DRAAIBOEK de KLASINTRODUCTIE 3 LEERJAAR
Brenda De Windt
Inhoudstafel
Optie 1: Ken ik de bib? 1. Doelstelling 2. Vooraf 3. Benodigdheden 4. Verloop 4.1 Welkom heten 4.2 Spel rond het gebruik en de regels van de bib 4.3 Rondleiding 4.4 Ganzenbord ‘Ken ik de bib?’ 4.5 Afscheid 5. Werkmiddelen
1 2 2 3 3 4 5 9 10
11 12 12 13 13 21 21 21
Optie 2: Gedichten 1. Doelstelling 2. Vooraf 3. Benodigdheden 4. Verloop 4.1 Welkom heten 4.2 Rondleiding 4.3 Opdracht 4.4 Afscheid 5. Werkmiddelen
Optie 1: Ken ik de bib? De kinderen maken op een speelse manier kennis met de werking van de bibliotheek. We nemen ze mee op een reis door de bibliotheek. Indien gewenst kan er ook een bezoek aan de boekbinderij ingelast worden. We sluiten af met het ganzenbordspel ‘Ken ik de bib?’. DUUR: 60 minuten (tijd kan variëren afhankelijk van een bezoek aan de boekbinderij) In de aanloop naar de introductie is het belangrijk volgende vragen te stellen aan de leerkracht: 1. Hoeveel tijd heeft de klas? 2. Moeten de kinderen aan het einde van de introductie nog een boek kiezen? (belangrijk voor het verloop en de tijdsindeling van de introductie) 3. Hoeveel leerlingen zijn er?
1. Doelstelling
Volgende eindtermen voor Nederlands1 worden aangewend: 1. LUISTEREN ET 1.3 Op basis van een uiteenzetting van de leraar of medeleerlingen: de hoofdgedachte van de uiteenzetting herkennen; hoofd-‐ en bijzaken onderscheiden; de gedachtegang ontdekken. ET 1.5 Eenvoudige instructies bij opdrachten die opgebouwd zijn uit ten hoogste vier duidelijke onderscheiden stappen, begrijpen en uitvoeren. ET 1.9 De mening van een ander erkennen en erop reageren. Kritisch luisteren naar de mening van anderen en de kern eruit halen. 2. SPREKEN ET 2.5
ET 2.9
Vragen van de leraar over een behandelend onderwerp binnen de verschillende leergebieden beantwoorden: eigenschappen en kenmerken uit een context afleiden; gebeurtenissen, overeenkomsten en verschillen uit een context afleiden; verbanden uit een context afleiden. Zich voldoende kritische en weerbaar opstellen bij het luisteren en spreken met bekende en onbekende volwassenen. De eigen mening verwoorden in een grote kring en hun standpunt verduidelijken aan de hand van voorbeelden.
1
Bron: http://www.gemeenschapsonderwijs.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/Basisonderwijs/leerplannen/Leerplannen%20201 02011/Nederlands.pdf http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/ -‐ laatst geraadpleegd op 25 september 2014
1
3. LEZEN ET 3.1 – 3.7
Woordgroepen in een zin herkennen en als eenheid lezen. Correct en vlot langere zinnen lezen met woordgroepen die kunnen doorlopen over de regels heen. Informatie achterhalen in veelgebruikte pictogrammen in de brede omgeving. Het alfabet zelfstandig opzeggen. Snel woorden opzoeken in alfabetisch geordende lijsten. De functie en opzet aangeven van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken en internet.
4. SCHRIJVEN ET 4.8 Bereid zijn om gebruik te maken van klas-‐, school-‐ en openbare bibliotheek.
2. Vooraf • • •
controleren of informatie rond etiketten nog actueel is benodigdheden klaarleggen leeshoek klaarzetten
3. Benodigdheden Spel rond reglement • kaartjes • leesplankje • luisterboek • verhalend boek (aantal voorbeelden) • weetboek • pasje / identiteitskaart Ganzenbord • ganzenbord
• • •
dobbelsteen pionnen vraagkaartjes
2
Weg van het boek (indien bezoek aan de boekbinderij) • nieuw boek in doos • stempel • tag • etiket • kaftpapier
4. Verloop
4.1 Welkom heten Waar? inkomhal, leeszaal Wat? jezelf voorstellen jassen weghangen Wie is er al in de bibliotheek geweest? Korte uitleg leeszaal: Wat kan je hier vinden? Kan je de kranten en tijdschriften uitlenen?
4.2 Spel rond het gebruik en de regels van de bib Waar? jeugdafdeling Wat? Kringgesprek Elk kind trekt om beurt een willekeurig kaartje. Het kind leest de vraag voor en probeert het antwoord te raden. De andere kinderen mogen ook het antwoord geven. Vragen: 1. Wat gebeurt er als je een boek niet op tijd naar de bib terug brengt? 2. Wat is een leesplankje? 3. Hoe weet je wanneer je boek terug moet zijn? 4. Wat is een luisterboek? 5. Wat moet je doen als je boek na 3 weken nog niet uitgelezen is? 6. Noem 4 dingen die je in de bib kan vinden. (hierbij materialen ook tonen) 7. Hoeveel boeken mag je meenemen naar huis? 8. Hoelang mag je de boeken houden? 9. Wat heb je nodig om naar de bib te komen? 10. Wat moet je doen als een boek kapot is? 11. Moet je betalen om cd's te lenen? 12. Hoe kies je een boek?
3
13. Wat is een A-‐boek? 14. Wat is de inleverbus? 15. Wat mag je niet doen in een boek van de bib? 16. Wat is het verschil tussen een boekenwinkel en een bibliotheek? 17. Moet je betalen om dvd's te lenen? 18. Waaraan herken je een boek van de bibliotheek? 19. Wat is een B-‐boek? 20. Hoe staan de leesboeken gerangschikt in de bibliotheek? De boeken in de bibliotheek staan alfabetisch gerangschikt op de familienaam van de auteur. Dat betekent dat de eerste 4 letters van de familienaam van de auteur gebruikt wordt. Een boek van Roald Dahl zoeken we dus bij de D. Op het boek staan de eerste 4 letters van zijn familienaam, dus DAHL. Laat ons even oefenen. Waar vinden we volgende boeken? (voorbeelden tonen) Indien er geen bezoek wordt gebracht aan de boekbinderij: Weten jullie welke weg een boek aflegt binnen de bibliotheek? bibliotheek bestelt het boek boek komt binnen boek krijgt stempels en tag boek krijgt etiket boek wordt gekaft boek wordt ingegeven in computer boek krijgt een plaatsje in het rek Hierbij worden de verschillende onderdelen (stempel, tag, kaft, ….) getoond.
4.3 Rondleiding Tijdens de rondleiding tonen we zoveel mogelijk voorbeelden. Jeugdafdeling: 6+ boeken: we geven hierbij uitleg over het etiket (ook genrepictogram – auteur) prentenboeken luisterboeken cd's: moeten de kinderen betalen om cd’s te lenen? dvd's: moeten de kinderen betalen om cd’s te lenen? 9+ boeken: we geven hierbij uitleg over het etiket (ook genrepictogram – auteur) weetboeken: ZIZO: we leggen het verschil uit tussen hoofdrubrieken (kleuren) en deelrubrieken (pictogrammen) cataloguscomputers: we tonen hoe de kinderen zowel lees-‐ als weetboeken kunnen opzoeken en waar ze werk kunnen vinden (‘Waar staat het?’) Zelfuitleen Hoe werkt de zelfuitleen? (voorbeeld tonen) Inleverbus Hoe werkt dit? Strips We tonen het verschil tussen strips voor jeugd en voor volwassenen.
4
Indien er een bezoek wordt gebracht aan de boekbinderij gaat de rondleiding verder: Volwassenenafdeling: non-‐fictie cd's Back-‐office (weg van het boek) Weten jullie welke weg een boek aflegt binnen de bibliotheek? bibliotheek bestelt het boek boek komt binnen boek krijgt stempels en tag boek krijgt etiket boek wordt gekaft boek wordt ingegeven in computer boek krijgt een plaatsje in het rek Hierbij worden de verschillende onderdelen (stempel, tag, kaft, ….) getoond. Volwassenenafdeling Fictie
4.4 Ganzenbord 'Ken ik de bib?' Waar? Jeugdafdeling Wat? De leerlingen worden in groepjes van 3 à 4 verdeeld. Ieder groepje krijgt een pion en plaatst deze op ‘Start’. Om beurt gooien de groepjes de dobbelsteen. Ze gaan evenveel vakjes vooruit als het aantal ogen dat ze gegooid hebben. Ieder groepje beantwoordt een vraag of voert een opdracht uit. Indien de opdracht meer tijd in beslag neemt, kan het volgende groepje al gooien. Het groepje dat als eerste op het vakje ‘De bib’ komt is de winnaar. vak
opdracht
START vak 1
Noem 3 dingen op die je uit de bibliotheek kan meenemen.
vak 2
Raad het genre van volgend boek. (1 zin per beurt) 1. Weer werd er op de deur geklopt. Deze keer was het Pietje Portier. Hij was helemaal buiten adem. (De nieuwe knecht van Sinterklaas / Kristien Dieltiens) 2. Ik voelde plots dat ik verliefd op haar was. (Heel veel kusjes, tralala / Anton van der Kolk) 3. 'Help!' brulde hij. 'Help, het sp-‐sp-‐spook!' Boven zijn hand verscheen een vurige hand. (De spokenjagers en het vuurspook / Cornelia Funke) 4. Ze mompelde: 'Als je dat maar weet … het is kerstmis, Geronimo.' (Het is Kerstmis, Geronimo! / Geronimo Stilton) 5. Ik zag de rook van de eerste bommen voordat ik in de verte het geluid van explosies hoorde. (Toro! Toro! / Michael Morpurgo) 6. Er was eens een oude geit die zeven jonge geitjes had en zij had ze lief zoals een moeder haar kinderen liefheeft. (De wolf en de zeven geitjes / Grimm) 7. Ik heb geen atletiekclub nodig om kampioen te worden, denkt ze. (Dóórlopen, Jodi! / Selma Noort)
5
vak
opdracht
vak 3
Vorm de juiste sprookjescombinaties.
vak 4
1. Assepoester – schoen Sneeuwwitje – appel Doornroosje – prins Hans en Grietje – heks 2. Roodkapje -‐ boze wolf Klein Duimpje – reus Chinese keizer – nachtegaal Repelsteeltje 3. Sneeuwwitje – stiefmoeder Assepoester De 7 geitjes – wolf De gelaarsde kat 4. Pinokkio – Gepetto Raponsje Goudlokje – de 3 beren De nieuwe kleren van de keizer Sla 1 beurt over.
vak 5
De boeken staan alfabetisch in het rek, volgens de familienaam van de auteur. Bij welke letter vind ik volgend boek? (1 cover per beurt)
vak 6
1. De Griezels -‐ Roald Dahl 2. Pippi Langkous-‐ Astrid Lindgren 3. Wie klopt daar? -‐ Bart Moeyaert 4. Dievenschool op vrije voeten -‐ Dirk Nielandt 5. De ijsfabriek -‐ Linda Groeneveld 6. De verzwegen brief – Karla Stoefs 7. Ridder voor altijd – Luc Descamps Ga 2 vakken vooruit.
vak 7
Ga terug naar start.
vak 8
Is volgende zin waar of niet waar: (1 vraag per beurt)
vak 9
1. De bibliotheek is open op zondag. 2. Uit de bibliotheek mag ik 15 dingen meenemen naar huis. 3. Om lid te zijn van de bibliotheek moet ik 10 euro betalen. 4. Een luisterboek dient om mee te zingen. 5. Ik mag mijn boeken 3 weken houden. 6. Om een cd te lenen, moet ik 1 euro betalen. 7. In de leeszaal mag ik ook mijn boterhammen eten. Waar of niet waar? 1. De inleverbus dient om afval in te gooien. 2. Als ik prentjes nodig heb voor een spreekbeurt, kan ik deze uit een bibliotheekboek knippen.
6
vak
opdracht
vak 10
Vorm de juiste duo's.
vak 11
1. Vos en Haas Jip en Janneke Suske en Wiske Spikkel en Spekkie 2. Geronimo en Thea Jommeke en Filiberke De zusjes Kriegel Ellie en Nellie 3. Zoé en Théo Pim en Pom Markske en Bieke (FC De Kampioenen) Mickey Mouse – Minnie Mouse Maak een puzzel: 1. cover Matilda / Roald Dahl 2. cover Ik ben geen supermuis / Geronimo Stilton 3. Blinker en de Blixvaten / Marc De Bel 4. Otje / Annie M.G. Schmidt 5. De waanzinnige boomhut / Andy Griffiths 6. Een kanarie in mijn hoofd / Ed Franck
vak 12
Hoe kies je een boek? OF Doe de Vijf Vingertest!
vak 13
Haal een weetboek uit het rek.
vak 14
In de bibliotheek kan je ook een reclamefolder met speelgoed / krant / kookboek / kleurboek uitlenen. Waar of niet waar?
vak 15
Ga 2 vakken achteruit.
7
vak
opdracht
vak 16
Leg de weg van het boek in de juiste volgorde. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
boek wordt geleverd boek krijgt stempel boek krijgt etiket boek wordt gekaft boek wordt ingegeven in de computer boek krijgt een plaats in het rek
OF Volgende zinnen komen uit een boek. Raad het genre. (2 sets) AVONTUUR Opa had een rugzak, want het was de bedoeling dat ze een basiskamp zouden inrichten in de eerste grot. Geen van de kinderen wist wat een 'basiskamp' was, maar opa legde het uit voordat ze vertrokken. (Met opa op expeditie / Per Olov Enquist) DETECTIVE 'Nou', roept Wouter, 'wat denkt u, inspecteur, gaan we nog op onderzoek uit vanavond? Of zegt u: we blijven vannacht aan de kant liggen.' (Het geheim van de smokkelbende / Harmen van Straaten) DIEREN Poliet Konijn voelt zich niet op zijn gemak. Om heel eerlijk te zijn, hij is bang. Hij kruipt voorzichtig achteruit, tot aan de warme houten wand van zijn hok. (De grote reis van Poliet Konijn / Henri van Daele & Gregie de Maeyer) GRIEZEL Ondertussen kronkelde Dolfje onder het net van pijn. 'Stilliggen, weerwolf', beval mevrouw Krijtjes. Dolfje gromde. (Dolfje weerwolf / Paul van Loon) HUMOR Plotseling kwam een kolossale traan, waar je een emmer mee had kunnen vullen, over een wang van de GVR rollen en viel met een plons op de vloer. Daar vormde hij een flinke plas. (De GVR / Roald Dahl) LIEFDE Hij kocht ijsjes voor ons en toen we die op hadden vroeg hij opeens of ik zijn liefje wilde zijn omdat hij me heel leuk vindt. (De eerste keer verliefd / Loes Hazelaar) OORLOG Hannah keek naar de soldaat aan de poort. Hij keek niet.
8
(De laatste reis / Aline Sax) SPORT Koen kleedt zich om en loopt met de rest van het team naar het trainingsveld. 'Hé, waar zijn de ballen, trainer?' vraagt hij. (Koen Kampioen gaat internationaal / Fred Diks) SPROOKJES "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van 't hele land?" (Sneeuwwitje / Grimm) PAARDEN Tante Inge aaide over de hals en wreef liefdevol over de lange neus van het paard. (Paardengek / Nina Schindler) OF Leg volgend stripverhaal in de juiste volgorde. (2 sets) vak 17
Wat is je favoriete boek?
vak 18
Neem een leesboek uit het rek, waarvan de familienaam van de auteur begint met de letter …
vak 19
Sla 1 beurt over.
vak 20
Leg het verschil uit tussen een boekenwinkel en een bibliotheek.
EINDE
4.5 Afscheid
9
5. Werkmiddelen Volgende werkmiddelen bevinden zich in het magazijn: Spel rond reglement • Kaartjes Ganzenbord • ganzenbord • dobbelsteen • pionnen • vraagkaartjes Volgende werkmiddelen zijn uit te printen via bibliotheek/kennissysteem/draaiboek en materiaal introducties: Spel rond reglement • Kaartjes Ganzenbord • ganzenbord Dit draaiboek is digitaal beschikbaar op: bibliotheek/kennissysteem/draaiboek en materiaal introducties.
10
Optie 2: Gedichten Gedichten tonen de kinderen de weg in de bibliotheek. Alle aspecten van de jeugdafdeling en de bibliotheekwerking komen hierbij aan bod. Bovendien worden ook hun dichterskwaliteiten getest. DUUR: 60 minuten (tijd kan variëren afhankelijk van een bezoek aan de boekbinderij) In aanloop naar de introductie is het belangrijk volgende vragen te stellen aan de leerkracht: 1. Hoeveel tijd heeft de klas? 2. Moeten de kinderen aan het einde van de introductie nog een boek kiezen? (belangrijk voor het verloop en de tijdsindeling van de introductie) 3. Hoeveel leerlingen zijn er?
1. Doelstelling
Volgende eindtermen voor Nederlands2 worden aangewend: 1. LUISTEREN ET 1.3 Op basis van een uiteenzetting van de leraar of medeleerlingen: de hoofdgedachte van de uiteenzetting herkennen; hoofd-‐ en bijzaken onderscheiden; de gedachtegang ontdekken. ET 1.5 Eenvoudige instructies bij opdrachten die opgebouwd zijn uit ten hoogste vier duidelijke onderscheiden stappen, begrijpen en uitvoeren. ET 1.9 De mening van een ander erkennen en erop reageren. Kritisch luisteren naar de mening van anderen en de kern eruit halen. 2. SPREKEN ET 2.5
ET 2.9
Vragen van de leraar over een behandelend onderwerp binnen de verschillende leergebieden beantwoorden: eigenschappen en kenmerken uit een context afleiden; gebeurtenissen, overeenkomsten en verschillen uit een context afleiden; verbanden uit een context afleiden. Zich voldoende kritische en weerbaar opstellen bij het luisteren en spreken met bekende en onbekende volwassenen. De eigen mening verwoorden in een grote kring en hun standpunt verduidelijken aan de hand van voorbeelden.
2 Bron: http://www.gemeenschapsonderwijs.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/Basisonderwijs/leerplannen/Leerplannen%20201 02011/Nederlands.pdf http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/ -‐ laatst geraadpleegd op 25 september 2014
11
3. LEZEN ET 3.1 – 3.7
Woordgroepen in een zin herkennen en als eenheid lezen. Correct en vlot langere zinnen lezen met woordgroepen die kunnen doorlopen over de regels heen. Informatie achterhalen in veelgebruikte pictogrammen in de brede omgeving. Het alfabet zelfstandig opzeggen. Snel woorden opzoeken in alfabetisch geordende lijsten. De functie en opzet aangeven van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken en internet.
4. SCHRIJVEN ET 4.8 Bereid zijn om gebruik te maken van klas-‐, school-‐ en openbare bibliotheek.
2. Vooraf • • • • •
gedichten ophangen (zie plan bij 5. Werkmiddelen) controleren of de uitleg van de etiketten overeenstemt met de realiteit benodigdheden klaarleggen luistergedicht klaarzetten op cd-‐speler / laptop controleren of informatie rond etiketten nog actueel is
3. Benodigdheden • • •
• • • •
gedichten op A4 / A3, opgehangen of in houder plakband luistergedicht HB Ziezo : gedichten van Annie M.G. Schmidt verteld door Tine Ruysschaert Deze haan heeft laarzen aan / Francis Verdoodt Ertvelde Rijmsoep / Roald Dahl Het grote winterluisterboek / met Roald Dahl, Dick Bruna, Astrid Lindgren, ... Sleidinge Ziezo : gedichten van Annie M.G. Schmidt verteld door Tine Ruysschaert cd-‐speler / laptop papier balpennen ZIZO-‐overzicht
12
4. Verloop
4.1 Welkom heten Waar? inkomhal, leeszaal Wat? jezelf voorstellen jassen weghangen Wie komt er allemaal naar de bibliotheek? Niet alleen met de klas, maar ook met mama en papa, … Vandaag gaan we de bibliotheek verkennen aan de hand van gedichten. Kennen jullie gedichten? Kennen jullie een ander woord voor gedichten? Wat is poëzie? Weten jullie dat jullie ook in de bibliotheek gedichten kunnen vinden? Waaraan kunnen jullie gedichten herkennen? Wat is rijm? Kunnen jullie voorbeelden geven?
4.2 Rondleiding 1. Waar? ingang jeugdafdeling Gedicht: Ezelsoren In het hele hoge huis staan in alle hoeken grote bakken boeken.
Geert De Kockere
Zwijgen, zitten, zoeken, stille stappen, niets verklappen. Met hun ezelsoren recht, horen boeken álles wat je zegt.
13
Uitleg: Wat zegt dit gedicht? Je vindt in dat huis in alle hoeken grote bakken boeken. Aan wat doet jullie dit denken? BIBLIOTHEEK In de bibliotheek vind je naast boeken ook andere dingen: dvd's, cd’s, strips, kranten, weetboeken, luistercd's, … (voorbeelden tonen) We zullen eerst eens kijken waar jullie de leesboeken, de boeken voor jullie kunnen vinden. 2. Waar? bij de verhalende boeken Uitleg: Wie weet hoeveel boeken jullie mogen meenemen naar huis? Wat vindt de bibliotheek belangrijk? Dat jullie zorg dragen voor de boeken. Weten jullie wat jullie niet mogen doen met boeken uit de bibliotheek? Niet eten, drinken, morsen, knippen, plakken, tekenen, kachel aansteken, … Ik weet nog iets … Gedicht: Tien dingen die je kunt doen met dingen uit je neus Pak ze met een tangetje, leg ze op hun zij. Rol ze tot een slangetje, gooi ze bij de klei.
Frank Adam
Kneed ze, boetseer ze, wrijf ze glad. Maak een vorm, een worm, of sla ze plat. Plet ze op een postzegel en plak die op een kaart. Smeer ze op een boterham of druk ze in de taart. Rol ze tot een bol, een kogel, een raket. Schiet ze op de kast, op het tapijt of het parket. Week ze tot een papje, schmink ze op je vel. Gebruik de rest als nagellak of gel. Bak ze, braad ze, stoof ze in de pan.
14
Geef ze aan de hond, of smul er zelf maar van. Of stop ze, wring ze, prop ze… (dat is misschien de beste keus) terug in je neus. EN zeker niet in een bibliotheekboek! Uitleg: Als jullie een boek willen lezen en jullie komen naar de bibliotheek, dan sta je hier voor het rek vol met boeken. Maar hoe gaan jullie dan te werk om een boek te kiezen? Gedicht: Boeken Ed Franck boeken boeken boeken tot in de verste hoeken boeken boeken boeken zie mij hier eens zoeken ik kijk en pak en snuffel ik aai en zoen en knuffel elk boekje is een kleine schat ik duik erin als in een bad boeken boeken boeken ik blijf nog even zoeken Uitleg: Ik heb een goede tip voor jullie om een boek te zoeken. Jullie kiezen een boek, dat er leuk uitziet. Dan gaan jullie naar de eerste pagina en beginnen te lezen. Als er meer dan 5 woorden zijn die jullie niet kennen of begrijpen, dan zetten jullie het boek best terug en kiezen een ander. Zijn er minder dan 5 moeilijke woorden, dan kunnen jullie het boek meenemen. = VIJFVINGERTEST Aan wat kunnen jullie een boek van de bibliotheek herkennen? -‐> boeken alfabetisch gerangschikt -‐> etiket uitleggen (ook genrepictogram en vermelding auteur) MAAR als jullie hier niet vinden wat jullie zoeken, wat kunnen jullie dan nog doen? Opzoeken op de computer.
15
3. Waar? cataloguscomputer Gedicht: Zeg, computer Zeg, computer Zeg computer, al die ramen, al die luiken, gaan die sluiten of komt er nog een spel?
Frank Adam
Mag die muis nu niet naar buiten, of zei je juist van wel? Zeg computer, al die kleuren, al die tinten, mag ik printen of heb je weer geen inkt? En hebben al die ramen, al die deuren eigenlijk wel een klink? Zeg computer, Al die streken, al die grillen, ik zou willen dat je het weer doet. Anders ga ik spelen, me vervelen, of languit liggen lezen in een boek.
16
Uitleg: Wat is een catalogus? Catalogus tonen: Hoe kan je opzoeken? Hoe kan je zien of een boek aanwezig / beschikbaar is? Waar kan je het boek vinden? En als je het dan nog niet gevonden hebt, dan kan je altijd aan de balie terecht. 4. Waar? balie Gedicht: Een winkel vol boeken Marianne Busser / Ron Schröder Er kwam in een winkel vol boeken een hond die keek even rustig het winkeltje rond hij vroeg aan de juffrouw – zeg heeft u misschien een boek over poesjes – dat zou ik graag zien Natuurlijk meneer, zei de juffrouw verrast ‘t staat daar op die plank – bovenaan in de kast heeft u -‐vroeg de hond-‐ ook een trapje voor mij? Dan klim ik erop want ik kan er niet bij Hij pakte het boek en liep daarna weer t’rug maar keek het niet in – hield het steeds op zijn rug toen ging hij ermee naar de juffrouw en zei: het is een cadeautje – cadeautje voor mij Uitleg: Aan wat doet dit gedicht jullie denken? Aan een boekenwinkel? Verschil uitleggen tussen boekenwinkel en bibliotheek. Hoe lang mogen jullie een boek van de bibliotheek houden? En wat gebeurt er als je boeken na 3 weken nog niet allemaal uitgelezen zijn? Wat gebeurt er als je je boeken niet op tijd terugbrengt? 5. Waar? bij de weetboeken Uitleg: Naast leesboeken kunnen jullie in de bibliotheek ook nog andere boeken vinden. Welke? De weetboeken zijn in de bibliotheek opgedeeld in 12 grote groepen, categorieën. Wij noemen dat hoofdrubrieken. Wat valt jullie op aan deze 12 hoofdrubrieken?
17
Voorbeelden: Waar vinden jullie een boek over voetbal? Waar vinden jullie een boek over sterren? Waar vinden jullie een boek over spinnen? Waar vinden jullie een boek over piraten. Moeten jullie soms een spreekbeurt geven? Doen jullie dat graag? Nee? Dan kennen jullie misschien het gevoel dat deze dichter wil overbrengen? Gedicht: Voor de klas Bas Rompa Ik wou dat ik een slak was dan kroop ik in mijn huisje weg een wandelende tak was onzichtbaar in een kale heg ik wou dat ik behang was bij het plafond daar bovenaan maar liever nog niet bang was om dadelijk voor de klas te staan. Uitleg: Jullie weten nu dat jullie in de bibliotheek ook weetboeken kunnen vinden. Dus als jullie een spreekbeurt moeten geven, kom dan eerst eens naar de bibliotheek om meer te weten te komen over je onderwerp. Misschien gaat het wel over je huisdier of over je hobby. Als je er veel over gelezen hebt, zal je al heel wat minder schrik hebben om vooraan in de klas te gaan staan. 6. Waar? bij de gedichten Uitleg: Nu we hier samen zijn rond gedichten, toon ik jullie ook waar de gedichten staan. Iemand die een gedicht schrijft, hoe noemen we die? Weten jullie of je een dichter kan herkennen? Zo ja, waaraan?
18
Gedicht: Een dichter Johanna Kruit Een dichter is een tovenaar: hij tovert woorden bij elkaar die zo tezamen komen als beelden doen in dromen. Een dichter is een taalatleet die alle woorden die hij weet zo aan elkaar kan rijgen dat jij ervan gaat zwijgen. Een dichter is een virtuoos: van elke bloem maakt hij een roos zijn woorden staan te dringen om maar te mogen zingen. Een dichter is een vreemd persoon. Maar verder is hij buitengewoon. MAAR als je geen zin hebt om gedichten te lezen, dan kan je er ook altijd naar luisteren. Voorbeeld: Rijmsoep / Roald Dahl -‐ nr. 8: Hoge noot Gedicht (vrij te kiezen): Hoge noot Roald Dahl Ik had een notenboompje waar ik tegen zei: 'Die noot, daar helemaal bovenin, daar kan ik net niet bij.' 'Geeft niet,' zei het boompje al ritselend tegen mij. 'Als de noot het hoogst is is de redding nabij.' 7. Waar? leeshoek Uitleg: Er is nog 1 plekje op de jeugdafdeling waar we nog niet zijn geweest, namelijk de leeshoek. Wat kan je hier doen? Hebben jullie soms ook dat gevoel dat je helemaal kan wegkruipen, kan verdwijnen in een boek en dat je niks of niemand meer hoort? Wel, deze dichter vertelt jullie hoe dat voelt.
19
Hans Kuyper Er is een plek onder de tafel waar het stil is. Lekker stil. Daar ga ik altijd zitten als ik lezen wil. Ik neem een heel mooi boek mee en (dat is dan zo gek!) dan wordt mijn stille plekje opeens een and're plek. Dan zit ik in de duinen, dan hoor ik soms de zee. En de tafel is een boot, daar vaar ik mee. Of soms is het een bos, waarin ik roze elfjes zoek … Het komt niet door de tafel, het komt door het boek. Het boek is machinistje, de tafel is de trein. Ze brengen me naar elke plek waar ik maar wil zijn. 8. Waar? zelfuitleen Uitleg: Als jullie dan uiteindelijk gevonden hebt wat jullie zochten en je wil je boeken meenemen naar huis … Wie weet wat hij of zij dan moet doen? Zelfuitleen tonen, eventueel laten uitvoeren door een leerling: zowel uitlenen als inleveren (eventueel de 2 mogelijkheden laten zien: met lidkaart en met identiteitskaart). Gedicht: Smakelijk Lezen! Frank Adam Smakelijk lezen! Twee ogen om te eten van dat lekkers op het blad! Hele repen letters naar binnen in één hap Smakelijk lezen! Twee ogen als twee monden, veel woordjes in één keer!
20
Van lekker krijg je honger, van lezen nog veel meer.
4.3 Opdracht Uitleg: We hebben nu veel gedichten gezien. Zijn er gedichten bij die jullie heel mooi vonden? Dan heb ik nog 1 gedicht voor jullie, met daaraan een opdracht gekoppeld. Als je een gedicht wil schrijven, of wil rijmen, wat heb je dan nodig? Wat moet je dan doen? De kinderen worden in groepjes van 3 à 4 verdeeld. We vragen de leerkracht ons hierbij te helpen. Ze krijgen de opdracht een gedichtje te schrijven van ongeveer 4 regels. Gedicht: Zinnenverzinzin Joke van Leeuwen Soms kun je zinnenverzinzin hebben: zin om de zinnen die zingen vanbinnen naar buiten te spinnen als spinnen hun webben. Zodra je begint is er al een begin, Een zinnenvanbinnenverzinzinzin.
4.4 Afscheid Voor het afsluiten verzamelen we alle kinderen in een grote kring. Ieder groepje mag zijn gedichtje voorlezen.
5. Werkmiddelen Volgende werkmiddelen bevinden zich in het magazijn: • gedichten om op te hangen Volgende werkmiddelen zijn uit te printen via bibliotheek/kennissysteem/draaiboek en materiaal introducties: • gedichten • informatie over dichter • plan om gedichten op te hangen (voor Ertvelde en Sleidinge) Dit draaiboek is digitaal beschikbaar op: bibliotheek/kennissysteem/draaiboek en materiaal introducties.
21