
5 minute read
In ’t kort
Slechts 13 procent van de slachtoffers stapt naar een vertrouwenspersoon nadat zij ongewenst gedrag hebben meegemaakt. Van deze 13 procent doet het overgrote deel van de slachtoffers geen officiële melding.
Dat zegt Onderzoeksbureau SKB na onderzoek. Het aantal meldingen van ongewenst gedrag in een organisatie zegt dus niets over hoe vaak ongewenst gedrag voorkomt. SKB deed onderzoek naar ongewenst gedrag door collega’s en leidinggevenden, ook wel intern ongewenst gedrag genoemd. In het onderzoek keken ze naar ongewenste seksuele aandacht, intimidatie, lichamelijk geweld, pesten en discriminatie. De studie bevat cijfers van medewerkersonderzoeken uit 2016 t/m 2020. Er waren bijna 67.000 respondenten uit meer dan 230 organisaties.
Een op de acht Uit de cijfers blijkt dat maar liefst 1 op de 8 medewerkers ongewenst gedrag op het werk meemaakt. Bij vrouwen is dit bijna 14 procent en bij mannen bijna 11 procent. Ongewenste seksuele aandacht komt onder vrouwen bijna vier keer zo vaak voor als onder mannen. Meer mannen daarentegen worden geconfronteerd met lichamelijk geweld. Intimidatie wordt het vaakst ervaren, zowel door mannen als door vrouwen. Qua pesten liggen de percentages ongeveer gelijk.
De gevolgen van ongewenst gedrag zijn aanzienlijk. Bijna een kwart van de medewerkers die ongewenst gedrag hebben meegemaakt, ervaart minimaal twee stressklachten. Ze hebben bijvoorbeeld last van beelden en herinneringen, ze mijden bepaalde plaatsen, taken en personen of ze schrikken bij gebeurtenissen die lijken op het incident. De helft van de slachtoffers heeft het plezier in het werk verloren en ruim 40 procent heeft serieus overwogen van baan te veranderen. De directe gevolgen voor de organisatie zijn ook aanzienlijk. Ruim 1 op de 3 slachtoffers meldt dat ze minder functioneren en 1 op de 12 heeft als gevolg van het ongewenste gedrag verzuimd van het werk. Opvallend is dat ongewenst gedrag weinig wordt gemeld bij de leidinggevende en de vertrouwenspersoon. 76 procent van de slachtoffers kon bij iemand terecht met wat zij hebben meegemaakt. Maar slechts 27 procent doet hun verhaal bij de leidinggevende en slechts 13 procent is naar een vertrouwenspersoon gestapt. Hiervan zal nog een kleiner percentage officieel melding hebben gedaan.
Veel zorgmedewerkers willen zorg verlaten
Stichting IZZ heeft samen met de Universiteiten Utrecht en Leiden de Monitor Gezond werken in de zorg 2022 uitgevoerd. Volgens IZZ blijkt daaruit dat de gezondheid en het welzijn van zorgmedewerkers onevenredig hard wordt geraakt.
Veel zorgmedewerkers hebben last van langdurige klachten na Covid-19; gemiddeld bijna 1 op de 3. In Nederland is dit gemiddeld 1 op de 8. Ook is 1 op de 5 zorgmedewerkers vaak tot altijd lichamelijk uitgeput en 1 op de 6 is emotioneel uitgeput. De combinatie van grote arbeidsrisico’s, lage verdienmogelijkheid, extreme werkdruk, weinig ontwikkelingsmogelijkheden en oplopende (zorg)kosten maakt het werken in de zorg steeds onaantrekkelijker.
Bijna 4 op de 10 zorgverleners overweegt om de zorgorganisatie of zelfs de sector te verlaten. Ongeveer 10 procent is dit daadwerkelijk van plan. De verloopintentie uit de zorgsector is het hoogst onder jonge medewerkers tot 36 jaar. Jonge zorgmedewerkers verzuimen steeds vaker en langer. Verzuim onder jongeren is in 2021 met 10 procent toegenomen ten opzichte van 2020. Gemiddeld is de stijging 6 procent in de zorg.

Bijbaan moet bijdragen aan persoonlijke groei en ontwikkeling
Jongeren denken tegenwoordig veel eerder na over hun persoonlijke groei en ontwikkeling dan tien tot twintig jaar geleden; ze weten al vroeg wat zij belangrijk vinden in het leven, in hun werk en bij een werkgever. Zo moet een bijbaan inhoudelijk uitdagend zijn en een goed gevoel geven, de werksfeer en communicatie moet goed zijn en er moet bovenal voldoende vrijheid zijn om het werk naar eigen inzicht uit te voeren.
Dat blijkt uit onderzoek onder ruim vijftienhonderd werknemers in Nederland en België, uitgevoerd door de Vrije Universiteit Amsterdam en Antwerp Management School in opdracht van NOWJOBS, onderdeel van House of HR.
In tegenstelling tot twintig jaar geleden nemen jongeren het heft in eigen handen als het gaat om hun loopbaan, groei en werkgeluk. Steeds vroeger starten studenten met bijbanen en zij blijven niet zitten als het werk niet aan hun wensen voldoet. Uit het onderzoek blijkt dan ook dat hoe jonger de medewerker, hoe actiever deze is met jobhoppen, nieuwe ervaringen opdoen en persoonlijke ontwikkeling.
Vertrouwen in inzetbaarheid Jonge werknemers hebben over het algemeen dan ook vertrouwen in hun interne en externe inzetbaarheid: respectievelijk 3,22 en 3,57 op een schaal van 5. Als jongeren merken dat een bijbaan niet voldoet aan hun eisen kijken ze verder. Hierdoor vergroten zij ook hun ervaring en inzetbaarheid. Het grote aantal vacatures en de eenvoudige digitale toegankelijkheid hiervan maken het switchen van job bovendien steeds makkelijker en normaler.
Als werkgevers jonge mensen willen aantrekken en voor langere tijd aan zich willen binden, dan moeten zij zich dus richten op de elementen die voor jongeren belangrijk zijn in hun werk. Als werkgever kun je echt het verschil maken door een aantal zaken wezenlijk anders te doen, zodat jongeren zich prettig voelen en blijven ontwikkelen. Niet alleen met een goed salaris en flexibiliteit, maar juist ook door voldoende uitdaging te bieden zowel in het werk als daarbuiten.

HR weet te weinig van wet- en regelgeving
Nederlandse HR-professionals beschikken over onvoldoende kennis over wet- en regelgeving op het gebied van HR.
Dit blijkt uit de Wet- en Regelupdate van Visma | YouServe die ruim 1.000 Nederlandse HR-professionals vroeg naar hun kennis én mening over verschillende bestaande en nieuwe HR-regelingen die tijdens de voorjaarsnota bekend zijn gemaakt.
Op de vraag hoeveel de kilometervergoeding per 2023 bedraagt, meende 21 procent dat dit 20 cent per kilometer was. Nog eens 18 procent meende dat 23 cent per kilometer het juiste antwoord was, terwijl het juiste antwoord 21 cent is. Het betaald ouderschapsverlof, dat sinds 2 augustus negen weken bedraagt, duurt volgens 22 procent van de respondenten acht weken, en volgens 19 procent is dit tien weken. De 30%-regeling, ook wel de expatregeling genoemd, wordt beperkt tot de Balkenendenorm, waarvan 78 procent van de respondenten het bedrag niet kent.
Wijzigingen in wet- en regelgeving hebben veel impact op een organisatie en de persoonlijke omstandigheden van medewerkers. Daarom is het cruciaal dat HR-professionals op de hoogte zijn van de laatste trends en dat administratieve wijzigingen tijdig in HRM-systemen doorgevoerd zijn. 52 procent geeft aan dat de overheid onvoldoende rekening houdt met de gevolgen van hun beslissingen voor werkgevers met betrekking tot investeringen in tijd en geld voor de aanpassingen van administratieve HRM-systemen. Een kwart van hen stelt dat zij onvoldoende tijd hebben om de wijzigingen juist door te voeren.