5 minute read
Een gesprek met minister van binnenlandse zaken annelies verlinden (deel 2)
In de vorige editie van de Brandweer[MV] lieten we minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden aan het woord over haar visie over de brandweer. Reeds enkele specifieke vragen over opleiding, vrijwilligers en het gebruik van E-learning kwamen aan bod. In het tweede gedeelte van dit interview behandelen we een onderwerp waar we spijtig genoeg meer en meer mee te maken krijgen: agressie tegen hulpverleners. We laten de minister ook nog even aan het woord over de pandemie en de overstromingen in Wallonië.
Advertisement
AGRESSIE TEGEN HULPVERLENERS
Het laatste jaar wordt er steeds meer melding gemaakt van agressie tegen hulpverleners, brandweer en politie. In sommige gevallen leidt dit zelfs tot werkonbekwaamheid van de hulpverlener. Het fenomeen beperkt zich helaas ook niet enkel tot de grootsteden. Agressie tegen hulpverleners kan nooit getolereerd worden, zeker niet tijdens het uitoefenen van hun job. Voor onze mensen is het volkomen onbegrijpelijk dat zij aangevallen worden tijdens hun functie als hulpverlener. Er heerst bij de collega’s ook een gevoel van straffeloosheid. Minister Verlinden: “Agressie tegen hulpverleners aanpakken staat hoog op onze agenda. Zowel politiemensen, als brandweerlieden worden tijdens hun job geconfronteerd met agressie. Om gericht te kunnen optreden is het belangrijk dat er van ieder incident melding wordt gemaakt. Dit gebeurt vandaag nog te weinig. Vandaar een warme oproep om melding te maken en/of klacht neer te leggen bij de politie. We moeten de drempels om melding te maken van agressie verlagen. We willen een Zero Tolerance-beleid voor geweld tegen brandweerlieden, net zoals er een Zero Tolerance-beleid is tegen politiegeweld. . Belangrijk hierbij is dat de strafmaat zoals bepaald voor daden van agressie tegen hulpverleners verstrengd wordt, zodat deze op dezelfde wijze bestraft worden als daden van agressie tegen politie. Het nieuwe strafwetboek beoogt deze verschillen weg te werken en de strafmaat bepaald voor daden van agressie tegen o.m. brandweermannen in voormelde zin te verzwaren. De werkgever, in dit geval de zone, kan dan afwegen om zich al of niet burgerlijke partij te stellen. Als er sprake is van grote schade (moreel en/of materieel) kan dit zeker een afweging zijn. Daarnaast moet het mogelijk zijn dat het slachtoffer zich anoniem meldt. Betrokkenen wensen anoniem te blijven uit angst voor verdere acties. En dat kan ik best begrijpen. We moeten hieraan werken, ik heb hiervoor mijn collega van justitie aangeschreven om dit mogelijk te maken.
Goed dat het KCCE recent de opleiding ‘hoe omgaan met agressie’ heeft ontwikkeld. Deze opleiding kan in de verschillende brandweerscholen worden gevolgd. Ze vormt een waardevolle toevoeging aan het opleidingsaanbod voor brandweerlieden. Ik moedig dan ook iedereen aan om deze opleiding te volgen.”
BADGE 112
Veel ambulanciers hebben een badge die ze zichtbaar moeten dragen tijdens interventies. Bij een agressiegeval is de naam van de hulpverlener dan meteen bekend. Dit is natuurlijk niet de bedoeling. Kan hier een oplossing voor gevonden worden? Minister Verlinden: “De badges voor de ambulanciers werden ingevoerd na de terroristische aanslagen in 2016. Volksgezondheid werkt momenteel aan een nieuw systeem. We hebben gevraagd dat dit zou afgestemd worden met de noden van de brandweermannen en de zones.”
COVID-19
Nog even over de pandemie. In deze onzekere tijden dienden onze collega’s aan de frontlinie te staan met het risico ziek te worden en anderen in hun omgeving te besmetten. Bij het begin van de pandemie waren er niet voldoende PBM’s ter beschikking, daarna werd de brandweer – in tegenstelling tot de politie - niet weerhouden als prio groep voor vaccinatie, vervolgens werd COVID-19 slechts uitzonderlijk erkend als beroepsziekte, en nu blijkt dat de dossiers niet of niet snel genoeg worden afgehandeld en dat de tussenkomst de extra kosten voor de slachtoffers niet (volledig) dekt, laat staan het inkomstenverlies compenseert. Verschillende brandweerlieden en ambulanciers werden ziek en dragen vandaag nog steeds de gevolgen van hun besmetting. Vanuit het Belgisch brandweerfonds zoeken we oplossingen, maar dit is geen eenvoudige opdracht. Besmettingen tijdens de eerste en tweede golf werden ondertussen erkend als beroepsziekte. Besmettingen uit de derde golf zijn dat echter niet. Kan er vanuit de politiek een oplossing komen? Minister Verlinden: “Eerst wil ik mijn enorme waardering uitdrukken voor de rol van de brandweer in deze pandemie. De omstandigheden waren bij de corona-uitbraak allesbehalve ideaal en ook vandaag vraagt het virus nog de nodige flexibiliteit. Mensen zijn altijd kunnen blijven rekenen op de brandweer, de ambulanciers en de andere veiligheidsberoepen. Ook wanneer dat niet vanzelfsprekend was. Dat verdient wat mij betreft alle waardering! Omwille van de pandemie konden brandweerlieden in 2020 hun verplichte opleidingsuren niet volgen. We maakten van 2020 dan ook een nuljaar voor opleidingen. Om het voor de brandweer werkbaar te houden, gaan we in 2021 eenmalig over tot het halveren van het aantal uren verplichte opleidingen. Vanaf 2022 moeten de opleidingen wel weer op het normaal aantal uren komen. Wat het aspect “beroepsziekte” betreft, heb ik zwaar geijverd om dit voor de beroepsgroepen brandweer en politie door te trekken. Fedris was hier echter niet toe te bewegen. Er is wel een besluit genomen dat de erkenning beroepsziekte mogelijk is wanneer er sprake is van een clusterbesmetting van minstens vijf personen. Dit beantwoordt nog niet exact onze vraag, maar is dus wel van toepassing bij clusterbesmettingen ook in brandweerkazernes.”
ONGEZIENE SOLIDARITEIT
Minister Verlinden: “De watersnood in Wallonië was ongezien. Niemand kon zich hierop voorbereiden. De solidariteit tussen de verschillende brandweerzones was ongelooflijk. Vanuit elke brandweerzone in Vlaanderen is minstens één ploeg richting de getroffen gemeentes ingezet, en dit meerdere dagen na elkaar. Tijdens bezoeken aan het rampgebied sprak ik vaak met brandweerlieden en bezocht ik de getroffen brandweerkazerne van Theux. Unaniem waren ze het eens: de solidariteit tussen de verschillende brandweerkorpsen van ons land is enorm. Het Waalse Commissariaat voor de Heropbouw kan rekenen op federale steun via de Federale Ondersteuningscel. Het Commissariaat en de Federale Ondersteuningscel zetten nu hun inspanningen verder en blijven samenwerken met de plaatselijke diensten en overheden. Prioritair is nu de sanering van de getroffen woningen zodat de huisvestingproblemen van de slachtoffers zo snel mogelijk worden opgelost . Verschillende experten waarschuwen dat wijzigende klimatologische omstandigheden in de toekomst wel vaker tot dit soort rampen kunnen leiden. We moeten daarom uit deze crisis lessen trekken voor het crisisbeheer van de toekomst.”