20 minute read

Trending

Next Article
Opleidingen

Opleidingen

Discussieer mee in de linkedIn-groep vakblad Arbo

Trending in arbo

Banken lopen voorop in thuiswerktrend

Nederlandse banken lopen voorop met thuiswerken na de coronapandemie, meldt de Amerikaanse nieuwssite Bloomberg. ING, ABN Amro en Rabobank geven aan dat medewerkers 50 procent van hun tijd vanuit huis zullen blijven werken.

De Rabobank verwacht dat medewerkers gemiddeld 40 tot 50 procent van de tijd vanuit huis blijven werken, afhankelijk van functie en takenpakket. Experimenten met pilotgroepen moeten uitwijzen wat het beste werkt voor verschillende functies. ING voorziet dat medewerkers gemiddeld 50 procent van hun tijd op afstand blijven werken, in functies waarin dit mogelijk is. De Italiaanse bank UniCredit gaat uit van 40 procent en de Zwitserse bank UBS verwacht dat medewerkers een derde van de tijd vanuit huis blijven werken. Hoewel het aandeel thuiswerk variëert, is onder banken een duidelijke trend zichtbaar. In een medewerkersonderzoek van Deutsche Bank zei 80 procent van de respondenten graag tenminste één dag per week vanuit huis te willen werken. Bloomberg gelooft niet dat banken hun kantoren helemaal opgeven. Want die spelen een belangrijke rol in het behouden van het moraal en in de bedrijfscultuur, met name voor nieuwe medewerkers. Zo moeten nieuwelingen bij Deutsche Bank om te kunnen groeien een kantoorruimte delen met meer ervaren medewerkers. Toch heeft DB als eerste grote Europese bank stappen gezet om minder vastgoed te gebruiken en kosten te verlagen, op basis van de verwachte (kleinere) behoefte aan kantoorruimte.

Langer thuiswerken kost bazen geld

Werken alle werknemers bij wie dat kan ook na de coronacrisis één dag extra per week vanuit huis, dan kost dit hun werkgevers op lange termijn extra geld. Aldus recent onderzoek van PwC.

De belangrijkste conclusies op een rij: » Per week één dag extra thuiswerken kan leiden tot een kostenstijging van 375 miljoen tot 1,5 miljard euro. » Oorzaken: minder samenwerking, minder grote betrokkenheid bij de organisatie en isolatie en stress. » De kosten doen zich voor op de lange termijn en belanden bij de werkgever. » Betere samenwerking ontstaat op (fysieke) plekken die uitwisseling van ideeën stimuleren. Bij thuiswerken ontbreekt de ‘toevallige ontmoeting’ die nieuwe ideeën oplevert. Op lange termijn gaat dit ten koste van innovatie en productiviteit. Totale kosten: 200 tot 800 miljoen euro. » Minder betrokkenheid van werknemers verzwakt de organisatiecultuur.

Met als langetermijneffecten: hoger personeelsverloop, hoger ziekteverzuim, lagere productiviteit. Kosten: 125 tot 500 miljoen euro. » Meer thuiswerken? Meer isolement en stress en een groter risico op burnout. Kosten: 50 tot 200 miljoen euro. » Bij langer dan drie dagen per week thuiswerken daalt de betrokkenheid Meer weten? Download het onderzoek op https://pwc.to/3k4bgsf.

Kort nieuws

Thuiswerkers stoken meer

Mensen die thuiswerken hebben de komende winter waarschijnlijk vaker de verwarming aan thuis. De onafhankelijke vergelijkingssite Independer.nl berekende de Stentor voor dat huishoudens gemiddeld 73 tot 155 euro meer kwijt zijn aan gas dan in een ‘normaal’ jaar. De onderlinge verschillen zullen in de praktijk groot zijn. Want die hangen uiteraard samen met het individuele stookgedrag.

Verzuimkosten door stress

1,3 miljoen Nederlandse werknemers kampten in 2019 met burn-outklachten door werkgerelateerde stress. De kosten van verzuim door werkstress zijn opgelopen tot 3,1 miljard euro per jaar (2018). Dit blijkt uit de factsheet ‘Werkstress’ van TNO. De cijfers laten zien dat werkstress nog altijd een belangrijke reden is voor verzuim en uitval, zeker ook tijdens de coronacrisis.

Werkdruk in verpleeghuizen

Ook in de tweede coronagolf is de werkdruk in verpleeghuizen in rap tempo toegenomen. Een overgrote meerderheid van het personeel in de verpleeghuizen ervaart op dit moment al minstens net zo veel werkdruk als tijdens de eerste coronagolf. Dat meldt dagblad NRC op basis van het onlangs verschenen onderzoek ‘Klaar voor een nieuwe golf?’ van de Academische Werkplaatsen Ouderenzorg.

Impuls voor omscholing

Nederland staat aan de vooravond van een grote omscholingsoperatie, zegt Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER (Sociaal-Economische Raad). De SER kijkt naar hoe mensen die hun baan kwijtraken kunnen doorstromen naar sectoren waar juist mensen nodig zijn. Bij de onderbezette sectoren staat de zorg met dikke stip op nummer één. De coronacrisis geeft volgens Hamer een extra impuls aan de ontwikkeling van mogelijkheden voor omscholing.

Twitter

@PietervVol 18 nov Geeft het Corona vaccin-mits ook ingeënt- een persoon meer vrijheden? Dat debat lijkt mij wel de moeite waard! @vakbladarbo

To do Webinar Coronaproofin 6 stappen

@TweetNVAB 17 nov @VoorzitterNVAB Gertjan Beens werd vanochtend (17 november) geïnterviewd door @BNR over #nachtwerk, naar aanleiding van een voorstel van @groenlinks om overbodig #nachtwerk te verbieden. Lees meer en beluister het item: https://bit.ly/36Y5YK9

@CharlottesLaw 17 nov Ik dacht, misschien kunnen we dat verplicht vaccineren of mensen overtuigen het vrijwillig te doen een beetje uitstellen, zodat iedereen die echt wil gewoon eerst mag en de rest daarna. Nee, geen goed plan? O.

De aangescherpte maatregelen in de tweede coronagolf maken de uitdagingen voor veilig en gezond werken groter. Hoe maakt of houdt u uw bedrijf toch coronaproof?

Arbo in cijfers

Ruim 1 op de 3 werknemers zegt een langdurige ziekte of chronische aandoening te hebben. Van alle werknemers geeft 20 procent aan dat die hen belemmert bij het uitvoeren van het werk.

De ervaren belemmeringen lijken van invloed op de duurzame inzetbaarheid. Terwijl werknemers zonder belemmering of chronische aandoening denken tot hun 63e jaar door te kunnen werken, denken werknemers die kampen met een chronische aandoening slechts tot hun 61e jaar te kunnen blijven werken. Ervaren belemmeringen lijken ook invloed te hebben op het ziekteverzuim. Naarmate iemand meer belemmeringen ondervindt in het werk lijkt het ziekteverzuim van werknemers toe te nemen. Want het ziekteverzuimpercentage van werknemers die niet belemmerd worden (of geen chronische aandoening hebben) bedraagt gemiddeld 3 procent. Terwijl dit bij werknemers die in lichte mate worden belemmerd op 8 procent staat. Bij werknemers met sterke belemmeringen loopt het ziekteverzuimpercentage zelfs op tot 32 procent.

Werken met een chronische aandoening zorgt voor veel uitdagingen. Verschillende chronische aandoeningen zijn (deels) het gevolg van leefstijl. Het is dan ook belangrijk om meer aandacht te besteden aan behandeling van leefstijlgerelateerde chronische aandoeningen in de werkcontext. Dat kan bijvoorbeeld door de inzet van leefstijlinterventies en leefstijlgeneeskunde. Arbocuratieve samenwerking is hierin een belangrijke sleutel. Lees hier meer over op www.lifestyle4health.nl.

Bron: NEA 019 (TNO) Pieter Diehl laat u in slechts twee uur tijd de 6 stappen zien waarmee u uw bedrijf volledig coronaproof krijgt. Dit gebeurt op een levendige manier en aan de hand van veel praktijkvoorbeelden. Want met een coronaprotocol alleen bent u er niet. Na afloop ontvangen de deelnemers het digitale certificaat ‘Het herkennen en beheersen van coronarisico’s binnen de organisatie’. Kijk op https://bit.ly/36QHYZu

Meer nieuws? www.arbo-online.nl

Voor meer informatie en cijfers, kijk op www.monitorarbeid.nl.

Veilig en gezond werken in 2040 Het werk van de toekomst

Hoe werken we over 20 jaar? Welke stappen kunnen we nu zetten om bij te dragen aan gezonde en veilige arbeidsomstandigheden in 2040? Wetenschappers van TNO delen hun visie op de belangrijkste kansen, ontwikkelingen en uitdagingen waar het gaat om het werk van de toekomst.

tekst Martine van Egmond

TRENDSPECIAL

Het werk van de toekomst

Veel arboprofessionals, zoals arbeids-en organisatiedeskundigen en bedrijfsartsen, zijn deze zomer betrokken geweest bij het thema ‘Het werk van de toekomst’. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft sinds het voorjaar 2020 tal van deskundigen, praktijkexperts en kennispartners gevraagd om mee te werken aan de ‘Arbo- visie 2040’. Als wetenschappers bij TNO hebben wij actief meegedaan aan dit traject. We schreven er ook een position paper over: hoe ziet het nieuwe arbostelsel eruit, wat zijn de belangrijkste kansen voor preventie, de nieuwe arbeidsrisico’s en welke rol zien we voor arboprofessionals? In dit artikel gaan we specifiek in op onze visie en verwachtingen voor de arbeidsrisico’s van de toekomst, de mogelijkheden voor preventie en hoe het nieuwe arbostelsel eruit kan zien. Het jaar 2040 lijkt nog ver weg, maar de veranderingen en innovatie anno 2020 gaan snel. Daarom is het noodzakelijk om nu al na te denken over de komende ontwikkelingen. Want goede veranderingen vragen ook om een goede voorbereiding.

Welke ontwikkelingen spelen een rol?

Op de Nederlandse werkvloer zien we de invloed van globalisering, een stijgende levensverwachting en technologisering. Deze ontwikkelingen veranderen onze demografie en onze arbeidsmarkt. We verwachten bovendien dat het karakter van werk sterk zal veranderen in de komende decennia. Flexibilisering, de komst van nieuwe technologie en intensivering van het werk zijn hierin leidend, zo schreef de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) al in het rapport ‘Het betere werk’. ¹ Meer mensen zullen langer moeten of willen doorwerken. Het aandeel werkenden met een chronische aandoening zal daarbij toenemen. Daarnaast zien we dat de belasting van werk al een tijdlang aan het verschuiven is van het fysieke naar het mentale vlak, met alle nieuwe uitdagingen van dien. Oftewel, er is genoeg stof tot nadenken over de toekomst. Een toekomst die daarnaast nog beïnvloed wordt door externe factoren als klimaatveranderingen en de Covid-19-pandemie. Deze ontwikkelingen creëren onzekerheden, maar ook kansen. Wij denken dat voor een aantal thema’s de tijd rijp is om veranderingen door te voeren.

Werken in een nieuw stelsel

Het huidige arbostelsel zet in grote mate in op zelfregulering en eigen (gedeelde) verantwoordelijkheid. Deze insteek sluit niet langer aan bij de geschetste ontwikkelingen en de behoeften van het mkb. We zien dat het huidige stelsel onbedoeld discrimineert tussen werkenden op basis van hun contract. Dit is direct terug te zien in de gerapporteerde ervaringen met (on)gezond en (on)veilig werken, de toegang tot bedrijfsgezondheidszorg en het ontbreken van perspectief of een vangnet voor werkenden die niet in loondienst zijn. ² We vinden dit onwenselijk en adviseren daarom een stelselwijziging richting gelijke behandeling van werkenden.

Want alle werkenden verdienen dezelfde kansen, dezelfde zorg (ook preventief!) en dezelfde zekerheden. Daarom pleiten we voor basiszekerheden en voorzieningen voor alle werkenden, ongeacht hun contractvorm. Te denken valt hierbij aan arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor alle werkenden, bredere toegang tot bedrijfsartsen en andere deskundigen, en het openen/vergroten van sociale vangnetten als WW, WIA en Bijstand/Participatiewet. Het wettelijk regelen van basisvoorzieningen, ongeacht contracttype, biedt ook kansen voor preventie, omdat het de basispositie van alle werkenden verstevigt. Bovendien is het van belang om in het nieuwe stelsel de samenwerking tussen de eerstelijnszorg en de bedrijfsgezondheidszorg te stimuleren. De arbeidsmarkt flexibiliseert en het stelsel moet meebewegen. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor arbeidsrisico’s en preventie?

De invulling van nieuwe technologie is één van de grootste onzekerheden in de arbo-omstandigheden van de toekomst

De arbeidsrisico’s van 2040

We weten zeker dat we een deel van de huidige arbeidsrisico’s mee zullen nemen naar de toekomst omdat ze inherent zijn aan arbeid. Denk aan blootstellingsrisico’s, fysieke belasting en psychosociale gezondheid. We benoemen hier daarom explicieter de verwachte risico’s van nieuwe techno-

Een stap in jouw carrière maken? Ga dan voor de opleiding Hogere Veiligheidskunde en/of Arbeidshygiëne

Kies je voor PHOV, dan kies je voor kwaliteit!

• docenten uit de praktijk en autoriteiten op hun vakgebied • praktijkgericht met opdrachten binnen het eigen bedrijf • PHOV al meer dan 25 jaar toonaangevend in veiligheidskunde

Hogere Veiligheidskunde, Arbeidshygiëne, Combi HVK, AH en/of A&O: Start op woensdag 27 januari 2021 (middag-avondopleiding)

Specialisatie HVK en AH: Start op maandag 22 maart 2021 (avondopleiding)

Met PHOV kom je echt verder in je loopbaan!

T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

Ing. Ehsan Kermani

Ehsan Kermani €39,95 ISBN: 9789462156920

EHSAN KERMANI

50 arbeidsongevallen

Dit boek beschrijft 50 aansprekende en leerzame onderzoeksresultaten van arbeidsongevallen. Deze zijn onderzocht door inspecteurs van de Inspectie SZW. De vraag ‘Wat kan een arbofunctionaris c.q. werkgever leren van een ongevalsonderzoek’, is het richtsnoer geweest bij het schrijven en selecteren van deze ongevallen. En niet zozeer het drama en de heftigheid ervan. Het zijn ernstige ongevallen, waar, na onderzoek, belangrijke lessen uit getrokken kunnen worden. Vaak kan met eenvoudige maatregelen veel worden verbeterd. Daarmee zijn deze beschrijvingen ook heel leerzaam voor managers op de werkvloer. De beschreven ongevalsonderzoeken zijn overzichtelijk in sectoren en in categorieën geplaatst.

BoekenKijk snel op www.vakmedianetshop.nl Kijk snel op www.vakmedianetshop.nl

TRENDSPECIAL De arboprofessionals van de toekomst kunnen een belangrijke rol spelen bij een cultuurverandering naar meer preventie

logie en het anders inrichten van werk. Voorbeelden hiervan zijn de toename van nachtwerk en het gebruik van robots en Kunstmatige Intelligentie (KI of AI, naar het Engelse Artificial Intelligence). De invulling van nieuwe technologie vormt één van de grootste onzekerheden in de arbeidsomstandigheden van de toekomst. Uitholling van het werk en repetitief werk liggen daarbij op de loer. Het is belangrijk voor arboprofessionals om de wetenschappelijke ontwikkelingen en toepassingen op dit gebied te volgen. Om nieuwe risico’s vroeg te kunnen signaleren en zo mogelijk preventief te kunnen handelen. Nieuwe technologie vormt weliswaar een risico, maar kan ook een kans bieden voor nieuwe manieren van preventie.

Preventie: kansen door technologie?

Nieuwe technologie biedt kansen om te innoveren op het gebied van preventie. Denk aan een digitale coach die slimme technieken combineert om belastbaarheid (zowel fysiek als mentaal) te meten. Wanneer technologie op deze manier wordt ingezet, kunnen arboprofessionals alle blootstellingsinformatie combineren om tot een compleet profiel te komen. Dit geïntegreerde perspectief, ook wel een exposoombenadering genoemd, is de weg vooruit. Bovendien kan met nieuwe technieken steeds betere realtime informatie over blootstelling worden verzameld. We verwachten dat de mogelijkheden hiertoe steeds toegankelijker, goedkoper en gebruikersvriendelijker worden. Dit biedt veel kansen voor preventie (meer inzicht, adviezen op maat) en voor een beter en effectiever arbobeleid.

In gesprek gaan

Preventie als speerpunt betekent ook dat de deur op een kier gaat om met werkenden een gesprek aan te gaan over risicofactoren voor duurzame inzetbaarheid. Daarbij gaat het om factoren zowel binnen als buiten de werkcontext. Hierbij valt met name te denken aan gesprekken over leefstijlverandering en het aanbieden van gezonde leefstijlinterventies op de werkplek. Het is daarbij belangrijk dat arboprofessionals zich toegerust voelen om dit type gesprek aan te gaan met de werkenden bij wie zij betrokken zijn. Opleiding kan hiervoor een middel zijn. Maar hoe krijgen arboprofessionals werkgevers mee in minder focus op verzuim en meer op primaire preventie? Daartoe zullen zij verbeteringen op de werkplek primair moeten insteken vanuit een nieuw motief. Namelijk vanuit dat van het verbeteren en innoveren van de bedrijfsprestatie, met als gevolg het verbeteren van preventie en verkleinen van arbeidsrisico’s. Alleen dan zal de aansluiting bij het mkb-bedrijf verbeteren. Dat betekent een andere instelling en uitbreiding van de expertise van deze professionals.

Taken, rollen en opleiding

Arboprofessionals zijn van groot belang voor de gezondheid van werkenden en van organisaties. Veel kleine bedrijven hebben deze ondersteuning echter niet (goed) georganiseerd. Dit geldt ook voor andere taken/rollen die kunnen bijdragen aan de preventie van klachten. Denk bijvoorbeeld aan de rollen van vertrouwenspersonen, BHV’ers en preventiemedewerkers. Die doet men vaak ‘erbij’, naast het gewone werk. De arboprofessionals van de toekomst kunnen een belangrijke rol spelen bij een cultuurverandering naar meer preventie. Hierop zouden zij dan ook moeten worden toegerust door middel van opleidingen. Verder zouden kleine bedrijven hun deskundige rollen moeten gaan combineren of uitbesteden aan bijvoorbeeld een arbodienst of brancheorganisaties.

Ondersteuning

Er wachten ons genoeg kansen en uitdagingen in de komende twintig jaar. Het verhogen en bewaken van de kwaliteit van arbeid staat voorop. Goed werk is niet vanzelfsprekend, de kansen op goed werk zijn niet eerlijk verdeeld en de ongelijkheid tussen werkenden in de maatschappij als geheel neemt toe. Werk is echter een spil in het leven, in de vorm van zin- geving, inkomenszekerheid en sociale basis. Om die reden mogen we verwachten dat goed werk bijdraagt aan gezondheid, net zoals slecht werk het omgekeerde doet. Daarom is de tijd meer dan ooit rijp om iedereen gelijke kansen en mogelijkheden op goed werk te bieden. En om werkgevers en arboprofessionals te ondersteunen. Zodat de keuze om te komen tot ‘goed werk’ ook de makkelijke keuze is, waarin innovatie, prestatie en veilig, gezond en eerlijk werk samengaan.

Dit artikel put uit het eerder verschenen Position Paper ‘Arbovisie 2040’. Kijk hiervoor op https://bit.ly/36gqBRF.

Dr. Martine van Egmond werkt als wetenschapper en programmamanager van het Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden bij TNO.

Noten 1 WRR, ʻHet betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdrachtʼ, rapportnr. 102. Den Haag 2019. 2 Rapportages op basis van onze monitoringsprogrammaʼs, waaronder die voor werknemers (NEA), werkgevers (WEA) en zelfstandigen (ZEA). Zie https://www.monitorarbeid.tno.nl voor informatie en rapportages.

Wint thuiswerk aan waardering? Meer welzijn, minder kansen

Thuiswerk leidt tot beter welzijn, stelt organisatiepsycholoog Maral Darouei in haar recente promotieonderzoek. Omarmt Nederland nu massaal het thuiswerk? Is thuiswerken een blijvertje? “Ik denk zeker dat leidinggevenden door deze ervaring anders over thuiswerk gaan denken.”

tekst Walter Baardemans

TRENDSPECIAL

En daar is de tweede golf … Opnieuw maant het kabinet werknemers om zoveel mogelijk thuis te werken. Naast de horeca zijn ook de kantoortuinen akelig stil. Nederland werkt op zolder, in de woonkamer, aan keukentafels en in het washok. Maral Darouei, universitair docent bij de School of Business and Economics van de Vrije Universiteit Amsterdam, is ook niet op haar kamer aan de VU. Ze werkt thuis, vertelt ze. Al sinds maart. Darouei: “Ik werkte altijd een dag in de week thuis. Die woensdagen waren heel fijn om in rust en stilte te kunnen werken. Maar het is nu natuurlijk anders.”

Thuiswerk leidt tot beter welzijn

Darouei promoveerde deze zomer aan de Universiteit Leiden op haar proefschrift over duurzame carrières ‘Managing a sustainable career in the contemporary world of work: Personal choices and contextual challenges’. Ze concludeert: thuiswerk leidt tot beter welzijn, maar vaak tot een lagere beoordeling. Darouei begon haar onderzoek in 2016. Ze had nooit bedacht dat haar interesse in de gevolgen van tijd- en plaatsonafhankelijk werken op het welzijn van de werknemer vier jaar later zó in de belangstelling zou staan. “Dat is toeval en echt verbazingwekkend. Het is wel leuk dat mijn onderzoek nu zoveel impact heeft en zoveel belangstelling wekt.” In haar promotieonderzoek beschrijft Darouei de invloed van verschillende factoren op het succes van onze loopbanen. “Meer dan een derde van ons leven staat in het teken van werk”, vertelt de onderzoekster. “Juist omdat werk zo'n prominente rol speelt in ons leven, maken veel mensen zich zorgen over het maken van de juiste carrièrebeslissingen. En over het kiezen van carrièrepaden die ons gelukkig en succesvol kunnen maken, en dus duurzaam zijn.”

Flexibele ondernemers gezonder

Zelf beslissingen kunnen nemen over hoe en wanneer je werk doet, draagt volgens de onderzoekster bij aan plezier in het werk en welzijn van mensen. Een vergelijkingsstudie in het proefschrift toont volgens Darouei aan dat zelfstandig ondernemers gezonder zijn dan werknemers in loondienst en hun gezondheidstoestand stabieler: “Dat komt omdat ondernemers zelf kunnen beslissen wanneer zij hun werkdag beginnen en stoppen en wanneer zij pauzes nemen. Ze zijn daardoor ook flexibeler om hun tijd te verdelen tussen werk en familie. Het gevolg is dat zij minder werk-familieconflict ervaren dan werknemers in loondienst. Die hebben met vaste werktijden soms minder mogelijkheden om er voor hun gezin te zijn.”

Thuiswerker blij met flexibiliteit

Ook de thuiswerker wordt blij van flexibiliteit en een zekere mate van autonomie in het werk, onderzocht Darouei in een dagboekstudie waarin 34 thuiswerkers twee weken lang werden gevolgd. “Als mensen op een dag werkdruk ervaren, heeft dat nadelig effect op hoe zij zich voelen. Dat vertaalt zich de volgende dag naar de organisatie en naar hoe zij aan hun werkdag beginnen. Op dagen dat werknemers thuiswerken, ervaren zij minder tijdsdruk. Het scheelt al dat zij als thuiswerkers geen reistijd hebben. En omdat zij zelf hun tijd en werk efficiënt kunnen indelen, kunnen zij werk en gezin makkelijker combineren. Daardoor zijn er minder werk-familieconflicten. De grotere flexibiliteit en autonomie van de thuiswerkers zorgt voor beter welzijn. Want zij ervaren minder werkdruk en stress.”

Thuiswerk lager beoordeeld

Nadeel is, merkt Darouei op in haar onderzoek, dat thuiswerkers minder waardering krijgen van leidinggevenden. Er bestaat bij leidinggevenden toch nog steeds het beeld dat thuiswerkers hun werk minder belangrijk vinden. En dat zij minder betrokken zijn bij de organisatie. Dat speelt nog meer als een thuiswerker geen kinderen heeft. Want waarom zou je dan toch thuis gaan werken? Die lagere beoordeling vermindert carrièrekansen. “Het is een heel oude gedachtegang, maar dit soort vooroordelen spelen nog steeds een rol. Werknemers merken soms ook dat thuiswerken minder waardering krijgt; ze vragen het daarom niet aan.”

Autonomie werknemer is weg

Nu we massaal thuiswerken is het de vraag of we merken dat we flexibeler kunnen werken en of het ons welzijn vergroot. Maar Darouei denkt niet dat de ziekteverzuimcijfers volgend jaar hard zullen dalen. “De conclusies uit mijn onderzoek kun je niet in een lijn doortrekken naar de huidige situatie. Dat gaat te ver. Er is nu een heel andere context. In mijn onderzoek vroeg de werknemer zelf om thuis te mogen werken. En de thuiswerker koos zelf wanneer. Nu is die autonomie van de werknemer weg en is thuiswerken voor veel mensen verplicht. En dat in een context waarin mensen mentale zorgen hebben over de pandemie. Dat maakt een groot verschil.”

Bedrijven zien een hogere productiviteit in gewerkte uren als mensen thuis ongestoord kunnen werken

Er bestaat bij leidinggevenden toch nog steeds het beeld dat thuiswerkers hun werk minder belangrijk vinden

Thuiswerken tijdens en na corona

» Vóór de coronacrisis werkte ongeveer 1 op de 3 werkenden weleens thuis. Ongeveer 6 procent van hen deed dit (bijna) volledig. » Het aandeel thuiswerkers steeg aan het begin van de coronacrisis tot ongeveer 45-56 procent van de werkenden; een groot deel van hen (zoʼn 70%) deed dit (bijna) volledig. » Tussen de 55 en 70 procent van de thuiswerkers heeft positieve ervaringen met thuiswerken tijdens de coronacrisis. Zij voelen zich ook voldoende productief. » Werknemers zijn positief over de thuiswerkfaciliteiten (60-70%) die zij hebben en over de ondersteuning van de werkgever (50-60%). » Ongeveer 40-60 procent van hen verwacht vaker te blijven thuiswerken als de crisis voorbij is. Vooral degenen die sinds de coronacrisis meer thuiswerken, willen dit vaker blijven doen. » Maximaal 10 procent van de thuiswerkers in juli verwacht na de coronacrisis (bijna) volledig thuis te blijven werken. De meeste werkenden zouden thuiswerken het liefst afwisselen met werken op de werklocatie. » Daarbij gaat de voorkeur uit naar 1-3 dagen per week thuiswerken. » Van degenen die op afstand vergaderen geeft ruim een derde aan dat ze verwachten dit vaker te gaan doen. » Het fysieke kantoor wordt meer een ontmoetingsplek voor collegaʼs, klanten en partners. Het heeft vooral een belangrijke functie voor het behoud van een groepsgevoel.

Uit: ʻThuiswerken en de coronacrisisʼ van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) Behoefte aan sociale contacten

Thuiswerken is nu geen keuze en het is bovendien ineens alleen maar thuiswerk wat de klok slaat, zegt Darouei. Dat kan voor mensen een beetje te veel van het goede zijn. Mensen lopen soms thuis tegen de muren op. “Het is niet prettig als je in een kleine kast je laptop moet openen, omdat je partner in de woonkamer werkt. Dat maakt het allemaal anders. Eerder maakte je met je partner afspraken over wie op welke dag thuiswerkte. Onderzoeken geven ook aan dat alleen maar thuiswerken niet goed is voor de mentale gezondheid van werknemers. Mensen hebben sociale contacten in het werk nodig. Want zij willen het gevoel hebben dat zij ergens aan verbonden zijn. Dat valt nu een beetje weg.”

Anders denken over thuiswerk?

Maar is thuiswerken wel een blijvertje? Volgens Darouei is de huidige situatie in twee opzichten een eye-opener. “Veel mensen en organisaties maken nu noodgedwongen kennis met de positieve kanten van thuiswerken: het scheelt verkeer en is beter voor het milieu. Ook zien bedrijven een hogere productiviteit in gewerkte uren als mensen thuis ongestoord kunnen werken. Ik denk zeker dat leidinggevenden door deze ervaring anders gaan denken over thuiswerk. Ze doen daar nu uit eerste hand ervaring mee op. Dat draagt ertoe bij dat thuiswerken ook voor hen normaler wordt. De perceptie zal veranderen. En dat kan alleen maar positief zijn.”

Hoop op een goede balans

Aan de andere kant maakt deze uitzonderlijke situatie duidelijk dat alleen maar thuiswerken ook niet wenselijk is. “Er moet een goede balans zijn”, zegt Darouei. “Toekomstig werk zie ik als een combinatie van thuiswerk- en kantoordagen. De kantoordagen gebruik je vooral voor de momenten waarop je sociale contacten opzoekt met anderen, bijvoorbeeld voor teamoverleggen. Op thuiswerkdagen kun je dan vooral zelf rustig en ongestoord knallen in je werk. Grotere ondernemingen denken ook al in die richting over hun werkplekken. Die goede balans is mijn hoop voor de toekomst. Want fulltime thuiswerken is niet leuk; dat is niet de bedoeling.”

This article is from: