Ons Begijnhof
‘De begijnse column’
De begijnen stonden ondermeer bekend voor hun geneeskundige zorg. In die zin combineerden zij de huidige functies van dokter, verpleegkundige, vroedvrouw (de eerste eeuwen van hun geschiedenis) en zorgkundige. Ook palliatieve zorg namen zij op zich. Vanaf het ontstaan van begijnhoven, kreeg ‘zorg’ een instelling toegewezen op de vrouwensteden, nl. de infirmerie. De geneeskundige methoden verschillen over hun verleden van acht eeuwen, doch het gebruik van kruiden en planten was alom aanwezig. De huidige geneeskunde gaat uit van een ziekte, al dan niet met symptomen, om te behandelen. ‘Gezondheid’ en ‘genezen’ reikt veel verder dan klachtenvrij zijn, getuigende de belangstelling voor ‘alternatieve geneeswijzen’ en het onderzoek naar de invloed van sociale factoren op gezond zijn. Medicijnen en medicamenten Net voor de trein zich in beweging heeft gezet richting Brussel, opent de deur van de coupé zich. ‘Kom, we zetten ons hier.’ Ik meende alleen in dit treingedeelte tot in Brussel te sporen, doch krijg gezelschap. ‘Mèmè, zal tante Clara blij zijn als wij op bezoek komen?’ hoor ik het meisje vragen. ‘Oh, ja, tante Clara heeft immers medicijnen nodig, zeker nu.’ Even blijft het stil. ‘Ja, maar, ze krijgt dat toch al in het ziekenhuis van de dokter en de verpleger.’ ‘Ah, maar dat zijn medicamenten! Ons bezoek is anders, wij komen medicijnen geven.’ Verdiept in mijn boek had ik hun gesprek ergens naar de achtergrond gebracht. Bij de uitspraak over ‘medicijnen’ versus ’medicamenten’ pauzeerde ik even. Nu was ik ook wel nieuwsgierig wat dan het verschil tussen beide was. Mijn oren spitsten zich terwijl ik de bladwijzer tussen mijn boek legde.
‘Huh? Medicijnen? Wij?’ ‘Zeker.’ antwoordde mèmè, ‘Kijk, medicamenten, die kopen we bij de apotheek of, zoals bij tante Clara, zijn ze er al in het ziekenhuis. Er zijn heel veel medicamenten, de apotheken liggen er vol mee. Maar er zijn ook medicijnen, eigenlijk net zoveel als er medicamenten zijn. En die medicijnen kunnen wat verschillen per persoon, maar dikwijls kiezen mensen dezelfde. En die zijn: een knuffel geven, eens vertellen hoe moeilijk iets is, zingen, eens goed lachen, dansen, rusten, … er zijn zoveel medicijnen. En wij gaan eens horen hoe het nu met tante Clara is, voilà! Da’s ook een medicijn.’ De stilte die valt, is er één waarin haar zinnen worden verteerd. ‘Seg, maar mèmè, eigenlijk geven wij dan toch veel medicijnen sebiet, hé? Bloemen, … en wij! Dat zijn drie medicijnen, dan!’ ‘Absoluut. Weet ge, de woorden ‘medicijnen’ en ‘medicamenten’ lijken op elkaar, zo op het eerste zicht is er geen verschil. Als je ze éénmaal een beetje kent, zijn ze heel verschillend. Het is zoals ‘vriendelijk’ en ‘oprecht’ zijn: het is niet omdat mensen vriendelijk zijn, dat ze ook oprecht zijn.’ Als ik even later achter hen de trein uitstap, verdwijnen ze langzaam tussen de mensenmassa die Brussel-Centraal rijk is. Wie tante Clara ook is en hoe ze ook in het ziekenhuis is terecht gekomen, één ding weet ik zeker: ze krijgt een flinke dosis medicijnen vandaag. En misschien is er één medicijn dat net iets straffere kost is dan de andere: er zijn…
Debby Van Linden
draagt, als deskundige begijnengeschiedenis, het erfgoed van de begijnen uit in Vlaanderen. Voor ‘Ons begijnhof’ schrijft ze driemaal per jaar een column, steeds ‘met begijnse slag’.
15