4 minute read
Heidens onderwijs
lokaal gebruikelijk was, uitgezonden om buiten de stad Mekka op te groeien onder de hoede van een natte verpleegster genaamd Halima.
Mohammed ontving geen formele opleiding en leerde nooit lezen of schrijven, hoewel hij de Arabische taal wel goed beheerste. In Ibn Ishaq (Life of Muhammad p71-72) staat vermeld dat Halima dacht dat Mohammed bezeten was door een demon en vertelde hem dat hij aanvallen en bizarre spirituele manifestaties had.
Advertisement
Op ongeveer vijf- of zesjarige leeftijd ging hij met zijn moeder Aminah op bezoek bij het graf van zijn vader, waar ze tragisch ziek werd en kort daarna stierf. Halima nam de jonge Mohammed vervolgens terug naar Mekka, waar hij werd opgevoed en onderwezen door zijn grootvader in de Ka'aba, die in die tijd 360 afgoden huisvestte, evenals een levende slang in de Zamzam-put die ook als een godheid werd aanbeden.
Maar binnen een paar jaar sloeg de dood opnieuw toe, waarbij de grootvader, voordat hij stierf, Mohammed onder de hoede nam van zijn oom Abu Talib, die hem vervolgens opnam als lid van zijn familie, waar hij bleef tot hij oud genoeg was om te gaan werken.
Al deze dood en scheiding in zijn vroege jaren moet voor de jonge Mohammed zeer pijnlijk zijn geweest en kan ernstige gevolgen hebben gehad voor zijn psychologische ontwikkeling.
Het is zeker dat er een doodsgeest over zijn leven hing, niet alleen leed hij al vroeg zoveel verlies, maar hij verloor later ook zes van zijn zeven kinderen heel jong, met alleen zijn dochter Fatima die hem overleefde.
Kennelijk was Mohammed behoorlijk intelligent en vertoonde hij vroege tekenen van spirituele gevoeligheid. We begrijpen uit het boek Halabieh (1/175) dat zijn moeder Aminah Mohammed, toen hij nog heel
jong was, onderwierp aan een demonische initiatieceremonie van het spiritisme, waar hij werd opgericht als medium, zodat de 'djinn' (demonen) via hem konden spreken.
Hij zou zeker veel tijd met zijn grootvader, Al-Muttalib, hebben doorgebracht in het heidense Ka'aba-heiligdom in Mekka, waar nu de Grote Moskee staat. Daar zou Mohammed zeer vertrouwd zijn geraakt met de rituelen en alle manieren van het heidense geloof dat zijn familie beoefende. We weten dat de grootvader de maangod "Al-Ilah" (bekend als "Nanna" of "Sin" in andere culturen en afgebeeld met een maansikkelsymbool) aanbad bij het heiligdom, en dat zijn vader als kind was opgedragen voor deze god aangezien zijn voornaam Abd'allah "trouw aan Al-Ilah" betekent.
Bedenk dat de jonge Mohammed in die tijd nog niet de openbaring had ontvangen om slechts één god te aanbidden, die kwam toen hij veel ouder was, rond de veertig jaar oud. Inderdaad, als grootvader verzorgde zijn grootvader hem als toekomstige bewaker van het heiligdom, dat destijds de hoogste plaats van heidense afgoderij was in de hele regio. Hij zou de naakte wandeling rond de Zwarte Steen hebben gezien ten tijde van de grote pelgrimstocht en andere vormen van aanbidding van de afgoden op de locatie, maar sommige rituelen zoals tempelprostitutie zou hij niet hebben begrepen totdat hij ouder was. (zie Bukhari 2/164 en Halabieh 1/15)
We weten ook dat de Zwarte Steen werd aanbeden en aangesproken als een godin genaamd Akbar in die tijd uit Ibn Ishaq's "The Life of Muhammad" (trans Guillaume OUP). Zelfs na de tijd met zijn grootvader, toen hij bij zijn oom Abu Talib woonde, was het weer in een zeer geladen demonische atmosfeer (Ibn Hisham 1/147).
In alle opzichten was Mohammed erg bijgelovig als gevolg van deze opvoeding, hij geloofde in magie, het boze oog, spreuken, voortekenen en was zelfs bang voor harde wind en verduisteringen. De Hadiths Sahih Muslim en Bukhari bevatten beide veel verslagen van deze overtuigingen
(zie Bukhari 1 / 144-158, 2/144 & 167, 4 / 110-111, 400, 490, 7/636, 644, 649-650, 660 en Moslim 1/458 & 3 / 5424-5427). Hij wordt bijvoorbeeld vermeld als gezegd; "Als iemand van jullie iets (in een droom) ziet waar hij een hekel aan heeft, als hij opstaat, moet hij driemaal op zijn linkerkant blazen en toevlucht zoeken bij Allah tegen zijn kwaad, want dan zal het hem geen kwaad doen" (Bukhari 7/643).
Kennelijk bleef Mohammed sterk verbonden met het heidense heiligdom. Hij werd daar enorm gerespecteerd en later in zijn leven, toen hij ongeveer vijfendertig was, werd hij verzocht de Zwarte Steen weer op zijn plaats te zetten nadat het heiligdom door een overstroming was verwoest en het Ka'aba-heiligdom was herbouwd.
Dit was geen kleinigheid, dus Mohammed moet in heidense kringen zeer goed zijn bedacht.
Hij zag deze plek altijd als het centrum van aanbidding en zelfs vandaag moeten alle moslims de richting van dit pre-islamitische idool onder ogen zien als ze bidden.
Hadiths laten zien dat Mohammed laat in zijn leven in 629 na Christus de pelgrimstocht naar de Ka'aba in Mekka maakte en daar koeien offerde, ook al was het toen nog een heidens heiligdom en heiligdom met 360 heidense afgoden en die levende slang die daar werd aanbeden. (zie Bukhari 1/6/293)
De jaarlijkse pelgrimstocht naar Mekka omvat nog steeds het cirkelen rond het Black Stone-idool, buigen en buigen ervoor, het aanraken en zelfs kussen.
Toen Mohammed trouwde, kwam zijn eerste vrouw uit een familie van occulte spirituele leiders en die als weduwe was achtergelaten door een helderziende die met demonen werkte (zie Ibn Darid Al-Ishiqaq p88-89). Gedurende zijn hele leven bleef hij tijdens het bidden demonische bezoeken houden, bijvoorbeeld zoals opgetekend in de hadiths;