Frank Grypdonck Dag Vrienden van het Klein Begijnhof, Toen ik vandaag jullie nieuwsbrief kreeg, was ik heel erg aangedaan door de titel ‘Pastoor Grypdonck ging heen’. Het raakte me heel erg, hoe kort mijn man Guido en ik hem ook gekend hebben. Postuum zou ik hem toch een eerbetoon willen geven, heel persoonlijk, alsof het een brief naar hem zou zijn in de sterrenhemel. Guido en ik hebben pastoor Grypdonck ontmoet tijdens ons onderzoek naar de begijnhoven van Gent. Jullie weten het nog wel, de eerste keer dat we samen met jullie op het begijnhof daarover overlegden. Guido en ik wilden graag àlle begijnhoven van Gent bestuderen, inclusief alle archieven. Jullie hebben ons toen met open armen ontvangen, waarvoor nog steeds dank. Toen we vragen stelden over de kerk, was het antwoord- heel terecht- praat met pastoor Grypdonck. Toen we bij hem aanbelden, werden we ook door hem met open armen ontvangen. Wij hadden een pastoor verwacht met meid en alles erop en eraan. Dat was niet het geval. Hij bleek een zeer aimabele, bescheiden man te zijn. Voor ons- toch onbekende onderzoekershaalde hij letterlijk alles uit de kast. Hij verdween op zolder, om te kijken of hij toch nog zaken had die ons konden helpen in ons onderzoek. Hij excuseerde zich voor het weinige dat hij kon aanbieden, maar zei dat hij zelf het archief niet in handen had en afhankelijk was van de vzw. Toen we daarna contact zochten met de voorzitter van de vzw, werden we niet met open armen ontvangen. Dus terug naar mijnheer pastoor, die op zolder alles te voorschijn toverde dat daar nog lag: testamenten, brieven van begijnen, doodsbrieven en
ook foto’s van begrafenissen van de laatste begijnen. Heel trots toonde hij ook de prachtige grote gekleurde documenten die hij had ontworpen voor de religieuze feesten zoals Pasen. Van alles mochten we foto’s nemen. Wat een privilege. Nog sterker, we vroegen of we binnen in de kerk mochten foto’s nemen. Hij zei ‘Eigenlijk mag dat niet, maar ik ga jullie de sleutel geven van de kerk en dan kunnen jullie in alle rust een hele dag foto’s nemen. Breng me daarna gewoon de sleutel terug’. En zo geschiedde. Ik kan onmogelijk zonder tranen zeggen hoe dankbaar Guido en ik waren aan deze mijnheer pastoor. Hadden we zelden of nooit meegemaakt. We vonden het bijzonder jammer dat we onze onderzoeksresultaten niet konden publiceren, met zijn documentatie erbij. Er was blijkbaar iemand anders bezig met het onderzoek naar het het Klein Begijnhof. Guido en ik hebben het echt betreurd dat we in onze publicatie ‘Grote Madammen’ ons moesten beperken tot de geschiedenis van het Sint-Elisabeth begijnhof van Gent/Sint-Amandsberg, waar we toch een proging gedaan hebben om deels de geschiedenis van het begijnhof O.L.Vrouw bij te vermelden, in heel beperkte mate. Mijnheer Pastoor, waar je nu ook vertoeft in het hiernamaals, we blijven u eeuwig dankbaar. Jij was een uitzonderlijk mens. Dank daarvoor. Mijn man Guido is nu ook onder de sterren, misschien ontmoet je hem daar nog en kunnen jullie zeggen ‘weet je nog, toen...?’ van harte, voor het hele kleine begijnhof, met een heel speciale vriendschapsband, Monika Triest
9