NUMMER
1 2016
info
JAARGANG 25 www.veiligheidskunde.nl
VAKBLAD VOOR VEILIGHEIDSPROFESSIONALS
SSVV en VCA-certificaat op
nieuwe koers
INTEGRALE VEILIGHEID VRAAGT PARTICIPATIE
LEREN VAN EEN SMELTENDE IJSBERG
JUST CULTURE BIJ DE NS
ArboOPLEIDINGEN Power Arbo Digitaal
Productieve machineveiligheid
18 maart 2016 - Utrecht
24 mei 2016 - Utrecht
In één dag alle tips en tricks om optimaal te werken met di-
Een hoge veiligheid van machines staat haaks op de gewenste
gitale tools? Zelfs als u denkt een doorgewinterde digitale
productiviteit. Dit komt doordat de bedieners hinder ondervin-
gebruiker te zijn, valt er nog heel wat bij te leren. 70% van de
den van de getroffen maatregelen, zoals afschermingen. Deze
toepassingen is bekend, maar de echte winst zit vaak in die
gedachte heerst bij bijvoorbeeld veel productiebedrijven. En die
30% 'verborgen mogelijkheden . Speciaal daarom is deze
voedt het gevoel dat veiligheid geld kost en in de weg zit, oftewel
training ontwikkeld: in één dag alle tips en tricks om opti-
een noodzakelijk kwaad is. Met een procesgerichte aanpak is het
maal te werken met digitale tools! U krijgt niet alleen inspira-
evenwel mogelijk om een hogere veiligheid te bewerkstelligen
tie, maar ook praktische instrumenten aangereikt die direct
zonder dat dit ten koste gaat van de efficiëntie van de productie.
toepasbaar zijn.
Profiteer van vroegboekkorting: boek vóór 1 maart en ont-
Voor meer informatie en inschrijven:
vang 100 korting.
www.arbo-online.nl/power
Arbo Wetgeving & Actualiteitendag
E-learningmodule Werkplekchecker en Thuiswerkplekchecker
21 april 2016 - Utrecht
Waar en wanneer u maar wilt
Laat u in één dag bijpraten over alle recente wetwijzigingen
Elke werkgever wil goede arbeidsomstandigheden bieden
en ontwikkelingen op het gebied van handhaving en sanc-
op iedere werkplek. En werknemers willen gezond werken,
tiebeleid van de Inspectie SZW, aanspraktijkheid voor be-
nu én in de toekomst. Met deze check op de werkplek bent
roepsziekten en arbeidsongevallen, re-integratie en arbeids-
u zeker van een goed ingestelde en dus optimale werkplek
ongeschiktheid. Met behulp van casussen en jurisprudentie
voor echt alle medewerkers. Ook wanneer die medewerkers
krijgt u een praktische uitleg van de stof.
steeds op een andere werkplek zitten in een kantooromgeving of gebruikmaken van een thuiswerkplek.
Bekijk de demo op werkplekchecker.nl of thuiswerkplekchecker.nl
Meer informatie over opleidingen? Kijk voor meer informatie op www.arbo-online.nl/opleidingen. Of blijf op de hoogte via de online Arbo Opleidingen update. Gratis aanmelden kan via www.arbo-online.nl/ nieuwsbrieven.
www.arbo-online.nl/opleidingen
Van de (nieuwe) redactie
A
lstublieft! De eerste uitgave van NVVKinfo in een geheel nieuw jasje, uitgegeven door een nieuwe uitgever. Met het professionaliseren van de vereniging willen wij namelijk ook ons visitekaartje opwaarderen. Het doel van NVVKinfo is en blijft een inspirerende informatiebron te zijn voor veiligheidsprofessionals, leden te stimuleren hun professionaliteit te ontwikkelen, scherp te blijven en actief te zijn op hun dynamische vakgebied, in vakgroepen en bij andere activiteiten van de vereniging. Zoals in de laatste NVVKinfo oude stijl al aangekondigd, heeft het nieuwe blad meer rubrieken. We leggen in de komende edities een opvallend NVVK-lid een paar vragen voor, bespreken ‘Nieuwe Dingen’, begeven ons over de grens van ons vakgebied met ‘Crossing Borders’ en hebben bijdragen van onze columnist Bram Riedijk en een juridisch artikel van Rob Poort. In iedere editie staan bondige en meer uitgebreide artikelen. Zoals met iedere wezenlijke verandering, willen we deze verandering in een later stadium evalueren. We hebben daarom eerst een ‘nulmeting’ uitgevoerd door een enquête uit te sturen. We hebben in totaal 442 ingevulde enquêtes ontvangen en danken allen die aan deze meting hebben bijgedragen. Het blijkt dat 55% van de respondenten NVVKinfo altijd leest en 33% meestal; daarbij leest 10% het blad in zijn geheel en 41% grotendeels. Veel leden geven aan dat NVVKinfo een belangrijke reden is voor hun lidmaatschap (84%). Alhoewel dit voor de redactie bijzonder positief is, biedt dit resultaat eveneens verbeterruimte om ons als vereniging verder te profileren en te positioneren bij deze leden. De kwaliteit van het blad wordt goed gewaardeerd door 75% van de geënquêteerden, die NVVKinfo daarnaast als vernieuwend (43%), inspirerend (57%) en informatief (89%) ervaart. Het algehele niveau van de artikelen wordt door 76% als ‘hoog’ gekwalificeerd. Wederom mooie cijfers die wij als redactie dankbaar in onze zak steken. Van de respondenten heeft 10% aangegeven een bijdrage aan NVVKinfo te willen leveren. Dit betekent dat we kunnen rekenen op nog meer draagvlak onder de leden. In de enquête konden respondenten hun belangstelling voor specifieke onderwerpen aangeven. Gewapend met hun input kunnen wij ons blad in de toekomst nog beter toesnijden op de behoeften van de leden. NVVKinfo nieuwe stijl verschijnt ook in een digitale opmaak. Van de leden heeft 55% aangegeven het onwenselijk of zelfs onacceptabel te vinden om alleen een digitale variant te ontvangen. Voor een goede balans tussen nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden en bestaande gewoonten, hebben we er vooralsnog voor gekozen beide varianten, papier en digitaal, naast elkaar te laten bestaan. Wij wensen u veel genoegen met NVVKinfo nieuwe stijl en zijn later dit jaar benieuwd naar uw mening! Ondertussen wachten wij uw bijdragen met belangstelling af.
Robert-Jan Bannink
info Colofon® NVVKinfo is het informatieblad voor leden van de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde en hét vakblad voor veiligheidskunde in Nederland. Het blad verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 3000 exemplaren. Redactie Robert-Jan Bannink, Carsten Busch, Frank Guldenmund, Louis Nijland, Jacqueline Joosten (hoofdredacteur), Inge Mulder (eindredacteur) Uitgever Vakmedianet, Marieke Le Noble NVVK algemeen EPS Secretariaats- & Congresbureau Postbus 1342 5602 BH Eindhoven Vormgeving en opmaak Colorscan, www.colorscan.nl Druk Ten Brink, Meppel Advertentie-exploitatie Advertentiewinkel, Janneke Reijseger Postbus 174 3760 AD Soest T 035-6936776 E info@advertentiewinkel.nl Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de NVVK. Disclaimer Hoewel aan de inhoud van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden uitgever, redactie en auteurs geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventuele fouten of onvolledigheden. Kopij Redactieadres: nvvkinfo@veiligheidskunde.nl Verschijningsdata 2016 19 februari, 13 mei, 16 september, 9 december ISSN 0928-4923
info– Februari 2016 nr.1
3
IN DIT
NUMMER NR 1 | FEBRUARI 2016
10 Interview Meer focussen op de ervaringen
14 Praktijk Integrale veiligheid vraagt participatie
20 Risicodenken Wat maakt gevaar tot risico?
24 Risicodenken Leren van een smeltende ijsberg
30 Cultuur Just culture bij de NS
36 Verslag
10
Wake-up call
38 Cultuur De SAQ als helpende hand
RUBRIEKEN 6 Nieuws 13 Column Riedijk 18 Juridisch bekeken 29 Carrière
24
34 Boekbespreking 41 Nieuwe dingen 42 Verenigingsnieuws
4
Februari 2016 nr.1 –
info
14 20
30 info– Februari 2016 nr.1
5
Nieuws
De redactieleden van NVVKinfo nieuwe stijl stellen zich in de blauwe kadertjes aan u voor.
Wijziging Arbowet Eind december 2015 heeft minister Asscher (SZW) een wetsvoorstel ingediend voor wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet.
N
aar verwachting behandelen de Eerste en Tweede Kamer het wetsvoorstel in de loop van 2016. De wet zal dan waarschijnlijk op zijn vroegst van kracht zijn vanaf medio 2016, mogelijk zelfs pas per 1 januari 2017. Lopende arbodienstverleningscontracten zullen nog een jaar na inwerkingtreding van de wet ongewijzigd van kracht blijven. Even de belangrijkste wijzigingen op een rij: – Betere toegang tot de bedrijfsarts door middel van een ‘open spreekuur’; de bedrijfsarts moet iedere arbeidsplaats kunnen bezoeken en er moet een “adequate procedure” komen voor het afwikkelen van klachten. – Recht van werknemer op een second opinion van een andere bedrijfsarts, buiten de arbodienst
of het bedrijf waar de eerste bedrijfsarts werkt. Zelfstandige bedrijfsartsen en arbodiensten moeten hiertoe contracten gaan afsluiten met andere arbodienstverleners. – Afspraken over de arbodienstverlening vastleggen in een schriftelijke overeenkomst, het basiscontract arbodienstverlening. Daarin moet staan: 1) dat de bedrijfsarts
toegang heeft tot elke werkplek, 2) op welke manier de arbodienstverlener of bedrijfsarts zijn wettelijke taken kan uitvoeren, 3) hoe de toegang tot de bedrijfsarts en het overleg met de preventiemedewerker en or zijn geregeld, 4) hoe werknemers gebruik kunnen maken van het recht op second opinion, 5) hoe de klachtenprocedures werken en 6) hoe de bedrijfsarts omgaat met de meldingsplicht voor beroepsziekten. – Uitbreiding van de sanctioneringsmogelijkheden van de Inspectie SZW ten opzichte van werkgevers, arbodiensten en bedrijfsartsen. – Grotere betrokkenheid van werknemers bij de totstandkoming van afspraken met arbodiensten en bedrijfsartsen. Q rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2015/12/23/wetsvoorstel-tot-wijzigingvan-de-arbeidsomstandighedenwetinclusief-memorie-van-toelichting
Normontwerp ISO 45001 verschijnt Het normontwerp van ISO 45001 zal in februari verschijnen. Deze norm voor managementsystemen gaat op termijn OHSAS 18001 vervangen.
A
l in 2013 is besloten om OHSAS 18001 te reviseren en als ISOnorm te publiceren. De nieuwe ISO 45001-norm, voluit Occupational health and safety management systems – Requirements with guidance for use, sluit aan bij
de High Level Structure (HLS) voor managementsysteemnormen. De HLS maakt het onder andere mogelijk om verschillende systemen gemakkelijker te integreren en ook om audits op het gebied van diverse managementsysteemnormen (zoals ISO 9001 en ISO 14001) met elkaar te combineren. Het normontwerp van ISO/DIS 45001 volgt de structuur van de High Level Structure. De daadwerkelijke publicatie van
het normontwerp van ISO/DIS 45001 staat in februari op de rol. Alle belanghebbenden kunnen er na de publicatie op reageren en hun commentaar op het normontwerp kenbaar maken. Q www.nen.nl
Louis Nijland is beroepsmatig veiligheidsadviseur en sinds 2010 redactielid van dit blad. Lid van het Hoofdbestuur, voorzitter van de Regio Twente-IJsseldelta en daarnaast veiligheidskundige binnen de maakindustrie, consultant arbeidsveiligheid en consultant bedrijfshulpverlening.
6
Februari 2016 nr.1 –
info
Kosteloze NEN-normen Normen waar wet- en regelgeving dwingend naar verwijzen, zijn nu kosteloos in te zien.
men. Vanaf 1 januari van dit jaar zijn deze normen kosteloos in te zien via
het online portaal NEN Connect. Q https://connect.nen.nl/
I
n 2011 heeft het kabinet besloten dat nationale NEN-normen waarnaar dwingend wordt verwezen in de regelgeving kosteloos moeten zijn in te zien. In twee situaties is sprake van een dwingend verwezen norm: – als het verplicht is aan de norm te voldoen – als de norm niet verplicht is, maar een andere oplossing wel gelijkwaardig moet zijn aan de norm waarnaar wordt verwezen Om dit te kunnen beoordelen is het nodig dat men de norm kan inzien. Wet- en regelgeving bevatten een dwingende verwijzing naar deze nor-
Frank Guldenmund is psycholoog bij de TU Delft, sectie Veiligheidskunde, en sinds 2012 bestuurslid van de NVVK, portefeuille ‘Wetenschap’. Mede-initiatiefnemer van het Wetenschappelijk Bureau NVVK, lid congrescommissie en redactielid van NVVKinfo en Safety Science.
Jacqueline Joosten is hoofdredacteur van NVVKinfo. Studeerde geschiedenis, al lang actief in het wereldje van veilig en gezond werken, onder meer als hoofdredacteur van Vakblad Arbo en www.arbo-online.nl. Wil als redactie een interessant blad maken dat tot lezen uitnodigt.
Kamerbrief over beroepsziekten Minister Asscher (SZW) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken op het gebied van beroepsziekten
I
n zijn brief beschrijft de minister het lopende beleidsprogramma, gericht op de preventie en herkenning van beroepsziekten. Werkgevers moeten samen met werknemers de wettelijk verplichte zorg voor goede arbeidsomstandigheden invullen op de werkvloer. Speerpunten daarbij: meer kennis en bewustzijn over een gezonde en veilige bedrijfscultuur en
gezondheidsrisico’s in het werk, en de preventie van beroepsziekten. Asscher geeft in zijn brief concreet aan dat hij van werkgevers en werknemers, arbo- en zorgprofessionals en andere spelers grote betrokkenheid en goede samenwerking verwacht als het gaat om het behoud van gezondheid, productiviteit en inzetbaarheid in werk. Naast het stellen van wettelijke kaders en het toezicht daarop, zegt de minister zich te blijven inzetten op agendering, communicatie en kennisdeling van beroepsziekten. Asscher wijst er bovendien op dat hij
ook internationaal inzet op de preventie van beroepsziekten. Bijvoorbeeld door zich op Europees niveau hard te maken voor de preventie van werkgerelateerde kanker door het stellen van meer en betere Europese grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen. Ook de in het kader van het Nederlands voorzitterschap georganiseerde conferentie is gericht op dit thema. Q www.rijksoverheid.nl/documenten/ kamerstukken/2016/01/12/kamerbriefstand-van-zaken-beroepsziekten
Controles bij NS nog niet op orde
D
e Nederlandse Spoorwegen hebben de interne controles op integriteit en de naleving van de regels nog niet op orde. Daardoor bestaat een risico op onregelmatigheden en niet-integer gedrag. Zo luidt de conclusie van een onderzoek in opdracht van de NS en minister Dijsselbloem van Financiën. Aanleiding voor het onderzoek is gesjoemel bij de aanbesteding van het spoorvervoer in Limburg door NS-dochter Abellio, dat vorig jaar aan het licht kwam. Volgens de onderzoekers was dat een incident en zijn er geen aanwijzingen dat dergelijke onregelmatigheden vaker
bij de NS voorkomen. Wel moet het spoorbedrijf stappen zetten om ze in de toekomst te voorkomen. Op basis van aanbevelingen in het onderzoek heeft de NS een verbeterplan opgesteld. Een extra bestuurder moet gaan toezien op het doorvoeren van de verbeteringen. Al het personeel krijgt voorlichting over wat wel en wat
niet kan binnen het bedrijf. Ook komt er een intern meldpunt waar werknemers misstanden kunnen melden en worden nieuwe medewerkers en ingehuurde krachten gescreend. Daarnaast gaat NS zijn dochter Abellio steviger aansturen, met meer nadruk op integriteit en het beheersen van risico’s. Dat betreft ook Abellio-onderdeel Qbuzz, dat eveneens betrokken was bij het gerommel bij de aanbesteding in Limburg. Abellio zelf voert een strikte procedure in voor biedingen in alle landen waar ze actief is. De NS hoopt alle verbeteringen voor het eind van het jaar te hebben ingevoerd
info– Februari 2016 nr.1
7
Nieuws Zorgrobot Zora beste zorginnovatie van het jaar [intro] Zora de Zorgrobot is de winnaar van de Zorginnovatie Start-up Award. Deze award werd uitgereikt tijdens de beurs Zorgtotaal.
Z
ora de Zorgrobot is de eerste humanoïde robot ter wereld die rechtstreeks bij mensen wordt ingezet. Bijvoorbeeld bij bewoners van zorgcentra voor bejaarden, in ziekenhuizen op de afdelingen pediatrie en neurologie en in de kinderrevalidatie. De robot beschikt over diverse sensoren, kan spreken en beschikt over een camera om beelden door te sturen. “Zora ontlast de zorgverle-
ner en biedt snel persoonlijke hulp. Ze laat ouderen op een ontspannen manier bewegen”, aldus het juryrapport. Zora was één van de 10 genomineerden uit de 21 inzendingen voor de zorginnovatie start-up award. De Zorginnovatie Start-up Award wordt mogelijk gemaakt door Games for Health Europe, Growing Games, Oost NV, Health Valley, Zorg & ICT, ZorgTotaal, Jaarbeurs en Rabobank. Q Meer informatie: http://www. npo.nl/dit-is-de-dag-reportage/23-09-2014/VPWON_1230964
Brandweervrijwilligers zien het niet meer zitten Brandweervrijwilligers in NoordHolland vinden dat er veel te veel van hen wordt gevraagd. Ze worden ingezet voor de hele regio, vinden dat veranderingen ‘erdoorheen worden getrapt’ en hebben kritiek op dat er minder manschappen uitrukken naar een brand.
D FOTO: CHANTAL DE BRUIJNE / SHUTTERSTOCK.COM
at meldt RTV NH. De omroep heeft samen met EenVandaag een onderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat brandweervrijwilligers zich massaal de rug toekeren vanwege de voortdurende bezuinigingen en zorgen om eigen veiligheid. “De afgelopen jaren zijn in de hele provincie brandweerposten, tankautospuiten en personeel wegbezuinigd. Zeven van de tien brandweervrijwilligers zeggen dat
8
Februari 2016 nr.1 –
info
door de keuzes van de korpsleiding de brandweerorganisatie is verslechterd. De brandweerzorg staat daardoor onder druk. Bij de beroepsbrandweer is sprake van een vergelijkbare situatie.” Sinds 2011 reorganiseert de brandweer. De brandweer ging over in grotere veiligheidsregio’s, bezuinigde en experimenteerde of het mogelijk was om met minder dan zes mensen op één wagen uit te rukken. 67 procent van de brandweervrijwilligers bestempelt dit als ‘negatief’. Door de regionalisering rukken korpsen niet meer alleen uit voor de eigen gemeente maar voor de hele regio. Voor veel vrijwilligers is dit niet meer op te brengen, aldus het rapport. “Wij herkennen ons niet in deze cijfers”, reageert John Berends, portefeuillehouder Brandweer in het Veiligheidsberaad, mede namens Brandweer Nederland. Hun eigen cijfers van het ministerie van Veiligheid en Justitie en CBS tonen een ander beeld. “Namelijk, een instroom van ruim 3000 vrijwilligers in de afgelopen twee jaar. Verder geven 24
veiligheidsregio’s aan geen tekort te hebben aan vrijwilligers en dat de brandveiligheid gegarandeerd blijft.” De veiligheidsregio die wel een tekort ervaart, signaleert niet dat de brandveiligheid eronder lijdt. “We nemen dit signaal van medewerkers serieus”, laat Kennemerland weten aan RTV NH. De veiligheidsregio Zaanstreek Waterland ervaart het probleem niet. Q RTV NH, NOS, Brandweer Nederland, EenVandaag
Inge Mulder is eindredacteur van NVVKinfo. Zet na een studie taalwetenschap aan de UvA al jaren haar fascinatie voor taal en beeld in bij de (eind)redactie van media over veilig en gezond werken, onder meer bij Vakblad Arbo en arbo-online.nl.
Agressie jegens (semi)overheid kost smak geld Agressie en geweld tegen mensen met een publieke taak kost jaarlijks meer dan 350 miljoen euro, bijvoorbeeld door ziekteverzuim als gevolg ervan. Dat schrijft het kabinet aan de Tweede Kamer.
I
n 2014 kreeg dik één op de drie werknemers met een publieke taak agressie en geweld te verstouwen. Organisaties nemen wel maatregelen, maar het euvel blijft zich volop voordoen. Het Rijk probeert die maatregelen al zoveel mogelijk te ondersteunen. Slachtoffers van agressie en geweld zijn niet alleen vaker ziek, ze worden ook minder tevreden over hun werk en arbeidsomstandigheden. Om werkgevers verder te ondersteu-
nen bij de aanpak van agressie en geweld is afgelopen najaar door de overheid de campagne ‘Wees duidelijk over agressie’ gelanceerd. De gelijknamige campagne die eerder is gevoerd in de zorgsector is onder meer uitgebreid naar andere sectoren met een publieke taak zoals openbaar bestuur, veiligheid, onderwijs, sociale zekerheid en openbaar vervoer. Werkgevers kunnen gebruik maken van allerlei campagnemateriaal en diverse hulpmiddelen om medewerkers ervan bewust te maken dat agressie en geweld op de werkvloer onacceptabel is. Daarnaast vinden dit jaar een aantal landelijke en regionale bijeenkomsten plaats. Q
Carsten Busch studeerde HTS werktuigbouwkunde maar werkt al ruim twee decennia als HVK’er met veiligheid, arbeidsomstandigheden en kwaliteit. Nu senior adviseur arbeidsveiligheid bij Politidirektoratet in Noorwegen, actief binnen diverse vakfora en eigenaar van mindtherisk.com.
Meer informatie staat op agressievrijwerk.nl.
Politie vernietigt én gebruikt drones Drones vliegen net te laag voor luchtafweergeschut en te hoog om vanaf de grond uit de lucht te schieten. Hoe haalt de politie drones neer?
D
e Nederlandse veiligheidsdiensten houden er rekening mee dat criminelen en terroristen drones inzetten bij hun terreurplannen. Zo onderzoekt de politie als tegenmaatregel roofvogels tegen terreurdrones. Momenteel is de training in volle gang. Een gespecialiseerd bedrijf leert arenden om drones uit de lucht op te pikken. “Er zijn situaties waarin drones niet mogen vliegen. Dat heeft bijna altijd met veiligheid te maken”, aldus Mark
Wiebes van de Landelijke Eenheid van de politie. “Er is een geval bekend waarbij een traumahelikopter wilde landen maar dat niet kon omdat iemand daar met een drone vloog”. De roofvogels zijn daarbij maar één van de mogelijke tegenmaatregelen. Andere methodes die worden onderzocht zijn meer hightech. Het gaat om onder meer geavanceerde detectiemiddelen en apparatuur om de besturing van drones op afstand over te nemen. Eén van de opties is zelfs een eigen drone die een net kan afschieten om een vijandelijke drone te vangen. De politie gaat zelf ook onbemande vliegtuigjes inzetten voor het politiewerk. Agenten gaan de drones onder meer gebruiken bij het oplossen van misdrijven en om toezicht te houden op grote mensenmassa’s. Dat meldt de NOS. “Het is niet de vraag of we met drones gaan vliegen, maar wanneer”, zegt Casper Steenstra-Praamsma, projectleider drones tegen de NOS. De korpsleiding neemt er waarschijnlijk
in de loop van dit jaar een besluit over. Momenteel volgen vijftien agenten een opleiding tot ‘vlieger’. Waarschijnlijk hebben de agenten over enkele maanden hun brevet op zak. Later dit jaar wil de politie drones gaan aanschaffen die goedgekeurd zijn voor de luchtvaart. Q
Robert-Jan Bannink is redactielid van NVVKinfo “omdat hij de dialoog in het vak belangrijk vindt” en voorzitter van het hoofdbestuur. Neemt deel aan de projecten Professionaliseren en Verbeteren website en heeft een eigen advies- en interim-managementbureau, Navigator Consult bv.
(advertentie)
CONSULTA NCY • DETACHERING • RECRUITMENT • OPLEIDINGEN binnen Kwaliteit, Veiligheid, Arbo en Milieu | arts-safety.com
info– Februari 2016 nr.1
9
Interview
Nieuwe koers SSVV en VCA-certificaat
Meer focuss de ervar 10
Februari 2016 nr.1 –
info
en op ringen
Veiligheid zou vooral een zaak moeten zijn van opdrachtnemers en opdrachtgevers samen. “De top-down-benadering is niet voldoende effectief en daarmee achterhaald. We moeten meer focussen op de ervaringen van mensen zelf en minder op de regeltjes”, aldus Anne Kamphuis over de nieuwe koers van de SSVV en het VCA-certificaat. | TEKST IRENE SCHOEMAKERS
L
ange tijd werkte Anne Kamphuis, algemeen directeur Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV), als strategisch consultant. Eerst bij Royal Haskoning, de laatste jaren als zelfstandig adviseur. Op de vraag van de voormalige SSVV-directeur of hij diens positie wilde overnemen en de effectiviteit van de processen wilde moderniseren en verbeteren, zei hij – uiteindelijk - volmondig ‘ja’. “Ik ben bestuurskundige van huis uit en werd tijdens de gesprekken met de bestuurders en collegeleden enthousiast over dit verzoek. De veiligheid op de werkvloer verbeteren, dat gaat écht ergens over. Iedereen wil tenslotte gezond weer thuiskomen. Hier wilde ik met alle liefde mijn tanden in zetten.” De SSVV had bij zijn aantreden al veel bereikt. “Het systeem was tot die tijd effectief geweest en dat is het nog steeds. Maar de aansluiting en samenwerking tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers is – ook volgens henzelf - niet optimaal geregeld. Aan mij de uitdaging om samen met de hele organisatie het bestaande systeem om te vormen tot een modern systeem van veiligheid, waarbij het nog meer draait om samenwerking en professioneel veilig gedrag.”
Eigen kracht Kamphuis staat nu ongeveer aan jaar aan het roer van deze stichting. Wat viel hem als eerste op? “Hoe enorm groot de impact is van de SSVV waar het om het VCAcertificaat gaat (Veiligheid Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers). Op het rijbewijs na zijn wij met 1,5 miljoen persoonlijke diploma’s het grootste diplomastelsel voor medewerkers in Nederland. Jaarlijks worden er zo’n 150.000 VCA-diploma’s ververst. Dat zijn enorme aantallen. En vergeet daarbij niet dat bijna de hele Nederlandse industrie bij ons is vertegenwoordigd. De bouw, de grond-, weg- en waterbouw, de petrochemie, de metaalunie, onderhoudsbedrijven, noem maar op. Als we het voor elkaar krijgen om de veiligheid van alle medewerkers verder te vergroten, dan heeft dat impact op het hele land. De organisatie benut haar eigen kracht nog niet optimaal. Ze kent haar eigen kracht niet.”
info– Februari 2016 nr.1
11
Moderner systeem Maar de ‘reis’ naar een moderner systeem van veiligheid is wat Kamphuis betreft nog maar net begonnen. “Dat is een proces dat minimaal enkele jaren in beslag zal nemen. We hebben als eerste veel energie gestopt in het bepalen van onze missie en visie. Voor de rol van gespreksleider hebben we een filosoof ingeschakeld die de aangesloten brancheverenigingen echt met elkaar in gesprek heeft gebracht en naar elkaar heeft leren luisteren. De kwaliteit van dit soort gesprekken blijft hoog op onze agenda staan. We hebben met elkaar de ambitie vastgesteld dat we een lerend netwerk willen worden op het gebied van veilig werken in een industriële omgeving. En dat we het werken in een risicovolle omgeving structureel veiliger en gezonder willen maken.” Elkaar bevragen en kennis uitwisselen. Dat is waar de SSVV als netwerk op dit moment vooral mee bezig is. Kamphuis: “Er is inmiddels een stakeholdersanalyse uitgevoerd om erachter te komen wat er goed gaat en wat er beter kan. Wat blijkt? Het huidige systeem voldoet prima. Het is een heldere vragenlijst die duidelijk maakt wat wel en niet veilig is. Je kunt er van alles van vinden, en ja, het kan snel een papieren tijger worden. Maar het heeft mensen bewust gemaakt van de risico’s en gevaren op de werkplek. Toch moet en kan het systeem beter en moderner, waarbij we het kind niet met het badwater moeten weggooien.”
To the point Eventueel door te voeren verbeteringen kunnen wat Kamphuis betreft per branche verschillen. “We hebben de antwoorden nog niet geformuleerd. Ook dat kost tijd. Maar een aantal zaken weten we inmiddels zeker. Zo willen we in de VCA nog meer de nadruk leggen op concrete veiligheid op de werkvloer. Vragen die voor meerdere uitleg vatbaar zij, gaan eruit. Daarnaast willen we het aantal vragen over milieu terugbrengen, omdat er op het gebied van milieu elders al veel is geregeld. Het VCA wordt, kortom, helderder en meer to the point. Bovendien willen we dat er meer aandacht komt voor praktijkervaringen.” Maar bovenal, zo benadrukt Kamphuis, krijgen opdrachtnemers zelf een stem. “We willen af van het systeem dat opdrachtgevers hun opdrachtnemers vertellen dat ze veiliger moeten werken. Willen we de werkvloer echt veiliger maken, dan vraagt dat om gedragsverandering bij opdrachtgevers én opdrachtnemers, bij leidinggevenden én
SSVV en het VCA-certificaat De Stichting Samenwerken Voor Veiligheid is een onafhankelijke stichting ter bevordering van de veiligheid, arbeidsomstandigheden, het milieu en de competenties van de leden van de 19 (branche-) organisaties die bij de stichting zijn aangesloten. De SSVV beheert onder andere de checklist van het VCA-certificaat, de criteria en het certificatiesysteem en houdt toezicht op de juiste interpretatie ervan. VCA staat voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu (VGM) Checklist Aannemers en is bedoeld om mensen veiliger te laten werken en het aantal ongevallen en incidenten te verminderen.
12
Februari 2016 nr.1 –
info
Anne Kamphuis: “De organisatie benut haar eigen kracht nog niet optimaal. Ze kent haar eigen kracht niet.”
medewerkers. We moeten veiligheid niet langer top-down opleggen. Het gaat erom dat de ondernemingen uit de aangesloten brancheverenigingen medewerkers informeren over de risico’s, hen heldere kaders aanbieden, meer verantwoordelijkheden geven en met hen in gesprek gaan over hoe zij zelf denken dat het werk veiliger kan. En dat gaat weer niet zonder actieve inbreng van de opdrachtgevers. Veiligheid kan zo weer een positieve lading krijgen. Vragen stellen wordt belangrijker dan instructies geven en iedereen werkt veilig omdat dat een eigen keuze is. Dat kan alleen als mensen zich daar zelf eigenaar van voelen.”
Kritisch blijven Dat vraagt om een flinke cultuuromslag. Kamphuis: “Dat klopt. Die cultuuromslag is voor mij een belangrijke drijfveer. Maar voor alle duidelijkheid: het is niet zomaar een idee van mij. Ik ben geen verlicht despoot. Ik probeer zo goed mogelijk aansluiting te vinden bij de ontwikkelingen die gaande zijn bij onze leden, in bedrijven en in de maatschappij. Daar zien we op brede schaal een verschuiving plaatsvinden naar meer eigen verantwoordelijkheden van medewerkers. Mensen en organisaties worden volwassener. Dat is precies de ontwikkeling waar de SSVV nu op inspeelt.” Zijn er in het afgelopen jaar al resultaten geboekt met deze nieuwe filosofie? Kamphuis vindt van wel: “Zeker, maar die zijn nog niet goed zichtbaar. Tijdens de bestuursvergaderingen blijkt dat opdrachtgevers veel meer in gesprek gaan met opdrachtnemers. Hierdoor is de effectiviteit van de bijeenkomsten verbeterd. Het stakeholdersonderzoek is net afgerond zodat we de ‘temperatuur’ kunnen bepalen van het netwerk. De aansluiting met de certificerende instellingen is verbeterd en er wordt meer naar elkaar geluisterd.” Maar nogmaals: een cultuuromslag kost tijd. “Belangrijk is dat we nog veel meer gaan samenwerken, nog meer naar elkaar gaan luisteren, kennis uitwisselen en kritisch blijven op ons systeem. Alleen op die manier blijft het VCA-certificaat zijn waarde behouden. Met de ‘update VCA’ zijn we inmiddels ver gevorderd. De nieuwe vragenlijst is in concept gereed. We werken op dit moment aan de procedures, begrippenlijst en bijlagen. We liggen op schema en de planning is dat de nieuwe checklist eind 2016 gereed is. Dit jaar zal de meeste tijd gaan zitten in de formele toetsing, door de Certificerende Instellingen en door de Raad van Accreditatie.” Q
Column
Wie de (veiligheids)schoen past ...
D
at er een hele technologie achter het ontwerp van veiligheidsschoenen zit, was mij wel bekend. Dat het gebruik ervan zo onderhand wel volledig ingeburgerd is in werkend Nederland, lijkt mij ook geen verrassing. Echter, recent werd ik betrokken bij een incidentenonderzoek waarbij toch iets nieuws – althans voor mij – in relatie met veiligheidsschoenen werd onthuld. Wat was er precies gebeurd? Een medewerker van een bedrijf had een zwaar voorwerp op zijn voet gekregen en daarbij letsel opgelopen. De eerste reactie was natuurlijk de vraag of er veiligheidsschoenen werden gedragen en of het de juiste waren voor het type werk en de werkomgeving. Dit bleek in orde. Bleef de vraag hoe de medewerker letsel op kon lopen terwijl hij toch het juiste beschermingsmiddel had gebruikt. Nader onderzoek van de betreffende veiligheidsschoen leverde ook geen inzicht op. Maar tijdens een gesprek met de medewerker in kwestie vertelde die dat het eigenlijk hele fijne veiligheidsschoenen zijn omdat zijn steunzolen er zo goed in passen. In eerste instantie had het onderzoeksteam hier verder geen aandacht aan geschonken. Bij het nadere onderzoek en de verwerking van de onderzoeksresultaten kwam een van de teamleden op het idee om eens na te gaan of steunzolen consequenties voor het beschermingsniveau konden hebben. En zo ja, welke. Hoewel het team er niet veel van verwachtte, nam het toch contact op met een gerenommeerde leverancier van veiligheidsschoenen.
TEKST BRAM RIEDIJK FOTOGRAFIE FOTOBUREAU ROEL DIJKSTRA
En tot mijn verbazing, beste lezer, leverde dit dus nieuwe inzichten op. Door de toevoeging van steunzolen vermindert namelijk de afstand tussen de bovenkant van de voet en de binnenkant van de veiligheidsschoen. Die afstand blijkt ook onderdeel te zijn van de beschermingsgraad van de veiligheidsschoen. De steunzool beïnvloedde daarmee het beschermingsniveau negatief, oftewel reduceerde het beschermingsniveau. De medewerker had hier niet bij stilgestaan, de organisatie wist niet dat de man steunzolen droeg en navraag bij de arbodeskundigen van het bedrijf maakte duidelijk dat dit ook voor hen nieuw was. Sterker nog, die laatsten vertelden dat er ook medewerkers rondliepen met steunzolen in veiligheidsschoenen die via de organisatie worden aangemeten. Het zal duidelijk zijn dat het resultaat van dit onderzoek een interessante leerervaring voor het bedrijf heeft opgeleverd. Met name voor het management of change-systeem. Want men had deze toevoeging van de steunzolen niet als verandering onderkend. En die daardoor ook niet verder vanuit verschillende invalshoeken onderzocht op mogelijke gevolgen en hoe die te ondervangen. Q
info– Februari 2016 nr.1
13
Praktijk Ron Massink, manager Integrale Veiligheid TU Delft:
‘Integrale veiligheid vraagt participatie’ Begin december 2015 liep een bomdreiging op de TU Delft gelukkig met een sisser af. Het incident toont de diversiteit van risico’s waarmee universiteiten vandaag de dag rekening moeten houden. Een brede risicobenadering is het uitgangspunt voor het integrale veiligheidsconcept van de Delftse campus. Manager Integrale Veiligheid Ron Massink doet een boekje open over veiligheidszorg als communityconcept. | TEKST ROB JASTRZEBSKI
14
Februari 2016 nr.1 –
info
Na de brand bij Bouwkunde werd in een dag tijd een tijdelijke faculteit uit de grond gestampt.
I
n 2005 gaf het College van Bestuur groen licht voor de implementatie van een veiligheidsorganisatie nieuwe stijl, die tien jaar later nog steeds in de groei is. De kern van het concept is dat alle voorheen zelfstandige taken op het gebied van safety, security, sociale veiligheid en informatiebeveiliging worden geregisseerd vanuit één strategische beleidspositie. “Maar wel met behoud van decentrale uitvoeringsverantwoordelijkheid bij de faculteiten”, benadrukt Massink. “Anders kunnen de medewerkers veiligheidszorg voelen als een van bovenaf opgelegde last waarmee ze geen feeling hebben. Veiligheid moet van binnenuit komen en moet zijn geworteld in de haarvaten van de universiteit. Dan moet je uitvoerende verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie beleggen.”
Veiligheidsprofiel In de praktijk is sprake van een gelaagd systeem, met een centrale afdeling Integrale Veiligheid die normen en kaders stelt en decentrale integrale veiligheidsplatforms bij de faculteiten. Massink: “In die platforms is lokale deskundigheid op het gebied van onderwijs, HSE, security, facilitair en informatiebeveiliging verzameld. Deze teams zijn in behoorlijke mate zelfsturend en kunnen voor hun domein zelf prioriteiten stellen, beslissingen nemen, jaarplannen opstellen en activiteiten in gang zetten op het gebied van
safety en security, met de decaan als procesverantwoordelijke. De centrale afdeling Integrale Veiligheid bewaakt via een planning en control-cyclus of de decentrale activiteiten passen in het totaalconcept en of er voldoende samenhang is in plannen en uitvoering.” Het vertrekpunt voor integrale veiligheid is het veiligheidsprofiel dat de centrale afdeling IV samen met de faculteiten opstelt en continu actualiseert. Een optelsom van de risicoprofielen van de faculteiten, die heel verschillend zijn. De faculteit Techniek Bestuur en Management heeft een ander risicoprofiel dan de technische en natuurwetenschappelijke afdelingen, die werken met complexe techniek, gevaarlijke stoffen of zelfs radioactief materiaal.
Veiligheid moet van binnenuit komen en zijn geworteld in de haarvaten van de universiteit info– Februari 2016 nr.1
15
Uniek in ons model is dat we ook anticiperen op toekomstige risico’s
Massink vervolgt: “Via historisch incidentonderzoek brengen we in beeld hoe reëel bepaalde typen incidenten zijn. Met een methodiek gelijkend op die van de RI&E analyseren we vervolgens wat hun impact is op mensen, infrastructuur en vitale processen. En ook hoe we die risico’s kunnen beheersen en of die maatregelen proportioneel en uitvoerbaar zijn. Uniek in ons model is dat we ook anticiperen op toekomstige risico’s, door maatschappelijke trends en ontwikkelingen in de omgeving in het veiligheidsprofiel te betrekken. De toekomstige aanleg van een tramlijn over de campus bijvoorbeeld, kan het ongevalsrisico vergroten, maar de grotere mobiliteit kan ook criminaliteit aantrekken. Al in de planfase proberen we die infrastructuur dan zodanig slim en veilig te ontwerpen dat we alle veiligheidsrisico’s integraal kunnen beheersen.”
25 meter-cirkel Ron Massink ziet integrale veiligheid als een communitymodel, waarin ieder individu op de campus naar vermogen
Ron Massink: “Integrale veiligheid is een concept.”
zijn eigen steentje bijdraagt aan een veilige werk- en verblijfsomgeving. “Om dat concept handen en voeten te geven, hebben we het concept van de 25 meter-cirkel bedacht. Binnen die afstand, die goed is te overzien, draagt iedereen een stukje verantwoordelijkheid voor zijn eigen veiligheid en die van anderen. Je helpt iemand die gevallen is, spreekt mensen aan op onveilig gedrag en als je getuige bent van geweld of een inbraak, meld je dat bij de beveiliging of de politie. Belangrijk in dit concept is dat iedereen
Bedrijfscontinuïteit Hoe belangrijk het is voor een universiteit om een robuuste, samenhangende organisatie voor veiligheidszorg te hebben, bleek op 13 mei 2008. Toen brandde het gebouw van de Faculteit Bouwkunde in een uren durend inferno vrijwel volledig af. Toenmalig onderwijsminister Plasterk noemde het de grootste ramp in de Nederlandse universitaire geschiedenis. Het was ook de grootste en meest ingrijpende calamiteit die Ron Massink als manager Integrale Veiligheid meemaakte. Maar dankzij georganiseerde veerkracht sloeg de TU zich met succes door deze majeure calamiteit heen. Massink: “Met een collectieve massa-inspanning van vastgoedbeheer, facility management, ICT en de onderwijsstaf, konden we binnen een week
16
Februari 2016 nr.1 –
info
in een serie gehuurde evenementententen een noodfaculteit uit de grond stampen met les- en studieruimte voor 3.000 studenten. De afdeling ICT realiseerde een tijdelijke ICT-infrastructuur die probleemloos moest aansluiten op het bestaande universiteitsnetwerk. Ook regelde ICT mobiele telefoons en laptops voor alle studenten van wie de eigen apparatuur in het grotendeels afgebrande gebouw was achtergebleven. Al onze inzet was erop gericht het onderwijs zo snel mogelijk in aangepaste vorm te kunnen hervatten en niet één student nadelige gevolgen voor studie of examen te laten ondervinden als gevolg van de brand. Dankzij een organisatiebrede, integrale inspanning van alle medewerkers zijn we daarin geslaagd.”
een zekere basiskennis van veiligheid heeft.” Die basiskennis is onder andere belegd in het zakboek Integrale Veiligheid, een compact naslagwerk dat de centrale afdeling IV heeft opgesteld en verspreid onder alle relevante medewerkers. Met normen en kaders voor veilig gedrag en checklists voor handelen bij onveilige situaties en incidenten. Maar die informatie beklijft alleen bij voldoende veiligheidsbewustzijn bij de campusbevolking. Daarin investeert de universiteit fors, onder andere via persoonlijke bezoeken aan de faculteiten om veiligheidsissues te bespreken. Maar ook via risico- en veiligheidscommunicatie. Massink: “Ieder jaar organiseren we een veiligheidsweek om het veiligheidsbewustzijn van medewerkers en studenten op te frissen. Daarbij maken we gebruik van alle beschikbare communicatiewegen: nieuwsflitsen en filmpjes via het universiteitsnetwerk, simulaties op video waarbij acteurs bepaalde situaties spelen, zoals een ongewenst gedrag-incident. Daarna gaan we met de mensen in debat over wat ze gezien hebben. ‘Wat vind jij van deze situatie? Hoe zou jij reageren?’ Zo brengen we de beleving van veiligheid dicht bij de mensen. Deze interactieve veiligheidscampagne herhalen we elk jaar, anders zakt de kennis weg. Dat komt door het bijzondere karakter van een universiteit. Elk jaar zwaait er een lichting studenten af en komt er een nieuwe lichting terug en na vier jaar is ons hele studentenbestand vernieuwd. Daardoor leidt een universiteit eigenlijk iedere vier jaar collectief geheugenverlies.” Massink heeft het veiligheidsprofiel op de TU in de afgelopen tien tot vijftien jaar zien veranderen. Sociaal-maatschappelijke bronnen van onveiligheid en de dreiging van geweld en terrorisme zijn voor hem serieuze zorgpunten. “Een universiteit is een open en toegankelijke plaats om wetenschap te bedrijven en kennis te delen, maar we kunnen onze ogen niet sluiten voor een veranderende wereld vol spanning. De universiteit is een afspiegeling van de maatschappij en hier komen veel culturen samen. Wat buiten gebeurt kan hier ook gebeuren. Dus trainen wij onze veiligheidsprofessionals en andere medewerkers ook in het herkennen van spanningen en verdachte situaties. Door die alertheid vonden we begin december een signaal dat kon wijzen op een mogelijke dreiging. Niet heel concreet, maar genoeg om geen risico te nemen. Uiteindelijk bleek de dreiging loos alarm.”
Toekomstverwachting De TU Delft is ruim tien jaar onderweg met het nieuwe model integrale veiligheid. Een kwestie van veel overleg, samenwerken en lobbyen, want bij de implementatie was er veel enthousiasme onder medewerkers, maar hier en daar ook enige weerstand. Durft Ron Massink nog eens tien jaar vooruit te kijken in de tijd? Waar staat de veiligheidsorganisatie van de TU Delft in 2026? “Ik denk dat veiligheidszorg nog meer routine zal worden in het verlengde van de dagelijkse kerntaken. We kunnen meer overlaten aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen op decentraal niveau en er zal nog minder centrale sturing zijn, is mijn verwachting. Ons huidige concept met governance- en evaluatiestructuur ‘staat’ en heeft landelijke en zelfs internationale aandacht. Elementen uit het concept zijn ingebracht in het project ‘Integraal veilig hoger onderwijs’ van het ministerie van OCW, dat op Europees beleidsniveau gepresenteerd zal worden als ‘The Dutch Approach’. Daar zijn we best trots op.” Q
In Memoriam
Wim van Linden Op 12 oktober 2015 bereikte ons het bericht dat oud-HB- en erelid Wim van Linden op 78-jarige leeftijd na een relatief lang en moeilijk ziekbed was overleden. Wim was in de tachtiger jaren een aantal jaren NVVKHB-secretaris. Hij verrichtte die taak met grote toewijding in de toen al groeiende vereniging. Collega’s die hem als bestuurslid hebben meegemaakt, melden dat hij een rustig iemand was die gewoon zijn werk deed als secretaris. Voor een vereniging als de onze hield dat in dat hij de dagelijkse stroom post ontving, beoordeelde en doorzond naar de betreffende HB-portefeuille- houder(s), om dan de beantwoording daarvan te bewaken en – al dan niet na overleg met de auteur/voorzitter – het document namens de NVVK te versturen. Voeg daarbij de voorbereiding van de maandelijkse HB- vergaderingen en tweejaarlijks de AV’s met de nodige spin-off’s en je weet waarom Wim naar buiten toe ‘rustig’ leek/was. Op 19 oktober 2015 droegen zijn kleinkinderen de kist met zijn stoffelijk overschot naar het crematorium na een wel heel persoonlijke dienst in de warm aandoende rouwzaal van crematorium De Hoevens in Alphen. Tijdens de afscheidsdienst lichtte zijn oudste dochter zijn doopceel, waarbij zij de volgende trefwoorden toelichtte: “Wim, onze vader, was: grenzeloos-intuïtief-empathischdromer/bijzonder bewustzijn-wankel evenwicht-sensitief- minderwaardig- harde werker- sociaal betrokken -mensen-mens-passievol-schuldbesef en man van deze wereld. Zo bleek ook dat Wim jarenlang koster is geweest, een bij uitstek dienende taak, waarbij je mensen enerzijds verbindt en anderzijds mensen bijstaat in hun kerkelijke leven. Het is dan ook geen wonder dat Wim zich “geroepen” voelde om zich, naast zijn werk in het veiligheidsland bij zijn bedrijf, ook in te zetten voor de NVVK. Mede door zijn bijdrage is onze vereniging geworden tot wat ze nu is. Het is daarom dat wij acte de présence gaven met een boeket, brief en de persoonlijke aanwezigheid van ondergetekende. Een fijn mens is van ons heengegaan; dat hij ruste in vrede. Rob van de Bank
info– Februari 2016 nr.1
17
Juridisch bekeken
De onderste steen boven Een voormalig werknemer van een steenfabriek is arbeidsongeschikt geraakt, waarschijnlijk door blootstelling aan mangaanstof. De kantonrechter benoemt twee deskundigen die een dergelijke intoxicatie niet uitsluiten. Daarop oordeelt de rechter dat de werkgever aansprakelijk is, tenzij hij kan aantonen dat hij aan zijn zorgverplichting heeft voldaan. | TEKST ROB POORT
De feiten Een werknemer heeft vele jaren als persmachinist in een steenfabriek gewerkt. De steenbakkerij besluit in 1997 over te gaan op een ander soort steen. Daarbij wordt mangaanoxide gebruikt. De werknemers is niet verteld dat het hier gaat om een giftige stof. De werknemer valt in mei 1999 uit en komt in het ziekenhuis terecht. Men weet daar niet dat de werknemer is blootgesteld aan mangaanstof. De stof is kankerverwekkend, kan hersenen en zenuwstelsel aantasten en mogelijk het ongeboren kind beschadigen. De werknemer is inmiddels 15 jaar arbeidsongeschikt en probeert schadevergoeding te krij-
18
Februari 2016 nr.1 –
info
gen van de rechtsopvolger van zijn voormalige werkgever. Hij stelt dat hij is blootgesteld geweest aan mangaan(oxide) en als gevolg daarvan een mangaanintoxicatie heeft opgelopen.
Onderzoek blootstelling De kantonrechter heeft in een tussenvonnis op 21 mei 2014 overwogen dat beoordeeld moet worden of het bewezen is dat de blootstelling van de werknemer aan mangaan(oxide) zodanig is geweest dat daardoor een mangaanintoxicatie met voldoende mate van waarschijnlijkheid kan zijn ontstaan. Er zijn daarvoor twee deskundigen benoemd. Die hebben gerapporteerd dat die beoordeling zeer lastig was
omdat er slechts twee relevante metingen uit die tijd beschikbaar waren. Bij die metingen konden ook nog de nodige vraagtekens worden geplaatst. Zo was er sprake van strijdige informatie over de blootstellingsduur en is de waarde van de metingen zeer beperkt omdat het slechts één meetdag betrof. Verder ontbreken blootstellingsgegevens over mangaan in de baksteenindustrie. De deskundigen hebben daarom twee scenario’s uitgewerkt: een bestcase- en een worstcasescenario.
Oordeel rechter De kantonrechter overweegt dat neuro(psycho)logisch deskundigen Verhagen en De Bijl het zeer wel mogelijk achten dat bij de werknemer sprake is van een (chronisch) toxische encefalopathie op basis van een man-
gaanintoxicatie. Een andere oorzaak als verklaring voor de neurologische klachten/afwijkingen van de werknemer kunnen zij niet aangeven. Verder staat vast dat de werknemer is uitgevallen, enige tijd nadat de werkgever in de fabriek waar de werknemer werkte mangaan(oxide) is gaan toepassen bij de fabricage van bepaalde bakstenen. De werknemer had daar voordien jarenlang zonder gezondheidsklachten gewerkt. Uit de rapporten van ECEM (Stichting Expertise Centre Environmental Medicine, ziekenhuis Rijnstate) is voorts gebleken dat het bloed van de werknemer naar Nederlandse maatstaven ongebruikelijk hoge concentraties mangaan(oxide) bevat. Uit het deskundigenbericht volgt dat sprake is geweest van blootstelling aan mangaan(oxide) en er een scenario denkbaar is dat deze blootstelling de oorzaak is van de gezondheidsklachten van de werknemer. Een buiten de werksfeer gelegen alternatieve oorzaak voor een mangaanintoxicatie bij de werknemer heeft de werkgever niet aangedragen. Met het oog hierop en met inachtneming van het ingewonnen deskundigenbericht oordeelt de kantonrechter dat de klachten met voldoende mate van waarschijnlijkheid in de uitvoering van de werkzaamheden zijn ontstaan. Het door de werknemer te bewijzen oorzakelijk verband tussen werkzaamheden en gezondheidsschade neemt de rechter daarom in beginsel aan. Dat is alleen anders als de werkgever kan bewijzen dat hij zijn zorgplicht van artikel 7:658 BW is nagekomen of dat de schade ook zou zijn ontstaan als hij zijn zorgplicht was nagekomen. De werkgever krijgt daartoe de gelegenheid.
Aantekening Over een civiele claim over een beroepsziekte als gevolg van blootstelling aan mangaan(oxide) is voor zover bekend nooit eerder geoordeeld. Steenbakkerijen maken ook nog niet zo lang gebruik van mangaan. In 2013 kwam de zaak van deze werknemer
Om de verkoop een beetje op te krikken gingen Nederlandse steenfabrieken andere soorten steen maken aan de orde in een tv-programma over beroepsziekten. De Nederlandse steenfabrieken draaiden sinds 1997 zeer slecht. Om de verkoop op te krikken ging men over tot het maken van andere soorten steen. Dat levert een harde en niet poreuze baksteen met een andere kleur op. En die verkoopt kennelijk wel goed. De werknemer heeft een jarenlange zoektocht achter de rug en veel problemen gehad om aan te tonen dat hij de vergiftiging had opgelopen door gebruik van mangaan op zijn werk. Daarbij ondervond hij ook nog de nodige tegenslag. Zo heeft de man geprobeerd om na te gaan of er meer mensen zijn die mogelijk een dergelijke aandoening hebben opgelopen door soortgelijke werkzaamheden. Maar dat is niet eenvoudig. Bij de Arbeidsinspectie (inmiddels: Inspectie SZW) krijgt hij nul op het rekest. De Inspectie geeft geen informatie aan of over individuele bedrijven of werknemers. De Inspectie verwijst hem wel door naar het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB). Die instantie onderzoekt echter niet zelf, maar verzamelt alleen materiaal dat door bedrijfsartsen moet worden aangeleverd. En ook het NCvB geeft geen informatie aan of over individuele gevallen. Op zich terecht, maar
het maakt het wel erg moeilijk voor de werknemer om aan te tonen dat hij een tot dan toe vrij onbekende ziekte heeft opgelopen door zijn werkzaamheden. Fatsoenlijk onderzoek op de werkplek en nadenken over de stoffen die men gaat gebruiken – en over de manier waarop – hadden de man een hoop leed kunnen besparen. Los daarvan is het helaas nog altijd zo dat beroepsziekten in Nederland een (onbekend) probleem zijn (zie ook Ir. Dirk Paardekooper in Info 2015-3, p. 40). De zaak is nog (lang?) niet ten einde. Want de werkgever mag nu eerst proberen aan te tonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Dat lijkt mij niet eenvoudig, als ik in de uitspraak ook lees dat TNO in Nederland vóór 1999 onderzoek heeft verricht in een viertal steenfabrieken. Dit nadat eerder onderzoek begin jaren tachtig had laten zien dat stofconcentraties in steenfabrieken in Nederland extreem hoog konden zijn. Kortom, het lijkt erop dat de arbeidsomstandigheden in de sector te wensen over lieten. Maar daarmee is de lijdensweg van de werknemer nog lang niet ten einde. Want het is niet ondenkbaar dat de werkgever (en diens verzekeraar) straks beroep aantekenen tegen de uitspraak van de kantonrechter. En dan wacht nog het hof en eventueel de Hoge Raad. Q Kantonrechter Arnhem, 25 november 2015, JAR 2015, 304; ECLI:NL:RBGEL:2015:7350
Mr. ing. Rob Poort is jurist en veiligheidskundige, www.bureaupoort.nl.
info– Februari 2016 nr.1
19
Risicodenken Het begrip ‘risico’ verklaard
Wat maakt gevaar tot risico? Er is veel spraakverwarring rond het begrip risico. We halen de begrippen risico en gevaar namelijk vaak door elkaar. In de arbowetgeving gebeurt dit ook. | TEKST WIM VAN ALPHEN, DICK OOSTHUIZEN EN GERBEN HESLINGA
O
HSAS 18001 is redelijk duidelijk over de begrippen risico en gevaar en hanteert de volgende definities. “Gevaar: bron, situatie of handeling die mogelijk tot menselijk letsel of ziekte (fysiek of mentaal) kan leiden of een combinatie daarvan.” Gevaren zijn intrinsieke eigenschappen van materialen, machines, stoffen en dergelijke. Het gaat dan om bijvoorbeeld materialen die de potentie hebben letsel of schade toe te brengen. Als dat gebeurt, kan daarbij sprake zijn van overdracht van energie. Bijvoorbeeld door bewegende onderdelen van machines, vallen van hoogte, vrijkomen van gevaarlijke stoffen of micro-organismen. Maar of dat ook gebeurt, hangt af van de aanwezigheid van mensen en andere objecten. Zonder die factoren blijft een gevaar
20
Februari 2016 nr.1 –
info
(slechts) een gevaar en vormt dit geen risico, want er kan geen letsel of schade optreden. Kort samengevat: een gevaar is iets dat in potentie leidt tot letsel of schade. “Risico: combinatie van de waarschijnlijkheid dat een gevaarlijke gebeurtenis of blootstelling zich voordoet en de ernst van het letsel of de ziekte die daardoor kan worden veroorzaakt.” Over het algemeen bepalen de omstandigheden en de aanwezigheid van mensen en andere objecten in de directe omgeving van de gevaarbronnen dus of bepaalde gevaren zich daadwerkelijk tot een risico kunnen ontwikkelen. De grootte van het risico wordt daarbij bepaald door de waarschijnlijkheid van het optreden van een bepaalde gebeurtenis en de blootstellingsfrequentie, de blootstellingsduur en het aantal mensen en materialen in de directe nabijheid van de
gevaarbron. Zoals gezegd vormen de gevaren zonder die factoren geen risico’s.
Kans OHSAS en andere gangbare definities zien risico als een combinatie van kans en gevolg. Het is daarbij van belang te onderkennen dat de kans meer componenten bevat, voortkomend uit een scenario van gebeurtenissen die leiden tot dat gevolg of effect. Een scenario is een reeks van aaneengeschakelde gebeurtenissen die uiteindelijk tot een bepaald effect leidt. De gebeurtenissenketen begint met een afwijking in een bepaalde situatie en een ongewenste begingebeurtenis. Daarna treden één of meer volggebeurtenissen op, met aan het eind van deze keten van tussenliggende gebeurtenissen het (ongewenste) eindeffect. Dit levert het bekende ‘risico-triplet’ op: <s, p, c>, dat risico definieert als een combinatie van scenario (s), kans (p) en gevolg (c). Bij de factor kans op dat ongewenste effect is het niet voldoende om uitsluitend de kans te bekijken op het optreden van een bepaalde ongewenste begingebeurtenis (uitgaande van een bepaalde gevaarbron). Het is zaak de hele keten van volggebeurtenissen tot en met het optreden van het eindeffect onder de loep te nemen, met alle faalkansen van de in die keten aanwezige correctiesystemen. Bij een kerncentrale onderscheidt men bijvoorbeeld de begingebeurtenis (bijvoorbeeld het verlies van koelmid-
del) en volggebeurtenissen met systemen die in die keten van volggebeurtenissen moeten ingrijpen om het eindeffect (bijvoorbeeld een meltdown) te voorkomen.
Drie kanscomponenten Bij arbeidsveiligheid is het praktisch om voor de kans uit te gaan van drie componenten: – de blootstellingsfactor; – de kans op een begingebeurtenis; – de kans dat die begingebeurtenis leidt tot een schadelijk effect op de gezondheid van de werknemers. De eerste kanscomponent, de blootstellingsfactor, bestaat uit het product van frequentie en tijd en het aantal werknemers dat in de nabijheid van de gevaarbron verkeert. De tweede kanscomponent betreft vaak een kans per tijdseenheid (frequentie): hoe vaak per maand/jaar/week treedt die begingebeurtenis op? De derde kanscomponent betreft de kans dat een bepaalde veiligheidsvoorziening (of een set veiligheidsvoorzieningen) die op de begingebeurtenis moet reageren en zo het optreden van een ongewenst gevolg moet voorkomen, niet werkt. Dat is de faalkans van de barrière die in werking zou moeten treden nadat de begingebeurtenis is opgetreden. De reactie dus op de vraag om te functioneren door het optreden van de begingebeurtenis, en daarmee een faalkans per vraag (dus zonder dimensie, in tegen-
info– Februari 2016 nr.1
21
Kijk bij het bepalen van de grootte van het risico ook naar de kans op het falen van correctiesystemen bij de volggebeurtenissen stelling tot de tweede kanscomponent die vaak per tijdseenheid is). Overigens kan die faalkanscomponent ook bestaan uit meerdere deelcomponenten, die elk op afzonderlijke volgdeelgebeurtenissen in de scenarioketen in werking moeten treden om de verdere ontwikkeling te doorbreken van het scenario dat uiteindelijk tot het eindeffect leidt. Wanneer die correctiesystemen (lines of defences) in serie falen, kan uiteindelijk het schadelijke effect op de gezondheid van de werknemers optreden.
Twee voorbeelden 1. Brandbare oplosmiddelen In een bedrijfsloods is door de aanwezigheid van een hoeveelheid brandbare organische oplosmiddelen een verhoging opgetreden van de concentratie aan brandbare dampen. Het ongewenste eindeffect waar we in dit scenario naar kijken, is het optreden van een explosie. Dit gegeven het feit dat er in de loods een groot aantal ontstekingsbronnen zijn. De veiligheidsbarrière is een
22
Februari 2016 nr.1 –
info
mechanisch ventilatiesysteem. Dat moet overschrijding van de onderste explosiegrens voorkomen door in werking te treden bij een bepaalde concentratie van de dampen in de ruimte en zo de dampconcentratie terug te brengen. De feitelijke kans is dan het product van drie kanscomponenten: – De eerste kanscomponent is de blootstellingsfactor (continue verdamping in een hal waar dagelijks 20 personen werken). – De tweede kanscomponent is de kans op vrijkomen van brandbare dampen, gegeven de aanwezigheid van brandbare oplosmiddelen in de loods. Deze kans is onder meer afhankelijk van het verdampingsoppervlak, de vluchtigheid van de stoffen en mogelijk ook de aard van de werkzaamheden met deze stoffen. – De derde kanscomponent bestaat uit de kans dat de mechanische ventilatie niet in werking treedt; dit is de faalkans van de corrigerende barrière.
2. Brand In een kantoorgebouw treedt een klein beginbrandje op. – Een eerste volggebeurtenis is dat de gepakte brandblusser faalt. – Een tweede volggebeurtenis is dat de brandslanghaspel niet bruikbaar is omdat die buiten gebruik is gesteld wegens legionellagevaar. – Een derde volggebeurtenis is dat de brandwerende scheidingen in het gebouw niet sluiten en de brand zich verder in het kantoorgebouw verspreidt. – Een vierde volggebeurtenis is dat de inmiddels ter plaatse gekomen brandweer niet in staat is de brand te blussen. Het eindeffect is dat het kantoorgebouw volledig uitbrandt. Tussen de begingebeurtenis (het beginnende brandje) en het volledig uitbranden van het kantoorgebouw hebben vier barrières gefaald: blusser, brandslanghaspel, brandcompartimentering en brandweer.
De begingebeurtenis verschilt wezenlijk van de volggebeurtenissen. Doet de begingebeurtenis zich niet voor, dan zijn de andere gebeurtenissen niet interessant. Want het kenmerk van volggebeurtenissen is dat die zich alleen voordoen als gevolg van de begingebeurtenis. Zo is het in het tweede voorbeeld niet nodig om rekening te houden met de volggebeurtenis ‘de brandweer faalt’ bij succesvol gebruik van handblusser of brandslanghaspel. Dit verkort de keten.
Beperkingen Als er mensen in het spel zijn en zich ambigue (nieteenduidige) situaties kunnen voordoen, is deze aanpak niet altijd te volgen. De bovenstaande redenering gaat namelijk uit van een statische werkelijkheid met eenduidige ‘als - dan ketens’. Bij menselijk gedrag is dit minder goed te voorspellen.
Kans bevat meer componenten, voortkomend uit een scenario van gebeurtenissen die leiden tot dat gevolg of effect
Conclusie Hoewel ongebruikelijk in arbeidsveiligheid, zou het bij bepaling van de grootte van het risico bij de kansfactor beter zijn om niet te kijken naar de (totale) kans op het eindeffect. Beter is het om bij deze kans onderscheid te maken tussen de kans op het optreden van een begingebeurtenis die tot het ongewenste effect kan leiden, de blootstellingsfactor én de kans op het falen van allerlei correctiesystemen bij de volggebeurtenissen. Deze correctiesystemen moeten in werking treden als reactie op de begingebeurtenis (of op daaruit voortkomende volggebeurtenissen). Zij dienen ertoe de voortgang in de ontwikkeling van het risicoscenario stop te zetten om daarmee te voorkomen dat het ongewenste eindeffect daadwerkelijk optreedt. Dit levert in de risicobeschouwing een veel gedifferentieerder beeld op en daarmee veel meer mogelijkheden in de risicobeheersing dan louter kijken naar de totale kans op het optreden van het eindeffect. Feitelijk gaan we zo veel gedetailleerder te werk, net als bij een ongevalsanalyse. Uitgaande van een ongeval
brengen we daar precies in kaart welke barrières wel of niet goed hebben gewerkt om begin- en volggebeurtenissen en uiteindelijk eindeffect te voorkomen. In die zin is risicobeoordeling zoals voor de RI&E mogelijk conform de werkwijze van een goede ongevalsanalyse. Zij het in omgekeerde volgorde. Bij een ongeval werken we van achter naar voren: we redeneren vanuit het ongeval terug naar de begingebeurtenis langs de keten van alle voorafgaande gebeurtenissen. Bij een risicoanalyse gaan we vanuit de begingebeurtenis de keten van volggebeurtenissen langs tot het eindeffect. Dit maakt de inschatting van de grootte van de risico’s veel betrouwbaarder en het levert veel meer informatie op. Dan kunnen we met recht zeggen dat een goede RI&E een prospectieve ongevalsanalyse is en een goede ongevalsanalyse een retrospectieve RI&E. Q Wim van Alphen is hoger veiligheidskundige en arbeidshygiënist PHOV, Dick Oosthuizen is student Bedrijfseconomie Tinbergen Instituut en Gerben Heslinga is risicoanalist.
info– Februari 2016 nr.1
23
Risicodenken
Gerichter kijken naar incidenten
Leren van een
smeltende Wat meer breedte geven aan het veiligheidskundige vak door een actueel milieuthema te adresseren? Goed idee! Maar nee, dit artikel gaat niet over klimaatverandering, maar over de klassieke ijsbergtheorie van Heinrich.
| TEKST ROBERT-JAN BANNINK
D
e piramide van Heinrich, veiligheidspiramide, ongevalsdriehoek of het ijsbergmodel is de verhouding die zou bestaan tussen ongevallen zonder letsel, ongevallen met licht letsel, ongevallen met ernstig letsel en dodelijke ongevallen. Herbert William Heinrich beschreef deze theorie in Industrial Accident Prevention, A Scientific Approach in 1931. Hij stelde daarin dat voor elk ernstig letsel er 29 ongevallen zijn met licht letsel en 300 ongevallen zonder letsel. Veel bedrijven hebben inmiddels significante vooruitgang geboekt bij het reduceren van hun ongevallen. De maat voor deze ‘veiligheidsprestatie’ duiden we vaak aan met de zogenoemde Frequency Index, waarbij het aantal recordable injuries als Fatalities, Lost Time Injuries (LTI), Restricted Workday Cases (RWC) en Medical Treatment
24
Februari 2016 nr.1 –
info
Cases (MTC) wordt uitgedrukt per miljoen werkuren. Diverse organisaties hebben incidentonderzoek inmiddels goed geïmplementeerd. Het criterium om een incident te onderzoeken is hierbij veelal de ernst van het incident. Naarmate men succesvoller is in het reduceren van de recordable injuries, kan men zich de vraag stellen of het een terechte constatering is dat er dan ook minder te leren valt. Er doen zich immers genoeg voorvallen voor die anders hadden kunnen aflopen. Leren we wel genoeg van deze bijna-voorvallen? Dit artikel is niet alleen een pleidooi om gerichter te kijken naar de potentiële ernst van incidenten of voorvallen, om op basis hiervan incidenten te onderzoeken. Het is ook een beschouwing van de dilemma’s die hiermee gepaard gaan. Met een handreiking voor een mogelijke oplossingsrichting.
ijsberg Dilemma’s Op zich is de stelling dat onderzoek ook nodig is bij voorvallen met een zekere potentiële ernst een open deur die we al in menig seminar, artikel of boek zijn tegengekomen, zo ook in de theorie van Heinrich van 80 jaar geleden. Toch kan men zich afvragen in welke mate we deze bijna-ongevallen ook daadwerkelijk onderzoeken. Die twijfel is gebaseerd op een aantal overwegingen: 1 Het criterium voor een bijna-ongeval met voldoende potentieel om tot een ernstiger effect te leiden is onvoldoende duidelijk. 2 De kansverdeling van het voorval op het effect is onvoldoende duidelijk. 3 De personele bezetting in veel organisaties staat onder druk en daardoor is de beschikbare tijd voor het doen van incidentonderzoek beperkt. 1. Onduidelijk criterium De classificatie voor de potentiële ernst van een voorval is precies dezelfde als de classificatie die we bij incidenten gebruiken die echt tot letsel hebben geleid (de ongevallen). Waarin zit nu het verschil tussen ongevallen en incidenten die tot letsel hadden kunnen leiden? De eerste is een gebeurtenis die heeft geleid tot een effect, de tweede een waarbij het effect achterwege is gebleven. Voorwaarde om die laatste als een bijna-ongeval te herkennen, is dat iemand in de organisatie aangeeft dat dit voorval heel anders had kunnen aflopen. De filosofische vraag is dan
‘Wat maakt dat iemand in een voorval een potentieel incident ziet of wil zien?’ Dat iemand bij de voorbereiding van het werk een bepaald risico niet heeft geïdentificeerd, geeft al aan dat het niet vanzelfsprekend is om risico’s voldoende te herkennen. Zelfs als het risico zich manifesteert, is het niet vanzelfsprekend dat iemand dit opmerkt. 2. Onduidelijke kansverdeling Vrijwel ieder (bijna-)incident kan veel ernstiger aflopen dan in werkelijkheid is gebeurd. Zelfs struikelen over een scheef liggende tegel kan fatale gevolgen hebben. De potentiële ernst van het incident is daarmee direct gekoppeld aan een kansverdeling. Hoe ernstiger de potentie van het incident, des te kleiner de kans dat deze ernst zich ook daadwerkelijk voordoet. Een struikelincident zal zelden een dodelijke afloop kennen. Hoe deze kans dan in te schatten? Veel bedrijven gebruiken de risicomatrix om een kans aan een (potentieel) effect te koppelen. Over welke kans hebben we het dan? Dit is een samenstelling van de kans op het voorval en de kans dat zich daar een bepaald effect bij voordoet. Als we de risicomatrix wel gebruiken bij bijna-ongevallen en niet bij recordable injuries (de echte ongevallen), mag de conclusie luiden dat we bij bijna-ongevallen de kans op herhaling wel mee in beschouwing nemen terwijl we dit bij recordable injuries niet doen. Is dat logisch? Aangezien wij mensen moeite hebben kansen goed in te schatten (Daniel Kahneman, Thinking Fast & Slow, mei 2012), resulteert het
info– Februari 2016 nr.1
25
Potentiële ernst
Omschrijving Voorvallen effect
1
EHBO
2
LTI, RWC, MTC
– Val van trap, significante verstapping of uitglijden – Bekneld of verdrukt lichaamsdeel – Oogincident – Observatie van ondeugdelijk of niet geschikt gereedschap of PBM
3
Fatality, ernstige LTI (blijvend letsel)
– (Potentieel) contact met elektriciteit – Ontsnapping van toxisch of ontvlambaar gas (waar dat niet hoort) – Vallend voorwerp in gebied waar mensen werkzaam of actief zijn. – Val van een persoon van meer dan 2 meter hoogte – Onvoldoende isolatie van (draaiende) apparatuur – Voorval in besloten ruimte
Tabel 1 Criteria om een eerste classificatie/indicatie voor de potentiële ernst van een incident vast te stellen.
gebruik van de risicomatrix mogelijk in een onderschatting van de totale kans. En dus in het niet benutten van onze leermogelijkheden. Het voorval heeft zich bij het bijnaongeval al voorgedaan, dus de kans op het effect heeft in de betreffende situatie het verschil gemaakt. Deze wat abstracte redenatie laat zich wellicht het beste illustreren met een voorbeeld. Stel, de kans dat iemand op een bouwplaats overlijdt door een vallend object is gelijk aan 0,1%. Dit betekent dat er 1 op de 1000 jaar iemand op een gemiddelde bouwplaats dodelijk verongelukt als gevolg van een vallend object. Vallen er op een bouwplaats in een jaar gemiddeld 10 voorwerpen van hoogte naar beneden die iemand dodelijk zouden kunnen verwonden, dan is de melding dat een voorwerp naar beneden is gevallen al een deel van de gebeurtenis (namelijk met een kans op herhaling van P=10/365). De kans op de gebeurtenis van het effect – gegeven het feit dat er een voorwerp is gevallen – is daarmee 3,7% geworden (0,1% / 2,7%)1 Omdat het enerzijds vanuit praktische overwegingen onmogelijk is alle incidenten te onderzoeken, maar we ons anderzijds realiseren dat we de kans op herhaling mogelijk onderschatten, is het wenselijk de kans op optreden van het effect te kunnen beoordelen. Deze kans is met name eenvoudig in te schatten als het voorval zich met enige frequentie voordoet. Dan krijgen we namelijk een idee welk aandeel van deze voorvallen daadwerkelijk leidt tot een ongewenst effect. De frequente voorvallen zijn echter juist vaak de voorvallen met een beperkt effect óf met een hele kleine kans op dit effect. Beide zijn onderzoekstechnisch iets minder interessant. Als het voorval zich niet frequent voordoet, is de abstractie van de scheiding in kans op voorval en kans op effect moeilijker. Die is echter wel essentieel om te komen tot een juiste risico-inschatting van het voorval.
26
Februari 2016 nr.1 –
info
3. Bezetting onder druk Even aangenomen dat de voorgaande twee factoren relatief eenvoudig te overwinnen zijn, dan komt het organisatorische dilemma om de hoek kijken waar menig organisatie mee kampt: veel werk moeten verzetten met steeds minder mensen. Dit resulteert in de neiging eerder minder dan meer incidenten te onderzoeken. De vraag is daarom op welke manier de organisatie de classificatie van deze bijna-ongevallen objectiveert. Classificatie is essentieel om het incident zo te ‘labelen’ dat duidelijk is dat het onderzoek vereist. Herkenning, of misschien beter erkenning, van dit risico betekent meestal extra werk. Werk dat er niet is zonder herkenning van dit risico. Een betrokkene niet kunnen aanspreken op het nalaten een voorval te rapporteren – er is tenslotte ’niets’ gebeurd – verkleint nog de kans op daadwerkelijk rapporteren van het bijna-ongeval, met de potentiële ernst die het in zich draagt. Samengevat leidt werkdruk tot een gereduceerde kans op labeling van een voorval als een voorval met een zeker potentieel ernstig gevolg. Objectivering van wat een realistisch scenario is naar aanleiding van een zeker voorval, gaat daarom zeker helpen bij het identificeren van welk bijna-ongeval onderzoek behoeft.
Mogelijke oplossing Doen bovengenoemde dilemma’s zich alleen voor in organisaties waarin veiligheid niet de hoogste prioriteit heeft? Er zullen behoorlijk wat organisaties zijn die veiligheid ‘hoog in het vaandel hebben staan’, maar waar op het gebied van incidentonderzoek en onderzoek naar bijna-ongevallen nog wel wat te verbeteren valt. Ieder die zichzelf afvraagt hoe zijn eigen organisatie op dit onderwerp presteert, kan een antwoord vinden door een verdiepende audit op incidentonderzoek uit te voeren. Enkele relevante vragen zijn dan: – Hoeveel recordable injuries zijn er het afgelopen jaar geweest en zijn hier onderzoeksrapporten over opgesteld? – Hoeveel rapportages met diepgaande basisoorzaakanalyse zijn er opgesteld? – Is duidelijk wat een onderzoeksrapport met diepgaande basisoorzaakanalyse inhoudt? – Zijn de opgestelde rapporten kwalitatief beoordeeld en van voldoende niveau? – Welke incidenten zijn geclassificeerd om er een diepgaande basisoorzaakanalyse op uit te voeren?
In veel organisaties staat de personele bezetting onder druk en dat beperkt de beschikbare tijd voor incidentonderzoek
Incidentbeschrijving
Na graafwerkzaamheden in de nabijheid van een off-gasleiding (brandbaar gas) heeft men de eerder afgegraven grond met een grote graafmachine terug in de geul willen storten. Bij een van de bewegingen van de graafmachine is de ventgasleiding geraakt, waardoor de leiding licht inscheurde en brandbaar gas ontsnapte. Het incident deed zich voor bij sterke wind (windkracht 5).
Incidentdatum
nvt
Beschrijving potentieel incident
Potentiële ernst
Explosie leidend tot de dood van minimaal één contractor
1
Oorzaak- Andere pad conditie (1)
3
Kans op andere conditie (1)
Toelichting op gekozen kans
Werkelijke ernst
0
Andere conditie (2)
Kans op andere conditie (2)
Toelichting op gekozen kans
Berekende kans1
Onge50% veer 60% van de windcondities < 4 Bft
A
Grote scheur
10-50%; Toeval zeer realistisch
Wind < 4 Bft
>50%
B
Matige scheur
10-50%; Toeval zeer realistisch
Wind < 2 Bft
10-50%; Onge25% zeer rea- veer 20% listisch van de windcondities < 2 Bft
De kans op het effect wordt ‘berekend’ op basis van de maximale kans van conditie 1 x de maximale kans op conditie 2 (50% x 100%).
Incidentbeschrijving
Om bepaalde werkzaamheden aan de installatie te verrichten moet deze worden veiliggesteld. De installatie in kwestie is wel mechanisch, maar niet elektrisch veiliggesteld. Daardoor is een torque lier, die op de installatie stond om handmatig de schroef te draaien, plotseling elektrisch aangestuurd. De lier werd van de installatie afgeslingerd en viel 30 meter naar beneden. In het verleden is in een vergelijkbare installatie ooit iemand dodelijk verongelukt omdat deze de lier tegen het hoofd kreeg.
Incidentdatum
nvt
Beschrijving potentieel incident
Potentiële ernst
Oorzaak- Andere pad conditie (1)
Kans op andere conditie (1)
Toelichting op gekozen kans
De lier kan iemand in het gezicht raken als die nabij de installatie werkt
3
A
Nabijheid van medewerker bij tool
1-10%; onwaarschijnlijk maar mogelijk
Slechts nvt heel beperkte werkzaamheden in nabijheid van lier
10%
De lier kan bij het vallen een voorbijganger op het hoofd raken waardoor deze dodelijk verongelukt
3
A
Aanwezigheid medewerkers 30 meter lager
<1%; kleine kans
Weinig voorbijgangers in lagergelegen gebied
1%
1
Andere conditie (2)
Werkelijke ernst
0
Kans op andere conditie (2)
Berekende kans1
Toelichting op gekozen kans
De kans op het effect wordt ‘berekend’ op basis van de maximale kans van conditie.
Tabel 2 Heuristiek aan de hand van twee voorbeelden.
info– Februari 2016 nr.1
27
– Wat was het criterium om te komen tot classificatie? – Is deze classificatie eenduidig? – Zijn er incidenten in het jaaroverzicht te vinden die eigenlijk in aanmerking komen voor diepgaand incidentonderzoek, maar niet diepgaand zijn onderzocht? Diverse mensen die zichzelf bovenstaande vragen stellen zullen concluderen dat het criterium op basis waarvan diepgaand onderzoek van het incident nodig is – een criterium op basis van potentiële ernst, al dan niet in combinatie met de kans – onvoldoende specifiek is of niet consequent wordt toegekend. Om meer te leren van voorvallen, dus incidenten en bijna-incidenten, verdient het aanbeveling om alle maandelijks gerapporteerde meldingen te voorzien van zowel een actuele als een potentiële ernst. Het dilemma dat het incident niet wordt herkend als een incident met potentieel ernstig gevolg is te ondervangen door een aantal criteria te definiëren die nadere beschouwing van het incident vereisen. Aangezien hier veel verschillende invullingen voor bestaan, geeft tabel 1 een voorbeeld van hoe deze criteria eruit zouden kunnen zien.
Realistische kans We zagen al dat op basis van de risicomatrix met name die voorvallen te classificeren zijn die met enige regelmaat voorkomen. Aangezien we op zoek zijn naar de voorvallen die redelijkerwijs, dus met een realistische kans, in een
(advertentie)
ernstiger effect hadden kunnen resulteren, is voor voorvallen waarbij minder duidelijkheid over de kansverdeling bestaat de volgende heuristiek toepasbaar: a) Beschrijf wat het gevolg van het voorval had kunnen zijn: het potentiële scenario. b) Beschrijf welke conditie(s) anders had(den) moeten zijn om tot het potentiële scenario te leiden. c) Schat de kans in dat deze conditie zich voordoet en onderbouw dit. Soms is het zich wel of niet voordoen van de conditie enkel gebaseerd op toeval en laat deze kans zich niet onderbouwen. In dat geval is de kans arbitrair vast te stellen, bijvoorbeeld op 50%. Het kan ook zijn dat er een samenstelling van condities noodzakelijk is om te leiden tot een ongewenst effect, met ieder een eigen kans van optreden. Indien gelijktijdig optreden van condities met ieder hun eigen kansverdeling noodzakelijk is om te leiden tot een incident, maakt dat de kans van optreden van het effect veel kleiner dan dat iedere afzonderlijke conditie al leidt tot een incident. d) Herhaal de stappen a t/m c als ook andere effecten het gevolg hadden kunnen zijn van het voorval in kwestie. e) Onderzoek alle facetten van het voorval voor die effecten die zich voordoen met een kans boven een zekere drempelwaarde. Deze drempelwaarde kan het bedrijf vaststellen als vertaling van wat het als realistisch beschouwt. Deze heuristiek laat zich het beste illustreren met voorbeelden (zie tabel 2). Het eerste voorbeeld maakt duidelijk dat zowel de grootte van de scheur als de windsterkte invloed hebben op de kans van optreden van het incident. In het tweede voorbeeld, het incident met de lier, zijn er twee geheel verschillende scenario’s denkbaar. Het scenario met het vallende voorwerp behoeft geen nader onderzoek. Het scenario dat iemand de lier in zijn gezicht kan krijgen is dermate realistisch dat het incident onderzoek vereist. In de praktijk stond het eerste incident behoorlijk ter discussie maar is overeenstemming bereikt dat nader onderzoek nodig was. Het tweede incident is niet onderzocht.
De smeltende ijsberg Iedereen die in zijn organisatie constateert dat het ‘goed’ gaat met de veiligheid omdat het aantal incidenten afneemt, krijgt een handreiking geboden om meer te leren van bijna-ongevallen. Net als het geval is bij de ijsberg, is de onderkant van de ongevalspiramide veel groter dan de bovenkant. Meer incidenten en voorvallen nader onderzoeken daagt de kwaliteit van het veiligheidsbeheerssysteem verder uit en vergroot de leerpotentie. Dit resulteert in een denkbeeldige verhoging van de incidentencurve met voldoende nieuwe leerervaringen, maar zonder de nadelige gevolgen van letsel. Q Robert-Jan Bannink is Managing Partner van Navigator Consult b.v.
Noot [1] Wiskundig is dit als volgt te onderbouwen. De kans op gebeurtenis A (iemand op een bouwplaats krijgt op een willekeurige dag iets op zijn hoofd en overlijdt daaraan) = de kans op A gegeven het feit dat er iets valt (PA|B) x de kans op B. Kortweg wiskundig genoteerd: P(A) = P(A|B) x P(B). Dus P(A|B) = P(A)/P(B).
28
Februari 2016 nr.1 –
info
Carrière
Kees Roelofs Ik ben: Veiligheidskundige sinds 1992. Belangrijkste veiligheidstrends? Integrale veiligheid zal zich verder ontwikkelen. Dat heeft te maken met de snel veranderende samenleving die steeds minder risico accepteert. Daarnaast vraagt het maken van keuzes in het kader van risicomanagement om een bredere blik, waarbij integraal advies noodzakelijk is. Gevaarerkenning en daaraan gekoppeld het accepteren van risico’s en het vaststellen van financieel gestuurde drempels, is een andere trend. En ook speelt de verdere professionalisering van de veiligheidskundige met de daarbij behorende opleidingen, waarbij levenslang leren het uitgangspunt zal blijken te zijn. Laatst gelezen over veiligheid? Er zijn drie literatuurverwijzingen die ik in dit kader graag zou maken: – Het boek van Walter Zwaard ‘De risicoprofessional komt eraan’. Het boek gaat over lastige thema’s waarmee de risicoprofessional te maken heeft, bezien vanuit een breed veiligheidsperspectief (aan te bevelen). – In het Tijdschrift Veiligheid staat het artikel ‘Positieve veiligheid’ van Gerben Bakker: een theoretische analyse van een omstreden begrip! – Last but not least: het NVVKinfo themanummer van december 2015 over de Register veiligheidskundige.
Beroep: Veiligheidskundige
https://www.linkedin.com/in/keesroelofs-50989a2/nl
Grootste succes tot nu toe? Professionalisering van het veiligheidskundig vakmanschap. Ik heb de Bachelor Veiligheid mee mogen ontwikkelen en in de NVVK het register voor veiligheidskundig vakmanschap mogen opzetten en operationeel maken.
Wat zou je graag beter kunnen? Ik zou graag een buitenlandse taal beter willen beheersen.
Als ik terugkijk op mijn carrière ... zou ik achteraf niet zoveel anders hebben gedaan. Ik heb kansen gehad om mij in het bedrijfsleven te ontwikkelen en die heb ik gepakt. Dankzij levenslang leren blijf ik actueel op mijn vakgebied en in mijn algemene ontwikkeling.
Wat ik nog hoop te bereiken: De problemen rondom het certificeren van de kerndeskundige moeten dit jaar worden opgelost. Daar gaan we ons voor inzetten. Als het moet nemen we daarover besluiten die we voorleggen aan onze leden.
In deze rubriek komen mensen uit de veiligheidswereld aan het woord over hun carrière en ambities. Aanmelden kan bij de redactie: nvvk@veiligheidskunde.nl.
29
Februari 2016 nr.1 –
info
Cultuur
Open en eerlijk als leermodel
Just culture In een just culture heerst waardering voor openheid. In zo’n organisatiecultuur gaat men rechtvaardig om met fouten en met medewerkers die bij een incident betrokken zijn. In dit artikel leest u hoe de NS probeert een just culture te ontwikkelen door middel van een leidraad.
| TEKST MERLIJN MIKKERS EN FRANK GULDENMUND
D
e laatste drie decennia is er veel (wetenschappelijk) onderzoek gedaan naar het concept veiligheidscultuur. Ook in de praktijk gaan organisaties met diverse programma’s aan de slag om een veiligheidscultuur te creëren of te verbeteren. Het doel is vaak om een ‘volwassen’ veiligheidscultuur te bewerkstelligen in de hele organisatie. De beschikbaarheid en het vrij delen van informatie vormen de basis van dit proces. Belangrijke ‘leveranciers’ van die informatie zijn de medewerkers in een organisatie. Dat geldt al helemaal als ze mogelijk vergissingen hebben gemaakt in de aanloop naar een (bijna-)incident. Als medewerkers zich niet vrij voelen om open te zijn en
30
Februari 2016 nr.1 –
info
eerlijk hun verhaal te kunnen delen, heeft dit diverse consequenties (Bloomfield, 2003): – Het leidt tot een beperkte informatiestroom. – Het (top)management is niet goed op de hoogte van wat er in de organisatie gebeurt. – De relatie tussen (eerstelijns)medewerkers en het management raakt verstoord. Medewerkers zijn vaak bereid open en eerlijk hun ervaring te delen – zelfs als zij een aandeel hebben in het ontstaan van een incident – als zij rechtvaardig worden behandeld en dus niet worden afgerekend op hun vergissing of fout. De Nederlandse Spoorwegen (NS) heeft een leidraad ontwikkeld om zo’n eerlijk en rechtvaardig proces mogelijk te maken.
bij de NS Theoretische basis Consensus over een goede definitie van een (volwassen) veiligheidscultuur ontbreekt (Guldenmund, 2010). Maar er is nauwelijks discussie over dat rechtvaardigheid en het open kunnen reflecteren over alle facetten van de organisatie en ‘het organiseren’, belangrijke randvoorwaarden zijn om het veiligheidsniveau steeds verder omhoog te brengen. Een just culture is daarom te beschouwen als onderdeel van een veiligheidscultuur. Want in een just culture streven partijen naar openheid en het eerlijk kunnen delen van informatie over gemaakte vergissingen en fouten (Dekker, 2007). Overigens leidt deze openheid vaak niet alleen tot verbetering van het veiligheidsniveau, maar op de lange termijn ook tot verbetering van bedrijfseconomische prestaties (zie onder andere onderzoeken van Van Dijck et al., 2005 en Homsma, 2007). Een just culture kun je zien als het tegenovergestelde van een blame culture. In een blame culture ligt de nadruk op de individuele ‘schuld’ aan het ontstaan van het incident. In een just culture zoekt men juist niet naar een schuldige. Een just culture is echter niet hetzelfde als een blame free culture. Disciplinair optreden behoort in een just culture zeker tot de mogelijkheden, bijvoorbeeld als alcoholgebruik van een medewerker een rol speelt bij het ontstaan van een incident. Individuen houden dus wel degelijk een eigen verantwoordelijkheid, maar organisaties met een just culture richten zich vooral op de toekomst door te leren van wat er verkeerd is gegaan. De vraag of een medewerker acceptabel of onacceptabel gedrag heeft
vertoond wordt niet gemeden, maar op voorhand is er geen strakke grens te trekken tussen een acceptabele of onacceptabele handeling. Volgens Dekker (2007) is het beter om na een incident te bepalen hoe deze grens wordt getrokken en wie die trekt, dan om de grens op voorhand vast te stellen, bijvoorbeeld door het hanteren van foutenclassificatieschema’s. (Een voorbeeld van een dergelijk classificatieschema is het beslismodel van Reason (1997), waarin door middel van een stroomschema de mate van verwijtbaarheid wordt bepaald.) Een incident
In een just culture streven partijen naar het eerlijk kunnen delen van informatie over gemaakte vergissingen en fouten info– Februari 2016 nr.1
31
is tenslotte het gevolg van allerlei subtiele interacties tussen verschillende factoren. Een cultuur is natuurlijk geen op zichzelf staande kracht in een organisatie. Cultuur is dynamisch verweven met aspecten als structuur en processen (Guldenmund 2010), zie figuur 1.
Als een organisatie een just culture nastreeft, betekent de dynamische interactie van deze aspecten dat zij de structuur en processen zo moet inrichten dat deze aansluiten op de gewenste cultuur. Dit past ook bij de eerdere opmerking dat het verstandig is om vast te stellen wie een oordeel vormt over het individuele gedrag en hoe betrokkenen daarover tot een oordeel moeten komen (proces). Dit heeft de NS gedaan door het opstellen van een ‘leidraad veiligheidsincidenten’.
Het just culture-concept van NS Structuur
Gedrag
Cultuur
Processen
Figuur 1 De organisatorische driehoek. De structuur is de formele structuur van een organisatie, de verdeling van macht en verantwoordelijkheden. De processen zijn alle processen die de organisatie heeft ingericht om haar organisatiedoelen te verwezenlijken.
32
Februari 2016 nr.1 –
info
Er zijn niet veel praktische voorbeelden beschikbaar van hoe het begrip just culture vorm te geven in een organisatie. Zeker niet van de manier waarop je meer het proces organiseert, zonder gebruik te maken van een foutenclassificatieschema. In de ‘leidraad veiligheidsincidenten’ heeft NS het proces beschreven hoe zij tot een beslissing komt over of en hoe een medewerker weer inzetbaar is na betrokken te zijn geweest bij een incident (dit is niet het enige, maar wel een belangrijk onderdeel van de leidraad). In 2013 heeft NS de leidraad geïntroduceerd. De leidraad start met de opmerking dat een incident beschouwd moet worden in de context waarin het heeft plaatsgevonden. Dat geldt dus ook voor de individuele acties. Verder beschrijft de leidraad drie rollen (zie figuur 2). Het kernelement van de leidraad is dat er na een incident een adviescommissie bij elkaar komt. In deze commissie nemen een veiligheidsexpert, een collega (peer) van de betrokken medewerker, een P&O-medewerker en een manager plaats. Dit betekent dat een groep mensen met een verschillende achtergrond en vanuit een verschillend ‘perspectief het incident onder de loep neemt. Er zit dus
Informatie (o.a. uit interview) Onderzoek: Veiligheidsafdeling
Advies over toekomstige inzetbaarheid medewerker Advies: Adviescommissie
Besluit: Management
Onderzoeksvragen
Figuur 2 Structuur van de leidraad veiligheidsincidenten van NS ook een eerstelijnsmedewerker in de commissie, vaak een machinist of conducteur. Dit vindt NS belangrijk, want die peer begrijpt als geen ander welke (complexe) factoren er allemaal spelen bij de dagelijkse gang van zaken. Een sleutelvraag die de commissie moet beantwoorden is de zogenoemde ‘vervangingsvraag’: had een andere medewerker hetzelfde kunnen overkomen onder gelijke omstandigheden? Deze vraag beantwoordt de commissie uiteraard in het licht van alle contextuele en individuele factoren die een rol hebben gespeeld bij het incident. Als het antwoord ‘ja’ is, dan is de betrokken medewerker direct weer inzetbaar. Luidt het antwoord ‘nee’, dan maakt de commissie een afweging welke gerichte acties mogelijk zijn om de medewerker weer inzetbaar te maken (bijvoorbeeld extra training of psychologische assistentie). Bij duidelijke signalen van onacceptabel gedrag (zoals alcoholconsumptie tijdens de dienst) adviseert de commissie om disciplinair in te grijpen. Overigens is het sinds de introductie van de leidraad niet voorgekomen dat een medewerker die is besproken in de commissie, alcohol in het bloed bleek te hebben tijdens de dienst. Om leden van de adviescommissie te ondersteunen bij de beantwoording van de vervangingsvraag, is een aanvullend document gemaakt met achtergrondinformatie en tips over deze vervangingsvraag. De rol van gerichte ondersteuning en troost bieden aan een medewerker die betrokken is geweest bij een incident, ligt bij de eigen manager. Die rol is daarmee strikt gescheiden van die van de manager die plaatsneemt in de adviescommissie. Dit om een rollenconflict te vermijden. Zoals in figuur 2 te zien is, ligt de beslissingsbevoegdheid (op basis van het advies van de adviescommissie) bij het hogere management. De praktijk leert dat dit management het advies van de commissie altijd volgt.
met betrekking tot de structuur van de leidraad en over het gebruik maken van een adviescommissie waarin mensen zitten met een verschillende achtergrond. Er blijkt vooral waardering te zijn voor de bijdrage van de peer in de commissie, ook vanuit het management. Een punt voor nader onderzoek is de termijn waarop een commissie bijeen komt. Die termijn is gesteld op 72 uur. Dit is om enerzijds voldoende informatie te kunnen verzamelen voor een goede afweging (grondigheid) en anderzijds de betrokken medewerker niet te lang in onzekerheid te laten (efficiëntie). In de praktijk blijkt er soms meer tijd nodig om informatie te vergaren, een goede discussie te kunnen voeren en voldoende inzicht te krijgen in de context van het incident. De NS heeft ook een vragenlijst uitgezet onder de medewerkers over wie de commissie heeft moeten oordelen. De leidraad is er tenslotte op gericht dat ook zij zich niet geremd voelen om open en eerlijk hun verhaal te vertellen. Deze medewerkers konden anoniem reageren, maar de respons was helaas laag. De medewerkers die wel gereageerd hebben, waren overwegend positief. Op dit moment is niet te bewijzen of het gebruik van de leidraad daadwerkelijk tot meer openheid leidt, maar er zijn wel signalen die daarop wijzen. Deze signalen zijn gebaseerd op het feit dat medewerkers na een incident open hun verhaal vertellen. Een mooi voorbeeld hiervan is het geval waarin een medewerker zelf aangeeft dat hij vlak voor het incident zijn mobiele telefoon heeft gecheckt en daardoor afgeleid was. Het bleek dat deze medewerker problemen had in de privésfeer en een bericht verwachtte op zijn telefoon. In de toekomst zal verder onderzoek nodig zijn om vast te stellen of de leidraad een bijdrage levert aan de groei naar een open en rechtvaardige cultuur binnen de NS. Q
Ervaring met de leidraad
Merlijn Mikkers is Adviseur Veiligheid bij NS en promovendus bij de sectie Veiligheidskunde van de Technische Universiteit Delft, Frank Guldenmund is docent en onderzoeker bij dezelfde universiteit.
In de ruim tweeënhalf jaar dat de leidraad in gebruik is, zijn ongeveer 150 incidenten behandeld volgens het proces dat daarin is beschreven. Disciplinaire maatregelen naar aanleiding van deze incidenten zijn niet getroffen. In ongeveer de helft van de gevallen besloot de commissie dat een medewerker direct weer inzetbaar was. In ongeveer de andere helft is besloten dat de medewerker niet direct of onder bepaalde voorwaarden inzetbaar was. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan extra ritten onder begeleiding van een mentor. Vijf keer is de betrokken medewerker niet meer ingezet in zijn functie (in alle gevallen die van machinist). Bij die beslissing ging het niet om een disciplinaire maatregel, maar om een gebrek aan vertrouwen dat de medewerker in kwestie in de toekomst veilig zijn werk zou kunnen uitvoeren. Uit een korte enquête gericht op het evalueren van de ervaringen met de leidraad, blijkt dat die over het algemeen positief zijn. Er was een positieve terugkoppeling
Literatuur Bloomfield, R. 2003. How to deal with a blame culture. People Management Magazine. 9(13). 50-51. Dekker, S. 2007. Just culture. Balancing safety and accountability. Hampshire, UK: Ashgate Publishing Ltd. Dijck, C. van, M. Frese, M. Baer, en S. Sonnentag. 2005. Organizational error management culture and its impact on performance: a two-study replication. Journal of Applied Psychology. 90(9). 12281240. Guldenmund, F.W. 2010. Understanding and exploring safety culture. Oisterwijk: Uitgeverij BOXPress. Homsma, G.J. 2007. Making errors worthwhile: determinants of constructive error handling. Vrije Universiteit Amsterdam: Amsterdam. Reason, J.T. 1997. Managing the risks of organizational accidents. Aldershot: Ashgate.
info– Februari 2016 nr.1
33
Boekbespreking
Beroepsziekten voorkomen De sluipmoordenaars aangepakt Vers van de pers viel dit boek vlak voor de Kerstdagen in de bus. Hoewel er nog diverse andere boeken op een recensie liggen te wachten, leek dit me een prima kandidaat voor de eerste NVVKinfo ‘nieuwe stijl’. Als veiligheidskundigen hebben we vaak het idee dat ongevallen het grootste probleem zijn voor de veiligheid en gezondheid van de werkende mens. Maar dat is een misvatting: beroepsziekten vormen in diverse opzichten een groter probleem. | TEKST CARSTEN BUSCH
H
et boek ‘Safety Can’t Be Measured’ van Andrew Townsend (recensie NVVKinfo oktober 2014) leerde ons al dat het overgrote deel van werkgerelateerde sterfgevallen beroepsziekten betreft. In dit nieuwe boek, samengesteld op initiatief van PHOV, wordt dit met Nederlandse cijfers bevestigd. Beroepsziekten krijgen echter – in tegenstelling tot de vaak spectaculairdere ongevallen – relatief weinig aandacht in de media. Bovendien betreft het veelal een sluipend proces, waarvan de onherstelbare gevolgen zich pas vele jaren later openbaren. Vandaar de terechte term ‘sluipmoordenaars’ in de subtitel.
Kwaliteit Het eerste wat opvalt is de gelikte opmaak. Het is maar zelden dat ik vakboeken in full-colour op een dergelijke papierkwaliteit in handen krijg! De meeste beschreven casussen zijn bovendien met foto’s of schema’s geillustreerd. Na een inleiding over de algemene probleemstelling rond beroepsziek-
34
Februari 2016 nr.1 –
info
ten, beschrijft hoofdstuk 2 de theoretische basis van arbeidshygiëne. Vrij basaal, maar duidelijk. Centraal staan een duidelijke illustratie en uitleg van de arbeidshygiënische strategie en er is ook een goede uitleg van het ‘redelijkerwijs criterium’. Zoals de inleiding aangeeft, zijn er in de afgelopen jaren diverse richtlijnen tot stand gekomen. Wat ontbrak waren praktijkvoorbeelden die de toepassing demonstreren en laten zien hoe werkplekken gezonder te maken zijn. Dit boek vult die omissie met een groot aantal voorbeelden.
Praktisch Dit maakt het tot een lekker praktisch boek dat (in tegenstelling tot de wat meer filosofisch getinte dingen die ik meestal lees) niet alleen tot denken aanzet, maar door de vele voorbeelden vooral ook laat zien hoe je diverse problemen praktisch kunt aanpakken. Hoofdstuk 3 geeft een duidelijk voorbeeld van een functie die aan een grote variatie van belastende factoren bloot staat. Hoofdstukken 4 tot en met
7 nemen respectievelijk chemische, biologische, fysische en fysieke factoren onder de loep. In de bijlages worden specifieke onderwerpen (bijvoorbeeld geluid en houtstof) nader belicht, deels met normen. De voorbeelden zijn gekozen uit een grote diversiteit van bedrijfstakken. Dit maakt het boek extra interessant en geeft bovendien de mogelijkheid om lessen van de ene branche naar de andere over te nemen. Interessant is dat er gevaren worden besproken waar ik niet direct aan zou denken (tekenbeten) of nog niet eerder van heb gehoord (nanodeeltjes) en dat er regelmatig links naar andere domeinen (patiënt- of voedselveiligheid) worden gelegd. Aardig is bovendien dat het boek ook voorbeelden geeft van ‘mislukte’ casussen (geluid in koelcel), waaruit eveneens lering te trekken valt (kijk naar de gebruiksparameters van je apparatuur).
Betrekkelijk De afgelopen 15 jaar ben ik vooral bezig geweest in safety management
en diverse veiligheidsdomeinen, met een grote vrijheid om zélf aan te geven welke risico’s acceptabel zijn (en waarom). Daarom viel het mij op dat er een enorme veelheid aan grenswaarden de revue passeert. Grenswaarden kunnen een belangrijke valkuil vormen voor arbodeskundigen, omdat men deze soms (onterecht) als een veilige grens beschouwt. Door het boek heen kom je echter regelmatig opmerkingen tegen over de betrekkelijkheid van grenswaarden (een groot deel daarvan wordt besproken
in de case van de zuurkasten – deze is verplichte stof), bijvoorbeeld vanwege synergie-effecten, individuele belastbaarheid, en dergelijke. Dit is een belangrijke les, met name voor degenen die menen dat arbo een vak vol zwartwittegenstellingen is.
Kritiek Na veel lovende woorden echter ook wat kritiek. Op enkele plaatsen lijkt de eindredactie wat dingen gemist te hebben, zoals het gebruik van jargon (bijvoorbeeld: wat betekent de opmer-
king ‘worst-case’ in de asbestcasus of wat zijn gramnegatieve bacteriën?), het (in dit boek) misplaatste grapje over een supermarktketen en het feit dat er in de casus van hoofdstuk 3 maatregelen worden aanbevolen voor een risico dat niet is gevonden tijdens het onderzoek (een ‘zonde’ die wel vaker voorkomt in arboland en helaas bijdraagt aan het ondergraven van de reputatie van het vak). Maar laten we wel wezen, dat zijn schoonheidsfoutjes die er makkelijk bij een volgende druk uit te poetsen zijn. Belangrijker vind ik dat het boek zeer veel (specialistische) methodes aanstipt, maar die vaak niet uitlegt. Daardoor moet je als lezer diverse dingen maar aannemen zonder ze écht te begrijpen. Ik ervaar dat als onbevredigend en ook onnodig. Volgens mij is het een kleine moeite om bijvoorbeeld de specialistische, maar onbegrijpelijke risicomatrix op bladzijde 92 (wat moet ik me bij een negatieve blootstellingsscore voorstellen?!) te vertalen naar een algemene, begrijpelijke variant. Of, alternatief, dat men de gebruikte methode beschrijft en uitlegt. Soms lijkt het alsof men gewoon de werkelijke case heeft opgenomen en niet voldoende de moeite heeft gedaan om die voor een groter publiek om te schrijven. Persoonlijk had ik ook graag iets meer discussie gezien van de materie op abstract niveau. Wat meer theorie en discussie over beroepsziekten, factoren en arbeidshygiëne had beslist toegevoegde waarde gehad. Ik onderschat zeker niet de kracht van het leren van voorbeelden, maar eigenlijk vind ik 20 procent van een boek met algemene uitleg (de eerste twee hoofdstukken en de bijlages) en 80 procent voorbeelden een klein beetje uit balans. Temeer omdat belangrijke principes (zoals de betrekkelijkheid van normen) vaak als deel van een casus worden behandeld en daarmee over het hoofd dreigen te worden gezien omdat misschien niet iedereen alle casussen leest.
Verplichte stof
Beroepsziekten voorkomen. De sluipmoordenaars aangepakt. D.G.A. Oosthuizen, W.J.T. van Alphen en A.J. van der Meer-de Pater. ISBN 9789462153127, Vakmedianet 2015, www.vakmedianetshop.nl/arbo/boeken/beroepsziekten-voorkomen
Met wat meer theorie en een betere uitwerking van een aantal casussen zou ik zeggen dat het boekwerk verplichte stof voor HVK/Moshe-achtige opleidingen kan zijn. Tot die tijd is het in ieder geval een aanrader voor de meeste arbodeskundigen van alle niveau’s, met een schat aan tips voor het verbeteren van werkplekken.
info– Februari 2016 nr.1
35
Verslag
Persoonlijke verhalen geven veiligheidsdag meerwaarde
Wake-up call | TEKST NICK STUBBE
In de industriële dienstverlening spelen veiligheid en kwaliteit een belangrijke rol. Opdrachtgevers stellen strenge eisen aan de uitvoering van werkzaamheden. Tijdens de jaarlijkse veiligheidsdag neemt Bilfinger Industrial Services veiligheidsissues onder de loep met medewerkers en opdrachtgevers.
I
n iedere regio heeft Bilfinger Industrial Services een veiligheidsteam (RVKT, regio veiligheid kwaliteitsteam) aangesteld. Dit orgaan bestaat uit een dwarsdoorsnede van de organisatie, met de bijbehorende HSEQ Officer en business unit manager. Zij hebben vanuit de dagelijkse routine directe kennis van veiligheidsen kwaliteitgerelateerde zaken. Het team doet voorstellen, neemt deel aan ongevallenonderzoek, houdt veiligheidsrondgangen en rapporteert hierover. Op het jaarlijkse veiligheidsevenement – 7 november 2015 bij DeFabrique in Utrecht – komen de voltallige RVKT’s, de HSEQ-afdeling, de directie van Bilfinger en diverse opdrachtgevers bijeen.
36
Februari 2016 nr.1 –
info
Zij evalueren het achterliggende jaar en zetten in alle openheid beleidslijnen uit voor het komende jaar. Ook afgevaardigden van de brancheverenigingen Deltalinqs en VOMI discussiëren mee.
Wake-up call Het hoofdthema ‘wake-up call’ bood een gevarieerd programma, waarin de circa honderdvijftig deelnemers tijdens diverse workshops veiligheid bekeken vanuit verschillende invalshoeken. De wake-up call is een korte werkbespreking, voor een groot deel gerelateerd aan veiligheid, die Bilfinger-medewerkers dagelijks op de vele
Jan van Goolen, maintenance manager bij Huntsman Holland, was aanwezig op de veiligheidsdag.
werklocaties houden. Leidinggevenden geven daarin aan wat er die dag op de planning staat, wat gisteren goed ging en wat vandaag beter kan. “De wake-up-call is een bekend fenomeen in de sportwereld”, vertelt Olympisch bobsleepiloot Edwin van Calker, een van de sprekers tijdens het evenement. Van Calker is bekend om zijn unieke prestaties als stuurman van de twee- en viermansbob. Maar hij dankte zijn uitnodiging aan een andere opmerkelijke prestatie: ‘nee’ zeggen tegen de afdaling op de Olympische Spelen van Vancouver in 2010, omdat hij de veiligheid van zijn teamleden niet kon garanderen. Deze actie heeft een groot raakvlak met het motto in de industriële dienstverlening: doe het veilig of doe het niet. Ondanks de immense druk van de publieke opinie volgde Van Calker zijn gevoel. Een moedige beslissing, waarvan hij zeker geen spijt heeft. Tijdens de motivering van zijn beslissing kreeg Van Calker luid applaus uit de zaal. “Als je een situatie onveilig vindt, moet je durven zeggen wat je voelt. Daarvoor moet je een cultuur creëren waarin je elkaar vertrouwt en in elkaar blijft geloven. Ook in de industrie is de prestatiedruk hoog. Maar ook daar geldt: doe het veilig of doe het niet”.
Emotioneel Zoals Van Calker tijdens zijn workshop bewees, geef je veiligheid vooral door met je persoonlijke verhaal. Instructies en PowerPoint-presentaties hebben veel minder effect. Vandaar dat persoonlijke verhalen de rode draad vormden op dit veiligheidsevenement. Een keuze die soms een emotionele uitwerking had. Met name bij de twee persoonlijke verhalen die aan bod kwamen bij de vertoning van een film. Twee Bilfinger-medewerkers vertelden hierin over het incident dat zij meemaakten en waar zij nog steeds de consequenties van dragen. Na de aangrijpende film was het even stil in de zaal. In andere workshops discussieerden deelnemers over stellingen of kregen ze een gezondheidscheck in het kader van het
programma Fit for Life, geïntroduceerd om medewerkers bewuster te laten omgaan met hun gezondheid, voeding en beweging. Voor menigeen was dit een wake-up call in een andere context.
Onder de indruk Diverse opdrachtgevers waren op de veiligheidsdag aanwezig. Een citaat van één van hen: “Mooi dat ze dat deze dag zo dicht op de persoon weten te brengen, onder andere door de film over twee medewerkers die slachtoffer werden van een incident. Het is goed een cultuur op te bouwen waarin je elkaar stimuleert om veilig te werken. Dat begint bij het management. Medewerkers moeten zich gesteund voelen door hun leidinggevenden als ze iets weigeren te doen omdat het niet veilig is. Het is een reis die je met elkaar onderneemt.” CEO Ruud van Doorn sloot de dag af met de toezegging alle meningen van medewerkers en klanten mee te nemen in het beleid voor de komende periode. “Veilig werken doe je samen. Alleen met elkaar kunnen we onze veiligheidsperformance nog verder verbeteren.” Q Nick Stubbe is HSEQ Manager bij Bilfinger Industrial Services België/Nederland.
Bilfinger Industrial Services België/Nederland maakt onderdeel uit van het Duitse beursgenoteerde Bilfinger SE, dat wereldwijd 69.000 medewerkers heeft die in 2014 samen een omzet van 7,69 miljard euro realiseerden. Activiteiten zijn isolatie, steigerbouw, rope access, conservering, tracing, asbestverwijdering, vuurbescherming en lawaaibeheersing. De organisatie is onlangs voor het eerst voor OHSAS 18001 gecertificeerd.
info– Februari 2016 nr.1
37
Cultuur Op weg naar een excellente veiligheidscultuur
De SAQ als helpende hand Steeds meer bedrijven nemen hun eigen verantwoordelijkheid als het om veiligheid gaat. De SAQ is daarvoor een uitstekende tool. Op basis van de eigen beoordeling stelt het bedrijf een verbeterplan op dat past bij het ambitieniveau, de organisatie en de beschikbare middelen. Met de uitvoering zet het bedrijf stappen naar een excellente veiligheidscultuur. | TEKST CORINE BAARENDS
H
et programma Veiligheid Voorop is in 2011 gestart op initiatief van een aantal branches in de chemieketen. Het programma richt zich op de verbetering van de veiligheidscultuur en de veiligheidsprestaties van de Brzobedrijven. Om bedrijven een helpende hand te bieden, is binnen Veiligheid Voorop de Self Assessement Questionnaire (SAQ) ontwikkeld. De SAQ geeft het bedrijf inzicht in de actuele veiligheidssituatie en laat zien waar nog verbeteringen mogelijk zijn. Een bedrijf geeft daarmee zelf sturing aan de gewenste veiligheidsverbetering. Ook biedt het de mogelijkheid voor onderlinge vergelijking. Belangrijk voor het succes van de SAQ is de intrinsieke motivatie: het bedrijf moet zelf willen verbeteren.
Breder belang De SAQ is niet alleen belangrijk voor de bedrijven, maar dient ook een breder belang. De maatschappij verwacht en eist dat de chemische industrie een veilige en duurzame sector is. Bedrijven moeten daarom zelf hun verantwoordelijkheid nemen voor veilig werken. De SAQ helpt bedrijven om proactief te werken aan veiligheid zonder ongewenste incidenten. De chemiesector is en blijft daardoor een betrouwbare en gewaardeerde partner binnen de samenleving.
38
Februari 2016 nr.1 â&#x20AC;&#x201C;
info
Veiligheid Voorop stimuleert en enthousiasmeert de Brzo-bedrijven om de SAQ te gebruiken op vrijwillige basis. Op www.veiligheidvoorop.nu zijn de SAQ vragenlijsten, de Excel-versie en een gebruikershandleiding te vinden. DE SAQ richt zich op de drie elementen voor een goede veiligheid: veiligheidscultuur, veiligheidsmanagementsystemen en technische veiligheid. Wanneer deze elementen op voldoende niveau en in balans zijn, is de veiligheid binnen een bedrijf op orde. De SAQ bestaat uit drie
Soms blijkt dat het management een beter beeld heeft van de veiligheidscultuur dan de medewerkers
SAQ Veiligheidsmanagementsysteem 2.A.1 Beleid 2.H.2 Directiebeoordeling 2.H.1 Aduits 2.G.2 Prestatiemetingen
2.G.1 Incidentenrapportage - analyse en opvolging
5,0
2.A.2 Eisen
4,0
2.A.3 Doelstellingen 2.A.4 Beheersing managementsysteem
3,0 2,0
2.B.1 Taken en verantwoordelijkheden
1,0 2.B.2 Bekwaamheid en training
2.F.1 De planning voor noodsituaties
2.B.3 Communicatie, participatie en overleg
2.E.1 Omgaan met wijzigingen 2.D.2 Integriteit van installaties
Figuur 1 Het spinnenwebdiagram
2.B.4 Contractormanagement 2.B.5 Stakeholder 2.D.1 Werkbeheersing management 2.C.1 Risico identiďŹ catie en analyse
verschillende vragenlijsten waarmee bedrijven de veiligheid op de hiervoor genoemde drie gebieden kunnen meten. In de vragenlijsten zijn de gebieden onderverdeeld in onderwerpen, die weer uit een aantal systeemelementen bestaan. De antwoorden bepalen de score. Bij de veiligheidscultuur moet een bedrijf de meest passende stelling kiezen. En het deel over VMS en de technische installaties werkt met gesloten vragen.
SAQ-programma een noodzaak Een goede voorbereiding is het halve werk, en zo is het ook met de SAQ. Het opstellen van een SAQ-programma helpt daarbij. De acties daarin zijn: planning maken, SAQ-voorzitter benoemen, SAQ-teams samenstellen en de noodzakelijke middelen vaststellen. Bij de planning kan het bedrijf kiezen uit verschillende mogelijkheden, het bepaalt zo zelf hoe de planning eruit ziet. Veelal kiezen bedrijven voor het uitvoeren in delen, waarmee zij de drie gebieden van de SAQ uitsmeren over een bepaalde periode. De SAQ-voorzitter heeft een belangrijke rol: zorg voor planning en uitvoering, samenstellen teams, verzamelen resultaten en opstellen van het verbeterplan. De SAQvoorzitter is vaak de EHS-manager van het bedrijf vanwege zijn onafhankelijke positie en de aanwezige veiligheidskundige kennis. Er zijn ook bedrijven die gebruik maken van een externe deskundige als SAQ-voorzitter. De SAQ-teams zijn van groot belang voor de kwaliteit van de resultaten. Een van de belangrijkste vereisten is dat zij zelfkritisch zijn. Niet door het geven van wenselijke antwoorden voor een goede score, maar door te zoeken naar het beste antwoord dat de actuele status weergeeft. Daarmee leggen de teams de basis voor het werken aan verbeteringen. Na uitvoering van de SAQ worden de scores bepaald en de resultaten besproken. De resultaten zijn per gebied en systeemelement beschikbaar in zowel tabelvorm als in spinnenwebdiagram (zie ďŹ guur 1). De scores lopen steeds van niveau 1 (pathologisch) naar 2 (reactief), 3 (calculatief), 4 (proactief) en het hoogste volwassenheidsniveau 5 (generatief). Per gebied wordt duidelijk op welk niveau het bedrijf zich bevindt en is zichtbaar op welke gebieden het
Score Ambitie niveau
zwak scoort en dus verbetering behoeft. In het algemeen komt niveau 3 overeen met het voldoen aan wet- en regelgeving. Niveau 5 wordt vooral bepaald door wat het bedrijf zelf wil bereiken en niet zozeer door externe verplichtingen.
Veiligheidscultuur Veel bedrijven zijn vooral benieuwd naar het niveau van de veiligheidscultuur en mogelijke verbeteringen op dit vlak. Dit omdat het veiligheidsmanagementsysteem en de technisch veiligheid binnen de Brzo-inspecties al uitgebreid aan de orde komen. Bedrijven hebben daardoor al een goed besef van waar zij staan op deze gebieden. Voor de veiligheidscultuur ligt dat wat lastiger, daar maakt immers iedere medewerker onderdeel vanuit. Bedrijven kiezen er soms voor om de SAQ-module veiligheidscultuur
Tips voor de SAQ Zorg voor draagvlak bij het management en bij medewerkers, de SAQ kost tijd! ä %HSDDO KHW DPELWLHQLYHDX ELM YRRUNHXU YRRUDI (Q bedenk dat het niet nodig is om dit ambitieniveau in een jaar te bereiken. ä 0DDWZHUN EHSDDO JRHG GH HLJHQ DJHQGD HQ SODQning. ä 6WHO GH 6$4 WHDPV ]RUJYXOGLJ VDPHQ HQ EHWUHN RRN niet-operationele afdelingen zoals personeelszaken erbij. ä =RUJ YRRU HHQ EDFN XS YDQ GH 6$4 YRRU]LWWHU VRPV gaat het over de eigen afdeling en dan helpt de back-up om de nodige objectiviteit te bewaren. ä 'LVFXVVLH KHHIW YHHO WRHJHYRHJGH ZDDUGH JHHI GLH dus de ruimte. ä *HEUXLNVKDQGOHLGLQJ OHHV GLH YRRUDI KHHO ]RUJYXOGLJ ä :HUN VWDSVJHZLMV DDQ KHW YHUEHWHUSODQ QHHP QLHW WH veel hooi op de vork, liever ÊÊn of twee verbeteringen goed uitgevoerd dan zes maar half. ä 9RHU GH 6$4 QD MDDU ZHHU XLW RP GH YHUEHWHULQJHQ te zien en het verbeterplan zo nodig bij te stellen.
infoâ&#x20AC;&#x201C; Februari 2016 nr.1
39
Deelnemers rond de tafel en in de zaal tijdens de workshop bij BZW.
in te laten vullen door alle medewerkers. Voordeel is dan dat iedereen zijn mening heeft kunnen geven en er een volledig beeld ontstaat. Dit levert soms verrassende inzichten op die bedrijven echt verder kunnen helpen. Zo kan blijken dat het management een beter beeld heeft van de veiligheidscultuur dan de medewerkers. Dat zet je dan wel aan het denken. De SAQ heeft als extra mogelijkheid om een vergelijking te maken tussen corresponderende elementen uit de veiligheidscultuur en het veiligheidsmanagementsysteem. Dit maakt zichtbaar of er belangrijke verschillen zijn tussen de scores per onderwerp. Zo kan bijvoorbeeld naar voren komen dat medewerkers vinden dat het management minder goed werkt dan de VMS-score aangeeft. Op basis van de resultaten en de bespreking stelt het bedrijf vervolgens een verbeterplan op en gaat het aan de slag met het uitvoeren van de verbeteringen.
Communiceren met stakeholders Voordat men begint, is het goed om de organisatie te informeren over het plan om de SAQ te gebruiken, waarom, hoe en op welke wijze de medewerkers daarin een rol spelen, het resultaat, de uit te voeren verbeteringen en de voortgang. Zo creëer en borg je draagvlak binnen het bedrijf. Behalve voor de interne communicatie, is de SAQ ook in te zetten om in overleg te gaan met andere partijen, zoals collega-bedrijven, regionale veiligheidsnetwerken en de overheid. Samen leren en ervaringen delen, is daarbij het devies. Bij de ontwikkeling van de SAQ is nauw samengewerkt met experts van bedrijven en de partners van Veiligheid Voorop. Ook is reflectie gegeven op de SAQ door een klankbordgroep met afvaardiging uit de overheid. In 2015 heeft een aantal chemiebedrijven met de SAQ zijn veiligheidssituatie doorgelicht. De bedrijven zijn enthousiast over de tool, die goed aansluit bij al bestaande systemen binnen bedrijven. Inmiddels hebben diverse bedrijven ervaringen opgedaan met het gebruik van de SAQ. Daaruit is een aantal bruikbare tips voor andere bedrijven voortgekomen (zie kader Tips voor de SAQ).
Volgende stap Met het ontwikkelen en ter beschikking stellen van de SAQ zit het werk van Veiligheid Voorop er nog niet op, integendeel. De volgende belangrijke te zetten stap is dat in ieder geval de Brzo-bedrijven de SAQ daadwerkelijk gaan toepassen en gebruiken voor verdere verbeteringen. In
40
Februari 2016 nr.1 –
info
nauwe samenwerking met de regionale veiligheidsnetwerken is Veiligheid Voorop begonnen aan het uitrollen van de SAQ naar de Brzo-bedrijven om de toepassing te stimuleren en te ondersteunen. Op 7 december 2015 is de eerste succesvolle SAQ-workshop gehouden door de Masterclass Veiligheid Zuidwest Nederland (MCV BZW) bij Kolb in Moerdijk. Tijdens de workshop zijn de SAQ en de ervaringen van Kolb uitgebreid gepresenteerd en besproken. Aansluitend waren er diverse groepsdiscussies over een aantal kernvragen. Zo luidde op de vraag ‘Wat heb ik aan de SAQ als aannemer in de procesindustrie?’ het antwoord: ‘Veel!’ Want het onderdeel veiligheidscultuur en veiligheidsmanagementsystemen van de SAQ is ook heel goed bruikbaar voor contractors, eventueel in samenspraak met de opdrachtgever. Dit versterkt het veilig werken in de keten, ook een speerpunt van Veiligheid Voorop. De volgende SAQ-workshops staan al gepland: 24 februari 2016 Masterclass Veiligheid Zuidoost, 17 maart MiddenOost Nederland en ORAM 22 maart. De data voor VGM Noord-Nederland NPal en Deltalinqs moeten nog worden vastgesteld. Kijk hiervoor op de respectievelijke websites. Bedrijven die hulp en ondersteuning zoeken bij het toepassen van de SAQ kunnen een beroep doen op collega-bedrijven, de regionale veiligheidsnetwerken en Veiligheid Voorop. Maar het uitwisselen van ervaringen met andere bedrijven en elkaar helpen vooruit te komen, zien de meeste bedrijven als de belangrijkste toegevoegde waarde. De Regionale Veiligheidsnetwerken zullen daar aandacht aan geven in vervolg-workshops. Zo werken we samen en zijn we op weg naar een excellente veiligheidscultuur. Q Corine Baarends-Breusers is projectleider bij Veiligheid Voorop en Quirine Consulting.
Veiligheid Voorop Veiligheid Voorop is een samenwerkingsverband van VNO-NCW, VNCI, VNPI, VOTOB, VHCP, VVVF, VvA, VNCW, Binnenvaart Logistiek NL, Velin, VOMI, Profion, NVDO en NVVK. Dit samenwerkingsverband heeft als doel om een goede veiligheidscultuur te bevorderen bij bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken.
Nieuwe dingen
Adviestool SZW
A
ls onderdeel van het Programma Zelfregulering Gezond en Veilig Werken heeft SZW de online adviestool ‘De andere Kijk op jouw Zaak’ uitgebracht. Met deze tool is in korte tijd een inventarisatie te maken van hoe gezond en veilig er in de organisatie wordt gewerkt. Het resultaat is te gebruiken voor bespreking met het management en de werknemers en om een stappenplan te maken voor verbetering. De tool biedt mogelijkheden voor tussentijdse toetsing van resultaten en laat eventuele vooruitgang zien. Q http://adviestool.gezondenveiligwerkt.nl
Nieuwe boeken
Synergi-Life
N
D
aast het boek over voorkomen van beroepsziekten (een recensie vindt u in dit nummer) heeft Vakmedianet recentelijk een aantal andere vakmatig interessante boeken uitgegeven. ‘Productieve Machineveiligheid’ (ISBN 9789462152991) door H.P. van Ekelenburg geeft uitleg over hoe productieve machineveiligheid te bereiken is en tegenstellingen tussen veiligheid en productieefficiëntie te voorkomen zijn. Dit aan de hand van praktijksituaties, stroomschema’s en checklijsten. De dikke ‘PBM Gids 2016’ (ISBN 9789462153271), die is samengesteld door meerdere deskundigen op het gebied van persoonlijke beschermingsmiddelen, geeft op maar liefst 858 pagina’s actuele informatie over veilige en verantwoorde toepassing, met verwijzing naar relevante nationale en Europese wetgeving. Q
PRODUCTIEVE MACHINEVEILIGHEID Ir. H.P. van Ekelenburg
e incident management software Synergi-Life heeft onlangs een update gehad naar versie 15. Naast de al bestaande modules (incidenten, milieu, kwaliteit, inspecties, audits) is in deze versie de risk management-module sterk verbeterd. Het programma ondersteunt nu ook (basale) BowTies. Dat maakt het mogelijk om het programma ook voor barrier management te gebruiken en dat opent gebruiksmogelijkheden naar een meer pro-actieve kant. Q
https://www.dnvgl.com/services/synergi-lifecapabilities-1243
http://www.vakmedianetshop.nl/boeken
info– Februari 2016 nr.1
41
Verenigingsnieuws Van de bestuurstafel In deze vaste rubriek geven we in iedere uitgave van NVVKinfo een korte toelichting op een aantal onderwerpen die we als bestuur bespreken en waarvan we denken dat ze relevant zijn voor onze vereniging. In deze uitgave willen we onze visie op bestuursverkiezingen en op de begroting voor 2016 toelichtingen.
Bestuursverkiezingen
Begroting 2016
Z
oals wellicht bekend waren er veel leden die op de laatste algemene ledenvergadering de begroting van de vereniging voor 2016 niet konden downloaden. De begroting kon daarom ook niet worden goedgekeurd tijdens de vergadering. Er is afgesproken dat de leden vragen konden stellen over de begroting en iedere vraag is inmiddels beantwoord. Er zijn circa 10 reacties binnengekomen naar aanleiding van de begroting. Op basis van de input van de leden is de begroting goedgekeurd. Het punt contributieverhoging is doorgeschoven naar de AV van april 2016. Q
Robert-Jan Bannink
Z
oals bekend zijn we als vereniging op zoek naar een kandidaat die de rol van voorzitter van de vereniging wil en kan vervullen. In het kader van professionaliseren hebben we daarom ook de procedure van de bestuursverkiezingen onder de loep genomen. Het resultaat hiervan is dat we de manier van het verkiezen van het bestuur willen veranderen. Een voorstel hiertoe is in de laatste bestuursvergadering goedgekeurd en zal eerstkomende Algemene Ledenvergadering op de agenda komen. In het kader van de verenigingsdemocratie zijn het uiteraard de leden die besluiten of we deze verandering ook daadwerkelijk doorvoeren. Daarom een toelichting op deze gewenste verandering en onze beweegredenen hiervoor. Iedereen weet dat verantwoordelijkheid en bevoegdheid twee aspecten van besturen zijn die bij elkaar horen.
42
Februari 2016 nr.1 â&#x20AC;&#x201C;
info
Velen hebben het belang hiervan ongetwijfeld zelf ook in hun werk ervaren. Het dagelijks bestuur van de vereniging is statutair verantwoordelijk voor de vereniging en wordt ook door de leden op persoonlijke titel beoordeeld op de mate waarin ze aan de al dan niet expliciete verwachtingen voldoen. Als we echter kijken naar de wijze van verkiezingen zijn zij niet in staat om de mensen met wie zij de klus moeten klaren te kiezen of hun functioneren te beoordelen. Juist daar schuilt een belangrijk stuk bevoegdheid voor een bestuurder. Om enerzijds het democratisch aspect van de vereniging geen geweld aan te doen en anderzijds het dagelijks bestuur meer invloed te geven, stellen we voor dat het dagelijks bestuur, net als nu, gekozen posities blijven, maar dat het dagelijks bestuur vervolgens zelf zijn medebestuursleden kan kiezen. Q
Vakgroep Sociale Veiligheid
Beheersing PSA-factoren
D
e Vakgroep Sociale Veiligheid van de NNVK heeft een model opgesteld voor een procedure om de factoren voor psychosociale arbeidsbelasting (PSA) te beheersen. Het gaan dan om seksuele intimidatie, agressie en geweld, discriminatie en pesten. De volledige tekst van het model kunt u lezen op de website via onderstaande link. Q
http://www.veiligheidskunde.nl/cms/ showpage.aspx?id=3624
ALV en NVVKprijs 2016
O
p 21 april bent u om 14.00 uur van harte welkom in het NDC Den Hommel in Utrecht voor de NVVK-prijsuitreiking 2016. De NVVKjury ontving dit jaar 24 inzendingen, een record. Voor het eerst mochten, naast de opleidingen voor middelbare en hogere veiligheidskunde, ook hogescholen nomineren. Na een aantal beoordelingsrondes kwam de vakjury tot een afgewogen oordeel en zijn zes scripties geselecteerd. Dat betekent dat u op 21 april ‘s middags getuige kunt zijn van zes korte, krachtige presentaties van de afstudeerresultaten. Want het juryrapport met de winnaar van de vakjury wordt tijdens deze middag openbaar gemaakt. Voor de publieksprijs bent ú aan zet. De zes geselecteerde scripties zijn: de heer Hans Stegeman “Laat je niet op stang jagen! Veilig werken met schuifzeiltrailers”, de heer Henk Luijendijk: “Recht op een veilige werkplek”, de heren Bahadir Palali en Julian de Jong (groepsproject): “Evaluating Contemporary Safety Views and Models in Incident/Accident Investigation”, mevrouw Jacqueline Biesma-Rooker en de heren Riccardo van der Beek, Jurgen Boelens, Leo Meesters en Maurice Widdershoven (groepsproject): “N.A.T.U.R.E De natuur overtreedt nooit haar eigen wetten”, de heer Rick van Soest: “Business Continuity Management als katalysator voor HSSE-aspecten”, mevrouw Rand Hamam: “Duurzame inzetbaarheid
Viola Steehouwer won in 2015 de NVVK-scriptieprijs én de NVVK-publieksprijs voor haar eindwerk ”Veiligheid externe evenementen Unilever”.
van oudere werknemers”. HobéonSKO kent voor deze middag 0,5 punt toe. Aanmelden: www.veiligheidskunde.nl
i.v.m. stemrecht publieksprijs en certificaat. Meer weten? nvvkjury@veiligheidskunde.nl of tel. 0183 – 637484. Q
NVVK regio Noord
Hijsen en heffen
O
p 23 februari vindt de regionale studiedag van de Regio Noord Nederland plaats bij Wagenborg Nedlift. Deze regiobijeenkomst richt zich op hijsen en heffen. Wat komt daar allemaal bij kijken? Samen met Wagenborg Nedlift, Mennens staalkabel, hijs- en heftechniek en Debru Hoogwerkerverhuur hebben wij een boeiend programma samen kunnen stellen. Verder hopen we in de middag, net als de vorige keer, in kleine groepen ICT-onderwerpen te bespreken. Kijk op www.veiligheidskunde.nl voor meer informatie. Q
info– Februari 2016 nr.1
43
Verenigingsnieuws
Evenementen 16 tot en met 18 maart 2016 FOHNEU Congres (70 jaar Arboverpleegkundigen) Plaats: De Doelen, Rotterdam Organisatie: V&VN Arboverpleegkundigen FOHNEU staat voor Federation of Occupational Health Nurses within the European Union, waar inmiddels 28 Europese landen bij zijn aangesloten. Tijdens 2 congresdagen zullen rond de 30 presentaties worden gegeven door sprekers uit onder andere Iran, USA, Belgie, Zweden, Frankrijk, Turkije, Hongarije, Griekenland en natuurlijk ook uit Nederland. Daarnaast zullen er ongeveer 60 postersessies worden gepresenteerd die behoren bij bovenstaande thema’s. www.fohneucongress2016.com 5 en 6 april 2016 Safety&Health@Work Plaats: Ahoy, Rotterdam Safety&Health@Work is het tweejaarlijks platform voor oplossingen op het gebied van werkveiligheid en –welzijn. Exposerende bedrijven tonen de nieuwste producten en diensten ter bevordering van veilige werkomstandigheden en fysiek en mentaal welbevinden. In het inhoudelijke programma delen kennispartijen hun
Algemene ledenvergaderingen De data in 2016 voor de Algemene Vergaderingen zijn: 21 april, 18.00- 20.30 uur, locatie NDC Den Hommel in Utrecht. Tijdens het middagprogramma vindt de uitreiking plaats van de NVVKprijs (zie bericht onder kopje ALV en NVVKprijs). 17 november, 18.00-20.30 uur, locatie Aristo Utrecht. Tijdens het middagprogramma staat het Forum M/V gepland. Het thema is nog niet vastgesteld. Q
44
Februari 2016 nr.1 –
info
best practice met de bezoekers. www.safetyandhealthatwork.nl 5 april 2016 Congres risicomanagement Veiligheid: groeien om te delen Plaats: Ahoy Rotterdam, tijdens de beurs Safety&Health en Emergency Expo Organisatie: Vakmedianet Toegangsprijs: gratis voor leden van de NVVK, NVVA, BA&O en NEVI. Overige deelnemers: € 149,-. SKO-punten aangevraagd. De perceptie van veiligheid is vaak subjectief. Iedereen kijkt er immers naar met een andere bril. Veiligheid is een verbindingsvraagstuk, voorbij de techniek, de regel en de ratio. Hoe zorgt de veiligheidsprofessional voor de verbinding en de dialoog? Sprekers als Peter Robertson, Jan Maarten Schraagen (TNO en universiteit Twente), Sandra de Bonte (VOTOB), Dorien Rookmaker (Prorail), Peter Paul Leutscher, Walter Zwaard en Tom Bijlsma vertellen hoe u het gat tussen de verschillende percepties van veiligheid kunt overbruggen tijdens het congres Veiligheid: groeien om te delen. Voor meer informatie en aanmelden: www.congresrisicomanagement.nl
13 en 14 april 2016 NVvA symposium 25 jaar Veilig en gezond werken Organisatie: NVvA (Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne) Plaats: Het Kurhaus, Scheveningen Op 13 en 14 april vindt het 25e NVvAsymposium plaats. De NVvA blikt feestelijk terug rondom het thema van 25 jaar gezond en veilig werken. Tijdens het symposium zullen er verschillende plenaire bijdragen zijn rondom het thema. In parallelsessies en workshops wordt er uiteenlopend eigen onderzoek gepresenteerd. Zowel wetenschappelijk onderzoek als concrete praktijkervaringen komen aan de orde. Ook is er weer een ‘ignite sessie’, waarin enkele sprekers in slechts 5 minuten anderen enthousiast maken voor het vakgebied en hun (praktijk) ervaringen delen. NVVK-leden mogen deelnemen tegen het gereduceerde ledentarief. Voor informatie over het programma en aanmelden: www.arbeidshygiene.nl. 29 en 30 maart 2017 NVVKcongres 2017 Het NVVKcongres 2017 vindt plaats op 29 en 30 maart 2017 in Hotel- en congrescentrum Papendal in Arnhem.
Young NVVK
Dynamische RI&E & kleurzinstoornis
V
rijdagavond 4 december 2015 organiseerde Young NVVK een bijeenkomst over de dynamische RI&E en kleurzinstoornis. Wim Bakker (Friesland Campina) nam ons mee in de wereld van de dynamische RI&E. Pieter de Boer (Aboma) bracht een voor velen nog vrij onbekend onderwerp aan het licht: kleurzinstoornis. Een aandoening waar zo’n 700.000 Nederlanders mee kampen. In 2015, haar eerste levensjaar, organiseerde Young NVVK negen bijeenkomsten. Dit jaar zullen we zeswekelijkse bijeenkomsten blijven organiseren. Wil je op de hoogte blijven? Mail naar youngnvvk@veiligheidskunde.nl. Q
De veiligheidskundige anno 2035
Y
oung NVVK wilt een paper schrijven over de rol van de veiligheidskundige anno 2035. Het voornaamste doel: discussie op gang brengen over het veranderende werkveld van de veiligheidskundige en inzicht verschaffen in de mogelijke toekomst van de veiligheidskundige aan de hand van een aantal speerpunten. In de komende maanden gaan we
interviews afnemen met enkele sleutelfiguren in relatie tot de opgestelde speerpunten. De uiteindelijke paper zal daarna worden gepubliceerd in de NVVKinfo. Lijkt het je leuk om je ook in te zetten voor dit project en/of ontvang je hier graag meer informatie over? Stuur dan een e-mail naar youngnvvk@ veiligheidskunde.nl. Q
Onlangs verschenen TtA In aflevering 3 (2015) van TtA bespreken Paul Swuste (TU Delft) en anderen de wetenschappelijke en vakliteratuur rond procesveiligheidsindicatoren. Dit zijn indicatoren die een aanwijzing dienen te geven van de veiligheid van een productieproces. Dergelijke indicatoren zijn meestal gebaseerd op een of ander (ongevals)model en daarom passeren ook verschillende veiligheidskundige modellen de revue. Er is vooralsnog weinig bewijs voor de validiteit van de huidige procesveiligheidsindicatoren. Daarnaast evalueert Rob in ’t Veld (voormalig directeur MHC bij de Arbeidsinspectie) in deze aflevering van TtA het overheidstoezicht op de chemische industrie van 2000 tot 2014. In zijn opiniërende artikel komt hij tot de conclusie dat het beleid hieromtrent gefaald heeft en dat een onafhankelijke autoriteit landelijk het toezicht en de handhaving van de overheid moet overnemen.
In aflevering 4 (2015) geven Swuste en anderen een overzicht van de (wetenschappelijke) literatuur omtrent veiligheidsmanagement en veiligheidsmanagementsystemen. Dit is het tweede deel in een reeks artikelen over beheerssystemen en beslaat de periode 1979 (het incident bij de kerncentrale Three Mile Island in de USA) tot 1988 (de ramp op het booreiland Piper Alpha). José Kerstholt verzorgde op het laatste NVVK-congres de Jan de Kroeslezing. Een bewerking van deze lezing (‘Meer veiligheid door gedragsbeïnvloeding’) is eveneens te vinden in aflevering 4 (2015) van TtA. Deze en andere artikelen zijn in te zien op de website van de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne: http://www.arbeidshygiene.nl/kennis-oud/tta/tta-2015/. Q Frank Guldenmund
info– Februari 2016 nr.1
45
Agenda Datum
Locatie
Onderwerp
Organisatie
18-feb
KWA Bedrijfsadviseurs
Bedrijfsbezoek KWA Bedrijfsadviseurs
Young NVVK
Regiobijeenkomst ANO
Regio Arnhem Nijmegen Oss
23-feb 23-feb
Wagenborg Nedlift
Regionale Studiedag Regio Noord Nederland
Regio Noord Nederland
01-mrt
nog niet bekend
Bijeenkomst Bouw en Infra
Vakgroep Bouw en Infra
08-mrt
Aristo Lunetten
ViZ/NVvA Contactgroep Gezondheid
ViZ ism NVvA Contactgroep Gezondheid
11-mrt
nog niet bekend
Bijeenkomst Regio Twente/IJsseldelta
Regio Twente/IJsseldelta
Vakgroep Elektrotechniek
Vakgroep Elektrotechniek
16-mrt 17-mrt
Aristo Lunetten
BOG-overleg
Hoofdbestuur
17-mrt
Aristo Lunetten
Hoofdbestuur
Hoofdbestuur
08-apr
Yellotec
Bezoek Yellotec
Young NVVK
21-apr
NDC Den Hommel
Algemene Vergadering / NVVK Prijsuitreiking
Hoofdbestuur
28-apr
Van der Valk TilburgGilze
Kennisoverdracht (effectiviteit van instrueren en trainen)
Regio Zuid
18-mei
nog niet bekend
Regionale Studiedag Regio Noord Nederland
Regio Noord Nederland
Regiobijeenkomst ANO
Regio Arnhem Nijmegen Oss
26-mei 26-mei
nog niet bekend
Bijeenkomst TKD
Vakgroep Bouw en Infra
02-jun
Aristo Lunetten
Hoofdbestuur
Hoofdbestuur
Vakgroep Elektrotechniek
Vakgroep Elektrotechniek
09-jun 16-jun
Aristo Lunetten
ViZ/NVvA Contactgroep Gezondheid
ViZ ism NVvA Contactgroep Gezondheid
07-jul
Altrex
Veilig werken op hoogte
Vakgroep Bouw en Infra
07-jul
Aristo Lunetten
Hoofdbestuur
Hoofdbestuur
08-sep
Aristo Lunetten
BOG-overleg
Hoofdbestuur
08-sep
Aristo Lunetten
Hoofdbestuur
Hoofdbestuur
Aristo Lunetten
ViZ/NVvA Contactgroep Gezondheid
ViZ ism NVvA Contactgroep Gezondheid
Regiobijeenkomst ANO
Regio Arnhem Nijmegen Oss
18-sep 21-sep 28-sep 06-okt
nog niet bekend
Bijeenkomst Bouw en Infra
Vakgroep Bouw en Infra
03-nov
Aristo Lunetten
Hoofdbestuur
Hoofdbestuur
Vakgroep Elektrotechniek
Vakgroep Elektrotechniek
Algemene Vergadering / Forum M/V
Hoofdbestuur
Regiobijeenkomst ANO
Regio Arnhem Nijmegen Oss
10-nov 17-nov
Aristo
01-dec 08-dec
Aristo Lunetten
ViZ/NVvA Contactgroep Gezondheid
ViZ ism NVvA Contactgroep Gezondheid
08-dec
nog niet bekend
Bijeenkomst Bouw en Infra
Vakgroep Bouw en Infra
08-dec
Aristo Lunetten
Hoofdbestuur
Hoofdbestuur
46
Februari 2016 nr.1 â&#x20AC;&#x201C;
info
Vacatures NVVK Vacature en profiel voorzitter De NVVK zoekt een nieuwe voorzitter De Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde (NVVK) groeit nog steeds met thans meer dan 3.000 leden en heeft met haar brede visie op het begrip veiligheid vijf domeinen (arbeid, extern, patiënten, sociaal, en transport) ontsloten. Die verbreding zet zich voort als ook de erkenning van het vakgebied, haar professionals en de borging hiervan een versnelde beweging laat zien. Om deze groei voort te zetten en veranderingen te bestendigen, zoekt de vereniging een inspirerende persoonlijkheid met visie op het vakgebied en ervaring met professionalisering van een door vrijwilligers gedreven organisatie.
Vergaderingen en bijeenkomsten, gemiddeld zo’n 15 per jaar, vinden doordeweeks in de middag en/of avond plaats.
Taken, verantwoordelijkheden, resultaatgebieden
Het Hoofdbestuur is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het organiseren, ondersteunen en faciliteren van de vereniging. Het Hoofdbestuur functioneert hierbij als een collegiaal bestuur, waarbinnen ieder bestuurslid vanuit zijn portefeuille verantwoordelijk is voor functiespecifieke taken. Naast de individuele kwaliteiten en competenties is het belangrijk om een sterk team samen te stellen.
– Sturing geven aan de uitvoering van de beleids- en operationele plannen; – Zorgen voor een vlot lopende organisatie en voor een goede interne communicatie tussen leden, commissies en bestuursleden. Daarbij ook zorgen voor een goede taakverdeling tussen bestuursleden; – Bewaken dat bestuursleden de hun toegewezen portefeuilles conform afspraken ‘besturen’; – Bewaken dat bestuursbesluiten conform de statuten en huishoudelijk reglement worden genomen; signaleren van strijdigheden en nemen van besluiten ter zake; – Bijdragen aan de ontwikkeling van beleidsplannen om de toekomst van vereniging veilig te stellen; doorhakken van knopen bij verdeeldheid binnen het bestuur; – Organiseren en leiden van vergaderingen, zoals de Algemene Ledenvergaderingen en bestuursvergaderingen; – Vertegenwoordigen van de vereniging naar buiten en optreden als primair contact (woordvoerder) voor officiële instanties, verenigingen, de pers en andere contacten; – Verbinden tussen professionals, het werkveld en de overheden, het creëren van samenwerking en informatie-uitwisseling tussen diverse interne en externe partijen en belanghebbenden.
De voorzitter
Vergoeding
De voorzitter beschikt over sterke communicatieve vaardigheden en een breed netwerk. Zij of hij bouwt enthousiast aan de vereniging om te binden en verstevigen. De voorzitter heeft ruime bestuurlijke ervaring en is in staat tot verbinden in situaties waar tegengestelde belangen aan de orde komen. Als inspirerende persoonlijkheid weet de voorzitter profiel aan de vereniging te geven en leden aan zich te binden. Zij of hij creëert een collegiale bestuurscultuur, is politiek geëngageerd en zorgt voor optimale samenwerking. Ten slotte is de voorzitter bekend met professionaliseringstrajecten.
De bestuursfuncties bij de NVVK zijn onbezoldigd. Wel vindt vergoeding plaats van gemaakte onkosten binnen de daarvoor geldende declaratieregeling.
De NVVK De Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde is hét kennisplatform voor veiligheidskundigen in Nederland. Beschermheer is Prof. mr. Pieter van Vollenhoven. Met ijkpunten zoals het Veiligheidscongres, de NVVK(scriptie)prijs, de Andrew Hale-beurs en de Jan de Kroes-lezing bevestigt de NVVK haar centrale rol in veiligheidsminnend Nederland.
Het Hoofdbestuur
Reageren Indien u geïnteresseerd bent in bovengenoemde functie verzoeken wij u te reageren via nvvk@veiligheidskunde. nl. Voor meer informatie over de functie van voorzitter kunt u contact opnemen met Peter Bakker, secretaris van de NVVK, via peter.bakker@veiligheidskunde.nl of 06 53695434.
Vacature Penningmeester Hoofdbestuur Mw. Anja Brouwer-Latjes heeft aangegeven dat zij haar bestuurstaken als penningmeester wil overdragen voor eind van het jaar 2016. Het hoofdbestuur van de NVVK is daarom op zoek naar een nieuwe penningmeester. Kandidaten die geïnteresseerd zijn in deze vacature
kunnen contact opnemen met het secretariaat. Een functieprofiel wordt momenteel opgesteld en kan worden toegezonden. In verband met de benodigde inwerktijd willen wij de kandidatuur graag op de eerstvolgende ledenvergadering in stemming brengen.