Ons Begijnhof #125

Page 10

Om de hoek

De Schelde en de Leie in Gent DEEL 2

Tekst: Marc Van Speybroeck

Alvorens ons nog verder te verdiepen in het water, wil ik toch even wijzen op de vele ‘bergen’ die de stad kent… Blandijnberg, Kantienberg, Kattenberg, St Kwintensberg, Zwaluwenberg, Zandberg, Onderbergen, Galgenberg, Wispelberg, Ledeberg, St Amandsberg, … Vele van die hoogtes werden in de loop der eeuwen verlaagd tot het omliggende niveau en zijn vandaag nauwelijks nog op te merken. Maar keren we nog even terug naar onze tijdas en houden we halt in de 10e eeuw. Er start een economische bedrijvigheid, die uiteindelijk de oorzaak zal worden van het uitgroeien van de bestaande kleine (handels) nederzettingen naar mekaar toe en het ontstaan van de stad Gent. Bij de Schelde was er al een grote activiteit ter hoogte van de St Baafsabdij. Aan de Reep, bij de zogenaamde Wijdenaard was er ook een mooie natuurlijke aanlegplaats beschikbaar voor boten. Op het Leiewater werd een haven uitgebouwd aan de overzijde van deze lichte verhoging, uitloper van de Zandberg, ter hoogte van de Koornaard en de Hooiaard. Vandaag kennen we, op de eerste na, die plaatsen nog: het bisdomplein ligt aan het water bij de oude Wijdenaard. De Leiehaven kennen we als Graslei en Korenlei, vroeger de ‘haven tussen bruggen’. De boten in gebruik waren aangepast aan de rivieren: voor Schelde en Leie waren die wat groter. Voor Lieve en andere kleinere waterlopen waren ze kleiner. Het waren platbodems met een diepgang van hooguit 1.00 m en een lengte tot 20 m. Draagkracht pakweg 15 – 20 ton voor de seien (voor kleine waterlopen: Schipgracht, Durme, Kale), tot 60 ton voor pleiten, maar nooit te hoog geladen voor bruggen en stuwen. Voor de volledigheid vermeld ik hier ook nog de kleinere heemers, gebruikt voor alle mogelijke doeleinden. De afbeeldingen met de grotere zeilschepen dateren alle van latere datum. Het principe van sluizen bestond nog niet. Stuwen waren niet haalbaar voor grotere boten. Schelde en Leie hadden wel enig verval tussen Oudenaarde en Gent, en Kortrijk en Gent. Beide rivieren vormden grote meanders naarmate ze stad Gent naderden. Het rechttrekken

10

van de vaargeul deed die meanders verdwijnen, maar ook voor de Schelde zijn die nog steeds te zien voor wandelaars en fietsers. Voor de Leie zijn ze nog voor een groot deel aanwezig. Kijk maar wat een prachtig waterverhaal te zien is voorbij het kasteel van Ooidonk naar Gent toe! Hoe verliepen die waterlopen verder, de huidige stad in? Op de vorige plannen kregen we beide rivieren afzonderlijk te zien in hun bedding rond 800 na Christus. Hierna een beeld met vele (vooral geen compleet beeld) min of meer belangrijke waterlopen in het Gentse. De bijgekomen waterlopen liggen bijna allemaal in het stroombekken van de Leie. Op het plan worden de wellicht oorspronkelijke rivierbeddingen aangeduid, op een huidig stratenplan, met de gegraven waterlopen en dat zijn er meer dan hierboven opgesomd…).

onmogelijk werd. Daarbij komt nog dat de stad een goede waterbeheersing en grachtengordel kon gebruiken ter verdediging van zijn grenzen. Een degelijk plan om het waterniveau te beheersen was een ingrijpende en ingewikkelde denkoefening. Krommingen werden rechtgetrokken, kanalen werden gegraven, stuwen die het water tegenhielden werden gebouwd. Die stuwen hadden wel een overloop of bypass nodig: dergelijke bouwwerken gebeurden altijd in een min of meer droge bedding en waren niet op één dag afgewerkt. Het resultaat is al heel snel (allez, na decennia…), een verweving en verstrenging van rivieren, kanalen, grachten, dammen, stuwen (al dan niet overbrugbaar met de boten), gaten, rabotten en bruggen.

Alleen, Leie en Schelde hadden niet dezelfde waterhoogte. De Schelde vloeit op een lager niveau dan de Leie. En ’s winters had men af te rekenen met langdurige overstromingen, tot in de stadsbuurten zelf. Er werd niet voor niets gesproken over een winter- en een zomerbedding. En in droge perioden kon het water wel eens heel laag staan in de beddingen, zodat scheepvaart, zelfs met de platbodems, zo goed als

de stad zijn: De Ketelvest, heel oorspronkelijk wellicht eerder een droge verdedigingsgracht, op het laagste punt tussen de twee belangrijkste zandruggen in, waar later een directe verbinding kon tot stand gebracht worden tussen Leie en Schelde, met het probleem van het niveauverschil dat opgelost werd met een stuw, de Braemgaten genaamd. Die stuw leidde het water door een kunstmatige dam

Twee nog steeds van de meest zichtbare gegraven kanalen in


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.