4 minute read

Wat werkt?

Next Article
Recht

Recht

Leefstijlinterventies op het werk Wat werkt?

Gaan medewerkers echt gezonder leven door leefstijlprogrammaʼs op de werkplek? Het Erasmus MC en Amsterdam UMC bekeken de gegevens van 20 wetenschappelijke onderzoeken op de effectiviteit van zulke interventies. Om antwoord te geven op de vraag: wat werkt en wat werkt niet?

tekst Eveline Janse

Van fruitmanden en stoppen-metroken-programma's tot leefstijlcoaches; hoe gezonder de werknemer, hoe beter, is het devies. Maar welke resultaten leveren deze interventies op? In het onderzoek combineerden de onderzoekers van het Erasmus MC en Amsterdam UMC de resultaten van de effectiviteit van interventies op de werkplek. Die interventies zijn gericht op meer bewegen, gezond eten, minder alcohol drinken en stoppen met roken. Met de data uit de onderzoeken van in totaal ruim 8500 werknemers in Nederland, hebben de onderzoekers de effecten geanalyseerd op de body mass index (BMI) en leefstijl.

Sociaaleconomische status

De sociaaleconomische status is een belangrijke indicator voor de gezondheid en levensverwachting van mensen. Mensen met een lagere sociaaleconomische positie zijn gemiddeld genomen ongezonder, zwaarder en hebben een lagere levensverwachting. Dit is deels te wijten aan minder gezonde voeding en minder beweging. Aangezien mensen een behoorlijk deel van hun tijd op het werk doorbrengen, lijkt dit een goede plek om een gezonde leefstijl te bevorderen. Daarom is in dit onderzoek specifiek gekeken naar verschillen tussen groepen met een verschillende sociaaleconomische positie in de effectiviteit van leefstijlprogramma’s. Ook de bereidheid om deel te nemen aan de interventies en de invloed die dat heeft op die interventies, is bekeken (zie kader).

Onderzoek leefstijlinterventies

Het onderzoek van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC en de afdeling Public and Occupational Health van het Amsterdam UMC omvatte in totaal 16 onderzoeken. In 12 daarvan kwamen interventies terug gericht op bewegen, in 13 interventies op gezond eten, in 7 interventies op het verminderen van het alcoholgebruik en in 6 interventies op stoppen met roken. Daarbij liepen de interventies uiteen van persoonlijke coaching tot omgevingsinterventies, en van interventies gericht op een algemene groep werknemers tot die gericht op een specifieke groep mensen die al overgewicht of obesitas hadden. Over deze onderzoeken zijn twee wetenschappelijke publicaties verschenen: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/ 32887617/ en https://pubmed.ncbi. nlm.nih.gov/32696580/.

De resultaten van de vele verschillende programmaʼs op het gebied van bewegen zijn helaas teleurstellend

Bewegen, roken en voeding

De resultaten van de vele verschillende programma’s op het gebied van bewegen zijn helaas teleurstellend. Of het nu gaat om het aanbieden van een individuele coaching, sportfaciliteiten of het stimuleren van trapgebruik: de effecten op de leefstijl en het BMI zijn niet overtuigend. Alleen bij mensen die voldoende meededen aan de interventie om meer te gaan bewegen, blijkt dit soort programma’s een extra steun in de rug. Bij deze groep hebben de programma’s wel enigszins effect. Ook programma’s gericht op stoppen met roken en verminderen van alcoholgebruik laten geen overtuigende resultaten zien. Gezien het lage aantal interventies dat op deze specifieke onderdelen is ingezet, hoeft dat echter niet te betekenen dat ze helemaal geen effect kunnen hebben.

Fruit op het werk

Uit de studie blijkt dat losse elementen in programma’s op de werkplek, zoals coaching en aanpassingen in de omgeving, nauwelijks effect hebben. De onderzoekers vonden er geen overtuigende veranderingen naar een gezondere leefstijl of een gezonder BMI van werknemers. Eén uitzondering: gratis fruit op het werk blijkt wel degelijk een positief effect te hebben, zij het klein, op de hoeveelheid fruit die medewerkers eten.

Inzetten op een hogere deelname van medewerkers aan de interventie zou kunnen helpen om het effect ervan te vergroten

In de effecten van leefstijlprogramma’s op de inname van meer groenten, minder vet en minder snacks is dit effect niet terug te vinden.

Tips voor leefstijlprogrammaʼs

1. Stem leefstijlprogrammaʼs zoveel mogelijk op het individu af. 2. Kies liever voor individuele begeleiding dan voor algemene programmaʼs. 3. Steek liever tijd in gemotiveerde dan in ongemotiveerde werknemers. 4. Steek tijd in medewerkers met een duidelijke noodzaak om de leefstijl aan te passen. 5. Fruit aanbieden op het werk kan effectief zijn.

Wat werkt wel?

De leefstijlprogramma’s blijken weinig effect te hebben op de leefstijl en het BMI van werknemers. Er zijn echter wel wat aanwijzingen te vinden op basis waarvan de interventies beter kunnen worden ingericht. Zo blijkt de mate waarin iemand meedoet aan de interventie een belangrijke factor voor het behalen van resultaten. Uit de studie blijkt dat er grotere effecten worden behaald bij individuen met een verhoogd risico op overgewicht en obesitas. Oftewel, bij mensen die een duidelijke noodzaak hebben om te veranderen. Sommige programma’s zijn dus wel degelijk effectief.

Concluderend

De effecten van leefstijlprogramma’s zijn beperkt. Alleen fruit op het werk helpt medewerkers enigszins bij de gezondere keuze om meer fruit te eten. Uiteindelijk hangt de effectiviteit van leefstijlprogramma’s vooral sterk samen met de deelname aan de interventie en de doelgroep van de interventie. Inzetten op een hogere deelname van medewerkers aan de interventie zou daarom kunnen helpen om het effect ervan te vergroten. Hetzelfde geldt voor het richten van de interventie op medewerkers met een noodzaak tot aanpassing van de leefstijl vanwege een verhoogd risico.

De sociaaleconomische positie heeft hier geen bewezen invloed op. In tegenstelling tot wat we nog weleens denken, is het ook niet zo dat leefstijlinterventies de sociaaleconomische ongelijkheid verder vergroten. Zoals de onderzoekers concluderen: “De resultaten uit het onderzoek benadrukken het belang van nieuwe invalshoeken voor gezondheidsprogramma’s om de ongelijkheid tussen sociaaleconomische groepen op het vlak van gezondheid aan te pakken.”

This article is from: