ld
Wong Howe
‘Connected-2’
Oplage 2
Afmeting 97 x 30 x 30 cm Brons, Grijs gepatineerd
NEO RAUCH DIE MITTE
In de jaren ’90 van de vorige eeuw veroverde Neo Rauch de kunstwereld met zijn figuratieve schilderijen. Zijn werk viel toentertijd buiten de boot van de hedendaagse kunst: het was niet abstract en niet conceptueel. Zijn voorliefde voor strips, zijn afkomst uit de DDR en het nieuwsgierige makende, ongrijpbare karakter van zijn verhaallijnen versterken het Raadsel Rauch des te meer. Hij is een prominente wegbereider van de grote terugkeer van de figuratie binnen de beeldende kunst, en met én door hem verwierf Leipzig een internationale reputatie als stad van de schilders.
Die Mitte is een overzicht van Rauchs meest recente schilderijen, in combinatie met een bijzondere categorie uit zijn vroege werk – de reeks tondi die hij in 1993 en 1994 maakte. Neo Rauch beweegt zich door de tijd, en verzet zich juist zo tegen het lineaire verstrijken daarvan. Hij verbindt zonder aarzelen tijden, betekenissen, stijlen en motieven met elkaar tot een intens universum. Zijn schilderijen zijn mythische en tegelijk zeer realistische werelden, instabiel en vol onrust, en geven aanleiding tot eindeloos veel inter-
pretaties. Rauch nodigt je als kijker uit je diep persoonlijk te verhouden tot zijn schilderijen. Zodra je zijn wereld bent binnengetreden verlies je stap voor stap je grip, totdat alles wat zeker lijkt, ineens onzeker is. Zijn werk is een mysterieuze en individuele reis, die verwarring veroorzaakt en tegelijkertijd houvast biedt, doordat de reisgenoten en begeleiders van Rauch ook de kijker omarmen.
t/m 08.01.2023
Museum de Fundatie Zwolle
Neo Rauch, Die Wurzel, 2020, olieverf op doek, 300 x 250 cm, HGN Artcollection. Foto: Uwe Walter, Berlijn. © Neo Rauch, Die Mitte, c/o Pictoright 2022; Neo Rauch, Saum 1993, olieverf op papier, Ø 340 cm, Museum de Fundatie, langdurig bruikleen Collection Ruth. Foto: Uwe Walter, Berlijn. © Neo Rauch, Die Mitte, c/o Pictoright 2022.Pieter
Jadwiga Pol-tyszkiewicz
‘Naoorlogs
door Emma van Proosdij
Reizen met Jan door Alessandra laitemperger
Schipper aan Zee
een gedicht van Iris le Rütte
‘Achterbank-
door Joost Bergman
Rondom een madonna door Carol Schade en Frans van Burkom
de huis-vrouw van Simone leigh door kitty Zijlmans
Bij ons in Bremen
heet hij Jan teiwisseh door Arie Hartog
waarde Jan,
een brief van Frits Scholten
Ontmoetingen met de hooggeleerde
Jan teeuwisse
een column van Francis van Broekhuizen
Jan is mijn held
een gedicht van Arie Schippers
Colofon
gesprekken’
Onvergetelijk
In iemands voetsporen treden is altijd spannend. Maar als je Jan Teeuwisse opvolgt als directeur van museum Beelden aan Zee dan voel je pas echt de betekenis van dit spreekwoord. Jan heeft in het museum grote en onvergetelijke voetstappen achtergelaten. Hij ontwikkelde het museum tot een toonaangevende plek voor de moderne beeldhouwkunst. Zijn kennis over deze kunstdiscipline is in Nederland ongeëvenaard. Als geen ander kan hij publiek, studenten en bezoekers overtuigen van het belang van de beeldhouwkunst. ‘Nederland is wel degelijk een beeldhouwland, maar wij schromen dat te erkennen. We gaan er verdomd slecht mee om. Namen van beeldhouwers hebben we niet paraat, maar het land puilt uit van de beelden en de beeldenroute langs beek en brink is uiterst populair. Werk aan de winkel!’, aldus Jan Teeuwisse. Ik ga mij met hart en ziel inzetten om het werk dat Jan samen met zijn team heeft opgebouwd voort te zetten.
Er vinden in de komende maanden prachtige tentoonstellingen plaats. Zoals de eerste solotentoonstelling van de Oostenrijkse kunstenaar Elmar Trenkwalder in Nederland. Trenkwalder transformeert met zijn monumentale sculpturen van keramiek, de grote zaal van het museum tot een Tuin der Lusten; een barokke, botanische wereld met erotische ornamenten waar je als bezoeker in kunt verdwalen. Gelijktijdig resideert beeldend kunstenaar Anne-Marie van Sprang in het museum. In haar open atelier ziet u hoe haar sculpturen tot stand komen en kunt u – jong en oud - tevens zelf aan de slag met verschillende materialen. Want zoals beeldend kunstenaar Joseph Beuys zei; ‘Ieder mens is een kunstenaar.’
In Beelden aan Zee stap je iedere dag in een andere wereld. Een wereld van beelden en verbeelding, waarin kunst, architectuur en de zee samenvallen. Daar ontstaan ook de mooiste en de meest inspirerende ontmoetingen. Tussen kunstenaars en bezoekers en tussen kunst en haar kijkers. Om elkaar en het museum nog beter te leren kennen organiseert het museum deze winter het project Daten aan Zee. Want het kan weer na die lange periode met lockdowns en afstand houden. Met een pakket vol vragen en opdrachten ontdek je de tentoonstellingen en elkaar. Weet u al wie meeneemt? Ik ontmoet u in ieder geval graag snel in het museum!
BRIGIttE BlOkSmA, dIRECtEuR BEEldEN AAN ZEETu IN d E r luSTEN
Er staat een sensueel herfsten winterseizoen voor de deur in museum Beelden
aan Zee. De eerste grote solotentoonstelling van de Oostenrijkse keramiekbeeldhouwer Elmar Trenkwalder in een Nederlands museum is dan een feit. Met lichte spanning kijken we uit naar het moment dat zijn monumentale keramiek de Grote Zaal van het museum zal sieren. Met lichte spanning omdat de installatie van de tentoonstelling nogal een uitdaging is; Elmar Trenkwalder ‘bouwt’ monumentale sculpturen. Nog niet eerder zag ik ergens, waar ook ter wereld, sculptuur in keramiek met zo’n monumentaal architectonisch karakter. Altijd had ik al bewondering voor kunstenaars en voor beeldhouwers misschien nog iets meer, maar het medium blijft verrassen.
Monumentaal
Trenkwalder vervaardigt zijn sculpturen als een modulair systeem, met onderdelen van maximaal één kubieke meter, exact de grootte van de oven in zijn bescheiden atelier in Innsbruck, Oostenrijk. Vanuit een zelfgemaakte maquette bouwt hij zijn monumentale sculptuur op, deel voor deel, en pas in het museum waar hij gaat exposeren ziet ook hij het beeld pas als één geheel. Wat toont dit aan? In elk geval dat de kunstenaar beschikt over een grenzeloos stamina en een enorme verbeeldingskracht.
Solotentoonstelling
Het is al een langjarige wens in museum Beelden aan Zee om een tentoonstelling te wijden aan Elmar Trenkwalder. Het team van conservatoren volgde hem al geruime tijd; hij wordt met regelmaat gepresenteerd door Galerie Maurits van de Laar in Den Haag. Zijn werk is in Nederland aangekocht door verschillende musea,
waaronder museum Boijmans van Beuningen. Zijn beelden spreken onmiddellijk tot de verbeelding vanwege de ongeëvenaarde monumentale kracht en rijkdom aan glazuur en ornamenten. Af en toe is zijn werk in Nederland in tentoonstellingen te zien; in 2009 nam hij deel aan de tentoonstelling Virtuoze Zinsbegoochelingen in het Stedelijk Museum Schiedam en in 2015 aan de tentoonstelling Ceramix in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. In 2016 was zijn werk voor het laatst in een Nederlands museum te zien in de tentoonstelling Sexy Ceramics in Keramiekmuseum Princessehof, Leeuwarden. Tuin der Lusten wordt de eerste grote solotentoonstelling van Elmar Trenkwalder in Nederland. Deze adembenemende tentoonstelling biedt het publiek de kans om Trenkwalders fascinerende, rijk gedetailleerde en sensueel geglazuurde beelden en beeldengroepen in keramiek te ondergaan.
Schetsmateriaal
Binnen het domein van de beeldhouwkunst neemt de sculpturale keramiek nog altijd een bijzondere positie in. Elmar Trenkwalder is een uitzonderlijk monumentaal beeldhouwer die de grenzen van dit materiaal opzoekt en onderzoekt. Beelden aan Zee heeft inmiddels een traditie opgebouwd met het tonen van sculpturale keramiek, zoals met de spraakmakende tentoonstelling Picasso aan Zee in 2016 en Johan Creten. Naakte Wortels in 2018. Binnen de masculiene wereld van de beeldhouwkunst werd klei lange tijd niet als volwaardig sculpturaal medium beschouwd. Het was een schetsmateriaal of een materiaal om te gebruiken in de toegepaste kunst. Het was Pablo Picasso die daar in de naoorlogse jaren verandering in bracht. Als eerste beroemde kunstenaar onderzocht hij de sculpturale kwaliteit van keramiek en was er bijzonder enthousiast over. Picasso gebruikte met name de glazuren om hiermee schilderingen ‘tot leven te wekken’. Door te ‘schilderen’ met glazuren op een vaas of kruik werd die kruik ineens een vrouw, een duif of uil. Picasso maakte de weg vrij voor beeldhouwers om keramiek te gebruiken en de mogelijkheden van het materiaal te onderzoeken. Trenkwalder heeft op zijn beurt en op geheel eigen wijze een grote bijdrage geleverd aan de kracht en ontwikkeling van dit materiaal in de beeldhouwkunst.
EmmA vAN PROOSdIJ, HOOFd ARtIStIEk BEdRIJF BEEldEN AAN ZEEDeze adembenemende tentoonstelling biedt het publiek de kans om Trenkwalders fascinerende, rijk gedetailleerde en sensueel geglazuurde keramieken beelden en beeldengroepen te ondergaan
‘…..een deel van mijn universum’
Elmar Trenkwalder werd in tekenen en schilderen opgeleid aan de Akademie der bildenden Künste in Wenen, onder mentorschap van Max Weiler en Arnulf Rainer. Daar bloeide zijn interesse in de Weense School van het fantastisch realisme. Na de voltooiing van zijn studie, bracht hij tijd door in Parijs. Daarna vestigde hij zijn atelier van 1968 tot 1994 in Keulen, waar hij zijn praktische vaardigheden versterkte.
De eerste klei
In Keulen stuitte hij op een nieuw medium: klei, die hij gewoon aantrof in een materialenwinkel. Die klei werd de katalysator voor een glanzende carrière als keramisch kunstenaar. Trenkwalder onderzoekt de grenzen van het medium als sculpturaal materiaal, slechts beperkt door zijn eigen creativiteit en door de materiële grenzen van het (ongebakken) materiaal. De klei zou hem in staat stellen om de wereld van het platte vlak tot in het oneindige, in drie dimensies uit te breiden.
De hand van de kunstenaar is voor Trenkwalder even belangrijk als de visuele fantasie. De duimafdruk van de kunstenaar en de virtuositeit om zelf een beeld op te bouwen door middel van klassieke keramische technieken zijn voor Trenkwalder van cruciaal belang om de sculpturale vorm te realiseren.
Het atelier
De Alpen vormen het decor voor Trenkwalders atelier in Innsbruck. Het lijkt wel alsof de kunstwerken de concurrentie aangaan met de bergen, zo massief en groot van omvang zijn ze. Die grote werken worden vreemd genoeg geproduceerd in een nederig atelier waar nauwelijks twee kleine ovens passen. De monumentale sculpturen zijn modulair van opbouw. Elk onderdeel is specifiek van maat, geen enkel ervan is groter dan een meter breed, zodat alles net past in zijn ovens. Pas nadat de delen zijn gebakken, geglazuurd en naar een museum of galerie zijn vervoerd, worden ze aldaar geassembleerd. De kunstenaar is pas op dat moment getuige van de onthulling van het volledige beeld, dat hij voor het eerst in levende lijve kan aanschouwen.
Orde en balans
Trenkwalder heeft een intuïtief gevoel voor orde, wiskunde en maatvoering. Veel van zijn werk is symmetrisch of op een bepaalde manier in balans of gespiegeld. Symmetrie is een metafoor voor het innerlijk en de buitenkant van een werk. Geometrie wordt vaak gebruikt, vanwege een structurele behoefte of motivatie. Trenkwalder fuseert dan de verschillende onderdelen tot grotere objecten, die aandoen als de torenspitsen van een kathedraal of de bogen van een gotisch gewelf.
Trenkwalders werken dragen numerieke titels in een soort code. Het kiezen van een titel is altijd problematisch, omdat hij gelooft dat taal of een specifieke selectie van woorden verkeerd kunnen worden geïnterpreteerd.
Vorm en Illusie
Trenkwalders creatieve proces laat zich beschrijven als een constante opeenvolging van beslissingen over volume, ruimtelijke illusies, versmeltingen of contrasteringen van abstracte en organische vormen, het gebruik van figuratieve vormen, negatieve ruimte en de huid van de sculptuur. Een beeld begint vaak geometrisch, aan de basis, en ontwikkelt zich naar boven toe tot een visueel complexere vorm. De uitdagingen om een beeld te voltooien worden dus steeds ingewikkelder. Trenkwalder daagt zichzelf voortdurend uit, fysiek en intellectueel. Voor Trenkwalder is die constante uitdaging een immens spannend proces. En het is de vraag of al zijn ambities en verlangens worden vervuld. Het is belangrijk dat Trenkwalder alles zelf maakt, zodat hij elk element kan bedenken en kan aanvoelen, en zodat het werk ongemerkt of bewust zijn leven weerspiegelt. De montage van de werken vormt een andere uitdaging. Zorgvuldig, geduldig en precies worden de zware delen door middel van kranen en ander hijsmaterieel op de juiste plek gebracht. Trenkwalder beheerst het proces van het assembleren en laat zijn ideeën ontkiemen en groeien in de vorm van maquettes.
Glazuurhuid
Sommige toevallig ontstane scheuren worden door de kunstenaar gerestaureerd, andere worden opzettelijk in beeld gehouden. De huid van het beeld is over het algemeen dun, zeker in verhouding tot het totale formaat. Volume en gewicht worden bereikt door een ongekend gedetailleerde en gelaagde ornamentiek, aantrekkelijk voor de toeschouwer die het object en de ruimte, en het weerkaatste licht ten volle waarneemt.
Trenkwalder maakt zijn beelden zo, dat ze een nieuwe ruimte binnendringen en innemen.
Elk onderdeel is minutieus gemodelleerd, en hard gebakken op de temperatuur waarop aardewerk verglaasd (950 °C). Een glazuur geeft de kleur. Die glazuurhuid geeft een weelderige dimensie aan het object. Tijdens het bakken smelt de ruwe glazuur door de klei, het smelt onder de extreme temperaturen en het wordt door het beeld getrokken door de zwaartekracht. Soms valt het in gaten, soms valt het uiteen in klonten. Het consolideert in de dagenlange afkoeling van de oven.
Het amalgaam van diepgroen en lichter grijsblauw dat samenvloeit over het oppervlak van het nieuwste werk WVZ 360 -S is spectaculair. Onder de glazen huid lijkt de keramiek wel vloeibaar, steeds veranderend in architecturale structuren en plantaardige vormen. In zijn geheel neemt het een enorme ruimte in beslag. De toeschouwer kan rondlopen in de sculptuur, die de kijker omhult. De rijk versierde oppervlakken zijn van binnenuit en van buitenaf, in al hun complexiteit, te zien, in alle volledigheid, 360 graden rondom.
Trenkwalder zegt eenvoudigweg: ‘WVZ-360 -S is een deel van mijn universum. ‘
Pieter Starreveld: ambachtelijk classicist
Pieter Starreveld (19111989) was een veelzijdig beeldhouwer, die zijn hele leven heeft gewerkt in de traditie van de klassieke beeldhouwkunst.
Vakmanschap en schoonheid zijn de trefwoorden die van toepassing zijn op zijn totale oeuvre.
Figuratieve kunst
Starreveld werd aan de Rijksakademie in Amsterdam opgeleid door Jan Bronner, die een voorvechter was van de ambachtelijke beeldhouwkunst. Kunstenaarschap en vakmanschap vormden voor Starreveld een onlosmakelijke eenheid: het was de taak van de beeldhouwer om de zichtbare werkelijkheid weer te geven en vooral de schoonheid van die werkelijkheid te benadrukken. Hij koos daarmee volledig voor de figuratieve kunst en zag niets in experimentele ontwikkelingen in de beeldhouwkunst in de twintigste eeuw. In zijn dagboek, dat hij tot 1956 bijhield, merkt hij over zijn professionele ambities op: ‘Met het grootste geweld de tederste dingen zeggen in een weerspannige materie.’
Zelf gieten
In 1954 verhuist Starreveld naar een atelier in de Orangerie van Park Randenbroek in Amersfoort, waar hij vanaf 1963 een eigen bronsgieterij beheert. In een interview zegt hij dat hij door zélf te gieten alle risico’s in eigen hand heeft en dat hij elke keer als een gietsel lukt het gevoel heeft dat hij een cadeautje heeft gekregen.
Vanaf het vroegste begin hakt hij in hout, kalksteen of marmer zeer klassieke verstilde portretten van zowel kinderen als volwassenen
Vrouwen
Starreveld heeft maar liefst 23 monumenten ter herdenking van de Tweede Wereldoorlog gemaakt. Hij gaf daarin vaak vrouwen weer, omdat hij meende dat de vrouw een sterker gevoelsleven heeft dan de man en daarmee de geëigende figuur is in een monument dat een beroep doet op het gevoel. In zijn aantekeningen schrijft hij: ‘Deze tijd met al z’n tragiek, in ondergang, ellende en vernietiging stelt ons voor héél grote opgaven en ik kan niet over genoeg voelhoorns beschikken om deze te voelen en doorgronden om daarna te trachten deze gestalte te geven.’
Verstilde portretten
Ander thema’s in zijn werk zijn portretten en dieren. Vanaf het vroegste begin hakt hij in hout, kalksteen of marmer zeer klassieke verstilde portretten van zowel kinderen als volwassenen; later wordt zijn werk expressiever en naturalistischer van toon. Aan het eind van zijn werkzame leven portretteert hij de schrijfster Etty Hillesum twee maal in brons: zoals hij haar heeft gekend toen zij zesentwintig jaar oud was en een gefantaseerd portret als drieënzeventig jarige, de leeftijd die ze in 1987 zou hebben gehad, als ze niet door de nazi’s was vermoord.
C AméE vAN BlOmmEStEIN, GAStCONSERvAtOR EN AutEuR OEuvRECAtAlOGuS
linksboven: Rivier met brug, ca. 2005, zilver en goud, 55 mm. rechtsboven: Aan zee, 2012, zilver, 80 mm.
linksmidden: Nina met Paardenstaart, ca. 1979, brons, 76 mm.
linksonder: Bindu met lang haar, ca. 1982, brons, 70 mm.
MEESTE rl I jk VE rb EE ld
Christl Seth-Höfner (1933) is een markante kunstenaar van Oostenrijkse afkomst die met Nederland grote affiniteit heeft door een bijzondere samenloop van omstandigheden.
Theresia van der Pant
Christl werd geboren in Salzburg als dochter van een tandarts en volgde een opleiding tot tandtechnicus. Tegelijkertijd bezocht zij een avondcursus modeltekenen. Deze lessen kwamen goed van pas, toen zij in de jaren 1955 en 1956 in Salzburg een internationale zomeracademie volgde onder leiding van de Italiaanse beeldhouwer Giacomo Manzú (1908-1991). Daar ontmoette zij Theresia van der Pant (1924-2013) die uit Amsterdam was overgekomen voor deze befaamde zomercursus. Theresia, toen al een ervaren beeldhouwer, herkende het artistiek talent van Christl onmiddellijk aan de hand van een beeld dat zij toen boetseerde. Theresia overtuigde haar om de opleiding tot de beeldhouwer aan de Rijksakademie in Amsterdam te gaan volgen.
Piet Esser
In september 1956 kwam Christl naar Amsterdam en startte haar studie onder het toeziend oog van professor Piet Esser (19142004) die bekend stond om zijn promotie van de sculpturale penning. Door zijn toedoen ontstond in de jaren vijftig de vermaarde ‘School van Esser’, bestaande uit een groep jonge beeldhouwers die zich in dit genre gingen specialiseren. Christl sloot zich bij deze
groep aan en maakte haar eerste penningen. Dat waren vooral portretten van vrienden en medestudenten, gemaakt in terracotta. De verfijning en de Manzú-achtige benadering springt direct in het oog.
India
De beste penningen maakte Christl rond 1960 en later, toen ze door het huwelijk naar India vertrok en daar vier jaar doorbracht. De exotische beelden van landschappen, mensen, dieren en vogels prikkelden haar zintuigen en voedden de verbeeldingskracht. Zo ontstonden penningen met Indiase vrouwen met kruiken op het hoofd, met dieren als buffels en met vliegende kraanvogels. Haar drie dochters stonden vaak model en dat resulteerde in uiterst intieme kinderportretten.
Zwitserland
Toen de kunstenares definitief naar Zwitserland verhuisde en in een huisje aan de uitlopers van de Jura ging wonen, werd het landschap haar favoriete onderwerp. Christl observeert de natuur aandachtig en ziet de subtiele atmosferische veranderingen die zich voor haar ogen ontvouwen. Dat aspect vangt zij op meesterlijke wijze in haar penningen. Het is geen fysiek landschap meer met bomen, heuvels, herders en schapen, maar een sfeervolle interpretatie van wat de ziel op dat moment ziet en voelt. Zij is de enige penningkunstenaar binnen de Nederlandse traditie die het landschap tot deze hoogte heeft weten te verheffen.
‘Jan is mijn held ook al deed hij lang een museum erbij’
JAN tEE uw ISSE
‘De eerlijkste museumdirecteur, die ik in mijn leven ben tegengekomen’
Jan Teeuwisses directeurskarakter is niet in één woord te vangen, want hij voelde zich voor alles eindverantwoordelijk, waardoor hij zich in alle aspecten van het sculptuurmuseumbedrijf moest inleven.
Troostpak
Nuttelooze toeschouwer
Bij zijn aantreden in 2002 had het museum veel potentie, een grote ambitie om veel publiek te trekken, om betere tentoonstellingen te maken en om het zakelijk bedrijf winstgevend te laten zijn. Voor de wetenschapper Teeuwisse, afkomstig van het ambtelijke RKD in Den Haag, was dat even omschakelen. Hij veranderde van een Couperus-achtige ‘nuttelooze toeschouwer’ naar een strijdvaardige winkelier in beeldhouwkunst, natuurlijk in overdrachtelijke zin.
Lotusbloemen
Teeuwisse moest van dit particuliere museum een succes maken. Een sterke gerichtheid en een groot geloof in het medium van de beeldhouwkunst gecombineerd met een prettig en smaakvol gevoel voor rekkelijkheid heeft een ongelooflijk rijk sculptuurprogramma opgeleverd. Wie herinnert zich niet de eerste Chinese show Xianfeng! in de Grote Zaal (2005), compleet met watervijver gevuld met lotusbloemen?
Overigens vulde die al snel met kroos en alg, zodat onmiddellijk filtersystemen en chloortabletten moesten worden aangerukt om dit kunstwerk schoon te houden. Of neem de Russische tentoonstelling in 2012, ook te zien op het Voorhout, met beelden van brood of brons, met een zwevende kosmonaut in Het Kabinet, sculpturen gemaakt door kunstenaars die werden vervolgd of omarmd door Vladimir Poetin. Marini en Manzú (2009) kon alleen maar worden gemaakt door ter plekke de ring te kussen van de kunstkardinaal in het Vaticaan.
Fragiele resten
De Gipsotheek (2014) werd door Jan bij elkaar verzameld door zijn grote netwerk van
Rijksakademiekunstenaars en hun families, die deze depotopstelling maar wat graag wilden aanvullen met de fragiele resten van een ooit bruisend atelierleven. Beelden werden aangekocht of geschonken vanuit allerlei nieuw opgerichte sponsorkringen, unieke bruikleenveilingen werden georganiseerd (in coronatijd zelfs geheel digitaal) en Teeuwisse had zitting in de TEFAF-vetting. Jans directeurschap kende vele kanten, glansrijke, soms donkere. Hij streefde naar Platonische perfectie, maar hij relativeerde alles door humor en een Amsterdams gevoel voor realisme voor de werkelijkheid van de werkvloer. Hij was hoogleraar in Leiden, maar hij was zelden een frik. In vergaderingen vatte hij ingewikkelde kwesties stoïcijns samen door eenvoudige vragen en dito conclusies, onontkoombaar voor de medewerkers.
Troostpak
Verder heeft hij een grote belangstelling voor de negentiende eeuw. Die historische fascinatie ontlokte hem jaren geleden de uitspraak, dat wij, als Jan ooit met pensioen zou gaan, naar het beroemde Londens kleermakerskwartier in de Savile Row zouden afreizen, om ons beiden, ter voorbereiding van de afscheidsreceptie, een ‘troostpak’ te laten aanmeten. Ik heb op één maand na alles van dichtbij mogen zien en vormgeven. Dat zou kunnen betekenen dat u mij nu, ontroostbaar, in Engels maatpak, achter mijn bureau zou kunnen aantreffen, maar het tegendeel is het geval. Ik hoef maar even om me heen te kijken om te zien, dat alles wat we hebben meegemaakt, heeft geresulteerd in een nog mooier museum, een betere zakelijke instelling, grotere artistieke ambities, en een groeiend vertrouwen bij publiek en financiers. Dat kan je mooi in de binnenzak van je troostpak steken, Jan, en het geeft ons een stralende blik op de toekomst!
dICk vAN BROEkHuIZEN, CONSERvAtOR BEEldEN AAN ZEE‘ N AOOR lOGS depressionisme
Toen ik me in het voorjaar van 2014 voor de tweede keer aansloot bij museum Beelden aan Zee liet ik Jan weten graag te willen promoveren op de abstracte beeldhouwkunst in Nederland. ‘Het terecht vergeten onderdeel van de Nederlandse beeldhouwkunst,’ noemde hij dat toen bemoedigend. En, om zijn mening kracht bij te zetten bestempelde hij twee abstracte wandsculpturen in keramiek in de straat achter het Circustheater, overduidelijk vervaardigd in het kader van de percentageregeling beeldende kunsten, als ‘naoorlogs depressionisme’. Toch heeft Jan de abstracte beeldhouwkunst omarmd in de afgelopen jaren. Om daarmee in het reine te komen was een stap, want als zoon van Arie Teeuwisse, beeldhouwer uit de klassiek-moderne academische traditie, behoorde Jan ‘ijzervreters’ zoals André Volten en Carel Visser te mijden.
Het begon met de solotentoonstelling van Auke de Vries in 2017; de indrukwekkende ‘vlootschouw’ van hangende sculpturen viel zo harmonieus samen met de architectuur van Wim Quist dat het werkelijk geen mens onbekoord liet.
In 2019 (het jaar waarin het museum zijn 25-jarig bestaan vierde) kwam André Volten in de Grote Zaal. Jan was in de voorafgaande jaren betrokken geweest bij de inventarisatie van het oeuvre van Volten, dat beheerd wordt door de Stichting André Volten in Amsterdam Noord. Volten is pregnant aanwezig in Jans geliefde Amsterdam: op het Frederiksplein voor de Nederlandsche Bank, voor de Stopera en aan de NDSM werf, zowel het klassieke als het ruwe Amsterdam. Jan leek getroffen door de inmiddels wat gedateerde maar nog altijd onmiskenbaar kwalitatieve esthetiek van de jaren tachtig en negentig, eveneens de tijd waarin het schitterende Beelden aan Zee gebouwd werd. In het jubeljaar van het museum, 2019, trapten we af met de min of meer abstracte Carel Visser, het was eervol dat de kunsthistorische coryfee Carel Blotkamp het tentoonstellingsconcept had uitgedacht en geschreven.
Zo raakte de abstracte beeldhouwkunst ingeburgerd in BAZ, niet alleen via tentoonstellingen, maar ook via aankopen zoals het nog enigszins klassieke bronzen beeld Inventory XX van Per Kirkeby (2002). Later volgde het conceptueel abstracte four stems van herman de vries (1960), aankopen die dankzij de BankgiroLoterij (nu Vriendenloterij) mogelijk werden en waarmee het museum de collectie over alle stijlen van de beeldhouwkunst kon uitbreiden. De doctorsgraad is er overigens nog steeds niet, maar aan Teeuwisse heeft dat, eerlijk is eerlijk, niet gelegen.
EmmA vAN PROOSdIJ, HOOFd ARtIStIEk BEEldEN’
Volten is pregnant aanwezig in jans geliefde Amsterdam: op het Frederiksplein voor de Nederlandsche bank, voor de Stopera en aan de NdSM werf, zowel het klassieke als het ruwe Amsterdamherman de vries (19311-2015), Four stems, 1960, hout, ijzerdraad, zand en witte verf, aankoop bankGiro loterij, 2015
Van mijn eerste ontmoeting met Jan Teeuwisse. toen ik als stagiair bij Beelden aan Zee solliciteerde, herinner ik me vooral hoe grappig hij het vond dat ik zo lang op hem moest wachten. Van wat hij toen zei herinner ik me weinig, want mijn Nederlands was nogal beperkt maar ik weet nog wel dat het een stortvloed aan woorden was.
r EIZEN MET jAN
De volgende jaren werden gekenmerkt door zijn grote successen en enkele tegenslagen. Een museum naar de top brengen is een enorme verantwoordelijkheid, maar ik heb hem nooit het gewicht ervan zien torsen.
De beste gesprekken vonden plaats tijdens de rit van Amsterdam naar Den Haag en terug, zelfs de onderhandelingen over mijn vaste contract. Over zijn eerste voorstel dacht ik hoe vreemd het was om het in de auto te bespreken en ik moest er zo hard om lachen dat het het begin was van een decennia lange samenwerking.
In de auto praatten we op de heenweg over strategie en de dagelijkse gang van zaken en op de terugweg over gemakkelijke Italiaanse recepten zodat hij indruk kon maken op zijn familie.
Ik reisde met Jan ook naar het buitenland, ter voorbereiding van een of andere onmogelijke tentoonstelling. En vergezelde hem een keer of twee naar Art Basel, waar enkele van de mooiste beelden uit de collectie vandaan komen, van De Bruyckere tot Shonibare. Daar, tussen de duurste hotdogs ooit en een glas champagne, vonden de zwaarste prijsonderhandelingen plaats.
Onze reis naar Italië op zoek naar Marini en Manzù blijft onuitwisbaar. Het bracht ons van een villa in Bergamo Alta met kunstwerken in de wc en champagne in dubieus zwart glaswerk tot een ongelooflijk regenachtig Rome waar we -tot Jans vreugde- over een volledig verlaten Piazza San Pietro wandelden (en waar ik mijn beste laarzen verpestte). Van die reis herinner ik me Jans passie voor stoffige musea en een vreemde fascinatie voor formele benamingen, van ingenieur tot monseigneur. Ik hoorde dat hij in zijn vorige baan ook die van Kim jong -un had verdiend, maar zeker niet voor zijn kapsel.
Van mijn lange periode bij BAZ herinner ik me altijd de energie waarmee hij elk project aanviel, en de algemene terreur in het kantoor wanneer hij werd getroffen door een explosie van opruimwoede, die maanden van administratieve inspanningen (meestal volkomen nutteloos, we waren toen totaal mediocre administrateurs) dreigde te vernietigen. Maar ook hoe hij een sluier over zijn blik liet vallen tijdens vergaderingen die te lang duurden of nergens toe leidden. Dit maakte hem in mijn ogen altijd de Meester van het selectief luisteren, zodat ik me nog steeds afvraag hoeveel van mijn praatjes tot hem doordrongen. Werken met Jan was ongelooflijk en vermoeiend, hij nam nooit genoegen met een nee, maar gaf altijd veel ruimte voor initiatief en persoonlijke nieuwsgierigheid.
Van die reis herinner ik me Jans passie voor stoffige musea en een vreemde fascinatie voor formele benamingen, van ingenieur tot monseigneur
Er zijn veel goede en minder goede herinneringen aan die tijd, maar het is zeker dat hij zijn stempel heeft gedrukt op het leven van veel mensen, waaronder het mijne.
En nu hij zich niet langer directeur kan noemen, weet ik dat hij het museum zal missen dat zijn thuis werd en waar zijn dochters (letterlijk) opgroeiden,
ik wens hem het beste als Kardinaal.
T U S S E N
T R A D I T I E E N
E S S E N T I E
H E T B E E L D E N D
U N I V E R S U M V A N
E J A S I E P M A N
V A N D E N B E R G
2 9 M E I -
2 7 N O V 2 0 2 2
P r o j e c t r u i m t e H o o f d s t r a a t 1 7
9 2 4 4 C L B e e t s t e r z w a a g w w w p r o j e c t r u i m t e - h o o f d s t r a a t 1 7 c o m w w w . e j a s i e p m a n v a n d e n b e r g . c o m
T + 3 1 ( 0 ) 5 1 2 7 2 9 0 8 0
O p e n i n g s t i j d e n : v r t / m z o 1 3 0 0 - 1 8 0 0
E n o p a f s p r a a k
*
B e e l d e n g a l e r i j H e t D e p o t " V i l l a H i n k e l o o r d " W a g e n i n g e n
L a a t s t e w e k e n !
2 7 N O V E M B E R 2 0 2 2
F I N I S S A G E E X P O S I T I E
1 4 0 0 - 1 7 0 0 U
E j a S i e p m a n v a n d e n B e r g
P r o j e c t r u i m t e - H o o f d s t r a a t 1 7 B e e t s t e r z w a a g
* p r e s e n t e e r t e e n p e r m a n e n t e c o l l e c t i e v a n E j a S i e p m a n v a n d e n B e r g
Schipper aan zee
Voor Jan Teeuwisse
Zo vaart de schipper, jaar na jaar door wateren van weelderigheid over golven van de tijd op zijn schip van verlicht beton.
Hij schrijft met weer en tegenweer in woordwolken over beelden aan de horizon
over spiegelbeelden en liefdesbeelden voor - en tegenbeelden.
Hij schrijft over de diepte van het ongeziene over angstbeelden, denkbeelden en drogbeelden.
Hier spreekt het verlangen naar uitbeelden, naar verbeelden met hoofd en hart en ziel.
De schipper wijst. Kijk en zie!
dit blijft langer dan liefde, zee en eeuwigheid
dit blijft altijd.
‘Achterbankgesprekken’
De meeste, en volgens mij beste, gesprekken die ik de afgelopen vijf jaren met Jan Teeuwisse voerde, vonden vrijwel allemaal buiten de muren van het museum plaats.
Minzaam
In 2018 werd mij door museum Beelden aan Zee gevraagd een tentoonstelling over Johan Creten te maken. Een uitgelezen kans om mijn rentree als gastconservator in de museumwereld te maken en te werken met een vooraanstaande Belgische kunstenaar. Met Jan had ik tijdens de voorbereiding weinig te maken. Hij zag het minzaam aan en liet het vanaf de kantlijn hooguit bij een sturende opmerking. Een opstelling die zijn vertrouwen in zijn medewerkers en zijn manier van leidinggeven treffend illustreert. In de laatste fase moest ik hem toch even spreken over correcties die de kunstenaar wilde doorvoeren in het door Jan geschreven, zoals altijd eigenzinnige, voorwoord. Onder andere of het woord ‘wc-pot’ alsjeblieft vervangen kon worden door ‘urinoir’? Dat was na een beetje gesputter de enige concessie die Jan wilde doen, want historisch inderdaad meer correct in verband met het beroemde werk van Duchamp. Achter de rest van zijn tekst bleef hij onverbiddelijk staan.
Fikse dosis humor
Het samenstellen van de Niki de Saint Phalle tentoonstelling verliep op vergelijkbare wijze. Jan toonde zich uiteraard geïnteresseerd in de voortgang, stelde zo nu en dan een vraag, deed wat suggesties en hield zich verder afzijdig, druk als hij was met zijn eigen zaken. Pas in de coronaperiode kwam daar verandering in. Vanwege de pandemie en het geruime tijd daarmee gepaard gaande omzeilen van besmettingsgevaarlijke treinreizen, kon ik met hem meerijden vanuit Amsterdam. Met een koffie op de achterbank gezeten, half
verscholen achter een gezichtsmasker leerde ik in een paar autoritjes meer over Jan en de werking van het museum dan in de twee jaren ervoor. Natuurlijk wist ik dat hij een grote kennis bezat van de beeldhouwkunst, een blik op zijn indrukwekkende lijst publicaties zegt genoeg. Maar ook zijn enorme netwerk en visie op tal van zaken buiten de kunst waren ronduit indrukwekkend en grappig, gelardeerd als alles steevast werd met een fikse dosis humor.
Artis en paardrijden
Eerlijk gezegd ging het lang niet altijd over kunst- of museumzaken. Minstens even belangrijke onderwerpen als voetbal, goede restaurants en allerhande wetenswaardigheden over dierentuin Artis bijvoorbeeld passeerden geregeld de revue. Hetzelfde gold zijn aanstaande voorzitterschap van het eerbiedwaardig Koninklijk Oudheidkundig Genootschap en Jans grote hobby: paardrijden.
Culinaire snackbar
De gesprekken tijdens een gezamenlijk bezoek aan een Elisabeth Frink tentoonstelling in Bremen vertoonden hetzelfde patroon. Een laatste biertje op een inmiddels donker Bremer stadsplein ontlokte hem als Amsterdammer nog steeds rake observaties over sculpturen op de gevels van de omringende patriciërshuizen. Ook de coronawandelingen thuis in Amsterdam - ‘om even bij te praten’ – waren als altijd leerzaam, afgewisseld als ze werden met het aanwijzen van fraaie panden, ornamenten, standbeelden en een schat aan smakelijk vertelde anekdotes over de buurt. Naast het snel nog even doornemen van wat praktische zaken werd een dergelijke voettocht geregeld afgesloten met het eten van een visje.
Een culinaire snackbar, op lunchafstand van het museum, vormde eveneens het decor voor dergelijke gesprekken. Net als de treinreis terug naar Amsterdam aan het einde van de week, dan zorgde een iets minder culinaire bamischijf in combinatie met een Leffe biertje voor een ‘zachte landing’ zoals Jan dat noemde, de rit eindeloos volgepraat, zo het weekend in. Bijzonder waardevol, zo zou ik ze willen omschrijven. En graag had ik de tentoonstelling willen zien die hij als afscheid zou maken over beeldhouwer Émile- Antoine Bourdelle. Even eigenzinnig en onnavolgbaar als Jan zelf.
JOOSt BERGmAN, CONSERvAtOR BEEldEN AAN ZEE
‘Maar ook zijn enorme netwerk en visie op tal van zaken buiten de kunst waren ronduit indrukwekkend en grappig, gelardeerd als alles steevast werd met een fikse dosis humor’
& MEER
Rondom een Madonna
van Mari Andriessen
Een van de latere schenkingen die Jan Teeuwisse als directeur van museum Beelden aan Zee in ontvangst heeft genomen, was een Madonna van Mari Andriessen.
Het stenen beeld had vanaf begin jaren dertig in de tuin van Het Oude Slot in Heemstede gestaan. Maar in 1951, na de dood van de laatste bewoner van het huis, Emile Erens, de anjerkweker, schrijver van heiligenlevens en broer van de tachtiger Frans Erens, kwam het beeld in de familie terecht. Vervolgens is het door een kleindochter van Erens, Marguerite van Berckel, in juli 2019 naar Scheveningen gebracht.
Culturele kring
Emile en zijn vrouw Josephine Bouvy hadden niet alleen een groot gezin, met vijf dochters en drie zoons, maar vormden ook het middelpunt van een bijzondere culturele kring. Op zondagmiddagen ontvingen zij tal van schrijvers en kunstenaars op Het Oude Slot: van Pieter van Moerkerken, Otto de Kat, Jacqueline Royaards, Godfried Bomans tot Kees Verwey en vele anderen. En natuurlijk ook Mari Andriessen.
Vaag kiekje
Drie jaar voor zijn dood in 1979 maakte Andriessen nog een beeldje van een van de dochters van huize Erens: van Liesbeth, gezeten naast een oude schoolvriendin, Claartje Schade. Het beeldje is geënt op een wat vaag kiekje van de viering van hun beider 64ste verjaardag (zij scheelden één dag). Andriessen nam de houdingen op de foto over en maakte van de achtergrond,- een met paraplu en rietpluimen opgetuigd weefsel-, een lommerrijk tuinhoekje.
Christoffel
Genoemde Claartje was eind jaren twintig met haar broer en zeer katholieke ouders vanuit Arnhem naar Haarlem verhuisd. Zij leerde, door de op school gesloten vriendschap, op Het Oude Slot een veel vrijzinniger en vrolijker katholiek klimaat kennen en gaandeweg natuurlijk ook de genoemde vriendenkring. De persoonlijkheden en de gesprekken boeiden haar in hoge mate en zij zon erop hoe de dertien jaar oudere Andriessen te kunnen bezoeken. Dat lukte haar nadat zij begin jaren dertig met haar open two-seater over de kop was geslagen en met een stuk van de gebroken elektriciteitspaal in de hand bij zijn atelier aanklopte. Of hij hieruit een Christoffel wilde hakken. Het votiefbeeld van deze patroonheilige der reizigers heeft zij betaald, maar het is altijd op Andriessens atelier blijven staan. Het doel was bereikt,een levenslange vriendschap was begonnen.
Ook de hier afgebeelde penning getuigt van die vriendschap: een picknicktafeltje met, op de drie klapstoeltjes, Mari Andriessen, zijn vrouw Nettie Andriessen-Koot en Claartje, zittend in een Bretons landschap.
Ter ere van de bloeiperiode van Beelden aan Zee die Jan Teeuwisse als de tweede directeur, in de geest van oprichter Theo Scholten, aanblies, behoort deze picnickpenning vanaf nu tot de collectie van het museum. En moge Sint Christoffel jou, Jan, in voorkomende gevallen op zijn schouders nemen op je verdere levenspad buiten Scheveningen!
C AROl SCHAdE EN FRANS vAN BuRkOm
P.S. Onlangs pas kwam er licht in een slepende kwestie. De sectie Zuid 1 van het Aert Rietbroek Genootschap (ARG) kan nu rapporteren dat de tien reliëfs op de dubbele voordeur van Minervalaan 110 te Amsterdam, voorstellende het leven van Mozes, in 2000 zijn vervaardigd door Ine Koopmans (1951). Het Illuster genootschap dat zichzelf in 2006 in het dierentuintje van Kleef uitvond, houdt een wakend oog op de fysieke staat van het Amsterdamse Sculpturale Erfgoed aan de Straat, bezoekt ter versteviging van de inwendige mens ook internationaal gesitueerde culinaire hotspots en effectueert daarbij in één moeite door een van de diepste wensen van de nu scheidende directeur: het aanschouwen van alle in Europese zoo's en dierenparken verblijvende okapi's en hun hemels gestreepte achterflanken.
wOR d ZA k ENv RIEN d
Steun met uw bedrijf museum Beelden aan Zee en geef uw zakelijke relaties een onvergetelijke ervaring in het inspirerende gebouw in de duinen.
De locatie biedt tal van mogelijkheden voor ontvangsten, seminars, (bedrijfs) diners, culturele activiteiten of productpresentaties voor een select gezelschap. De zalen kunnen zelfs tailor-made worden aangekleed.
Een zakelijk lidmaatschap start met een jaarlijkse bijdrage van € 2.500 en daarvoor krijgt u:
� gratis toegang tot het museum voor vier relaties
� uitnodigingen voor openingen en symposia
� exclusieve previews en rondleidingen
� meet-and-greet met kunstenaars
� jaarlijks één gratis ontvangst in de Zeezaal
� 25% korting op overige zaalhuur in het museum
� een prominente vermelding bij de entree van het museum
� vermelding in diverse publieksuitingen, zoals catalogi, uitnodigingen en het BAZ-magazine
� driemaal per jaar het BAZ-magazine (oplage 5.000 stuks)
Hebt u interesse? Neem dan contact op met Maud van der Meer via vandermeer@beeldenaanzee.nl
D E Hui S -V R ou
van Simone Leigh
De liefde voor de beeldhouwkunst was bij ons thuis al vroeg aanwezig. Het eerste boek dat mijn broer Wijnand begin jaren zeventig aanschafte voor zijn studie beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag was Beeldhouwtechnieken (1974) van Arie Teeuwisse, de vader van Jan Teeuwisse. Het was ook het eerste boek dat mijn echtgenoot Rudi Struik cadeau kreeg toen hij net in Nederland was teruggekeerd na vijfentwintig jaar in Canada
te hebben gewoond. Hij kwam mede terug omdat hij aan de kunstacademie verder wilde studeren. Ook beeldhouwkunst. Het boek van Arie Teeuwisse, veelgebruikt en inmiddels enigszins vergeeld, staat nog steeds in de kast en wordt nog geraadpleegd.
Dat Jan Teeuwisse in de beeldhouwkunst verder zou gaan is daarom ook niet verwonderlijk. Niet de beeldhouwpraktijk, maar de theorie, meer specifiek de geschiedenis van de moderne beeldhouwkunst in Nederland. Hij was daarin een van de eersten. Nederland is veel meer een land van schilders dan van beeldhouwers, zo was de gedachte, maar Jan Teeuwisse heeft het
tegendeel bewezen. Dat ook Nederland een rijke traditie kent in de beeldhouwkunst heeft hij in zijn publicaties, zijn diepe toewijding aan het ontplooien van museum Beelden aan Zee en als bijzonder hoogleraar in de geschiedenis, theorie en praktijk van de moderne beeldhouwkunst aan de Universiteit Leiden stelselmatig uitgedragen. Die vonk sloeg over want in Leiden werd beeldhouwkunst een belangrijk speerpunt en ook mijn oog werd gescherpt voor de kwaliteiten van sculptuur, haar materialiteit, driedimensionale aanwezigheid en zeggingskracht.
Hoe kan ik dit mooier illustreren dan met mijn ontmoeting met de formidabele sculpturen van Simone Leigh (VS 1967), een van de hoogtepunten van de Biënnale van Venetië
ou W
van dit jaar. Leigh is met haar tentoonstelling Sovereignty de eerste vrouw van kleur die de VS vertegenwoordigt op de Biënnale van
Venetië. Ze heeft dat meteen grootscheeps aangepakt. Het neoclassicistische Amerikaanse paviljoen kreeg een strodak, dat zowel verwijst naar West-Afrikaanse
bouwwijzen, als naar de koloniale expositie in Parijs in 1931. Haar sculpturen van brons en keramiek binnen en buiten het paviljoen noemt zij ‘creolisaties’, amalgamen verwijzend naar de (koloniale) geschiedenis en representaties van de zwarte mens, meer specifiek de zwarte vrouw en haar arbeid. Maar werkelijk verpletterend was het werk Brick House (2019) in de eerste ruimte van het Arsenaal omringd door de al even indrukwekkende prenten van de Cubaanse kunstenares Belkis Ayón (1967-1999). Met haar bijna vijf meter torent het bronzen Brick House hoog boven je uit, het lichaam als de koepelvormige aarden
woningen uit West-Afrikaanse culturen, het hoofd en haartooi die van een Afrikaanse vrouw. De stille kracht van deze huis-vrouw, dit vrouw-huis, wordt versterkt door het ontbreken van ogen. Dat maakt het beeld meer ambigu. Je kijkt haar aan, maar ze kijkt niet terug, er is geen wederkerigheid. Je bent op jezelf teruggeworpen. Maar ook staat het huis voor veiligheid en geborgenheid. Deze bronzen aanwezigheid oefent daarmee een performatieve kracht uit en laat zien wat beeldhouwkunst vermag: je moet je tot deze figuur verhouden, er is geen ontkomen aan.
kItty ZIJlmANS, Em. HOOGlERAAR HEdENdAAGSE kuNStGESCHIEdENIS / wORld ARtStudIES,uNIvERSItEIt lEIdENNederland is veel meer een land van schilders dan van beeldhouwers, zo was de gedachte, maar Jan Teeuwisse heeft het tegendeel bewezenBelkis Ayón (1967-1999), Brick House
Van 29 oktober 2022 t ⁄m 20 augustus 2023 is in het Princessehof in Leeuwarden de grote tentoonstelling feest ! Van Pesach en Ketikoti tot Carnaval en Divali te zien. Aan de hand van feesttafels, -serviezen en -verhalen laat het Princessehof zien wat, hoe en met wie Nederland feest viert.
tentoonstelling
Aan de hand van twaalf uiteenlopende feesten kleurt het Princessehof een rijk beeld van persoonlijke, religieuze en culturele vieringen en herdenkingen, waarmee belangrijke momenten in het leven gemarkeerd worden. In de tentoonstelling komen het kinderfeest, Chinees Nieuwjaar, Carnaval, Pesach, het studentenfeest, de verjaardag, een selamatan, de bruiloft, Eid alFitr (Suikerfeest), Ketikoti, Divali en Kerst aan bod. De verschillen tussen de vieringen zijn groot, maar eten en drinken spelen bijna altijd een belangrijke rol en daarmee ook keramiek. Heb je iets te vieren? Dan haal je het mooiste servies uit de kast. Of juist die ene (ietwat beschadigde) schaal die je nog van je oma hebt gekregen.
Juist deze persoonlijke verhalen vormen het uitgangspunt van de associatieve tentoonstelling, waarin twaalf installaties te zien zijn met veel keramiek uit het depot van het museum én gekoesterde voorwerpen van feest vierders uit heel het land. In de tentoonstelling vertellen zij alles over hun viering en tradities. Ook kunnen bezoekers hun etiquettekennis testen door een tafel op de juiste manier te dekken, een feestelijke selfie maken in de photobooth of een kerststal inrichten.
feestverhalen
Voor Feest! heeft het Princessehof een jaar lang door heel Nederland feest gevierd, samen met de participanten uit de tentoonstelling. Zo geeft Letty een inkijkje in de viering van Pesach. Waarom staan juist matses, gebraden ei en mierikswortel op tafel? En wat is het verhaal achter het servies, met zijn bijzondere familiegeschiedenis? Ook vertellen verschillende gasten over een uniek diner in het Koninklijk Paleis Amsterdam in 2017, waar zij
samen met Koning WillemAlexander een kroonjaar vierden. Hoe hebben zij deze verjaardag beleefd, wat stond er op het menu en hoe vieren zij zelf hun verjaardag? Ismahan en Siham laten je aanschuiven bij Eid alFitr, het einde van de vastenmaand Ramadan. Wat betekent deze feestdag voor hen? Alle verhalen zijn in de tentoonstelling te beluisteren via een gratis audiotour.
Princessehof | Stichting Zabawas | Stichting Het Nieuwe Stads Weeshuis. Deze tentoonstelling is een samenwerking met het landelijke educatieproject Feest! Weet wat je viert, een initiatief van Museum Catharijneconvent. Deze tentoonstelling kwam inhoudelijk tot stand dankzij de hulp van velen. Partners van het Princessehof Ottema-Kingma Stichting | Vrienden Keramiekmuseum Princessehof | Club Céramique Keramiekmuseum Princessehof mede gefinancierd door Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Gemeente Leeuwarden
Bij ons in Bremen heet hij Jan Teiwisseh
Museum Beelden aan Zee is een bijzonder museum. Minstens zo bijzonder als de geschiedenis van het echtpaar Scholten en hun verzameling is wat Jan Teeuwisse ervan heeft gemaakt: een museum dat populair is én wetenschappelijke kennis over de geschiedenis van de beeldhouwkunst vergaart en uitdraagt.
Dat lijkt een spagaat, maar het voorbeeld BAZ laat zien dat het kan – als de directeur het wil en het voortouw neemt.
Dat het lukte heeft alles met de persoon Jan Teeuwisse te doen, die op een bijzondere (Amsterdamse) wijze handigheid, kennis, nieuwsgierigheid, overtuiging en bluf weet te combineren (heeft
iemand ooit de tentoonstelling Groundbreaker waarover hij het 2014 in zijn inaugurele rede had, gezien? Heeft iemand ooit durven vragen? Waarom hij de titel zo consequent fout citeerde?).
Hij is een opportunist, die dingen tentoonstelt, omdat mensen ze willen zien en die hij dan verleidt om ook naar die kunstenaars te kijken die hij goed vindt: Charles Despiau! Hij is een mensenkenner, die het potentieel van zijn medewerkers kent en ontwikkelt en weet dat onderling vertrouwen het fundament van een museum is. En hij is zonder enige twijfel de eerlijkste museumdirecteur, die ik in mijn leven ben tegengekomen.
Waarde Jan,
Toen mij het verzoek bereikte om iets over jou op te schrijven besloot ik dat in een open brief te doen. Nu, tijdens het schrijven daarvan, bevind ik me op het jou zo dierbare Franse platteland en mijn dagelijkse wandelingen hier bieden alle gelegenheid tot gemijmer. Deze brief 'Amice' te beginnen zoals jij met volstrekte vanzelfsprekendheid gewoon bent, doe ik niet: uit mijn pen zou dat als potsierlijke deftigheid overkomen. Het is dus: 'Waarde Jan', dat onze lange vriendschappelijke band en mijn grote respect voor je heel goed uitdrukt, met een ouderwets vleugje dat bij onze leeftijd past. Tijdens die mijmerwandelingen was er één woord dat me steeds weer binnenviel wanneer ik aan je dacht: stoutmoedig.
Jouw kunsthistorische leven begon immers al met een actie van grote stoutmoedigheid, een daad die hier niet onvermeld kan blijven: je afstudeerscriptie. Die wijdde je aan een sculptuur van internationaal belang van een van Neerlands grootste beeldhouwers: een bronzen reliëf door Adriaen de Vries in het Rijksmuseum. Daarover betoogde je schaamteloos - in weerwil van brede en geleerde consensus - dat het helemaal geen werk van De Vries was. Voor ieder ander zou dit een onvergeeflijke daad van overmoed zijn en een genadeloze abortus van een kunsthistorische loopbaan in de dop, maar jíj kwam er moeiteloos mee weg. Misschien zal een kritische lezer nog kunnen denken dat dit een staaltje jeugdig bravura was, maar de stoutmoedige toon was wel gezet. Van eenzelfde toon getuigde een
e-mail die ik onlangs van je ontving en die wederom het Rijksmuseum betrof, ditmaal overigens volkomen onterecht. Onderwerp was het kleine bronzen borstbeeld van Carel Willink dat onopvallend in een Amsterdams parkje staat - het grootste deel van de dag in de slagschaduw van het museum. Het is in al zijn bescheidenheid een meesterlijk kleinood; een subtiel symbool van echtelijke trots van de hand van Willinks weduwe Sylvia, dat kennelijk door haar bij tijd en wijle wordt schoongemaakt. Je zult het me vergeven dat ik jouw fans dat berichtje omwille van mijn betoog niet wil onthouden:
Weduwe Sylvia betreurt het zeer dat het Rijksdruk druk druk - deze reguliere poetsbeurt niet op zich neemt en ze het weer zelf moet doen. Als KOG houden wij een wakend oog in het zeil. Uw amice JT.
Dat je je, als zelfbenoemde waakhond over de grootsteedse publieke sculptuur, het lot van zo'n kwetsbare paria aantrekt is uiteraard al meer dan lovenswaardig, maar ronduit stoutmoedig is het om de verantwoordelijkheid voor het onderhoud ervan in de schoenen van grote buurman Rijksmuseum te schuiven - terwijl notabene de bronzen Willink niets met 's Rijks verzameling van doen heeft. Voor ieder ander een onvergeeflijke daad van misplaatste bemoeizucht, maar jíj komt er opnieuw probleemloos mee weg. Het zijn twee voorvallen die jou, waarde Jan, ten voeten uit typeren: soeverein en stoutmoedig handelend, vanuit jouw levensmissie: het beschermen en promoten van de beeldhouwkunst, de 20ste-eeuwse vaderlandse in het bijzonder. Tussen die beide momenten voltrok zich een success story, een prachtloopbaan waarin je die levensopdracht met geestdrift en humor wist (en weet) te vervullen en die - na een wellicht wat aarzelend begin in het brave Rijksbureau - groots en meeslepend werd op het moment dat je je uit Ekkarts beschermende moederschoot wist los te woelen om je met de inmiddels bekende stoutmoedigheid in de armen van het grootkapitaal te storten. Geruggesteund door de fraaie collectie van het echtpaar dat ook mijn achternaam draagt - maar geen familie,
hoewel vaak gedacht - heb je aan de Haagse kust met enorme flair en durf een krachtig monument uitgebouwd. Wie Scheveningen zegt, zegt niet langer pier of Kurhaus, maar Beelden aan Zee en Sculptuurinstituut, met zijn weergaloze panorama over het zachte marmer van Meefouts sluimerende Venus. Je hebt daar, tussen de blanke Scheveningse duinen, prachttentoonstellingen gemaaktCarel Visser en Auke de Vries zijn niet meer uit te wissen mijlpalen, al bewaar ik zelf de beste herinneringen aan een bescheiden presentatie over Frits van Hall. Je hebt schitterende aankopen gedaan, waarbij die fijne witte stammetjes van herman de vries een jaloersmakend hoogtepunt zijn en wederom een daad van grote stoutmoedigheid. Op een moment dat de rest van de wereld zijn neus ophaalde voor pleisterbeelden en die het liefst bij het grofvuil hadden gezet, opende jij stoutmoedig een Gipsotheek. Je werd en passant 'zeer geleerd' en vervolgens 'hoog geleerd'. Maar vooral, je hebt Máxima naar Scheveningen gehaald - het onbetwiste toppunt van jouw stoutmoedigheid.
Ik kan zo uiteraard nog wel even doorgaan, maar je kent je eigen palmares maar al te goed, waarde Jan. Daarom besluit ik met de wens, nee met de zekerheid, dat ik nog vaak deelgenoot zal zijn van je stoutmoedig gedrag, vooral nu je nieuwe speelterrein zich nabij Aldo van Eycks kinderhoekje in 'mijn' Rijksmuseumtuin bevindt (en ik dus meer dan ooit op mijn hoede moet zijn). Ik veroorloof me, tot slot, één welgemeend en stoutmoedig advies: laat het onderhoud van sprookjesbeelden op de Scheveningse boulevard maar over aan de gesel der elementen en bekommer je voortaan om het subtielere schoon in Amsterdam. 'Druk, druk, druk' is geen excuus meer...
Het ga je goed, Frits
WEBSHOP
Bezoek nu de webshop van museum Beelden aan Zee op museumwinkelbeeldenaanzee.nl
Ontvang een
GRATIS B aZ
POSTKAART
bij iedere bestelling!
Ontvang 10% KORTING als vriend van Beelden aan Zee*
Grand Hotel Amrâth Kurhaus
Strand arrangement
Heerlijk uitwaaien op het Scheveningse strand?
Geniet volop van zon, zee en strand en alles wat het Grand Hotel Amrâth Kurhaus te bieden heeft.
Als u uitgewandeld bent, staan wij klaar om u te verwelkomen.
• Overnachting in een Superior kamer
• ‘Le Good Morning Amrâth’ ontbijt
• Chocolade op kamer bij aankomst
• Welkomstdrankje
• 3-gangendiner
Vanaf € 139,- per persoon
Scan de QR-code en ontvang 10% korting
O NTMOETINGEN MET d E HOOGGE l EE rd E jAN T EE uw ISSE
Bij Jans afscheid van museum Beelden aan Zee schrijf ik deze column natuurlijk met zeer veel achting en liefde. Jan sprak me altijd aan met de zelfverzonnen eretitel ‘De nachtegaal uit Nootdorp’. Hij snapt dat een operazangeres, beroemd of net beginnend, op die manier aangesproken, zich meteen begint te voelen als een tweede Maria Callas of Christina Deutekom.
Ik ontmoette Jan Teeuwisse via mijn broer Dick die al jaren conservator is in het museum. Dick en Jan zie ik nog door de Grote Zaal tussen de beelden door lopen.
Ze praatten dan over de kunst die ze zelf hadden neergezet voor de tentoonstelling van dat moment.
Dick barstte dan altijd in bulderende lach uit, omdat Jan weer met droogkomische toon een opmerking maakte of een grappige anekdote wist te vertellen over de dan exposerende kunstenaar.
Ik was vaak in het museum om te zingen bij een opening, of een gelegenheid voor de vrienden van het museum. Met Jan kon ik dan even kletsen over het te zingen repertoire en dan kwamen we al snel uit op prachtige muziek die toepasselijk was voor de gelegenheid. Jan hoopte altijd stiekem, dat ik dan een lied van zijn geliefde André Hazes ten gehore kon brengen. Het is en blijft natuurlijk een rasechte Amsterdammer met grote liefde voor de smartlap.
In 2011 mocht ik zelfs van Jan een echte opera opvoeren in de Grote Zaal temidden van de grote installatie in de tentoonstelling The Unwanted
Land. Het was een grote steigerstellage en daarin kon ik mijn one-woman versie laten horen en zien van de opera Tosca van Giacomo Puccini. Vier avonden was het uitverkocht. Er is zelfs bijna een man bezweken aan een hartaanval tijdens een hoge noot. Gelukkig werd hij op tijd door de ambulanciers bijgebracht. En elke avond zag ik steeds in mijn ooghoek een glunderende en trotse Jan staan als het slotapplaus klonk. Alles kwam dan samen als een Gesamtkunstwerk in zijn geliefde Beelden aan Zee. Tosca bleef steeds een rode draad die mij verbond aan het museum en aan Jan. Want waar ik kon zong ik de aria Vissi d’arte. De laatste keer was in mijn beleving de mooiste. Het was ook weer een idee van Jan en Dick om het museum in de hoofden en harten te laten houden van de mensen tijdens die eerste lange lockdown in 2020. Ik zong de aria in een leeg museum tussen de prachtige beelden van kunstenares Germaine Richier. Het filmpje ging viraal en Beelden aan Zee was het eerste museum dat andere vormen zocht om kunst bij de mensen thuis te brengen. De laatste keer dat ik Jan mocht ontmoeten was bij de academische promotie van mijn broer Dick. Hij had een geweldige geestige speech gemaakt en snelde daarna naar de Tefaf in Maastricht. ’s Avonds kreeg ik een foto via whatsapp. Jan was op zijn hotelkamer die op zijn bed alles uitgestald had waarmee hij zich een ontspannen avond had beloofd alvorens de drukte van de Tefaf in te gaan. Op het bed lagen een boek van Dostojevsky, cadeau van mijn broer, een mooi gedicht, mijn pas uitgekomen autobiografie en allemaal lekker snoepjes en dropjes. Onder de foto stond de tekst: ‘zonder titel..’ Ik wens Jan een heerlijke tijd toe vol boeken, kunst en muziek. En als hij wil zal ik hem zeker nog eens toezingen als zijn eigen Nootdorpse nachtegaal.
Jan is mi J n held
Jan is mijn held Hij kan heel goed pingpongen paardrijden yoga doen luchtbuks schieten biljarten voetballen ver fietsen lange wandeltochten maken fitnessen en niet te vergeten squashen
Jan is mijn held Hij houdt van Rien Poortvliet en nog een aantal goede kunstenaars hij heeft een goede smaak en eet nog beter
Jan is mijn held Hij kan heel goed praten speechen en schrijven hij kan met koninginnen franse boeren en kunstenaars omgaan
Jan is mijn held want hij kan wilde paarden longeren ezels temmen bomen omzagen en op de trekker zitten
Jan is mijn held ook al deed hij lang een museum erbij
ARIE SCHIPPERS, BEEldENd kuNStENAARmuseum Beelden aan Zee is het enige museum in nederland dat zich exclusief richt op de moderne beeldhouwkunst, het museum is een stichting die werd opgericht door echtpaar
Theo en lida scholten. Beelden aan Zee is 100% particulier en ontvangt geen structurele subsidie, maar wordt ondersteund door een groot aantal vrienden en zakenvrienden, sponsors, fondsen en circa 150 vrijwillige medewerkers.
museum Beelden aan Zee
Harteveltstraat 1
2586 EL Den Haag
Telefoonnummer: 070-358 58 57
E-mail: info@beeldenaanzee.nl
Openingstijden
Dinsdag t/m zondag van 10.00 tot 17.00 uur.
Toegangsprijzen
Museumkaart gratis
Vereniging Rembrandt gratis
Volwassenen 17,50
Kinderen 13-18 8,75
Kinderen < 13 gratis
Vriendenloterij VIP-kaart gratis
Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met © Pictoright Amsterdam. Niets aan deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, film en of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Beelden aan Zee is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden in deze uitgave. Beelden aan Zee is niet aansprakelijk voor handelingen van derden die mogelijkerwijs voortvloeien uit het lezen van deze uitgave. Beelden aan Zee behoudt zich het recht voor ingezonden materiaal aangepast te publiceren. Over speciale acties kan niet worden gecorrespondeerd.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Uitgever
Louise Bos
Redactie
Dick van Broekhuizen
Marjan Overdijk
Emma van Proosdij
eindredactie
Marjan Overdijk overdeijnse@planet.nl
Fotoredactie
Elizabeth Muilwijk
aan dit nummer werkten mee
Joost Bergman, Brigitte Bloksma, Camée van Blommestein, Dick van Broekhuizen, Francis van Broekhuizen, Frans van Burkom, Arie Hartog, Leana Julian, Alessandra Laitemperger, Maud van der Meer, Jadwiga Pol-Tyszkiewicz, Emma van Proosdij, Iris Le Rütte, Carol Schade, Arie Schippers, Frits Scholten, Jiska de Waard, Kitty Zijlmans
Fotografie
Mari Andriessen 24
Joost Bergman 21
Wim de Boer 15
Peter Cox 5
Gita Hanhart 13
Leana Julian 8 , 9
Peter Lodder 27
Carol Schade 25
Arie Schippers 37
Gerrit Schreurs cover 6, 16,17 Ingo Wagner 32
Kitty Zijlmans 28, 29
Ontwerp
Studio Mooijman en Mittelberg www.mooijmanenmittelberg.nl
druk
Veldhuis Media, Meppel
advertentieverkoop
Ireta/Gideon Krebs, (06) 24 60 98 25 museumbeeldenaanzee@ireta.nl
© 2022 museum Beelden aan Zee
ISSN 1876 9284
Partner:
sponsors:
stichting stijgbeugel stichting Will en Rita Jaeger Fonds
Zakenvrienden:
aRdis
autoBinck Group
Beheerskantoor scheveningen b.v. stichting Voorlinden
Fugro n.v.
Onno schamhart Beheer
Rabobank Regio d en haag
Van lanschot Kempen
Met dank aan Board of Trustees, LIDA Fonds, Scupture Club, Gouden Vrienden, Vrienden en vrijwilligers van museum Beelden aan Zee
sculptuur instituut
Harteveltstraat 1
2586 EL Den Haag
Telefoonnummer: 070-358 90 76
E-mail: vanbroekhuizen@sculptuurinstituut.nl
Het Sculptuur Instituut is een onderzoeksinstituut op het terrein van de moderne en hedendaagse internationale beeldhouwkunst en is gelieerd aan museum Beelden aan Zee.
Het Sculptuur Instituut werkt samen met de Universiteit Leiden, vanuit het Instituut worden de colleges Moderne en hedendaagse beeldhouwkunst uitgedacht en gegeven.
Stichting doK wil de Nederlandse beeldhouwkunst ‘boven water brengen en een veilige haven bieden’. Onder meer door het geven van lezingen; grote namen komen aan bod, zoals Claus Sluter, Artus Quellinus, Rombout Verhulst, Hildo Krop, Charlotte van Pallandt, of de ‘school’ van Professor Bronner. De klassieke Nederlandse beeldhouwkunst heeft een rijke traditie die teruggaat tot ca.1120.
Op onze website kunt U een keuze maken uit diverse lezingen door onze Kunsthistorici en gastsprekers. Hoogst interessant, met altijd een levendige sfeer, in de fraaie omgeving van Langbroek.
Stichting doK
Doornseweg 10, 3947ME Langbroek (U.)
+31 (0) 343-561699
+31 (0) 6-50521389
art@stichtingdok.nl
Beelden en meer…
Naast onze collectie van 2.500 schilderijen en aquarellen hebben we 250 beelden. Opgesteld in onze drie galeries én beeldentuin. Met natuurlijk werk van Pieter Starreveld, die eindelijk een groot overzicht krijgt. Tegelijk met zijn tentoonstelling in Scheveningen laten we in Ede op onze tentoonstelling Ráák! beelden zien van andere Nederlandse beeldhouwers: Lambertus Zijl, Carel Visser, Auke de Vries en natuurlijk Klaas Gubbels.
Kom kijken, kijken en misschien wel kopen! www.simonisbuunk.nl een keur aan kunst