de Architect maart 2022

Page 1

MAART 2022 | JAARGANG 53

Van haven tot stad Focus Hoe Antwerpen van haven stad maakt

Architectuur Samen ontsnappen aan de logica van de markt Keilepand in Rotterdam

Architectuur Feesten, bouwen en wonen zonder dogma’s The Harbour Club in Amsterdam

Interieur Ruimtelijk visitekaartje aan het IJ Kantoor/showroom door Beyond Space

Stedenbouw Wonen aan een haven in vol bedrijf Havenkwartier in Deventer

Wereldwijd worstelen met de ruwe havenziel

DEARCHITECT.NL



Vertegenwoordiging voor Nederland: Hateha Elektrotechnische Handelsonderneming B.V.

HATEHA.NL · JUNG.NL

Photographer: Stefan Grau, Interior: Thatenhorst Interior GmbH

MADE TO TOUCH. DESIGNED TO CONTROL. LS ZERO – ULTRA VLAK.


ARC22 Awards is een initiatief van de Architect in samenwerking met partners:

Partner Interieur Award

Partner Innovatie Award

Partner Architectuur Award

Partner Stedenbouw Award

Partner Detail Award


Inschrijving start binnenkort! ARC Awards is dé ontwerpprijs van stoel tot stad. Onafhankelijke jury’s belichten het allerbeste werk in de categorieën architectuur, stedenbouw, interieur, meubel, detail, innovatie, jong talent en oeuvre. Het doel is om de betekenis en de kracht van het ontwerp te vieren en voor een breed publiek te promoten.

ARC22 Architectuur Award

De ARC Architectuur Award wordt toegekend aan recent gerealiseerde projecten die duurzaamheid en innovatie combineren met verrassende architectuur. We zoeken projecten die innovatief zijn op de terreinen van energie, materialen en techniek, die nieuwe normen zetten of die stedelijke en/of ecologische problemen oplossen.

ARC22 Detail Award

Goede detaillering draagt bij aan de esthetiek en de functionaliteit van een gebouw. De ARC Detail Award bekroont architectonisch uitdagende, voltooide projecten die zich onderscheiden door innovatieve details binnen een samenhangend totaalconcept.

ARC22 Stedenbouw Award

De ARC Stedenbouw Award beloont stedenbouwkundige en landschappelijke plannen die zich onderscheiden in kwaliteit en innovatie. We zoeken naar plannen die inspelen op de meest urgente kwesties van onze tijd: van bevolkingsgroei, woningnood en sociale ongelijkheid tot milieuproblemen en klimaatverandering.

ARC22 Innovatie Award

Met de ARC Innovatie Award stimuleren we veelbelovende ideeën, producten en processen op verschillende schaalniveaus. Deze zijn vernieuwend én haalbaar binnen de huidige opgave van bouwen en architectuur.

ARC22 Jong talent Award ARC22 Interieur Award

Doel van de ARC Interieur Award is de professionalisering en de vernieuwing van de interieurdiscipline te stimuleren. De jury zoekt een interieurproject dat zich onderscheidt door een geslaagde synthese van gebruik, techniek en esthetiek.

ARC22 Meubel Award

De ARC Meubel Award richt zich op meubelen voor de home, hospitality en office omgeving. Doel van deze designprijs is het stimuleren van duurzame en kwalitatieve producten. Ideeën over materialen en industriële uitvoerbaarheid van het ontwerp wegen eveneens mee in de besluitvorming.

Wie zijn de helden van morgen? De ARC Jong Talent Award wordt uitgereikt aan een veelbelovende ontwerper van maximaal 35 jaar.

ARC22 Oeuvre Award

De ARC Oeuvre Award wordt door de redactie van de Architect jaarlijks toegekend aan een persoon die een blijvende en vernieuwende bijdrage heeft geleverd aan de verbetering van de gebouwde omgeving. Voor de prijs komen naast architecten, interieurarchitecten en designers, ook wetenschappers en opdrachtgevers in aanmerking.

Wil je dit jaar meedingen naar een van de prestigieuze ARC Awards? Stuur dan je project in. Inzendtermijn loopt van 1 april tot 17 juni. arc-awards.nl


4

Woongebouw De Bocht op het Cruquiuseiland door LEVS architecten. Beeld LEVS Architecten


Redactioneel

5

WONINGZEE OVERSPOELT DE HAVEN

D

e stad rukt op. De haven schuift op. Ondanks de corona­crisis blijft de stad mateloos populair als woonplek. Steeds meer mensen willen er wonen en er komen steeds meer huishoudens bij. Waar is nog plek? Op voormalige haventerreinen. Ik bezocht er twee: het Cruquiuseiland in Amsterdam en het Cadixterrein in Antwerpen. Op beide plekken is de havengerelateerde bedrijvigheid weggetrokken. Hier en daar nog een fabriekje, een autosloperij of een onbestemd terrein, maar het voelt alsof het niet lang zal duren of ze worden verzwolgen door de oprukkende woningzee. Natuurlijk blijft er plek voor bedrijvigheid, zoals voor die hippe bierbrouwerij die op elk industrieterrein in transitie te vinden is. Ik liep al langs de Antwerpse Brouw Compagnie en Brouwwerf Krux. Zowel op het Cruquiuseiland als op het Cadixterrein is gezocht naar een nieuwe architectuur, passend bij het water en de schaal van het terrein. Terwijl de welstand een stapje terugdeed bij de ontwikkeling van Cruquius en ontwikkelaar Amvest het heft in handen kreeg, drukt die op het Antwerpse Eilandje een grote stempel. Het resultaat? Totaal verschillend. Op het Cadixterrein verrijzen robuuste bouwblokken en pakhuisachtige structuren, veelal van baksteen. Allemaal anders en tot in detail uitgewerkt met bijzonder veel aandacht voor de semipublieke ruimtes en entrees. Hoe anders is de ‘maritieme architectuur’ op het Cruquiuseiland. Daar voeren witte woongebouwen met grote balkons en terrassen de boventoon. Ze doen denken aan de appartementencomplexen bij plezierhavens in Zuid-Europa. Misschien ook helemaal niet zo gek. Over een tijdje is het hier wellicht net zo warm als het daar nu is, als ik de klimaatwetenschappers zo beluister. Op beide plekken is het ongetwijfeld fijn wonen, maar juist vanwege die klimaatverandering moeten we toe naar een andere manier van gebiedsontwikkeling. Want gebieden waar de haven wegtrekt, mogen dan wel de oplossing zijn voor de grote woonvraag, voor de toekomst van de stad zijn ze dat niet. De stad heeft de haven hard nodig voor de energietransitie en de circulaire economie. Daar is ruimte voor nieuwe bedrijvigheid, maar ook voor afvalstromen en grootschalige reparatie en recycling. Daarbij: wat is een stad met alleen maar kantoren en kantoorklerken? Ook de maakeconomie verdient een plek in de stad. Het is dan ook helemaal niet wenselijk dat alle (haven)industrie de stad verlaat. Maar toch, wonen in de haven is makkelijker gezegd dan gedaan. Niet alleen is de grond vaak vervuild, ook kunnen gemeenten, gehinderd door eigendomsposities en milieucirkels, niet zomaar een bestemmingsplanwijziging doorvoeren. Gelukkig laat Deventer zien hoe het wel kan. Tenminste zolang toekomstige bewoners de mogelijke overlast accepteren, zo schrijft Afke Laarakker in deze uitgave.

Merel Pit, hoofdredacteur

Meer weten over de transformatie van havengebieden? Scan de QR-code voor de podcast van de Architect dearchitect.nl/podcast


Aluminium schuifpanelen DucoSlide Wood

Functioneel en esthetisch

Dynamische uitstraling

Thermisch comfort

Optimale wering van hitte en lichtinval

Compleet gamma

Daling koellast tot 63 %

schuif- en vouwpanelen

We inspire at www.duco.eu


JAARGANG 53 MAART 2022

INHOUD

PROJECTEN ARCHITECTUUR

32

SAMEN ONTSNAPPEN AAN DE LOGICA VAN DE MARKT

KEILEPAND IN ROTTERDAM DOOR GROUP A

In het Rotterdamse Merwe-Vierhavensgebied transformeerde een vooroorlogs pakhuis in een levendige makersplek. Een idealistisch plan te midden van veel marktdruk.

52 En een interview met kunstenaar Joep van Lieshout. INTERIEUR

56

EEN RUIMTELIJK VISITEKAARTJE AAN HET IJ

KANTOOR EN SHOWROOM VAN SIERSEMA INTERIEUR DOOR BEYOND SPACE

Een bedrijf voor interieurinrichting huist in een magische onderwaterwereld. Dat onderstreept de identiteit van het bedrijf, en is een knipoog naar het omringende water.

STEDENBOUW

64

WONEN AAN EEN HAVEN IN VOL BEDRIJF

HAVENKWARTIER IN DEVENTER

In Deventer werkt de gemeente al vijftien jaar aan het Havenkwartier: “Bewoners moeten zich realiseren dat ze aan een werkzame binnenhaven komen te wonen.”

82 Met een interview met rijksadviseur Wouter Veldhuis. ARCHITECTUUR

86

FEESTEN, BOUWEN EN WONEN ZONDER DOGMA’S

THE HARBOUR CLUB IN AMSTERDAM-OOST DOOR LEVS ARCHITECTEN

Het Cruquiuseiland wordt herontwikkeld maar The Harbour Club mocht blijven zitten. Dan moest er wel een hoop gebeuren: erin, eromheen én erbovenop.

INTERNATIONAAL

104

HAVEN MAAKT PLAATS VOOR HIP EN SLIM SHANGHAI

WEST BUND IN SHANGHAI, CHINA

Met de transformatie van zijn havengebied wil Shanghai wereldspeler worden op het gebied van innovatie. De grote projecten AI Valley en Media Port hebben elk ruim een miljoen vierkante meter commercieel vloeroppervlak.

7


Het belang van een deur. Een appartementsdeur van Daloc houdt niet alleen etensluchtjes tegen. Hij houdt ook brand, giftige rook, herrie en inbrekers buiten de deur. Zo kan iedereen zich thuis veilig en prettig voelen. Door het unieke ontwerp gaat onze appartementsdeur zeer lang mee zonder zijn beschermende eigenschappen te verliezen. Het is een investering voor het leven. Toch kost deze deur niet veel meer dan een gewone deur. Hoe kan dat? Lees meer over de ultieme appartementsdeur op daloc.nl/wooncomfort


JAARGANG 53 MAART 2022

FOCUS HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

150

12

INHOUD

ARCHITECTUURTAAL

DUBBELE DEUREN

ESSAY

KOESTER DE ROESTIGE HAVENZIEL

Tim Devos over de transformatie van het Droogdokkenterrein.

Door deuren krijgen zelfs de zwaarste gebouwen beweging. Een dubbele deur is het summum, want dat betekent dubbele vrijheid: je kunt kiezen welke deur je neemt.

16

FOTO-ESSAY

EINDELOOS SCHAVEN AAN DE RAUWE SCHIEZONE

119

SCOPE

Recensies, columns, gebouwen, opinies en achtergronden over de architectuur.

158

136 INTERVIEW

“ IN EEN HAVENSTAD MOET JE PRODUCTI­VITEIT EN WONEN BIJ ELKAAR BRENGEN”

START-UP

STUDIO BLAD

“Hoe groener en diverser, hoe beter”

Christian Rapp, stadsbouwmeester van Antwerpen

162

PROJECT

LIEFDEVOL VORMGEVEN AAN ROBUUSTE STADSARCHITECTUUR

Gootstadsblok door Sergison Bates architects, Bovenbouw en BULK architecten

184

PRODUCT

Meubels van plasticafval uit zee door Mater; Leer van vissenhuid van Studio Nienke; Studio Klarenbeek & Dros kan 3D-printen met zeewier.

176

PROJECT

STEDELIJKE SCHUILPLAATS VOOR DE GEEST

Still Room door Studio Corkinho

196

NIEUW ERFGOED

HELIPORT IN ROTTERDAM DOOR JAN VERHOEVEN

In 1976 besloot Rotterdam woningen te bouwen op een verlaten helikoptervliegveld. De architect was bekend van zijn ‘wonen rond een pleintje’ in Hoevelaken.

9


COLOFON

10

MAART 2022 | JAARGANG 53

Van haven tot stad

de Architect | maart 2022

deArchitect.nl

DEARCHITECT.NL

Aan dit nummer werkten mee

Wereldwijd worstelen met de ruwe havenziel

Focus Hoe Antwerpen van haven stad maakt

Architectuur Samen ontsnappen aan de logica van de markt Keilepand in Rotterdam

Architectuur Feesten, bouwen en wonen zonder dogma’s The Harbour Club in Amsterdam

Interieur Ruimtelijk visitekaartje aan het IJ Kantoor/showroom door Beyond Space

Stedenbouw Wonen aan een haven in vol bedrijf Havenkwartier in Deventer

01-cover-122_4.indd 1

25-02-2022 11:54

Cover Gootstadsblok, Cadixterrein in Antwerpen Foto Stijn Bollaert

Merel Pit Hoofdredacteur

Maarten Ettema Eindredacteur

Afke Laarakker Vakredacteur

Evelien Willems

Anne Dessing is architect en docent. Ze onderzoekt architectuur door middel van tentoonstellingen, installaties, tekeningen, maquettes, interieurs en gebouwen. In Architectuurtaal onderzoekt ze met Jeroen Musch het fenomeen dubbele deuren. Foto Jordi Huisman Catja Edens is architectuurhistoricus. Ze geeft les aan de TU Delft en de Academies van Bouwkunst in Arnhem en Rotterdam. Zij heeft een radioprogramma Architecture City. In Scope schrijft zij over haar promotieonderzoek naar het archiveren van vrouwelijke architecten. Charlotte Thomas (1992) is een Belgische kunst- en architectuurhistoricus die gefascineerd is door het Nederlandse architectuurlandschap. Ze schrijft met regelmaat voor de Architect – in dit nummer onder meer over het Interieurproject –, en ondersteunt AFFR en Galerie Bart. Floor Milikowski (1980) is journalist, sociaal geograaf en planoloog. Ze schrijft voor De Groene Amsterdammer en publiceert boeken, onder meer over stad en gentrificatie. In Scope haar opinie over de gevolgen van verdringing van de maakindustrie in Amsterdam.

Vakredacteur

Astrid de Wilde Webredacteur

Menno van der Veen Grafisch ontwerper

Maciek Piasecki Uitgever

Pieter Hoexum (1968) studeerde aan de kunstacademie en filosofie. Hij denkt en schrijft over wonen. Zo schreef hij onder meer Kleine filosofie van het rijtjeshuis (2014) en Thuis (2019). Hij schreef de tekst bij het Foto-essay. Foto Fjodor Buis Marieke Giele werkte de afgelopen zeven jaar als vakredacteur voor de Architect. Onlangs nam zij afscheid. Voor dit nummer schreef zij nog de rubriek Start-up. Marieke is in januari begonnen als ontwerper bij Mei architects and planners. Wij wensen haar daar veel succes en plezier!

En verder Arjan den Boer, Karolien Bogaerts, Stijn Bollaert, Michelle Culickx, Tim Devos, Piet Albert Goethals, Rubén Dario Kleimeer, Frank Hanswijk, Harry den Hartog, Vincent Huijbers, Jeroen Junte, Christian van der Kooy, Gert Kwekkeboom, Tracy Metz, David Meulenbeld, Jeroen Musch, Ariadne Onclin, Gert-Joost Peek, Andrea Prins, Joost Roefs, Dikkie Scipio, Kees Stam, Peter Tijhuis, Harm Tilman Redactieadres VMN media Utrechtseweg 44 3704 HD Zeist T redactie 088 5840760 redactiedearchitect@vakmedianet.nl www.deArchitect.nl de Architect is een uitgave van VMN media www.vmnmedia.nl


D21DKV, roestvrij staal V4A, geborsteld

Individueel aanpasbaar, echt messing gepolijst

Individueel aanpasbaar, speciaalmessing

SLIMME VEELZIJDIGHEID DoorBird – de IP-video deurstation in meer dan 50 oppervlakken en RAL-kleuren. Alle bezoekers per smartphone zien en spreken of de deur openen vanuit elke locatie. Ook individueel aanpasbaar: www.doorbird.com/configurator DoorBird representeert de combinatie van exclusief design met innovatieve IP-technologie voor deurcommunicatiesystemen.

www.doorbird.com


12

ARCHITECTUURTAAL

DUBBELE DEUREN

Referenties die in de architectuur worden aangedragen zijn vaak doorspekt met modernistische opvattingen. Fotograaf Jeroen Musch wil daar verandering in brengen door nieuwe begrippen toe te voegen aan de heersende architectuurtaal. Samen met architecten en andere ontwerpers gaat hij op zoek naar onbekende en onderbelichte typologieën. Dit keer zijn dat dubbele deuren, zoals die in het Sandberg Instituut in Amsterdam die hij bekeek met Anne Dessing, architect en oprichter van Studio Anne Dessing.


13

de Architect | maart 2022

Deuren zijn een van de weinige beweegbare onderdelen in de architectuur. Door deuren krijgen zelfs de meest statige, zware gebouwen beweging. Deuren geven de gebruiker bewegingsvrijheid, zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van de geborgenheid van het gebouw. Een dubbele deur is het summum, want dat betekent dubbele vrijheid: je kunt kiezen welke deur je neemt. Tekst Anne Dessing | Beeld Jeroen Musch

D

e Franse socioloog en filosoof Bruno Latour legde eens uit waarom deuren zo boeiend zijn: “Muren zijn een mooie uitvinding, maar als er geen gaten in zouden zitten, zou er geen manier zijn om erin of uit te komen. De muren zouden mausolea of graven vormen. Het probleem is dat als je gaten in de muren maakt, alles en iedereen erin en eruit kan (beren, bezoekers, stof, ratten, lawaai). Dus bedachten architecten een hybride: een gatwand, vaak een deur genoemd. Zo ogenschijnlijk gewoontjes, maar voor mij altijd nog een technologisch wonder.” Beetje overdreven Voor een ontwerp dat ik maakte voor het Sandberg Instituut in Amsterdam, gebruikten we overheaddeuren. Van die grote industriële deuren die omhooggehaald kunnen worden met een railsysteem aan het plafond. We plaatsten deze deuren tussen de verschillende afdelingsruimtes. Zo heeft iedere afdeling haar eigen ruimte, maar blijft het mogelijk om de hele ruimte open te zetten – bijvoorbeeld voor een afstudeertentoonstelling van de masterstudenten van het instituut. De deuren zijn groot en zwaar. Hierdoor het is een beetje overdreven om zo’n heel apparaat te openen als op een doordeweekse dag slechts enkele studenten van de ene ruimte naar de andere willen gaan. Daarom heeft de producent van de deuren iets bedacht: in de overheaddeur is een eenpersoonsdeur geplaatst. Een deur-in-een-deur. Fantastisch!


14

ARCHITECTUURTAAL

DUBBELE DEUREN

Ik houd van de halfopen stand van de Hollandse deur: de deur is niet langer een deur, maar werkt nu als een raam

Paardenkop Een ander voorbeeld van een dubbele deur is de boerendeur, ook wel de Hollandse deur genoemd. Dit is een buitendeur die uit twee delen bestaat, een onder- en bovendeur. Het bovenste deel kan afzonderlijk of gelijktijdig met de onderste helft geopend en gesloten worden. De uitdrukking ‘anderhalve man en een paardenkop’ zou verband houden met de boerendeur. De uitdrukking komt voor in het boek Uilenspiegel van Charles de Coster. Een bezoeker te paard kijkt door de bovendeur naar binnen en op de vraag of er iemand is, antwoordt Uilenspiegel “un homme et demi et une tête de cheval”, want behalve zichzelf ziet hij van de bezoeker alleen het bovenlijf en de kop van zijn paard. Precies dit is waarom ik houd van die halfopen stand van de Hollandse deur: de deur is niet langer een deur, maar werkt nu als een raam.

Stoffelijk overschot Ook het laatste voorbeeld van fascinerende dubbele deuren komt van Nederlandse bodem. Het gaat om de Zaanse en Waterlandse dooddeuren, die meestal in het midden van de gevel zijn aangebracht. Het eigenaardige is dat ze niet als toegangsdeuren werden gebruikt: de hoofdingang van de woning bevond zich aan de zijkant. De dooddeur gaf direct toegang tot het woonvertrek, dus zonder portaal of gang. Het ontbrak de deur meestal aan zowel een stoep als een deurklink. Er werd alleen gebruik van gemaakt om de bruid en de bruidegom na het huwelijk het huis te laten betreden. En bij sterfgevallen, waarbij het stoffelijk overschot via de dooddeur naar de laatste rustplaats werd gevoerd. De dooddeur is daarmee vermomd als muur en verandert alleen bij de grootste emotionele gebeurtenissen eventjes van gedaante.


Cradle to Cradle Certified® Silver voor Pilkington isolatieglas

Wij zijn bijzonder trots op de onlangs behaalde Cradle to Cradle certificering op een breed scala van onze isolatieglasproducten. Uniek is dat we de eerste producent zijn met een ZILVER certificaat op de meeste isolatieglas samenstellingen. Het zilver certificaat is van toepassing op alle dubbel en triple isolatieglas combinaties met een Pilkington Optitherm™ S3 of Pilkington Optitherm™ S1A coating alsmede alle Pilkington Suncool™ coatingen in combinaties met enkel of gelaagd glas. Met deze Cradle to Cradle certificering geven we verder vorm aan onze duurzaamheidsdoelstellingen en de ambitie om de meest duurzame partner in glasoplossingen te zijn! Pilkington Nederland B.V.

| De Hoeveler 25 7547 SB Enschede

Telefoon +31 (0)53 483 58 35

| E-mail: pilkington.nederland@nsg.com | www.pilkington.nl


16

FOTO-ESSAY

Peltserhaven, Industrieweg, Rotterdam

deArchitect.nl


17

de Architect | maart 2022

EINDELOOS SCHAVEN AAN DE RAUWE SCHIEZONE NIEUWE BEWONERS VERDRINGEN OUDE BIJ HERONTWIKKELING Al bijna twee jaar lang verkent filosoof Pieter Hoexum samen met fotografen Christian van der Kooy en Rubén Dario Kleimeer het gebied langs de Schie, het kanaal tussen Delfshaven, Rotterdam en Den Haag. Het is een dynamisch gebied dat snel verandert. Steden kloeken aan elkaar. Hoe verandert dit rauwe gebied van gedaante? Is er nog plek voor de oorspronkelijke bewoners? Foto’s Christian van der Kooy en Rubén Dario Kleimeer Tekst Pieter Hoexum


18

FOTO-ESSAY

EINDELOOS SCHAVEN AAN DE RAUWE SCHIEZONE

Peltserhaven, Industrieweg, Rotterdam

deArchitect.nl


19

de Architect | maart 2022

A

ls een diepe kerf in het land ligt het kanaal de Schie tussen Delfshaven en Den Haag. Een oude wond die telkens weer open­gereten wordt en telkens nieuwe littekens vormt. Zo vragen de samenstellers van Atlas van de Schie zich hardop af wanneer het landschap af zal zijn. En ze voegen er meteen aan toe: “De vraag stellen is hem beantwoorden: Nooit.” Het is dan ook op een rare plek begonnen. In de regel ontstaan steden op kruispunten, daar komen dingen samen en daar kun je alle kanten op. Haven­­steden zijn bij uitstek kruispunten, namelijk van land- en waterwegen. Delft is een wonderlijke uitzondering op deze regel. Delft is namelijk midden in het veen ontstaan, zo vermeldt een andere atlas, de Atlas van de verstedelijking in Nederland. Definitief buitenspel Om het veen te ontginnen gebruikte men in de elfde en twaalfde eeuw het stroompje de Schie, die bij Schiedam in de Maas uitmondde. Het stroompje werd een kanaal, zodat Delft in elk geval aan een kanaal lag. Maar Delft had geen eigen verbinding met de Maas en dus met de zee – eigenlijk met de rest van de wereld. Delft was daarvoor afhankelijk van Schiedam (met de Schiedamse Schie) of Rotterdam (en zijn Rotterdamse Schie). Om aan deze afhankelijkheid een eind te maken groeven de Delftenaren eind veertiende eeuw de Delftse Schie, waar ze een haventje aanlegden: Delfshaven. Met vallen en opstaan ontwikkelde die haven zich, hoewel hij uiteindelijk volledig is overvleugeld door Rotterdam. Sinds in de jaren 1920 de Coolhaven werd gegraven staat Delfshaven definitief buitenspel. Vanuit Delft werd ook de andere kant op, richting Den Haag, en zelfs naar Leiden, een kanaal gegraven: de Vliet. Dat werd in de zeventiende eeuw een trekvaart, een heuse, drukbevaren verkeersader. Er is nog steeds redelijk wat vrachtverkeer op de Schie te zien, naast veel recreatieverkeer, van plezierbootjes tot skiffs van de studentenroeivereniging. En zelfs zwemmers. Niet handig Ook aan het andere uiteinde van de Schie stonden de ontwikkelingen niet stil. Terwijl bij Rotterdam de Coolhaven werd gegraven, ging bij Den Haag de schep de grond in voor de Binckhorsthaven. Da­ar­omheen ontstond vervolgens een heel industrie- en bedrijventerrein. In de jaren negentig van de vorige eeuw kwamen er nog kantoren. Inmiddels is het hele terrein ingehaald door de stad – en een bedrijventerrein midden in de stad is niet handig. Daarom wordt het industriegebied omgevormd


20

deArchitect.nl

Schiedamse Schie, Schiekade, Schiedam


de Architect | maart 2022

EINDELOOS SCHAVEN AAN DE RAUWE SCHIEZONE

FOTO-ESSAY

tot een gemengde woonwijk, onder het motto ‘Stoer wonen en werken’. Dat sluit haarfijn aan op de zo­genaamde industriële woon- en leefstijl, die is komen overwaaien uit de VS, waar met name in New York oude, verlaten fabriekspanden in gebruik werden genomen als ateliers en woonruimte. De Binckhorst heet een plek te zijn waar een ‘Berlijnse vibe’ hangt, een plek met een rauw randje. Gevreesd moet worden dat projectontwikkelaars en makelaars dat rauwe randje binnen mum van tijd helemaal glad zullen polijsten om het commercieel uit te buiten. Het lijkt er kortom op dat in de Binckhorst, zoals op zoveel plekken, zogenaamde gentrificatie ingezet wordt als strategie. Het begrip gentrificatie wordt dan wel helemaal ontdaan van zijn kritische gehalte. Gentrificatie was immers ooit (in de jaren zestig) een scheldwoord, een aanklacht tegen het verschijnsel dat de ond­­erklasse in vervallen buurten werd verdreven door hogere klassen (de gentry), die op zoek waren iets nieuws, iets hips. Metaaldetector Uiteindelijk worden trendsetters ingehaald door trendvolgers en wordt wat hip was mainstream. Waarschijnlijk zal de Binckhorst zich ontwikkelen tot een tamelijk gewone buurt en daar is natuurlijk niets mis mee, integendeel. De hipsters zullen tegen die tijd wel weer een nieuwe plek met een rauw randje gevonden hebben. Wel jammer voor de me­­­neer op de foto die in het zand graaft. Deze man bleek met een metaaldetector op zoek naar sporen van zijn vorige leven. Hij had hier gewoond, was hier opgegroeid. Toen was het nog een arbeidersbuurtje met op de hoek een koffiehuis annex kroeg waar aan het einde van de week het loon contant werd uitbetaald. Vanaf hier tot Voor­burg waren het allemaal weilanden, waar in de zomer vaak luchtballonnen werden opgelaten. Van de bomen die er nu nog staan, wist hij nog dat ze geplant werden. De man moest even wat wegslikken toen hij het vertelde. Of je het nu moet duiden als klassenstrijd is misschien de vraag, maar feit blijft dat de oude bewoners verdrongen worden door de nieuwe. Dat aan de kaak stellen is eigenlijk belangrijker dan het bespotten en weghonen van de modieuze en vrome praatjes waarmee stadsvernieuwing blijkbaar gepaard gaat. Dat een gebied zoals de Binckhorst verandert is onvermijdelijk. Dat geldt voor veel gebieden rond de Schie. Alles stroomt, ook de Schie. Maar stads­­­ver­­­­­nieuwing moet zich niet beperken tot het opleuken en in de markt zetten van een gebied. Het moet toch mogelijk zijn een gebied te vernieuwen zonder de oude bewoners te verdringen?

21


22

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

EINDELOOS SCHAVEN AAN DE RAUWE SCHIEZONE

FOTO-ESSAY

Delfse Schie, Delftweg, Rotterdam

23


24

FOTO-ESSAY

Zuidvliet, Jan Thijssenweg, Rijswijk

EINDELOOS SCHAVEN AAN DE RAUWE SCHIEZONE

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

25


26

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

EINDELOOS SCHAVEN AAN DE RAUWE SCHIEZONE

FOTO-ESSAY

Haagvliet, Binckhorstlaan, Den Haag

27


28

FOTO-ESSAY

Haagvliet, Uranusstraat, Den Haag

EINDELOOS SCHAVEN AAN DE RAUWE SCHIEZONE

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

29


30

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

EINDELOOS SCHAVEN AAN DE RAUWE SCHIEZONE

FOTO-ESSAY

Haagvliet, Rotterdamsebaan, Den Haag

31


32

ARCHITECTUUR

PROJECT

deArchitect.nl


33

de Architect | maart 2022

SAMEN ONTSNAPPEN AAN DE LOGICA VAN DE MARKT KEILEPAND IN ROTTERDAM DOOR GROUP A Het was een droom van de ontwerpers: samen een vooroorlogs pakhuis transformeren in een levendige makersplek. In het Rotterdamse Merwe-­ Vierhavensgebied maken Group A en studio Adams die droom waar. Daar komt meer bij kijken dan alleen een goed ontwerp maken. Want hoe houd je de huren betaalbaar? En hoe zorg je ervoor dat het project toekomstbestendig is? Tekst Andrea Prins | Beeld Frank Hanswijk

Het Keilepand (links) in het Rotterdamse Merwe-Vierhavens­ gebied. In het midden de cirkels van het project Voedseltuin.


34

ARCHITECTUUR

KEILEPAND IN ROTTERDAM DOOR GROUP A

E

erst kon ik de entree niet vinden. Toegegeven, dat was bijna twee jaar geleden toen de IABR voorzichtig zijn deuren opende, kort na de eerste, volledige lockdown. Fietsend tussen de vrachtwagens zocht ik aan de ‘voorkant’ van het pand, de massieve metselwerkgevel aan de Keilestraat met de rails voor de goederentreinen nog in de bestrating. Uiteindelijk bleek de entreedeur aan de ‘achterkant’ te zitten: aan de verhoogde laadplatform met uitzicht op de Voedseltuin. Waar nu geëxperimenteerd wordt met gezonde fruiten groenteteelt voor sociale projecten, was vroeger de Keilehaven. Op oude foto’s zie je de kade en het pakhuis, half verhuld door immense stoomwolken uit de scheepsschoorstenen. Het Keilepand was bij zijn oplevering in 1922 state of the art, want volledig opgetrokken uit beton. Het gebied was een van de grootste fruithavens ter wereld. Ontwikkellocatie Nu is het een rustige plek. Aan de overkant van de Voedseltuin liggen broedplaatsen voor kunstenaars en

deArchitect.nl

bedrijfjes van makers. Te pas en te onpas doemen tussen de gewassen Joep van Lieshouts absurdistische sculpturen op. Maar de ongedwongen sfeer dreigt zijn langste tijd gehad te hebben. Sinds 2009 is het gebied onderdeel van ontwikkellocatie Merwe-Vierhavensgebied (M4H). De gemeente en het Havenbedrijf ontwikkelen hier een ‘innovatief woon-werkmilieu’, ‘optimaal ingericht voor de innovatieve maakindustrie en met een mix van werken, wonen, cultuur, horeca, sport en onderwijs’, zoals het Programmabureau M4H Rotterdam op zijn website schrijft. Er komen zo’n vijfduizend woningen. Opnieuw wordt het gebied big business. Verdringing van de alternatieve community’s in het gebied ligt op de loer. Met hun project Keilepand proberen Group A en studio Adams daaraan te ontsnappen. Muur van kennis Naast de entree hangt een overzichtelijk bord met de namen van alle gehuisveste bedrijven. Nog voor de deur kom ik Group A-partner Folkert van Hagen tegen, gehuld in werkmanskledij. Samen met


de Architect | maart 2022

35


de Architect | maart 2022

36

Het Keilepand (1922) is het voormalige poortgebouw van Thomsen’s Havenbedrijf. Dit volledig uit beton opgetrokken gebouw is ontworpen door W. Kreis & Jüngst.


37

ARCHITECTUUR

KEILEPAND IN ROTTERDAM DOOR GROUP A

Beeld Margarita Kouvatsou

De 1100 vierkante meter grote ruimte is geschikt voor tentoonstellingen en evenementen. Hier exposeert onder andere de IABR.

deArchitect.nl


38

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

39

De 1100 vierkante meter grote ruimteDe is geschikt voor expositieen tentoonstellingen en evenementenruimte op de eerste evenementen. Hier exposeert verdieping in het Keilepand. onder andere de IABR.


40

ARCHITECTUUR

KEILEPAND IN ROTTERDAM DOOR GROUP A

deArchitect.nl

De ruimtelijkheid van het voormalige pakhuis is overal voelbaar, toch heeft iedere ruimte haar eigen identiteit.

De gezamenlijke drijfveer is werken aan een betere toekomst – zonder zo’n visie kom je er hier niet in

Monica Adams van studio Adams lopen we door het gebouw. Het pand heeft een heldere zonering. De koele kelder wordt gebruikt voor de opslag en productie van onder andere bier. Op de begane grond, op gelijke hoogte met het voormalige laadplatform, hebben een fotograaf, houtverwerkers en voedselspecialisten hun werkruimtes. Hun professionele grootkeuken is per werkplek en dagdeel te huren en trekt naast gevestigde bedrijven ook experimenterende start-ups aan. Op de eerste verdieping bevinden zich een expositieen evenementenruimte en werkplekken voor ontwerpbureaus. Doordat de ruimtes niet zijn opgesplitst in kleine kantoortjes, kun je hier nog de immense schaal van het voormalige pakhuis ervaren. Zo is het openplankantoor van Group A en studio Adams met maar enkele ingrepen in een aangename werkplek veranderd: goede verlichting, planten onder de dakramen en de ‘Wall of Knowledge’, een lange kast met de gezamenlijke bibliotheek, de materiaalverzameling en het bureauarchief. In het hele pand worden ruimtes pragmatisch maar fantasievol gedeeld. “We hebben bijvoorbeeld geen eigen houtwerkplaats voor maquettes, maar huren een plek bij de meubelmaker”, vertelt Van Hagen. “Zo gebruik je ruimte en gereedschap veel efficiënter. En leuker is het ook. Je komt met elkaar in gesprek.”

Het opvallendste element is een brede houten trap. Waar de trapruimte de oude constructie doorsnijdt, zijn de oorspronkelijke betonnen balken ruw afgezaagd. De trapzone is het hart van het pand: hier liggen ook de lunchkeuken en een groene kubus voor gesprekken. De verbouwing gaat stap voor stap. “We willen het gebouw langzaam leren lezen”, zegt Adams. Dat dit kán, heeft alles te maken met wat buitengewoon saai klinkt – organisatiekeuze en financiën – maar wat hier misschien wel de creatiefste vondst is. Vijf aandeelhouders In 2019 werd het Keilepand aangekocht. “Maar 15.000 vierkante meter bedrijfsruimte was natuurlijk veel te veel voor onze twee ontwerpbureaus”, zegt Van Hagen. “We zochten naar gelijkgestemden, om het pand samen te kopen en duurzaam te transformeren.” De partners werden zorgvuldig gekozen. Hun gezamenlijke drijfveer is het werken aan een betere toekomst. De range reikt van gezonde voeding tot ambachtelijke houtbouw. “Zonder zo’n visie kom je er hier niet in.” Hoe richt je zo’n gezamenlijk project in? De opgaven en verantwoordelijkheden zijn gesplitst tussen de overkoepelende BV en het Collectief. Van Hagen: “De Keilepand BV bestaat uit vijf aandeelhouders en houdt


41

de Architect | maart 2022

zich uitsluitend bezig met de financieel-juridische kant. Ze heeft maar twee taken: de duurzame transformatie realiseren en het garanderen van betaalbare werkplekken.” Participerende bedrijven kunnen zich langzaam inkopen en betalen naast hun inleg een relatief lage huur. Bij vertrek krijgen ze hun inleg terug. De tweede pijler is het KeileCollectief. Adams: “Hier gaat het om alles wat je met elkaar wilt bereiken: je gezamenlijke identiteit – om de verschillen, en het verbinden. ‘Aankeilen’ was bijvoorbeeld een reeks lezingen en workshops over en door bedrijven in het M4H-­ gebied. Het Collectief gaat over eigenaarschap. Wat is nodig om je samen het pand eigen te maken? Wat is ‘waarde’? Niet alleen economische winst, maar duurzaamheid door collectieve ontwikkeling.” Daar hoort bij dat de huren laag worden gehouden. Dat heeft gevolgen voor de ontwikkeling. Zo gaat de verbouwing stapsgewijs en naar urgentie: eerst gevel­ isolatie en goede werkplekken, later het opknappen van de buitengevel. Bijkomend voordeel is dat deze werkwijze het Collectief de tijd geeft om elke stap te evalueren en te leren. Eigenlijk is dit de strategische opzet van een coöperatie: lage huren en zeggenschap in ruil voor afzien van een marktconform return on investment. Met

andere woorden: de huren voor werkplekken worden aan de marktwerking onttrokken. Werkplekken blijven betaalbaar. Controle en zeggenschap Dit is een sympathiek, innovatief project, zowel ruimtelijk als strategisch. Maar pas als M4H het flitsende ‘woon-werkmilieu’ is geworden dat de gemeente en het Havenbedrijf voor ogen hebben, zal blijken of dit project zich kan handhaven. Ook hiervoor hebben de architecten een duidelijke strategie. Van Hagen: “Er is één eenvoudige regel: alle aandeelhouders moeten in het Keilepand werken. Er is niemand van buiten. Zo houd je controle en zeggenschap, ook in de toekomst.” Maar eigenlijk gaat het om meer dan het individuele project. Het gaat erom of dit soort werkcommunity’s en de alternatieve economie waarvoor ze staan op langere termijn het investeerdersgeweld kunnen weerstaan. Daar is meer voor nodig dan inventieve architecten en makers. Zonder politieke wil van de gemeente gaat het niet. In dit geval: zonder vastberaden inzet van de gemeente Rotterdam voor alternatieve ideeën zal M4H een gebied worden als zo vele andere: eentonig door winstmaximalisatie – eentonig door verdringing.

Op de eerste verdieping bevinden zich vooral kantoren van ontwerpers en andere creatieven.

Om weerstand te bieden aan marktwerking is meer nodig dan inventieve architecten en makers. Zonder politieke wil van de gemeente gaat het niet


42

deArchitect.nl

De centrale as is een van de grootste ingrepen in de bestaande structuur. Deze vide verbindt de verdiepingen met elkaar.


KEILEPAND IN ROTTERDAM DOOR GROUP A

de Architect | maart 2022

De ambachtelijke eikenhouten tribunetrap en de ranke zwart stalen puien en balustrades zijn kenmerkend voor de transformatie en vormen een verfijnd contrast met het monument.

ARCHITECTUUR

43


44

ARCHITECTUUR

KEILEPAND IN ROTTERDAM DOOR GROUP A

deArchitect.nl

Doorsnede

4 2

3

1

3

1 2 3 4 Kelder

Voedselproductie Voedseldistributie Opslag Fietsenstalling


45

de Architect | maart 2022

3

5

2

7

4

7

1

6

7

7

1 2 3 4 5 6 7

7

Entree en expo Koffiebar Lunchroom Evenementenruimte Gedeelde keuken Fototentoonstelling Werkplaats

Begane grond

4 5

5

1

2

3 1 Gemeenschappelijke ruimte 2 Evenementenruimte 3 Klimhal 4 Gedeelde kantoorvloeren 5 Kantoren

Eerste verdieping


46

deArchitect.nl

In het pand worden regelmatig bijeenkomsten georganiseerd over onder meer duurzame stedelijke ontwikkeling en de toekomst van M4H Makers District.


de Architect | maart 2022

KEILEPAND IN ROTTERDAM DOOR GROUP A

ARCHITECTUUR

De bar op de eerste verdieping wordt gebruikt door de kantoren en doet ook dienst voor bijeenkomsten.

47


48

ARCHITECTUUR

KEILEPAND IN ROTTERDAM DOOR GROUP A

De oorspronkelijke ruimtelijke structuur was leidraad in het ontwerp. De sheddaken zorgen voor voldoende daglicht op de diepe verdiepingen.

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

De architectenbureaus Group A en studio Adams houden zelf ook kantoor in het Keilepand.

49


50

deArchitect.nl

Direct naast de entree ligt een ontmoetingsruimte waar gebruikers van het gebouw tussen de middag kunnen lunchen.


de Architect | maart 2022

KEILEPAND IN ROTTERDAM DOOR GROUP A

ARCHITECTUUR

Keilepand in Rotterdam door GROUP A Opdrachtgever KeileCollectief, Rotterdam Ontwerpers studioADAMS; GROUP A Projectarchitect Monica Adams (studioADAMS), Folkert van Hagen, Maarten van Bremen, Adam Visser (GROUP A) Medewerkers Frank de Vleeschhouwer (studioADAMS), Rolf van Gils, Lolke Ket, Dennis Berger, Frank Deltrap, Perry Klootwijk, Michelle Wanten, Fieke Poelman, Chris Woltjes, Edwin van Thuijl, Bianca Vermeulen, Jos Overmars, Io Alexandropoulou, Ajay Saini, Richard Bax, Nika Jazaei, Gizem Adanur, Boyuan Shi (GROUP A) Projectleider Rolf van Gils Bouwmanagement GROUP A Adviseur constructie IMd Raadgevende Ingenieurs, Rotterdam Adviseur installaties Barth Installatietechniek, ’s-Gravendeel Adviseur bouwfysica DGM Technisch Advies Overige adviseurs Nieman Raadgevende Ingenieurs, Rotterdam Aannemers Cordeel Nederland, Zwijndrecht; Sant Interiors, Rotterdam; Woodwave, Rotterdam; Brandsing meubelmaker, Rotterdam Interieurarchitect GROUP A, Rotterdam Netto vloeroppervlakte 14.500 m2 Programma kantoren, werkplaatsen, horeca, tentoonstellingsruimte, productie, klimhal, opslag Voorlopig ontwerp 2015 Bouw 2015 – 2016 (eerste fase) 2020 (tweede fase) 2021 (derde fase)

51


52

deArchitect.nl


INTERVIEW ARCHITECTUUR

de Architect | maart 2022

53

“ALS

KUNSTENAAR

CREËER IK MIJN EIGEN

EEUWIGHEID” Kunstenaar wordt projectontwikkelaar: Joep van Lieshout werkt samen met architectenbureau Powerhouse Company aan Brutus, een groot woningbouw- en kunstcomplex in het Rotterdamse havengebied M4H. Daarmee bouwt de kunstenaar aan de stad, maar voegt ook een nieuw hoofdstuk toe voor zichzelf, want Brutus komt op de plek waar Van Lieshout al jaren werkt en woont.

KUNSTENAAR JOEP VAN LIESHOUT ONTWIKKELT WOON-KUNSTCOMPLEX BRUTUS IN MERWE-VIERHAVENS (M4H) IN ROTTERDAM

Tekst Afke Laarakker | Fotografie David Meulenbeld

I

n zijn werkplaats bouwt Joep van Lieshout aan de Exodus, een ‘zelfbeschikkingsmachine’ in de vorm van een grote sarcofaag. Wie terminaal ziek is en euthanasie wil, kan erin gaan liggen en krijgt drugs en muziek toegediend via slangen en buizen aan het apparaat. Van Lieshout: “Dit lijkt me het ideale einde: twee weken lang een waanzinnige trip beleven.” In één adem gaat Van Lieshout door met een rondleiding om en door het complex van aaneengeschakelde loodsen. We lopen door donkere hallen, trap op, trap af, langs opgeslagen sculpturen van skeletten, dieren en meer machines. In de hoek van een half verlichte ruimte haalt hij onder een plastic zijl de piepschuimmaquette van Brutus tevoorschijn. Brutus is een groot complex met een kunstcentrum, museum en atelier met daarop daktuinen, en drie ranke woontorens met 751 appartementen. Volgens Van Lieshout is het één groot kunstwerk waarin alles met elkaar samenhangt.

Hij ontwierp het gebouw samen met architectenbureau Powerhouse Company. Het komt op de plek van zijn huidige werkplaats. En zo is kunstenaar Van Lieshout tegenwoordig ook ontwikkelaar. Het project past in de toekomstvisie van Vierhavens. De gemeente wil het gebied aan de Maas, waar nog sleepboten aanmeren en fabrieken staan, deels ontwikkelen tot woongebied. Als het meezit met de omgevingsvergunning wordt Brutus het eerste woningbouwproject. Met het project gaat het gebied een nieuwe fase in. Het contrast is groot met de eerste jaren dat Van Lieshout er als kraker werkte en woonde. De straat was een tippelzone, op de binnenplaats stonden prostituees. “Het was echt een afgenaaid havengebied met alleen industrie.” Tegenover zijn atelier zat fabriek Van Berkel, voor weegschalen en snijmachines. Om de hoek vloog een keer een opslag met chemicaliën in de fik.


54

ARCHITECTUUR

KUNSTENAAR JOEP VAN LIESHOUT ONTWIKKELT WOON-KUNSTCOMPLEX BRUTUS IN MERWE-VIERHAVENS (M4H)

Wat voor gebouw wordt Brutus?

“Een iconisch, herkenbaar gebouw. Ik wil voorkomen dat M4H op dezelfde manier wordt volgebouwd als bijvoorbeeld Amsterdam-Noord. De NDSM-werf vind ik mooi, maar verder heb je daar alleen woningblokken van zeven verdiepingen hoog – de optimale maat om winst te maken. Het zijn een soort huurkazernes. Brutus kan je mooi of lelijk vinden, maar het is niet inwisselbaar.” In een eerder interview zei je dat in al je kunst the good, the bad and the ugly voorkomt. Hoe zit dat in Brutus?

“The good is de speelplaats in de daktuin. En de torens worden circulair, ecologisch en degelijk, waarbij de inzet maximaal woongenot is. Met mooie materialen en details en zo. The bad and the ugly zitten in de krochten, waar ík bepaal wat er gebeurt. Daar komt een labyrint van ruimten die op een onnavolgbare manier aan elkaar verbonden zijn. Het is een deel waar je naar binnen moet durven en kunnen. Daar kun je uit elkaar gereten lijken zien en ontroerende beelden. En in mijn atelier wil ik aan moreel onduidelijke projecten als de Exodus kunnen werken.” Je noemt Brutus ook een kunstwerk. Waarom?

“Het functioneert wat mij betreft als één grote samenhangende machine. De torens, de werkplaats, het museum, ze

“BRUTUS KAN JE MOOI OF LELIJK VINDEN, MAAR HET IS NIET INWISSELBAAR” houden allemaal verband met elkaar. Mijn kunstwerken moet je zien als één groot verhaal dat nooit af komt. Ik ben niet zozeer bezig met het maken van één werk, maar met de contrasten en tegenstellingen die ontstaan door objecten naast elkaar te plaatsen.” In 2001 stichtte Van Lieshout AVL Ville, een vrijstaat in het vierhavengebied. Op het terrein mocht alles, kon alles. Het project bestond een jaar, toen maakte de politie er een einde aan. In de vrijstaat die je hier had ging het niet alleen over het bouwen zelf, maar je werkte ook aan een utopische maatschappij. In hoeverre is dat met Brutus ook je doel?

“Brutus is architectuur, die vrijstaat was een gezellige bende van aan elkaar gelaste containers. Van een kunstproject kun je een zooitje maken – dit moet degelijk zijn. Maar ik wil wel een community bouwen. Twee van de drie torens houden we,

deArchitect.nl


55

de Architect | maart 2022

Nanne [de Ru, van Powerhouse, red.] en ik, en die gaan we verhuren. Ik wil niet dat die torens straks van allemaal zeikbedrijven zijn. Kijk naar het fotomuseum in Rotterdam, dat is een paar keer doorverkocht en nu eigendom van Amerikaanse investeerders die torenhoge huur vragen. Als eigenaar blijven we betrokken. Los daarvan levert de verhuur ook langere tijd geld op, anders dan wanneer je het in één keer verkoopt. Met dat geld kan ik meer kunst maken.”

“OM IN ROTTERDAM WEER IETS TE KUNNEN MOET ER EERST WEER OORLOG KOMEN – OF EEN KOMEET NEERSTORTEN”

Denk je niet dat een groot complex enorm zal bijdragen aan de gentrificatie van het gebied rondom Vierhavens?

“Dat gebeurt sowieso, het hek is van de dam. De prijsstijgingen zijn helemaal kierewiet en als het centrum duurder wordt, komen mensen naar de randen. Ze willen sowieso al heel lang woningen bouwen in dit gebied. Na ons zullen er meer ontwikkelaars komen... Theoretisch moeten de prijzen natuurlijk dalen als wij meer woningen bouwen. In Brutus maken we ook sociale huurwoningen en goedkope woningen voor kunstenaars. Het zijn niet alleen dure appartementen.” Is Brutus niet een te braaf project voor Atelier Van Lieshout?

Begint breed te lachen: “Kijk als ik carte blanche had zou ik zeggen: geef me 130 hectare, ik maak er eigenhandig iets moois van. Als iemand daar een kerk in elkaar wil timmeren of een villa of een moskee wil bouwen boven op een shoppingcenter, dan kan dat. Daartussendoor komen dan zandpaden met modder. Het zou een plek worden voor krakers, zwervers, miljonairs, criminelen en priesters. Dus voor een doorsnede van de mensheid. Ik zou een stad maken, zeg maar.” Het klinkt alsof er in die utopie ook een vleugje nostalgie zit naar hoe dit gebied ooit was.

“Nederlandse steden zijn natuurlijk erg aangeharkt, door de beperkte ruimte. En ja, ook Brutus is dat, het moet compact. Om in Rotterdam weer iets te kunnen moet er eerst weer oorlog komen. Of een komeet neerstorten. Of écht de pest uitbreken zodat twee derde van de bevolking uitsterft. Dan zijn er mogelijkheden... Wat mij betreft kunnen ze de volksbuurten rond Vierhavens platgooien en er torens bouwen met daartussen gave dingen. Utopie en dystopie liggen voor mij dicht bij elkaar.” Je vindt het dus jammer, dat het project Brutus niet rauwer en groter is?

“Ja, ik heb alleen interesse in bouwprojecten die groot zijn. Als de gemeente zegt dat we maximaal tweehonderd woningen mogen bouwen hoeft het niet. Maar je dacht toch niet dat ik hier ophield? Er zijn nog wel andere plekken waar je dat kunt doen. Ik wil vijf Brutussen maken, in vijf metropolen.” Of Brutus er komt is nog niet duidelijk, de vergunningen zijn nog niet rond. Om gemeente en andere partijen te overtuigen maakten Powerhouse en Atelier Van Lieshout een boek dat

ronkt van de superlatieven en lovende woorden over Brutus door kunstenaars, architecten en andere professionals. In het boek kom ik vaak het woord eeuwigheid tegen. Je schrijft bijvoorbeeld dat het gebouw als doel heeft jouw werk te vereeuwigen. Ben je voor jezelf een soort kapel aan het maken?

Direct: “Een piramide.” Een piramide?

“Het is mijn roeping om kunst te maken en dat wil ik delen. Als kunstenaar creëer ik mijn eigen eeuwigheid. Niemand zal ooit mijn werken weggooien, daar zijn ze te bijzonder en te duur voor. Mijn stichting zal ervoor zorgen dat de torens altijd blijven bestaan. “Maar het is niet alleen voor mij, hè. Het gebouw is ook voor andere kunstenaars die op dat moment groot zijn. Het is niet alleen een tempel voor mezelf.” Je maakt veel kunst over de dood, ben je daardoor ook bewuster bezig met wanneer je er zelf niet meer bent?

“Nee. Ik, ik wil alleen alles zo maximaal mogelijk beleven, zoveel mogelijk doen. Dat is waarom ik met een project als Brutus bezig ben. Ik wil zo bijzonder mogelijk leven.”

Meer weten? Scan de QR-code voor de podcast van de Architect met Joep van Lieshout dearchitect.nl/podcast


56

INTERIEUR

PROJECT

EEN RUIMTELIJK VISITEKAARTJE AAN HET IJ KANTOOR ANNEX SHOWROOM VAN SIERSEMA INTERIEUR DOOR BEYOND SPACE

Een magische onderwaterwereld op het Cruquiuseiland in Amsterdam dient als kantoor annex showroom van een bedrijf voor interieur­ inrichting. Het interieurontwerp weerspiegelt de identiteit van het bedrijf, en is tegelijkertijd een knipoog naar het omringende water. Tekst Charlotte Thomas | Beeld Peter Tijhuis

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

57

Het kantoor van Siersema Interieur dat tegelijk een showroom is, is gevestigd op het Cruquiuseiland in Amsterdam.


58

deArchitect.nl

Het interieur is geboetseerd uit weelderige, halftransparante stoffen waarin met een lasercutter ruimtes zijn gesneden.


de Architect | maart 2022

I

n sommige ruimtes voel je je direct welkom – zoals in de werkplek van Siersema Interieur aan de Zeeburgerkade in Amsterdam. De wat getinte glazen buitengevel van de kantoorruimte doet gesloten aan, maar bij het betreden van de ruimte openbaart zich een onverwachte ruimtelijke ervaring. Het is een plek die verrast en tegelijk als thuis aanvoelt. Ruimte maken is iets gevoelsmatig, meent Beyond Space. Het interieur, of het nu om een woning gaat of een kantoor, beïnvloedt de ruimtelijke beleving en daarmee de stemming van de aanwezigen. In hoeverre een ontwerp gastvrij is, bepaalt het contact met je gasten. Deze visie vormde de leidraad voor het interieurontwerp voor Siersema Interieur, dat is gespecialiseerd in op maat gemaakte interieurinrichting. Het ontwerp vertaalt de waarden van het interieurbedrijf in een concrete omgeving – een ruimtelijk visitekaartje. Zo strekken zich over de hele ruimte zachte zeegetinte gordijnen uit, van bijna een kilometer lang, gemaakt van stoffen van het Scandinavische textielmerk Kvadrat. Het interieur voelt daarmee als een warme jas. Ruimtedeler én geluiddemper De materiaalkeuze ligt voor de hand. Textiel zou de hoofdrolspeler worden in dit ontwerp aangezien Siersema Interieur zich specialiseert in vloerafwerking, raamdecoratie, zonwering, wand- en plafondbespanning en meubelstoffering. Maar hoe verwezenlijk je de dubbele functie van kantoor- en presentatieruimte als je geen muren wilt bouwen? “Door de ruimte helemaal vol te gooien met gordijnen en dan uit te hollen, alsof je een zandkasteel bouwt”, antwoordt Stijn de Weerd, medeoprichter en projectarchitect van Beyond Space. Zo ontstonden er intieme ruimtes zonder muur. Textiel doet hier dienst als ruimtedeler maar ook als geluid­demper – de gordijnen absorberen tijdens ons gesprek het geluid uit de andere kantoorruimtes. Wat een bijkomstig voordeel is naast de esthetische waarde van het ontwerp. Tegelijkertijd bootsen de golvende gordijnenlagen in een blauwachtige kleur de beweging van water na en wordt zo de connectie met het IJ voelbaar. Dit is

KANTOOR ANNEX SHOWROOM VAN SIERSEMA INTERIEUR DOOR BEYOND SPACE

versterkt door de keuze voor neutrale semitransparante stoffen. “De kleur van het gordijn is licht genoeg om niet alle aandacht te trekken, maar voegt een subtiele tint toe aan de ruimte die doet denken aan water of ijs”, aldus Remi Versteeg, de andere oprichter en projectarchitect van Beyond Space. De gordijnen raken doelbewust niet de grond, zodat ze kunnen bewegen, wat een zekere lichtheid in de ruimte brengt. Een noodzakelijk detail omdat de ruimte anders snel bedrukt en beklemmend zou aanvoelen. De beoogde ervaring moest vergelijkbaar zijn met een onderwaterwereld en niet met een bedompte grot. Als bezoeker ervaar je dit spanningsveld tussen de ruimtelijkheid en geborgenheid. De openingen in de lasergesneden (om rafelen tegen te gaan) stroken zijn met een koord verzwaard om te waarborgen dat de stof elegant valt en golft. Deze gordijnen verbinden de ruimtes, en door verschillen in lengte onderscheiden ze de verschillende zones. Zo is er een werkruimte, een ontvangstruimte, een vergaderruimte en een gemeenschappelijke ruimte met een open keuken, ook ontworpen door Beyond Space. De plaatsing van de keuken en opslag in het midden is een doelbewuste keuze “omdat mensen er overdag minder tijd doorbrengen, maar in de avond draait alles om en verandert de keuken in de gezelligste plek van het kantoor”, vertelt De Weerd. Zesde zintuig Behalve geluiddemping en sfeer biedt de gordijnopstelling privacy vanaf de voorkant van het kantoor annex de showroom. Naar de zijkant is de connectie met de omgeving en het water behouden. Volgens Beyond Space was de grootste uitdaging om de afstand tussen de banen precies goed te krijgen. “Het heeft minstens vijftig 3D-renders geduurd voor we de ultieme vorm vonden”, legt De Weerd uit. En dan nog werden ter plekke textielbanen aangepast en verwijderd, want een toegankelijke open ruimte creëren is een zintuigelijke ervaring die niet op papier vast te leggen is. Versteeg: “Ruimte is een soort zesde zintuig”.

INTERIEUR

“ De kleur van het gordijn voegt een subtiele tint toe aan de ruimte en doet denken aan water of ijs”

59


60

INTERIEUR

Begane grond

Doorsnede

KANTOOR ANNEX SHOWROOM VAN SIERSEMA INTERIEUR DOOR BEYOND SPACE

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

61

De neutrale, natuurlijke en waterachtige tint van de stoffen verwijst naar het omringende water van het Amsterdamse IJ.


62

Dat alle ruimtes zijn omgeven door stof heeft ook een akoestisch voordeel, aangezien alle geluiden worden gedempt.

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

KANTOOR ANNEX SHOWROOM VAN SIERSEMA INTERIEUR DOOR BEYOND SPACE

INTERIEUR

De keuken is in het midden van de ruimte geplaatst. 's Avonds is dit de gezellgiste plek van het kantoor.

Kantoor annex showroom, Siersema Interieur, Amsterdam Architect Beyond Space Interieurarchitect Beyond Space Projectarchitecten Esther Bentvelsen, Remi Versteeg, Stijn de Weerd Ontwerpteam David van der Blonk, Tzo Ho Chau Opdrachtgever Siersema Aannemers Wever Bou; Roord Binnenbouw Start ontwerp 2018 Bouw 2020 – 2021 Bruto vloeroppervlak 140 m2 Netto vloeroppervlak 123 m2 Inhoud 550 m3

Meer weten? Scan de QR-code voor de podcast van de Architect met Remi Versteeg, architect en oprichter Beyond Space dearchitect.nl/podcast

63


64

STEDENBOUW

PROJECT

deArchitect.nl

HAVENKWARTIER IN DEVENTER

WONEN AAN EEN HAVEN IN VOL BEDRIJF

Een binnenvaartschip aan de kade van de Eerste Havenarm. Woonfuncties en industrie ontmoeten elkaar in Het Havenkwartier.


de Architect | maart 2022

Wonen in de haven klinkt romantisch en avontuurlijk, met industriële architectuur en wijds water voor de deur, maar het mengen van wonen en industrie levert makkelijk conflicten op. In Deventer werkt de gemeente al vijftien jaar aan het Havenkwartier: “Toekomstige bewoners moeten zich goed realiseren dat ze aan een werkzame binnenhaven komen te wonen.” Tekst Afke Laarakker | Beeld Jeroen Musch

65


STEDENBOUW

66

HAVENKWARTIER IN DEVENTER

I

n de binnenvaarthaven van Deventer wordt jaarlijks tot een miljoen ton aan vracht overgeslagen. Hoe verder je naar de oostkant van de stad rijdt, hoe grootschaliger de industrie. Na de groothandels en autowasstraten komen de bedrijven voor asfalt, veevoer en verpakkingsmaterialen met grote opslagruimtes, silo’s en kranen. Het Havenkwartier ligt aan de westzijde van dit gebied, vijf minuten fietsen van het historische centrum van Deventer. En ook wat betreft de functies sluit het aan bij de binnenstad: tussen de oude industriële panden staan nieuwe woningbouwprojecten. Er is een skatebaan en het uitgaanscentrum wordt verplaatst naar het haveneiland. Een deel van de oude loodsen staat er op instorten, een ander deel is al getransformeerd tot kantoorruimte, horeca en creatieve industrie. Geen harde grens Struinend door het Havenkwartier valt iets op: de openbare ruimte is één grote vlakte van betonplaten. Langs de natuurstenen kade staan hoge populieren, maar verder is er nauwelijks groen. Ook staan overal geparkeerde auto’s, op – maar vaak ook naast – de sporadisch aangegeven vakken. Regels lijken er niet te zijn. De ruimte is in gebruik door zowel bewoners, ondernemers als industrie: kinderen spelen er, het is aangewezen als evenemententerrein voor de horeca én als parkeerplaats – vrachtwagens staan direct aan het water naast de lange binnenvaartschepen. Patrick Mc Cabe van REDscape Landscape & Urbanism werkte in 2007 aan de inrichting van de publieke ruimte van het Havenkwartier. Hij vertelt: “We ontwierpen een flexibele ruimte, zonder markeringen, zodat iedereen het als gewenst kon gebruiken.” Dat gold voor zowel bewoners, ondernemers als binnenvaartschippers. Alleen de kade, gemarkeerd door de natuurstenen bestrating, was gereserveerd voor de industrie. De scheiding tussen het flexibele gebied en industrie is mooi, maar door de subtiliteit geen harde grens. Dat er geen groen kwam

deArchitect.nl

had functionele redenen: “Wortels tasten het wegdek aan en bomen staan in de weg voor vrachtwagens die moeten parkeren.” De wijk verandert. In de straat tussen de zelfbouwkavels en de horecaondernemingen zetten de bewoners recent bakken met bomen neer. Ook legde de gemeente verkeersdrempels aan en ze denkt na over de invoering van een parkeervergunning, vanwege de vele geparkeerde auto’s – ook direct aan de kade – van bewoners uit andere buurten. De vrijheid van gebruik zorgt niet alleen voor kwaliteit, maar hier en daar ook voor conflict. Rauw en luidruchtig Toen de gemeente Deventer in 2005 startte met de transformatie van het Havenkwartier, zouden drie ontwikkelaars enkele woningbouwprojecten uitvoeren. Na protest van de naastgelegen industrie – beducht voor klachten van toekomstige bewoners over geluidsoverlast – de gemeente het project over een andere boeg. Het Rotterdamse bureau WeLoveTheCity kwam met een stedenbouwkundige strategie met het motto ‘van drie naar driehonderd’. In plaats van alleen grotere ontwikkelaars, zaten ook private partijen en kleine ondernemers aan tafel die zich wilden vestigen in het Havenkwartier en bewust kozen voor rauw en luidruchtig. “Met deze aanpak creëerden we veel eigenaarschap”, vertelt stedenbouwkundige Andrie Geerse, oprichter van WeLoveTheCity. Deventenaren waren enthousiast om eigenhandig van het havengebied een leefgebied te maken. Plaatselijk werd voor de industrie een hogere grenswaarde vastgesteld, waardoor de scheepvaart geen belemmering meer vormde voor een woonfunctie. De driehonderd woningen kwamen er en negentig ondernemers vestigden zich in het gebied. Door de vele initiatieven veranderde de buurt in vijftien jaar tijd in een plek met de uitstraling van een broedplaats: creatief en industrieel. Van de oude havenarchitectuur werd dankbaar gebruikgemaakt: twee durfallen bouwden de 51 meter hoge silo om tot woning, er kwam

Toegewijde gezinnen bouwden met flair woningen met referenties naar het maritieme


67

de Architect | maart 2022

In het gebied plaatsten bewoners bescheiden plantenbakken en de gemeente heeft verkeersdrempels aangelegd.

Een verlaten kade. De bestrating bestaat uit betonplaten en natuursteen direct langs de kade. Het beton is vrije ruimte. In oude loodsen zitten onder andere horecaondernemers die de ruimte een aantal dagen per jaar mogen gebruiken voor buitenevenementen.


68

STEDENBOUW

HAVENKWARTIER IN DEVENTER

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

Aan het eind van de eerste 69 havenarm komt een kade met een toren van 70 meter hoog.


70

De bewoners van Het Havenkwartier gaven hun buurt zichtbaar met plezier vorm.

deArchitect.nl


HAVENKWARTIER IN DEVENTER

de Architect | maart 2022

een hotelkamer in een kraancabine en horeca en creatieve bedrijven vestigden zich in de voormalige opslagloodsen. De industrie werd onderdeel van de identiteit van de nieuwe woonwijk, ten dele als decor. Zo heeft de omgebouwde architectuur geen functie voor de haven meer. Toegewijde gezinnen bouwden met flair woningen op de zelfbouwkavels met referenties naar maritieme objecten en materialen. De dakopbouw van een van de woningen lijkt een scheefgeplaatste container, felle kleuren worden afgewisseld met beton en staal. Tegelijk ontstaan door de nieuwe gebouwen plekken waar je bijna vergeet dat je in een haven bent: er zijn een groen binnenhof en een kindvriendelijk straatje. Wie nu arriveert ziet een ander Havenkwartier dan de pioniers. Andere motivatie Dat het gebied nog verder in de richting van woonwijk zal ontwikkelen staat vast, maar de aanpak is niet meer hetzelfde. Zo is We­­Love­ TheCity niet meer bij het project betrokken. In 2019 stapte architect Geerse op uit onvrede over de werkwijze van de gemeente. Volgens Geerse gaf die eigen projecten voorrang boven die van bedrijven in het gebied. Daarnaast werd de strategie met kleine opdrachtgevers losgelaten. De gemeente wil grotere stappen maken en heeft plannen voor drie wooncomplexen. De bouw stond vanaf het begin op de planning, maar kwam voor enkele pioniers toch als een verrassing. En de toekomstige bewoners zullen met om andere redenen kiezen voor het gebied – het zijn immers gebruikers van een woonwijk, geen kleine projectontwikkelaars op een industriegebied. Op het eerste gezicht lijkt er voldoende open ruimte om ook de nieuwe gebruikers naast de industrie een plek te geven. De vier hectare van het Havenkwartier zijn wijds en leeg. Er staat met tweehonderd nieuwe woningen iets minder dan een verdubbeling van het huidige aantal op de agenda: een toren, een woningcomplex met sociale woningbouw en een appartementencomplex aan het water. Ook de omgeving zal echter van invloed blijken: rondom het Havenkwartier verandert de bestemming. De drukkerij aan de andere zijde van de weg is failliet en wordt afgebroken. Er komen woningen met werkruimtes voor in de plaats. Binnen een paar jaar ligt het

Havenkwartier aan twee zijden ingeklemd tussen woonwijken. De bouwlocatie van een van de woningbouwprojecten is vanzelfsprekend: het sociale complex ligt aan de weg, ver weg van de kade. De gebouwen markeren de rand van het gebied. Bovendien hoeven de toekomstige bewoners en industrie elkaar niet in de weg te lopen. Maar de plek van de zestig meter hoge toren en het derde appartementencomplex, op de kade, lijken minder vanzelfsprekend. Havenmeester Gerard Groenveld is niet gerust: “De bewoners van de toekomstige appartementen aan het water zullen zich rotschrikken als de binnenvaartschippers bij vertrek in de vroege ochtend hun 1000 pk-motor aanzetten.” Ivor Visser van de gemeente Deventer daarentegen is optimistisch, de woningen worden voorzien van goede geluidsisolatie, maar ook hij zegt: “Toekomstige bewoners moeten zich goed realiseren dat ze aan een werkzame binnenhaven komen te wonen.” De wijk vertrut Op de stedenbouwkundige plannen staat behalve woningbouwcomplexen een nieuwe boulevard aan het uiteinde van de havenarm getekend, met bomen en lantarenpalen. De recent neergezette bloembakken en verkeersdrempels zijn een voorbode. In de publieke ruimte, bedoeld als flexibele ruimte, zijn bewoners en recreërende gebruikers nadrukkelijker aanwezig. En er verdwijnt iets door de verdichting met woonfuncties: het rauwe randje slijt langzaam uit het gebied. Sommige bewoners en ondernemers klagen dat de wijk vertrut. Voor de eerste bewoners waren het lawaai van schepen en de zware voertuigen een gegeven. Ze maakten een bewuste keuze. Ze zagen het als onderdeel van de charme van het gebied en het inspireerde voor de architectuur en zelfs de levenswijze. De menging van functies is de kwaliteit van het gebied en “draagt bij aan een bijzondere cultuur”, zoals Mc Cabe terecht opmerkt, maar zorgt ook voor druk op de werkfunctie van het Havenkwartier. Of nieuwe bewoners – die het gebied kennen als een wijk met karakter maar ook van de levendigheid van restaurants en galeries – de industrie in dezelfde mate accepteren, is de vraag. De binnenvaart zal niet zomaar verdwijnen, maar het zal steeds meer schuren.

STEDENBOUW

Het rauwe randje slijt langzaam uit het gebied. Sommigen klagen dat de wijk vertrut

71


72

STEDENBOUW

HAVENKWARTIER IN DEVENTER

De Zwarte Silo werd door particulieren omgebouwd tot woning. In de basis zit een architectenbureau.

deArchitect.nl


73

de Architect | maart 2022

De Mr. H.F. de Boerlaan. Links de kunstuitleen. Aan de rechterzijde wordt het woningbouwproject Staal ontwikkeld.


STEDENBOUW

De IJssel, gezien vanaf de Zwarte Silo.

74

HAVENKWARTIER IN DEVENTER

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

75


76

STEDENBOUW

HAVENKWARTIER IN DEVENTER

De toren ontworpen door Beltman architecten. Op de render ontbreekt het stedenbouwkundig plan ontworpen door buro Lubbers. Beeld Beltman architecten

Een garage in het gebied gaat haar eigen terrein de komende jaren transformeren. Buro Duck maakte het ontwerp. Vlak bij dit project komt het woningbouwcomplex Object One, waarvan het ontwerp nog niet bekend is. Beeld Lukas Lagerweij van Lukalize

deArchitect.nl


77

de Architect | maart 2022

Het woningbouwproject 'Kop' van JDWA voorziet het gebied van meer sociale huurwoningen. Het project ligt ver van de kade, aan de Mr. H.F. de Boerlaan. Beeld JDWA

Plattegrond van het beeldkwaliteitsplan in 2012. Beeld WeLoveTheCity


78

STEDENBOUW

HAVENKWARTIER IN DEVENTER

deArchitect.nl

Het poppodium is vanuit de binnenstad verplaatst naar deze locatie op de tweede havenarm.

De Eerste Havenarm, met in de achtergrond de drukkerij. Het bedrijf is failliet en het gebouw zal worden afgebroken. In het gebied komt een combinatie van werken en woningbouw.


de Architect | maart 2022

79


80

STEDENBOUW

HAVENKWARTIER IN DEVENTER

De woningbouw die de komende jaren worden gebouwd zal voor een veel groter deel uit sociale huur bestaan. De wijk wordt daarmee diverser.

deArchitect.nl


81

de Architect | maart 2022

Havenkwartier in Deventer Opdrachtgever gemeente Deventer Ontwerp masterplan Andries Geerse Stedenbouwkundige, Rotterdam (tegenwoordig WeLoveTheCity) Medewerkers Andries Geerse, Marek Vogt, Marialena Kasimidi, Marjolein Dekker Ontwerp publieke ruimte REDscape Landscape & Urbanism Architecten o.a. Johan de Wachter Architecten (tegenwoordig JDWA) Oppervlak 13,75 ha (ex. 7,9 ha water) Programma woningbouw, kantoren, bedrijfsruimte, horeca, culturele industrie, galerie, havenindustrie Voorlopig ontwerp 2012 Bouw vanaf 2012

Architectonische projecten te realiseren vanaf 2022 Woningbouwproject STAAL Architect en bouwkundige Buro Duck Opdrachtgevers Gabriël Bosch; Meindert Pesman (1618 Vastgoed); Hans Heilen Woningbouwproject KOP Architect JDWA Opdrachtgever OMA Apeldoorn Aannemer Nijhuis bouw Toren Havenkwartier Architect beltmanarchitecten Opdrachtgever Janssen de Jong Projectontwikkeling Aannemer Goosen Te Pas Bouw


82

deArchitect.nl


INTERVIEW

STEDENBOUW

HAVENS VOLBOUWEN MET WONINGEN BETALEN WE STRAKS EEN HOGE TOL” “ALS WE DE

Verdichting lijkt een toverwoord in de woningcrisis. Is het daarmee iets nieuws? Nee. Recent publiceerde het College van Rijksadviseurs een studie over verdichting van bestaande woonwijken in de afgelopen vijftien jaar. De verrassende uitkomst: verspreid over 1000 wijken werden 250.000 woningen toegevoegd. Hebben we die uitbreidingswijken en de transformatie van havens en industriegebieden eigenlijk nog wel nodig? Tekst Afke Laarakker | Fotografie David Meulenbeld

O

p het moment van het interview had Wouter Veldhuis de nieuwe minister voor Volkshuisvestiging en Ruimtelijke Ordening nog niet gesproken, maar hij gaat het zeker met Hugo de Jonge hebben over de uitkomsten van het onderzoek Verdichtingsverhalen: betere buurten én meer woningen. Wat hem betreft wijzen die in een duidelijk richting: richt je bij woningbouw primair op bestaande wijken. Het interview is weken van te voren vastgelegd en door de secretaresse van het College van Rijksadviseurs ingeklemd tussen twee andere Zoomafspraken. Zenuwachtig zit ik een halfuur voor een zwart scherm te wachten. Vertraging en een niet aangekomen berichtje: “Maar in drie

WOUTER VELDHUIS RIJKSADVISEUR VOOR DE FYSIEKE LEEFOMGEVING kwartier lukt ook wel, toch?” In alle rust vertelt Wouter Veldhuis vervolgens over voordelen van woningbouw binnen steden en dorpen. En hij licht toe waarom gemeenten juist zuinig moeten omspringen met hun havens en industriegebieden. “Heb er vertrouwen in dat we dit kunnen.” Waarom wilden jullie bestaande verdichting onderzoeken?

“Om een realistisch beeld te krijgen van wat verdichting inhoudt. Er zijn de afgelopen jaren veel studies en ideeënprijsvragen over gedaan, met het idee te laten zien wat er allemaal wel niet kan in de stad. Als ik de uitkomsten bekijk, lijken het theoretische oefeningen. Ik zie architecten weer portocabins tekenen op garageboxen, hoekwoningen bedenken voor blinde kopgevels en kassen op flatgebouwen ontwerpen. Binnen ons vakgebied vinden we dat tof, maar bestuurders, ontwikkelaars en bewoners denken: dat kan niet! Met het onderzoek willen we laten zien hoe verdichting in de praktijk wel werkt.”

83


84

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

Belangrijkste onderdeel van het onderzoek is de data-analyse. Op de website van het College van Rijksadviseurs staat een kaart waarop je kunt zien in welke buurten in Nederland een verdichting van meer dan tien procent heeft plaatsgevonden. Daarnaast is er veldwerk gedaan: in drie buurten zijn gesprekken gevoerd met de bewoners en professionals.

WOUTER VELDHUIS RIJKSADVISEUR VOOR DE FYSIEKE LEEFOMGEVING

STEDENBOUW

“HET DOEMBEELD VAN EEN TUINSTAD DIE VERANDERT IN ONLEEFBAAR HOOGSTEDELIJK GEBIED HEBBEN WE NIET AANGETROFFEN”

Welke uitkomsten verrasten je?

“Ik had niet verwacht dat er zoveel projecten waren. Ook dacht ik dat verdichting vooral een grootstedelijk fenomeen was. Dat we casussen zouden vinden in bijvoorbeeld Den Haag-Zuidwest of Utrecht-Overvecht, misschien nog een wijk in Groningen. Maar we vonden overal in Nederland voorbeelden, juist ook in dorpen en krimpregio’s.” Door verdichting voeg je woningen toe in wijken waar al mensen wonen. Veranderen de bestaande sociale structuren niet enorm met verdichtingsprojecten?

“Als je over een periode van tien jaar kijkt veranderen die sowieso. In de praktijk merken mensen vooral dat de kwaliteit van hun wijk of woning verbetert, althans als je het zo uitvoert als in de casussen die wij onderzochten. Daar was verbetering van de leefkwaliteit in de wijk het doel. Er werden extra woningen toegevoegd om de gemaakte kosten terug te verdienen. De projecten waren bovendien geënt op de bestaande kwaliteiten van een wijk. Illustraties van het doembeeld van bijvoorbeeld een tuinstad die verandert in onleefbaar hoogstedelijk gebied hebben we niet gevonden.” Waardoor komt het dat er een verkeerd beeld heerst van verdichting?

“Doordat het in de media zelden gaat over stedelijke herstructureringsprojecten en stadsvernieuwing. Het gaat altijd over de grote nieuwbouwwijken en flashy projecten, nooit over het stille handwerk en reparatiewerk in de bestaande stad. Er heerst daardoor een soort doembeeld, dat als we steden gaan verdichten alles gaat lijken op Hong Kong en Singapore, met stalen torens of alleen MVRDV-achtige wolkenkrabbers waartussen helikopters vliegen.” Dus je zegt: gewoon op dezelfde manier doorgaan?

“Ik zeg: heb er vertrouwen in dat we zullen verdichten als we de kwaliteit van wijken verbeteren, ga niet in paniek zand opspuiten in het Groene Hart.”

Als je het hebt over flashy uitbreidingswijken, denk je dan ook aan woningbouw in de havens, zoals veel grote steden nu doen?

“Daar noem je iets. De steden rekenen zich rijk met de ruimte die er lijkt te zijn. Niemand lijkt zich de vraag te stellen: hoe verdienen we over honderd jaar ons geld in de stad? Als we onze havens volbouwen met woningen betalen we straks een hoge tol, zeker in de Randstad: we zullen altijd goederen en grondstoffen blijven produceren en verplaatsen en we moeten eten. Bovendien bieden deze terreinen veel werkgelegenheid. De verplaatsing van havens vergroot direct de ongelijkheid. Er werken veel mensen met lagere inkomens. “Als de circulaire economie over dertig jaar echt is aangeslagen hebben we de ruimte in de havens hard nodig – maar dan zijn we dat allemaal kwijt. Duurzaam transport moet in de toekomst waarschijnlijk over water: de restproducten van onze gebouwen zullen we straks in de delta heen en weer slepen. Die komen dan niet meer uit China. Dus we hebben opslag, verwerkingsplekken en recyclehubs nodig. We weten natuurlijk nog niet hoe deze toekomst er precies uitziet, maar juist daarom doen gemeenten er verstandig aan om ruimte te reserveren.” Dus niet bouwen in de havens en op industriegebieden?

“Er zijn wel plekken waar het kan, maar bouw ze niet helemaal vol. Amsterdam bijvoorbeeld rekent te veel op de solidariteit van omliggende gemeenten – als het bij ons niet past, dan graaft Beverwijk er toch een haven bij? Dat is niet solidair naar de bewoners van Beverwijk. Ook Den Haag is te optimistisch over de verplaatsing van functies uit de Binckhorst en de mogelijkheden om wonen en werken te mengen. Rotterdam is een ander geval, omdat ik verwacht dat de containeroverslag door de circulaire economie behoorlijk terug zal vallen. Ook olieraffinaderijen zullen wegzakken. Dus de Rotterdamse

haven zit ruim in zijn jasje. “Utrecht koos na veel discussie om in het industriegebied Lageweide de werkgelegenheid met hinderfuncties te behouden. Daar hebben ze denk ik goed aan gedaan. Veel woningbouwers vonden het een ideale locatie, dicht tegen de binnenstad. Bovendien kan Utrecht ruimtelijk geen kant meer op. Maar de gemeente vond het belangrijker dat de mensen die in de arbeiderswijken naast Lage Weide wonen op het industriegebied konden blijven werken – juist in een stad die wordt gedomineerd door hoger opgeleiden. Te vaak kunnen mensen die twee keer modaal verdienen op de fiets naar hun werk, maar hebben lager opgeleiden daar een auto voor nodig.” Is een combinatie van wonen en werken op industrieterreinen en in havens een oplossing?

“Daar denken we veel te romantisch over. Industrie geeft hinder. De gemengde woon-werkgebieden op voormalige industrieterreinen zijn nu vaak plekken waar nog net iemand bakfietsen repareert, en verder wat architectenbureaus zitten en misschien een tegelshowroom of groothandel. Wat adviseer je Hugo de Jonge?

“Verbeter de leefomgeving van alle mensen die al een plek hebben in dit land en vertrouw erop dat het met de woningaantallen wel goed komt. Als nieuwe minister wil je je natuurlijk het liefst als een visionair over de kaart van Nederland buigen en met grote dikke stiften nieuwe wijken tekenen, maar als je heel veel kleine puntjes zet heb je ook een miljoen woningen. Bovendien ben je dan veel wendbaarder en effectiever. “Ik wil hem ook vragen iedereen te laten meepraten, niet alleen de grote steden. Alle aandacht gaat al twintig jaar uit naar een beperkt aantal grote steden. Maar als je in Terneuzen of Leeuwarden een probleemwijk hebt van pak ’m beet zeshonderd woningen krijg je geen aandacht van het rijk. Laat dus dorpen en kleine steden niet in de steek.”

85


86

ARCHITECTUUR

PROJECT

deArchitect.nl

FEESTEN, BOUWEN THE HARBOUR CLUB IN AMSTERDAM-OOST DOOR LEVS ARCHITECTEN EN WONEN ZONDER DOGMA’S

The Harbour Club kreeg een L-vormige nieuwbouw van zes lagen die de oude wijnterminal omarmt. Zo sluit het complex aan op de typologie van de nieuwbouw ernaast.


de Architect | maart 2022

Nog voordat het Cruquiuseiland in Amsterdam werd herontwikkeld, zat daar al The Harbour Club. Toen duidelijk werd dat er tweeduizend woningen op het eiland moesten komen, was iedereen het erover eens: de club moest blijven – op het eiland, in de loods én in bedrijf tijdens de werkzaamheden. Om dat allemaal mogelijk te maken moest er een hoop gebeuren: erin, eromheen én erbovenop. Tekst Tracy Metz | Beeld LEVS architecten – Thijs van Stigt

87


88

ARCHITECTUUR

A

THE HARBOUR CLUB IN AMSTERDAM-OOST DOOR LEVS ARCHITECTEN

msterdam raakt zoetjesaan door zijn havens heen. De echte havenactiviteit is allang naar het westen verhuisd, in het oosten wordt nu na het KNSM- en het Java-eiland en Borneo-Sporenburg de laatste binnenhaven ontwikkeld voor wonen en werken, onderwijs en horeca: Cruquiuseiland. Dat esthetiek en verkeer bij de aanleg niet zo’n rol speelden, zie je al met één blik op de kaart: het ‘eiland’ heeft de wat lompe vorm van een haak, en de enige weg eroverheen loopt zonder opsmuk dwars door het midden. Logisch, ja, in het begin was haast alle vervoer van en naar het eiland over water of via het spoor. Maar als hier de geplande tweeduizend woningen komen, wordt het verkeer wel een ‘dingetje’. Het parkeren was al een thema voordat de herontwikkeling op gang kwam. The Harbour Club was de eerste openbare (horeca)voorziening op Cruquius, omringd door loodsen, een betoncentrale en silo’s waar Albert Heijn z’n drankvoorraad opsloeg. De club – een restaurant dat nu ook uitgebreid is met een theaterzaal, alles bij elkaar 3200 vierkante meter – zat in een historische houten loods uit 1895 met een mooi houten dak met spanten. Je kunt er met vier- tot vijfhonderd man eten, er is honderd man personeel – het gaat er uitbundig aan toe. Als de klanten ’s avonds laat naar hun auto terugliepen galmde het geroep over het water en klotste tegen de gevels aan de overkant. Hoe moest dat dan als de Club omringd werd door woningen die nog veel dichterbij staan?

0

50

deArchitect.nl

Vrij zicht op het water Het experimentele van Cruquiuseiland als geheel is dat er geen uitgewerkt stedenbouwkundig plan is gemaakt en er geen beoordeling door welstand is. Wel hield de gemeentelijke supervisor regie over de architectuur, de samenhang tussen de gebouwen aan het water, en de toegepaste kleuren en materialen. De gemeente Amsterdam en ontwikkelaar Amvest, die ook zijn hoofdkantoor op het eiland heeft, bedachten samen een ‘spelregelkaart’. De spelregels bepalen bijvoorbeeld dat er door de dwarsstraten vrij zicht op het water moet zijn, dat er een paar architectonische accenten moesten komen en dat de oude havenkraan en een enkele gebouwen, waaronder de houten loods van The Harbour Club, behouden moesten blijven. “We willen als architecten ondogmatisch met dit gebied omgaan”, zegt Jurriaan van Stigt van Levs. Hij is ervan overtuigd dat deze aanpak, mede dankzij een opdrachtgever die er echt iets moois van wil maken, op dit soort industriële locaties beter werkt dan dichtgetimmerde plannen waarin elke vierkante centimeter is vastgelegd. Levs is nauw betrokken is bij de hele herontwikkeling: het bureau ontwikkelde het programma van eisen en nam het voortouw bij het bepalen van het programma. Ze zaten er al letterlijk dicht op, aangezien hun eigen kantoor op het eiland staat, aan het eind van de haak. Ze hebben vier gebouwen voor hun rekening genomen, waaronder The Harbour Club.

100m

Situatietekening


de Architect | maart 2022

Een groot deel van de woningen kijkt uit over het groene dak van The Harbour Club naar het water.

The Harbourclub voegt zich in de rij woongebouwen langs de Cruquiusweg.

89


De oude loods heeft met de 90 overkapping een duidelijk gezicht naar de kade.

deArchitect.nl


THE HARBOUR CLUB IN AMSTERDAM-OOST DOOR LEVS ARCHITECTEN

de Architect | maart 2022

Die heeft een speciale plek in hun hart, omdat het waanzinnig ingewikkeld was en helemaal uniek. Eraan verdienen zat er niet in – het was een liefdesbaby. Eigen fundering Om het parkeren op te lossen zijn er 120 plekken gebouwd onder het belendende blok en onder het hotel iets verderop aan de straat. Aan twee kanten van de loods zijn er in totaal 89 woningen toegevoegd: drie verdiepingen boven de zaal, zes verdiepingen aan de straatkant. Van die 89 zijn 81 voor starters. Daarvan zijn dertig smalle studio’s boven het theater. De andere 51 zijn corridorwoningen aan de tussenstraat. Dan zijn er nog vijf woon-werkwoningen op de begane grond. De woningen moesten hun eigen fundering krijgen, om de nieuwe geluidsdichte theaterzaal heen. Blijven er nog drie woningen over. Die staan op het dak. Dit is wat er over is van de ruim dertig silo’s die tot voor kort op een terrein ernaast stonden. De rest is gesloopt, maar iets van dat kenmerkende industriële erfgoed moest bewaard blijven, vond Levs. In een opwelling zei Van Stigt tegen Amvest:

Stap 1: De oude wijnterminal en drie wijnsilo’s worden behouden, de bedrijfshal uit de jaren negentig wordt gesloopt.

ARCHITECTUUR

“Weet je wat, we zetten ze op het dak als woningen.” En inderdaad, nu staan er drie heel aparte koopwoningen van ieder 170 vierkante meter en drie verdiepingen, met een gemeenschappelijk terras. Je gaat met de lift omhoog , je komt uit op een houten dek en loopt dan naar je eigen silo. Twee totaal verschillende werelden op elkaar gestapeld. Zwevend groen dak Restaurant met nachtclub met woningen: dat is toch de kat op het spek binden? Inderdaad, het geluid was een grote uitdaging. “Dat mooie houten dak van de loods houdt natuurlijk geen geluid tegen”, zegt Van Stigt. “Dus hebben we er een zwevend groen dak op stalen pootjes overheen gelegd.” Vóór het restaurant is nu een theaterzaal in een geheel geluidsdichte dubbele doos-in-een-doosconstructie gemaakt. Daaromheen ligt de foyer, die straks wordt ingericht met banken en street art-achtige schilderingen op de muren. “Het was een hele puzzel om het er allemaal vanzelfsprekend en aangenaam uit te laten zien.” Ondogmatisch is het zeker.

Stap 2: De nieuwe banqueting-ruimte wordt als doos-in-doosconstructie gemaakt en ontwikkeling van een nieuw entreeplein.

Stap 3: Voortzetting van de stedenbouwkundige stempel door een haak rondom en bovenop te plaatsen.

5m

Stap 4: Wijnsilo’s worden op het dak geplaatst en op de oude wijnterminal komt een groen dak, onder meer als geluidsisolatie.

Stap 5: Nieuwe situatie waarbij The Harbour Club aan de doorlopende kade ligt.

Schematische weergave van het concept

91


92

ARCHITECTUUR

THE HARBOUR CLUB IN AMSTERDAM-OOST DOOR LEVS ARCHITECTEN

Het interieur van The Harbour Club heeft de club er zelf ingebouwd. Beeld Nico Alsemgeest Fotografie

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

93

Met het doos-in-doosprincipe is de nieuwe evenementenruimte geheel losgekoppeld van de overige functies in het gebouw om geluidsoverlast te voorkomen. Een tweede, glazen huid creëert een bufferzone die dienstdoet als foyer.


ARCHITECTUUR

THE HARBOUR CLUB IN AMSTERDAM-OOST DOOR LEVS ARCHITECTEN

deArchitect.nl

WTW

WTW

WTW

WTW

WTW

WTW

WTW

WKO

WTW

WKO

WTW

WTW

WKO

WKO

WTW

WKO

WTW

WKO

WTW

Derde verdieping

/

94

Begane grond


95

de Architect | maart 2022

M-01

A-32

A-3 3

3 A-3

A-3 3

A-33

A-32

A-3 2

A-33

Plattegrond van de silowoningen op het dak

Dwarsdoorsnede

Langsdoorsnede

A-33


96

ARCHITECTUUR

THE HARBOUR CLUB IN AMSTERDAM-OOST DOOR LEVS ARCHITECTEN

Op de begane grond bevinden zich aan de straatzijde vijf woon-werkeenheden. Daarboven zijn er starterswoningen, 3,6 meter brede doorzonstudio’s met aan de straatkant een loggia en aan de andere kant een leefgalerij.

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

97


98

ARCHITECTUUR De drie silowoningen delen een dakterras.

THE HARBOUR CLUB IN AMSTERDAM-OOST DOOR LEVS ARCHITECTEN

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

De silowoningen staan boven op 99 de starters­woningen.


100

ARCHITECTUUR

De entree naar een starterswoning ligt aan een leefgalerij.

THE HARBOUR CLUB IN AMSTERDAM-OOST DOOR LEVS ARCHITECTEN

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

101


102

ARCHITECTUUR

THE HARBOUR CLUB IN AMSTERDAM-OOST DOOR LEVS ARCHITECTEN

Over de oude wijnterminal kragen eenzijdig georiënteerde woningen vijf meter uit. Hun half-inpandige balkons kijken uit over de haven en het nieuwe groene dak van de terminal.

deArchitect.nl


103

de Architect | maart 2022

De Cruquiusweg in het Oostelijk Havengebied in Amsterdam in 1987. Beeld Stadsarchief Amsterdam

The Harbour Club, Amsterdam-Oost Opdrachtgever Amvest, Amsterdam Ontwerp LEVS architecten, Amsterdam Projectarchitecten Adriaan Mout, Jurriaan van Stigt, Marianne Loof, Surya Steijlen Medewerkers Daan Goedhart, Mark Gijsbers Bouwmanagement JMJ Bouwmanagement, Den Haag Adviseur constructie Pieters Bouwtechniek, Amsterdam Adviseur installaties Ingenieursburo Linssen, Amsterdam Adviseur bouwfysica Nieman-Valk Technisch Adviesbureau, Rijswijk Adviseur akoestiek Level Acoustics & Vibration, Eindhoven Overige adviseurs RHDHV, Amersfoort Aannemer Bouwbedrijf M.J. de Nijs en Zonen, Warmenhuizen Landschapsarchitect Buro Lubbers, Vught Bruto vloeroppervlakte 10.200 m² Programma 3200 m² restaurant en theater, 81 startersappartementen (huur), 3 luxe stadswoningen (koop), 5 woon-werkwoningen (koop) Definitief ontwerp 2018 Bouw 2019 – 2021

Meer weten? Scan de QR-code voor de podcast van de Architect met Marianne Loof, architect en oprichter van LEVS Architecten dearchitect.nl/podcast


104

INTERNATIONAAL

Afgelopen 10 jaar is meer dan 60 kilometer recreatief waterfront gerealiseerd.

PROJECT

deArchitect.nl


105

de Architect | maart 2022

ERTS EN ZAND MAAKT WEST BUND IN SHANGHAI, CHINA PLAATS VOOR HIP EN SLIM SHANGHAI

Afgelopen tien jaar ontwikkelde Shanghai twaalf ‘stedelijke megaprojecten’ langs de Huangpu Rivier. Twee daarvan liggen in het 9,4 kilometer lange voormalige havengebied West Bund. Beide weerspiegelen de ambitie om van Shanghai een wereldspeler te maken op het gebied van innovatie: AI Valley en Media Port, met elk ruim een miljoen vierkante meter commercieel vloeroppervlak. Tekst en beeld Harry den Hartog


106

INTERNATIONAAL

WEST BUND IN SHANGHAI, CHINA

deArchitect.nl

West Bund staat op de mentale kaart van de cultuur georiënteerde, beter opgeleide, jonge Chinese middenklasse en expats

West Bund tijdens het Oktoberfestival.

T

ot vijftien jaar geleden was West Bund het toneel van bergen erts, cement en zand. Oliedrums, een vliegveld en vliegtuigfabriek completeerden dit schouwspel. Onderdelen hiervan zijn geïnte­­greerd in het nieuwe plan als eerbetoon aan de cultuurhistorie. West Bund speelde namelijk een belangrijke rol in de industriële geschiedenis van Shanghai. Zo was de luchthaven Longhua (1917-2011) in de jaren veertig de grootste internationale luchthaven in Oost-Azië en in de Shanghai Aircraft Factory werd China’s eerste zelfontwikkelde passagiersvliegtuig gebouwd, de Y-10. De Shanghai Cement Factory (1920) was de eerste cementfabriek in China. Aan dit alles kwam een eind doordat in aanloop naar de wereldtentoonstelling van 2010 werd besloten om vervuilende fabrieken te verplaatsen naar buiten de

stad. Het vliegveld was al eerder gesloten om stads­uitbreiding mogelijk te maken. Inmiddels heeft het gebied een totaal ander voorkomen. Onlangs werd West Bund door het ministerie van Water aangewezen als een van de 24 National Water Conservancy Scenic Areas. Uitgegroeid tot merk Met de treffende slogan ‘Art and AI as engine’ heeft de stad middels cultuurgeleide herontwikkeling het gebied klaargestoomd voor grootse vastgoedontwikkelingen. De voormalige industriële plek wordt gedomineerd door groen, musea en hergebruikt industrieel erfgoed. De transformatie begon in 2013 met de eerste architectuurbiënnale van Shanghai, georganiseerd door de stedenbouwkundige dienst in de voormalige vliegtuigfabriek. Met een scala aan evenementen en


107

de Architect | maart 2022

Plattegrond

Tank Shanghai ontworpen door Open Architecture. Beeld Open Architecture


108

INTERNATIONAAL

WEST BUND IN SHANGHAI, CHINA

deArchitect.nl

De havenkranen staan langs het recreatieve havenfront. Beeld Shutterstock

installaties werden publieke en private investeerders aangetrokken. West Bund groeide uit tot een merk. Met als ambitie de Museum Mile in New York en South Bank in Londen te evenaren, bouwde de stad hierna een reeks musea. Symbolisch hoogtepunt is een door David Chipperfield ontworpen filiaal van het Parijse centrum voor moderne kunst Centre Pompidou. Architectonische hoogtepunten zijn het chique Long Museum (2014) in de voormalige cementoverslag, ontworpen door Atelier Deshaus, en vijf oliedrums, door Open Architecture omgevormd tot Tank Shanghai (2019). De met kunstinstellingen gevulde kades zijn nu jaarlijks het toneel van tientallen evenementen, vaak van goede kwaliteit, maar met commerciële ondertoon, zoals de

parfumtentoonstelling Perception of Chanel en enkele auto­mobiel­evenementen. West Bund geniet experimentele uitzonderingen in gebruik: in tegenstelling tot andere secties van Shanghais nieuwe waterfront mogen bezoekers huisdieren meenemen, skateboarden en met vliegers spelen. De grasvelden zijn gevuld met picknickdekens en tenten. Ook is een terrein ingericht voor outdoor elektronische dans en er zijn meerdere sportparken. Dit alles heeft West Bund op de mentale kaart gezet van de nieuwe cultuur georiënteerde, beter opgeleide, jonge Chinese middenklasse en expats. West Bund is in oppervlakte een van de grootste kunstdistricten van Azië, mede dankzij fiscale prikkels en vrije huurcontracten voor culturele instellingen.

De projecten lijden onder de pandemie, maar meer nog onder de lastige kantorenmarkt door de handelsoorlog met de VS


WEST BUND IN SHANGHAI, CHINA

de Architect | maart 2022

Hergebruikte havenkranen naast het Long Museum.

Het Long Museum. Beeld Walter Mair

Kaart Shanghai 0

25km

INTERNATIONAAL

109


110

INTERNATIONAAL

WEST BUND IN SHANGHAI, CHINA

Leegstand in AI Valley Met een knipoog naar Silicon Valley is AI Valley de vertaling van Shanghais strategie een hub te creëren voor kunstmatige-intelligentie-industrie. De kern bestaat uit de in 2021 opgeleverde AI Twin Towers (300.000 vierkante meter) ontworpen door Nikken Sekkei. Enorme luifels trekken rivierwind onder de overkapping ter verkoeling, en geleiden de wind naar de achterliggende wijken: de zomers in Shanghai kunnen zeer warm zijn. Het complex was grotendeels bedoeld voor de Alibaba Group, maar onder andere ook Microsoft opende er een onderzoekslab. Beide torens zitten vol slimme technologie gericht op gebruikerservaring, bijvoorbeeld mobiele apps met realtime-informatie over de luchtkwaliteit binnenshuis, beschikbare parkeerplaatsen, en het aantal mensen in bepaalde ruimtes. Net als de meeste andere nieuwe gebouwen hebben de torens in West Bund een LEED Gold certificering voor ‘groen bouwen’. Onder de noordelijke luifel bevindt zich de negen verdiepingen hoge mall AI Plaza, ontworpen door Woods Bagot en Design Bridge uit Londen, met als concept Art and Intelligence. Hierin staat de combinatie van kunst en slimme technologie centraal, met installaties zoals een vier verdiepingen hoge interactieve videowand. Op de begane grond en onder het maaiveld, rond verdiepte pleinen, bevinden zich koffiebars en lunchgelegenheden gericht op werknemers van omringende kantoren. Volgens de ontwerpers is het groen gemaximaliseerd, vooral met interne tuinen onder de luifels. Helaas staat momenteel nog altijd vrij veel leeg. Bijvoorbeeld ook de door Sanaa ontworpen Art Tower (90.185 vierkante meter) die begin 2020 werd opgeleverd.

AI Twin Towers aan weerszijden van voormalige landingsbaan.

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

111


112

Luifels geleiden de koele wind van de rivier tussen AI Plaza (links) en een van de AI Towers.

deArchitect.nl


WEST BUND IN SHANGHAI, CHINA

de Architect | maart 2022

Luifel van de AI Tower en op achtergrond de Art Tower ontworpen door Sanaa.

West Bund AI Valley, Shanghai, China Ontwerp Nikken Sekkei; Sanaa; JWDA; KPF; Foster; SOM; Gensler; OPEN; Archi-Union Partners Shanghai Architectural Design & Research Institute Co. Ltd.; Arcplus Group PLC; Tongji University Architectural Design Research Institute Constructie West Bund Development Group; Huanyu Company of Shanghai Urban Development Co. Ltd.; Shanghai Tunnel Engineering Co. Ltd.; Voice of Dream; Alibaba

Ontwerp vanaf 2013 Vloeroppervlak 1.200.000 m2 Plangebied 34 ha Bouwhoogte 30-235 m

INTERNATIONAAL

113


114

INTERNATIONAAL

WEST BUND IN SHANGHAI, CHINA

Tweede maaiveld met voetgangersgebied en retail. De iconische uitkijktoren centraal in het gebied geeft tussen de gebouwen door uitzicht op de rivier.

deArchitect.nl


115

de Architect | maart 2022

Een van de vele openingen die lucht en licht naar de begane grond en benedenverdieping brengen, gezien vanaf de middelste verbindingsas dicht bij de metro, kijkrichting naar de rivier.

Media Port: gestapelde maaivelden Ook West Bund Media Port wordt ontwikkeld volgens een stedenbouwkundig plan van Nikken Sekkei. Het concept is gebaseerd op een driedimensionale openbare ruimte die bestaat uit ‘gestapelde maaivelden’. Negen gebouwen van negen eigenaren met grondgebruiksrecht (China kent geen grondbezit, maar gebruiksrecht voor 50 tot 70 jaar) zijn door het concept verenigd, elk met een eigen architectuur. Hier huizen media- en entertainmentbedrijven. De gestapelde maaivelden zijn publiek toegankelijk en gelinkt aan het waterfront. Vanwege afzonderlijke eigendomsrechten tussen de dekken en de ondergrondse ruimtes is een ingewikkelde situatie ontstaan. Ontwerpers maakten daarom samen met lokale overheden een set ontwerpregels. Maatregelen voor rookafvoer bij brand, natuurlijke ventilatie, logistiek, evacuatieroutes, en snelle in- en uitritten drukten een sterk stempel op de uiteindelijk

vorm. Het dek biedt ook schaduw tijdens warme zomers. Ook dit enorme betoncomplex is als geheel LEED Gold gecertificeerd. Een twee kilometer lange oude landingsbaan – door landschapsarchitectenbureau Sasaki omgevormd tot Xuhui Runway Park – begrenst aan de landzijde beide megaprojecten. Aan de kade (de bund) staan nog enkele industriële relicten te wachten op hergebruik. De projecten lijden onder de effecten van de pandemie, maar meer nog onder de lastige kantorenmarkt door de handelsoorlog met de Verenigde Staten. Een groot gemis is ook het totaal ontbreken van woningen binnen het plangebied. Net als bij de andere twaalf clusters heeft een aanzienlijk deel van het kantoor- en winkelgebied nog geen gebruikers. Ondanks de bereikte hoge dichtheid en duurzaamheidkwalificaties laat het beloofde innovatieve gebruik op zich wachten.


116

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

WEST BUND IN SHANGHAI, CHINA

INTERNATIONAAL

Media Port gezien vanuit het oosten met gestapelde maaivelden.

West Bund Media Port, Shanghai, China Ontwerp Nikken Sekkei; KPF; MVRDV; Benoy; Gensler; SWA Group; Oval; 3XN; P&T Lokale partners Shanghai Architectural Design & Research Institute Co. Ltd.; East China Architectural Design & Research Institute Co. Ltd.; Arcplus Group PLC Richtlijnen dek Shanghai Xuhui Riverside Area Comprehensive Development and Construction Management Committee; Shanghai Architectural Design and Research Institute Co., Ltd.; Regional Comprehensive Development Research Office Constructie West Bund Development Group; Tencent; Nuobu; Mango-Xiang; Yoozoo; Guosheng; Dazhong Transportation Ontwerp 2013 – 2022 (verwacht) Vloeroppervlak 1.100.000 m2 Plangebied 55 ha Hoogte 30-150 m

117


COGNIZANT

DEALER: INTERIORWORKS INTERIEURARCHITECT/FOTOGRAFIE: IDEAL PROJECTS

AMSTERDAM

showroom Rolweg 10 4104 AV Culemborg 0345 51 73 88 info@casala.com Design Post Amsterdam Cruquiusweg 111m 1019 AG Amsterdam 020 463 39 80

WWW.CASALA.COM


119

de Architect | maart 2022

SCOPE pagina 119 t/m 134

120 ‘DONUTARCHITECTUUR’ TEGEN DE WONINGWOEDE COLUMN JOOST ROEFS

122 SUBLIEME BULK COLUMN GERT KWEKKEBOOM

123 ZEEKASTELEN COLUMN DIKKIE SCIPIO

124 HAVENS HEBBEN (G)EEN IDENTITEIT TWISTGESPREK ARIADNE ONCLIN EN MICHELLE GULICKX

126 LEREN VAN CHINESE HAVENTRANSFORMATIES OPINIE VAN HARRY DEN HARTOG

128 “HAVEN EN STAD HEBBEN ELKAAR HARD NODIG” BETOGEN KEES STAM EN GERT-JOOST PEEK

130 SPOTTEN MET GENTRIFICATIE GRAPHIC NOVEL DOOR MINEM SEZGIN

132 VERGETEN VROUWELIJKE ARCHITECTEN INTERVIEW MET PROMOVENDUS ERICA SMEETS KLOKGIETERS

134 “ZONDER MAAKINDUSTRIE WORDT AMSTERDAM EEN EENHEIDSWORST” STELT FLOOR MILIKOWSKI


120

SCOPE

column

deArchitect.nl

JOOST ROEFS

DONUTARCHITECTUUR: OPLOSSING TEGEN WONINGWOEDE

H

oe lang duurt het nog voor er een boze menigte bij mij op de stoep staat? Kan ik nog wel architectuurprojecten realiseren waarop toekomstige generaties mij niet verwijtend aanspreken? Doordat we veel te weinig bouwen rijzen de woningprijzen de pan uit. Daarnaast stoten de gebouwen die we maken nog steeds zoveel CO2 uit dat we daarmee het klimaat om zeep helpen. Ik ben opgeleid door een generatie enthousiaste architecten die me verlekkerden met spectaculaire ontwerpen. Maar overstelpt met wereldproblematiek word ik nu plots aangesproken op mijn engagement. Ik moet keuzes maken waarop ik tijdens mijn opleiding niet of nauwelijks ben voorbereid. Dat is wel even schakelen. Zo is er een tekort aan sociale woningen. Betekent dit dat ik geen luxe villa’s meer mag ontwerpen? Ook is het beter om met snel-hernieuwbare materialen bouwen. Dan maar even geen natuursteen meer toepassen in een museum? Maar hoe maak ik dan bestendige gebouwen die minimaal vijftig jaar blijven staan? Hoe zie ik als architect door de bomen het bos? De Engelse econoom Kate Raworth van de Universiteit van Oxford ontwikkelde een model dat kan helpen bij het beantwoorden van deze vragen. Dit zogenaamde ‘donutmodel’ beschrijft eenvoudig hoe we op een bestendige manier in onze behoeftes kunnen voorzien binnen de mogelijkheden die de aarde ons biedt. Binnen het model zijn drie posities mogelijk. In de binnenring van de donut worden de basisbehoeftes van de mens niet vervuld – denk aan eten, onderwijs, sociale gelijkheid. Daar zijn de tekorten. Aan de buitenzijde van de donut is juist overdaad. Daar wordt de ecologische draagkracht van de aarde overschreden door te veel verbruik.

Beeld Vincent Huijbers


121

de Architect | maart 2022

In Nederland is de voetafdruk per persoon zo’n acht voetbalvelden, terwijl er op aarde maar 2,5 per persoon beschikbaar zijn Het idee van het model is dat uiteindelijk iedereen zich ín de donut bevindt en dus minimaal is voorzien van alle basisbehoeften, zonder dat de aarde wordt uitgeput. De donut zelf heeft een zekere breedte zodat mensen aan de binnenring net voorzien in hun eigen basisbehoeften, terwijl mensen aan de buitenzijde veel welvarender zijn en meer verbruiken van de aardse voorraden, maar nog net geen onbalans veroorzaken in de globale ecologie. Vertaald naar de architectuur is de donut de bandbreedte waarbinnen projecten uitgevoerd zouden moeten worden. De geëngageerde architect probeert met zijn projecten mensen uit het gat van de donut te halen. Bijvoorbeeld door ouderenwoningen rondom een collectief hof te ontwerpen, of goede sociale woningbouw. Je kunt als architect ook proberen om mensen aan de buitenzijde binnen de donut te krijgen. Bijvoorbeeld door een luxueuze villa te ontwerpen, met de middelen die niet ten koste gaan van het ecologisch evenwicht tijdens zowel de bouwals de gebruiksfase. Tegenover de eenvoud van het model staat de complexe vraag hoe breed de donut werkelijk is. Wat is de minimale acceptabele levensstandaard? Wat komen mensen tekort? Hoe kun je hierin als architect voorzien? Tegelijkertijd rijst de vraag: Hoeveel mogen we van de aarde vragen? In Nederland is nu de voetafdruk per persoon zo’n acht voetbalvelden, terwijl er op aarde maar 2,5 per persoon beschikbaar zijn. Woningcrisis, klimaatcrisis, afname biodiversiteit, hittestress, coronacrisis. Ik hoor mijn toekomstige kleinkinderen al vragen: “Wat deed jij vroeger als architect om dat op te lossen opa?” Komende week toch nog maar eens met de kostendeskundige overleggen of die nieuwe woningen nog betaalbaar blijven als we ze van kalkhennep maken.


122

SCOPE

column

deArchitect.nl

GERT KWEKKEBOOM

SUBLIEME BULK

E

en tijdje geleden maakte ik een wandeling van Amsterdam-Oost naar de Zaanse Schans. Die tocht leidde door het Westelijk Havengebied, een vervreemdende sublieme ervaring van schaalverschillen. Tussen die enorme kavels, de kranen, loodsen en de ellenlange rechte wegen enerzijds, en mijn sjokkende lichaam en diens kleine stappen anderzijds. Dit grootse havengebied wordt de komende decennia getransformeerd tot stad: Haven-Stad. Maar je kunt het ook verknoeien. De stedeling blijft oprukken en slokt meer reeds in gebruik zijnde gebieden binnen de stadsgrenzen op. De volgende doelwitten in dit ontginningsproces zijn de grootschalige industriële (haven)gebieden. De potentieel beschikbare oppervlaktes zijn daar groot. In Haven-Stad in Amster­dam kunnen 70.000 woningen gerealiseerd worden. Dat is meer dan vijftien procent van de huidige woningvoorraad van de stad. Rotterdam is wat voorzichtiger en durft hardop nog niet veel verder te kijken dan het Merwevierhavengebied. Maar ook daar is het vermoedelijk een kwestie van tijd totdat er verder naar het westen wordt gekeken. Het westen is altijd al de windrichting van nieuwe mogelijkheden en optimisme, en ook in dit geval is er aan potentie daar geen gebrek. Op ruimtelijk niveau is er de schaal van de kavels, die het mogelijk maakt om aan allerlei vormen van stedelijkheid te denken die we nu nog niet inzetten. Ruime landschapsparken met clusters van dichte bebouwing en plukjes torens met fenomenale uitzichten of stadsboulevards met weids uitlopende hovenstructuren, zoals je ze uit Wenen kent, maar dan ruimer. Vanuit maatschappelijk perspectief gezien is de belofte ook groot. Eindelijk komt er ruimte vrij met een schaal waarop serieuze en vooral betáálbare, meters kunnen worden gemaakt. Met een beetje goede wil proef je de sfeer die er ook

gehangen moet hebben ten tijde van het Algemeen Uitbreidingsplan voor Amsterdam uit 1935. Toevallig of niet, ook dat speelde zich grotendeels in het westen van de stad af. Dat was écht stadsontwerp: een ruim canvas, stevige lijnen, robuuste blokken en buurten, geen gefriemel. Serieuze volkshuisvesting op een indrukwekkend schaalniveau: sublieme bulk. Maar hoe doe je aan zo’n bijzonder bestaand milieu als een havengebied recht in de toekomstplannen? En hoe houd je die meters ook daadwerkelijk goedkoop? Hiervoor moet je als dienst stadsontwikkeling wel uit je routine stappen. Je kunt er anders op wachten tot dit landschap straks netjes in stukken wordt gesneden. Om vervolgens te eindigen met de korrelgroottes waar we de afgelopen decennia mee werkten. Maar waarom zouden we? Dat ruimtelijk denken komt uit de tijd van de bankencrisis. De tijd waarin spontane kleinschalige projecten nodig waren om de vastgelopen ontwikkelingen uit het slop te trekken. Waarin zelfbouw het enige middel leek om nog een beetje kwalitatieve architectuur in je stad te produceren. En waarin je met gemixte ontwikkelplan-

nen vooral heel slim op verschillende paarden tegelijk kon wedden om je risico te spreiden. Dat dit nog in kleinschalige binnensteden gebeurt is goed uit te leggen. Maar stel je eens voor dat je straks in die haven­ zones honderden meters lange rijen van die aanstellerige, verschillende blokken hebt. Daar raakt de hele buurt overprikkeld van. En dit model met kleine blokken met verschillende gevels, verspringende daklijnen en plinthoogtes, en andere constructiesystemen draagt natuurlijk ook niet bij aan de betaalbaarheid. Als je écht voor betaalbaar gaat heb je een bulkaanpak nodig, met meer repetitie en grotere eenheden. De korrelgrootte in de voormalige havenzones is ernaar. Dus laat die nieuwe joekels van woongebouwen maar komen. Op de terugweg van mijn wandeltocht liep ik over de ruim twee kilometer lange Hoofdweg met die langgerekte bouwblokken, waaronder de 250 meter(!) lange gevelwand van architect Hendrik Wijdeveld. Wie daar ooit eens is geweest, weet dat het kan. Daar gaat goed gelukte, sublieme bulk zélfs samen met een fijnzinnig gevoel voor de menselijke maat.


column

de Architect | maart 2022

DIKKIE SCIPIO

ZEEKASTELEN

H

et is geen toeval dat juist in havensteden hoogbouw de architectuur domineert. En dat er grote gebouwen met gemengd programma ontstaan. In een havenstad komen en gaan schepen van verschillende bouw, met verschillende vorm en kleur, met verschillende bemanningen en vrachten. Het havengezicht sprankelt door verscheidenheid. De bewoners van een havenstad zijn door de voorbijvarende schepen gewend aan een continu veranderend perspectief. Niets is statisch, niets is permanent. De haven leidt tot gewenning aan verschillen en daarmee tot een andere kijk op schaal en programma. In een havenstad liggen de grote gebouwen als schepen tussen de gemiddelde korrel van het stedelijk weefsel zonder dat iemand zich hieraan stoort. Niet voor niets was een van de hoogste gebouwen van Europa, Het Witte Huis in Rotterdam, een havengebouw. Het kantoorgebouw uit 1898 op de hoek van de Wijnhaven en de Oude Haven werd ontworpen door Willem Molenbroek. De architectuur is eclectisch met een nadruk op art-nouveau-elementen. Het gebouw heeft een vierkante voetprint van 20 bij 20 meter, is 43 meter hoog en heeft tien verdiepingen waarvan drie in de kap. De bouwkosten waren 127.900 gulden. Het bouwen van een hoog gebouw en ook nog op onvaste grond, was een huzarenstukje waar moed voor nodig was. Na aanvankelijk heel wat scepsis besluit de gemeente het gewoon aan te zien. Het was niet de vernieuwende architectuur of de hoogte (hoger bouwen dan de kerk mocht niet) die de scepsis opriep. Het was de moeilijke constructie. Er werd getwijfeld of het überhaupt mogelijk was. Na talrijke tegenslagen bewezen tenslotte duizend heipalen het gelijk van de ontwerpers. Het gebouw wordt een succes en het neemt zijn plaats in tussen de traditionele vier- tot vijflaagse gebouwen van de stad en de schepen van de haven.

Het zou 58 jaar duren voordat Herman Bakker in 1956 een vier meter hoger gebouw plaatst aan Het Vaste Land. Nu staat het gebouw aan de voet van de Erasmusbrug. De Maastorenflat telt veertien verdiepingen en was lange tijd de enige ‘toren’ aan de Maas waarin wonen en werken werden gecombineerd. Op de oude foto’s is te zien hoe trots het gebouw samen met het monument voor de koopvaardij, het zicht op de havenactiviteiten vanuit de Coolsingel markeert: ‘Het venster op de rivier’. Omdat het gebouw buitendijks lag, werd er rekening mee gehouden dat de onderste laag bij hoogwater kon onderlopen. Het was niet een tekort aan bouw­ locaties of economische druk die de locatie en de vorm van de Maastoren bepaalde, het was een kans die verzilverd kon worden. Dat hieraan ook de nadelen van het opkomende water kleefden, werd voor lief genomen. Het is nog steeds druk op de Maas, maar de meeste schepen die nu voorbijtrekken zijn van de binnenvaart. De haven verschuift richting de zee en trekt zich langzaam terug uit de stad – en met de schaal van de zeeschepen neemt hij ook de dynamiek van het wisselend perspectief en de gewenning aan variëteit met zich mee. Voor de nieuwe zeekastelen zijn we aangewezen op cruiseschepen zoals de Aida die nu aanmeert aan de pier. Ze is 337 meter lang, 42 meter breed, heeft 20 decks, is 63 meter hoog en steekt 47 meter boven de waterspiegel uit. Het schip heeft zes zwembaden, een klimmuur en sportvelden, een indoorstrand met beachclub, een theater en twaalf restaurants, bars, winkels en een Lego-avonturenwereld en kan 6600 passagiers en 900 bemanningsleden vervoeren. De bouwkosten waren 790 miljoen euro.

In een havenstad liggen de grote gebouwen als schepen tussen de gemiddelde korrel van het stedelijk weefsel zonder dat iemand zich hieraan stoort

123


124

SCOPE

briefwisseling

deArchitect.nl

HAVENS HEBBEN (G)EEN IDENTITEIT Wat is de identiteit van een getransformeerde haven? Ariadne Onclin en Michelle Gulickx gaan in gesprek aan de hand van enkele voorbeelden. Ariadne twijfelt of op de NDSM-werf ‘behoud door ontwikkeling’ wel serieus wordt genomen. Een goed voorbeeld vindt zij Almere Haven. Michelle betwist of het stoere karakter van projecten als HafenCity in Hamburg en het Eilandje in Antwerpen uitingen zijn van een echte identiteit. Is het meer dan een romantisch, historisch havenbeeld?

Hé Michelle,

Havens transformeren naar stad. Is het een trend of is het ontstaan uit pure noodzaak? Het een sluit het ander natuurlijk niet uit. Vanwege de slinkende woningvoorraad moeten we bouwen, overal waar het maar kan. Hierbij kiezen we niet voor nieuwe groeikernen, maar moeten bestaande steden verdichten en uitbreiden. Ook onze stad staat aan de vooravond van zijn grootste stadsuitbreiding ooit. Woningen bouwen op de plek van de industrie die van Amsterdam de stad heeft gemaakt die we nu kennen. Van haven naar stad: Haven-Stad. Amsterdam heeft al vaker met dit bijltje gehakt: havens verschuiven en woningen bouwen. Dit heeft prachtige woningen in voormalige pakhuizen opgeleverd en hotels in oude hijskranen. Op de schuine helling op de NDSM-werf waar vroeger schepen te water werden gelaten, vinden nu festivals plaats. Het zijn voorbeelden van stukjes oude identiteit, behouden door ze een nieuwe functie te geven. Toch is het lastig om een heel gebied te transformeren en tegelijkertijd de identiteit van de oude functie te behouden. Bij de NDSM-werf is ervoor gekozen om historische elementen te behouden en nieuwbouw toe te voegen. Maar is het behouden van deze fragmenten die verwijzen naar de oude functie voldoende? Aan de recent toegevoegde nieuwbouw is de oude identiteit van het gebied niet af te lezen. Die nieuwbouw had qua ontwerp net zo goed aan de overkant van het IJ kunnen staan. Voor Haven-Stad zijn waardevolle lessen te leren van Almere Haven. De ontwerpers van toen hebben de eerste stadskern van new town Almere een identiteit gegeven door het water centraal te zetten en een eigentijdse versie van een Zuiderzeestadje te ontwerpen. De idealen, wensen en eisen van architectuur en stedenbouw van toen spelen de hoofdrol in het historische ontwerp. De stadskern is vormgegeven als een eigentijdse ode aan de identiteit van een Zuiderzeestadje. Ten onrechte wordt de stadskern vaak niet gewaardeerd. Maar als je verder kijkt dan het trespa, zie je hoe je ook met het pallet van nu kan teruggrijpen op een oude functie en daarbij behorende identiteit. Ariadne Onclin en Michelle Gulickx. Beeld Maylan van der Grift


125

de Architect | maart 2022

Hoi Ariadne,

Het wondermiddel bij transformatie is ‘identiteit’. In de plannen en visiedocumenten van haventransformaties lees ik voortdurend over de ‘unieke identiteit’ die deze gebieden in zich zouden hebben. Maar de uitwerking is vaak niet zo uniek. In veel gevallen wordt gerefereerd aan de geromantiseerde, negentiende-eeuwse haven zoals we die kennen van foto’s uit het archief. Een beeld van stoere havenwerkers met pet, in zwart-wit poserend naast prachtige schepen en grootse kranen. In de heilige graal van de haventransformatie, Hamburg HafenCity, heeft deze aanpak een succesvolle wijk opgeleverd. De hele stad is tot toeristische bestemming getorpedeerd, met grootse, stoere architectuur en gerenoveerde pakhuizen. Ook onze zuiderburen hebben een succesverhaal in de pocket. Ik citeer het toeristisch bureau van de stad Antwerpen over de getransformeerde havenwijk het Eilandje: “Proef de oude sfeer van de loskade met monumentale pakhuizen, lantaarns, hangars en kasseitjes (...). Het havengevoel overheerst hier nog steeds.” Misschien slaat deze quote wel de spijker op z’n kop: het gaat niet om een daadwerkelijke identiteit, maar om een ‘havengevoel’. Dat ‘gevoel’ van de haven is in deze nieuwe buurten te herkennen aan de materialisering: enkele monumenten en hier en daar een industrieel bruggetje. Maar de torenhoge huren en dure koopappartementen die je in dit soort buurten vindt, zijn wat betreft identiteit mijlenver verwijderd van de rauwheid van die negentiende-­ eeuwse haven. Dat was immers een industriële zone waar de armste laag van de bevolking werkte voor een hongerloon, waar het stonk naar afval, waar de hele dag de herrie van de schepen en machines klonk, en waar de prostitutie welig tierde. Die lantaarns en knusse kasseitjes? Die vormden slechts het fineerlaagje van de oorspronkelijke haven. De hamvraag: is dit een probleem, of is er prima mee te leven? Het loont om in te zoomen op een plek waar voor een andere aanpak is gekozen. In de wijk de Houthavens in Amster­dam lijkt de haven mijlenver weg, terwijl je er met je neus bovenop staat. Een resultaat van de keuze om elk deel van de wijk een eigen identiteit te geven. Het is er een mengelmoes van stijlen en ideeën. De jarendertigreplica’s staan er tegenover een cluster superlofts, en die kijken weer uit op een hotel dat niet zou misstaan in De Efteling. De verschillende buurtjes zijn met elkaar verbonden door bruggetjes die refereren aan de grachtengordel. Mijn advies aan het toekomstige Haven-Stad: liever dat fineerlaagje van de historische haven, dan een ratjetoe aan identiteiten.


126

SCOPE

opinie

deArchitect.nl

LEREN VAN CHINESE HAVENTRANSFORMATIES China staat bekend om sterke overheidsaansturing, ook in de ruimtelijke ordening. Kunnen haventransformaties in Rotterdam of Amsterdam leren van de Chinese aanpak? Harry den Hartog ziet naast grote verschillen wel degelijk ook overeenkomsten.

A

fgelopen decennia zijn wereldwijd pakhuizen, droogdokken en quarantaineterreinen omgevormd tot vrijplaatsen vol experiment en creatieve industrie. Ook zijn er steeds meer experimenten gericht op duurzaamheidsvraagstukken, in Rotterdam bijvoorbeeld in de Rijnhaven met drijvende gebouwen en het Makers District met stadslandbouw. Zo ook in zusterstad Shanghai, waar voormalige havengerelateerde waterfronten worden ingericht als proeftuin voor een ecological civilisation: “een streven naar evenwicht tussen mens en natuur”, aldus het masterplan dat geïnspireerd is door de nieuwe koers van de centrale overheid. De ongekende groei van stad en haven noopten wereldhaven Shanghai sinds begin deze eeuw zijn havengerelateerde functies te verplaatsen naar de kust tot zelfs in zee en andere provincies. Tientallen kilometers kades zijn omgevormd tot recreatief landschap, als podium voor speculatief vastgoed en citymarketing. Tegelijkertijd is hier ruimte voor experiment en vernieuwing.

D

e Huangpu Rivier was sinds het Verdrag van Nanjing in 1842 – het startpunt voor internationale handel – de industriële kraamkamer van China. Deze deels met de hand uitgegraven rivier vormt net als de Nieuwe Maas in Rotterdam een scheiding tussen twee stadshelften. Shanghais binnenstedelijke havens zagen er overigens anders uit dan in Rotterdam (met uitgegraven havenbekkens) of New York (met pieren). Schepen meerden direct langs de bund, de rivierdijk of kade. Onder Mao strekten de aanlegplaatsen zich uiteindelijk uit tot in satellietsteden Baoshan in het noorden en Minhang in het zuiden: twee keer zestig kilometer rivieroever aan weerszijden. De wereldtentoonstelling in 2010 die centraal in de stad werd georganiseerd op voormalig havengebied, gaf het startsein om de industrieel gebruikte rivieroevers publiek toegankelijk te maken. Om de economie te stimuleren realiseerde de stad na 2010 op voormalige haventerreinen langs de Huangpu een dozijn stedelijke megaprojecten (‘grand projets’) vol commercieel vastgoed – elk in schaal en ambitie ten minste zo groot als de in 1987 gestarte Kop van Zuid. Met als verschil dat woningbouw ontbreekt. Deze gemengde

stedelijke clusters met unieke thematische focus moesten Shanghai wereldleider maken op het gebied van innovatie en financiën. Vrijwel alle nieuwe gebouwen zijn LEED gecertificeerd vanwege de duurzaamheidsprestatie van de gebouwen. In combinatie met hoogwaardige goed onderhouden publieke groene ruimte zijn ze het visitekaartje voor de stad.

Shanghai dwingt bewondering af – al is een sterk publiek kader met torenhoge ambitie nog geen garantie voor vitaliteit en duurzaamheid

B

ijzonder is dat bij al deze projecten industrieel erfgoed geïntegreerd is. Behalve hergebruikte pakhuizen, zoals we die kennen uit Rotterdam en Amsterdam, zijn tientallen havenkranen, aanlegsteigers en overslagdepots hergebruikt. Dit contrasteert met de tabula-rasa-aanpak waar China om bekendstaat. De industriële artefacten zijn hergebruikt door culturele instellingen volgens ontwerpen van ’s werelds bekendste architecten, waaronder OMA en Tadao Ando, maar ook lokaal talent zoals Atelier Deshaus. Het doel is niet alleen publiek te trekken maar vooral ook investeerders in landgebruiksrechten – grond blijft overheidseigendom – van afzonderlijke, al met infrastructuur ontsloten bouwrijpe kavels – een groot contrast met gebiedsontwikkeling in Nederland, waar het eindgebruik al bekend is voordat de uitvoering begint. Een andere tegenstelling met Nederland is dat wonen aan het water lange tijd niet gewild was in Shanghai. Het wordt geassocieerd met stank en armoede. Shanghais haventransformatie leidt voorlopig eerder tot minder bewoners van de havenomgeving. Havenarbeidersbuurten verdwijnen op een wijze die in Nederland ondenkbaar is. Complete buurten – met ondanks achterstallig onderhoud hechte gemeenschappen en unieke ruimtelijke karakteristieken – worden gesloopt om plaats te maken voor commercieel vastgoed. Voor lagere inkomensgroepen is daardoor nauwelijks huisvesting beschikbaar in het centrum. Het havengebied langs de Huangpu is omgevormd tot ‘stedelijke huiskamer’, maar het aantal gebruikers is vooralsnog beperkt. Shanghai is namelijk geen vrijetijds­ samenleving. Om het dure vastgoed te beschermen hangen overal camera’s en zijn er gebruiksbeperkingen. Door sterke overheidsaansturing zijn analoog aan de Kop van Zuid in de beginfase culturele instellingen en


127

de Architect | maart 2022

Promenade West Bund. Beeld West Bund Group

overheidsbedrijven geherhuisvest langs beide oevers om levendigheid te stimuleren. Inmiddels staat een zorgwekkend deel van alle vastgoed leeg, niet vanwege de pandemie maar door een overschot en speculatieve prijzen. Toch is het aantal vierkante meters kantoor en cultuur in Shanghai nog altijd minder dan in London of New York – en de stad verwacht daarom dat het wel vol komt en bouwt flink door.

K

unnen Rotterdam en Amsterdam voor hun haventransformaties leren van Shanghai, en andersom? De contrasten zijn groot. De projectontwikkeling in Shanghai is afhankelijk van uitgifte van landgebruiksrechten, wat complexe situaties oplevert die het eindresultaat kunnen beïnvloeden, zoals compleet ander gebruik dan beoogd. Dit verschilt essentieel met de aanpak in Nederlandse havensteden. Duidelijk is wel dat transformaties in Shanghai sneller en grootschaliger worden uitgevoerd en qua ruimtelijke kwaliteit goed scoren. Ook is serieus werk gemaakt om duurzame oplossingen te integreren. Tegelijkertijd is bescherming tegen

overstromingen vaak aantrekkelijk opgelost. Ook de kwaliteit van lucht en water is verbeterd. Dat alles dwingt bewondering af, maar maakt ook duidelijk dat alleen een sterk publiek kader met torenhoge ambitie geen garantie is voor vitaliteit en duurzaamheid. Het enorme overschot aan vierkante meters en andere tekortkomingen tonen aan dat zowel op het gebied van marktonderzoek als in publiek private samenwerking en inclusieve participatie nog veel te winnen is. Onduidelijk is of dit verandert sinds president Xi’s inspectie van de voormalige havengebieden eind 2019. Hoe zal Shanghai zijn beloofde people oriented-benadering verder invullen en tegelijkertijd een ecological civilisation realiseren? Wellicht kan hier de Rotterdamse aanpak inspiratie bieden. Harry den Hartog is promovendus aan de TU Delft met een onderzoek naar waterfronttransformaties in Shanghai. Daarnaast werkt hij aan de Tongji Universiteit in Shanghai samen met internationale studenten aan ontwerpstudies langs het water.


128

SCOPE

opinie

deArchitect.nl

HAVEN EN STAD HEBBEN ELKAAR HARD NODIG Plekken waar de haven is verdwenen zoals de Kop van Zuid in Rotterdam en het Oostelijk Havengebied in Amsterdam zijn vaak hotspots in de moderne stad. Toch heeft een model van ‘de haven eruit en de stad erin’ niet de toekomst. Stad en haven zijn in de twintigste eeuw ver uit elkaar gegroeid, maar hebben elkaar in de 21ste eeuw weer hard nodig, betogen Kees Stam en Gert-Joost Peek.

I

n zijn zoektocht naar dieper water trok de haven steeds verder bij de stad vandaan. Zeker in Rotterdam is die route goed zichtbaar: van de oude insteekhavens ‘op’ Zuid via de Waalhaven en Botlek-Europoort tot aan Maasvlakte 2. Oude havengebieden bleven verlaten achter totdat de stad ze in bezit nam. Door de oprukkende woningbouw komt ruimte voor de haven onder druk te staan. Voor de haven maar ook voor de stad zelf is dit niet wenselijk. Het is tijd voor een herbezinning op het belang van stad en haven en van wonen en werken. Twee voorbeelden maken dat duidelijk. Zowel in Rotterdam als in Amsterdam zijn plannen gemaakt voor grootschalige transformatie van bestaande havengebieden (bekend als Stadshavens en HavenStad). In Rotterdam zijn die plannen inmiddels afgeschaald en specifiek gericht op de ontwikkeling van Merwe-Vierhavens als onderdeel van het Rotterdam Makers District. De discussie over wonen en werken in Haven-Stad is volop gaande.

S

tad en haven hebben elkaar allereerst nodig voor de werkgelegenheid. Vanzelfsprekend is die verbinding niet meer zoals voorheen, toen nieuwe woonwijken speciaal werden gebouwd om de havenarbeiders te huisvesten. Tegenwoordig werken in de haven van Rotterdam 88.000 mensen en in de haven van Amsterdam ruim 19.000. Dit zijn alleen directe banen, indirect zijn dat er nog eens ruim 62.000 en 13.000 in respectievelijk Rotterdam en Amsterdam. Ook verder in de regio zorgt de haven voor veel werkge-

legenheid. In totaal kan in Nederland 3,7 procent van het aantal banen worden gerelateerd aan zeehavens, zo rekent Erasmus UPT voor in de Havenmonitor 2021. Door digitalisering en robotisering verandert het type werkgelegenheid. De nabijheid van kennisinstellingen en van technisch geschoold personeel wordt daardoor steeds belangrijker in de locatiekeuze van bedrijven. Daarom vestigen ze zich graag in of bij de stad. Toch biedt de haven nog steeds relatief veel banen aan lager opgeleiden en praktisch geschoolden. Daarmee levert de haven een belangrijke bijdrage aan de diversiteit van banen in de stad.

De warmtenetten in Rotterdam en in Amsterdam draaien grotendeels op warmte van afvalenergiecentrales op de grens van stad en haven Stad en haven hebben elkaar ook nodig voor de energietransitie en de transitie naar een circulaire economie. Zeker in de Rotterdamse haven staat de fossiele petrochemische industrie zwaar onder druk. Vernieuwing is nodig om hier een Detroit-scenario te voorkomen, bijvoorbeeld door aan te haken bij ontwikkelingen rondom waterstof. Daarom heeft de haven de innovatiekracht van de stad nodig. Vanwege de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde heeft de stad ook alle belang bij een tijdige vernieuwing. Daarnaast speelt de haven een rol in de energietransitie van de stad. Warmtenetten met restwarmte kunnen helpen om woningen in de stad van het gas af te halen, iets waar Amsterdam vol op inzet. De warmtenetten in Rotterdam en in Amsterdam draaien grotendeels op warmte van een afvalenergiecentrale, die in beide steden in het grensgebied van stad en haven staat.

De haven biedt de stad ook de ruimte om de transitie naar een circulaire economie te accommoderen. Er is ruimte om grootschalig te repareren en te recyclen. Veel afvalstromen lopen ook al via de haven en het is belangrijk om ruimte veilig te stellen voor bedrijven om daar iets mee te doen. De (maak)industrie kan een grote rol spelen in deze transitie. Andersom wordt het voor (maak) bedrijven aantrekkelijker om lokaal te produceren. Vanwege groeiende maatschappelijke en politieke druk is het voor hen belangrijk om hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Bijkomend voordeel van lokale productie is dat de afhankelijkheid van globale productieketens kleiner wordt. Digitalisering en robotisering maken het mogelijk om producten op maat te maken die direct beschikbaar zijn. Daarvoor zijn productieplekken nodig, maar door de oprukkende woningbouw komen deze onder druk te staan. Tot slot bieden havens ruimte aan specifieke bedrijven met een belangrijke functie, zoals Damen Shiprepair, de laatste werf voor zeeschepen in Amsterdam, door Damen zelf omschreven als ‘het ziekenhuis van de Amsterdamse haven’. Al honderd jaar zit de werf op deze plek, maar nu dreigt hij plaats te moeten maken voor de woningbouwplannen van HavenStad. Mocht de werf verdwijnen dan valt er een belangrijke functie weg die niet zomaar elders wordt opgevangen. In veel gevallen overstijgt maakindustrie het regionale belang. Vandaar dat de Tweede Kamer in de bres sprong voor behoud van maakindustrie in de haven van Amsterdam en de werf van Damen in het bijzonder. Een oplossing lijkt ver weg. Damen heeft een huurcontract tot 2028 en de grond onder de werf is inmiddels aangekocht door een vastgoedconsortium onder leiding van bouwbedrijf VolkerWessels.

O

mdat stad en haven elkaar nodig hebben, moet met grote zorgvuldigheid worden omgegaan met de plekken waar stad en haven elkaar


129

de Architect | maart 2022

Ontwerptekening voor een gemengd woon- werkgebied op het terrein van Damen Shiprepair. Uit ‘Ecosystemen van werk in de stad’. Beeld Bernardina Borra & Gert Urhahn

raken. Door de groei van de stad komen zulke plekken al snel in aanmerking voor transformatie en daarin ligt een eenzijdige focus op wonen op de loer. Op korte termijn wordt hiermee de woonopgave aangepakt, maar op lange termijn schaadt dit de economische dynamiek van zowel de haven als de stad. Niet altijd heeft de haven behoefte aan klassieke haventerreinen op zulke plekken. Een combinatie van wonen en werken zorgt voor een interactiemilieu waarin mensen en bedrijven elkaar gemakkelijk ontmoeten en waaruit nieuwe ideeën en innovaties kunnen ontstaan. Een goede mix van stad en haven maakt ook de verbinding tussen de twee sterker omdat het de haven zichtbaar maakt. Bouwen aan stad en haven vraagt dus om innovatieve oplossingen voor combinaties van wonen en werken en/of verdichting. Door de intensieve samenwerking tussen de gemeente en het Havenbedrijf in Rotterdam ligt er een raamwerk voor Merwe-Vierhavens waarin wonen en werken beide een plek hebben.

Het is belangrijk om bij een gebiedstransformatie te vertrekken vanuit wat er al is, dat te waarderen en niet ‘zomaar’ weg te denken In Amsterdam en de buurgemeenten is het nodige te doen om de plannen voor Haven-Stad, omdat een helder perspectief op en voor de haven en de industrie vooralsnog minder ver ontwikkeld is.

V

erdichting en functiemenging zijn op papier echter makkelijker dan in werkelijkheid. Hoewel de industrie steeds schoner en stiller wordt zijn er nogal wat barrières omtrent geluid, geur, mobiliteit en veiligheid. De complexiteit van deze opgave vraagt om creativiteit en flexibiliteit, van zowel de overheid, ontwikkelaars als bedrijven. Zo dacht Damen Shiprepair zelf na over de mogelijkheid om 3000 woningen te integreren met de werf. Het is jammer dat dit

plan al in een vroeg stadium sneuvelde. Het moet natuurlijk haalbaar en verantwoord zijn, maar dit zijn wel de noodzakelijke ideeën. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor ontwerpers en architecten. Het is kortom belangrijk om bij een gebiedstransformatie te vertrekken vanuit wat er al is, dat te waarderen en niet ‘zomaar’ weg te denken. Want voor een leefbare stad is de woonopgave eigenlijk een woon-werkopgave. Alleen met deze blik kan worden gebouwd aan een stad en een haven die op de lange termijn duurzaam is: zowel ecologisch als ook economisch en sociaal. Gert-Joost Peek is lector Gebiedsontwikkeling en Transitiemanagement, Hogeschool Rotterdam, en Research Fellow aan de Amsterdam School of Real Estate. Kees Stam is onderzoeker-docent aan de Hogeschool Rotterdam, en promotie­ onderzoeker Gebiedsontwikkeling & Transitiemanagement aan de TU Delft.


130

SCOPE

tekening

deArchitect.nl

STRIPBOEK OVER GENTRIFICATIE DOOR MINEM SEZGIN

SPOTTEN MET ARTIST’S IMPRESSIONS De duif is soms, net als de mens, een outsider in haar eigen wijk. Vandaar dat Minem Sezgin die vogel tot verteller maakt in haar graphic novel over gentrificatie No Seat at the Table. De duif, getekend door illustrator Jasmijn de Nood, laat in vogelvlucht over de Kolenkitbuurt in Amsterdam zien wat de nieuwe architectuur doet met de sociale structuren van de wijk.

N

No Seat at the Table van ‘storyteller’ Minem Sezgin is een fictief verhaal over de invloed van het gentrificatieproces op sociale netwerken. Het project komt voort uit haar eigen observaties. Sezgin komt uit de Turkse hoofdstad Ankara en woont al jaren in Utrecht. Wanneer ze naar haar geboortestad reist valt haar op dat die er elke keer totaal anders uitziet. Door in het verhaal vier steden – Utrecht, Ankara, Istanbul en Amsterdam – met elkaar te vergelijken wil ze laten zien hoe universeel gentrificatie is. “In zowel Utrecht als Ankara zie ik dat woningen steeds onbetaalbaarder worden, ze gaan Amsterdam en Istanbul achterna die als het ware al zijn opgegeven.” Met plaatselijke illustratoren deed Sezgin onderzoek naar één wijk in elk van die steden. Ze spraken bewoners en werkten samen met grassrootsorganisaties en onderzoeksinstituten. Het onderzoek resulteerde in een graphic novel met vier verhalen, elk in een eigenzinnige eigen stijl getekend.

Hip koffietentje

Jasmijn de Nood vertelt over de tekeningen die zij maakte van de Kolenkitbuurt in Amsterdam. “Het vogelvluchtperspectief is de eerste scène van het verhaal. De verteller-duif kijkt uit over een stadsdeel dat zij maar al te goed kent, maar hevig heeft zien veranderen. Nieuwe gebouwen zijn uit de grond gestampt en haar favoriete bakker maakte plaats voor een hip koffietentje. “Met Minem deed ik onderzoek in de Kolenkitbuurt. Wat ons opviel was dat de wijk bestaat

uit twee gescheiden werelden: oude en nieuwe architectuur, waarin respectievelijk oude en nieuwe bewoners wonen. Die twee groepen lijken elkaar vrijwel niet tegen te komen. Die sociale verdeling is de rode draad van het verhaal. “Behalve over woningen gaat het verhaal over wat zich afspeelt in de openbare ruimte. Ik denk dat de manier waarop we de buitenruimte vormgeven heel bepalend is voor de manier waarop groepen in de maatschappij elkaar benaderen. Die interacties tussen mensen, als gevolg van de architectuur en planologie, interesseren me.”

Halve verdieping hoger

Ze geeft een voorbeeld: “Neem de gemeenschapsruimte die in de Kolenkitbuurt is gebouwd, daar zie je hoe bepalend de vormgeving is. Deze gemeenschappelijke ruimte bevindt zich boven in een nieuw wooncomplex, op een bovengrondse garage. De ruimte ligt daardoor een halve verdieping hoger dan de oude naoorlogse sociale huurwoningen die er pal naast staan. Bewoners van de sociale huurpanden die wij spraken maakten nooit gebruik van de ruimte. Het zijn niet alleen de hoge prijzen van de nieuwbouwpanden, maar ook de ontwerpkeuzes die de sociale segregatie teweeg brengen.

Onzichtbaar aan de ‘buitenkant

“Digitaal kleurde ik de tekening in met heldere, verzadigde kleuren. Zo wilde ik subtiel de spot drijven met de artist impressions waarmee woningcomplexen worden aangeprezen aan potentiële kopers. Het verhaal van de bewoners die de huur niet kunnen betalen, van buren die elkaar niet tegenkomen, is onzichtbaar aan de ‘buitenkant’ van de architectuur. Het onderliggende verhaal van de buurt staat in contrast met de vrolijke kleuren.” Afke Laarakker Minem Sezgin. ‘No Seat at the Table’. Illustraties Rajab Eryigit, Bob Mollema, Erhan Muratoglu en Jasmijn de Nood. Jan Sam Books. € 25,–.

Niet alleen de hoge prijzen maar ook de ontwerpkeuzes van de nieuwbouwpanden veroorzaken sociale segregatie


de Architect | maart 2022

131


132

SCOPE

interview

deArchitect.nl

ERICA SMEETS KLOKGIETERS PROMOVEERDE OP 21 VROUWELIJKE ARCHITECTEN UIT 1917-1945

“ MIJN ONDERZOEK BIEDT VROUWELIJKE ARCHITECTEN VOORBEELDEN UIT HET VERLEDEN” Een beroepskeuzegidsje uit 1928 schetst een weinig rooskleurig beeld van de vooruitzichten voor de vrouwelijke architect: ‘Bij eigen vestiging niet gunstig en plaatsingskans op een architectenbureau niet groot.’ Toch kon architectuurhistoricus Erica Smeets Klokgieters een proefschrift maken over 21 vrouwen die in Nederland tussen 1917 en 1945 hun architectentitel verwierven.

D

e laatste jaren is belangstelling voor de vrouwelijke architecten toegenomen. Denk aan initiatieven als Wiki Women Design van het VAi, Collecting Otherwise in Het Nieuwe Instituut en de publicatie Mevr. De Architect. Al jaren eerder begon Erica Smeets Klokgieters met haar onderzoek naar vrouwelijke architecten in de geschiedenis. Nu is het af en op 21 januari verdedigde ze haar proefschrift Hulde aan onze kranige architecte! De opkomst van de eerste vrouwelijke architecten van Nederland.

Van mijn eigen studie architectuurgeschiedenis herinner ik me dat er heel weinig vrouwelijke architecten voorbijkwamen in de colleges. Hoe was dat bij jou? “Hetzelfde. Alleen Margaret Staal-Kropholler werd genoemd en dat was het wel wat Nederland betreft. Er was zelfs geen aandacht voor kopstukken als Jakoba Mulder, bekend van het Algemeen Uitbreidingsplan voor Amsterdam (AUP), of Koos Pot-Keegstra die samen met haar echtgenoot de Bijlmerbajes ontwierp. Het leek soms wel of er niet méér vrouwelijke architecten waren geweest. Dat maakte mij nieuwsgierig en leidde uiteindelijk dus tot dit promotieonderzoek naar de eerste generatie vrouwelijke architecten in Nederland.” Is er een verband tussen de belangstelling voor vrouwelijke architecten en de toegenomen belangstelling voor de geschiedenis in het algemeen? “De geschiedenis en het heden zijn met elkaar verbonden. De helft van het aantal Nederlandse architectuurstudenten is tegenwoordig vrouw, maar van de praktiserende architecten is dat maar 29 procent. Dat is opvallend en door naar de geschiedenis te kijken, kunnen we misschien beter begrijpen hoe dat zit. “Als historicus vind ik het vooral belangrijk om te kijken door de bril van de tijd waarin deze 21 vrouwen

“ Eerder dan in Duitsland of GrootBrittannië werd de opleiding tot architect hier opengesteld voor vrouwen” leefden. Wat was de maatschappelijke context, welke opvattingen heersten er, welke mogelijkheden waren er voor vrouwen en hoe werden zij bejegend? In de eerste helft van de twintigste eeuw werd van vrouwen verwacht dat zij zich richtten op huishouden en kinderen, terwijl mannen een loopbaan buitenshuis hadden. “Toch waren er wel vrouwen die werkten – in beroepen die traditioneel geschikt werden geacht voor vrouwen maar bijvoorbeeld ook als architect. Dat was niet altijd gemakkelijk. Ook werd van vrouwelijke architecten verwacht dat zij zich specialiseerden in ‘vrouwelijke typologieën’ zoals woonhuizen, interieurs en scholen, hoewel er natuurlijk interessante uitzonderingen waren.” Wat waren voor jou de grote verrassingen in je onderzoek? “Ik denk dan vooral aan de drie architecten die ik in mijn proefschrift heb uitgelicht: Grada Wolffensperger, Wil Jansen en Riné Boerée. Wolffensperger was in 1917 de allereerste vrouw in Nederland die de titel van architect behaalde. Daarmee kwam ze behoorlijk in de belangstelling te staan. Na haar studie werkte ze enkele jaren als adjunct-architect bij de Dienst Openbare Werken in Haarlem. Hier verdiende zij een goed salaris en bovendien – bijzonder voor die tijd – hetzelfde als haar mannelijke collega’s. Toch verliet zij in 1924 het professionele veld, mogelijk mede door de moeilijke omstandigheden in de crisisjaren. Zij moest het veld ruimen voor een mannelijke collega met dezelfde opleiding die tegelijk met haar was aangesteld. “Voor Wil Jansen lag dat heel anders. Haar carrière als zelfstandig architect omspande maar liefst vijf decennia, van 1933 tot 1973. Ze was afkomstig uit een welvarende destilleerdersfamilie uit Schiedam waar ze als meisje de ruimte kreeg om zich te ontwikkelen. Na haar afstuderen begon zij haar eigen succesvolle architectenpraktijk. Het is bekend dat zij regelmatig opdrachten kreeg van haar broers. Ook werd vanuit het familiebedrijf voor haar bemiddeld om opdrachten binnen te halen. Jansen heeft vooral woningen op haar naam en realiseerde in 1958 de beroemde RVS-flat voor ongetrouwde vrouwen in Rotterdam.


133

de Architect | maart 2022

“De derde architect is Riné Boerée. Zij specialiseerde zich in de toepassing van beton en ontwierp verschillende constructies voor de Dienst der Genie. Niet alleen wist zij zich staande te houden in de mannenwereld van de architectuur, ook in de hiërarchische en masculiene wereld van het leger kreeg zij via haar vader, een hoge militair, opdrachten. Zowel Jansen als Boerée kregen opdrachten via connecties. Dat zie je bij meer vrouwelijke architecten uit deze vroege periode.” Gold het niet evengoed voor mannelijke architecten dat connecties hielpen om een carrière op te bouwen? “Ja, dat is zeker waar. Ook mannelijke architecten verwierven opdrachten via relaties en kwamen bijvoorbeeld op voorspraak van een hoogleraar ergens binnen. Men was alleen veel minder gewend aan vrouwelijke architecten. Dat was een specifiek obstakel voor vrouwen waar familierelaties goed bij konden helpen. “Overigens was het qua opleidingskansen in Nederland nog niet zo slecht gesteld. Nog eerder dan bijvoorbeeld in Duitsland of Groot-Brittannië werd de opleiding tot architect hier opengesteld voor vrouwen. In het jaar dat Riné Boerée aan de Technische Hogeschool Delft begon, schreven zich nog vijf vrouwen in, naast acht mannen. Hoe belangrijk is het dat wij deze eerste vrouwelijke architecten leren kennen? “Dat is ongelooflijk belangrijk. Mijn onderzoek laat zien dat vrouwen meer hebben bijgedragen aan de Neder-

landse architectuur dan je op basis van vakliteratuur en archieven zou verwachten. Toch is over hen meestal nauwelijks documentatie te vinden. Dat betekende dat ik voor mijn onderzoek ook andere wegen moest bewandelen. “Soms kwam ik familieleden op het spoor die mij met verhalen en documentatie verder konden helpen, maar spijtig genoeg zijn er ook hele archieven verloren gegaan. Mijn onderzoek vult de Nederlandse architectuurgeschiedenis aan en biedt vrouwelijke architecten van vandaag voorbeelden uit het verleden.” Jouw proefschrift geeft deze vrouwelijke architecten een plek in de architectuurgeschiedenis mede dankzij veel speurwerk buiten de gebruikelijke kanalen zoals de Rijkscollectie voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw. Is dit een begin? “Mijn onderzoek vult een hiaat in de Nederlandse architectuurgeschiedenis, maar er ligt nog veel kennis over vrouwelijke architecten verborgen. Zo ben ik naar aanleiding van mijn promotie bijvoorbeeld benaderd door de kleindochter van Guus Gratama, een niet-afgestudeerde vrouwelijke architect van de vroegste generatie in Nederland. Het materiaal en de verhalen van deze groep vrouwen voegen weer nieuwe elementen toe aan de geschiedschrijving.” Catja Edens


134

SCOPE

opinie

deArchitect.nl

ZONDER MAAKINDUSTRIE WORDT AMSTERDAM EEN EENHEIDSWORST Waar de Amsterdamse economie nu draait om kennis en innovatie, draaide het ooit om ambachtelijk vakmanschap en innovatie. Die traditionele pijler van de hoofdstedelijke economie dreigt volledig uit de stad te verdwijnen. De enorme vraag naar woningen en de extreem hoge commerciële waarde van die woningen, leiden in de stad tot een eenzijdige manier van bouwen en ontwikkelen, meent Floor Milikowski.

I

n Amsterdam ontstond vorig jaar een nog altijd sluimerend conflict over de toekomst van het NDSM-­ terrein. Terwijl op het westelijke gedeelte van de voormalige scheeps­werf de afgelopen jaren moderne kantoren en woontorens verrezen, zijn op het oostelijke deel nog veel kleine bedrijfjes gevestigd in de scheepsbouw en andere maakindustrie. Juist op deze plek is de geschiedenis van het terrein nog goed voelbaar. De kranen, loodsen en werkplaatsen herinneren aan de tijd dat Amsterdam geen opgeruimde kantorenstad was maar een ronkende havenstad. Vanaf het einde van de negentiende eeuw waren de IJ-oevers tientallen jaren het kloppend hart van de internationale scheepsbouw, met als vaandeldragers de Amsterdamse Droogdok Maatschappij (ADM) en de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij (NDSM). Maar naarmate Amsterdam zich meer is gaan richten op het ontwikkelen van de kenniseconomie, is de aandacht voor maakindustrie geleidelijk aan verdwenen. Net als in andere steden in het land en elders in de wereld, worden de restanten van deze sector vooral gezien als een uitstervend soort zonder veel toekomst­ perspectief.

D

aarom was het opvallend dat een aantal ondernemers en betrokkenen op de NDSM-werf een plan bedacht om de maakindustrie op het terrein juist weer te versterken. Op initiatief van de ambachtelijke, hypermoderne

scheepsbouwer Huib Koel, ontstond een collectief van bedrijven, onderwijsinstellingen en ontwerpers, die samen een concreet uitgewerkt plan bedachten voor een moderne ‘maakstad’ aan het IJ. Op de tekeningen staan indrukwekkende gebouwen met hoge, ruime werkruimtes, in meerdere lagen gestapeld boven elkaar. Het moet een plek worden voor de meest uiteenlopende ambachten, van scheepsbouw tot bruggenbouw, van moderne motortechniek tot 3D-printen van allerhande materialen en producten. ‘Echte maakindustrie’, zei Koel in De Groene Amsterdammer. ‘Dus niet zo’n hipsterwijk waar iedereen de hele dag café latte zit te drinken.’ Op verzoek van het collectief dat de naam Made Up North draagt, deden hoogleraar economische geografie GertJan Hospers en zelfstandig onderzoeker Piet Renooy onderzoek naar de verschillende ontwikkelingsscenario’s voor het NDSM-terrein. Zij constateerden dat de bouw van enkel woningen en kantoren niet langer de manier is om de stad op een gewenste manier te laten groeien. Als de huidige ontwikkeling doorzet, dreigt Amsterdam een inwisselbare ‘generieke stad’ te worden, in plaats van een ‘gewortelde stad’ met binding met het eigen verleden en de eigen specifieke eigenschappen.

G

emengde functies zijn volgens Hospers en Renooy belangrijk voor de economische en culturele dynamiek en voor de creativiteit in de stad. Ook houden ze de stad toegankelijk voor verschillende inkomens- en beroepsgroepen en maken ze Amsterdam minder afhankelijk van internationale netwerken en productieprocessen. ‘Door in te zetten op de ambachts­ economie als drager van een groene en gemengde productiewijk heeft NDSMOost uitstekende perspectieven om uit te groeien tot een toonbeeld van het nieuwe Amsterdam – een Amsterdam waarin stedelijke geworteldheid, inclusiviteit, circulariteit en de globalisering de leidende principes vormen.’

Toch besliste wethouder Marieke van Doorninck (GroenLinks) anders. Op de plek waar de maakstad zou moeten verrijzen, wil zij groen en sportvoorzieningen aanleggen voor de bewoners van de vele nieuwe appartementencomplexen op het westelijke gedeelte van het terrein. Want ook die moeten kunnen ontsnappen aan de drukte, herrie en hitte van deze dichtbebouwde, versteende omgeving. Ook hier vormt hittestress een serieuze bedreiging voor de leefbaarheid en de gezondheid en kan het water bij hoosbuien nergens naartoe.

D

e keuze voor meer groen op het NDSM-terrein is begrijpelijk. Maar de vraag is of dat ten koste moet gaan van de maakindustrie, een sector waar al zo weinig ruimte voor is en die juist bijdraagt aan het stedelijke karakter van het gebied. Want is die stedelijkheid er eigenlijk nog wel als de stad volledig verandert in een gebied van nette woningen, kantoren en parken? Is het niet juist de botsing van functies en de diversiteit aan buurten, levensstijlen en culturen die een stad onderscheidt van een suburb? Zijn het niet juist plekken als het rafelige, ruige NDSM-Oost, dat Amsterdam onderscheidt van Almere of Hoofddorp? Als je kijkt naar de langere termijn, dan is werkgelegenheid in de maakindustrie misschien wel van grotere waarde voor de stad dan nóg een woontoren of kantoorgebouw. Ruimte voor groen kan daarom beter worden gezocht op de plek waar woontorens gepland staan, dan op de plek waar de maakstad kan worden gebouwd. Floor Milikowski is journalist, sociaal geograaf en planoloog. Ze schreef meerdere boeken over onder andere gentrificatie en de ongelijkheid tussen dorpen en steden in Nederland.

Meer weten? Scan de QR-code voor de podcast van de Architect met journalist Floor Milikowski dearchitect.nl/podcast


PALAZZO® Noblesse

Tijdloos en op maat gemaakt De keuze voor de juiste parasol heeft in de planningsfase al een doorslaggevende rol creëer samen met ons uw op maat gemaakte parasol of kies uit meer dan 20.000 combinatiemogelijkheden al meer dan 125 jaar

lang produceren wij bij Glatz parasols van Zwitserse kwaliteit: elegant, ergonomisch en duurzaam.


136

START-UP

deArchitect.nl


137

de Architect | maart 2022

“ HOE GROENER EN DIVERSER, HOE BETER” STUDIO BLAD Met groen de identiteit van een plek terugbrengen, dat is de missie van Studio Blad. De diverse achtergronden – Nederlands en Schots – van de twee partners van dit jonge landschapsbureau, leveren in hun ontwerpen een spannend contrast op tussen strak en weelderig. Tekst Marieke Giele | Fotografie David Meulenbeld


START-UP

138

deArchitect.nl

STUDIO BLAD

I

n de boemeltrein naar Leerdam zoeft het Hollandse landschap aan mij voorbij. Van grote rivieren tot aan grauwe snelwegen, en van uitgestrekte polders tot aan onverwachtse nieuwbouwwijken. Alles is gepland en vervolgens precies volgens de plantekeningen uitgevoerd. Orde, ritme en structuur – we zijn er gek op in Nederland. “We willen hier nog wel eens vergeten in wat voor omgeving we wonen. Het Hollandse landschap voelt vaak, voor mij, meer aan als een interieur dan als echt buiten, zeker vergeleken met Schotland”, licht Frank van Zuilekom deze typische panorama’s toe. Samen met zijn partner Fiona Kydd richtte hij zes jaar geleden Studio Blad op, waarmee ze zich juist richten op het verbinden van mensen met de natuur. “Wij gaan op zoek naar de oorspronkelijke karakteristieken van het landschap en willen die geschiedenis ook zichtbaar maken. Daarvoor onderzoeken we de identiteit van een plek, maar we kijken bijvoorbeeld ook naar inheemse plantensoorten in de omgeving. Zo willen we gebruikers verbinden met het verhaal en het landschap van die specifieke locatie.” Voor deze werkwijze putten de beide landschapsontwerpers uit hun diverse achtergronden. Fiona Kydd groeide op in Schotland en genoot haar opleiding aan de kunstacademie van Edinburgh. Zuilekom, geboren en getogen Nederlander, doorliep eerst het mbo en hbo om uiteindelijk af te studeren aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Hoe komen jullie verschillende achtergronden terug in jullie ontwerpen?

“We benaderen het vak op twee totaal vers­chillende manieren”, vertelt Kydd. “Vanuit mijn opleiding werk ik een stuk theoretischer, terwijl Frank meer bezig is met de maakbaarheid van een ontwerp. Dat sluit ook aan bij de aanpak die je in Nederland veel ziet. Alles moet uitlegbaar zijn en vooral een probleem oplossen. In Schotland staat de ervaring van het ontwerp juist meer centraal. “Die verschillende benaderingen gebruiken we ook in onze projecten. We vinden het spannend om strakke kaders te schetsen die sterk

“ In Nederland moet alles uitlegbaar zijn. In Schotland staat juist de ervaring van het ontwerp centraal” – Fiona Kydd

contrasteren met de organische landschaps­ elementen. Op dat eerste aspect hebben wij natuurlijk invloed, maar op het tweede niet. Eigenlijk komt het erop neer dat wij vooral de juiste instrumenten geven, waarna het landschap zijn eigen weg kan gaan.” Van Zuilekom vult aan: “Daarin speelt tijd een belangrijke rol. Een landschap is nooit af en heeft echt tijd nodig om te groeien. Dat is heel anders dan bij architectuur. De tijd maakt landschappen alleen maar mooier.”


139

de Architect | maart 2022

Portfolio

BREDIUS IN AMSTERDAM

BEELD FILIPPO BOLOGNESE

In de Spaarndammerbuurt in Amsterdam werkt Studio Blad samen met Monadnock aan een nieuw woongebouw. Het gebouw is doorwaadbaar zodat het aansluit bij de stedelijke structuur van de stad. In het midden is een groene kamer toegevoegd waar bewoners en bezoekers zich even aan de drukke buitenwereld kunnen onttrekken. Groene gevels en daktuinen versterken dit buitengevoel.

DRUKKERIJKWARTIER IN EINDHOVEN Voor het oude Philipsterrein aan de Cederlaan in Eindhoven werkt Studio Blad samen met AWG architecten en Tom van Tuijn Stedenbouw aan een nieuwe stadsbuurt met zo’n tweehonderd woningen. In de buurt komt veel groen en ruimte voor voetgangers. Inspiratie voor het ontwerp van het landschap halen de ontwerpers mede uit de verhalen van de oude drukkerij en het buitengebied.

Dat klinkt fraai, maar het kan toch best lastig zijn om zo aan landschappen te werken. Hoe geven jullie een landschap de tijd die het nodig heeft?

“Dat is soms inderdaad niet makkelijk”, beaamt Van Zuilekom. “Veel mensen vinden het verwarrend om een landschap los te laten. Uit liefde voor een plek willen ze er juist voor zorgen. We gaan daarom met beheerders in gesprek over onze ideeën. Zo krijgen ze een beeld van de plannen en zien ze ook in dat ze het beheer wat meer los mogen laten – wat het eindresultaat ten goede komt.”


140

START-UP

STUDIO BLAD

deArchitect.nl

Portfolio BOSTORENS IN EINDHOVEN Het ontwerp Bostorens voor de Eindhovense nieuwbouwwijk Bosrijk bestaat uit een compact ensemble van vijf vrijstaande woningen rondom een collectief hof. Samen met Marcel Lok Architect werkt Studio Blad hier aan een project dat ook wel wordt omschreven als het wonen in een beeldentuin. De verschillende volumes variëren in hoogte en zijn op informele wijze geschakeld, waardoor een sculpturaal beeld ontstaat.

POMPENTOREN IN ICHTEGEM Samen met Studio Pallesh werkt Studio Blad aan de transformatie van de voormalige Pompentoren in Ichtegem. Deze toren speelde een belangrijke rol bij de toevoer van kalkarm water naar de stoomlocomotieven bij Oostende. Ook nu de toren een nieuwe functie als uitkijkpunt krijgt, blijft deze historie zichtbaar. Zo wordt de verbinding tussen de waterput en de toren versterkt om dit historische verhaal te verbeelden.

Met die uitvoeringsfase heeft het jonge bureau inmiddels al een flinke portie ervaring opgedaan. Zo leverden ze onlangs het Dokter Reilinghplein in Leerdam op en zijn ze nu druk met de afronding van het AMC Health Park in Amsterdam. Hoe zijn jullie als jong bureau aan die opdrachten gekomen?

“We hadden al wel veel ervaring opgedaan bij andere bureaus, maar wilden graag voor onszelf beginnen. De projecten waar we toen aan werkten, wilden we alleen niet gebruiken voor inzendingen. Die zijn niet van ons en we wilden het echt op eigen kracht proberen”, legt Kydd uit. “Daarom kozen we in het begin opdrachten uit waar we anoniem konden inzenden. Zo zijn we bijvoorbeeld door de eerste ronde gekomen


141

de Architect | maart 2022

voor het AMC Health Park. En we zijn begonnen met enkele studies, waarvoor we een paar gemeenten benaderden. Dat bleek een goede zet te zijn om contact te leggen. “Zo zijn we hier in Leerdam binnengekomen. In eerste instantie zouden we alleen de verschillende visies van de bewoners voor het Dokter Reilinghplein visualiseren. Wij hebben toen op eigen initiatief ook onze visie getekend en zo is het balletje gaan rollen. Voor ons was dat een belangrijke eerste stap die ons veel heeft geholpen, waardoor we nu ook vaker worden gevraagd voor andere opdrachten.” Waar willen jullie in de toekomst met jullie bureau naar toe?

Het blijft even stil. “De toekomst is moeilijk te voorspellen”, begint van Zuilekom. “We zijn in

onze projecten altijd bezig met de toekomst, maar de toekomst van ons bureau hebben we nog niet helder uitgestippeld.” Na even nadenken: “Het zou mooi zijn als we over tien jaar nog steeds mooie projecten kunnen maken met mooie details. En als we onze denkwijze nog verder kunnen ontwikkelen, zodat mensen ons echt om onze benadering uitkiezen.” Kydd heeft nog een belangrijke toevoeging: “Meer bomen planten. Bij elk project dat we tot nu toe hebben gedaan zou ik meer bomen willen planten. Dat kan helaas niet altijd, maar beplanting kan veel problemen in de wereld oplossen. Dus hoe groener en hoe meer diversiteit, hoe beter.”

“ We zijn in onze ontwerpen altijd bezig met de toekomst, maar onze eigen toekomst hebben we nog niet helder uitgestippeld” – Frank van Zuilekom


142

START-UP

UITGELICHT

deArchitect.nl

STUDIO BLAD

Situatie

DOKTER REILINGHPLEIN IN LEERDAM

H

Tekst Marieke Giele

et jonge bureau wist de gemeenteraad en de bewoners te betrekken bij het ontwerp om tot een fraai nieuw plein te komen. Daarvoor is onder andere een pop-upexpositie ingericht – met tekeningen, virtual reality en ouderwetse materiaalmonsters – waar inwoners de verschillende ontwerpen konden zien. Na een stemming is gekozen voor de variant met grootformaat tegels. Deze zijn deels gestraald met twee kleurtonen om de schuine lijnen van het plein te benadrukken, en tegelijkertijd is het een subtiel detail in de uitvoering.

Groene bakken aan de zijkanten van het plein werken mee in de gekozen lijnvoering. Sommige randen zijn afgewerkt met zitelementen. Op andere plekken is dat juist weer niet het geval, om obstakels voor de afwatering van het plein te voorkomen. Belangrijk element op het oude plein was het kunstwerk 49 Neon Geheimen van Marijke de Goey, dat bestaat uit 49 glazen kubussen met daarin geometrische neonobjecten. In samenspraak met de kunstenares kreeg het werk een nieuwe plek op het plein, waardoor de indeling duidelijker is voor gebruikers.


143

de Architect | maart 2022

Voor het plein zijn grootformaat tegels gebruikt waar schuine lijnen in gestraald zijn. Beeld Studio BLAD

Op het plein kreeg het kunstwerk ‘49 Neon Geheimen’ in samenspraak met kunstenares Marijke de Goey een nieuwe plek. Beeld Max Hart Nibbrig


144

deArchitect.nl

Het Dokter Reilinghplein in Leerdam verbindt het station met het oude centrum van Leerdam. Beeld Studio BLAD

Dokter Reilinghplein in Leerdam Opdrachtgever gemeente Vijfheerenlanden Ontwerper Studio BLAD Projectarchitecten Fiona Kydd en Frank van Zuilekom Adviseur constructie Roelofs Groep Aannemer Roelofs Groep


de Architect | maart 2022

STUDIO BLAD

Aan de zijde van het gemeentehuis is een lange groene bak toegevoegd waar het plein op afwatert. Beeld Studio BLAD

START-UP

Zitelementen nodigen uit om op het plein te verblijven. Beeld Studio BLAD

Ook in het waterobject komt de lijnvoering van het plein terug. Beeld Max Hart Nibbrig

145


146

START-UP

UITGELICHT

deArchitect.nl

STUDIO BLAD

AMC HEALTH PARK IN AMSTERDAM Het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam (AMC) staat niet bekend om de openheid van het gebouw. Daar moeten een nieuw entreegebied en -gebouw verandering in brengen. Straks biedt een glazen paviljoen midden in een parkachtig landschap toegang tot het ziekenhuis. Tekst Marieke Giele

S

amen met Studio Nuy Van Noort en Temp. archi­tecture.urbanism werkt Studio Blad aan de nieuwe entree. De gezondheid en het welzijn van patiënten, medewerkers, studenten en buurtbewoners staat daarbij voorop. Ook het buitengebied gaat flink op de schop, waarbij de ontwerpers rekening moesten houden met de verschillende verkeersstromen en het aangrenzende parkeergebied. Studio Blad gaat in het landschapsontwerp niet in op de

hectiek van deze complexe omgeving, maar grijpt terug op het gevoel van de polder. Lange lijnen en geometrische vormen zijn de basis van het park. Deze moeten een gevoel van rust en openheid geven. De padenstructuur door het park moet stimuleren tot beweging. De paden zijn in overleg met onder andere de fysiotherapeuten van het AMC geoptimaliseerd voor het herstel en de revalidatie van patiënten. Verschillende routes bieden uiteenlopende belevingen.


147

de Architect | maart 2022

Doorsnedes

AMC Health Park in Amsterdam Opdrachtgever UMC Amsterdam, locatie AMC Ontwerper Studio BLAD Partners Studio NuyvanNoort; Temp.architecture.urbanism Start ontwerp 2017 Oplevering 2021

Situatie


De nieuwe naam in warmtepompen voor bestaande bouw en nieuwbouw

• Geen buitendeel • Klein en flexibel formaat • Directe CO2-, gas- en geldbesparing/Lage initiële kosten • Werkt samen met elke cv-ketel (hybride) en onze hoogwaardige WPV-voorraadvaten (all-electric) • Eenvoudig te installeren en te onderhouden • De Nederlandse warmtepomp voor Nederlandse woningen • Kan ook koelen

Ontmoet Vincent Scan de QR-code of kijk op ontmoetvincent.nl


149

FOCUS pagina 149 > 183

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT Net als vele havensteden in de wereld verschuift de havengerelateerde bedrijvigheid in Antwerpen weg van de traditionele locaties naar productievere gebieden. De vrijkomende haventerreinen worden langzaam getransformeerd tot volwaardige onderdelen van de stad. In Antwerpen

150

betekent dat de bouw van woningen, voorzieningen en bedrijvigheid. En zoals op zoveel andere plekken gaat dat in de Vlaamse havenstad gepaard met de roep om behoud van de roestige havenziel. Want hoe maak je van haven stad zonder het ruwe verleden volledig weg te polijsten?

ESSAY

KOESTER DE ROESTIGE HAVENZIEL

Tim Devos over de transformatie van Antwerps Droogdokkenterrein tot scharnier tussen stad en haven

158

INTERVIEW MET CHRISTIAN RAPP, STADSBOUWMEESTER VAN ANTWERPEN

“ IN EEN HAVENSTAD MOET JE PRODUCTIVITEIT EN WONEN BIJ ELKAAR BRENGEN” Harm Tilman in gesprek met een bevlogen stadsbouwmeester over een havenstad in volle transformatie

162

PROJECT

LIEFDEVOL VORMGEVEN AAN ROBUUSTE STADSARCHITECTUUR

Gootstadsblok op het Cadixterrein op het Eilandje in Antwerpen door Sergison Bates architects, Bovenbouw en BULK architecten

176

PROJECT

STEDELIJKE SCHUILPLAATS VOOR DE GEEST

Still Room in Antwerpen door Studio Corkinho


150

deArchitect.nl

KOESTER DE ROESTIGE HAVENZIEL TRANSFORMATIE VAN ANTWERPS DROOGDOKKENTERREIN TOT SCHARNIER TUSSEN STAD EN HAVEN

Wielrenners met op de achtergrond het Museum aan de Stroom en de omgeving van het Het Floating Rotterdam Bonaparteen Office Willemdok met herbestemde oude dobbert aan de kade van de Rijnhaven. pakhuizen.


de Architect | maart 2022

ESSAY

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

151

Het Droogdokkenterrein in Antwerpen ligt net ten noorden van het ingrijpend getransformeerde Eilandje, de oudste havenbuurt van de stad. Er zijn weinig plekken waar de veranderende verhouding tussen stad en haven duidelijker zichtbaar is dan hier. Tot amper vier jaar geleden was het Droogdokkenterrein in gebruik als scheepswerf, nu proberen de geplande en spontane stad elkaar hier te vinden. Tekst Tim Devos | Beeld Karolien Bogaerts

In een regenwaterreservoir op de voormalige luchthaven Tempelhof realiseerde raumlaborberlin het Floating Office Berlin. Beeld Victoria Tomaschk


152

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

Loodsen aan het Kattendijkdok.

TRANSFORMATIE VAN ANTWERPS DROOGDOKKENTERREIN

deArchitect.nl


153

de Architect | maart 2022

H

et Droogdokkenterrein in Antwerpen is een plek van werkhuizen en historische droogdokken. Ook is het een monumentale infrastructuur als ruimtelijke getuige van een rijke maritieme geschiedenis en lokaal vakmanschap. Verrassend genoeg is het terrein nagenoeg onbekend bij de Antwerpenaar. Een blinde vlek tussen de steeds naar het noorden oprukkende stadsvernieuwing en het Havenhuis, het nieuwe hoofdkantoor van het havenbedrijf in het noorden van het gebied. Een symbool van de noordelijke expansie van de Antwerpse haven, als een grenspost tussen het historische en het moderne havengebied ten noorden van de stad. Het contrast tussen de haast onaangeraakte werkhuizen op het Droogdokkenterrein en het glimmende havenhuis verbeeldt de veranderende verhouding tussen stad en haven, tussen de stad als woon- en belevingsruimte en de ongepolijste economische bedrijvigheid van weleer. Indrukwekkend kader De overdracht van het terrein aan de stad in 2017 was de aanleiding voor de zoektocht naar een nieuwe bestemming, als nieuw schakelstuk tussen stad en haven. De betrokken partijen wilden de mogelijkheden verkennen van een heus maritiem museum – een uitbreiding van het bekende Museum aan de Stroom (MAS), waar historische schepen en andere collectiestukken in een indrukwekkend kader kunnen worden getoond, onderhouden en hersteld. In samenwerking met architectenbureau 51n4e

In het voormalige onderkomen van het Algemene Werkhuis Noord (AWN) huist nu Stormkop, een uitbundige vrijhaven voor jonge en minder jonge avonturiers aan de Droogdokken.

werkten we met ons sociaalruimtelijk bureau Endeavour aan een verkennende studie voor de toekomst van het Droogdokkenterrein. Al veel partijen hadden wilde dromen voor deze bijzondere plek – zoals erfgoedverenigingen die een plek zoeken voor het herstellen van historische schepen, en partijen met sociale doelstellingen die de bestaande werkplaatsen op het oog hebben als ideale maak- en leerplekken, waarvoor moeilijk ruimte te vinden is nabij de stad. Maar ook spelers uit de commerciële scheepsbouw die hun sector steeds meer onder druk zien staan, die moeten concurreren met internationale spelers, en die steeds op zoek zijn naar gunstige concessies in de Antwerpse haven. En tot slot de Port of Antwerp die een ‘belevingscentrum’ wil creëren waar de haven dichter bij de Antwerpenaar en de bezoeker wordt gebracht. Nieuwe verbanden leggen Allereerst onderzochten we ruimtelijke configuraties. Daarnaast werd de studie aangegrepen om het gesprek aan te gaan over de potentie van dit soort stedelijke plekken. Het zijn immers zeldzame en waardevolle experimenteerterreinen voor innovatieve vormen van gebiedsgerichte samenwerking. Waar ruimte kan worden gemaakt voor atypische ‘gebiedsregie’ om de huidige potentie als ruwe open ruimte ten volle te benutten. We wilden aantonen dat de mogelijkheden voor stedelijk experiment moeten worden gekoesterd, om dynamische en wisselde programma’s te huisvesten die ontstaan uit bijzondere samenwerkingsverbanden. Het


154

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

TRANSFORMATIE VAN ANTWERPS DROOGDOKKENTERREIN

deArchitect.nl

De openbare ruimte van het Droogdokkenpark is recent heringericht.

Droogdokkenterrein kan zo een plek worden waar mengvormen ontstaan tussen tentoonstellen en werken, tussen cultuurproductie en innovatie. Om nieuwe verbanden te leggen tussen de stad en de havenidentiteit, en tegelijkertijd de waarde van een roestiger stuk stad in stand te houden, zodat ‘permanente tijdelijkheid’ een plek vindt. Het Droogdokkenterrein heeft de potentie om een symboolplek te worden. Een plek voor het bepleiten van een herwonnen evenwicht tussen geplande en spontane of experimentele stadsontwikkeling – en het opnieuw uitvinden van wat productiviteit in en nabij de stad kan betekenen. Zo kan het de toon zetten voor de toekomstige herontwikkeling van de nog grotendeels onaangeraakte noordelijkere delen van het Eilandje. Daarmee staat deze zoektocht niet op zichzelf. Het is een resultaat van voortschrijdend inzicht vanuit ruim twintig jaar stadsvernieuwing op het Eilandje, geïnspireerd door veranderend denken over werken in de stad en de vele initiatieven die reeds in de marges van diezelfde vernieuwing hun plek vonden. Economisch weefsel Een getuige van dit voortschrijdend inzicht is het project Innovatieve stadshaven. Deze studie gaat op zoek naar een gebiedsvisie voor het meest noordelijke deel van het Eilandje, bestaande uit een

netwerk van eilanden tussen een aaneenschakeling van dokken. De zone stond aanvankelijk eenzelfde ontwikkelingslogica te wachten als eerdere fases van het eilandje – net zoals de Cadixwijk een transformatie naar een gemengde woonwijk. Innovatieve stadshaven kiest een andere weg, naar een gebiedsontwikkeling met ruimte voor bedrijvigheid. Vanuit het besef dat we de verwevenheid tussen stad en haven dreigen te verliezen, wordt het belang benadrukt om het economisch weefsel dicht bij de stad opnieuw te versterken. De zone heeft de potentie uit te groeien tot hedendaags logistiek scharnier. Terwijl een kwalitatief en robuust masterplan de nodige handvaten bood voor de eerdere ontwikkelingen, wordt hier gekozen voor een ‘transitieaanpak’, waar vernieuwing samen met en door aanwezige bedrijven in het gebied moet ontstaan, en gebiedsmanagement centraal wordt gesteld. Experimenteerruimte Te midden van het stadsvernieuwingsgewoel vestigden eigenzinnige initiatieven zich in de rafelranden. Zo bouwde het kunstenaarscollectief Time Circus hun Bar Paniek uit op een boot naast het MAS. Later verhuisde het collectief naar een loods aan het Kattendijkdok. Hier beheren en delen ze maak-, repeteer- en experimenteerruimte en baten ze een populaire bar uit. Het recente initiatief

Op het Droogdokkenterrein kunnen mengvormen ontstaan tussen tentoonstellen en werken, tussen cultuurproductie en innovatie


de Architect | maart 2022

De historische droogdokken in herontwikkeling met op de achtergrond de torens aan het Kattendijkdok.

155


156

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

TRANSFORMATIE VAN ANTWERPS DROOGDOKKENTERREIN

Aan de voet van het nieuwe Havenhuis ligt het historische Droogdokkenterrein.

deArchitect.nl


157

de Architect | maart 2022

Over het Houtdok doemt de ontwikkeling van de Cadixwijk op.

Alles staat of valt met het besef dat de ruwheid niet hoeft te conflicteren met de toeristische aantrekkingskracht

Onderstroom, een creatieve broedplek voor jonge makers, creëerde met het Stroomplein zijn eigen publieke ruimte en experimenteerruimte langs de Schelde. Voor wie wil, is dit te lezen als een pleidooi om vrijplaatsen langs de Schelde te vrijwaren nu de publieke ruimte langs de rivier langzaamaan wordt opgewaardeerd. Surfend op diezelfde golf van eigenzinnige toe-eigening van de stedelijke ruimte, brengt de organisatie Stormkop ons opnieuw bij de Droogdokken. De stad zag uiteindelijk af van de bouw van een ambitieus Maritiem Museum vanwege de kosten. Terwijl op plannen werd gebroed voor de uitbouw van een belevingscentrum, maakte Stormkop handig gebruik van de tussentijd. Ze bouwden een programma uit dat in alles verweven is met de identiteit van de plek en waarin kunsteducatie centraal staat. Hier kunnen kinderen en jongeren kennismaken met maritiem erfgoed, de geschiedenis en identiteit van de haven en actuele thema’s zoals klimaatverandering en duurzaamheid. De ruwheid en oneindige mogelijkheden van de plek dagen de kinderen uit op expeditie te gaan in en rond de dokken. Nog recenter vestigde topkok Seppe Nobels zijn Instroom Academy in de voormalige kantine van de werkhuizen. De bediening en het keukenper-

soneel bestaat uit anderstalige nieuwkomers en vluchtelingen, en gasten maken kennis met de keuken uit het thuisland van de immigranten. Werken en beleven In januari kreeg een team met architectenbureau Atelier Kempe Thill de opdracht een masterplan te maken voor het terrein als belevingscentrum, en een concreet ontwerp voor de oude werkhuizen. Het is spannend of er daadwerkelijk een evenwicht wordt gevonden tussen de verschillende agenda’s en belangen die spelen. Of werken en beleven nu eens wél echt naast elkaar blijven bestaan, zodat de dokken en de bijhorende infrastructuur op een nieuwe manier hun doel blijven dienen. Alles staat of valt met het besef dat de ruwheid – en daarmee de stedelijke mogelijkheden van de plek – niet hoeft te conflicteren met de toeristische aantrekkingskracht. Menig geëngageerde Antwerpenaar wacht tegelijkertijd in spanning af of de eigenzinnige actoren die zich inmiddels met het terrein hebben verbonden, kunnen blijven. En daarmee deelgenoot worden van een open en gedurfd toekomstverhaal. Blijft het Droogdokkenterrein een plek waar de geplande en spontane stad elkaar vinden?


158

deArchitect.nl


INTERVIEW

de Architect | maart 2022

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

159

“IN EEN

HAVENSTAD MOET JE PRODUCTIVITEIT EN WONEN BIJ ELKAAR BRENGEN”

Christiaan Rapp houdt zich als stadsbouw­meester van Antwerpen onder meer bezig met transformatiegebieden zoals het Eilandje, een oude havenbuurt in het noorden van de stad. Een gesprek over de verschillen tussen Antwerpen en Amsterdam, zijn rol als stadsbouwmeester en het belang van het mengen van functies in de Scheldestad: “We mikken op een innovatieve en productieve stadshaven waarin ook wonen mogelijk is.”

CHRISTIAN RAPP STADSBOUWMEESTER VAN ANTWERPEN EN EIGENAAR VAN ARCHITECTENBUREAU RAPP+RAPP

Tekst Harm Tilman | Fotografie Bart van Overbeeke

W

e zijn al halverwege het gesprek, als Christian Rapp opmerkt dat een gebied zoals het Eilandje in Antwerpen als transformatiegebied eindig is. “We raken langzaam door alle postindustriële locaties heen. Die zijn de afgelopen decennia afgegraasd, met wisselend succes: te veel wonen en te weinig voorzieningen of ruimte voor bedrijvigheid. Ik verwacht dat de komende decennia de twintigste-eeuwse gordel gezien zijn enorme potentieel veel meer aandacht zal krijgen. De havengebieden zullen we

sowieso wel transformeren.” Ik spreek met Christian Rapp over de transformatie van het Eilandje en zijn rol als stadsbouwmeester in dat proces, via een haperende Teams-verbinding. Een bezoek aan zijn kantoor is afgelast omdat hij corona heeft opgelopen. Hij zit thuis in quarantaine en is ingetrokken in de slaapkamer van zijn zoon. Rapp behoort tot de eerste bewoners van Piraeus, een woongebouw dat hij naast tal van andere woongebouwen in 1994 samen met de Duitse architect Hans Kollhoff in het Amster-


160

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

CHRISTIAN RAPP STADSBOUWMEESTER VAN ANTWERPEN

“SLOW URBANISM MOET JE JE KUNNEN PERMITTEREN, OOK ALS JE HET AFZET TEGEN DE GROEI VAN DE BEVOLKING EN DE SNELHEID VAN UITVOERING” damse havengebied realiseerde. Vijf jaar later richtte hij samen met zijn partner Birgit Rapp in Amsterdam het bureau Rapp+Rapp op. In 2016 werd Rapp op grond van zijn expertise en zijn ervaring als supervisor benoemd tot stadsbouwmeester van Antwerpen. Langzaam maar volhardend Niet verwonderlijk dat we al snel aan de praat raken over de verschillen tussen Antwerpen en Amsterdam. Rapps voorganger in Antwerpen Kristian Borret roemde 2014 in een artikel in Stadtbauwelt het trage tempo waarmee Antwerpen zijn havengebieden transformeerde. Terwijl in steden als Hamburg en Amsterdam grootschalige stedelijke projecten stilvielen door de economische crisis, kon de stad aan de Schelde langzaam maar volhardend zijn doelen blijven nastreven met behulp van kleinschalige ingrepen. Bedrijft Antwerpen inderdaad slow urbanism, zoals Borret schreef? Rapp: “Hij was altijd jaloers op Amsterdam vanwege de daadkracht waarmee deze stad zijn oude havengebieden nieuw leven inblies. Ik beleefde dat ten tijde van Piraeus andersom. Ik kwam uit Berlijn en was stomverbaasd hoe de Amsterdamse volkshuisvestingsmachine destijds werkte, integraal, met een unieke woningdifferentiatie en relatief snel.” Karakteristieke architectuur Toch zijn ook in Amsterdam de havengebieden gefaseerd aangepakt, zeker nadat Rem Koolhaas’ fameuze IJ-Oeverplan was gesneuveld. Rapp erkent dit, maar, zegt hij, dat heeft niet geleid tot een functionele menging. “Uiteindelijk is alleen het KNSM-eiland meer dan louter woongebied. Het Eilandje in Antwerpen was vanaf het begin veel gemengder van opzet. De nieuwbouw mengt hier met de karakteristieke architectuur van de voormalige pakhuizen.” Dat maakt Rapp echter bepaald niet tot een pleitbezorger van slow urbanism. “Borret roemde de trage ontwikkeling van het Eilandje. Volgens hem zorgde dat voor veel meer architecturale en maatschappelijke diversiteit dan in Amsterdam. Ik ben daar een beetje dubbel over.

Slow urbanism moet je je kunnen permitteren, ook als je het afzet tegen de groei van de bevolking en de snelheid van uitvoering. De Oostelijke Havengebieden zijn wat mij betreft nog altijd een voorbeeldproject.” Antwerpen kent geen erfpacht, geen dienst Volkshuisvesting en heeft zijn ruimtelijke ordening moeten uitvinden. Hoe werkt de stad aan het Eilandje? Rapp: “Door de kleinschaligheid van het grondbezit konden we geen totaalplan uitrollen. We zijn uitgegaan van bestaande verkavelingen en hebben de bouwblokken afgemaakt. Ze worden perceelsgewijs ingevuld met kleine architectuuropdrachten. Vlaamse architecten staan met beide benen op de grond. Ze willen niet alles van glas en zwevend maken, maar ontwerpen panden met een adres, een bakstenen gevel en een verfijnde detaillering.” Pittige kwestie Tegelijkertijd lijkt Rapp de finesses van de Antwerpse stadspolitiek moeiteloos te doorgronden. Onlangs is hij voor vijf jaar herbenoemd. Hij lijkt de goede man op de juiste plek. Rapp desgevraagd: “Ik word gewaardeerd. Aan de herbenoeming ging een 360 gradenevaluatie vooraf in vrijwel alle lagen van de organisatie. Daarnaast mocht ik mezelf evalueren. Beide sloten verrassend goed op elkaar aan. Ik voel me heel erg op mijn plek. Het enige nadeel is dat het politiek gezien onmogelijk is om als stadsbouwmeester in je eigen stad te bouwen. Dat is voor mij als praktiserend architect een pittige kwestie.” Rapp vertelt dat hij zich als onafhankelijke bouwmeester ophoudt tussen politiek en administratie. “Ik word geacht de eerste te adviseren en de laatste te coachen. Via themacolleges bespreek ik met het stadsbestuur de richting die het beleid opgaat. Met ontwerpend onderzoek doe ik met mijn team haalbaarheidsstudies, maar we agenderen ook thema’s. Daarnaast maak ik dankbaar gebruik van onze geweldige prijsvraagcultuur. Tot slot speelt de integrale kwaliteitskamer een meer proactieve rol dan de welstandscommissie die we eerst hadden.” Rond de eeuwwisseling zijn AG Stadsplan-

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

ning en AG Vespa opgericht. Deze autonome stadsbedrijven hielden zich bezig met gebiedsontwikkeling en grondzaken. AG Stadsplanning is nadien opgeheven en verdeeld over AG Vespa en Stadsontwikkeling. “AG Vespa richt zich onder andere op gebiedsontwikkeling en heeft als taak om de grond te valoriseren en het publieke vastgoed te faciliteren. Met dit bedrijf werk ik veel samen, ik zit onder andere al hun prijsvragen voor. Voor mij is het gesneden koek hoe je de juiste architect op de juiste opgave zet.” Niet onder druk Het accent lag tot nu toe op wonen met bijbehorende voorzieningen. Wordt het in het vervolg mogelijk dit met bedrijvigheid te combineren? Rapp: “Het wonen hoeft niet de boventoon te voeren, het gaat om de mix. Anders dan in Amsterdam staat in Antwerpen de woningbouw niet onder druk. Kijk bijvoorbeeld naar het Albertkanaal. Onder de noemer ‘levendig kanaal’ onderzoeken we hoe we dit gebied, dat nu is bestemd voor industrie en overslag, kunnen mengen met andere functionaliteiten. We mikken op een innovatieve en productieve stadshaven waarin ook wonen mogelijk is.” Dat is mooi gezegd, maar als je bedrijvigheid en wonen gaat mengen, welke stedelijke gedaante moet dat dan krijgen? Rapp: “Ik denk bijvoorbeeld aan functieneutrale gebouwen. Je hoeft niet aan ieder gebouw slechts één functie toe te kennen. Gebouwen moeten vooral duurzaam zijn en de tand des tijds doorstaan. Naast functieneutrale gebouwen onderzoeken we ook de zogeheten flatted factories waarin je bedrijvigheid kunt stapelen. Op één lijn met deze typologische studies maken we nieuwe bestemmingsplannen en overleggen we met de grond­ eigenaren.” Binnen het ruimere perspectief dat Rapp schetst voor Antwerpen en zijn twintigste-­ eeuwse gordel, krijgt de transformatie van havengebieden een bijzondere positie. Rapp is daar heel duidelijk over. “In de volgende fase van het Eilandje ligt de focus meer op de relatie met de haven. In een havenstad moet je productiviteit en bewoning bij elkaar brengen. Dat deden we al voordat de functionalisten functies gingen scheiden. Je kunt de transformatie van het Eilandje niet meer los zien van het perspectief voor Antwerpen in de komende dertig jaar.”

Meer weten? Scan de QR-code voor de podcast van de Architect met Rozemie Claeys, projectregisseur bij AG Vespax dearchitect.nl/podcast

161


162

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

PROJECT

LIEFDEVOL VORMGEVEN AAN ROBUUSTE STADSARCHITECTUUR GOOTSTADSBLOK IN ANTWERPEN DOOR SERGISON BATES ARCHITECTS, BOVENBOUW EN BULK ARCHITECTEN

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

Op excursie naar Antwerpen mag je het Cadixterrein op het Eilandje niet missen. Daar verrijst een nieuwe woonwijk met stedelijke bouwblokken waar het ontwerpplezier vanaf spat. Onlangs leverden Sergison Bates architects, Bovenbouw en Bulk architecten blok A5 op. Deze professionele vrienden hebben elkaar overduidelijk geïnspireerd en uitgedaagd. Het resultaat: een robuust bouwblok om te knuffelen. Tekst Merel Pit | Beeld Stijn Bollaert

163


164

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

GOOTSTADSBLOK IN ANTWERPEN DOOR SERGISON BATES ARCHITECTS, BOVENBOUW EN BULK ARCHITECTEN

T

oen ik in 2010 het Museum aan de Stroom (MAS) bezocht, voelde het alsof ik aan de rand van de stad was. Het MAS was een speerpuntproject om de ontwikkeling in gang te zetten van het Eilandje, een voormalig havengebied in Antwerpen. Er was een masterplan gemaakt, maar de totstandkoming daarvan ging rustig aan. Slow urbanism predikte Kristiaan Borret, stads­­bouwmeester van 2006 tot 2014. In de kern betekende dit door met speldenprikjes, ‘stadsacupunctuur’, een impuls geven aan wijken die aandacht verdienen. Pure noodzaak, omdat 72 procent van de Vlamingen huiseigenaar is en slechts zes procent woont in sociale koop of huur. Als veel kavels in particulier bezit zijn, is het een stuk lastiger om grotere ontwikkelingen op te starten. Nu – twaalf jaar later – ben ik er weer. Het MAS staat ineens midden in Antwerpen, als een poortwachter van een nieuw stuk stad dat is verrezen op de Oude Dokken. Zo slow is die ontwikkeling uiteindelijk niet gegaan. Er zijn weliswaar veel renovaties van oude pakhuizen en andere particuliere puntsgewijze ingrepen gedaan, zoals Borret had bedacht. Maar dat niet alleen: op het Cadixterrein is een dichte, gedifferentieerde woonwijk in ontwikkeling. Na vertrek van de haven kwam de grond geheel in bezit van de gemeente en is een grootschaliger aanpak mogelijk. In een homogeen raster staan – en komen – grootstedelijke bouwblokken waar meerdere architecten aan hebben gewerkt of werken. Ruimte voor wijkvoorzieningen Voor elk blok schrijft AG Vespa een aparte tender uit. AG Vespa is het autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en

deArchitect.nl

stadsprojecten en heeft als doelstelling toonaangevende bouwprojecten in Antwerpen uit te voeren. Toonaangevend betekent in dit geval allereerst kwalitatieve architectuur. Zo is er een welstandscommissie die de architectuurprojecten op het Eilandje evalueert binnen de visie van het masterplan en het Beeldkwaliteitsplan voor Architectuur. Het masterplan stamt uit de tijd van René Daniëls die in 1999 de eerste stadsbouwmeester van Antwerpen was. Toonaangevend wil AG Vespa ook zijn in maatschappelijke relevantie – niet zo veel mogelijk woningen bouwen, maar ook ruimte maken voor wijkvoorzieningen en economische activiteiten. Ook is er aandacht voor uiteenlopende woon­behoeftes, zoals aan grondgebonden gezinswoningen. Ten slotte moeten het rendabele projecten zijn. Simpelweg betekent dat dit dat ze niet te groot mogen zijn. Recent is bouwblok A5 opgeleverd. Dit grootstadblok telt zo’n 25.000 vierkante meter en huist 199 woningen, van maisonnettes, appartementen en grondgebonden woningen tot woon-werkwoningen en 26 commerciële ruimtes. Projectontwikkelaar CIP won de tender samen met de architectencombinatie van Bovenbouw, Bulk architecten en Sergison Bates architects. De jury van dit project werd voorgezeten door bOb Van Reeth als stadsbouwmeester ad interim. Dit was na het gedwongen ontslag van Borret – Stadsontwikkeling in Antwerpen besloot tot een andere beleidsvisie – en voor de aanstelling in 2015 van de huidige stadsbouwmeester Christian Rapp. Sterk gebaar Binnen het masterplan was dit blok een schakelstuk. Hier moest de wijk een gezicht aan het water krijgen, en bovendien vroeg de Londenstraat – in ontwikkeling als nieuwe stadsboulevard – om een sterk gebaar en moest aangesloten worden bij pakhuisarchitectuur van het Eilandje. Langs deze lijnen werd het blok in drieën gedeeld. Het gelauwerde buitenlandse architectenbureau Sergison Bates Architects kreeg de eer de nieuwe Cadixwijk een gezicht te geven. Dirk Somers (Boven­bouw) die ooit architectuur studeerde in Milaan, kreeg de kans om een palazzo in zijn thuishaven Antwerpen te realiseren. Koen Van Bockstal (Bulk) zorgde voor de aan­sluiting met de rest van het Eilandje, de plek waar hij jarenlang vlakbij heeft gewoond. Belangrijk detail: ze kregen allemaal een hoek. Havengebouw door Sergison Bates Architects In de uitvraag vroeg AG Vespa om een gemengd bouwblok. De architectencombinatie stelde vijf afzonderlijke gebouwen voor. Volgens de architecten moest het bouwblok aan het water niet worden opgebroken. Voor een waar gezicht was een eenduidig volume met voldoende massa nodig, passend bij schaal van de haven en zijn dokken. Aan Sergison Bates Architects de eer dit ‘Havengebouw’ te ontwerpen. Dit Britse architectenbureau met vestigingen in Londen en Zurich, staat bekend om zijn gevoelige benadering van zowel de context als de toegepaste materialen. En dit is goed terug te zien in het ontwerp voor het Havengebouw. Vanaf een afstand doet het in massa en aanwezigheid denken aan industriële bakstenen kadegebouwen, maar eenmaal


de Architect | maart 2022

165

De plattegronden van het Havengebouw zijn diep. Door de meeste leefruimtes rond een inpandige patio te organiseren, krijgen ze toch genoeg daglicht. De keuken bevindt zich juist aan de andere kant aan de binnentuin.


166

deArchitect.nl

De vormentaal van het Havengebouw – een ontwerp van Sergison Bates architects en eld architecten – verwijst naar het aangrenzende water.

dichterbij valt vooral de golvende vormentaal op – een directe verwijzing naar het aangrenzende water. De golf lijkt zich te herhalen, maar is elke keer net anders – in de hoogte én de breedte. Ook de verfijnde detaillering springt in het oog, alsof het een oud herenhuis betreft. De toegepaste baksteen is van dichtbij letterlijk zachter dan je van een afstandje doet vermoeden. Tijdens de bouw zijn er hier en daar stukjes afgebroken. Hiermee ontstaat een ruïnegevoel, alsof het er altijd al stond. Daarbij heeft zo het vakmanschap van het metselen een uitdrukking gekregen. Palazzo door Bovenbouw De golvende gevel krijgt een vervolg bij de hoek naar de Londen­straat. Daar pakt Bovenbouw deze typische vormentaal over in een blauwgrijze baksteen. De verwijzing naar het water is hiermee compleet. Opvallend is dat de overgang niet vloeiend is, het lijkt alsof de gebouwen elkaar toevallig raken. Hier toont zich de hand van de meester. Zo’n zorgvuldige onzorgvuldigheid vraagt van de voorbijganger geen aandacht, maar kreeg dat tijdens het ontwerpproces des te meer.

Doordat de golven op de hoek een bredere beuk hebben dan aan de andere kant van het gebouw, ontstaat hier bijna een vijfde gevel. Hierdoor is het gebouw niet alleen frontaal te lezen als stedelijk palazzo aan de Londenstraat, maar ook diagonaal als een gebaar naar het MAS. Dit wordt benadrukt doordat Bovenbouw het hele gebouw zeven verdiepingen hoog heeft gemaakt, terwijl de andere gebouwen lager zijn – met uitzondering van enkele accenten. De golven worden van boven naar onderen steeds wat dieper – wat het geheel een levendig beeld geeft. En op het maaiveld ontstaat zo een kleine uitkraging die het boulevardgevoel versterkt. Opvallend aan de gevel zijn de ellipsen kolommen die het gebouw de statigheid van een waar palazzo meegeven. Ook verbergen ze de achtergelegen kozijnen, waardoor het niet direct zichtbaar is dat de rechte ramen niet golven. Na een keertje goed kijken, wordt ineens duidelijk dat de kolommen soms zelfs verspringen. Dragend zijn ze dus niet. Somers geeft desgevraagd toe: de kolommen zijn puur esthetisch. Maar dat neemt volgens hem niet weg dat ze essentieel zijn voor de beleving van het gebouw.


GOOTSTADSBLOK IN ANTWERPEN DOOR SERGISON BATES ARCHITECTS, BOVENBOUW EN BULK ARCHITECTEN

Passages Onmiskenbaar speelt de architectuur in dit grootstadsblok niet alleen een functionele maar ook een esthetische – en soms zelfs decoratieve – rol. Dit is voor de voorbijganger goed zichtbaar bij de passages naar de binnenplaats. Zo heeft de centrale passage, die het palazzo doorsnijdt, een opvallend golvend plafond. Somers was naar eigen zeggen geïnspireerd door Bates die voor de onderdoorgang in zijn gebouw een plafond van tegeltjes voorstelde. De diepe plattegrond vroeg volgens hem om een reflecterend materiaal, zodat het in het midden niet te donker zou worden. Bulk architecten loste het anders op en ontwierp in het middelste gebouw een galerij met arcade. Elke voorbijganger zou zich verleid voelen om erdoor te lopen, ware het niet dat er een groot hek in het midden van elke passage staat. De passages mogen dan in theorie een belangrijke rol spelen in het contact met de straat, de enorme hekken vormen fysiek en visueel een obstakel. Niet iets wat de architecten hebben bedacht, wel iets wat nu noodzakelijk wordt geacht voor de veiligheid van de bewoners. Familie van drie gebouwen door Bulk architecten Gelukkig kreeg Van Bockstal de kans om te laten zien wat er wordt bedoeld met genereuze architectuur. Of ‘lieve archi­tectuur’, zoals hij het zelf graag noemt. Binnen zijn familie van drie gebouwen aan de Kattendijk dok, intro­duceerde hij in Residentie Venice, het ‘gele’ gebouw, de Haagse portiek. Begeleid door ronde hoeken met gele

Aan de onderdoorgang vanaf de kade naar de binnentuin liggen de entrees van woningen.

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

tegeltjes kom je bij de twee verdiepingen hoge entree naar vier woningen. Twee grondgebonden woningen en twee maisonnettes, elk met een eigen trap. Een grote hanglamp in het midden van de portiek. Dit huiselijke tafereeltje wordt compleet gemaakt door de ronde ramen op de begane grond die iets terug liggen om plek te maken voor een tafeltje. De perfecte plek voor je bos bloemen als je je postkast opent of voor een blikje bier op een mooie dag. Dit kleine moment laat zien dat hier met liefde is ontworpen. Binnenterrein Het grootstadsblok bestaat vijf grote gebouwen die totaal anders zijn, maar toch bij elkaar horen. Ze komen samen in de gedeelde binnentuin van 480 vierkante meter. Hier doen ze een stapje terug om elkaar niet te overschreeuwen. Zo zijn de bakstenen van de plinten van enkele gebouwen zachter van kleur aan de binnenkant dan aan de buitenkant. Alleen de Palazzo vraagt met zijn blauwgrijze baksteen waar de zon maar weinig op schijnt de aandacht – precies zoals een woonpaleis betaamt? Nog even en het groen neemt hier de overhand. De planten en bomen staan in de volle grond, want de parkeergarage bevindt zich als een donut onder het gebouw en niet onder de tuin. Het kost wat extra damwanden, maar dan heb je ook wat: over een paar jaar een groene oase met volwassen bomen en planten. Hopelijk dan ook voor elke Antwerpenaar – en de architectuurtoerist! - toegankelijk om via een van de schitterende passages even te ontsnappen aan de drukke stad.

167


168

FOCUS

De binnentuin van het grootstadsblok wordt in de toekomst een groene oase voor de bewoners.

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

GOOTSTADSBLOK IN ANTWERPEN DOOR SERGISON BATES ARCHITECTS, BOVENBOUW EN BULK ARCHITECTEN

deArchitect.nl


169

de Architect | maart 2022

REI 30

test

REI 30

test

Diagram van het grootstadsblok

REI 30

REI 30

test

REI 30

REI 30

DWA ELEK H2O

12 13 11

14

10 9 7 6 REI 30

5 4 3 2

8 30

3 4 5

16 16 17 18

27

19

26

20

25

h: 488cm optrede max . 17cm aantal optreden: 29

1 24 2

15

31

29

28

1 24

h: 488cm optrede max . 17cm aantal optreden: 29

25

22

21 20 19 18

28

17

29 30 8

16 9

31

16 15

10

14

11 13 12

Begane grond van het blok

23

27

7

DWA ELEK H2O

22

26

6

Kone

21

23

Kone

DWA ELEK H2O


170

De golvende deArchitect.nl gevel steekt naar beneden toe steeds meer uit, waardoor er een kleine uitkraging ontstaat die het boulevardgevoel langs de Londenstraat versterkt.


de Architect | maart 2022

GOOTSTADSBLOK IN ANTWERPEN DOOR SERGISON BATES ARCHITECTS, BOVENBOUW EN BULK ARCHITECTEN

De onderdoorgang in de Palazzo heeft een golvend plafond dat vanaf de straat de aandacht trekt.

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

171


172

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

Naast de Palazzo door Bovenbouw staat een familie van drie gebouwen ontworpen door Bulk architecten. Van links naar rechts: Residentie Venice, Residentie Stockholm en Residentie Quebec.

GOOTSTADSBLOK IN ANTWERPEN DOOR SERGISON BATES ARCHITECTS, BOVENBOUW EN BULK ARCHITECTEN

deArchitect.nl


173

de Architect | maart 2022

Residentie Venice is voorzien van een zogenoemde Haagse portiek waaraan de entrees van vier woningen liggen: twee grondgebonden woningen en twee maisonnettes.

De onderdoorgang naar de binnentuin in Residentie Stockholm bestaat uit een galerij van betonnen arcades.


174

Alle woningen van de Residentie Venice en Residentie Stockholm hebben een balkon aan de binnentuin.

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

GOOTSTADSBLOK IN ANTWERPEN DOOR SERGISON BATES ARCHITECTS, BOVENBOUW EN BULK ARCHITECTEN

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

Grootstadsblok, het Eilandje, Antwerpen Opdrachtgever CIP Construction & Investment Partners, Antwerpen Ontwerp Sergison Bates architects, Bovenbouw, BULK architecten Adviseur constructie ABT, Antwerpen Adviseur installaties STABO, Leuven Adviseur akoestiek VENAC, Brussel Overige adviseurs DGMR, Arnhem; EPB verslaggever, Antwerpen Aannemer STRABAG Belgium, Genk Landschapsarchitect Landinzicht landschapsarchitecten, Brussel

Gebouw 1: Havengebouw Ontwerp Sergison Bates architects i.s.m. eld architecten Medewerkers Jasper Caenepeel, Angel Solanellas, Camiel Van Noten, Daniel Waterstone Projectleider Kirsten Gabriëls Webb Adviseur bouwkosten eld architecten, Antwerpen Overige adviseurs DGMR, Arnhem Project support eld architecten, Antwerpen Landschapsarchitect Landinzicht, Brussels Bruto vloeroppervlakte 8800 m2 Netto vloeroppervlakte 7300 m2 Programma 70 woningen (7000 m2), gemeenschappelijke ruimtes (1300 m2), commerciële ruimtes (500 m2) Voorlopig ontwerp mei 2016 Definitief ontwerp december 2016 Bouw 2018 – 2011 Bouwsom inclusief installaties €13.100.000,– (excl. btw)

Gebouw 2: Palazzo, oftewel London Residence Ontwerp Bovenbouw Architectuur, Antwerpen Projectarchitect Reinaart Vandersloten Medewerkers Joni Nieuwenhuysen en Alba Tavares Vanhoutte Bruto vloeroppervlakte 6197 m2 Programma 54 appartementen, commerciële plint Definitief ontwerp december 2016 Bouw 2019 – 2021 Bouwsom inclusief installaties € 9.349.000,– (excl. btw)

Gebouw 3, 4 en 5: Familie van gebouwen (Residentie Venice, Residentie Stockholm, Residentie Quebec) Ontwerp BULK architecten, Antwerpen Projectarchitect Koen Van Bockstal Medewerker Glenn Schurmans Projectleider Eric Henrist Bruto vloeroppervlakte Residentie Venice: 2254 m2 Residentie Stockholm: 2027 m2 Residentie Quebec: 3972 m2 Bruto inhoud Residentie Venice: 6957 m2 Residentie Stockholm: 5988 m2 Residentie Quebec: 12.811 m2 Programma Residentie Venice: 6 grondgebonden woningen + 13 appartementen Residentie Stockholm: commerciële ruimte + 21 appartementen Residentie Quebec: 3 commerciële ruimtes + 30 appartementen Definitief ontwerp juli 2017 Aanvang bouw juli 2019 Oplevering Residentie Venice: februari 2021 Residentie Stockholm: maart 2021 Residentie Quebec: juli 2021 Bouwsom inclusief installaties Residentie Venice: € 2.895.058,– (excl. btw) Residentie Stockholm € 3.329.489,– (excl. btw) Residentie Quebec: € 5.098.062,– (excl. btw)

Meer weten? Scan de QR-code voor de podcast van de Architect met Koen van Bockstal, architect en oprichter BULK architecten dearchitect.nl/podcast

175


176

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

PROJECT

STEDELIJKE SCHUILPLAATS VOOR DE GEEST STILL ROOM IN ANTWERPEN DOOR STUDIO CORKINHO

Een stiltekamer in het hart van de stad – dat klinkt als muziek in de oren in onze drukke samenleving. Designbureau Studio Corkinho creëerde zo’n stedelijk toevluchtsoord op het Antwerpse Eilandje in een voormalige waterkrachtcentrale. Een plek waar iedereen terecht kan voor een yogales, meditatiesessie of een stiltebezoek. Tekst Charlotte Thomas | Beeld Piet Albert Goethals

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

177

In een van de volumes van de Still Room staat een bed.


178

FOCUS

N

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

STILL ROOM IN ANTWERPEN DOOR STUDIO CORKINHO

a jaren te hebben meegedraaid in een hoog werktempo als setdesigner in de modewereld stapte de Belgische Cédric Etienne eruit. In 2017 richtte hij zijn eigen ontwerpstudio op: Studio Cor­ kinho. De Zweedse ontwerper Klas Dalquist sloot zich aan bij de studio om samen sferen, ruimtes en objecten te ontwerpen die bewustwording bij mensen teweegbrengen. De samenwerking ontstond in de Portugese heuvels toen Etienne en Dalquist besloten de stilte en rust van de omgeving vast te leggen. Ze begonnen met het maken van onder meer schalen in kurk uit Portugal. Kurk vormt nog steeds het kenmerkende ontwerpelement van de studio. “We houden van kurk, maar zijn er niet toe beperkt”, stelt Charlotte Anne Declerq, ontwerper bij de studio. Het designbureau poogt de potentie van kurk en andere restmaterialen te tonen op andere manieren dan mensen gewend zijn. Het varieert van onderzetters, building blocks tot architectuur. “Architectuur kan bijdragen aan bewustwording. We moeten loskomen van het ontwerpen van aantallen vierkante meters en winstcalculaties – en net de diepere laag van architectuur

blootleggen”, meent Etienne: “Verstilling zou weleens de munteenheid van de 21ste eeuw kunnen worden.” In 2018 laste Etienne een creatieve heroriëntatieperiode in. Met een stiltebedevaart van zes maanden ging hij op zoek naar de betekenis van stilte en de rol van architectuur hierin. Zijn tocht leidde hem langs 150 projecten: van kloosters en religieuze gebouwen tot spirituele plekken van architecten als Andrea Palladio, Carlo Scarpa, Le Corbusier en Dom Hans van der Laan. Etienne besloot de serene architectuur, en vooral de monastieke cel, te herinterpreteren voor de hedendaagse mens. Het concept Still Room was geboren. Elf meter hoge toren Toen de studio een grotere werkruimte zocht om hun ‘creatieve engagement’ te vertegenwoordigen, trof Etienne tijdens een fietstocht langs de Antwerpse dokken een kolossaal leegstaand bakstenen gebouw aan – de voormalige negentiende-eeuwse waterkrachtcentrale, genaamd Noorderpershuis. Dit bleek dé plek om de visie van Studio Corkinho tot uiting te brengen. “Ik ervaarde meteen de energetische potentie van

De ruimte van de Still Room wordt bepaald door enkele gepleisterde volumes.

deArchitect.nl

De vraag ‘hoe kan ruimte uw welzijn bevorderen?’ staat centraal in het denken en ontwerpen van de studio


de Architect | maart 2022

179

Donkerbruin sisaltapijt is een aanvulling op de bakstenen muren van de kamer.


180

De ruimte is grotendeels leeg gehouden. Bij het bureau staan bruine leren stoelen.

deArchitect.nl


FOCUS

STILL ROOM IN ANTWERPEN DOOR STUDIO CORKINHO

de Architect | maart 2022

37%

Doorsnede AA’

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

181

37%

Doorsnede BB’

Doorsnede CC’

A

deze ruimte”, zegt Etienne. “Het voelde als een industrieel klooster met zijn majestueuze entree, zijn drie verdiepingen hoge metalen planken, de accumulatortoren en zijn zolder met een houten plafond.” Na enige overtuigingskracht bij de eigenaar mocht Etienne voor minimaal drie jaar het pand beheren. De ontwerpruimte en het atelier van de ontwerpstudio nemen het grootste deel van het gebouw in. Een herbestemming vinden voor de elf meter hoge accumulatietoren was lastiger. “Het was een uitdaging om de aanwezige ruimte van het gebouw niet te verstoren en de energie van ruimte te laten spreken”, licht Etienne toe. De oude toren op de tweede verdieping van het Noorderpershuis gedraagt zich als een bakstenen kathedraal. De hoge ruimte voelt sacraal aan en leent zich tot de ideale plek om te experimenteren met het principe van stiltearchitectuur. Automatisch vertragen De route door het Noorderpershuis naar de Still Room voelt als bedevaart door het universum van Studio Corkinho. Op verdiepingsvloeren van roosters liggen staptegels die naar boven leiden. Met één stap per tegel vertraagt automatisch je wandeltempo en ervaar je bewust de omliggende industriële ruimte. Uiteindelijk kom je op de plek die erom vraagt stil te zijn. Het ontwerp voor Still Room is gebaseerd op

de serene architectuur die volgens Etienne de kern van interieurontwerp etaleert. Wat meteen opvalt als je binnenkomt, is hoe de rust over je heen daalt. De indrukwekkende lichtinval en het gevoel van ruimte versterken deze sensatie. Dit heeft alles te maken met het kleurgebruik, de materialen en de gekozen interieurobjecten – ingetogen, een combinatie van warm en koud, van steen, linnen en kurk. Het meubilair en de decoratie zijn doelbewust tot een minimum beperkt “om de kracht van de leegte te benadrukken”, zegt Decler. Leegte als bron van inspiratie. De Still Room heeft geen specifieke functie. Voor de een is het een meditatieplek, voor de ander een showroom van het ontwerpbureau. Maar één ding is duidelijk, zegt Etienne: “Het is een omarming van onze behoefte om naar binnen te keren.” Die behoefte leeft bij een uiteenlopende groep mensen die de ruimte bezoeken, gebruiken en zich er thuis voelen. De vraag ‘hoe kan ruimte uw welzijn bevorderen?’ staat centraal in het denk- en ontwerpproces van de studio. De combinatie van archi­tectuur, spiritualiteit en welzijn maakt Studio Corkinho eigen. De Still Room is een stille kamer met een luide boodschap. In tijden van verdichting en toenemende druk is dit soort ruimtes een must voor iedere stad – stiltearchitectuur als tegenwicht tegen onze stedelijke hectiek.

C

C’

B

B’

Plattegrond

A’


182

Op de lichtste plek in de ruimte, bij het grote raam, staat een bureau. Naar buiten kijken wordt echter verhinderd door het melkglas.

deArchitect.nl


de Architect | maart 2022

STILL ROOM IN ANTWERPEN DOOR STUDIO CORKINHO

FOCUS

HOE ANTWERPEN VAN HAVEN STAD MAAKT

De Still Room bevindt zich in een negentiende-­ eeuws bakstenen gebouw, een voormalige elektriciteitscentrale.

Still Room in Antwerpen Ontwerp Studio Corkinho Opdrachtgever Studio Corkinho (eigen initiatief) Start renovatie 2019 Opleverdatum 2020 Oppervlakte 45 m2 Kosten € 20.000,–

183


184

deArchitect.nl

Maartje Dros van Studio Klarenbeek & Dros die onderzoek doet naar algen. Beeld Antoine Raab


PRODUCT

de Architect | maart 2022

“ PLATEN VAN ZEEWIER ZIJN GEHEEL CIRCULAIR” 3D-PRINTEN MET ZEEWIER DOOR STUDIO KLARENBEEK & DROS Zeewier is een wondermateriaal. Het is biologisch afbreekbaar en bij de ontginning komen geen giftige afvalstromen vrij. De toepassing is eenvoudig op te schalen naar massaproductie, zonder hoger energieverbruik of CO2-uitstoot. Zeewier slaat juist CO2 op en de weinige reststromen die overblijven kunnen gebruikt worden als veevoer. Studio Klarenbeek & Dros past het toe als vulling voor trombe-muren en print er tegels van. Tekst Jeroen Junte

“Z

eewier is feitelijk een lange streng van macroalgen en die bevatten potentiële polymeren, zoals zetmeel. Dat maakt ze geschikt om bioplastic van te maken”, zegt Maartje Dros, een helft van Studio Klarenbeek & Dros. Met haar levenspartner Eric Klarenbeek onderzoekt zij architectonische toepassingen van deze honderd procent organische grondstof. Dros: “De bouwmaterialen die wij ontwikkelen zijn niet alleen volledig biologisch afbreekbaar, ze worden gemaakt van restmateriaal uit de voedselproductie met zeewier. Onze wiersoorten groeien bovendien in de Noordzee en worden lokaal verwerkt.” Tijdens de groei van het wier wordt ook nog eens het zeewater gezuiverd. “Grootschalige toepassing van

185


186

PRODUCT

3D-PRINTEN MET ZEEWIER DOOR STUDIO KLARENBEEK & DROS

deArchitect.nl

De kleurrijke tegels van bioplastic in het Luma Museum in het Zuid-Franse Arles, ontworpen door Frank Gehry.

“ Sommige wiersoorten leveren krachtige kleur­ pigmenten op”

onze bouwmaterialen levert daarom een positieve bijdrage aan het milieu.” Dikke pasta De verschillende wiersoorten hebben unieke kwaliteiten, zo weten Dros en Klarenbeek inmiddels. “De verschillen zitten in de moleculaire samenstelling. Bruinwier bevat meer vet en oliën en kan daardoor warmte vasthouden en op bepaalde temperatuur weer afgeven. Roodwier kan goed worden gedroogd en vermalen tot een poeder, dat weer verwerkt kan worden tot een dikke pasta. Dat wordt vloeibaarder als je het verwarmt, net als plastic uit fossiele bron. Eenmaal vloeibaar kan deze biopolymeer worden verwerkt in een mal of met een 3D-printer. Andere wiersoorten leveren weer krachtige kleurpigmenten op.” Dros en Klarenbeek experimenteren met het warmteabsorberende bruinwier door het in samengeperste vorm te gebruiken als vulling voor zogenoemde trombe-muren, een bouwsysteem met spouwmuren gevuld met een dik warmteabsorberend materiaal, in dit geval geperst bruinwier. “Overdag wordt de warmte van zonlicht in het bruinwier opgeslagen. Als de temperatuur ’s avonds daalt geeft het bruinwier de warmte binnenhuis af via ventilatiegaten in de binnenmuur.” Industriële spuitgiettechniek Tijdens een artist-in-residency in de Zuid-Franse kuststreek Camargue werkte het duo in 2017 met lokale algen. Dit is de delta van de Rhone en hier ligt een soort Waddengebied zoals in Nederland. Door de hoge concentratie mineralen in deze ondiepe zoutwaterbassins hebben de algen uitgesproken kleuren, ontdekte het ontwerpduo – van felgeel en pimpelpaars tot dofgroen en lila. Van deze algen werd een bioplastic

vervaardigd. “Hiervan zijn met een industriële spuitgiettechniek tegels gemaakt. Hiervoor hoefde alleen de gietmal te worden aangepast.” De kleurrijke tegels zijn vorig jaar onder meer toegepast door architect Frank Gehry in het nieuwe Luma Museum in het Zuid-Franse Arles. Terug in Nederland zoekt Studio Dros & Klarenbeek naar toepassingen van een lokale alg in spuitgieten, wat vooral geschikt is voor massaproductie van standaardproducten als wandtegels. “Deze lokale algensoort is weliswaar matgroen maar heeft als kwaliteit dat hij semi-­ transparant is.” Daarnaast experimenteren de ontwerpers met het 3D-printen met deze bioplastics. “Voor Museum Boijmans van Beuningen hebben we een aantal duurzame replica’s gemaakt van iconische producten uit hun collectie, zoals de ranke wijnglazen Kaveri en Buddy van de Finse ontwerper Jorma Vennola uit 1979.” Nog in de testfase Het uiteindelijke doel is om het 3D-printen geschikt te maken voor de bouwsector. De grondstof voor bioplastics kan in zakken worden aangeleverd op de bouwplaats waar een robotprinter er op maat gemaakte bouwmaterialen van kan printen, zoals plaatmateriaal, tegels of isolatie. “Dit reduceert het restmateriaal op de bouwplaats en bespaart op transportkosten. Het plaatmateriaal van zeewier is bovendien geheel circulair.” Klarenbeek en Dros willen de eerste resultaten met 3D-geprinte bouwmaterialen van bioplastic dit voorjaar presenteren op de Floriade in Almere (14 april t/m 9 oktober). Deze duurzame bouwinnovatie bevindt zich nog in de testfase. “Met TNO onderzoeken we nu de brandveiligheid en de akoestische kwaliteiten ervan.”


EEN DESIGNERS KIJK OP DE DOUCHEWC

Ontwerper Christoph Behling neemt je mee in zijn ontwerpvisie

“Ik ben niet alleen enthousiast vanwege het uiteindelijke design, maar juist vanwege de cultuurverandering van papier naar water, die de AquaClean Mera stimuleert. Het reinigen met water op het toilet is echt een must naar mijn idee.”

Behling woont en werkt in Londen en werkt voor klanten als TAG Heuer, Nokia, Dior, Versace, Fred Lacoste en reeds enkele jaren voor Geberit. Vijf jaar geleden is hem gevraagd de beste douchewc van de wereld te ontwerpen, zonder enkel compromis; de Geberit AquaClean Mera. HET ONTWERPPROCES “De AquaClean Mera moest de beste douchewc ter wereld worden zonder daarin compromissen te sluiten. Mijn werk als ontwerper is ervoor te zorgen dat dit product er niet uit komt te zien als een technische machine. Naast alle innovatie en de gepatenteerde technologie, die in de Mera ingebouwd zijn, moest het een object worden voor in ons dagelijks leven, voor ons welzijn, voor de meest mooie badkamers. Daarom moesten we een toilet ontwerpen dat slim, slank en gestroomlijnd is en waarbij de techniek onzichtbaar is. Je kan de technologie ervaren, maar niet zien.” GEEN COMPROMISSEN SLUITEN “Het naar het toilet gaan is met de Mera plotseling een plezierige beleving geworden in plaats van een plek, die je in verlegenheid brengt. Zonder compromissen houdt in dat de douchestraal

goed en zacht reinigt, met enkel een klein beetje water. Compromisloos betekent dat ongewenste geurtjes direct verwijderd worden door de geurafzuiging. Compromisloos betekent dat onder het toilet een subtiel lichtje aangaat, zodra je het toilet nadert. Is het nachtlichtje noodzakelijk? Bij mij thuis wel. Nu wordt er niemand meer wakker van het licht als ik ’s nachts naar het toilet moet. Hetzelfde geldt voor de TurboFlush. Veel mensen trekken ’s nachts niet door vanwege het geluid. De TurboFlush spoelt fluisterend door en reinigt ook nog eens grondig met een minimum aan water.” ESTHETIEK “Alle innovatie en gepatenteerde technologie is ingebouwd in het achterste en het onderste gedeelte van het toilet. Dit gedeelte hebben we chroom gemaakt, waardoor het toilet lijkt te zweven.”

Meer informatie over deze luxe douchewc: www.geberit-aquaclean.nl/mera

AquaClean Mera en gebruiksvriendelijke afstandsbediening.


188

PRODUCT

MEUBELS VAN PLASTICAFVAL UIT ZEE HENRIK MARSTRAND VAN MEUBELMAKER MATER

deArchitect.nl

“ WIJ RUIMEN DE BIJWERKINGEN VAN HET CONSUMENTISME OP” MEUBELS VAN PLASTICAFVAL UIT ZEE HENRIK MARSTRAND VAN MEUBELMAKER MATER Het Deense meubelmerk Mater probeert de plastic­ problematiek in de oceanen met een stoel op te lossen. Zij gebruiken afgedankte visnetten en ander plasticafval voor de Ocean Collection, bestaande uit stoelen, loungestoelen, banken en (lounge)tafels. Met de leuze ‘Wat als je volgende stoel de oceaan kan redden?’ wil Mater mensen inspireren en aanzetten tot duurzamer gedrag. Tekst Charlotte Thomas | Beeld Mater

M

ater betekent ‘moeder’ in het Latijn. De term verwijst naar ‘moeder aarde’, de hoofdrolspeelster in het ontstaansverhaal van het designmerk Mater. Sinds 2006 zet Henrik Marstrand, CEO en oprichter, zich in om design te gebruiken om onze aarde een stukje schoner te maken. Marstrand: “Design beïnvloedt hoe wij als mensen ons leven leiden. Design geeft vorm aan waarden, cultuur en samenleving. Helaas zijn we ons er steeds meer van bewust dat de keuzes die we tijdens ontwerpprocessen maken vaak milieuschade tot gevolg hebben. Als fabrikant hebben we echter de mogelijkheid om twijfelachtige praktijken te heroverwegen en een ethisch en duurzaam ontwerp te creëren dat de negatieve sociale en milieueffecten minimaliseert.” Recyclingcrisis Vanaf het begin poogt Mater om op een nieuwe en verantwoorde manier kwalitatief en mooi design te maken. Maar hoe doe je dat in een

sector die zo trendgevoelig is? Door de focus te verschuiven en in te spelen op duurzaamheid, circulaire productie met afval en tijdloos design. Designobjecten creëren met een lange adem. “We hebben te maken met een wereldwijde recyclingcrisis waarbij afvalplastic de oceaan vult, achteloos op het land wordt achtergelaten en in zee wordt geblazen of weggespoeld. Als we een product kunnen maken dat aantrekkelijk, functioneel en duurzaam is, terwijl we tegelijkertijd onze bijwerkingen van het collectieve consumentisme opruimen, dan snijdt het mes aan twee kanten”, zegt Marstrand. Duurzame designklassieker In 2019 lanceerde Mater hun eerste Ocean Collection. De naam verwijst naar de doelstelling van het project. Het ontwerpproces pakt het complexe probleem van de vervuiling van de oceanen in één keer aan. Wereldwijd worden vissers gemotiveerd om hun afgedankte visnetten af te voeren naar de enige recyclingfabriek voor visnetten ter wereld, aan de westkust in Denemarken – wat een handige locatie is voor


de Architect | maart 2022

189

Mater maakt uit afgedankte visnetten en ander plasticafval uit de oceaan stoelen, banken en tafels.


190

PRODUCT

MEUBELS VAN PLASTICAFVAL UIT ZEE HENRIK MARSTRAND VAN MEUBELMAKER MATER

deArchitect.nl

Henrik Marstrand, CEO en oprichter van Mater.

“ We zitten in een wereldwijde recyclingcrisis waarbij afvalplastic de oceaan vult”

het Deense designmerk. De afgedankte visnetten worden samen met ander plastic afval gereproduceerd tot de Ocean Collection. De vormgeving is het resultaat van een archiefzoektocht van Mater in samenwerking met Dennie Ditzel, de dochter van het Deense ontwerpersduo Jørgen en Nanna Ditzel. Dit iconische designkoppel maakte zelf gebruik van organische en innovatieve materialen voor hun productontwerpen. Je kunt de Ocean Collection ook zien als een duurzame ode aan hun originele ontwerp uit 1955. Deze designklassieker bestond uit een stalen frame en houtfineer. Dat ontwerp leende zich goed voor een milieuvriendelijkere variant. De eenvoudige vorm, de lichte structuur van herhaalde lamellen en de weersbestendige metalen frames konden gemakkelijk worden vertaald naar een ontwerp bestaande uit afgedankte visnetten en oceaan-

plastic. Wetende dat in de Grote Oceaan naar schatting 80 miljoen kilo plasticafval drijft, en één enkele Ocean-stoel gebruikmaakt van ongeveer 960 gram plasticafval uit de oceaan, kan Mater nog wel even vooruit. Bierkratten Mater zit niet stil. Het designmerk verwerkt naast oceaanafval sinds kort ook plastic bierkratten. In 2021 kreeg de Ocean Collection daarmee een heruitgave: Ocean OC2 Collection. De nieuwe (letterlijk) groene variant is gemaakt van de afgedankte plastic bierkratten en -vaten van het Deense biermerk Carlsberg. Ook deze Ocean Collection is demontabel, waardoor elk onderdeel in zijn puurste vorm te recyclen is. Een volledig circulair productieproces is de toekomst, belooft Mater.


CIRCULAIR BIOBASED COMPOSIET GEVELBEKLEDING

Gevelbekleding uit 100% restafval

Houtvezel - uit oude kapotte pallets en ongelakt sloophout

PP - afkomstig uit PMD restafval

INNODEEN.NL INNODEEN.NL/DBPSIDING

Meer licht binnen Meer ruimte buiten Beloopbaar Glas is een verrijking van de woning. Het zorgt voor extra licht in huis, maar behoudt ook de functie van het dakterras. Het glas is geïsoleerd en heeft een gepatenteerd aluminium profiel dat de waterdichtheid garandeert.

BELOOPBAAR GLAS

LICHTKOEPELS

LICHTPLATEN

LICHTSTRATEN

GLAS

WWW.VAN-BOVEN.COM /BELOOPBAARGLAS


192

De Re-Sea Me-kruk toont de bijzondere textielkwaliteiten van vissenleer, dat in verhouding sterker is dan koeienleer.

deArchitect.nl


PRODUCT

de Architect | maart 2022

“ DE ZEE IS EEN BRON VAN DUURZAME MATERIALEN” LEER VAN VISSENHUID DOOR STUDIO NIENKE HOOGVLIET Modehuizen als John Galliano en Christian Dior experimenteerden in hun collecties met visleer, maar populair is vissenhuid nooit geworden. Studio Nienke Hoogvliet poogt hier verandering in te brengen met Re-Sea Me. Tekst Charlotte Thomas | Beeld Femke Poort

S

tudio Nienke Hoogvliet bestaat uit de oprichters Nienke Hoogvliet (1989) en Tim Jongerius (1988). Met een achtergrond in bouwkunde en lifestyle en design richten ze zich op materiaalonderzoek, experimenteel en conceptueel ontwerp. Design zetten ze hierbij in als hulpmiddel. Met hun onderzoeken en ontwerpen willen ze het bewustzijn van de sociale en milieuproblemen in de textiel-, leer- en voedingsindustrie vergroten. Met innovatieve alternatieven en nieuwe pers­ pectieven hopen ze bij te dragen aan een betere wereld. Hierbij hanteren ze een holistisch wereldbeeld: alles is met elkaar verbonden en beïnvloedt elkaar. “We geloven dat mensen anders gaan consumeren als ze weten hoe iets is gemaakt en welke impact dit heeft gehad”, stelt Hoogvliet. Afvalproduct Nienke Hoogvliet groeide op vlak bij het strand. Haar liefde voor de oceaan en afkeer voor het strandafval vormen de basis voor hun onderzoekspraktijk. “Ik besloot op een positieve manier bewustwording te vragen voor dit afvalprobleem. Niet door te zeggen dat we geen plastic meer moeten gebruiken, maar door te laten zien hoe mooi de zee is en dat hij een bron van duurzame materialen kan zijn.” Deze duali-

teit resulteerde in een materialenonderzoek uit de zee. Voor Re-Sea Me, het vervolg op haar Sea-­­Meproject (een vloerkleed gemaakt van zeealgen­ garen), onderzocht Hoogvliet de potentie van vissenhuiden als textiel. “Nederlanders zijn er niet zo dol op om vis met huid te eten. De meeste vis wordt ontveld en die huiden worden

De zitting van de kruk is gemaakt van de huid van één vis.

“ Nederlanders zijn niet dol op het eten van vis met huid, en die huiden worden daarom weggegooid”

193


194

PRODUCT

LEER VAN VISSENHUID DOOR STUDIO NIENKE HOOGVLIET

deArchitect.nl

Het vloerkleed van Re-Sea Me bestaat uit handgesneden cirkelvormige vissenhuiden.

Nienke Hoogvliet. Foto David Meulenbeld

“Veel mensen geloven niet dat het leer sterk genoeg is om op te zitten”

weggegooid.” Deze ‘afgedankte’ huiden vormen een groot afvalproduct van de visindustrie. Volgens Studio Nienke Hoogvliet is het daarmee een duurzaam alternatief voor leer voor de textielindustrie. Sterker dan leer Ondanks zijn fragiele voorkomen, is vissenleer sterker dan de gangbare leersoorten. De Re-Sea Me-kruk heeft als doel om de bijzondere textielkwaliteiten van vissenhuid te tonen. Het speciale gekruiste bindweefsel van vissenhuid zorgt ervoor dat het visleer in verhouding sterker is dat van bijvoorbeeld koeienleer. “Veel mensen geloven niet dat het leer sterk genoeg is om op te zitten!” Het enige nadeel van visleer is de afmeting. “Vissen zijn niet zo groot en iedere vis heeft net een andere afmeting. Dat maakt het visleer iets minder bruikbaar dan de grote huiden van bijvoorbeeld koeien.” Ieder designobject van de Re-Sea Me-collectie is dan ook gemaakt van een unieke vissenhuid.

De kruk bestaat uit de huid van één vis, terwijl het Re-Sea Me-vloerkleed van zeventig vissenhuiden, dus 35 vissen, is gemaakt. “Hoe groter het object, hoe meer huiden aan elkaar verbonden moeten worden door middel van naaien of plakken. Dit heeft een esthetisch effect dat niet altijd gewenst is”, aldus Hoogvliet. Afgedankt visnet Voor Re-Sea Me-gebruikte Studio Nienke Hoogvliet zalmhuiden, een persoonlijke voorkeur vanwege het patroon en de kleur. Maar in principe kan van bijna elke vissoort visleer worden gemaakt. Het Re-Sea Me-project is in het leven geroepen om het bewustzijn over de afvalproblematiek in oceanen te vergroten. Het vloerkleed bestaat dan ook uit handgesneden cirkelvormige vissen­huiden, als verwijzing naar de schubben, die bevestigd zijn op een afgedankt visnet. De probleemstelling en de oplossing in één design­ object, de personificatie van hun ontwerpfilosofie.


Creëren doe je met VEKA

Omdat elk project anders is ... SOFTLINE 82 NL is een profielsysteem met ongekende ontwerpvrijheid. Het dikwandige profiel (wandsterkteklasse A) is zelfs geschikt voor triple glas en glasdikten tot 54 mm. Het SOFTLINE 82 NL profielsysteem is ontwikkeld voor de Nederlandse bouwstijlen, dankzij de drie complementaire en combineerbare uitvoeringen kunnen

• klassiek afgeschuind (SOFTLINE 82 NL) • jarendertigstijl (SOFTLINE 82 NL RETRO) • modern (SOFTLINE 82 AD) Nu ook in het unieke ultramatte SPECTRAL-kleursysteem.

www.softline82.nl

%

kwaliteit :

sse A

lkla prof ie conform

alle

DIN EN

12608

KA

Complementair en combineerbaar

10 0

verschillende gevelbeelden gerealiseerd worden.

en van V

E


196

In stad en land stuiten wij voortdurend op relatief jonge gebouwen die een geweldige indruk maken, maar waarvan we de architect vergeten lijken te zijn. Ditmaal Heliport in Rotterdam uit 1980, door Jan Verhoeven (1926-1994).

HELIPORT IN ROTTERDAM

NIEUW ERFGOED

JAN VERHOEVEN

Het binnengebied van Heliport. Beeld Stadsarchief Rotterdam

Niet ver van het Hofplein had Rotterdam tussen 1953 en 1965 een heliport, een landingsplaats voor helikopters. De open ruimte daarvoor was ontstaan door het bombardement. Na sluiting van het vliegveld stonden hier tijdelijke gebouwen van Ahoy. Halverwege de jaren zeventig besloot de gemeente er woningen te bouwen. Als architect koos zij Jan Verhoeven, bekend geworden met zijn concept ‘wonen rond een pleintje’ in Hoevelaken. Tekst Arjan den Boer

J

an Verhoeven kreeg aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam les van Aldo van Eyck. Diens structuralisme had een blijvende invloed op Verhoeven, al gebruikte hij zelf deze term niet. In 1968 was Verhoeven medeoprichter van de Werkgroep Stichting Nieuwe Woonvormen. Andere leden waren onder anderen Piet Blom, Herman Herzberger en Wiek Roling. Als reactie op de monotone en grootschalige stedenbouw van die tijd bepleitte de werkgroep verdichting, prioriteit voor voetgangers en aandacht voor het karakteristieke van een locatie. Verhoeven paste deze principes onder andere toe in

het ‘bloemkoolwijkje’ Zwaluw in Nieuwegein (19761980), een doolhof dat met z’n baksteen en pannendaken geïnspireerd leek op de Amsterdamse School. Zowel in materiaalgebruik als vormentaal ontpopte Verhoeven zich als traditionalist. Hij streefde naar een wisselwerking tussen open- en beslotenheid en een afwisseling van publieke en private ruimtes. Verhoeven ontwierp vaak met maquettes als studieobject, tijdens het maken waarvan het ontwerp organisch groeide. Kabouterdorp Op het Heliportterrein bouwde Verhoeven een klein-


197

de Architect | maart 2022

Luchtfoto van Heliport kort na oplevering, circa 1982. Beeld Het Nieuwe Instituut

schalige woonwijk op menselijke maat, met een ‘eigen en tevens Rotterdamse identiteit’. Het complex van 2,75 hectare kreeg een vliegervormige plattegrond met een hoofdas in oost-­westrichting en een centraal plein. In de volksmond heette het idyllische buurtje al snel Kabouterdorp. Het is een labyrint van 38 geschakelde bouwblokken met daarin 584 huizen en appartementen. Een veelheid aan woningtypes, variërend van een tot vier slaapkamers en over een of meer verdiepingen, gaat schuil achter de repeterende basiselementen van telkens 4,92 meter breed. Het zijn hoge, grachtenpandachtige gevels met oranje zadeldaken. Acht binnenhoven zijn met elkaar verbonden door twaalf bruggen. De bovenwoningen zijn ontsloten door een galerij die als een verhoogde woonstraat door het hele complex slingert. Bijzonder is de rol van water. Het uiteinde van de rivier de Rotte loopt in een lus door het com­plex, tussen hoge steunberen onder woningen door. Op smalle punten heeft de waterloop het karakter van een grachtje, op open plekken meer van een riviertje. De onderdoorgangen, trappen en galerijen leveren veel doorkijkjes op. Het complex zit vol tegenstrijdigheden, zoals de dorpse uitstraling met

een stadse dichtheid, en de schijnbare geslotenheid terwijl het buurtje aan veel kanten open is. Groen en bloemrijk Het binnengebied is verkeersvrij. De parkeerplaatsen zijn ondergebracht in de buitenste delen. In de loop der jaren is het groen een steeds belangrijker rol gaan spelen. Behalve tuintjes en balkons zijn er publieke plantsoenen. In de binnenhoven rond de waterloop zijn de oevers rijkelijk begroeid met riet, struiken en inmiddels hoge bomen. Dit draagt bij aan het beeld van een oase midden in de stad. Er zijn periodes geweest waarin de publieke toegankelijkheid van de binnenterreinen, trap­pen en galerijen leidde tot een gevoel van sociale onveiligheid. De roep om hekken was echter in strijd met de uitgangspunten van Jan Verhoeven. Inmiddels lijkt er een goed evenwicht te zijn gevonden, naar tevredenheid van de meeste bewoners. Onlangs is het centrale binnenplein heringericht tot ‘een groen en bloemrijk gebied, dat klaar is voor de verandering van het klimaat’ en waar ook houten speeltoestellen staan.

Soms riep de publieke toegankelijkheid van de binnenterreinen, trappen en galerijen gevoelens van sociale onveiligheid op


198

SERVICE

Abonnementen en klantenservice Wilt u een abonnement op de Architect, ga dan naar www.dearchitect.nl/abonnement Abonnementsprijzen: Jaarabonnement print & online: € 325,– Kwartaal print & online: € 92,– Jaarabonnement online: € 78,– Maandabonnement online: € 9,– Prijswijzigingen voorbehouden. Abonnementen kunnen ook worden opgegeven bij, VMN media Abonnementen­administratie E: klantenservice@vakmedianet.nl T: 088-5840888 Een abonnement kan op ieder gewenst tijdstip ingaan en geldt tot wederopzegging, tenzij anders overeengekomen. De minimumlooptijd van een abonnement is één jaar. Partijen kunnen ieder schriftelijk opzeggen tegen het einde van de abonnementsperiode, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Wij verwerken uw gegevens voor de uitvoering van de (abonnements-) overeenkomst en om u van informatie te voorzien over VMN media en zorgvuldig geselecteerde andere bedrijven. Als u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij: VMN media Utrechtseweg 44 3704 HD Zeist. Voor informatie over onze leveringsvoorwaarden kunt u terecht op www. vmnmedia.nl. Alle rechten voorbehouden. Vanwege de aard van de uitgave, gaat VMN media uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van de inhoud van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.

niet worden gegarandeerd. VMN media en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie.

Platform de Architect Platform de Architect bestaat uit: Magazine: vier keer per jaar Website: dagelijks nieuwe berichten en artikelen Nieuwsbrief: iedere werkdag Archief magazines: vanaf 1970 tot heden Meer dan 6.000 beschreven projecten Archief digitale monografieën

Advertentie-index

pagina

Bird . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Casala . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 Glatz . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135 DALOC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 DUCO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Geberit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187 Innodeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191 itho daalderop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 JUNG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Pilkington . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Reynaers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . cover Van Boven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191 Veka . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195 VMN media . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3

Tevens organiseert de Architect jaarlijks de ARC Awards die de betekenis en de kracht van het ontwerp vieren en voor een breed publiek duidelijk maken.

Advertentie-exploitatie Accountmanager Marieke Hoff 06-53144666 mariekehoff@vakmedianet.nl Sluitingsdatum twintig dagen voor verschijnen. Advertentietarieven worden op aanvraag toegezonden. Alle verkeer met adverteerders en bemiddelaars geschiedt conform de algemeen geldende regels voor het advertentiewezen 1990 en de plaatsingsvoorwaarden van VMN media. De opgave van prijzen en technische gegevens geschiedt buiten verantwoordelijkheid van de redactie.

Marketing Maarten Muller 088-5840970 maartenmuller@vakmedianet.nl

Druk Wilco Amersfoort ISSN 1385-4542

Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel­ voudigd, opgeslagen in een geauto­matiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. © VMN media 2022

Publicatievoorwaarden Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de standaardpublicatievoorwaarden van VMN media van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vmnmedia.nl.

Disclaimer Alle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter

www.deArchitect.nl | ©VMN media 2022


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.