuele belangen. De verantwoordelijkheid voor het onderhoud ligt behalve bij de gemeente ook bij een grote groep vrijwilligers. Om de continuïteit te garanderen zoekt het bestuur van de Vrienden van het Singelpark voortdurend vrijwilligers en zorgt het voor educatie. Voordat het project van start ging werd zelfs een tuin ingericht buiten het park, bij de tijdelijke evenementenlocatie The Field, waar bewoners alvast planten en bomen brachten en opkweekten. Gemeente en bewoners werken dus voortdurend aan de uitwerking van het park. De uitvoeringsfase loopt formeel tot 2030, een laatste stuk van het park wordt meegenomen in de renovatieplannen van de Universiteit Leiden en Lola werkt samen met Piet Oudolf nog aan een aantal private tuinen voor het Volkenkundig museum en De Meelfabriek. Maar eigenlijk is het nooit echt af. En dat heeft een voordeel volgens Kalshoven: “Zolang het park niet is voltooid blijven mensen betrokken.” Het Singelpark is geen einddoel maar een proces.
Het Singelpark is geen einddoel maar een proces
88
deArchitect.nl
Het tijdelijke paviljoen ‘The Field’, thuishaven van de Vrienden van het Singelpark. Voordat het park werd aangelegd konden vrijwilligers hier planten opkweken voor in het park.
Aan de oostzijde van het centrum heeft het park een robuust, stads karakter. Sport- en speelvelden maken het een degelijk gebruikspark.
de Architect | december 2021
SINGELPARK LEIDEN DOOR LOLA LANDSCAPE ARCHITECTS, STUDIO KARST EN GEMEENTE LEIDEN
STEDENBOUW
89
In de voormalige meelfabriek komen onder meer woningen en kantoren. Lola Landscape Architects werkt samen met Piet Oudolf aan een ontwerp voor de tuin op het terrein van de voormalige fabriek.
Zigzaggende route door het Katoenpark. Het park heeft een helling die de parkeergarage onder de woningen onzichtbaar maakt.
STEDENBOUW
Plantenverkoop bij 90 het Singelpark.
SINGELPARK LEIDEN DOOR LOLA LANDSCAPE ARCHITECTS, STUDIO KARST EN GEMEENTE LEIDEN
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
91
92
STEDENBOUW
De nieuwe bruggen zijn een belangrijk onderdeel van het park. Door de verbindingen ontstaat een nieuwe route en verandert de stadsstructuur lokaal stevig.
Het openbare karakter van het park zorgt soms voor strubbelingen. Privétuinen grenzen hier aan het park. De bewoners ondervonden hinder, waarna is besloten dit deel van het park ’s avonds af te sluiten.
SINGELPARK LEIDEN DOOR LOLA LANDSCAPE ARCHITECTS, STUDIO KARST EN GEMEENTE LEIDEN
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
Steigers bij het Blekerspark. Ook aan de zijde van de Universiteit Leiden gaat het park een verbinding aan met het water. In de toekomst komt er waarschijnlijk een vlonderpad over het water.
93
94
STEDENBOUW
SINGELPARK LEIDEN DOOR LOLA LANDSCAPE ARCHITECTS, STUDIO KARST EN GEMEENTE LEIDEN
Een groot deel van het beheer van het Singelpark is in handen van vrijwilligers.
Singelpark Leiden Opdrachtgever gemeente Leiden Ontwerp beeldkwaliteitplan LOLA Landscape Architects, Rotterdam; Studio Karst, Zurich Ontwerp diverse openbare parkdelen gemeente Leiden; Vrienden van het Singelpark; Marseille Buiten Ontwerp bruggen Ney en partners Ontwerp huisstijl Kessels Kramer Projectarchitect Peter Veenstra (LOLA Landscape Architects) Oppervlakte 8 ha Programma stadspark Voorlopig ontwerp 2012 Definitief ontwerp 2018 Uitvoering 2015 – 2030
deArchitect.nl
ROTTERDAM ZET DOOR. LIVE. 21 FEBRUARI 2022.
LOCATIE: DE DOELEN.
TRANSFORMATIECONGRES ROTTERDAM MET INSPIRATIESESSIES, WORKSHOPS & EXCURSIES. WWW.ROTTERDAMTRANSFORMATIECONGRES.NL
MELD JE NU A AN
96
INTERVIEW
deArchitect.nl
INTERVIEW
de Architect | december 2021
STEDENBOUW
“EEN ONTWERP MOET MET BEGINNEN HET GROEN” “Ik wil dat je begrijpt waarom het zo belangrijk is.” Het interview met architect Eva Stache begint met een klein college over hittestress. Het ontbreken van groen draagt bij aan een drievoudig probleem vertelt ze: de toename van hitte, wateroverlast en vervolgens droogte. Maar haar grootste zorg is: hitte in de stad is slecht voor de gezondheid.
ARCHITECT EN ONDERZOEKER EVA STACHE
Tekst Afke Laarakker | Fotografie Alice Lucchinelli
A
rchitect Eva Stache wil voor het interview graag afspreken in The Green Village op de campus van de TU Delft. Op het terrein worden experimenten uitgevoerd met ‘duurzame innovaties’, zo staan er schuurtjes ter bevordering van de biodiversiteit, maar ook volledige jarenzeventigwoningen waar onderzoek wordt gedaan naar isolatiemethoden. Stache promoveert aan de faculteit Civiele Techniek op hittestress en voert een deel van haar onderzoek uit op ‘het hitteplein’, een plak beton aan de rand van het kunstmatige dorp. Ze werkt aan een ontwerp met als doel het plein te verkoelen door beplanting. Wanneer het is uitgevoerd hoopt ze voordelen van het groen aan te tonen meten met harde cijfers. Waarom ben je dit onderzoek gaan doen? “Al jaren vraag ik mij af wat ik als architect moet doen om goed te koelen. Oftewel: waar kun je een boom het beste planten? Met bevriende architecten zocht ik naar antwoorden, maar vond ze niet.
“Nadat ik een keer boekje las van het CROW [kennisinstituut voor infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer, en werk en veiligheid, red.], realiseerde ik me op wat voor banaal niveau onze kennis over dit onderwerp verkeert. De inhoud was gebaseerd op vragen van architecten en stedenbouwkundigen.” Zichtbaar gefrustreerd: “Eén daarvan was of te veel bomen in een straat ervoor zorgen dat luchtvervuiling blijft hangen. Het antwoord: ja, dus plant ze maar niet.” Haar boosheid over het gebrek aan inspirerende antwoorden zette haar aan zelf bij te willen dragen aan het onderzoek naar het nut van groen. Je promoveert binnen de TU Delft aan de faculteit Civiele Techniek, hoe benader jij het onderwerp? “Mijn invalshoek is totaal anders dan die van bijvoorbeeld een landschapsarchitect. Vanuit hun perspectief draait groen vaak om menselijk comfort. Ik kijk puur naar hoeverre bijvoorbeeld het plaatsen van bomen helpt bij het tegengaan van
97
98
STEDENBOUW
ARCHITECT EN ONDERZOEKER EVA STACHE
deArchitect.nl
“ZOLANG ER BELEIDSMAKERS ZIJN DIE NIET WETEN WAT EEN HITTE-EILAND IS, KOMEN WE NIET VERDER”
opwarming van straatoppervlaktes of lucht. Binnen mijn vakgroep kijken we niet naar planten als levende wezens – we noemen ze zelfs waterpompen.” Stralend laat ze een afbeelding zien uit haar presentatie: “We deden als vakgroep een gedachte-experiment over hoe je een populier kunt nabouwen. Om dezelfde functies te behouden tekenden we een constructie met onder andere hoge stijgers, luchtzuiveringsinstallaties en koelsystemen.” Wat is het doel van zo’n gedachte-experiment? “Door de ‘ecosysteemdiensten’ van een boom concreet te maken kun je waarde toekennen. Nu wordt vaak gedaan alsof een gekapte boom vervangbaar is door een klein nieuw boompje. Dat is niet zo. Een volwassen boom voorziet in hoge mate in ecosysteemdiensten als luchtzuivering, geluidvermindering, voorkomen van gronderosie en maatschappelijke waarde. Als je dat in geld uitdrukt, kom je uit op enkele tienduizenden euro’s.” Je bent een van de ondertekenaars van het Manifest: a new nature based urban building standard. Wat willen jullie hiermee bereiken? “Dat we groen voortaan het startpunt maken van elk ontwerp. Nu is de ontwerpvolgorde van een stedenbouwkundig plan vaak als volgt: één: gebouwen, vanwege de exploitatie, twee: parkeerplaatsen, drie: een paar bomen neerzetten op de rest ruimte. Dat moet andersom, we moeten beginnen met de vraag hoeveel we van welke plant, waar nodig hebben. “De buitenruimte, de ruimte tussen de gebouwen in bijvoorbeeld straten is het belangrijkst, daar blijft de meeste warmte hangen. Een van de grote belemmeringen voor een integrale aanpak van de ruimte is dat het eigenaarschap van de open ruimte is versnipperd. Als je een boom plant in de ene tuin heeft die invloed op de gevel van de buren. Voor het onderzoek is het noodzakelijk dat we de open ruimte niet per gevel benaderen, maar als één ruimte waarbinnen warmte verdwijnt of blijft hangen.” Komen gebruik en groen elkaar zo niet teveel in de weg te zitten? “Er zal minder ruimte overblijven voor gebruik als we vergroenen. Dat is een van de uitd2agingen bij het ontwerp van het hitteplein. Mij is de vraag gesteld: kun je het plein koelen op basis van onderzoeksresultaten? Maar het plein is nu ook
toegankelijk voor vrachtwagens. Als ik groen als uitgangspunt neem is daar nauwelijks ruimte meer voor. Je moet dus moeite willen doen om uit te vinden hoe die vrachtwagen toch het terrein op kan rijden. En, misschien moeten we eraan wennen dat we voortaan anders leven – dat er minder ruimte voor auto’s overblijft.” Dat is een flinke omslag! Wat moet er volgens jou gebeuren om zo’n grote vergroeningsslag mogelijk te maken? “Kennis vergroten. Bestaand onderzoek blijft op de plank
99
de Architect | december 2021
liggen en komt nooit bij ons architecten aan. En zolang er beleidsmakers zijn die niet weten wat een hitte-eiland is, komen we niet verder. Bovendien moeten we meer fundamenteel onderzoek doen. Er is veel empirische kennis, maar harde data, zoals je die hebt in de bouwfysica over bijvoorbeeld isolatiemateriaal, is er nauwelijks. Dat is de volgende stap. “Als we de ambities van stedenbouwkundige plannen willen vergroten moeten we ook met betere puntensystemen komen. Die blijven nu nog vaak hangen bij nestkastjes. We hebben een duidelijker waardeoordeel voor groen nodig.”
Het planten van groen lijkt soms ook een vorm van greenwashing. Zijn er projecten waarvan jij zegt: doe dat maar niet? Resoluut: “Ik juich elk project toe waar groen in zit. Sommige systemen zoals groenwanden zijn nog niet ver genoeg doorontwikkeld, maar we hebben ze wel nodig. Met alleen groene daken komen we er niet. Ik denk dat de vergroening een kans is voor de ontwikkeling van onze architectuur. Nu bouwen we nog met stenen, glas en staal, maar we hebben de kans iets volledig nieuws te ontwikkelen: bouwen met ecosystemen, licht en koelte.”
Bestel nu
Het Detail Het Detail is een boek dat ruim 30 columns over details in architectuur bundelt. Marjolein van Eig schreef deze rubriek van 2015-2019 voor vakblad de Architect. Het zijn vrolijke teksten waarin ze details relateert aan dagelijkse handelingen, ervaringen en herinneringen en verbindt met hedendaagse thema’s. Van alles passeert de revue: van striptekeningachtige architectuur in Rotterdam tot de geur van de deurklinken en de sauna uitstraling van houtbouw. Loketten, een detail dat we dagelijks onbewust zien, wordt onder de loep gelegd. Net als de deur die verbindt en tegelijkertijd uitsluit. En wat is te prefereren: een plat of een schuin dak? Twee essays, van Violette Schönberger en Mark Pimlott, en het nawoord van Hans van der Heijden bieden de lezer een kader. Zij plaatsen ‘het detail’ in een wetenschappelijk, historisch en toekomstig perspectief. Elk hoofdstuk is verrijkt met een iconische tekening. De kleurrijke vormgeving prikkelt de lezer om regelmatig over één of meerdere details te lezen.
Over de Auteur Marjolein van Eig is architect. In 2014 richtte zij BureauVanEig op, dat met haar gerealiseerde werk in korte tijd diverse prijzen en nominaties ontving. Het bureau staat bekend om gebouwen die enerzijds genuanceerd zijn en passend in de omgeving en die tegelijkertijd verrassen en uitblinken in vorm, materiaalgebruik en detaillering. Sinds 2013 schrijft Van Eig over architectuur voor diverse media. In 2015 verscheen er een publicatie over kopgevels in woningbouwprojecten. Van Eig neemt regelmatig plaats in architectuurjury’s en is als gastdocent verbonden aan de academie van bouwkunst Rotterdam en de TU Delft. ‘Van Eig kan tot haar dood over details schrijven, zei ze. Ik hoop dat ze dat doet.’ Merel Pit, hoofdredacteur, de Architect ‘Wat staat de architect te doen? Deze vraag lijkt ten grondslag te liggen aan de serie genereuze stijlvolle en geestige episodische essays van Marjolein van Eig die hier is samengebracht.’ Mark Pimlott, assistant professor, Methods & Matter, TU Delft.
Bestel via dearchitect.nl/hetdetail
102
Het Nederlandse paviljoen op de Expo 2020 is door V8 Architects ontworpen als een oogstmachine.
deArchitect.nl
PROJECT
de Architect | december 2021
INTERNATIONAAL
HOOP OP GROEN EN BLAUW IN DE WOESTIJN NEDERLANDS PAVILJOEN EXPO 2020 IN DUBAI DOOR V8 ARCHITECTS I.S.M. KOSSMANNDEJONG Eetbare planten en regen in de woestijn. Het klinkt als een onmogelijke opgave, maar V8 Architects kreeg het voor elkaar in het Nederlands paviljoen op de Expo 2020 in Dubai. Samen met hun circulaire benadering biedt dit hoop in de woestijn. Tekst Tracy Metz | Beeld Jeroen Musch
H
et ruikt hier naar stroopwafels. Warme stroopwafels, te koop bij de snackbar achter in het Nederlandse paviljoen op de Wereld Expo in Dubai. Ik had gelezen dat het hier een ‘sensorische ervaring’ zou zijn, maar op zoiets huiselijks was ik niet bedacht. Kroketten hebben ze trouwens ook. En broodjes gezond. Het Nederlandse paviljoen oogt als een stoere doos van roestige stalen damwanden. Met zijn hoekige, donkere vorm is het in deze omgeving volstrekt anders dan al het andere – het eigenwijze tegendeel van de bling die je verwacht en ook vindt bij de meeste van de liefst 192 thematische en landenpaviljoens op het onafzienbare terrein. ’s Avonds ziet het er uitnodigender uit: dwars door de doorzichtige voorgevel kun je de achttien meter hoge groene kegel zien oprijzen die bekleed is met eetbare planten. Water uit de lucht Dit tijdelijke gebouw is de uitkomst van een Europese aanbesteding door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Er deden elf consortia aan mee, winnaar was het team van
V8 Architects, paviljoenbouwers Expomobilia, ingenieurs Witteveen+Bos en Kossmanndejong, die zich experience architecten noemen. De makers noemen het een ‘biotoop’, met als thema Uniting Water Energy and Food. “We oogsten water uit de lucht, halen energie uit de zon en telen voedsel in en op de kegel”, zegt Michiel Raaphorst van V8 Architects. “Het paviljoen ís het verhaal.” Het met planten bedekte buurpaviljoen van Singapore is letterlijk groener, maar door de keuze aan materialen en de circulaire bouwwijze slaagt Nederland erin om op deze ruim 3200 vierkante meter midden in de woestijn, invulling te geven aan ‘groen’ en ‘blauw’. En dan betekent ‘groen’ zowel letterlijk planten, als een ecologisch verantwoorde manier van bedenken en bouwen van zo’n nationale showroom. Het paviljoen is bedacht als een circulair klimaatsysteem waarin de cyclus van de natuur op kleine schaal is samengevat, met de productie van eten, het opwekken van eigen energie en het letterlijk uit de lucht toveren van water. Die voedselteelt is vooral bedoeld om te laten zien wat er kan. Ook in de wijze van bouwen en afbreken is nagedacht
103
104
INTERNATIONAAL
Nederland slaagt erin om op 3200 vierkante meter midden in de woestijn, invulling te geven aan ‘groen’ en ‘blauw’
Op de eerste verdieping aan de achterzijde van het paviljoen kunnen bezoekers tot rust komen in de businesslounge.
NEDERLANDS PAVILJOEN EXPO 2020 IN DUBAI DOOR V8 ARCHITECTS I.S.M. KOSSMANNDEJONG
over een zo licht mogelijke footprint: alle materialen worden na afloop teruggegeven of krijgen een volgende bestemming. Daarover zo meteen meer. Feestelijk moment De Wereld Expo was voor vorig jaar gepland, maar werd vanwege de coronapandemie uitgesteld. Voor de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), waarvan Dubai de bekendste is, kwam dat goed uit: het is nu vijftig jaar geleden dat de Emiraten zich verenigden, dan zet zo’n Expo dat moment extra luister bij – dit is ook de eerste Wereld Expo in het Midden-Oosten. De autochtone Emirati zijn een piepklein deel van de bevolking van de VAE, maar ze komen graag naar de Expo om te flaneren en te kijken. Voor hen is dit dus een feestelijk moment, maar verder? Wat is het nut van een Wereld Expo anno 2021, die liefst zeven miljard dollar heeft gekost? De eerste wereldtentoonstelling in 1851 in Londen liet de wereld kennismaken met allerhande technische noviteiten én het Crystal Palace van Joseph Paxton. Maar nu hebben we
deArchitect.nl
internet, elke innovatie is al drie keer de wereld rondgegaan voordat de bezoeker aan een Expo uit het vliegtuig stapt. Wat overblijft, is marketing en een poging om de identiteit van een land in een gebouw, en in een verhaal te vangen. Paraplu’s De bezoekers aan het Nederlandse paviljoen zigzaggen langs hellingbanen tussen damwanden zo’n vier meter naar beneden. In de ontvangstruimte zien we een animatie die het thema uitbeeldt en krijgen we allemaal een witte paraplu. Als de grote stalen deuren worden opengeschoven lopen we naar binnen, de kegel in, waar aan de hellende wanden boven ons paddenstoelen groeien. We klappen onze plu’s open en ze blijken als projectiescherm te dienen voor een wervelende beeldenshow – een idee van Kossmanndejong. Tot slot valt er een kolom water uit het plafond, een bassin in, met een verfrissend geruis. Veel bezoekers lopen ernaar toe en steken hun hand erin om zich ervan te vergewissen dat het echt water is. De stalen
de Architect | december 2021
105
De groene kegel is bedekt met 9000 eetbare planten en kruiden, zoals asperge, munt en basilicum.
106
INTERNATIONAAL
NEDERLANDS PAVILJOEN EXPO 2020 IN DUBAI DOOR V8 ARCHITECTS I.S.M. KOSSMANNDEJONG
De gebruikte damwanden zijn samen 3,3 kilometer lang.
Bezoekers dalen via een hellingbaan af naar het paviljoen.
deArchitect.nl
107
de Architect | december 2021
Diagram van de oogstmachine
deuren aan de andere kant gaan open en daar zijn de stroopwafels en de giftshop, onder andere met het boek Raining Stories van NAi010 Uitgevers over het paviljoen. Het moet gezegd: het is dunne infotainment voor de bezoeker die al bij binnenkomst aan overprikkeling lijdt en weinig tijd of aandacht heeft voor een inhoudelijk verhaal. Geen erg dankbare klus voor Kossmanndejong – en eerlijk gezegd beklijft er weinig van hun vertaling van het thema in deze sound- en beeldbyte van vijf minuten. Dat is jammer, want daarachter gaat er juist een rijk verhaal schuil waarmee Nederland zich onderscheidt – een verhaal over duurzaam en circulair bouwen in een omgeving die daar vooral lippendienst aan bewijst. Dat doet overigens niets af aan het vakmanschap van Kossmanndejong, dat in het reusachtige paviljoen door Calatrava voor gastland Verenigde Arabische Emiraten uit konden pakken en een verhaal vertellen.
worden ze aan de bezoekers meegegeven zodat de kegel langzaam wordt uitgekleed. En toch heeft het iets wrangs, dat deze proeve van duurzaamheid in een stad staat die helemaal met oliedollars uit de woestijn is opgetrokken en zonder airco niet zou kunnen bestaan. De footprint van het Nederlandse paviljoen mag wel licht zijn, maar dat zijn die van Dubai en van de Expo bepaald niet. Het Nederlandse paviljoen geeft een overtuigend voorbeeld van hoe het anders kan – ook in de woestijn.
De footprint van het Nederlandse paviljoen mag dan licht zijn, die van Dubai en de Expo zijn dat bepaald niet
Het Nederlands paviljoen is nog tot en met 31 maart 2022 te bezoeken op de Expo 2020 in Dubai.
Technische hoogstandjes Duurzaamheid en circulariteit worden in het Nederlandse paviljoen mogelijk gemaakt door een
Aan bezoekers meegegeven In april wordt deze tijdelijke stad weer afgebroken. Maar wat gebeurt er dan mee? “Alle materialen gaan terug naar hun maker of eigenaar”, zegt David Spierings van V8. Een paar voorbeelden. De enorme damwanden-buizen van het dak waren al lokaal geproduceerd en worden teruggegeven. Er zijn gesprekken gaande om de apparatuur van de SunGlacier in Dubai over te nemen. De verlichting en alle audiovisuele en geluidsapparatuur zijn gehuurd, net als de meubels in de viplounge – de mycelium tegels zijn biologisch afbreekbaar. De lijst is nog veel langer. Zelfs de planten krijgen een tweede leven: in de laatste week van de Expo
hele reeks innovatieve technieken en materialen. Zo komt het water-uit-lucht uit de SunGlacier, een uitvinding waarmee kunstenaar Ap Verheggen wel 1200 liter per dag weet te oogsten, tot een buitentemperatuur van 50 graden. Het water wordt voor de planten gebruikt en voor de koeling van het paviljoen. De zonnepanelen op het dak zijn een ontwerp van solar designer Marjan van Aubel. Het zijn smalle, vliesdunne stroken van organische, transparante pv-cellen gevat in gekleurde stroken gerecycled pet. Alsof het gebrandschilderde ramen zijn werpt de zon zachtgekleurde vlekken op de damwanden. Alles kon opgerold in een tube naar Dubai worden verscheept, en komt ook zo weer terug. De luifel van uv-werende stof en het gordijn dat de viplounge op de bovenverdieping afscheidt zijn van Buro Belén. Het gordijn is van biobased materiaal uit mais, met een lasergesneden patroon van planten die miljoenen jaren geleden in de woestijn leefden. De vloertegels en akoestische panelen in de viplounge maakte Mogu van mycelium, het netwerk van schimmeldraden waaruit paddenstoelen groeien. Zelfs de bedrijfskleding van de medewerkers is gemaakt van gerecyclede petflessen.
108
INTERNATIONAAL
NEDERLANDS PAVILJOEN EXPO 2020 IN DUBAI DOOR V8 ARCHITECTS I.S.M. KOSSMANNDEJONG
deArchitect.nl
B
A
A’
Begane grond
B’
Kelder
109
de Architect | december 2021
Dak
Tweede verdieping
Eerste verdieping
110
INTERNATIONAAL
Doorsnede AA’
Doorsnede BB’
NEDERLANDS PAVILJOEN EXPO 2020 IN DUBAI DOOR V8 ARCHITECTS I.S.M. KOSSMANNDEJONG
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
111
In de businesslounge hangt een gigantisch gordijn van 22 meter breed en 14 meter hoog dat gemaakt is van biopolymeer, op basis van onder meer maiszetmeel.
112
INTERNATIONAAL
In het binnenste van de kegel wacht de bezoekers een audiovisuele ervaring die is ontworpen door Kossmanndejong.
NEDERLANDS PAVILJOEN EXPO 2020 IN DUBAI DOOR V8 ARCHITECTS I.S.M. KOSSMANNDEJONG
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
113
114
INTERNATIONAAL
NEDERLANDS PAVILJOEN EXPO 2020 IN DUBAI DOOR V8 ARCHITECTS I.S.M. KOSSMANNDEJONG
deArchitect.nl
Het paviljoen is zó ontworpen dat het perceel na afloop kan worden achtergelaten zoals het is aangetroffen.
Nederlands paviljoen voor Expo 2020 in Dubai Opdrachtgever ministerie van Buitenlandse Zaken / Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Ontwerp V8 Architects Paviljoenbouw en hoofdaannemer Expomobilia MCH Live Marketing Solutions AG Interactieve bezoekerservaringen Kossmanndejong Integrale installatie en constructie-engineering Witteveen+Bos Circulaire principes en klimaatconcept Aardlab Circulair voedselsysteem en oesterzwammen Sign
Ontwerp daklichten incl. pv-cellen Marjan van Aubel Studio Ontwerp bio-textiel gordijn Buro Belén Ontwerp en productie mycelium wand- en vloertegels MOGU Programma tentoonstellingsruimte, auditorium, restaurant, VIP lounge en winkel Oppervlakte 3727 m2 Ontwerp 2018 Oplevering 2021
116
PARTNERARTIKEL
KAWNEER
Een bijzonder gebouw op een bijzondere plek Bij de bouw van De Pulse, twee torens met een gemengde bestemming in A msterdam-
het kavelpaspoort en het beeldkwaliteits-
Noord, werkte aluminium systeemhuis Kawneer samen met gevelbouwer Rollecate en
plan van de stedelijke ontwikkeling in het
Benthem Crouwel Architects. Vanwege de locatie was het geen eenvoudig project,
Centrumgebied Amsterdam-Noord (CAN).
maar de betrokkenen zijn trots op het resultaat. “Om aan alle eisen te voldoen, hadden
Dit gebied wordt in de komende jaren het
we unieke oplossingen nodig.”
stedelijke hart van Amsterdam-Noord.
Beeld Dirk Verwoerd
Unieke oplossingen “Om aan al die eisen te voldoen, hadden we unieke oplossingen nodig, die we samen met
De Pulse bevindt zich aan het eind van de
woningbouworganisatie die huurwoningen
Kawneer en Rollecate in de praktijk hebben
Noord/Zuidlijn, de nieuwe metrolijn in
in de regio Amsterdam en Utrecht
kunnen brengen”, legt Westerveld uit.
Amsterdam-Noord. De twee woontorens
ontwikkelt. Het architectenbureau maakte
Kawneer werd erbij gehaald om te
zijn 13 en 22 verdiepingen hoog en worden
er graag een opvallend en karakteristiek
beoordelen wat er technisch precies
Pulse One en LIV de Pulse genoemd. De
bouwwerk van dat aansluit bij het
allemaal mogelijk was. Het bedrijf ontwerpt,
laagbouw hiertussen verbindt de torens.
grootstedelijk karakter van de buurt.
ontwikkelt en verkoopt aluminium
De bouw begon in 2018 en de oplevering
Een doorsnee project was het niet.
profielsystemen voor ramen, deuren,
van de torens vond vorig jaar december en
“Er werden forse eisen gesteld aan de
schuifpuien en vliesgevels. “Alle eisen op
april dit jaar plaats. Behalve de 219
geluidswering van de gevels vanwege de
het gebied van onder andere wind- en
huurwoningen, die inmiddels bewoond zijn,
locatie naast een drukke weg en de Noord/
waterdichtheid en akoestiek, en dat op zo’n
is er op de vier benedenverdiepingen
Zuidlijn”, vertelt architect Heymen
druk punt in de stad, maakten dit project
ruimte voor allerlei extra voorzieningen,
Westerveld van het bureau. “Ook de
tot een leuke puzzel”, zegt Bas Aarts,
zoals 4000 vierkante meter kantoorruimte,
benodigde daglichttoetreding voor de
projectadviseur bij Kawneer.
restaurants, winkels en een expositieruim-
woningen vroeg de nodige aandacht en op
ten.
het gebied van de energieprestatie,
Aluminium
circulariteit en esthetiek waren er ook veel
Aansluitend op het advies van Kawneer
Opvallend bouwwerk
eisen.”
heeft gevelbouwer Rollecate de gevel
Benthem Crouwel Architects won de tender
Daarnaast moest het complex vanzelfspre-
verder technisch uitgewerkt. Rollecate is
voor dit project met Wonam, een
kend voldoen aan het bestemmingsplan,
gespecialiseerd in aluminium en stalen gevels. “Voor hoogbouw is aluminium een logische keuze omdat aluminium kozijnen onderhoudsarm zijn, goed isoleren en op hoogte ook wind- en waterdicht zijn”, legt Rob Moors, accountmanager van Rollecate uit. “Daarnaast speelt natuurlijk de ecologische footprint die je achterlaat bij de realisatie mee. Aluminium is zeer goed te recyclen en voor dit project is het toegepaste aluminium voor een heel groot aandeel gerecycled materiaal.” In het project zijn de hoogisolerende RT 72 HI+-kozijnen van Kawneer toegepast die cradle-to-cradle gecertificeerd zijn. Hiermee wordt een volledige invulling gegeven aan de duurzaamheidseisen die gesteld werden. Een van de uitdagingen tijdens dit project was de geringe bouwplaatsgrootte. In combinatie met het feit dat over het aangrenzend busstation geen hijsbewegin-
117
de Architect | december 2021
gen mochten plaatsvinden, koos Rollecate
en isolatie gerealiseerd om aan de
Toneelstuk
ervoor de kozijnen beglaasd aan te voeren.
wettelijke energieprestatie-eisen te
De drie zijn trots op het resultaat van hun
Dit leverde een groot logistiek voordeel op
voldoen.
werk. “Het is heel mooi geworden, helemaal
bij de bouw, het draagt bij aan een hogere
als je weet hoe zwaar de eisen waren”, zegt
bouwsnelheid en een efficiënter montageproces.
Geluidsdicht De appartementen moesten in ieder geval
Moors.
Om aan al die eisen te voldoen, hadden we unieke oplossingen nodig
één kamer hebben die geluidsdicht was en
“Als je langs de torens loopt en naar de serres kijkt met al die stoelen, plantjes… het is bijna een toneelspel om te zien wat daar allemaal gebeurt”, zegt Westerveld. “We moesten natuurlijk voortdurend
de andere kamers zouden geluidsarm
afwegingen maken met alle wensen, eisen,
moeten worden. De serres dienden
Omdat er ook heel wat eisen aan de
mogelijkheden en het budget in ons
vervolgens als een sluis om verse lucht naar
duurzaamheid gesteld werden, zijn er meer
achterhoofd”, zegt Aarts van Kawneer. Als
de geluidsdichte kamers te brengen.
dan 2000 zonnepanelen verwerkt in de
voorbeeld noemt hij de erkertjes, waarin
Bij hoogbouw moet je daarnaast rekening
gevel. “Ook in het metselwerk van de
diverse kozijntypes de revue zijn
houden met een zware windbelasting. Dat
gevels, tussen de kozijnen, hebben we
gepasseerd. “Het is een mooi project waar
vraagt om de juiste oplossingen om een fijn
pv-panelen verwerkt”, vertelt Westerveld.
we met de betrokken partijen zeer tevreden
wooncomfort te bieden. “Kawneer speelde
“Als je weet dat ze er zitten, zie je ze,
op terug kunnen kijken.”
hierin een belangrijke rol”, zegt Westerveld.
anders valt het niet op. Zo levert het
www.kawneer.com
Er is gekozen voor grote draaivalramen bij
gebouw meer energie dan dat er gebruikt
de balkons. Hiermee is de vereiste dichting
wordt.”
Dit artikel is gesponsord door Kawneer.
118
PARTNERARTIKEL
COSENTINO
Silestone Ethereal, duurzame marmerlooks Cosentino Group, toonaangevend specialist in hybride minerale oppervlakken voor architectuur- en designtoepassingen, lanceert zijn nieuwste Silestone®-collectie genaamd Ethereal. Hiermee maakt de onderneming een grote sprong op het gebied van design, innovatie en duurzaamheid. Ook deze collectie is geproduceerd met behulp van de exclusieve en baanbrekende HybriQ®-technologie. Een mijlpaal in de industrie die een nieuw productieproces en een nieuwe samenstelling voor Silestone® met zich meebrengt. Silestone® Ethereal is een collectie van vier op marmer geïnspireerde kleuren die de
aderpatronen van Ethereal Noctis een meer
omzet in de toepassingen van milieu
droomachtige schoonheid van de lucht
moderne look bieden. En het marmer
oplossingen zoals afvalterugwinning,
verwoorden met marmer dessins met diepe,
patroon van Ethereal Haze combineert
circulair waterbeheer en duurzame
fijne aders op een witte ondergrond. De
dankzij de verschillende grijstonen in iedere
productinnovatie.
collectie wordt beschouwd als een evolutie
ruimte. Zo is er een marmerlook voor iedere
van de eerder geïntroduceerde Eternal-col-
persoonlijke stijl en smaak.
Dit jaar begint het bedrijf met de bouw van wat de grootste zonnepaneleninstallatie
lectie.
Milieuvriendelijke productie
voor eigen verbruik zal worden die in
Ethereal, beauty beyond natural
De Silestone® Ethereal-collectie wordt
gebruik wordt genomen in Spanje, en een
Marmerlooks zijn ongekend populair in
vervaardigd met de exclusieve en
van de grootste installaties van Europa. Het
interieurdesign. Met deze collectie biedt
baanbrekende HybriQ®+-technologie. Dit
project zal niet alleen bijdragen aan het
Cosentino meerdere designopties voor
nieuwe productieproces hergebruikt 99
verminderen van zijn ecologische
uiteenlopende ontwerpen. Kies voor
procent van het water uit de productiepro-
voetafdruk, maar zal ook een initiatief voor
harmonieuze rust voor de avant-garde
cessen, maakt voor 100 procent gebruik van
biodiversiteitsherstel combineren. Zo zal 15
blauw getinte aders van Ethereal Dusk. De
hernieuwbare elektrische energie en heeft
hectare aan het zonneplatform worden
goud-grijze aders van Ethereal Glow zorgen
minimaal 20 procent gerecyclede
toegewezen aan een biodiversiteitsproject
juist voor een klassieke elegantie, terwijl de
grondstoffen in zijn samenstelling.
op basis van de aanplant van inheemse florasoorten.
Bovendien wordt bij het nieuwe productieproces de aanwezigheid van kirstallijn silica
Men heeft de afgelopen jaren krachtige
aanzienlijk verminderd. In plaats daarvan
maatregelen genomen om meer efficiëntie
wordt een hybride formule gebruikt die
te bereiken op het gebied van energie,
bestaat uit minerale grondstoffen en
verbruik van hulpbronnen, gebruik van
materialen van gerecyclede oorsprong. Met
hernieuwbare elektriciteit en een duurzaam
deze nieuwe samenstelling blijven de
mobiliteitsbeleid. Zo wordt zowel aan de
uitstekende mechanische en technische
voorkant, als tijdens het productieproces en
prestaties en de tijdloze schoonheid intact,
in de producten zelf gewerkt aan de
maar met een duurzame focus en nieuwe
versterking van het milieu- en duurzaam-
ontwerpmogelijkheden, waaronder
heidsbeleid van Cosentino. Met Silestone®
verbeterde diepte en transparantie.
kies je voor een milieuvriendelijke variant van niet van echt te onderscheiden marmer.
Duurzaam geproduceerd
www.cosentino.nl
Cosentino Group investeert elk jaar opnieuw een aanzienlijk percentage van zijn
Dit artikel is gesponsord door Cosentino.
119
de Architect | december 2021
SCOPE pagina 119 t/m 134
120 GEEN SLUIPROUTE NAAR BEROEMDHEID COLUMN JOOST ROEFS
122 STERFELIJK COLUMN DIKKIE SCIPIO
123 GEACHTE RIJKSBOUWMEESTER COLUMN GERT KWEKKEBOOM
124 RENDERPORNO (VIJFTIG TINTEN GROEN) IN GESPREK: ARIADNE ONCLIN EN MICHELLE GULICKX
125 PROJECT VALLEY IN AMSTERDAM GROENE DROOM VAN MVRDV
126 DESIGN IS EEN VERHAAL
MEREL PIT EN CHARLOTTE THOMAS BEZOCHTEN DE DUTCH DESIGN WEEK
128 “ARCHITECTUUR MOET GROENER DAN GROEN ZIJN” OPINIE VAN ANDY VAN DEN DOBBELSTEEN
130 LESSEN IN NEDERIGHEID BOEKBESPREKING DOOR ASTRID AARSEN
132 DUISTER PLANTENLEVEN WORTELTEKENINGEN VAN ERWIN LICHTENEGGER
120
SCOPE
column
deArchitect.nl
JOOST ROEFS
GEEN SLUIPROUTE NAAR BEROEMDHEID
N
et als de jonge muzikant of kunstenaar, droomt een architectuurstudent niet alleen van de creatie van een meesterwerk maar ook van de beroemdheid die dit hopelijk oplevert. Toen Rem Koolhaas in 2000 de belangrijkste architectuurprijs won, de Pritzker Prize, beloofde het nieuwe millennium een architectuur van verrassende concepten en spannende iconen. Als startende architectuurstudent bereidde ik mij daarom voor op de strijd om het spannendste ontwerp. Dit jaar ging de Pritzker Prize naar Lacaton & Vassal. Een Frans architectenduo dat vooral bekendheid verwierf met hun voorstellen om zo min mogelijk te doen. Hoe bereid je je als student nu voor op een carrière in een architectuurlandschap dat enkel nog lijkt te gaan over beperking van CO2-uitstoot en bescherming van onze planeet? Om als jonge architect snel naam te maken in de architectuurwereld, kun je het beste direct een bijzonder gebouw realiseren dat aansluit op de heersende thematieken en opvattingen van de tijd. Een jonge Koen van Velsen maakte veel indruk met de complexe vormen van de bibliotheek in Zeewolde en MVRDV ging nog een stapje verder met de golvende vloeren van Villa VPRO. Bij de meeste jonge architecten is inmiddels wel doorgedrongen dat ze in de huidige tijd met getordeerde vloeren en iconische gebouwen geen kans meer maken op een serieuze architectuurprijs. Hun ontwerpen zullen juist een antwoord moeten formuleren op de problematieken van déze tijd met duurzaamheid als overkoepelend thema. Maar hoe doe je dat dan? De methode die voor de hand lijkt te liggen is het voortzetten van de oude praktijk maar dan met nieuwe thema’s. We gaan opnieuw extravagante gebouwen
maken, maar dan met duurzame, circulaire en biobased materialen: groen, groener, groenst! Op deze manier gaat de jonge, naar erkenning zoekende architect, net als de vorige generatie, op zoek naar een shortcut to fame. We komen dan echter in een paradox terecht. Deze avantgardistische ontwerpen blijken over het algemeen niet de meest bestendige gebouwen op te leveren. Als we nog eens kijken naar de twee eerder genoemde voorbeelden, blijken dat niet bepaald gebouwen die de tand des tijds goed hebben doorstaan. In Villa VPRO was nauwelijks te werken door de dramatische akoestiek en in de bibliotheek van Zeewolde was het in de zomer niet koel en in de winter niet warm te krijgen. Om werkelijk te streven naar duurzaamheid moeten we gebouwen ontwerpen voor de lange termijn. Enkel gebouwen die bestendig zijn en die dus langer dan een generatie meegaan, dragen werkelijk bij aan een duurzame toekomst. Dat betekent dat we onze studenten een langetermijnvisie moeten bijbrengen. Het realiseren van bestendige gebouwen is geen sinecure. Het volstaat niet meer om enkel aansluiting te vinden op thematieken die het heersende architectonische debat domineren. Als dit debat verschuift naar andere thema’s moet het gebouw nog steeds relevant en interessant blijven, wil je dat het langer dan een generatie meegaat. Dat betekent dat we studenten zullen moeten leren om, naast de urgentie van duurzaamheid en circulariteit, ook na te denken over universele architectonische thema’s. Hoe maak ik een prettige ruimte? En wat zijn daarvoor de juiste verhoudingen? Hoe ziet een goede gevelcompositie eruit? Hoe wil ik dat mensen dit gebouw binnenkomen? Maar ook nog veel basaler: hoe krijg ik een prettig binnenklimaat? Geen architectuurtijdschrift gaat je daarover bevragen, maar als het niet goed is, is je gebouw binnen enkele jaren rijp voor de sloop.
Het meest bestendig zijn altijd de gebouwen waarbij de architect voorbij de waan van de dag heeft gekeken
Iedere generatie architecten ontwerpt goede en slechte gebouwen. De gebouwen die het meest bestendig blijken, zijn altijd de gebouwen waarbij de architect voorbij de waan van de dag heeft gekeken. Het modernistische gebouw dat niet alleen functioneel is, het humanistische gebouw dat niet alleen sociaal is, het superdutch-gebouw dat meer is dan alleen een gebouwd concept. Gebouwen die ook praktisch bruikbaar zijn, ook een goede gevelcompositie hebben en ook prettige ruimtes hebben waar mensen graag verblijven. De jonge architect die nu net van school komt en daadwerkelijk begaan is met het realiseren van een duurzame samenleving, doet er daarom goed aan zich niet rücksichtslos te storten op de snelle realisatie van het meest circulaire gebouw van de wereld. Beter is het de tijd te nemen om volhardend en nauwgezet de complexiteit van het vak te leren doorgronden.
de Architect | december 2021
Beeld Vincent Huijbers
121
122
SCOPE
column
deArchitect.nl
DIKKIE SCIPIO
STERFELIJK
L
evend, dood en levenloos. Zo leer je te classificeren op de middelbare school. Levend zijn de planten, de dieren en wij. Totdat we dood zijn. Levenloos is wat nooit, althans niet in deze substantie, geleefd heeft. Zoals glas, steen of beton. We kunnen dat wat levend is en dat wat dood is gebruiken om ons te voeden en warm te houden. Dat wat dood is of levenloos, kunnen we gebruiken om mee te bouwen. Het is betrekkelijk eenvoudig om een tent te maken met takken en huiden, en een hut of een simpel huis te bouwen met hout en riet. Dood materiaal is de kwetsbare toestand tussen leven en de vergankelijkheid. Te nat of te droog betekent rot of vuur. Levenloos was dan beter. Glas, steen en beton zijn, mits goed gestapeld, veilig en blijvend. Het was het materiaal voor wie ertoe deed en voor waar het noodzakelijk was voor veiligheid of stabiliteit. Planten werden uitsluitend gezien als nuttig materiaal, voeding of medicijn. Om zich te kunnen veroorloven het land voor iets anders dan als productiefaciliteit te gebruiken moest men erg welgesteld zijn. Gazons zoals we die nu kennen, strak groen met geen enkel nut, bestaan pas sinds 1662. Toen nam tuinarchitect André Le Nôtre, een klein tapis vert op in het ontwerp van de tuinen van Versailles. Het toonde de extreme rijkdom van de vorst. Motieven ontleend aan de natuur zijn wel altijd een dankbaar onderwerp in architectuur en interieur geweest. Dat waren echter kunstzinnige interpretaties van groen, geen levend groen. Pas toen zeelieden en ontdekkingsreizigers vanuit de koloniën allerhande in Europa nog onbekende rariteiten begonnen mee te nemen, deed de levende plant zijn intrede in het interieur en werd het bon ton om tropische planten te verwerven en tentoon te stellen in de salons. In de eeuw van de industriële revolutie, met groeiende vuile steden en een afnemende relatie met de natuur, is de populariteit van de plant als decoratief element in het interieur enorm. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1851 liepen de mensen echt uit voor het Crystal Palace, een door Joseph Paxton ontworpen gigantische glazen kas. Intussen werden van meubels door machines reproducties gemaakt, gecombineerd
met een overvloed aan planten en decoratieve parafenalia in overvolle salons. Hierdoor ontstaan, uit weerzin voor zoveel slechte smaak, tussen 1890 en 1914 simultaan de art nouveau, de arts-and-craftsbeweging en de jugendstil. Stijlen gethematiseerd door planten, maar uitblinkend in vakmanschap en elegantie. Het duurde kort. De wereldoorlogen rekenen definitief af met het vermogen van oude families om te investeren in ambachtelijke architectuur, kunst en decoratie. Modernisme was het antwoord op de vraag naar lichte, schone en gezonde architectuur. Hoewel decoratie geheel werd afgezworen, bleef groen belangrijk. Kleine, makkelijk te verzorgen potplanten maakten deel uit van het eenvoudige interieur en in de villa’s werden binnentuinen geïntegreerd. Men vindt hiervan prachtige voorbeelden in de architectuur van bijvoorbeeld Bertold Lubetkin, Hans Scharoun, Frank Loyd Wright en John Lautner. Hierna komt en gaat regelmatig de trend om levende planten in de architectuur op te nemen. Wanneer de steden en de lucht schoner werden, gingen de planten dood. Totdat Jean Nouvel in 2006 met het museum Du Quay Branly de verticale tuin introduceert. Sindsdien zijn vele dak- en geveltuinen gemaakt, met als hoogtepunt het Bosco Verticale in Milaan. In schoonheid, investeringskosten en onderhoud is dit gebouw vergelijkbaar met de tuinen van Versailles uit de zeventiende eeuw. Groen piekt opnieuw in populariteit en levende planten worden overal en op de meest inventieve manieren geïntegreerd in, op en aan de architectuur. Levend betekent echter ook onderhoud. Een levende plant moet worden gevoed en tegen ziekten behoed. Zelfs een gekoesterde plant is sterfelijk. Zorg, liefde en aandacht voor onze omgeving – daar zijn we niet echt goed in. Misschien leren we nu door onze planten ook om voor onze gebouwen te zorgen. Duurzaamheid door goed onderhouden kwaliteit. En anders, nu de ban op decoratie is opgeheven, zijn ook de motieven van planten en bloemen terug in behang en stoffering. Mocht het onverhoopt dan toch niet lukken met onze zorgtaak, dan kunnen we altijd terugvallen op het motto dat levenloos toch het veiligst blijft.
Groen piekt in populariteit en levende planten worden overal geïntegreerd in, op en aan de architectuur
column
de Architect | december 2021
GERT KWEKKEBOOM
GEACHTE RIJKSBOUWMEESTER,
I
k las het korte interview dat u bij uw aantreden in september gaf aan de Architect-online. Daar breekt u een lans voor een zoektocht naar een nieuwe ingenieurskunst. Tijdens het lezen schoot mij een horrorfragment te binnen uit een Tegenlicht-aflevering over woonpioniers. De aflevering gaat over mensen die het systeem proberen te ‘hacken’ om betaalbaar te wonen. Een hoop schattige doe-het-zelvers passeerde de revue, maar ook Peter Hutten, de directeur van bouwbedrijf van Wijnen. Hij opende in Heerenveen een fabriek om slim in elkaar gezette goedkope rijtjeshuizen te bouwen. Vierduizend per jaar. Daarmee kun je straatjes en wijkjes bouwen, bij voorkeur in groten getale op plekken waar veel ruimte is. Het verschil tussen beide benaderingen kan niet groter zijn. U, als rijksbouwmeester wil genuanceerd aanpassen, invoegen, verduurzamen. De bouwer wil in elkaar zetten, uitrollen en meters maken. Polder en handel: Nederlandser wordt het niet. Het is natuurlijk geen verrassing dat veel architecten aan uw zijde staan. We kijken met argusogen naar de doorbeukende woningbouwlobby die een woningnood van één miljoen huizen ‘bedacht’ en die op de achtergrond vast ook de druk op de weilanden weer stevig opvoert – met als hoofdargumenten: te weinig plaats, te weinig geld, te weinig tijd en een te vervelende welstand om die hele woningschaarste in de stad op te lossen. Maar in die stad ligt wel de sleutel tot een betere toekomst voor de planeet. Dat weten we allemaal. Kansen om een minder grote footprint per persoon te realiseren, kansen om cycli van grondstoffen, afval en energie te sluiten, kansen om tuinen, auto’s en voorzieningen te delen. Kansen om gebalanceerde ecosystemen te bouwen. Alleen heeft een ecologisch verantwoorde toekomst ín de stad wel wat
voeten in de aarde – ruimte is immers schaars. En zolang mensen niet kunnen vliegen, is er veel grondoppervlak nodig voor beweging. Dus moet de natuur ook deels de lucht in om harmonie tussen mens en natuur te bereiken. Daar wordt flink mee gepionierd. In Amsterdam en Utrecht rijzen de komende tijd een paar iconen uit de steigers en in Eindhoven staat al een echte Boeri. Fantastische projecten, uiteraard, maar de net zo nieuwe naburige gebouwen laten zien dat deze ecologische gebouwambities niet voor de grote bulk zijn weggelegd.
De polariserende strijd tussen kamp ‘binnen de stad’ en kamp ‘buiten de stad’ wordt te fundamentalistisch van aard Ieder project lost het ecologische vraagstuk op eigen wijze op, daarbij gestuurd door kwantitatieve eisen vanuit de overheid. En daar zit direct ook een groot praktisch bezwaar aan het duurzaam ontwikkelen binnen de stad. Veel ruimte is versnipperd en na de vorige crisis hebben steden ook nog eens grotere gebieden opgedeeld in kleinere eenheden. Iedere deelontwikkeling moet haar eigen broek ophouden als het gaat om duurzaamheid en ecologie. Er is geen netwerk, terwijl dat juist is wat een robuuste habitat nodig heeft. Een leefbare habitat bestaat immers bij de gratie van het netwerk, gevoed door de ondergrond, met daarin al die bijzondere systemen van wortels en schimmels waar nu opeens zoveel aandacht voor is. Zo’n postzegelecologie is niet genoeg. Als we het menen met de natuur moeten we groter denken. Misschien zelfs letterlijk, door dat derde typisch Nederlandse
ingenieursfenomeen weer eens van stal te halen: het maken van plannen. Ecoplannen. Gemaakt door gemeentelijke, provinciale of nationale overheidsdiensten of door hen ingehuurde stedenbouw- en landschapsbureaus – mét ecologen. Plannen voor volledige ecobuurten in voormalige industriezones binnen stadsgrenzen en voor Hausmanniaanse eco-interventies in bestaande centra. Het vergt wat lef, maar het biedt zeker ook nieuwe perspectieven. We komen verder dan de huidige struikjes en vlinders en er ontstaat nieuwe ruimte om te innoveren en op een goede manier ‘meters te maken’. Beter doorbreken we ook meteen dat andere taboe en durven we op tekentafelniveau na te denken over nieuwe eco dorpen, bewoonbare landschappen of rigoureuze herstructurering buiten de steden. De polariserende strijd tussen kamp ‘binnen de stad’ en kamp ‘buiten de stad’ wordt te fundamentalistisch van aard. Bovendien resulteert de keuze voor één van de kampen per definitie in het degraderen van dat andere leefmilieu, en indirect ook diens inwoners. We zien in de VS waartoe dit soort onrechtvaardigheid kan leiden. En we zullen tegelijkertijd ook gewoon móeten nadenken over de niet-stedelijke omgevingen. Het kabinet blijft vast nog even van dezelfde kleur en de bouwlobby verdwijnt niet, dus het is wachten op meer slechte greenfield-projecten zoals ‘het Vijfde dorp’ in de Zuidplaspolder. Er moeten goed doordachte alternatieven voor dit soort initiatieven komen. De kans is reëel dat we de strijd verliezen als we puur op ideologische confrontatie sturen en ze zijn op ecologisch niveau misschien wel sterker dan de alternatieven binnen de stad. Genoeg te doen voor een verbindende bruggenbouwer als u.
123
124
SCOPE
briefwisseling
deArchitect.nl
RENDERPORNO IN VIJFTIG TINTEN GROEN Als het aan architecten ligt gaan we een groene toekomst tegemoet. Menig render van onze gebouwde omgeving staat vol met hangende tuinen, groene gevels en bomen op het balkon. Maar is zijn deze groene dromen allemaal uitvoerbaar? En zijn ze wel voor iedereen bereikbaar? Ariadne Onclin en Michelle Gulickx bespreken enkele ‘groene’ gebouwen in Amsterdam.
Hé Michelle,
De stad vergroent. Het is bijna net zo’n hype als de grijze romanvariant van E.L. James in 2011, maar dan: Vijftig tinten groen. Alles voor een klimaatbestendige en duurzame omgeving. Met de verticale tuin, de trend die mij het meest fascineert, transformeert onze stedelijke jungle op een jumanji-achtige wijze naar een letterlijke jungle. Waar Stefano Boeri in 2014 nog trendsetter was met zijn groene wolkenkrabber in Milaan, is het hoog wonen in ‘een soort van bos’ midden in een stad niet meer weg te denken. Recent nog transformeerde Tank het oude ING-kantoor in Amsterdam-West. Er ontstond een nieuwe woontorentypologie waarbij ze aan het bouwvolume-zonder-kern flinke balkons toevoegden. De naam van het gebouw, De Voortuinen, zegt genoeg. Iedereen wil een voortuin, ongeacht de woonhoogte. Ook MVRDV wil met de Valley, die nu wordt gebouwd op de Zuidas, het beste van twee werelden samenbrengen: stedelijk leven in een natuurlijke omgeving. Het lijkt mij hemels. Waar we vroeger in de stad vooral ‘kijkgroen’ hadden – bijvoorbeeld het groen in de binnentuin die je niet mocht betreden – zijn nu ook viooltjes in balkonbakken passé. Hele gevels worden groen. Veelal toegepast op al bestaande en vaak minder gewaardeerde architectuur. Neem het verpleeghuis d’Oude Raai in de Pijp, naast het Okurahotel. Hier is de plint letterlijk behangen met een groene gevel. Een injectie met allure voor de jarentachtigarchitectuur om de transformatie van verzorgingshuis naar verpleeghuis met zorgstudio’s een boost te geven. Groen behang verovert het stedelijk landschap. Niets nieuws als je de geschiedenis in duikt. Een van de zeven wereldwonderen uit de oudheid waren de hangende tuinen van Babylon. Ze waren aangelegd om de kersverse bruid van koning Nebuchadnezzar II van het Nieuw-Babylonische rijk op te vrolijken en om de stad iets van het groene berglandschap te geven als in de streek waar ze vandaan kwam. Ik ben benieuwd wat deze groene trend ons gaat brengen. Wat denk jij? Zal de groene hype ons een wereldwonder schenken?
Hoi Ariadne,
Of we de komende jaren in een hangende tuin van Babylon gaan wonen? Wel als het aan architecten en ontwikkelaars ligt. Hun artist’s impressions beloven ons een soort Hof van Eden, met een flinke scheut Piet Oudolf en een toefje Mien Ruys. Geen wonder
Ariadne Onclin en Michelle Gulickx. Beeld Maylan van der Grift
dat de mensen in die renders altijd glimlachen. Maar dit heeft wat mij betreft ook een zwart randje. Regelmatig blijkt al dat groen een dooie mus: het is vaak het eerste projectonderdeel dat wordt geschrapt bij financiële tegenslag. Tussen render en realiteit ligt een weerbarstige praktijk van economische beperkingen en een jarenlange groeitijd. Die prachtige daktuin? Helaas, vanwege besparingen wordt het dak uiteindelijk geen groene oase, maar een betonnen jungle. En dat die bomen de eerste dertig jaar bruine sprieten zijn in plaats van een groen bladerdak? Tsja. In de artist’s impression is het beheer niet meegenomen. Al dat groen is nu voornamelijk een marketingtool. Ik ken genoeg mooie oneliners: “een plek voor ontmoeting en interactie”, “gedeelde tuinen om het community-gevoel te versterken”. Wat blijft daarvan over als het groen uiteindelijk niet van de grond komt? Staat je architectonische concept nog steeds? Ik ben benieuwd hoeveel groene beloftes de komende jaren daadwerkelijk worden ingelost. Nu denk je misschien: soms lukt het toch wel? Dat klopt. Het Bosco Verticale in Milaan van Boeri, dat jij ook al aankaart, is daarvan natuurlijk het perfecte voorbeeld. Een aanwinst voor de stad, zou je zeggen. Maar als je wat dieper in het project duikt, zie je dat het vooral een aanwinst is voor de elite. De servicekosten van het Bosco Verticale rijzen de pan uit: maandelijks tellen bewoners zo’n 1500 euro neer voor het groenonderhoud – naast de huur. Ook in Nederland is al dat groen niet goedkoop: een persoonlijke bijdrage van de huurder of eigenaar is vaak vereist. Groen verwordt zo langzaam tot statussymbool, slechts bereikbaar voor de bovenlaag van de bevolking. De rest, die moet het doen met renderporno.
project
de Architect | december 2021
EEN GROENE DROOM VAN MVRDV Aan de Amsterdamse Zuidas is onlangs Valley opgeleverd. Ja, dat is het gebouw van de utopische groene renders. Grote vraag: maakt MVRDV die groene belofte ook waar? De Architect-vakredacteur Marieke Giele mocht alvast komen kijken.
L
opend vanaf station Amsterdam Zuid vang ik direct al een glimp op van Valley. Veel glas aan de randen en aan de binnenzijde juist natuursteen. Van dat beloofde groen is alleen nog weinig te zien. Ergens bovenin hangen er wel een paar takjes naar beneden. En op een andere plek is een topje van een boompje of een struik te zien. Meer dan dat is het nog niet.
Huidige situatie van de Valley. Beeld MVRDV
Wind, onderhoud en hoogtes: overal moet de architect rekening mee houden
Bouwtijd en groeitijd
Binnen vertelt MVRDV-architect Winy Maas dat dat beloofde groen er wel gaat komen. Maar daar is nog flink wat geduld voor nodig. Hij heeft het over de bouwtijd en de groeitijd van het project. Die eerste is bijna afgerond en die tweede begint nu pas. Kwestie van een lange adem: over vijf jaar moet het hier een groene oase zijn. Of dat ook echt gaat lukken? Dat is afwachten. Over de groene bomen boven op het Depot Boijmans Van Beuningen was in eerste instantie veel scepsis, maar in het echt voelt het nu op sommige plekken daadwerkelijk als een mini-berkenbos. Daarentegen kwam er afgelopen zomer weer veel kritiek vanuit Londen over de Marble Arch Hill die helemaal niet zo groen was als beloofd.
Hulp van Piet Oudolf
Groen op een gebouw blijkt dan ook niet zo eenvoudig te zijn. Wind, onderhoud en hoogtes: overal moet de architect rekening mee houden. Onbegonnen werk zou je denken. Daarom riep MVRDV de hulp in van Piet Oudolf. Hij stelde samen met Deltavormgroep een matrix samen om voor
Grotere overlevingskans
Groene render van de Valley. Beeld VERO
elke bak in het gebouw de juiste planten te selecteren. Zo is er op de lagere verdiepingen ruimte voor bomen en komen er op de bovenste verdiepingen voornamelijk mediterrane kruidenplanten te staan. Bomen kunnen daar, anders dan de veelbesproken renders ons deden geloven, niet groeien. Zijn we ook maar meteen uit die droom geholpen.
Winy Maas is zich ervan bewust dat mensen hem afrekenen op die utopische beelden. Hij ziet het graag wat genuanceerder en benadrukt dat het gaat om een eindbeeld. Het is volgens de architect juist goed om die renders van het begin naast de huidige situatie te leggen. Dat kan het onderzoek naar groene architectuur weer verder brengen. Die open houding maakt dat ik de groene droom van MVRDV zeker nog niet wil afschrijven. Het is een slimme zet om Piet Oudolf bij het project te betrekken, waardoor er nu een gedegen plan op tafel ligt. Zo is er bewust gekozen voor jongere planten die de komende jaren nog flink moeten groeien. Dat is niet alleen duurzamer, maar vergroot ook de overlevingskans van de planten. De groeitijd van deze jonge planten zal leren of Valley zo toch haar groene beloftes waar zal maken. Marieke Giele
125
126
SCOPE
Dutch Design Week
deArchitect.nl
HET DESIGN VAN DE TOEKOMST IS GEEN PRODUCT MAAR EEN VERHAAL Hebberig werden we van ons bezoek aan de Dutch Design Week 2021. En dat was vast niet de bedoeling gezien het thema dit jaar: The Greater Number. De organisatie riep daarmee op om kritischer te kijken naar onze manier van produceren en consumeren. Dit leidde tot allerlei creatieve ideeën en vernieuwende recycle- en hergebruikontwerpen. Tegelijkertijd stapelen de producten zich op.
G
oed ontwerp biedt altijd een oplossing voor iets. Of het nu gaat over de klimaatcrisis, de stikstofproblematiek, de drukkende woningnood, of sociale vraagstukken over bijvoorbeeld inclusiviteit: de huidige generatie ontwerpers bedenkt alternatieven en denkt vooruit. In die zin stemde het grootste ontwerpfestival van Noord-Europa hoopgevend.
Aanraken, uitproberen, kopen
Zo biedt de REX-stoel van Ineke Hans in samenwerking met Circuform een oplossing voor de wegwerpcultuur als eerste statiegeldstoel in Nederland. En ‘The Exploded View Beyond Building’, een iconisch huis, toont honderd duurzame bouwmaterialen. Schimmels, kurk, zeewier
en zelfs algen passeren de revue als potentiële grondstoffen voor de bouw van de toekomst. Dit levensgrote huis toont overtuigend dat biobased bouwen binnen handbereik ligt en etaleert dat een circulaire (bouw)toekomst in korte tijd haalbaar is. Maar al die mooie – al dan niet herbruikbare – producten vragen er uiteindelijk om te worden aangeraakt, uitgeprobeerd en gekocht. Moeten we wel zoveel blijven maken? Een vraag die zo had gepast in de expositie van voormalig rijksbouwmeester Floris Alkemade, Labyrinth: The Art of Changing Direction. Alkemade bood geen oplossingen, maar wierp alleen maar vragen op. De labyrintstructuur versterkte daarbij het idee dat het pad naar de toekomst van Nederland geen rechte lijn is, maar een aanhoudend zoeken.
‘The Exploded View Building’ op het Eindhovense Ketelhuisplein.
Kritische kunstenaar
In die zin stemde de Graduation Show van de Design Academy vrolijk. Twintig jaar geleden kon je er nog doorheen lopen en gegrepen worden door een mooi object, nu was dat niet het geval. De totale expositie was een ware puzzel. De afstudeerwerken eisen je volledige concentratie om ze te doorgronden. Soms was er niet eens een object aanwezig, maar was het een virtuele presentatie, een vraagstelling of een verhaal. De nieuwe generatie ontwerpers presenteerde zich hier als kritische kunstenaars die inzetten op verandering van ons consumptiegedrag. De afstudeerinstallatie ‘Drifting Temple’ van Qiaochu Guo – master Social Design – illustreert dit feilloos. Guo introduceert een ritueel met een zilveren wiel, dat je zelf kan laten rollen, om onze relatie tot de auto eens goed te bevragen en de vrijheid waar het autorijden voor staat op meer milieuverantwoorde wijze in te vullen. Of neem Barbora Středová’s hommage aan schoonmakers en schoonmaken. De recent afgestudeerde aan de afdeling Man
‘EVJ bag No. 260’. Beeld Anouk Beckers en Abel van Gijlswijk
127
de Architect | december 2021
Ineke Hans geeft met de herontwikkeling van de REX-stoel een iconisch ontwerp een tweede leven. Beeld Ineke Hans
‘Tribute to cleaning’ door Barbora Středová. Beeld Pierre Castignola
and Well-Being plaatst door middel van interviews, cartoonachtige schoonmaakspullen in keramiek en een boek met een oplage van één, een eeuwenlange activiteit in de schijnwerpers en bevraagt het immateriële erfgoed hiervan.
Schijnbaar waardeloos
Denkend aan al die Funda-make-overs waarbij kranen van chroom worden vervangen door zwarte exemplaren en vanillegele keukens door hoogglans witte, vragen wij ons af: zouden we niet eens het
design uit de jaren tachtig en negentig moeten tentoonstellen? Gewoon precies wat iedereen al thuis heeft en nog prima functioneert, zodat de behoefte om het te vervangen minder groot wordt? Onder het subthema ‘Things that Matter @ Microlab Hall’ gebeurde dit gelukkig al. Zo ontwierp Elisa van Joelen in samenwerking met Het Nieuwe Instituut het tassenproject EVJ. De EVJ-tas is niet te koop, maar enkel te leen. Want wat gebeurt er met het idee van ‘waarde’ als een alledaags product een object wordt waar je voor moet zorgen terwijl het niet van jou is? Zij verving de gebruikelijke plastictas met reclameboodschap door handgemaakte, geüpcyclede exemplaren. Wordt iets wat schijnbaar waardeloos is van waarde als we er zorg voor dragen? Ook het Circulair Warenhuis uit Leiden had daar een expositie. Stichting Kringloopbedrijf het Warenhuis zocht samen met Popma ter Steege Architecten, buro bordo en Raw Color naar nieuwe wegen van hergebruik. Dit om de grote hoeveelheid reststromen – die niet verkocht of gerecycled worden – te verminderen en meer werkgelegenheid in de eigen werkplaatsen te creëren. Zo’n dertig procent van de jaarlijkse drie miljoen kilo goederen is onverkoopbaar en wordt afgevoerd en vernietigd. Tentoongesteld werden afgedankte computermuizen, plastic voorwerpen en chromen schaaltjes.
Nieuwe verhalende laag
Ontwerpers Nienke Hoogvliet, Max Lip sey, Studio Makkink & Bey en Fraser McPhee werden uitgenodigd om onderzoek te doen naar een van de reststromen. Ze ontwikkelden daar een prototype mee dat geproduceerd kan worden in de werkplaatsen van Het Warenhuis. Een innovatief concept! Het Circulair Warenhuis laat zien dat hergebruik niet alleen mogelijk is, maar van grote waarde voor de toekomst. Bovendien leeft het verhaal van een object verder en krijgt het steeds een nieuwe verhalende laag. Niet voor niets ontving het project de Best Commissioning Dutch Design Award. Meer dan ooit hebben we het perspectief en de bevlogenheid van ontwerpers nodig. De Dutch Design Week 2021 toont dat zij hun tanden zetten in het scala van vraagstukken waarmee we ons geconfronteerd zien. Ze stellen daarbij steeds het algemeen belang voorop. De belangrijkste boodschap is wat ons betreft dat oplossingen lang niet altijd zitten in een product, maar heel vaak in een andere manier van kijken. De Dutch Design Week 2021 vond plaats van 16 t/m 24 oktober op verschillende locaties in Eindhoven. Merel Pit en Charlotte Thomas
128
SCOPE
opinie
deArchitect.nl
ARCHITECTUUR MOET GROENER DAN GROEN ZIJN Maatschappelijke vraagstukken over gezondheid en sociale ongelijkheid hebben ook een ruimtelijk aspect. Wat doen gemeentes, ontwikkelaars, beleggers en ontwerpers aan het maken van ruimtes waar iedereen zich thuis voelt? Hoe gastvrij is de Nederlandse architectuurpraktijk?
A
ls we reclameclaims mogen geloven zijn alle Nederlandse bedrijven – inclusief architecten, ontwikkelaars en aannemers – goed bezig met duurzaamheid: elke zichzelf respecterende onderneming noemt zichzelf groen. Daarmee zou je denken dat het met het milieu en klimaat de goede kant op gaat, maar dat is helaas niet zo. De CO2-uitstoot stijgt weer harder dan tevoren. En nee, dat komt niet door landen zoals China, India, Brazilië, Rusland en de Verenigde Staten. Wij zijn er zelf evenzeer verantwoordelijk voor. Vooral de bouwsector, met zijn 30 tot 40 procent bijdrage. Doen we het dan niet goed? Ja en nee. We proberen her en der echt wel beter te
ontwerpen, maar het is simpelweg niet goed genoeg. BENG moet niet minder dan ENG zijn. Primaire, recycleerbare materialen moeten volledig circulaire producten zijn. Hemelwater moet niet worden afgevoerd maar opgevangen en gebruikt. Een groen dakje moet natuurinclusieve architectuur zijn.
H
et ergste: we zijn weer doodleuk aan het bouwen zoals we in de jaren nul deden. Ik zie vooral ter plekke gestort beton in plaats van prefab biobased, zonnepanelen als schaamdoekje in plaats van architectonisch geïntegreerde elementen, dieselgeneratoren die elektrisch konden zijn, aannemersbusjes naar de andere kant van Nederland snelwegen verstoppen. En dit kan, want de wetgever staat het toe en we betalen niet voor onze milieulast of CO2-uitstoot. Groen als term voor duurzaam heeft dus beperkte waarde. Naar buiten maken we er goede sier mee, maar binnen gaan we grotendeels door op de oude voet. Dat is op één manier te verklaren: we voelen de urgentie niet. Toen de wereld gebukt
Op loopafstand van Utrecht Centraal komt Wonderwoods: twee groene torens – ontworpen door Stefano Boeri Architetti en MVSA Architects – met een mix van wonen, werken, ontspanning, cultuur en horeca.
ging onder de angst voor een dodelijk virus waren we bereid om onszelf op te sluiten, afstand te houden en mondkapjes te dragen. En ook die bereidheid ging voorbij. Klimaatverandering en de bedreiging van onze leefomgeving wordt kortstondig beleefd als we het op tv zien: tropische temperaturen in Canada, orkanen aan de westkust van Ierland, bosbranden in Siberië, overstromingen in de Maas-Rijndelta. We schrikken ervan, zeggen nu echt iets aan klimaatactie te doen, maar zakken vervolgens weg in onze dagelijkse beslommeringen.
I
k durf nu te stellen: willen we overleven, dan moet de gebouwde omgeving klimaatadaptief, klimaatneutraal, circulair en leefbaarder worden. Klimaatwetenschappers stellen dat we niet binnen twee graden opwarming zullen blijven. Is dat erg? Dat is een ramp! En we gaan het merken. Miljoenen klimaatvluchtelingen zullen het relatief koele en welvarende Europa opzoeken. Onze gebouwen zullen geschikt moeten zijn voor hitte, droogte, water en extreem weer. Dat zijn ze nog lang niet, getuige de run op airconditioners – die met hun warmte-uitstoot een vicieuze cirkel creëren – en waterschade. Het Parijsakkoord schrijft voor dat we in 2050 een klimaatneutrale gebouwde omgeving hebben. Het funeste aan dit einddoel is dat velen denken nog volop tijd te hebben. Sommige bedrijven maken er gruwelijk misbruik van: die stellen alles uit tot 2050, niet beseffende dat investeringen van nu zeker 15 tot 50 jaar na-ijlen. De gebouwde omgeving, nieuw en oud, dient zo snel mogelijk klimaatneutraal te worden.
I
n Nederland wordt circulariteit vooral gerelateerd aan materialen, terwijl het ook over energie, water en nutriënten gaat, inclusief hun afvalstromen. Een ware circulaire bouweconomie gebruikt enkel nog grondstoffen die oneindig lang
129
de Architect | december 2021
‘De Verwondering’ in Almere, ontworpen door ORGA Architect, is een ‘biofilische’ school – geheel gemaakt van natuurlijke materialen. Beeld Ruben Visser
worden hergebruikt en gerecycled of die van duurzaam beheerde hernieuwbare oorsprong zijn. Het best zijn hernieuwbare producten die worden hergebruikt – daarmee nemen we netto CO2 op. De meerwaarde van een klimaatadaptieve, klimaatneutrale en circulaire omgeving heeft in de afgelopen decennia veel te weinig aandacht gekregen, terwijl dat voor gewone mensen verreweg het belangrijkst is. Het afstappen van fossiele energie betekent een enorme gezondheidsverbetering. Dat geldt nog meer voor circulaire industriële productieprocessen. Een warmtepompsysteem aangesloten op oppervlaktewater biedt voordelen voor de waterkwaliteit, verkoeling en de mogelijkheid om ’s winters te schaatsen. Daarom is het de hoogste tijd dat we verduurzamen om de voordelen, niet de nadelen.
H
et vergroenen van de gebouwde omgeving – in letterlijke zin door planten toe te voegen – is ook een goed voorbeeld: hemelwater wordt
We moeten niet kiezen voor exoten en vreemde cultuurgewassen, of groen ten koste van andere duurzaamheidsaspecten
vastgehouden, de stad blijft ’s zomers koeler, fijnstof wordt gefilterd, CO2 opgenomen en de biodiversiteit neemt toe. Groen op, aan en om gebouwen plus groene straten, pleinen en parken zijn een absolute noodzaak voor de duurzame stad van de toekomst. Hiervoor moeten architecten ontwerpen met kennis van natuur en ecologie. Is alle groen dan goed? Dat valt te betwijfelen. Ik bedoel niet kiezen voor exoten en cultuurgewassen die hier niet thuishoren, of het rücksichtslos toepassen van groen ten koste van andere duurzaamheidsaspecten. Het is bijvoorbeeld de vraag of de zwaardere constructie van
gebouwen met balkonbomen uiteindelijk tot een lagere milieulast leidt dan een lichter gebouw zonder dat groen. Daarom moeten we altijd blijven nadenken in het ontwerpproces, en het tussen- en eindresultaat doorlopend testen op hun effecten. Hiermee is het architectenvak er niet makkelijker op geworden, maar wel spannender. Groener dan groene architectuur is simpelweg een keiharde noodzaak. Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design & Sustainability aan de Faculteit Bouwkunde, en coördinator Duurzaamheid van de TU Delft
130
SCOPE
boek
deArchitect.nl
LESSEN IN NEDERIGHEID EN TOEKOMSTBESTENDIG ONTWERPEN Snappen we nog wel hoe de natuur werkt? Twee recente publicaties geven een wake-upcall: Lo-Tek. Design by Radical Indigenism en Dig it! Building Bound to the Ground. De totaal verschillende boeken hebben een vergelijkbare missie: laten zien dat mens en natuur onderdeel zijn van elkaars leefwereld. Ze maken ontwerpers bewust van de kwetsbaarheid en de potentie van symbiose tussen het menselijk handelen en de natuur.
D
e pioniers van het toekomstbestendig en circulair bouwen krijgen eindelijk de aandacht die ze verdienen. Herbestemming en hergebruik van gebouwen en materialen zijn niet langer tweederangs architectuuropgaven, maar leidende principes. Alle aandacht is gericht op vergroening, energieneutraal bouwen, zelfvoorzienend wonen en bouwen. Hout is het nieuwe goud. We plaatsen zonnepanelen op eigen dak of in een weiland. Windturbines op land en in zee raken vertrouwd. Wijken gaan van het aardgas af, want fout – kijk naar Groningen. Geen uitputting en afhankelijkheid meer van fossiele brandstoffen. Waterstof is de veelbelovende, nieuwe, duurzame energiebron. Zijn het wezenlijke veranderingen die een nieuwe verhouding tot onze aarde inluiden of slechts pavlov reacties op tijdelijke subsidiestromen?
gedachtegoed van de Oostenrijks-Amerikaanse architect Bernard Rudolfsky met zijn Architecture without Architects – A Short Introduction to Non-pedigreed Architecture (1964) dat de nagenoeg onaangeboorde bron van niet-geclaimde, naamloze architectuur voor het eerst in de architetuurspotlights zet. Vooruitgang is onterecht synoniem geworden met meer comfort, meer vrijheid, meer hightech. Watson confronteert ons met het failliet van een dualistisch wereldbeeld. Ze wijst ons op de kansen die we laten liggen als we de natuur vanuit ons newtoniaanse, westerse denken blijven benaderen en andere, culturele wereldbeelden met eeuwoude tradities, opgebouwde kennis en praktijkervaringen negeren of wegzetten als ‘primitief ’. Duurzame vernieuwing, zo betuigt Watson, kan ook voortkomen uit duiz“enden jaren oude tradities van inheemse volkeren. TEK staat voor Traditional Ecological Knowledge. De zorgvuldig uitgewerkte casestudies illustreren een andere houding tegenover duurzaamheid en de aarde. Een verschil in benadering tussen het westerse en niet-westerse denken dat Watson krachtig typeert met “I control the land
because it is mine, versus I care for the land because that’s my responsibility”. Watson laat zien hoe een overbevolkte stad in India met bijna evenveel inwoners als heel Nederland kan beschikken over het grootste geavanceerde afvalwater recyclesysteem voor een groeiende aquacultuur (Bheri Wastewater Aquaculture Treatment). Ze laat zien hoe de wortels van rubberbomen veranderen in sensationele, organische bruggen en ladders, zodat dorpsbewoners in moessontijd niet geïsoleerd raken (Khasi stam, India) en hoe boeren in Iran al eeuwenlang in het onherbergzame woestijngebied de waterschaarste trotseren (Qanat Underground Aquaduct). Deze lowtech oplossingen kunnen zich moeiteloos meten met hightech innovaties.
Selectie en reflectie
In Dig it! graven architect Bjarne Mastenbroek (Search) en fotograaf Iwan Baan diep in de overwegend westerse architectuurgeschiedenis op zoek naar ingenieuze architectuurprojecten waarin architectuur en landschap zich op verschillende manieren tot elkaar verhouden. Zij reflecteren op 112 projecten, onderverdeeld in zes
Lessen in nederigheid
Hoewel de natuur in haar onovertroffen schoonheid en genialiteit geen eerlijke concurrentie is, maken beide boeken inzichtelijk hoe het doorgronden van de natuur en de aanwezige natuurlijke elementen aanknopingspunten bieden voor toekomstbestendig ontwerpen. Lessen in nederigheid ook. Ontwerper, onderzoeker en activist Julia Watson (Watson-Salembier Landscape & Urban Designstudio) vertrekt in Lo-TEK vanuit een antropologisch perspectief. Ze bouwt voort op het destijds baanbrekende
In Cherrapunji in de Indiase deelstaat Meghalaya groeien ‘levende bruggen’. Bewoners verbinden de luchtwortels van de Indische rubberboom zodanig dat ze naar de overzijde van een rivier groeien. Uit Lo-TEK
131
de Architect | december 2021
De elf kerken van Lalibela in een bergachtig gebied in het noorden van Ethiopië, zijn uit de rotsen gehouwen. Uit Dig it! Foto Iwan Baan
‘strategieën’ – ingegraven, ingebed, of juist volledig absorberend, interactieve spiraalvorm, uitgehakt of nagebootst –, variërend van een uit een berg gegraven kerk (Baan: ‘negatieve architectuur’) in Lalibela, Ethiopië, tot de Forest Tower in Putten. Opmerkelijk genoeg zijn er geen verwijzingen naar Louis Sullivan, grondlegger van de organische architectuur. Het is dan ook geen wetenschappelijke studie, maar een persoonlijke selectie van de makers. Dig it! daagt ontwerpers en opdracht gevers uit. Het laat zien dat bouwen anders kan en inspireert het anders te doen. Mastenbroek: “Een gebouw begint en eindigt niet bij de gevels, maar gaat onderdeel uitmaken van een bestaand landschap. De ondergrond is geen tabula rasa, maar een uitnodiging tot avontuur en maatwerk.”
Toeval of stiekem alarm?
Beide boeken zijn zonder meer een aanwinst voor iedere boekenkast. Allebei rijk geïllustreerd met gelaagde tekeningen en adembenemende documentaire-foto’s die je het landschap in zuigen. Oog in oog met de mensen daar, alsof je er ter plekke
bent. Ze voeden het creatief denken over toekomstige ontwerpopgaven en urgenties en morrelen aan het vooruitgangsgeloof. Maar de vraag is wel in hoeverre de inheemse voorbeelden van Watson transporteerbaar zijn naar onze hedendaagse, Individualistische en kapitalistische westerse maatschappij. Watson verbreedt het perspectief, legt de ontwerpprocessen bloot en creëert een nieuw bewustzijn. Ze stimuleert ontwerpers andere vragen te stellen: welke duurzame relaties en hoe gaan wij om met onze omgeving en met onze medemens? Wat het boek mist zijn concrete aanknopingspunten voor de hedendaagse ontwerppraktijk. Dig it! is juist heel concreet en gericht op de ontwerppraktijk. Het boek voegt een holistische ontwerpdimensie toe, het inzicht om door verschillende schalen heen te ontwerpen. Het aantal projecten dat in het boek is uitgewerkt valt samen met het Nederlandse alarmnummer 1-1-2. Toeval of stiekem alarm? Toch is de uiteenzetting nog steeds vanuit een traditioneel, westerse architectuurperspectief. Gericht op (analyses) van de resultaten, minder op de totstandkoming. Het risico
van klakkeloos kopieergedrag ligt op de loer – wat haaks staat op de intentie van de makers. Wat nu als we beide wake upcalls combineren? Als we de collectieve inventiviteit en spiritualiteit die in de voorbeelden van Watson een doorslaggevende rol spelen dieper laten doordringen in ons westerse creatieve denken? Als de antropoloog Watson meer aansluiting zoekt bij de westerse ontwerppraktijk en de architect in Mastenbroek verder blijft graven en investeert in diepere verbindingen tussen mens en natuur en duurzame relaties? Proberen? Astrid Aarsen
Bjarne Mastenbroek, SeARCH en Iwan Baan. Dig it! Building Bound to the Ground. Taschen. Engels. € 100,–
Julia Watson. Lo-TEK. Design by Radical Indigenism. Engels. € 40,–
132
SCOPE
tekening
deArchitect.nl
DE WORTELTEKENINGEN VAN ERWIN LICHTENEGGER
DUISTER PLANTENLEVEN “Dit project zou niemand op dezelfde manier kunnen herhalen – er is zo verschrikkelijk veel geduld voor nodig. Andere onderzoekers stapten over op foto’s, maar dit team bleef tot het eind met pen en inkt wortels tekenen”, vertelt bodemkundige Klaas Metselaar, in Wageningen de drijvende kracht achter de digitalisering van meer dan duizend worteltekeningen in een onlinedatabase.
B
otanicus Lore Kutschera (1917-2008), haar assistent en tekenaar Erwin Lichtenegger (1928-2004) en onderzoeker Monika Sobotik werkten meer dan vijftig jaar aan de worteltekeningen. Na hun pensioen richtten Kutschera en Lichtenegger zich fulltime op het project. De tekeningen publiceerden ze in atlassen waarin Kutschera ook in geschreven tekst haar onderzoeksresultaten uiteenzette. Metselaar bezocht de botanicus in Oostenrijk voordat ze in 2008 overleed. Metselaar: “Kutschera bleef bewust in Oostenrijk. Ze kreeg een baan aangeboden bij een Amerikaanse universiteit, maar zei dat ze niet in een klein hokje opgesloten wilde worden om aan papers te schrijven. Liever zat ze op een rotsblok te schrijven, met uitzicht over een dal.” Voor het wortelproject was dat ook gunstig: “Voor een klein land heeft Oostenrijk een grote variatie in groeigebied: je kunt er van Hongarije tot in de Alpen planten opgraven.” “Om de wortels uit de grond te halen gebruikte het team lange ‘zinkijzers’, een soort breinaalden met een puntje eraan. Heel voorzichtig groeven ze één voor één de wortels uit. Sommige gaten werden wel drie of vier meter diep, zo ver als de wortels reiken. Je kunt je voorstellen hoe frustrerend dat was: soms groeit een wortel opeens een andere kant op. Als een wortel brak plakten ze die waarschijnlijk weer aan elkaar.”
Zandzegge (Carex arenaria). Bron Wageningen University and Research – Image Collections
133
de Architect | december 2021
Hertekruid (Peucedanum cervaria). Bron Wageningen University and Research – Image Collections
134
SCOPE
tekening
deArchitect.nl
Struikhei (Calluna vulgaris). Bron Wageningen University and Research – Image Collections
Eindeloze dagen en avonden
Erwin Lichtenegger maakte altijd deel uit van het team van Kutschera. Metselaar: “Hij maakte op locatie handschetsen met potlood die hij vervolgens met inkt uitwerkte. Op de bovenste verdieping van een voormalig restaurant in Klagenfurt, microscopeerde en tekende het team eindeloze dagen en avonden. Behalve de wortelarchitectuur fotografeerde het team, en dan met name Monika Sobotik, ook de doorsnedes van de wortels.” Metselaar: “Hoeveel artistieke vrijheid Lichtenegger bij het tekenen van de wortelarchitectuur nam weet ik niet. De planten werden in ieder geval altijd als individu gezien. In werkelijkheid vechten de wortels van verschillende soorten elkaar misschien de tent uit.” Lachend: “Kutschera heeft natuurlijk nooit groene daken
afgegraven, maar waarschijnlijk zijn die heel dicht doorgroeid met wortels.” Echt een realistisch beeld over het samenspel tussen soorten geven de tekeningen dus niet. Wat kan een landschapsarchitect of stedenbouwkundige ermee? Metselaar: “De tekeningen zijn een prachtige aanzet tot nadenken over hoe planten ondergronds werken.” Planten zouden volgens hem niet alleen bovengronds bij elkaar moeten passen, maar ook ondergronds. “Als je de eindeloze lange penwortels ziet, begrijp je dat ze problemen kunnen geven: ze zoeken hun weg tussen kleine stenen door, en groeien soms door riolering heen. Dat wil je niet op groene daken hebben.” Afke Laarakker
“De tekeningen zijn een prachtige aanzet tot nadenken over hoe planten ondergronds werken”
smart & beautiful QuadCore®
De nieuwste innovatieve isolatietechnologie in de bouwsector. Sandwichpanelen zoals je ze nog nooit gezien hebt. Slim, multifunctioneel én mooi afgewerkt. Een technologie die architectuur één maakt met de natuur. Ontwikkeld met oog op snellere bouwtijden en sterkere bouwprestaties. Met passie voor de planeet en focus op duurzaamheid en circulariteit. Looks great, performs even better.
136
START-UP
“ MENSEN ZIEN ONS ALS ACTIVISTISCH, MAAR WE ZIJN JUIST PRAKTISCH INGESTELD” WERKSTATT Met veel passie werkt Werkstatt aan projecten voor een gezondere en socialere leefomgeving. Daarvoor ontvangen ze binnenkort de Jonge Maaskantprijs 2021. Hoog tijd voor een gesprek met dit ondernemende en idealistische bureau. Tekst Marieke Giele | Fotografie David Meulenbeld
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
137
138
START-UP
deArchitect.nl
WERKSTATT
O
p het terrein van Piet Hein Eek in Eindhoven is de creativiteit goed voelbaar. In een van de kleine ateliers voor creatieve bedrijfjes huurt Werkstatt een eigen ruimte. Raoul Vleugels doet open en gaat mij voor op een smalle trap naar de studio op de eerste verdieping. Er staan een paar tafels met computers. Achter een ervan is zijn compagnon Niels Groeneveld aan het werk. Wat vooral opvalt in de ruimte zijn de grote werkbanken, de stellingen met allerlei materialen en de kasten vol met maquettes. En achter een van de werkbanken staat ineens Floor Frings die ik eerder interviewde voor deze rubriek over haar bureau Mato Architecten.
Wat een verrassing jou hier te zien! “Jazeker”, reageert Frings enthousiast. “Sinds kort heb ik mij als partner aangesloten bij Werkstatt. We werkten altijd al veel samen en dat smaakte naar meer. Ik heb net al mijn spullen hierheen verhuisd dus het is nog wat rommelig, maar we gaan alles de komende tijd een plek geven.” Vleugels haakt daarop in: “We zijn blij dat Floor er nu ook bij zit. Met Werkstatt hebben we het steeds drukker, zeker sinds bekend is dat we de Jonge Maaskantprijs mogen ontvangen. Daardoor merken we dat potentiële opdrachtgevers ons steeds meer bellen, vaak ook voor grotere opdrachten. “Dat is natuurlijk positief, maar de realiteit kan ons ook wel eens inhalen. Alles moet dan snel snel snel gaan. Daardoor nemen we niet altijd de tijd om een maquette te maken, terwijl we het juist zo belangrijk vinden om op dat abstracte en fysieke niveau aan ontwerpen te werken. Floor houdt ons daarin scherp, zodat we die ontwerpmethodiek niet uit het oog verliezen.”
En dat is maar goed ook, want precies over die ontwerpmethodiek is de jury van de Jonge Maaskantprijs 2021 zo lovend. In de bekendmaking benadrukte de jury dat deze praktische en experimentele werkwijze belangrijk is om alternatieven te bieden voor de traditionele bouwregelgeving en -methoden. Met als resultaat: projecten waar ecologisch en betaalbaar bouwen voorop staan. Waar komt die passie voor een gezondere en socialere leefomgeving vandaan? “We vinden het belangrijk dat onze gebouwen minder schadelijk zijn”, gaat Groeneveld verder. “Dat begint bij een gezond en aangenaam binnenklimaat voor de gebruiker. Tegelijkertijd willen we op grotere schaal de ecologische voetafdruk van een gebouw verminderen.
“Bovendien zijn we ons steeds meer bewust van de invloed die de bouw heeft op andere gemeenschappen. Als architecten staan we immers aan het begin van een keten die een grote impact heeft op de wereld. Keuzes die wij maken kunnen bijvoorbeeld bijdragen aan een oorlog die gevoerd wordt in het Midden-Oosten. Terwijl we er ook voor kunnen kiezen om biobased materialen uit Nederland te halen en onze boeren daar goed voor te betalen. Dan dragen we bij aan een kwalitatieve bouwketen.” Heel idealistisch allemaal. Lopen jullie er niet tegenaan dat opdrachtgevers jullie te activistisch vinden? “Mensen zien ons inderdaad wel eens als activistisch, maar we zijn juist heel praktisch ingesteld”, vertelt Vleugels. “Voor ons komt het
139
de Architect | december 2021
Portfolio OERHUIS IN LEENDE Het allereerste project van Werkstatt is het Oerhuis in Leende, waar Raoul Vleugels zelf woont. Deze starterswoning ligt in een Natura 2000 gebied en is gebouwd met natuurlijke bouwmaterialen. Zo is er gekozen voor een prefab houtskelet en een isolatie met cellulosevlokken. Meest bijzonder? De architecten hebben de woning ook zelf gebouwd.
THE BODY BUILDING
“ Keuzes die architecten maken kunnen bijdragen aan een oorlog in het Midden-Oosten” – Niels Groeneveld
Op het voormalige NRE-energieterrein in het centrum van Eindhoven werkt Werkstatt samen met Houben / Van Mierlo Architecten aan een mixed-use CPO-project. Er komen meerdere studio’s voor ontwerpers in, naast een taleninstituut en drie woningen. Op het gebied van duurzaamheid ligt de lat hoog. Dit moet het eerste gebouw in Nederland worden dat is opgetrokken uit kruislaaghout (cross laminated timber, CLT) én geïsoleerd is met kalkhennep.
140
START-UP
WERKSTATT
deArchitect.nl
Portfolio BASISSCHOOL DE ZEVENSPRONG In opdracht van Stichting Mevrouw Meijer deed Werkstatt mee aan de architecten selectie voor de transformatie van een basisschool in Best. Er is een nieuwe schoolvleugel toegevoegd rondom semiomsloten buitenruimtes. Daarnaast zijn alle ruimtes en functies in het gebouw georganiseerd rondom open speel-leerpleinen die weer in verbinding staan met buiten.
CPO-PROJECT MEER&DEEL Vredeoord is een nieuwe woonwijk op een voormalig Philips-terrein in Eindhoven. Hier werkt Werkstatt aan een CPO-project van veertig woningen. De woningen zijn zowel grondgebonden als gestapeld; een combinatie waarvoor een hybride houtbouw systeem is bedacht. De gebouwen staan in een gedeeld landschap, waarbij er extra aandacht uitgaat naar de overgangen tussen private ruimtes en collectieve delen.
erop neer dat we ons doel willen realiseren door te bouwen. Dat is immers waar we goed in zijn. We staan niet op de barricaden, maar willen echt in de praktijk laten zien wat er anders kan. “We merken dat de tijd ons ten goede heeft ingehaald. Vroeger werden we toch minder serieus genomen, maar nu komt er steeds meer aandacht voor ecologische esthetiek. Meer mensen zien er de voordelen van in – vooral dat dat soort gebouwen minder schadelijk is voor de gezondheid wordt gewaardeerd. En de milieuwinst is dan natuurlijk mooi meegenomen.” Toch gaat het nog niet zo snel met de transitie in de bouw. “De realiteit is inderdaad weerbarstig”, beaamt Groeneveld. “Zeker in Nederland met zijn ontwikkelaarscultuur. Alles is al uitgekristalliseerd en moet zo efficiënt mogelijk. Iedereen denkt in betonbouw en het kost ontwikkelaars ook veel moeite om het roer om te gooien. Groeneveld verzucht: “Ik zou willen dat het
141
de Architect | december 2021
allemaal wat sneller ging. Als er weer allerlei alarmerende rapporten voorbijkomen, vraag ik me toch af waarom zo veel mensen niet zien wat er allemaal moet gebeuren. Maar dat is ook onze taak als architect. Wij kunnen de alternatieven van een duurzame toekomst tonen. En zo kunnen we als verbeelders mensen in beweging krijgen. “Meest overtuigend is het trouwens om mensen die alternatieven te laten ervaren. Biobased bouwen gaat bijvoorbeeld over zo veel meer dan alleen de visuele aspecten. Het is echt een multizintuiglijke ervaring. We hebben gemerkt dat het helpt om mensen mee te nemen naar onze gerealiseerde projecten, zodat ze dit zelf kunnen ervaren.” Jullie zijn inmiddels experts op het gebied van biobased bouwen. Waar liggen jullie volgende uitdagingen? Daar blijken weinig twijfels over. “We willen op een andere manier onze slagkracht vergroten”, legt Vleugels uit. “Dat doen we nu door de
achterliggende financiële modellen te doorgronden en zelf meer de ontwikkelmarkt op te stappen. “Zo werken we op dit moment aan verschillende CPO-projecten, maar het belangrijkste is misschien wel dat we samen met Stichting het Hollands Woongenootschap werken aan het Eindhovens Woongenootschap. Bewoners kopen een aandeel in de coöperatie en kunnen vervolgens tegen schappelijke prijzen huren in het complex. Het gebouw blijft eigendom van de coöperatie, zodat het geen speelbal wordt van speculaties op de woningmarkt. “Dit gaat minder over materialiteit, maar vooral over slimme, binnenstedelijke ontwikkelingen. Dat heeft ook een positieve impact op onze directe omgeving. Die sociale duurzaamheidsaspecten zijn we steeds meer gaan omarmen. Daar ligt voor ons zeker een volgende uitdaging.”
“ Wij willen onze idealen realiseren door te bouwen – dat is immers waar we goed in zijn” – Raoul Vleugels
START-UP
142
UITGELICHT
WERKSTATT
KALKHENNEPHUIS IN OUDEGA Tekst Marieke Giele | Beeld MWA Hart Nibbrich
I
n het Friese Oudega realiseerde Werkstatt de eerste woning in Nederland die volledig is gebouwd uit kalkhennep. De wanden zijn opgetrokken in houtskeletbouw en vervolgens ingestort in hennepkalk. Aan de binnenzijde zijn de wanden vervolgens gestuukt met kalk. Deze massiefbouwmethode levert ademende gevels op, wat bijdraagt aan een gezond en aangenaam binnenklimaat. In combinatie met
de eigen energieopwekking is bovendien een positieve CO2-voetafdruk gerealiseerd. In de architectonische uitwerking zocht Werkstatt naar aanknopingspunten met de Friese omgeving. De hoofdconstructie bestaat uit eiken spanten, net als de stelpboerderijen in de buurt. Samen met het licht hellende dak sluit de vormentaal op deze manier aan bij het omringende landschap.
De gevel is gemaakt van kalkhennep, een mix van kalk en hennepvezels.
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
In het Friese Oudega realiseerde 143 Werkstatt voor een particuliere opdrachtgever een kalkhennephuis.
144
deArchitect.nl
Kalkhennep is een ademend materiaal, waardoor de luchtvochtigheid en temperatuur binnen op natuurlijke wijze worden geregeld. Beeld Werkstatt
de Architect | december 2021
WERKSTATT
START-UP
Dak
Dak
Binnenwanden
binnenwanden eerste verdieping eerste verdieping
binnenwanden begane grond Binnenwanden
begane grond
Op de eerste verdieping zijn de eikenhouten spanten goed afleesbaar.
Het gebruik van natuurlijke materialen is doorgezet in het interieur van het kalkhennephuis.
Hoofddraag hoofddraagconstructie
constructie
gevel
Gevel
Kalkhennephuis in Oudega Projectteam Niels Groeneveld, Raoul Vleugels, Daniëlle MansStart Programma woning en bijgebouw Ontwerp 2013 Oplevering 2019
145
146
START-UP
De kapschuur van de Genneper Hoeve in gebruik.
UITGELICHT
WERKSTATT
deArchitect.nl
147
de Architect | december 2021
KAPSCHUUR OP DE GENNEPER HOEVE
D
Tekst Marieke Giele | Beeld Werkstatt
e Genneper Hoeve is een biologische stadsboerderij in Eindhoven. De eigenaren vroegen Werkstatt om een kapschuur te ontwerpen. Deze moest plaats bieden aan het jongvee en het materieel. Voor Werkstatt was dit een uitgelezen kans om terug te grijpen naar het gedachtegoed van Gion Caminada. Deze Zwitserse architect en hoogleraar staat bekend om zijn lokale aanpak, waarbij hij voornamelijk opereert in zijn geboortedorp Vrin. Werkstatt wilde
voor de stadsboerderij in zijn eigen omgeving het lokale een hoofdrol laten spelen. In plaats van de oorspronkelijk geplande stalen kapschuur pleitten de architecten dan ook voor een schuur van hout, waarvoor ze lokaal douglashout konden gebruikten. De jaarlijks duizenden bezoekers die een rondje maken over de boerderij ervaren nu het halfopen gebouw met zijn indrukwekkende houten spanten als logisch onderdeel van het karakteristieke, historische boerenlandschap waarin de boerderij is geworteld.
Maquette
148
START-UP
UITGELICHT
De kapschuur in aanbouw.
Kapschuur op de Genneper Hoeve Projectteam Raoul Vleugels, Niels Groeneveld Programma kapschuur voor jongvee en materiaalopslag Start ontwerp 2017 Oplevering 2018
WERKSTATT
deArchitect.nl
International Exhibition for Perimeter Protection, Fencing and Building Security
perimeter-protection.de/en
18 – 20.1.2022 Nuremberg, Germany
Don’t miss out on this gathering of experts! Partners
Honorary sponsors RAL-Gütegemeinschaft Metallzauntechnik e.V., Ratingen
Verband für Sicherheitstechnik e.V., Hamburg
UAV DACH e. V. – Verband für unbemannte Luftfahrt, Braunschweig
Fachverband Metallzauntechnik e.V., Ratingen
150
PARTNERARTIKEL
QBIQ
QBIQ WALL SYSTEMS LEVERT ALL-IN-ONE WANDCONCEPTEN FLOATING OFFICE ROTTERDAM:
“Esthetisch, veilig en duurzaam: ideale samenwerking met architect en bouwers” They ticked all the boxes. Dat lijkt op te gaan voor QbiQ Wall Systems en de samenwerking met architect en (interieur) bouwers aan het bijzondere Floating Office Rotterdam. De brandwerende, transparante puien en de glazen tussenwanden zijn niet alleen ultrastrak, maar ook nog eens brandwerend, akoestisch op orde en duurzaam. Beeld Sebastian van Damme (exterieur), Studio Hans Morren (interieur)
Het FOR is een bijzonder ontwerp: een drijvend kantoorgebouw dat nagenoeg helemaal circulair is opgebouwd. Het geeft niet alleen de kans om efficiënt met beschikbare ruimte om te springen – op het water in dit geval – maar ook met materialen. Als het nodig is, kunnen alle onderdelen gedemonteerd en opnieuw ingezet worden. Maar ook het complete drijvende kantoor kan op die manier een nieuwe functie en – letterlijk – bestemming krijgen op een andere plek. Het drijvende gebouw is ontwikkeld door
Kremers: “Het kantoor is gebouwd uit hout,
Het is niet voor niets dat niemand minder
RED Company en ontworpen door
staande kolommen en CLT-panelen op een
dan koning Willem Alexander samen met
Powerhouse Company. Met een verwachte
betonnen bak. Daartussen zijn onze glazen
Ban Ki-Moon, oud-secretaris-generaal van
BREEAM Outstanding-certificering zal het
wanden geplaatst om te zorgen voor
de Verenigde Naties, het klimaatbestendige
naar verwachting een van de meest
daglichttoetreding, een prettige werkplek
en energieneutrale kantoor begin
duurzame kantoren ter wereld zijn.
voor de mensen en transparantie in het ontwerp.” In samenspraak met de
september hebben geopend. Het FOR huisvest naast het VN Global Center on
QbiQ Wall Systems was dus al in een vroeg
interieurontwerpers produceerde QbiQ ook
Adaptation (GCA), ook ABN AMRO, RED
stadium betrokken bij het project en dat is
de ingelaten glazen panelen op maat,
Company, Powerhouse Company en
precies het moment om die waarde toe te
boven de prachtige maatwerkkasten. “De
restaurant Putaine.
voegen, meent QbiQ Sales Manager Nico
glazen wanden zijn alleen onderbroken door kastenwanden die de panelen doorklieven voor een zo strak mogelijk resultaat.” Voor de maquetteworkshop
Een absolute noviteit, recent getest en gepresenteerd door QbiQ, is de S200
ontwikkelde QbiQ een speciale dubbel
rookwerende volledig glazen iQ Protect Smoke. De eerste systeemwand die
wandige oplossing, voegt Van der Sande
aantoonbaar Sa en S200 rookwerend is, getest en gecertificeerd door een
toe, om te zorgen voor zowel de juiste
geaccrediteerd testinstituut.
akoestiek als brandveiligheid. “Het zijn
Een innovatie vooruitlopend op aangescherpte regelgeving over rookwerendheid in
allemaal maatoplossingen, waar we graag
het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), onderdeel van de nieuwe Omgevings-
over meedenken. Als dat zoals in dit geval
wet, die waarschijnlijk per 1 juli 2022 van kracht wordt. Ga dus over uw ontwerp voor
al vanaf het begin is, kom je uiteindelijk tot
nieuwbouwprojecten met QbiQ hierover in gesprek!
de meest optimale resultaten.” Kijk op: www.qbiq.nl/s200 Dit is een partnerartikel van QbiQ.
151
FOCUS pagina 151 > 185
DRIJVENDE ARCHITECTUUR De opdracht voor de klimaatadaptieve architectuur van de toekomst is niet alleen om groen te omarmen, ook het blauw van het water lonkt als nieuwe opgave. Immers, om verdere verstedelijking mogelijk te maken wordt er al op uiteenlopende manieren verdicht: extreme hoogbouw,
152
ondergrondse structuren, zelfs het winnen van land. Maar wát als de stad volgebouwd is, we niet hoger kunnen bouwen, landaanwinning een te grote impact op het milieu heeft – terwijl de vraag naar woningen in de stad blijft stijgen? Wat als we bouwen op het water?
ESSAY
BOUWEN AAN DE WATERSTAD
Dafne Swank over de (on)mogelijkheden van drijvende steden.
160
INTERVIEW MET ARCHITECT PIETER HAM
“ IN DE FILIPPIJNEN STAAN DE HUIZEN DAGELIJKS ONDER WATER” Pieter Ham promoveert op de bouw van drijvende woningen.
166
PROJECT
EEN DRIJVEND KANTOOR IN ROTTERDAM
Floating Office door Powerhouse Company
176
PROJECT
FLOATING UNIVERSITY BERLIN
Floating University Berlijn door raumlaborberlin
152
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
De Uros in Peru leven op eilanden in het Titicacameer. Deze ‘islas flotantes’ (drijvende eilanden) worden gemaakt van biezen matten. Het Floating Rotterdam Telkens wordenOffice er nieuwe biezen boven op dobbert aan de de eilanden kade vanblijven de Rijnhaven. gelegd, zodat bestaan en niet wegrotten. Beeld Shutterstock
ESSAY
deArchitect.nl
153
de Architect | december 2021
BOUWEN AAN DE WATERSTAD DE (ON)MOGELIJKHEDEN VAN DRIJVENDE STEDEN
Al sinds mensenheugenis wonen en werken mensen op het water, maar drijvende steden als antwoord op de niet-aflatende trek naar de stad lijken nog een utopie. Toch zijn er voorbeelden genoeg van min of meer permanente nederzettingen op het water. Maar om te komen tot duurzame, prettige en toekomstbestendige drijvende steden, zijn er nog wel knelpunten te overwinnen. In een regenwaterreservoir op Tekst Dafne Swank de voormalige luchthaven Tempelhof realiseerde raumlaborberlin het Floating Office Berlin. Beeld Victoria Tomaschk
154
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
BOUWEN AAN DE WATERSTAD
Cruiseschip in Venetië. Beeld Shutterstock
Voor de kust van Australië ligt sinds 2014 de grootste drijvende offshore-constructie van Shell voor anker. De 488 meter lange constructie blijft daar 25 jaar lang liggen. Beeld Shutterstock
deArchitect.nl
155
de Architect | december 2021
Drijvend eilanden van de Uros in Peru. Beeld Shutterstock
I
n de afgelopen eeuw zijn onze steden exponentieel gegroeid tot megasteden, maar de vraag naar woningen in de stad blijft onverminderd groot. De steden huisvesten een grote verscheidenheid aan bevolkingsgroepen, levensstijlen en identiteiten. Aan het eind van deze eeuw, is de verwachting, woont twee derde van de wereldbevolking in de stad. Maar in een tijd waarin de mens zijn omgeving steeds meer naar zijn eigen behoeften inricht – en de druk om duurzamer en innovatiever te bouwen aanzwelt – wordt de ontwikkeling en toekomstige uitbreiding van de stad steeds complexer. Aangezien ongeveer 90 procent van ’s werelds grootste steden aan het water liggen, hebben steeds meer onderzoekers, architecten en ontwerpers hun antwoord op verdere verstedelijking gevonden: bouwen óp het water. Oneindige hulpbron Veel steden zijn ontstaan aan het water. Hoewel water de bron van het bestaan is, hebben we onze steden ook altijd moeten beschermen tegen het geweld van het water – met
indrukwekkende waterwerken, bruggen en dijken. Daardoor werd echter met name de scheiding tussen zee en land steeds harder en wonen we bijna allemaal met onze rug naar de zee, beschermd tegen het water. Kuststeden zijn gebouwd om permanent te zijn, ondanks de dynamische aard van het water. De zeespiegel stijgt, de meeste deltasteden in de wereld zinken door intensieve grondwaterwinning en extreme regenbuien zorgen steeds vaker voor overlast. We vertrouwen op de waterwerken alsof het water een oneindige hulpbron is. De vraag is echter of we onze steden in de toekomst kunnen blijven beschermen tegen het water of dat we een andere manier van ‘waterbestendigheid’ moeten ontwikkelen. Wat zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden van bouwen op het water? Dagelijkse behoeften Bouwen op het water is niet nieuw. Zo leven de Uros in Peru op drijvende van riet gemaakte eilanden op het Titicacameer,
156
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
BOUWEN AAN DE WATERSTAD
en leeft de meerderheid van de mensen rondom het Tonle Sapmeer in Zuidoost-Azië op woonboten. Maar als we in het Westen denken aan drijvende steden klinkt het idee voor veel mensen als een utopie. Toch zijn drijvende steden ook hier geen nieuw fenomeen. Cruiseschepen zo groot als wolkenkrabbers drijven op zee en voorzien hun duizenden ‘inwoners’ van hun dagelijkse behoeften zoals voedsel, vermaak, veiligheid, stroom, water, afvalverwerking. Sterker nog, als de cruiseschipindustrie een land zou zijn, was het een van de snelst groeiende economieën. Ook in andere sectoren wordt het water al langer als verblijfsplek gebruikt. Shell ging in 2014 voor de kust van Australië voor anker met de grootste drijvende offshore-constructie. Het bouwwerk is 488 meter lang, kan tyfoons van categorie vijf aan en zal gedurende 25 jaar permanent aan het Prelude-gasveld liggen. De overgang van tijdelijke naar permanente bewoning op zee ligt daarmee binnen handbereik. Als reactie op de stijgende zeespiegel ging de regering van de Malediven in 2010 een joint venture aan met Dutch
deArchitect.nl
Docklands om een masterplan voor een drijvende stad te ontwikkelen. Dit plan bestaat uit drijvende wooneilanden, golfbanen, hotels en een conferentiecentrum. De woningen hebben volledige overheidssteun ontvangen. Buitenlanders kunnen een verblijfsvergunning aanvragen bij de aankoop van een huis zodat een internationale gemeenschap hier op het water kan wonen. Uiteindelijk heeft dit initiatief geleid tot vergelijkbare internationale projecten in onder meer China, de Verenigde Staten en de Verenigde Arabische Emiraten. Ook dichter bij huis zijn er initiatieven van drijvende woningen. Zo werd in het voorjaar van 2020 in de Rotterdamse Nassauhaven de eerste van achttien drijvende lofts te water gelaten. Met dit project is de eerste duurzaam ontwikkelde drijvende woonwijk van Rotterdam een realiteit geworden. 2500 woonboten Ondanks deze succesvolle en innovatieve projecten, zitten er ook risico’s en beperkingen aan het utopische beeld van bouwen op het water. Zo is op water niet oneindig veel
157
de Architect | december 2021
In het drijvende dorp Kampong Phluk in Tonle Sap, een zoetwatermeer in Cambodja, wonen mensen in drijvende huizen of in huizen op palen van zes tot negen meter. Dit om de veranderingen in het waterpeil tussen de natte en droge seizoenen op te vangen. Beeld Shutterstock
158
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
BOUWEN AAN DE WATERSTAD
De eroderende werking van zeezout en zand beïnvloedt het bouwwerk, de vormgeving en de materialisatie
Het project Havenlofts in de Nassauhaven op de Kop van Feijenoord in Rotterdam: achttien drijvende vrijstaande woningen. De ‘watervilla’s’ zijn ontwikkeld en ontworpen door Public Domain Architecten en Van Hattum en Blankevoort. Beeld Cathelijne Beckand
deArchitect.nl
159
de Architect | december 2021
bouwplek – denk maar aan de kanalen van Amsterdam die al vol liggen met ruim 2500 woonboten. Maar ook als we uitwijken naar de zee, bezetten havens, olie- en gaswinning, kustwerken, aangewezen natuurgebieden en windenergie parken nu een groot deel van de beschikbare ruimte. Om inzicht te krijgen in de opgaven en de kansen in de gebiedsagenda’s op het land in relatie tot het water presenteerde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) de Noordzee 2050 Gebiedsagenda. De Rli stelt dat er behoefte is aan een ander ruimtelijk concept, met als doel: de zee beschermen, innovatie stimuleren, de maatschappelijke betekenis van de zee versterken, het duurzaam benutten van de beschikbare ruimte en minder de focus leggen op het faciliteren van functies die niet op het land zijn gewenst. Uit de gebiedsagenda wordt duidelijk dat als we een integrale ontwikkeling met nieuw en traditioneel gebruik van het water
willen bereiken, samenwerking en afstemming nodig is. Voor drijvend bouwen op grote schaal ontbreekt het vooralsnog aan een passend juridisch kader. Dit heeft niet alleen te maken met de beschikbare ruimte, maar ook met het kosteneffectief, veilig en duurzaam inpassen van een bouwwerk op water. Het klimaat kent naast mooie zomerse dagen immers ook dagen met hevige storm en golfslag. En de eroderende werking van zeezout en zand heeft een enorme invloed op het bouwwerk, de vormgeving en de materialisatie. Als we op grote schaal permanente structuren op het water willen bouwen, moeten we rekening houden met de veiligheid en leefbaarheid van de inwoners. Want duurzaamheid en veiligheid gaan niet over ‘het minder slecht doen’ – maar over het streven naar oplossingen die bijdragen aan een prettige en toekomstbestendige leefomgeving.
160
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
INTERVIEW
“ IN DE
FILIPPIJNEN
STAAN DE HUIZEN
DAGELIJKS ONDER WATER” PIETER HAM PROMOVEERT AAN DE TU DELFT OP DE BOUW VAN DRIJVENDE WONINGEN
“Overal zie ik mooie plaatjes van luxe drijvende architectuur. Moe word ik ervan. Allemaal nieuwe materialen en nieuwe productietechnieken. Wie heeft daar wat aan? Niet de mensen die in de shit zitten van overstromingen.” Volgens Pieter Ham moeten we niet dromen, maar aan de slag. Om de daad bij het woord te voegen ontwikkelde hij samen met de TU Delft en Finch Floating Homes een drijvende woning in de grootste delta van Filippijnen. Tekst Merel Pit | Fotografie David Meulenbeld
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
161
162
deArchitect.nl
“ER ZIJN KUSTGEBIEDEN WAAR DE NOOD VEEL HOGER IS. HIER IN NEDERLAND REDDEN WE HET WEL”
de Architect | december 2021
ARCHITECT PIETER HAM PROMOVEERT AAN DE TU DELFT OP DE BOUW VAN DRIJVENDE WONINGEN
P
ieter Ham rondde in 2012 zijn bachelor af aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft, voor zijn master stapte hij over naar Civiele Techniek. Tijdens een stage bij Finch Building, een bedrijf gespecialiseerd in duurzaam modulair bouwen, ontstond het idee voor een afstudeerproject in de Filippijnen. Via Finch Building kwam hij in contact met een oud-burgemeester van de Filipijnse stad Hagonoy. Die was onder de indruk van het onderzoek naar drijvende woningen en vroeg of dit ook een oplossing kon zijn voor zijn stad. Samen met medestudent Joran van Schaik toog Ham ernaartoe. Uit die tijd laat Ham een foto zien waarop hij in een woonkamer staat met het water tot boven zijn knieën. Ontredderd kijkt hij de camera in. Van een plastic stoel steekt nog net de zitting boven het water uit. Schuin achter hem staat een tv, nog met de stekker in het stopcontact. Over de openstaande deur hangt een roze handdoek te drogen. In de deuropening staan twee bewoners naar hem te kijken. Dit is onleefbaar. Gevaarlijk zelfs. “Klopt. En toch moeten heel veel mensen zo leven. Het is hun kracht dat ze er elke dag weer wat van maken. Ze blijven
FOCUS
lachen en positief, maar ondertussen maken ze zich enorme zorgen. Voornamelijk om de volgende generaties. Kinderen kunnen bijvoorbeeld voor langere tijd niet naar school omdat die onder water staat.” De situatie grijpt Ham zo aan, dat hij besluit meer onderzoek te doen. Vrijwel meteen na zijn afstuderen begint hij aan zijn PhD bij het Delft Gobal Initiative, een organisatie binnen de universiteit die zich bezighoudt met opgaves in lage-inkomenslanden. “Hier past mijn onderzoek perfect bij!” Nog een paar maanden en hij is klaar. Zijn onderzoeksvraag: kunnen we in de Filippijnen drijvende woningen bouwen? “Ja zeker. Dat kan betaalbaar, duurzaam en met lokale materialen. En mensen willen het ook nog.” Drijvende woningen zijn niet nieuw. Hoe kun je daarop promoveren? Grijnzend kijkt Ham me aan. Die vraag krijgt hij vaker. “Er is inderdaad niks nieuws aan een drijvende woning. Eerst woonden we op boten en nu op woonboten. Maar hoe we dit duurzaam en betaalbaar kunnen doen, op een manier die inspeelt op de lokale omstandigheden, zoals het getijdenverschil en tyfoons, en met materialen die lokaal voorhanden
Deel van een maquette van een mogelijke drijvende wijk waar Pieter Ham met Finch Floating Homes aan werkt.
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
163
164
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
ARCHITECT PIETER HAM PROMOVEERT AAN DE TU DELFT OP DE BOUW VAN DRIJVENDE WONINGEN
deArchitect.nl
“KINDEREN KUNNEN LANGERE TIJD NIET NAAR SCHOOL OMDAT DIE ONDER WATER STAAT” Deze drijvende pilotwoning is gerealiseerd in een grote visvijver in Macabebe, een gemeente op het Filipijnse eiland Luzon. Beeld Finch Floating Homes
zijn – dat maakt het uitdagend. “Daarbij is drijvend wonen ook een antwoord op het ruimtegebrek in de Filippijnen.” Op het eiland Luzon wonen mensen langs de rivieren in lintbebouwing met daarnaast rijstvelden. Helaas staan die nu permanent onder water, doordat er te veel grondwater wordt opgepompt. Indringend kijkt Ham me aan. “Hierdoor zakt de grond met zo’n vijf tot tien centimeter per jaar.” Aan de kust van Luzon, rondom het natuurlijke havenbekken Manilla Bay, zijn zo heel veel plekken die vol staan met water, maar vaak niet worden gebruikt. “Behalve soms als visvijver.” Tegelijkertijd is er een enorme vraag naar nieuwbouw. Onderdeel van Hams promotieondezoek is een pilotwoning in een grote visvijver in Macabebe, een gemeente op Luzon. Voor de ontwikkeling ervan heeft hij gekeken naar oude, lokale gebouwtypes. “Nu hangen in al die woningen airco’s, maar hoe werd er vroeger een aangenaam binnenklimaat
gecreëerd? Dat heb ik tot in detail uitgezocht.” De woning is ter plekke in elkaar gezet met lokale materialen en door lokale timmermannen. En hoe is het om erin te wonen? “Ik heb er zelf niet in gewoond, maar er wordt wel in gewoond door lokale families. Na een aantal maanden worden ze geïnterviewd. De reacties zijn positief. We krijgen vooral terug dat ze het een normaal huis vinden, maar dan zonder de dagelijkse overstromingen. Dat is precies wat ik wilde maken. En wat ik het tofste vind, is dat ze een hele andere relatie met het water krijgen. Ineens kunnen ze van het mooie uitzicht over het water genieten, terwijl ze er eerst niks positief aan vonden.” Na zijn promotie krijgt Finch Floating Homes, het bedrijf dat Ham vier jaar geleden samen met Jurrian Knijtijzer en Joran van Schaik oprichtte, zijn volledige aandacht. “Waar ik me bij de TU Delft focuste op het onderzoek, ga ik bij Finch
165
de Architect | december 2021
De pilotwoning is gemaakt van lokaal beschikbare materialen en wordt getest door verschillende families die er een tijdje mogen wonen. Beeld Finch Floating Homes
aan de slag met de implementatie ervan. Onderzoek duurt erg lang, nu is het tijd om te gaan bouwen.” En de ambities zijn hoog. Ham en zijn partners zetten in op een drijvende wijk met 24 woningen en mogelijk een school in de Filippijnen. In Nederland hebben we ook ruimtegebrek en als we de klimaatmodellen mogen geloven krijgen we in de toekomst ook steeds vaker te maken met overstromingen. Onlangs stond in een rapport van het KNMI dat de zeespiegel harder stijgt dan gedacht. Wat kunnen we leren van de Filippijnen? “Drijvend wonen wordt nu nog gezien als een luxeproduct, maar dat zou het niet moeten zijn. Neem de plannen voor de Zuidplaspolder. Op het laagste punt van Nederland bedenken we een enorme woonwijk. Ridicuul!”, roept Ham uit. Geërgerd praat hij door: “In Nederland leeft een bepaalde arrogantie. We denken steeds dat we het wel redden. Alles
wordt goed gemonitord en we blijven alle dijken verhogen totdat we straks in een bunker wonen. Maar geteisterd worden door overstromingen is iets wat hier ook steeds vaker zal gebeuren. Juist hier! Kijk maar naar afgelopen zomer toen delen van Limburg onder water stonden.” Hoe vind jij dat Nederland hierop in moet spelen? “Ruimte voor de Rivier vind ik een mooi initiatief. Delen laten overstromen die prima te combineren zijn met drijvende woningen of zelfs drijvende wijken. Dat zouden ze ook in de Zuidplaspolder moeten doen. Gewoon de helft van het gebied laten overstromen en een drijvende wijk maken.” Iets waar je ook aan zou willen werken? “Ik vind het interessant en wil er best een bijdrage aanleveren, maar er zijn kustgebieden in de wereld waar de nood hoger is. Naast de Filippijnen bijvoorbeeld Indonesië, Vietnam en Bangladesh. Hier in Nederland redden we het wel.”
166
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
Het Floating Office Rotterdam dobbert aan de kade van de Rijnhaven. Beeld Marcel IJzerman
PROJECT
deArchitect.nl
167
de Architect | december 2021
CIRCULAIRE EVENWICHTSKUNST IN ROTTERDAMSE RIJNHAVEN FLOATING OFFICE ROTTERDAM DOOR POWERHOUSE COMPANY
Veel havenbekkens en scheepswerven zijn de afgelopen jaren getransformeerd tot kraamkamers van nieuwe architectuur: van amfibische woningen tot drijvende tiny houses van karton. Daarbij borrelt en bruist het op het water van nieuwe vormen van opdrachtgeverschap, cocreatie en eigendom. Zo ontwierp én ontwikkelde Powerhouse Company in Rotterdam het grootste drijvende kantoor ter wereld. Tekst Michelle Gulickx
168
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
“Je maakt iets wat drijft, wat nog nooit is gemaakt op die schaal, en ook nog extreem duurzaam – dat is heel complex”
FLOATING OFFICE ROTTERDAM DOOR POWERHOUSE COMPANY
D
e gemeente Rotterdam won met een concept voor een drijvend kantoor een internationale pitch om de vestigingsstad te worden van het Global Center on Adaptation, een denktank over duurzaamheid. De locatie is de Rijnhaven, waar de gemeente de band tussen stad en water wil versterken met een ambitieus verdichtings- en verstedelijkingsprogramma. De eerste elementen van een drijvend stadspark en een wandelboulevard dobberen inmiddels voor de kade tussen de Kop van Zuid en Katendrecht. Efficiënt en snel Het ontwikkel- en ontwerptraject kwam via directe gunning in handen van architectenbureau Powerhouse Company en ontwikkelaar RED Company, beide opgericht door architect Nanne de Ru. Een gevolg van tijdsdruk: het gebouw moest snel worden opgeleverd. Door die directe gunning kon er integraal gewerkt worden en kwam het ontwerp efficiënt en snel tot stand – immers, adviseurs en onderaannemers konden al vroeg bij het project betrokken worden.
Op een zonnige dag is het goed toeven op het terras. Beeld Sebastian van Damme
deArchitect.nl
Wel betekent de een-op-eenselectie dat Powerhouse Company een behoorlijke positie in het gebied kreeg: aan de overzijde werkt hetzelfde team aan het Codrico-terrein. Hoe dan ook, het Rotterdamse bureau scherpte het ambitieniveau van het drijvende project nog wat aan, aldus Nanne de Ru. “Wij wilden het gebouw zo duurzaam mogelijk maken. Je maakt iets wat drijft, iets wat nog nooit is gemaakt op die schaal, en dan ook nog extreem duurzaam en met circulaire materialen – dat maakt het heel complex.” Inmiddels dobbert het kantoor in de haven en is het duurzaamheidspredicaat BREEAM Outstanding binnen. Powerhouse is zelf ook in het pand getrokken, samen met de ontwikkeltak RED Company van het ontwerpbureau. Balanceeract Omdat het bureau zoveel zelf in de hand had, en ook nog voor een prestigieuze opdrachtgever werkte, zou je denken dat hier een nieuw Rotterdams icoon werd gebouwd. Dat is niet het geval. Het exterieur van het gebouw is juist verrassend bescheiden voor een project met zulke
de Architect | december 2021
De overstekende verdiepingsvloeren 169 zijn balkons en zonwering ineen. Beeld Sebastian van Damme
170
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
FLOATING OFFICE ROTTERDAM DOOR POWERHOUSE COMPANY
hoge ambities. Sober van kleur, grijs en koel, met een archetypisch uiterlijk: een licht hellend zadeldak gelegen op houten liggers. Dat sobere uiterlijk is deels een gevolg van het prefab houten bouwsysteem dat is toegepast, maar meer nog van de ligging op het water. Het gebouw is letterlijk een balanceeract: de houten constructie boven water steunt op een zwaar drijflichaam onder water, bestaande uit vijftien betonnen bakken van vier meter diep. Een gruwel voor de houtbouw purist, maar wel noodzakelijk om het kantoor drijvend te maken. Er kleven ook voordelen aan het beton, vertelt De Ru: “Het betonnen drijflichaam kunnen we inzetten als één grote warmtewisselaar. Het water koelt het beton, en de leidingen die daardoorheen lopen, koelen het gebouw. Het feit dat je drijft, helpt dus enorm bij de koeling van het kantoor.” Stalen trappartij Ook in het interieur is de zoektocht naar evenwicht prominent aanwezig. Het rechttoe, rechtaan, symmetrische houten volume levert hier overzichtelijke ruimtes op die zijn opgebouwd uit een grid van zes bij zes meter. Maar er is meer nodig om een groot kantoor gebouw in balans te houden. Het gewicht van de liftkernen en het sedumdak aan de ene zijde van het gebouw moesten aan de andere zijde worden opgevangen. Het contragewicht werd in het interieur gevonden in een immense stalen trappartij. Buiten het gebouw zit het contragewicht in de trappen die aan de zuidzijde afdalen naar het water en een houten ponton dat een natuurzwembad omlijst. Soms is de evenwichtsoefening behoorlijk lowtech: er liggen zandzakken in het drijflichaam als ballast, die eventueel kunnen worden verplaatst om een verstoring in de balans te herstellen. Speelse toevoeging Floating Office Rotterdam is een voorbeeld van hoe water het gebouw bespeelt en bepaalt – en uiteindelijk beperkt. Dat wil niet zeggen dat drijvende architectuur geen bestaansrecht heeft, integendeel. Zo’n drijvend bouwwerk kan een speelse toevoeging zijn aan het stedelijke landschap, zeker in een stad met harde kades, zoals Rotterdam. Maar in dit geval had het ontwerp – en zeker het exterieur – wat uitgesprokener mogen zijn. Liever zien we de houtbouwkunsten van Powerhouse aan wal, met minder noodzakelijke kunstgrepen, maar nog steeds met die hoge duurzaamheid. Goed nieuws: over een tijdje gaan we het meemaken, want het bureau werkt aan een houten woongebouw in Pendrecht. Gewoon op het droge, maar wel onder de zeespiegel. Ontdekken we daar hoe de toekomst eruit gaat zien?
deArchitect.nl
Axonometrie met de duurzaamheidsmaatregelen.
Wateropvang op groen dak Pv-panelen die zonne-energie opnemen
Herbruikbare houten constructie
Gezond binnenklimaat Overstekken zorgen voor schaduw
Volledig glazen geveldelen voor zoveel mogelijk daglichtinval Buitenruimtes voor frisse lucht
Warmtewisselaar met gebruik van Maaswater
171
de Architect | december 2021
De constructie bestaat – afgezien van het betonnen drijflichaam – volledig uit geprefabriceerde houten elementen. Beeld Sebastian van Damme
Soms is de evenwichtsoefening behoorlijk lowtech: in het drijflichaam dienen zandzakken als ballast
In het deel dat wordt gebruikt door Powerhouse Company en RED Company vormt een tribunetrap het hart. Beeld Sebastian van Damme
172
deArchitect.nl
De gemeente Rotterdam heeft de Rijnhaven aangewezen om de band tussen stad en water te versterken met een ambitieus verdichtings- en verstedelijkingsprogramma. Beeld Sebastian van Damme
Een spiltrap vormt een beeldbepalend element midden in het FOR dat de verschillende verdiepingen met elkaar verbindt. Beeld Sebastian van Damme
de Architect | december 2021
Situatie
Langsdoorsnede
Dwarsdoorsnede
FLOATING OFFICE ROTTERDAM DOOR POWERHOUSE COMPANY
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
173
174
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
FLOATING OFFICE ROTTERDAM DOOR POWERHOUSE COMPANY
Tweede verdieping
Eerste verdieping
Begane grond
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
Het interieur baadt in het daglicht dankzij de grote vensters van vloer tot plafond. Beeld Marcel IJzerman
Floating Office Rotterdam Ontwerp Powerhouse Company Projectarchitecten Albert Takashi Richters, Paul Sanders, Nanne de Ru, Sandra Brus Pylczewska Projectleiders Paul Sanders en Sandra Brus Pylczewska Ontwikkelaar RED Company Opdrachtgevers Global Center on Adaptation; gemeente Rotterdam Bouwmanagement DVP Adviseur constructie Solid Timber, Bartels & Vedder Adviseur installaties Roodenburg Adviseur bouwfysica en akoestiek DWA Aannemer FOR Building VOF (Bouwbedrijf Valleibouw i.c.m. Bouwbedrijf Osnabrugge) Interieurarchitect Powerhouse Company Landschapsarchitect Delva Landscape architecture & urbansim Houten gevelbekleding Platowood Beeldend kunstenaars Marcel Ijzerman; PLOMP; Atchain Oppervlakte 4500 m2 Voorlopig ontwerp september 2019 Bouw 2020 – 2021
175
176
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
PROJECT
deArchitect.nl
VEDERLICHT EXPERIMENTEREN MET DE TOEKOMST
FLOATING UNIVERSITY BERLIJN DOOR RAUMLABORBERLIN
Het Floating Office Rotterdam dobbert aan de kade van de Rijnhaven.
de Architect | december 2021
177
De Floating University Berlin is bedoeld als een tijdelijk laboratorium voor visies en experimenten. Het transformeert een vergeten en afgelegen plek in de binnenstad van Berlijn in een hotspot uitwisseling op het gebied van ecologie, stedenbouwkunde, architectuur en kunst. Tekst Claus Käpplinger
In een regenwaterreservoir op de voormalige luchthaven Tempelhof realiseerde raumlaborberlin het Floating Office Berlin. Beeld Victoria Tomaschk
178
deArchitect.nl
Via steigers zijn de verschillende gebouwtjes met elkaar verbonden. Beeld Daniel Seiffert
D
e Floating University Berlin staat in een klein meer, op een groene idyllische plek. Tot 2018 was de locatie aan het zicht van de stad onttrokken, verborgen achter bomen en een volkstuin. Pas na goed kijken zie je dat de vermeende idylle een door mensen gemaakt regenwaterreservoir is van de voormalige luchthaven Tempelhof. Het water is door de jarenlange burger- en militaire luchtvaart vervuild en de waterstand verandert voortdurend. Juist deze tweeslachtigheid van ongerepte natuur en menselijke vervuiling was voor architectuurcollectief raumlaborberlin reden om hier in 2018 hun interventie in het leven te roepen: een plek waar internationale en lokale groepen en experts elkaar konden ontmoeten. Dat resulteerde in een drijvende universiteit op én aan het water. Deze proeftuin is open voor iedereen die nieuwe vormen van stedelijke praktijk wil bespreken en proberen. Hete zomers Raumlaborberlin ontwikkelde loopbruggen en bouwwerken langs de waterkant. Deze kunnen deelnemers in de komende jaren steeds weer naar eigen
behoefte veranderen, en eventueel bouwwerken van collega’s integreren. Dat gebeurde al eens met het ‘Urban Forest’ van Atelier Bow-Wow. Oorspronkelijk was dit 1:1 schaalmodel voor tentoonstellingen ontworpen, maar nu is het meestal in gebruik voor workshops. Een ander voorbeeld is de ‘Werkstatt’ (werkplaats) die beeldend kunstenaar Martin Kaltwasser ontwierp. Dit atelier bestaat voornamelijk uit gerecyclede oude raamkozijnen. Slechts enkele bouwwerken, die eigenlijk meer open ruimtelijke ontwerpen zijn dan massieve gebouwen, drijven daadwerkelijk op het water. Dat is niet alleen te wijten aan de sterk wisselende waterstanden van het regenwaterreservoir, maar ook aan de hete zomers, waarin het meer van tijd tot tijd bijna uitdroogt en er een moeras achterblijft. De meeste constructies bestaan uit stalen frames en houten elementen, waarvan de wanden zijn opgevuld met strobalen en riet. Verder is er gebruikgemaakt van dunne plastic folies en opblaaskussens, waardoor het ontwerp heel licht lijkt. In plaats van statisch, lijkt het bijna te zweven. Dit is ook te danken aan de persoonlijke en gevarieerde geometrie van de ruimtelijke ontwerpen.
de Architect | december 2021
FLOATING UNIVERSITY BERLIN DOOR RAUMLABORBERLIN
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
Basisplan uit 2018. Beeld Jeanne Astrup-Chauvaux
179
180
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
FLOATING UNIVERSITY BERLIN DOOR RAUMLABORBERLIN
In het ‘Rain Palace’ loopt het water langs de toren naar de bar beneden. Beeld Andreas Gehrke
deArchitect.nl
181
de Architect | december 2021
De universiteitskeuken en het auditorium zijn de belangrijkste gemeenschappelijke ruimtes waar iedereen samenkomt. Beeld Daniel Seiffert
De negen architecten van raumlaborberlin deinzen niet terug om rondingen, veelhoeken en plooien te gebruiken in hun ontwerpen. De ombouw, aanwezig maar niet te overheersend, heeft zowel een futuristische als rustieke uitstraling. Via een verroeste toegangspoort en een toren daal je steil af naar het meer, naar buigende en vertakkende vlonders en platforms op verschillende hoogtes, en naar kleine kunstmatige eilanden die steeds weer een ander perspectief op de plek bieden. Ontmoeten en samenwerken Het collectief raumlaborberlin heeft sinds de oprichting in 1999 ruime ervaring opgedaan met onder meer tijdelijke, ruimtelijke interventies voor stedelijke acties, zoals het ‘Küchenmonument’ (keukenmonument). Deze opblaasbare ruimtelijke sculptuur verplaatst sinds 2006 van stad naar stad en biedt ruimte aan verschillende activiteiten. Als pionier op het gebied van ruimtelijk ontwerpen op barre plaatsen en als vertegenwoordigers van participatieve verandering, staan processen en conversaties centraal in de projecten van raumlabor-
berlin. Doel is altijd om communicatie en experimenteren te bevorderen. Ook de campus op en in het water bevat daarom zowel lesruimtes als werkplaatsen, een auditorium en een laboratorium met een experimenteel waterfiltersysteem, een keuken, bar en uiteraard een toiletgebouw dat menigeen steeds doet verrassen – de vorm ligt namelijk nooit helemaal vast en door de jaren heen verandert die voortdurend. Bij de Floating University Berlin staan conversaties, experimenten en leerprocessen over stedelijkheid, ecologie en creativiteit centraal. Dat biedt internationale experts en studenten de mogelijkheid om scholieren en lokale actiegroepen te ontmoeten en met hen samen te werken. Stadslandbouw ontmoet er klimaatactivisme, community ontmoet hospitality, waterbeheer ontmoet flora- en faunaroepen – een festivalgroep ontmoet een ruimtegroep die flexibel en fantasierijk in nieuwe behoeftes voorziet met nieuwe platforms, bouwwerken en ruimtelijke structuren. De ruimtelijke ontwerpen dragen illustere namen, zoals Iceberg, Onsen, Urban Forest of Greenhouse. Waarschijnlijk is de Floating University Berlin geen
De Floating University Berlin verzet zich met nieuwe leefruimtes tegen een onzekere toekomst
182
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
FLOATING UNIVERSITY BERLIN DOOR RAUMLABORBERLIN
deArchitect.nl
Op de vlonders kunnen gasten aan het water samenkomen. Beeld Lorenz Kuschnig
Het is gelukt om het project te organiseren en financieren uit kunst- en cultuurfondsen en sponsoring
lang leven beschoren, aangezien het huurcontract in 2022 afloopt. Hopelijk kan dit einde uitgesteld worden nu raumlaborberlin op de Biënnale van Venetië een Gouden Leeuw heeft ontvangen voor de Floating University Berlin en de bijdrage aan het herbestemmingsproject van het ‘Haus der Statistik’ op het Alexanderplatz in Berlijn. Ideeënhotspot Na twee succesvolle jaren vol projecten en twee schamele coronajaren, zou het maar zo kunnen dat activisten, actiegroepen en universiteiten volgend jaar in verzet komen tegen het vertrek van de drijvende universiteit. Vooral omdat de deelstaat Berlijn nog geen concreet bestemmingsplan heeft voor de plek. Er is alleen het voornemen om het waterreservoir weer in zijn oorspronkelijke staat te herstellen, voornamelijk om de onderhoudskosten voor de voormalige luchthaven Tempelhof te verminderen. Daarin is het jammer dat de deelstaat niet terugvalt op de verzamelde kennis over herbestemmingen van de Floating University Berlin, maar eerder kiest voor een conventionele aanpak zoals saneren en terugbrengen in de oude staat. Twintig internationale universiteiten en ongeveer
evenveel thematische werkroepen, lokale actiegroepen en experts maakten tot nu toe gebruik van de Floating University Berlin voor 47 workshops, talloze discussies, experimenten, lezingen en andere evenementen. Bovendien wisten ze de verborgen plek om te toveren tot een hotspot om ideeën, standpunten en projecten over de huidige staat en de toekomst van de stad uit te wisselen. Onzekere toekomst Zelfs nog op een koele werkdag in oktober van dit jaar werd de architectuurcriticus verrast door de veelkleurige ontmoeting met scholieren en studenten. Geconcentreerd en vrolijk werkten ze aan verschillende projecten en ze gingen ongedwongen met elkaar om. Overduidelijk jong en vol energie, maar tegelijkertijd zeer gevoelig en respectvol voor de natuur en de buurt. Dankzij de oprichting van de vereniging Floating e.V. hebben de initiatiefnemers van raumlaborberlin het project verheven tot een breder en duurzamer zelfstandig geheel. Ze zijn er tot dusverre zeer goed in geslaagd om de uitvoering van het project te organiseren en te financieren uit kunst- en cultuurfondsen en sponsoring. Dus waarom zou dit project ook niet na 2022 mogen voortleven?
de Architect | december 2021
183
Staat niet het juiste bijschrift, moet zijn: Van onderaf zijn de prachtige lichte constructies goed te bewonderen. Beeld Lorenz Kuschnig
184
deArchitect.nl
Andrea Conte maakte de performance ‘Flags for the Floating University’. Beeld Victoria Tomaschk
de Architect | december 2021
FLOATING UNIVERSITY BERLIN DOOR RAUMLABORBERLIN
Soms droogt het meer volledig op en blijft er van het drijvende principe weinig over. Beeld Victoria Tomaschk
Floating University Berlin Initiatienemer raumlaborberlin: Benjamin Foerster-Baldenius, Markus Bader, Dorothee Halbrock, Florian Stirnemann, Licia Soldavini Zelforganiserende organisatie Floating e.V. Initiatief 2018 Zelforganiserend sinds 2019
FOCUS
DRIJVENDE ARCHITECTUUR
185
186
PRODUCT
“ VOOR DEZE LAMP WORDEN GEEN GRONDSTOFFEN GEBRUIKT” LIVING LIGHT DOOR ERMI VAN OERS
We kunnen nog veel leren van de natuur. Neem de energie die vrijkomt bij de fotosynthese in planten. Waarom wordt dit principe van gratis en onuitputtelijke stroom niet toegepast? Gedreven door deze nieuwsgierigheid ontwikkelde biodesigner Ermi van Oers een ledlampje dat energie krijgt uit de fotosynthese van een kamerplant. Tekst Jeroen Junte | Beeld Ermi van Oers
deArchitect.nl
de Architect | december 2021
187
188
PRODUCT
LIVING LIGHT DOOR ERMI VAN OERS
deArchitect.nl
T
ijdens fotosynthese stoten planten via hun wortels suikers uit. Die worden afgebroken door microben waarbij ze elektronen afgeven. Ermi van Oers bedacht een manier om deze elektronen te verzamelen zonder het ecosysteem te schaden. Ze bundelde ze tot ze genoeg zwakstroom had opgewekt om een ledlampje te laten branden. Het resultaat: Living Light. Voor de wetenschappelijke ontwikkeling hiervan werkte ze samen met Plant-e, een spin-off van Wageningen University die zich richt op energieopwekking uit planten. Grip op de natuur Pas als je de lamp aanraakt, komt de energie afgifte op gang en gaat hij branden. Naast een duurzame en onuitputtelijke krachtbron is de Living Light daarmee ook een instrument om grip te houden op onze natuurlijke leefomgeving, waarvan we steeds verder verwijderd raken. Van Oers: “De voordelen van Living Light boven zonne-energie is dat deze opwekking CO2-negatief is en 24 uur per dag doorgaat. Bovendien is deze levende lamp zelfherstellend en worden er geen schaarse grondstoffen gebruikt.” En net als de kamerplant versterkt het systeem volgens Van Oers onze band met de natuur. “Als planten en bomen een kwantificeerbare economische waarde hebben, worden we vanzelf zuiniger op de natuur.” Vorig jaar werden de eerste tien Living Lights geleverd aan testgebruikers. “We voeren nu de laatste feedback door in het design en zullen daarna een volgende batch produceren.” Veilig gevoel Met de startup Nova Innova buigt Van Oers zich over nieuwe toepassingen van deze ecotechnologie. Immers: “Hoe verder je het opschaalt, hoe goedkoper het wordt.” In 2019 gaf de gemeente Rotterdam groen licht voor een pilot met deze lichttechniek in een park in de wijk Reyeroord. “We hebben 35 meter lang pad verlicht met plantenenergie waarvan nachtdieren geen last van hebben. De lichtsterkte zit tussen vuurvliegjes en een straatlantaarn in. Genoeg voor een veilig gevoel, maar je kunt er geen boek bij lezen.” Deze technologie kan ook worden ingezet op daktuinen of rond gebouwen, waar-
voor Van Oers samenwerking zoekt met ontwikkelaars en architecten. “Stel je voor, een stad die straks zijn eigen energie opwekt, hoe gaaf is dat.” Drijvend energienetwerk Mens, natuur én technologie werken samen, dat zie je niet vaak. Daarbij worden microben en bacteriën tegenwoordig vaak gezien als ziekteverwekkers. Met het nieuwste project Pond laat Nova Innova zien dat micro-organismen ook onmisbaar kunnen zijn. Met het drijvende energienetwerk Bucky domes wordt organisch materiaal in natuurwater afgebroken, waarbij energie vrijkomt. Momenteel worden de eerste testen met dit ‘microdesign’ gedaan in de Rotterdamse dierentuin Blijdorp in samenwerking met Waterschap Schieland en de Krimpenerwaard, Waterschap de Dommel en Rotterdams Weerwoord. “Deze technologie heeft als voordeel dat zij ook methaangassen vermindert.” Op de wand van de drijvende domes wordt het wateroppervlak uitvergroot, hierdoor ontstaat er een ware lichtsymphonie in de avond. De kleuren van deze verlichting communiceren de waterkwaliteit. Van Oers: “Feitelijk krijgt het water hiermee een stem.”
“Stel je voor, een stad die straks zijn eigen energie opwekt, hoe gaaf is dat!”
EEN DESIGNERS KIJK OP DE DOUCHEWC
Ontwerper Christoph Behling neemt je mee in zijn ontwerpvisie
“Ik ben niet alleen enthousiast vanwege het uiteindelijke design, maar juist vanwege de cultuurverandering van papier naar water, die de AquaClean Mera stimuleert. Het reinigen met water op het toilet is echt een must naar mijn idee.”
Behling woont en werkt in Londen en werkt voor klanten als TAG Heuer, Nokia, Dior, Versace, Fred Lacoste en reeds enkele jaren voor Geberit. Vijf jaar geleden is hem gevraagd de beste douchewc van de wereld te ontwerpen, zonder enkel compromis; de Geberit AquaClean Mera. HET ONTWERPPROCES “De AquaClean Mera moest de beste douchewc ter wereld worden zonder daarin compromissen te sluiten. Mijn werk als ontwerper is ervoor te zorgen dat dit product er niet uit komt te zien als een technische machine. Naast alle innovatie en de gepatenteerde technologie, die in de Mera ingebouwd zijn, moest het een object worden voor in ons dagelijks leven, voor ons welzijn, voor de meest mooie badkamers. Daarom moesten we een toilet ontwerpen dat slim, slank en gestroomlijnd is en waarbij de techniek onzichtbaar is. Je kan de technologie ervaren, maar niet zien.” GEEN COMPROMISSEN SLUITEN “Het naar het toilet gaan is met de Mera plotseling een plezierige beleving geworden in plaats van een plek, die je in verlegenheid brengt. Zonder compromissen houdt in dat de douchestraal
goed en zacht reinigt, met enkel een klein beetje water. Compromisloos betekent dat ongewenste geurtjes direct verwijderd worden door de geurafzuiging. Compromisloos betekent dat onder het toilet een subtiel lichtje aangaat, zodra je het toilet nadert. Is het nachtlichtje noodzakelijk? Bij mij thuis wel. Nu wordt er niemand meer wakker van het licht als ik ’s nachts naar het toilet moet. Hetzelfde geldt voor de TurboFlush. Veel mensen trekken ’s nachts niet door vanwege het geluid. De TurboFlush spoelt fluisterend door en reinigt ook nog eens grondig met een minimum aan water.” ESTHETIEK “Alle innovatie en gepatenteerde technologie is ingebouwd in het achterste en het onderste gedeelte van het toilet. Dit gedeelte hebben we chroom gemaakt, waardoor het toilet lijkt te zweven.”
Meer informatie over deze luxe douchewc: www.geberit-aquaclean.nl/mera
AquaClean Mera en gebruiksvriendelijke afstandsbediening.
190
PRODUCT
KUNSTLEER KOMBUTEX DOOR SAMIRA BOON
deArchitect.nl
“ MET MIJN WERK WIL IK HET LEEFKLIMAAT VERBETEREN” KUNSTLEER KOMBUTEX DOOR SAMIRA BOON
“Het is duurzaam en biologisch afbreekbaar. Afhankelijk van de bewerking is het zacht of hard, lichtdoorlatend of juist dicht, plat of driedimensionaal”, vertelt Samira Boon. Samen met de Vrije Universiteit in Amsterdam ontwikkelde zij het kunstleer Kombutex. Toepassingsgebied? Van luchtzuiverende wanden tot hele gebouwen.
Kombutex is zeer geschikt als groeimedium voor planten.
Tekst Jeroen Junte
N
a het afronden van haar studie Bouwkunde aan de TU Delft vertrekt Samira Boon voor een werkstudie naar Japan. Terug in Nederland start ze in 2006 haar eigen ontwerpstudio, waarmee ze zich al snel onderscheidt met het ontwerp van driedimensionaal en interactief textiel op basis van origami-vouwtechnieken. Haar ‘architextiles’ zijn te zien in gebouwen in binnen- en buitenland, waaronder Schiphol en het hoofdkantoor van de Rabobank in Utrecht. “Textiel is beweegbaar, relatief licht en dus eenvoudig te verplaatsen”, vertelt Boon. “Dankzij die flexibiliteit kan ik ruimtes vergroten of verkleinen voor meer sociale interactie of juist
meer privacy. Ook de klimaatbeheersing kan worden beïnvloed door luchtstromen te reguleren. Mijn werk heeft een helder doel: het verbeteren van het leefklimaat.” Fermentatieproces Als textielontwerper raakte Boon geïntrigeerd door de mogelijkheid om van Kombucha kunstleer te maken. Kombucha kennen we als het biologische frisdrankje van Amsterdamse hipsters. Het wordt gemaakt door gist- en azijnzuurbacteriën. Voed je deze micro-organismen met suiker en thee, dan heb je de basis van kombucha. Maar als je het drankje laat staan, vormt zich door het fermentatieproces van de thee, suikers
191
de Architect | december 2021
Kombutex kan in uiteenlopende kleuren en diktes geleverd worden.
Beeld David Meulenbeld
192
PRODUCT
KUNSTLEER KOMBUTEX DOOR SAMIRA BOON
en micro-organismen op het oppervlak een stevige film, een soort zwam. “Die afzetting kan doorgroeien tot een soort kunstleer”, zegt ontwerper Samira Boon. “Hoe langer je het mengsel laat staan, hoe dikker het wordt. Ook kan worden gevarieerd met de kleur en samenstelling van het materiaal.” En zo ontstond Kombutex, een relatief gemakkelijk toe te passen materiaal. “Net als dierlijk leer wordt het na behandeling met oliën of vetten waterdicht. Vervolgens kan het eenvoudig worden gesneden, genaaid, gelijmd of geweven. Als het nog nat is kan ook de vorm worden veranderd door op een mal te spannen tijdens het droogproces.” Bij grote oppervlakken is alleen een constante kwaliteit nog wel een uitdaging. “Het is tenslotte levend materiaal.” Vochtige tissues De ontwikkeling van het kunstleer vond plaats in het onderzoeksproject Living Aero Bacterial
deArchitect.nl
Impressie van een ruimte die is bekleed met Kombutex waar planten op groeien.
Systems (LABS) waarin Boon samenwerkt met het Hybrid Forms Lab van de Vrije Universiteit in Amsterdam. “Met het Hybrid Forms laboratorium onderzoeken wij of het kunstleer kan worden gebruikt als voedingsbodem voor mos. Op deze manier kunnen enorme levende wanden worden gecreëerd die het binnenklimaat zuiveren, bijvoorbeeld in afgesloten ruimtes als een metro.” Deze wanden kunnen bovendien relatief makkelijk worden hersteld door ze te behandelen met vochtige tissues met bacteriën en gist, legt Boon uit. Een eerste demonstratiemodel van deze luchtzuiverende wanden was te zien op de Dutch Design Week vorig jaar. Bijkomend voordeel van Kombutex is dat de oppervlakte van de kweekvloeistof geen invloed heeft op de groeitijd. “Het kweken van een vierkante meter kost evenveel tijd als tien vierkante meter, een interessant productiepotentieel. Het wordt nu nog in kweekbakken in laboratoria gemaakt, maar we ambiëren dat het straks op locatie tot muren en vloeren in gebouwen groeit.”
“ Het kweken van een vierkante meter kost evenveel tijd als tien vierkante meter – een interessant productiepotentieel”
BETER DAN HET ORIGINEEL. 0H915 ⁄ V2A MASTER OAK LIGHT NATURAL
Iets maken dat beter is dan het origineel… Een onmogelijke opdracht? Niet voor ons! UNILIN Master Oak is het bewijs. We analyseerden zorgvuldig de schoonheid van de natuur en recreëerden de unieke look-and-feel van eik in een nieuwe generatie decoratieve panelen. Onze gepatenteerde UNILIN Master Oak-collectie is bovendien vlek- en krasbestendig en kleurvast — zelfs direct zonlicht kan daar niets aan veranderen. De kers op de taart? In de panelen zit enkel 100% herwonnen hout. We zouden het niet anders willen.
UNILIN MASTER OAK. THE FUTURE OF DECORATIVE PANELS.
pre-order. your. samples.
unilinpanels.com
194
Deze wandpanelen zijn gemaakt van een myceliumcomposiet en daardoor volledig biologisch afbreekbaar.
deArchitect.nl
PRODUCT
de Architect | december 2021
“ SCHIMMELS ZIJN EEN DUURZAAM ALTERNATIEF VOOR PLASTIC” GROWN.BIO MAAKT WANDPANELEN VAN MYCELIUM Om de klimatologische crisis te bezweren, is de overstap op natuurlijke, hernieuwbare bouwmaterialen noodzakelijk. Zoals mycelium, oftewel zwamvlok, het netwerk van schimmeldraden. Brengt de toekomst ons huizen gemaakt van schimmels? Jazeker, als we Jan Berbee van Grown.Bio moeten geloven. Tekst Tekst Charlotte Thomas | Beeld about.today
S
chimmels en bacteriën hebben geen goede naam. De meeste mensen vinden ze vies, maar niets is minder waar. Schimmels behoren tot de oudste organismen op aarde. Eindelijk beginnen we te ontdekken dat je er veel mee kunt. Zoals pionier Jan Berbee die in 2016 Grown.Bio oprichtte. Letterlijk in een garage startte hij een biotechnologiebedrijf waar de samenwerking met de natuur centraal staat om duurzame materialen te produceren. De producten van Grown.Bio zijn gemaakt van mycelium. Van lampenkappen en verpakkingen tot levende huizen – alles biologisch afbreekbaar en met een negatieve CO2-voetafdruk. Berbee: “Wij passen de kracht van schimmels en bacteriën toe op alle niveaus.” Sinds 2018 is hij samen met Arthur Moore actief in de bouwwereld met myceliumcomposieten. Groeiend bouwmateriaal Mycelium oogt op het eerste gezicht smoezelig en fragiel. Maar schijn bedriegt. Dit levende materiaal is het wortelnetwerk van paddenstoelen. Het functioneert als een natuurlijke lijm die in staat is om biomassa aan elkaar te binden. Het is licht en tegelijk heel sterk. Het mycelium groeit supersnel op landbouwafval van bijvoorbeeld hennep, lisdodde en kurk. Grown.Bio maakt er onder meer isolatiepanelen van. Berbee: “Mycelium is een van de meest milieuvriendelijke materialen die er bestaat. Het is licht, schokabsorberend, isolerend, brandvertragend, eindeloos beschikbaar, en kan in talloze vormen gemaakt worden zolang het maar een mal heeft om in te groeien.” Myceliumcomposieten zijn een duurzaam alternatief voor
op plastic gebaseerde materialen zoals piepschuim. Grown. Bio heeft dan ook als doelstelling om al het plasticschuim hierdoor te vervangen. “Het is een volledig composteerbaar en afbreekbaar alternatief, of dat nu thuis gebeurt of in zee”, aldus Berbee. Volgens hem is dit dé manier om een schonere, minder vervuilde wereld achter te laten voor de komende generaties.
De wandpanelen kunnen worden toegepast voor isolatie of zelfs voor decoratie – sommige mensen vinden de structuren die de schimmels maken mooi.
195
LANDMARK
de Architect | december 2021
In stad en land stuiten wij voortdurend op gebouwen die een geweldige indruk maken, maar waarvan we de architect vergeten lijken te zijn. Ditmaal De Musketon in Utrecht uit 1984 door Peter Strijker (1944).
DE MUSKETON IN UTRECHT PETER STRIJKER Tekst Arjan den Boer
soort poortjes, zijn binnen en buiten zichtbaar gelaten. De gevels zijn gevuld met glas, donkere houten kozijnen en ruwe lichtgrijze betonstenen. Onder de ramen weerspiegelen omgekeerde driehoeken van donkere steen de puntdaken, die met hun oranje dakpannen het meest kleurrijke element vormen. Met z’n repeterende elementen sloot de opzet aan bij het structuralisme. Strijker liet zich inspireren door onder anderen Herman Hertzberger. Dat is ook zichtbaar aan de meerdere gelijkwaardige ingangen, de binnenstraat en de semiopenbare ontmoetingsruimtes. De Musketon heeft voor de tijdsperiode kenmerkende interieuronderdelen zoals een zitkuil, bar en open haard. De architectuur moest duidelijk maken dat het een laagdrempelige ontmoetingsplaats was voor alle wijkbewoners. BESTEMMING
Multifunctioneel centrum De Musketon in 1985. Beeld Het Utrechts Archief
ARCHITECT Na zijn studie aan de Amsterdamse Academie van Bouwkunst begon Peter Strijker bij het architectenbureau Environmental Design in Amersfoort. Hier was hij onder meer verantwoordelijk voor het voetgangersgebied dat station Utrecht Centraal met Hoog Catharijne verbond. Vanaf 1977 werkte hij bij bureau Knoop en Nieuwveld in Nieuwegein. Pieter Nieuwveld en Hans Arie Knoop hadden de kantoorflat van de Zwolsche Algemeene aan de Oudenoord in Utrecht ontworpen, maar specialiseerden zich in woningbouw voor groeikernen als Zoetermeer en Almere. Later vertrok Strijker naar de gemeente Lelystad om daar hoofd ruimtelijke ontwikkeling te worden. De opdracht van de gemeente Utrecht voor een multifunctioneel gebouw in de nieuwe wijk
Lunetten legden Knoop en Nieuwveld bij Peter Strijker neer. Het moest een bibliotheek, buurthuis, kinderdagverblijf, jongerencentrum en theaterzaal huisvesten. Conform de tijdgeest werd er een werkgroep ingesteld waarin bewoners veel inspraak hadden. Volgens Strijker verliep dit proces ‘soepel en natuurlijk, waarbij iedereen wilde bijdragen’. GEBOUW Het gebouw heeft een rasterstructuur, waarbij kleine gebouwdelen zich herhalen in verschillende hoogtes. Zo vermeed Strijker een massieve indruk en kon het gebouw makkelijk worden uitgebreid oftewel ‘organisch groeien’. De U-vormige elementen van prefab beton, een
De naam Musketon verwijst naar een bepaald soort veiligheidshaak en moet ‘de bindende kracht van de gemeenschap’ symboliseren. Naast het gebouw staat een roestvrijstalen beeld van een grote musketonhaak door de kunstenaar Johan Wagenaar. Binnen verbeeldt een twintig meter lang tegelkunstwerk van Willem Lenssinck de transformatie van polder naar nieuwbouwwijk. Door latere aanpassingen is het niet meer goed zichtbaar. Na ruim 35 jaar wil de gemeente Utrecht De Musketon moderniseren. Het gebouw zou ‘opener, lichter en meer uitnodigend’ moeten worden. Gebruikers en bewoners zijn bang dat de intieme sfeer verloren gaat en willen bovendien de theaterzaal behouden. De historische vereniging Oud-Utrecht heeft de gemeente inmiddels verzocht om De Musketon op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen als voorbeeld van post 65-architectuur. Peter Strijker ziet wel ruimte voor veranderingen, maar alleen ‘onder begeleiding van een goede architect, en met aanpassingen in de geest van het structuralisme’.
197
198
SERVICE
Abonnementen en klantenservice Wilt u een abonnement op de Architect, ga dan naar www.dearchitect.nl/abonnement Abonnementsprijzen: Jaarabonnement print & online: € 325,– Kwartaal print & online: € 92,– Jaarabonnement online: € 78,– Maandabonnement online: € 9,– Prijswijzigingen voorbehouden. Abonnementen kunnen ook worden opgegeven bij klantenservice, Vakmedianet Abonnementen administratie E: klantenservice@vakmedianet.nl T: 088-5840888 Een abonnement kan op ieder gewenst tijdstip ingaan en geldt tot wederopzegging, tenzij anders overeengekomen. De minimumlooptijd van een abonnement is één jaar. Partijen kunnen ieder schriftelijk opzeggen tegen het einde van de abonnementsperiode, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Wij verwerken uw gegevens voor de uitvoering van de (abonnements-) overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Vakmedianet en zorgvuldig geselecteerde andere bedrijven. Als u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij: Vakmedianet Utrechtseweg 44 3704 HD Zeist. Voor informatie over onze leveringsvoorwaarden kunt u terecht op www. vakmedianet.nl. Alle rechten voorbehouden. Vanwege de aard van de uitgave, gaat Vakmedianet uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van de inhoud van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.
Vakmedianet en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie.
Platform de Architect Platform de Architect bestaat uit: Magazine: vier keer per jaar Website: dagelijks nieuwe berichten en artikelen Nieuwsbrief: iedere werkdag Archief magazines: vanaf 1970 tot heden Meer dan 6.000 beschreven projecten Archief digitale monografieën Tevens organiseert de Architect jaarlijks de ARC Awards die de betekenis en de kracht van het ontwerp vieren en voor een breed publiek duidelijk maken.
Advertentie-index pagina
Cosentino . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 DALOC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 DUCO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Geberit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189 Gemeente Rotterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 JUNG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Kawneer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116-117 Kingspan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135 Moerman . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Oostwoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196 Perimeter Protection . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149 QbiQ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11/150 Reynaers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . cover Unilin 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 Vakmedianet BouwCommunities bv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3 Vakmedianet BouwCommunities bv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100-101 Vandersanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 WSP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Advertentie-exploitatie Accountmanager Marieke Hoff 06-53144666 mariekehoff@vakmedianet.nl Sluitingsdatum twintig dagen voor verschijnen. Advertentietarieven worden op aanvraag toegezonden. Alle verkeer met adverteerders en bemiddelaars geschiedt conform de algemeen geldende regels voor het advertentiewezen 1990 en de plaatsingsvoorwaarden van Vakmedianet. De opgave van prijzen en technische gegevens geschiedt buiten verantwoordelijkheid van de redactie.
Marketing Maarten Muller 088-5840970 maartenmuller@vakmedianet.nl
Druk Wilco Amersfoort ISSN 1385-4542
Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. © Vakmedianet 2021
Publicatievoorwaarden Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de standaardpublicatievoorwaarden van Vakmedianet van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl.
Disclaimer Alle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd.
www.deArchitect.nl | © Vakmedianet 2021