Op ontdekking in de Evergemse bibliotheek: projectwerk

Page 1

Graduaat in het Bibliotheekwezen en de Documentaire Informatiekunde Gent

Op ontdekking in de Evergemse bibliotheek

Met de lagere school naar de bib met de eindtermen als leidraad

door Brenda De Windt Juni 2015 Centrum voor Volwassenenonderwijs VORMINGSLEERGANG VOOR SOCIAAL EN PEDAGOGISCH WERK – Gent vzw Edgard Tinelstraat 92 9040 Gent (Sint-­‐Amandsberg)



Graduaat in het Bibliotheekwezen en de Documentaire Informatiekunde Gent

Op ontdekking in de Evergemse bibliotheek

Met de lagere school naar de bib met de eindtermen als leidraad

door Brenda De Windt Juni 2015 Centrum voor Volwassenenonderwijs VORMINGSLEERGANG VOOR SOCIAAL EN PEDAGOGISCH WERK – Gent vzw Edgard Tinelstraat 92 9040 Gent (Sint-­‐Amandsberg)


“We shouldn't teach great books; we should teach a love of reading.” B.F. Skinner


Voorwoord In september 2012 koos ik voor mijn passie, boeken en bibliotheken. Ik startte de opleiding ‘Gradu-­‐ aat in het bibliotheekwezen en de documentaire informatiekunde’. Doorheen de opleiding groeide mijn interesse voor jeugdliteratuur en alles wat met de doelgroep jeugd te maken heeft. Kinderen zijn de klanten van de toekomst. Als we de kinderen niet in de bibliotheken krijgen, dan vrees ik dat de toekomst van bibliotheken er niet zo rooskleurig uitziet. Bibliotheek-­‐ en boekpromotie bij de jeugd (en natuurlijk ook bij de andere doelgroepen) is van cruciaal belang en hiervoor heb ik me dan ook het afgelopen jaar ingezet. Ook in de toekomst wil ik dit blijven doen. Mijn stage en mijn pro-­‐ jectwerk zorgden ervoor dat ik als KJV-­‐vrijwilliger aan de slag ging. Via deze weg probeer ik kinderen op mijn manier leesplezier bij te brengen. Deze opleiding en de bijhorende stages zijn een ware verrijking van mijn leven geweest. Ik weet nu met absolute zekerheid dat ik drie jaar geleden, bij de start van de opleiding, de juiste keuze heb gemaakt. Mijn stage in het kader van dit projectwerk leerde me omgaan met een klasgroep, gaf me meer inzicht in hoe je aan bibliotheekpromotie kan doen en vergrootte mijn liefde voor bibliotheken. Mijn dank gaat uit naar iedereen die bereid was me te helpen bij mijn onderzoek. Ik bedank alle jeugdverantwoordelijken en –medewerkers die me de kunst van een introductie geven toonden: Anne-­‐Mie Versypt (OB Gent), Sandra Di Dio (OB Sint-­‐Niklaas), Sophie Teetaert (OB Brugge), Evelyne D’Hoker (OB Wetteren), Eva Vandermeersch (ARhus Roeselare), An Steppe (OB Leuven), Marika Strobbe (OB Deinze), Ann T’Siobbel (OB Zottegem), Madelief Van Den Steen (OB Lochristi) en Karien Krijt (bibliotheek Vlissingen). Mijn dank gaat ook uit naar alle leerkrachten en directies die me te woord stonden: Marie-­‐Rose Van de Velde (directrice), juf Céline en juf Tine (2de leerjaar), juf Petra en juf Hannelore (3de leerjaar), meester Ronald (4de leerjaar) en juf Nel (6de leerjaar) van basisschool De Regenboog in Ertvelde, Paul Moens (directeur) van VBS Braambos in Doornzele, Koen Steyaert (di-­‐ recteur) van VBS De Kleine Prins in Kluizen, juf An (3de leerjaar), meester Geert (5de leerjaar) en juf Lieve (taakleerkracht) van de Gemeentelijke Basisschool Evergem, Joke Peeters (directrice) van de Vrije Basisschool Belzele en Kurt Engels van VBS De Bijenkorf in Sleidinge. Een grote dank gaat uit naar Lieve Willems, bibliothecaris en alle medewerkers van OB Evergem. Bedankt dat ik een jaar lang deel mocht uitmaken van jullie team! Bovenal wil ik Kaat Hennen, mijn stagebegeleidster bedanken. Bedankt voor alle kansen, alle goede raad en de begeleiding afgelopen jaar.


Bedankt ook aan Gerda Dekempe, mijn praktijkleraar de afgelopen drie jaar. Drie jaar, die een verrij-­‐ king zijn van mijn leven. Ook mijn medestudenten wil ik bedanken voor de leuke drie jaar die we samen hebben beleefd. Jullie bijdrage en steun tijdens onze supervisiemomenten betekenden veel voor mij. Last but not least wil ik ook van deze gelegenheid gebruik maken om mijn partner, Mieke Van Den Ouweland te bedanken, die mij drie jaar lang gesteund heeft en die steeds als klankbord klaarstond. Voor de kritische noot en vaste waarde bedank ik mijn zus, Vicky De Windt. Brenda De Windt Gent, 30 april 2015


Inhoudstafel Inleiding

1

1. Situatieschets

2

2. Doelgroep

4

5

3.1 Beter bereiken lagere schoolkinderen

5

3.2 Leesbevordering

5

3.3 Mediawijsheid en informatievaardigheden

6

3.4 Sensibilisatie leerkracht

6

3.5 Bevordering samenwerking scholen – bibliotheek

7

3.6 Overzicht doelstellingen

3. Doelstellingen

8

9

4.1 Bibliotheekbezoeken

9

4.2 Schoolbezoeken

12

14

14

32

5.2.1 Beschikbare tijd

32

5.2.2 Aantal leerlingen

32

5.2.3 Niveau van de leerlingen

32

5.2.4 Voldoende variatie

32

4. Onderzoek

5. Aanbod

5.1 Opbouw

5.2 Bevindingen

5.3 Evaluatie

33

35

6.1 Vernieuwend?

35

6.2 Budget

35

35

6.4 Verantwoordelijkheid bibliotheekmedewerker

36

6.5 Afbakening grenzen

36

7. Belang van dit projectwerk

38

8. Toekomst

39

8.1 Mediawijsheid

39

8.2 Introducties

39

8.3 Start

39

41

6. Uitdagingen

6.3 Participatie van de leerkracht

9. Conclusie Bijlage


Inleiding In het tweede semester van mijn opleiding liep ik een eerste stage in de openbare bibliotheek van Evergem. Tijdens deze introductiestage kreeg ik het voorstel om klasintroducties voor de lagere school uit te werken als projectwerk. Het reilen en zeilen binnen de jeugdafdeling is een aspect van het bibliotheekwezen dat me enorm boeit. In de huidige maatschappij is het niet altijd evident kin-­‐ deren en jongeren te bereiken. Er bestaat een overaanbod aan activiteiten voor deze doelgroep. Een samenwerking met de scholen uitbouwen is dan ook van groot belang. Via de school kan je hen het best bereiken. Ik kreeg als het ware een jaar bedenktijd: ik kon pas in het vijfde semester hiermee aan de slag. In het semester dat hieraan vooraf ging ben ik dan ook vrijwillig op onderzoek gegaan. Ik nam reeds contact met een aantal bibliotheken en ontdekte dat er rond dit onderwerp nog heel veel te gebeu-­‐ ren stond. Bovendien had ik veel vrije tijd die ik graag hieraan besteedde. Ik zag het vooral ook als netwerken: het was een kans om mensen uit de bibliotheeksector te ontmoeten. In september 2014 startte ik met mijn stage in de bibliotheek van Evergem. Tijdens deze 200 uren heb ik vooral geleerd hoe om te gaan met klasgroepen. Mijn stage was vooral praktijkgericht en mijn uren werden hoofdzakelijk ingevuld met het voorbereiden en het geven van introducties aan lagere schoolkinderen. In de eerste hoofdstukken beschrijf ik kort hoe het onderwijslandschap in Evergem eruit ziet. Ik geef aan wie ik met dit projectwerk wil bereiken en wat ik hen wil bieden. In hoofdstuk 4 beschrijf ik hoe ik te werk ben gegaan. Ik bezocht niet alleen een aantal bibliotheken in Vlaanderen. Ook in de scho-­‐ len van Evergem ging ik op zoek naar informatie en tips. Hoe het aanbod aan klasintroducties er finaal uitziet, beschrijf ik in hoofdstuk 5. Het afgelopen jaar werd ik ook geconfronteerd met een aantal uitdagingen en moeilijkheden. Deze vindt u in hoofdstuk 6. Tot slot vertel ik ook graag hoe de toekomst eruit zal en kan zien.

1


1. Situatieschets De gemeente Evergem telt ongeveer 34.000 inwoners.1 Sinds 19772 bestaat de gemeente uit de deelgemeenten Evergem, Ertvelde en Sleidinge. Negen kerkdorpen vormen samen Evergem: Belzele, Doornzele, Ertvelde, Evergem-­‐Centrum, Kluizen, Langerbrugge-­‐Kerkbrugge, Rieme, Sleidinge en Wippelgem.3 Ieder dorp beschikt over één of meerdere scholen. De hoofdbibliotheek bevindt zich in Evergem. Daarnaast zijn er nog 2 filialen in Ertvelde en Sleidinge. Sinds juli 2014 is de hoofdbibliotheek vernieuwd en met RFID uitgerust. Werking: leners4 Jeugd 14 – 18 jaar Volwassenen Instellingen Totaal

Evergem

Ertvelde

Sleidinge

Totaal

1.015

516

405

1.936

599

222

161

982

2.843

650

615

4.108

200

33

41

274

4.657

1.421

1.222

7.300

84,1% van de leners woont in Evergem. Collectie5 In de collectie van de bibliotheek zitten 112.691 stuks. Evergem

Ertvelde

Sleidinge

Wissel6

Magazijn

Totaal

Jeugd F

9.625

5.658

5.422

6.649

87

27.441

Jeugd NF

2.548

1.298

1.236

1.408

0

6.490

14-­‐18 jr F

1.447

817

589

0

4.080

2.853

Volw. F

19.256

5.713

5.138

0

4.080

34.187

Volw. NF

12.770

2.642

2.536

0

3.114

21.062

Leeszaal

354

23

1

0

0

378

Jeugd AVM

1.238

254

201

0

0

1.693

Volw. AVM

15.812

798

443

0

839

17.892

Luisterboeken

452

34

35

0

0

521

Taalcursus

34

6

3

0

0

43

Tijdschrift abo + kranten

88

21

22

0

0

131

63.624

17.264

15.626

8.057

8.120

112.691

Totaal

1

Studiedienst van de Vlaamse Regering (2014). Gemeentelijke profielschets Evergem In 1977 vond een fusie plaats. 3 http://www.evergem.be/product/10918/waar-­‐komt-­‐de-­‐naam-­‐evergem-­‐vandaan -­‐ laatst geraadpleegd op 8 mei 2015 4 OB Evergem (2014). Jaarverslag 2014 5 OB Evergem (2014). Jaarverslag 2014 6 Wissel verwijst naar de wisselcollectie jeugdboeken die naar de scholen wordt gebracht. 2

2


Tot op heden brachten scholen uit Evergem en deelgemeenten sporadisch een bezoek aan de biblio-­‐ theek. De bibliotheekmedewerker nam de leerlingen dan mee op een rondleiding door de biblio-­‐ theek. Een doelgerichte en vooraf beschreven aanpak was echter niet voorhanden. In 2014 werden 53 bibliotheekintroducties gegeven, in vergelijking met 41 in 2013.7 Een groot aantal klassen brengt echter zelden een bezoek aan de bibliotheek. De redenen hiervoor zijn zowel tijdsgebrek als onwetendheid van de leerkrachten. Niet alle leerkrachten weten wat de bibliotheek hen te bieden heeft in het kader van hun onderwijsopdracht. Vaak komen klassen enkel voor een boekenwissel naar de bibliotheek. De leerkracht komt in dit geval met de klas naar de bibliotheek, al dan niet op afspraak, om boeken uit te lenen met de klaskaart. Het sluiten van 6 filialen in een aantal deelgemeenten betekende voor een aantal scholen ook een einde aan de bibliotheekbezoeken. Het is voor een klas niet altijd evident zich te verplaatsen. Dit vraagt extra tijd en ook budget om vervoer in te lassen. Om deze klassen tegemoet te komen werden in september 2008 de wisselboxen ingevoerd. Deze klassen krijgen viermaal (september – november – januari – april) per jaar een wisselcollectie om mee te werken. Deze collectie bestaat zowel uit ver-­‐ halende als informatieve boeken. Naast bibliotheekintroducties zet de bibliotheek van Evergem ook in op de werking voor kinderen. Elke eerste zaterdag van de maand wordt in het filiaal Sleidinge een verteluurtje georganiseerd. In 2014 was het gemiddeld aantal deelnemers 10 kinderen. Jaarlijks, in aanloop naar de jeugdboeken-­‐ week vinden auteurslezingen plaats. In 2014 waren dit 31 lezingen, waaraan 1.833 leerlingen van zowel het lager als secundair onderwijs aan deelnamen.8 Ook naar de toekomst toe wordt er verder gebouwd aan de samenwerking met de omringende scho-­‐ len. In het meerjarenplan AGB9 2014-­‐2019 staat het volgende vermeld: ‘Beleidsdoelstelling VT1.2: De bibliotheek is een kwaliteitsvolle, laagdrempelige basisvoorziening die actief is op het vlak van leesbevordering, (digitale) geletterdheid, cultuurspreiding en cultuurpartici-­‐ patie. Actieplan VT1.2-­‐AP5: De bibliotheek behoudt de structurele samenwerking met de scholen. Overzicht van de acties: VT1.2-­‐AP5.1: Wisselcollecties aanbieden in alle klassen van de kleuter-­‐ en basisscholen in de kleinere dorpskernen. VT1.2-­‐AP5.2: De bib organiseert auteurslezingen voor het basis-­‐ en middelbaar onderwijs. VT1.2-­‐AP5.3: Voor kleuter-­‐, basis-­‐ en middelbaar onderwijs organiseert de bib boekenwissels en klas-­‐ introducties. VT1.2-­‐AP5.4: De samenwerking met de middelbare scholen uitbreiden via het project ‘de bib op school’ (Bibnet).’

OB Evergem (2014). Jaarverslag 2014 OB Evergem (2014). Jaarverslag 2014 7 8 9

Autonoom Gemeentebedrijf

3


2. Doelgroep De doelgroep voor deze klasintroducties zijn alle lagere schoolleerlingen uit Evergem en deelge-­‐ meenten. Evergem en deelgemeenten beschikken over 15 lagere scholen. De Scholengemeenschap van de Gemeentelijke Basisscholen van Evergem bestaat uit de gemeentescholen van Belzele, Evergem, Sleidinge en Wippelgem. Op 1 februari 2015 telde deze Scholengemeenschap 1.539 leerlingen. Evergem telt 698 leerlingen, Belzele 187, Wippelgem 225 en GBS Sleidinge 429 leerlingen. Het niet-­‐ gemeentelijk onderwijs telt daarnaast nog eens meer dan 1.137 leerlingen10. Dit maakt een totaal van meer dan 2.676 lagere schoolleerlingen. Daarnaast is het ook belangrijk om een kijkje te nemen naar het aantal jongeren dat in Evergem en deelgemeenten wonen. Aantal jongeren11 Bevolking Evergem

31/12/2014

Kinderen 0 -­‐ 2 jaar

1.072

Kinderen 3 -­‐ 5 jaar

1.108

Kinderen 6 -­‐ 11 jaar

2.278

Naast het aantal jongeren, woonachtig te Evergem is het ook belangrijk te weten hoeveel van deze jongeren aangesloten zijn bij de openbare bibliotheek van Evergem. Voor dit projectwerk is enkel de groep ‘kinderen 6 – 11 jaar’ van toepassing. Aantal leners12

Bevolking Evergem Lid

% van de bevolking

31/12/2014

bib 2014

lid bib 2014

1.178

51,7%

Kinderen 6 -­‐ 11 jaar 2.278

Besluit: In Evergem en deelgemeenten woonden op 31 december 2014 2.278 kinderen tussen 6 en 11 jaar. Het aantal lagere schoolleerlingen bedraagt meer dan 2.676 kinderen. Dit betekent dat ook kinderen uit andere gemeenten school lopen in Evergem, bijvoorbeeld uit Wondelgem. Een grote doelgroep dus, die niet te versmaden valt.

10

aantal leerlingen ontvangen van Vrije Basisschool Sint-­‐Franciscus Evergem, Vrije Basisschool Belzele, Vrije Basisschool De Bijenkorf, Basisschool De Regenboog, Vrije Basisschool Braambos, De Kleine Prins Kluizen en Vrije Basisschool Sint-­‐Barbara Rieme. 11 OB Evergem (2014). Jaarverslag 2014 12 OB Evergem (2014). Jaarverslag 2014

4


3. Doelstellingen 3.1 Beter bereiken lagere schoolkinderen Allereerst wordt er met de klasintroducties naar gestreefd alle lagere schoolkinderen in en rond Evergem te bereiken. Het doel is hun betrokkenheid bij de bibliotheek te vergroten. Zij zijn tenslotte de klanten van de toekomst. Via de directies en leerkrachten van de scholen kan dit lukken. Dit betekent echter niet dat het project niet slaagt als niet alle kinderen worden bereikt. Het project is als het ware geslaagd van zodra een klas extra naar de bibliotheek komt en het aanbod aan intro-­‐ ducties positief wordt onthaald door een leerkracht. Het aanbod daarentegen zal worden verspreid naar alle scholen. Op deze manier wordt deze doelstelling nagestreefd.

3.2 Leesbevordering Volgens Peter van den Hoven13, o.a. recensent over jeugdliteratuur, is en blijft het nodig leerlingen in aanraking te brengen met zoveel mogelijk literaire uitingen. Leesbevordering is niet alleen het stimuleren tot lezen van boeken, het is vooral ook leerlingen bewust maken van leesgedrag en hoe je dat gedrag kunt beheersen, met als resultaat zoveel mogelijk plezier.14 Met dit project wil ik kinderen vooral ook in aanraking brengen met boeken. Dit is de eerste stap in leesbevordering. Als kinderen zien over welke schat aan boeken een bibliotheek beschikt, kan dit hen prikkelen een boek vast te nemen en zo verder te groeien in het leesproces. Ze moeten het plezier ontdekken van lezen. Sommige kinderen worden reeds van thuis uit aangezet om boeken te lezen. Andere kinderen moeten lezen op een andere manier ontdekken. De school kan hen niet alleen de techniek van het lezen bijbrengen, maar ook leesplezier. Dit kan bijvoorbeeld door een bezoek aan de bibliotheek. Bij een klas van bijvoorbeeld 21 leerlingen is het onmogelijk om bij alle 21 leerlingen aan leesbevordering te doen, maar net die ene leerling die terugkomt, daar gaat het om. In de huidige maatschappij met een overaanbod aan tv-­‐programma’s, computergames en het internet verschuift het boek naar de achtergrond. Jan Van Coillie en Mariet Raedts onderzochten in 2014 de leesattitude, het (digitale) leesgedrag en de vrijetijdsbesteding van Vlaamse jongeren tussen 9 en 12. Dit onderzoek toont aan dat nieuwe media een concurrent van het vrijetijdslezen zijn ge-­‐ worden. Het lezen van boeken neemt gevoelig af rond de leeftijd waarop het gebruik van nieuwe media sterk toeneemt. 15 Maar lezen werkt verrijkend: het verruimt de woordenschat van de kinderen en vergroot hun inlevingsvermogen en creativiteit.

13

http://www.lannoo.be/peter-­‐van-­‐den-­‐hoven -­‐ laatst geraadpleegd op 14 april 2015 van den Hoven, P. (2011). Jeugdliteratuur bestaat niet, of De voort-­‐durende strijd om het kinderboek. Tielt, Leidschendam: Lannoo, Biblion Uitgeverij 15 van Coillie, J., Raedts, M. (2014). Zijn digikids nog boekenbeesten?: Onderzoek naar de leesattitude, het (digitale) leesgedrag en de vrijetijdsbesteding van Vlaamse jongeren tussen 9 en 12. Amsterdam: Stichting Lezen 14

5


3.3 Mediawijsheid en informatievaardigheden16 Mediawijsheid Informatievaardigheid is een onderdeel van het veel bredere begrip mediawijsheid. Het zoeken van informatie gebeurt immers via een bepaald medium. Dit kan zowel een boek, een expert als het internet zijn. Informatievaardigheden Informatievaardigheden gaan over het zoeken, vinden, beoordelen en verwerken van online en offline informatiebronnen. In de hedendaagse gedigitaliseerde samenleving is informatie altijd en bijna overal toegankelijk en is het belang van informatievaardigheden groot. Kinderen zijn handig met computers, smartphones en tablets, maar bezitten vaak onvoldoende vaardigheden om juiste informatie te selecteren. In de bibliotheek is een schat aan betrouwbare informatie te vinden voor bijvoorbeeld een spreekbeurt. Nu internet er is, zoeken kinderen hun informatie ook vaak daar: miljoenen websites met een onuitputtelijke hoeveelheid tekst, beeld, video en audio. Maar vinden ze wel wat ze zoeken? De school en de bibliotheek kunnen hierbij een ondersteunende rol spelen. Ze kunnen kinderen bewust maken van wat er in de bibliotheek en op het internet te vinden is. Samenwerking tussen scholen en bibliotheken is daarom van groot belang. Mediawijsheid en informatievaardigheden spelen een steeds grotere rol in onze maatschappij. Het internet is niet meer weg te denken uit onze leefwereld. Het is niet omdat de kinderen van vandaag geboren zijn in een digitale wereld, dat ze daarom uitblinken in het vinden van informatie. Met de evolutie van de bibliotheek naar een belevenisbibliotheek winnen ook daar mediawijsheid en informatievaardigheden aan belang. Vandaar dat het belangrijk is om -­‐ als bibliotheek -­‐ de kinderen een hand te reiken in dit proces. Dit kan reeds vanaf jonge leeftijd. Met deze klasintroducties streef ik ernaar om het mediawijze aspect hierin in te bouwen. Naarmate de leerlingen ouder worden, kan de bibliotheek hen helpen een onderscheid te maken tussen betrouwbare en niet-­‐betrouwbare online en offline bronnen.

3.4 Sensibilisatie leerkrachten Leerlingen naar de bibliotheek trekken start niet bij de leerlingen zelf. Om de interesse van de leerlingen op te wekken moet bovenal de interesse bij de leerkrachten opgewekt worden. Het is belangrijk dat leerkrachten op de hoogte gebracht worden van het bestaan en de inhoud van de bibliotheekactiviteiten. Uit schoolbezoeken (zie punt 4.2) bleek dat hier soms het probleem ligt. Sommige leerkrachten kennen het aanbod voor scholen niet of weten niet wat de bibliotheek hen te bieden heeft.

16

Toonen, M., Maes, T., Pijpers, R. (2013). Slimmer zoeken: Informatievaardigheden op school.

6


3.5 Bevordering samenwerking scholen -­‐ bibliotheek Klasintroducties vereisen een goede samenwerking tussen de bibliotheek en de school / leerkrach-­‐ ten. In de inspiratienota van 2013 van toenmalig Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege17 staat vermeld dat de samenwerking tussen het onderwijs en de lokale openbare bibliotheken steeds een prioriteit is geweest binnen het Vlaams bibliotheekbeleid. Scholen en open-­‐ bare bibliotheken kunnen elkaar in hun werking versterken. Het komt er alleen op aan de mogelijk-­‐ heden hiervan te ontdekken en dichter naar elkaar toe te groeien. Dit is mogelijk door bij de aanvang van het schooljaar bijvoorbeeld een leerkrachtenavond te organi-­‐ seren, waarbij het educatieve aanbod van de bibliotheek wordt verduidelijkt. Een rondleiding voor directie en leerkrachten, een bibliotheekintroductie voor hen als het ware is een andere mogelijk-­‐ heid. Een andere vorm van toenadering kan zijn dat de bibliotheekmedewerkers zelf een bezoek brengen aan de school waarbij de bibliotheekwerking voor directie en leerkrachten wordt gepresenteerd.

17

Schauvliege, J. (2013). De openbare bibliotheek van morgen: Inspiratie bij de implementatie van de Vlaamse beleidsprioriteiten lokaal cultuurbeleid.

7


3.6 Overzicht doelstellingen

Specifiek

Meetbaar

Aanvaardbaar

Realistisch

Tijdsgebonden

beter bereiken van lagere schoolkinderen

lagere school-­‐ leerlingen uit Evergem, Ertvelde en Sleidinge beter bereiken

het aantal klasbezoeken neemt toe

ja

ja

start: begin schooljaar einde: einde schooljaar

leesbevordering

lagere school-­‐ leerlingen in aanraking bren-­‐ gen met boeken

als het aantal klasbezoeken toeneemt, komen deze kinderen ook meer in aan raking met boeken

ja

ja

start: begin schooljaar einde: einde schooljaar

mediawijsheid

lagere school-­‐ leerlingen infor-­‐ matie leren op-­‐ zoeken, zowel in boeken als op internet

lagere school-­‐ leerlingen vinden de weg naar de biblio-­‐ theek om in-­‐ formatie op te zoeken

ja

ja

start: begin schooljaar einde: einde schooljaar

informatie-­‐ vaardigheden

lagere school-­‐ leerlingen leren welke informatie betrouwbaar is en welke niet

lagere school-­‐ ja leerlingen leren betrouw-­‐ bare informatie zoeken en selecteren

ja

start: begin schooljaar einde: einde schooljaar

sensibilisatie leerkracht

interesse opwek-­‐ ken bij de leer-­‐ kracht / directie

leerkrachten ja weten wat de bibliotheek hen kan bieden

ja

start: begin schooljaar einde: einde schooljaar

samenwerking bibliotheek -­‐ scholen

samenwerking tussen biblio-­‐ theek en scholen verbeteren

het aantal klasbezoeken neemt toe

ja

start: begin schooljaar einde: einde schooljaar

Fig. 1: doelstellingen volgens SMART

ja

8


4. Onderzoek 4.1 Bibliotheekbezoeken Heel veel bibliotheken zorgen voor een goede scholenwerking. Een standaard bestaat niet. Iedere introductie is afgestemd op de eigen collectie en opbouw van de bibliotheek. Ik bezocht een aantal bibliotheken doorheen Vlaanderen op basis van een willekeurige selectie. Bij deze selectie liet ik me vooral leiden door de gevonden informatie omtrent klasintroducties en –bezoeken op de websites van de betreffende bibliotheken. Na een eerste contact met de jeugdverantwoordelijke van de res-­‐ pectievelijke bibliotheek – persoonlijk of per mail – woonde ik één of meerdere introducties bij.

Gent 2de leerjaar • Kennismaking met de bib: Wat is er allemaal te vinden? Wat zegt het bibliotheekreglement? • Rondleiding in de bib • Duur: 60 minuten

Afb. 1: bibliotheekintroductie Gent HB

Sint-­‐Niklaas 1ste leerjaar • Kennismaking met de bib: Wat is er allemaal te vinden? Wat zegt het bibliotheekreglement? • Rondleiding in de bib • Spel: memory • Kamishibai-­‐verhaal • Duur: 60 minuten

Brugge 2de leerjaar: een eerste verkenning • Kennismaking met de bib: Wat is er allemaal te vinden? Wat zegt het bibliotheekreglement? • Rondleiding in de bib • Spel: domino • Duur: 50 minuten

9


3de leerjaar: Geef mij maar een AVI 5, of hoe zoek ik een boek? • Hoe kies je een boek? • Welke informatie vind je terug op het boek?: uitleg genrepictogrammen en etiket • Spel rond materiaalsoorten en genrepictogrammen • Duur: 50 minuten 4de leerjaar: Op zoek naar de bron • Welke bronnen zijn betrouwbaar?: aan de hand van een spel wordt dit duidelijk gemaakt aan de kinderen • Zoeken in de bib: informatie omtrent zoeken op auteur en genres, ZIZO (hoofd-­‐ en deelrubrieken), zoeken in de catalogus • Spel rond ZIZO • Duur: 60 minuten

Roeselare 2de leerjaar • Kennismaking met de bib: Wat is er allemaal te vinden? Wat zegt het bibliotheekreglement? • Rondleiding in de bib • Werken met tablet en Lighthouse computer • Duur: 90 minuten 4de leerjaar • Zoeken in de bib: informatie omtrent zoeken op auteur en genres, ZIZO (hoofd-­‐ en deelrubrieken), zoeken in de catalogus • Spel: ARhus Expeditie • Duur: 90 minuten 5de leerjaar • Herhaling kennismaking met de bib: Wat is er allemaal te vinden? Wat zegt het bibliotheekreglement? • Zoeken in de bib en in de catalogus • Spel in teken van mediawijsheid: speciale app voor ARhus Roeselare • Duur: 90 minuten

Leuven 4de leerjaar • Kennismaking met de bib: Wat is er allemaal te vinden? Wat zegt het bibliotheekreglement? • Zoeken in de bib: ZIZO (hoofd-­‐ en deelrubrieken) • Stapel op Boeken-­‐spel • Duur: 90 minuten

10


Deinze 2de leerjaar • Kennismaking met de bib: Wat is er allemaal te vinden? Wat zegt het bibliotheekreglement? • Rondleiding in de bib • Duur: 60 minuten 4de leerjaar • Kennismaking met de bib: Wat is er allemaal te vinden? Wat zegt het bibliotheekreglement? • Rondleiding in de jeugdafdeling • Zoeken in de bib: informatie omtrent zoeken op auteur en genres, ZIZO (hoofd-­‐ en deelrubrieken), zoeken in de catalogus • Spel: memory gecombineerd met zoeken in catalogus • Duur: 60 minuten Een aantal andere bibliotheken ging niet in op mijn vraag. Een overzicht van alle gecontacteerde bibliotheken is terug te vinden in bijlage 1.

Besluit Tijdens deze bezoeken aan de verschillende bibliotheken heb ik heel veel geleerd. Hoe moet het? Hoe moet het net niet? Hoe kan je de aandacht van de leerlingen trekken en vooral, hoe kan je deze behouden? Er bestaat een veelheid aan klasintroducties. Ieder aangepast aan de bibliotheek in kwes-­‐ tie, aan de collectie en aan de persoonlijkheid van de bibliotheekmedewerkers. Ik heb veel pareltjes gezien. Anderzijds heb ik introducties bijgewoond, waar nog wat werk aan de winkel was. Deze ervaring heb ik meegenomen in de opbouw van de klasintroducties voor de biblio-­‐ theek van Evergem. Daarnaast kreeg ik ook tips van de bibliotheekmedewerkers van de bezochte bibliotheken. Hoe breng je bijvoorbeeld op een eenvoudige manier de ZIZO-­‐opstelling naar voren? Ik heb ook gezien dat de betrokkenheid van de leerkracht een cruciale rol speelt. Het enthousiasme en de interesse van de leerkracht zetten zich over op de leerlingen. Is de leerkracht afgeleid, dan zullen ook de kinderen het moeilijk hebben om mee te volgen en te werken. Het is dan ook belangrijk bij de opbouw van een introductie na te denken over hoe de leerkracht meer bij een introductie be-­‐ trokken kan worden. Kan hij of zij op één of andere manier ingezet worden? Dit maakt het, zowel voor de leerkracht, de leerling als de bibliotheekmedewerker aangenamer werken.

11


4.2 Schoolbezoeken Met de scholen van Evergem, Ertvelde en Sleidinge werd per mail een gesprek aangevraagd18. In een kort gesprek informeerde ik bij leerkrachten en directeurs naar hun standpunt omtrent een bezoek van hun klas aan de bibliotheek. Kan een bibliotheekintroductie, aangepast aan de leeftijd van de kinderen en rekening houdend met de eindtermen een meerwaarde voor hen betekenen? Ik maakte van de gelegenheid gebruik om navraag te doen waarom ze al dan niet een bezoek brengen aan de bibliotheek. Ik sprak 14 leerkrachten. Ik probeerde er hierbij voor te zorgen dat alle klassen aan bod kwamen. Van het 1ste en 4de leerjaar kwam er echter geen respons. wie?

aantal personen

directeurs

5

de

2

de

3

de

1

de

6 leerjaar

2

taakleerkracht

1

2 leerjaar 3 leerjaar 5 leerjaar

Volgende aspecten werden tijdens deze gesprekken besproken: • • • • •

Waarom komen jullie al dan niet naar de bibliotheek? Wat houdt jullie tegen? Wat vinden jullie van klasintroducties, aangepast aan de leeftijd van de kinderen en inspelend op de eindtermen? Mocht er een vast aanbod aan bibliotheekintroducties bestaan, zou dit een meerwaarde betekenen voor jullie? Besteden jullie tijdens de lessen veel aandacht aan lezen? Hebben jullie bijvoorbeeld een klasbibliotheek? Wat is volgens jullie een goede bibliotheekintroductie?

Uit de gesprekken kan worden afgeleid dat een aanbod aan introducties een meerwaarde voor de leerkrachten kan betekenen, op voorwaarde dat ze duidelijk geïnformeerd worden over dit aanbod. Heel veel leerkrachten staan positief tegenover de bibliotheek en willen dit graag overbrengen op hun leerlingen. Vandaar dat ook een groot deel onder hen reeds boeken in klasverband komt lenen.

18

E-­‐mail aan de scholen: zie bijlage 2

12


De redenen waarom leerkrachten met hun klas niet naar de bibliotheek komen voor een rondleiding zijn als volgt samen te vatten: • •

• •

De afstand school – bibliotheek is te groot. Bovendien is het niet altijd evident om vervoer te organiseren. Leerkrachten weten niet wat een introductie / rondleiding in de bibliotheek omvat. Ze kennen het bestaan ervan niet, m.a.w. ze weten niet wat de bibliotheek hen te bieden heeft in het kader van hun onderwijsopdracht. Vooral bij de hogere jaren (6de leerjaar) is er een tijdsgebrek. De hoeveelheid door te nemen leerstof wordt steeds groter. Een bibliotheekintroductie biedt geen meerwaarde. Bovendien is het tijdverlies om naar de bibliotheek te gaan, aangezien de leerkracht over een klasbibliotheek beschikt.

Uit de antwoorden op de vraag ‘Wat is volgens jullie een goede bibliotheekintroductie?’ nam ik vol-­‐ gende tips mee: • • •

meer aandacht besteden aan gedichten (2de + 3de leerjaar); het 1ste semester van een schooljaar is minder interessant voor het 1ste leerjaar (directie); nadruk op gerichter zoeken (5de + 6de leerjaar).

13


5. Aanbod 5.1 Opbouw Sommige bibliotheken beslissen klasintroducties per graad op te stellen. Vaak gebeurt dit uit tijdsge-­‐ brek. Een klasintroductie neemt veel tijd in beslag: de voorbereiding, de introductie zelf, het oprui-­‐ men. Als er daarnaast niet voldoende personeel aanwezig is om deze introducties te geven, kan deze beslissing genomen worden. Voor de bibliotheek van Evergem werd echter beslist voor ieder leerjaar een introductie aan te bie-­‐ den. Het doel is om jaarlijks de klas naar de bibliotheek te trekken. Variatie is dan een vereiste. Met dit nieuwe aanbod kunnen de leerlingen meegroeien. De introducties bouwen als het ware verder op de introductie van het voorgaande jaar. Voor sommige leerjaren is er een keuzemogelijkheid. Leerkrachten kunnen vooraf kiezen welke in-­‐ troductie ze willen, afhankelijk van waar ze persoonlijk de nadruk op willen leggen. Voor het 1ste leer-­‐ jaar is er geen keuze. Dit heb ik bewust gedaan, aangezien een 1ste leerjaar pas in het 2de semester op bezoek komt. Gedurende het 1ste semester hebben ze het te druk met het aanleren van de leestech-­‐ nieken. Ook voor het 6de leerjaar is er slechts één mogelijkheid. Tijdens de gesprekken met de leer-­‐ kracht en de directies kwam sterk naar voren dat het 6de leerjaar een druk lesprogramma heeft. Ik heb dan ook geopteerd om een introductie samen te stellen met het oog op hun overgang naar het 1ste jaar van het secundair onderwijs. Bovendien is het nieuwe aanbod ook gericht op de eindtermen zoals beschreven in de leerplannen voor het lager onderwijs19. Deze eindtermen bouwen verder leerjaar na leerjaar. Deze lijn wordt doorgetrokken in de klasintroducties. Uiteraard kunnen niet alle eindtermen van het lager onderwijs in de bibliotheek worden bereikt, laat staan in een klasintroductie. Ik heb geprobeerd de meest rele-­‐ vante eindtermen te selecteren. Bij het samenstellen van deze introducties heb ik rekening gehouden met volgende factoren: • • • • •

wens van de bibliotheek zelf; voorhanden zijnde budget; infrastructuur van de bibliotheek; bibliotheekcollectie; tips van de leerkrachten.

Tot slot heb ik me ook laten inspireren door de klasintroducties die ik in de verschillende bibliothe-­‐ ken heb bijgewoond.

http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/ -­‐ laatst geraadpleegd op 25 september 2014 http://www.gemeenschapsonderwijs.be/Net_eMagazineHome/Pages/Default.aspx -­‐ laatst geraadpleegd op 20 april 2015 19

14


Het nieuwe aanbod aan introducties richt zich op: • • •

Waar en hoe kunnen kinderen boeken vinden? Hoe kunnen kinderen een boek kiezen? Hoe kan met enthousiasme leesplezier overgebracht worden op kinderen? Hoe kunnen kinderen informatie opzoeken?

5.1.1 Eerste leerjaar De woordfabriek Omschrijving We vertrekken vanuit het verhaal ‘Het land van de grote woordfabriek’. De kinderen komen hierbij uitgebreid in aanraking met letters en woorden, die ze vervolgens gebruiken om hun weg te vinden in de bibliotheek.

Inhoud Na de verwelkoming maken de kinderen kort kennis met de bibliotheek. De grote lijnen worden hierbij aangehaald. • • •

Wat kan je allemaal vinden in de bibliotheek? Wat heb je nodig om naar de bibliotheek te komen? Moet je betalen om naar de bibliotheek te komen?

Alle informatie die de kinderen krijgen wordt geïllustreerd met de nodige voorbeelden, zodat de kinderen zich het concreet kunnen voorstellen. Aangezien deze kinderen dit leerjaar leren lezen wordt het verhaal ‘Het land van de grote woordfa-­‐ briek’ voorgelezen. In dit boek staan letters en woorden voorop. Deze letters en woorden vergezel-­‐ len de kinderen tijdens de verdere introductie. In de jeugdafdeling gaan ze op zoek naar letters, die naar de woordfabriek moeten worden gebracht. Een deel van de groep gaat daarna verder met het maken van woorden met deze letters, terwijl het andere deel aan de hand van gekregen woordjes een corresponderend boek (titel) zoekt.

20

Afb. 2: cover

Afb. 3: woordfabriek

20

http://www.eenhoorn.be/eenhoornsite/boeken/kinderboek.php?bkdetail=OTIxMw==&bksrt=Ym9la2Vu&bkonderverdeling=&bktype -­‐ laatst geraadpleegd op 20 april 2015

15


Doel van deze introductie Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor Nederlands. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in bijlage 3. De bibliotheekmedewerkers willen kinderen het plezier van luisteren en spreken bijbrengen aan de hand van op hun leeftijd afgestemde verhalen. Het is hierbij belangrijk dat de kinderen de verhaallijn kunnen volgen en de essentie van het verhaal begrijpen. In het 1ste leerjaar leren de kinderen lezen. Ze worden aangezet om zelfstandig alle schrijfletters te reproduceren. Ook hieraan wordt in deze introductie de nodige aandacht besteed: letters zoeken, woorden maken, woorden herkennen.

Getest in de bib Deze introductie werd tweemaal uitgeprobeerd. Er is een duidelijk verschil te zien tussen kinderen die reeds de bibliotheek bezoeken met de ouders en kinderen die niet in de bibliotheek komen. De eerste groep weet al vrij goed hoe het eraan toe gaat in de bibliotheek en geven dit ook graag te kennen. De test toonde eveneens aan dat er voldoende variatie moet zijn voor deze leeftijd. Hun concentratie gaat snel verloren. Vandaar dat de opdrachten die in deze introductie ingebouwd zijn moesten wor-­‐ den bijgewerkt. De tijd, die de kinderen besteden aan het maken van woorden is te lang. Een extra opdracht was dus nodig. De introductie werd aangepast.

5.1.2 Tweede leerjaar Het aanbod voor het 2de leerjaar bestaat uit twee mogelijkheden waaruit de leerkracht vooraf kan kiezen.

Optie 1: De boekenfabriek Omschrijving Na een korte kennismaking met de werking van de bibliotheek ontdekken de kinderen hoe een boek wordt gemaakt. Het vertrekpunt hiervoor is het boek ‘De boekenfabriek, of Hoe Uil en Kameleon een boek maakten’. Als afsluiter spelen de kinderen zelf auteur en illustrator.

Inhoud Na de verwelkoming maken de kinderen kennis met de bibliotheek. Er wordt dieper ingegaan op de bibliotheekwerking, na een korte herhaling van wat de kinderen vorig jaar (1ste leerjaar) te zien kre-­‐ gen. • • • • •

Wat kan je allemaal vinden in de bibliotheek? Wat heb je nodig om naar de bibliotheek te komen? Moet je betalen om naar de bibliotheek te komen? Hoeveel materialen mogen jullie meenemen naar huis en hoe lang mogen jullie deze houden? Hoe herkennen jullie een boek van de bibliotheek?

16


Alle informatie wordt geïllustreerd, zodat de kinderen het kunnen concretiseren. Zo krijgen ze bij-­‐ voorbeeld kaftpapier, een tag en een stempel te zien. Om de kinderen te motiveren naar de bibliotheek te komen, is het belangrijk dat ze weten waar de boeken voor hun leeftijd staan. Dit ontdekken ze tijdens de rondleiding. Ze worden meegenomen door de jeugdafdeling: 6+ boeken, prentenboeken, cd’s, dvd’s, … Ook de zelfuitleenbalie komt hierbij uitgebreid aan bod. Tijdens deze introductie wordt ook aandacht besteed aan hoe een boek gemaakt wordt. Om dit te illustreren wordt het ver-­‐ haal ‘De boekenfabriek, of Hoe Uil en Kameleon een boek maakten’ voorgelezen. Tot slot spelen de kinderen zelf auteur en illustrator.

21

Afb. 4: cover

Doel van deze introductie Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor Nederlands. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in bijlage 3. Bij de opdracht is het belangrijk dat de kinderen de gegeven instructies kunnen begrijpen en uitvoe-­‐ ren. Aangezien de opdracht in groepjes wordt uitgevoerd moeten ze gezamenlijk de taak kunnen aanpakken. Bij het aanvullen van zinnen in het verhaal wordt de eindtermdoelstelling ‘een tekst schrijven met behulp van schrijflijnen’ aangekaart. Ook bij het 2de leerjaar wordt een verhaal voorgelezen dat is afgestemd op de leeftijd van de kin-­‐ deren. Het is de bedoeling dat de kinderen de verhaallijn kunnen volgen en de essentie van het ver-­‐ haal begrijpen.

21

http://www.pluizer.be/kinderboeken-­‐jeugdboeken/de-­‐boekenfabriek -­‐ laatst geraadpleegd op 20 april 2015

17


Getest in de bib Deze introductie werd tweemaal uitgeprobeerd. Een verhaal voorlezen boeit ook kinderen van het 2de leerjaar. Ze zijn reeds in staat om het verhaal achteraf in eigen woorden samen te vatten. Ook de termen ‘uitgeverij’ en ‘tekenaar’ zijn geen vreemden meer voor hen. Ze vinden het fantastisch om op het einde zelf aan de slag te gaan. Er is nog een groot verschil in de creativiteit van de kinderen: voor de ene is het aanvullen van een ver-­‐ haal minder moeilijk dan voor de andere. Tijdens een testintroductie kreeg ik de tip van de leerkracht dat de aan te vullen gedichtenbundel net iets te moeilijk is voor deze leeftijd. Uiteraard werd deze tip meegenomen en werd de bundel aange-­‐ past voor een volgende introductie.

Optie 2: Boekenpret in de bieb Omschrijving Na een korte kennismaking met de werking van de bibliotheek nemen Lies en Pieter de kinderen mee op een tocht door de bibliotheek. Als de kinderen goed opletten kunnen ze achteraf het verhaal reconstrueren en weten ze als geen ander hun weg in de bib.

Inhoud Na de verwelkoming maken de kinderen kennis met de bibliotheek. Er wordt dieper ingegaan op de bibliotheekwerking, na een korte herhaling van wat de kinderen vorig jaar (1ste leerjaar) te zien kre-­‐ gen. • • • • •

Wat kan je allemaal vinden in de bibliotheek? Wat heb je nodig om naar de bibliotheek te komen? Moet je betalen om naar de bibliotheek te komen? Hoeveel materialen mogen jullie meenemen naar huis en hoe lang mogen jullie deze houden? Hoe herkennen jullie een boek van de bibliotheek?

Alle informatie wordt geïllustreerd, zodat de kinderen het kunnen concretiseren. Zo krijgen ze bij-­‐ voorbeeld kaftpapier, een tag en een stempel te zien. In het verhaal ‘Boekenpret in de bieb’ nemen Lies en Pieter de kinderen vervolgens mee op een tocht door de bibliotheek van Evergem. Dit verhaal werd geschreven voor de bibliotheek van Evergem. Na het voorlezen is het aan de kinderen om het verhaal te reconstrueren: alle foto’s zijn uit het verhaal geknipt en zitten verstopt in de jeugdafdeling. Aan de hand van deze zoektocht ontdekken de kin-­‐ deren de jeugdafdeling. Om de kinderen te motiveren naar de bibliotheek te komen, is het belangrijk dat ze precies weten waar ze de boeken voor hun leeftijd kunnen vinden. Dit leren ze tijdens de rondleiding: 6+ boeken, prentenboeken, cd’s, dvd’s, … De volledige jeugdafdeling komt aan bod. De rondleiding wordt afge-­‐ sloten met een grondige uitleg van de zelfuitleenbalie. De klasintroductie wordt afgesloten met een spel, biebmemory.

18


Doel van deze introductie Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor Nederlands. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in bijlage 3. Bij de opdracht is het belangrijk dat de kinderen de gegeven instructies kunnen begrijpen en uitvoe-­‐ ren. Aangezien de opdracht in groepjes wordt uitgevoerd moeten ze gezamenlijk de taak kunnen aanpakken. Ook bij het 2de leerjaar wordt een verhaal voorgelezen dat is afgestemd op de leeftijd van de kin-­‐ deren. Het is de bedoeling dat de kinderen de verhaallijn kunnen volgen en de essentie van het ver-­‐ haal begrijpen.

Getest in de bib Deze introductie werd tweemaal uitgeprobeerd. Persoonlijk vond ik de eerste introductie vrij chaotisch. Ik ben de tweede keer dan ook anders te werk gegaan. De reconstructie van het verhaal ‘Boekenpret in de bieb’ liep niet zoals gepland: voor de kinderen was het vrij moeilijk om zich de foto’s uit het verhaal te herinneren. Tijdens de tweede introductie heb ik dan ook besloten het verhaal met foto’s naast het verhaal zonder foto’s te leggen. Op deze manier was het voor de kinderen gemakkelijker om te zien waar ze de gevonden foto’s moesten leggen.

5.1.3 Derde leerjaar Het aanbod voor het 3de leerjaar bestaat uit twee mogelijkheden waaruit de leerkracht vooraf kan kiezen.

Optie 1: Ken ik de bib? Omschrijving De kinderen maken op een speelse manier kennis met de werking van de bibliotheek. We nemen ze mee op een reis door de bibliotheek. Indien gewenst kan er ook een bezoek aan de boekbinderij ingelast worden. We sluiten af met het ganzenbordspel ‘Ken ik de bib?’.

Inhoud Na de verwelkoming worden de kinderen getest op hun kennis van de bibliotheekwerking aan de hand van een kaartspel. Ze krijgen vragen voorgeschoteld zoals ‘Wat is het verschil tussen een boe-­‐ kenwinkel en een bibliotheek?’, ‘Moet je betalen om cd’s te lenen?’, … Hierbij wordt er ook aandacht besteed aan de weg van het bibliotheekboek. Vaak denken kinderen dat boeken met een vingerknip in de bibliotheek terechtkomen, het tegendeel is waar. Alfabetisch zoeken komt ook aan bod. De kennis van het alfabet durft op deze leeftijd nog wel wat gaten vertonen.

19


Afb. 5: kaartspel bibliotheekwerking

Ook voor de kinderen van het 3de leerjaar is het belangrijk om te weten waar ze wat kunnen vinden. Ook zij worden meegenomen op een rondleiding door de bibliotheek. In vergelijking met het 2de leer-­‐ jaar krijgt het 3de leerjaar de volledige bibliotheek te zien, ook de volwassenen fictie en non-­‐fictie. Op vraag van de leerkracht kan steeds een bezoek gebracht worden aan de boekbinderij. Evergem be-­‐ schikt over een eigen boekbinderij. Boeken worden er hersteld, opnieuw gelijmd, … Sommige leerkrachten besteden in het 3de leerjaar reeds aandacht aan het geven van een spreek-­‐ beurt. De ZIZO-­‐opstelling wordt daarom dan ook verduidelijkt. Aan de hand van voorbeelden komen de kinderen te weten welke hoofdrubriek ze waar kunnen vinden en welke onderwerpen een be-­‐ paalde hoofdrubriek inhoudt. Aangezien kinderen van het 3de leerjaar al vrij goed overweg kunnen met digitale media, wordt hen getoond hoe de catalogus functioneert. Enkel de basis komt hierbij aan bod: hoe moeten ze zoeken op auteur, titel of onderwerp en hoe zien ze waar het boek staat in de bibliotheek. De rondleiding wordt afgesloten met een grondige uitleg van de zelfuitleenbalie. Afhankelijk van een bezoek aan de boekbinderij wordt de introductie afgesloten met het ganzenbord ‘Ken ik de bib?’. Het voordeel aan dit spel is dat dit op eender welk moment kan worden afgebroken, afhankelijk van de tijd die de klas nog rest. Tijdens dit spel beantwoorden de kinderen enerzijds vra-­‐ gen over het gebruik van de bib, over boeken en schrijvers. Anderzijds doen doe-­‐vragen een beroep op hun fantasie en creativiteit.

20


Afb. 6: ganzenbord

Doel van deze introductie Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor Nederlands. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in bijlage 3. Bij de opdracht is het belangrijk dat de kinderen de gegeven instructies kunnen begrijpen en uitvoe-­‐ ren. Bovendien moeten de leerlingen in staat zijn informatie te achterhalen uit verschillende infor-­‐ matiebronnen en alfabetisch geordende lijsten. Het alfabet zelfstandig kunnen opzeggen is dus een must. Volgens de eindterm 4.822 voor Nederlands moeten kinderen vanaf het 3de leerjaar bereid zijn ge-­‐ bruik te maken van een klas-­‐, school-­‐ en openbare bibliotheek. Met deze introductie wordt alvast de eerste steen gelegd. Deze introductie sluit ook aan bij eindterm 6.5 en 6.723 voor Nederlands. Kinderen moeten namelijk kunnen reflecteren op tekstsoorten en het verschil weten tussen fictie en non-­‐fictie. Met de uitleg over de ZIZO-­‐opstelling komt dit in de kijker te staan.

Getest in de bib Deze introductie werd viermaal uitgeprobeerd. Het 3de leerjaar was mijn vuurdoop. In september 2014 gaf ik een eerste introductie, die aan de basis ligt van deze uiteindelijke introductie. Aanvankelijk had ik te veel inhoud om op 60 minuten te ver-­‐ werken. Alles hangt ook af van de wens van de leerkracht om de boekbinderij te bezoeken. Dit is als het ware een traditie: veel 3de leerjaren bezoeken de bibliotheek met dit doel. Vandaar dat de moge-­‐ lijkheid om de boekbinderij te bezoeken ook in het aanbod wordt opgenomen. Het kaartspel rond de bibliotheekwerking werd ook door de leerkrachten goed ontvangen. In eerste instantie kende het ganzenbord te weinig vraagmogelijkheden, waardoor de kinderen steeds dezelfde vraag voorgeschoteld kregen. Het plezier verminderde hier snel door en de verveling sloeg toe. Dit ganzenbord werd volledig bijgewerkt met voldoende vraagvariaties. De nieuwe versie werd uitgeprobeerd en goedgekeurd.

22 23

Pedagogische begeleidingsdienst. (2013). Leerplan gewoon kleuter-­‐ en lager onderwijs. Brussel. Pedagogische begeleidingsdienst. (2013). Leerplan gewoon kleuter-­‐ en lager onderwijs. Brussel.

21


Optie 2: De bib met gedichten Omschrijving Gedichten tonen de kinderen de weg in de bibliotheek. Alle aspecten van de jeugdafdeling en de bibliotheekwerking komen hierbij aan bod. Bovendien worden ook hun dichterskwaliteiten getest.

Inhoud Elf met boeken gerelateerde gedichten worden in de bibliotheek opgehangen. De leerlingen worden meegenomen op een tocht langs deze gedichten. Elk gedicht wordt voorgelezen. Bij elk gedicht hoort een woordje uitleg. Aan de balie wordt bijvoorbeeld aan de hand van een gedicht uitgelegd wat het verschil is tussen een boekenwinkel en een bibliotheek. Bij de weetboeken hangt een gedicht rond het geven van een spreekbeurt. De kinderen vertrekken niet zonder hun eigen fantasie en creativi-­‐ teit de vrije loop te laten. Per 4 worden ze aan het werk gezet: een gedichtje van een 4-­‐tal lijnen schrijven.

Afb. 7: gedicht geschreven door een leerling uit Sleidinge n.a.v. de introductie

Doel van deze introductie Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor Nederlands. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in bijlage 3. Deze introductie speelt vooral in op eindterm 1.324 voor Nederlands: de leerlingen moeten op basis van een uiteenzetting de hoofdgedachte van deze uiteenzetting kunnen herkennen en ontdekken wat de gedachtegang hierachter is. Volgens de eindterm 4.825 voor Nederlands moeten kinderen vanaf het 3de leerjaar bereid zijn ge-­‐ bruik te maken van een klas-­‐, school-­‐ en openbare bibliotheek. Met deze introductie wordt alvast de eerste steen gelegd.

24 25

Pedagogische begeleidingsdienst. (2013). Leerplan gewoon kleuter-­‐ en lager onderwijs. Brussel. Pedagogische begeleidingsdienst. (2013). Leerplan gewoon kleuter-­‐ en lager onderwijs. Brussel.

22


Getest in de bib Deze introductie werd zevenmaal uitgeprobeerd. Voor deze introductie nodigde ik de scholen in de buurt van het filiaal in Sleidinge en Ertvelde uit.26 De hoofdbibliotheek werd hier opzettelijk uitgela-­‐ ten, aangezien in het voorjaar 2015 reeds heel veel activiteiten gepland stonden (auteurslezingen, de tentoonstelling ‘De kleren van de Keizer). Van de 10 klassen gingen 7 klassen op deze uitnodiging in. Aanvankelijk was het de idee om deze introductie enkel in de week van Gedichtendag te testen. De ervaring toonde dat deze introductie ook gedurende het hele schooljaar kan gegeven worden. Ge-­‐ dichten zijn een ander middel om de bibliotheek te leren kennen, maar daarom niet minder effectief. Zowel de leerkrachten als de leerlingen waren heel enthousiast.

5.1.4 Vierde leerjaar Het aanbod voor het 4de leerjaar bestaat uit twee mogelijkheden waaruit de leerkracht vooraf kan kiezen.

Optie 1: Stapel op Boeken-­‐spel Omschrijving Een tocht langs een speelbord leert de kinderen de bib kennen. Ze gaan van vakje tot vakje en win-­‐ nen boeken door vragen te beantwoorden en opdrachten uit te voeren. Soms moeten ze een boete betalen of een boek laten herstellen en wordt hun stapel terug kleiner.

Inhoud Met deze introductie wordt de bibliotheek vooral spelenderwijs verkend en ontdekt. Vooraleer hiermee van start te gaan krijgen de leerlingen een korte rondleiding opdat ze een basis zouden heb-­‐ ben. Deze introductie bouwt verder op de introductie die de leerlingen het jaar voordien kregen (3 de leer-­‐ jaar). Het is dus ook belangrijk dat ze nieuwe informatie krijgen. Er wordt dan ook dieper ingegaan op de ZIZO-­‐indeling. Naast de hoofdrubrieken komen ook de deelrubrieken aan bod. Dit gebeurt steeds aan de hand van voorbeelden. De basis van de catalogus wordt eveneens uitgelegd. Dit kunnen de leerlingen ook gebruiken bij het spel. Volgende zaken komen hierbij aan bod: zoeken op auteur, titel of onderwerp en waar staat het boek in de bibliotheek.

26

Uitnodiging aan de scholen: zie bijlage …

23


Het Stapel op Boeken-­‐spel is gebaseerd op het jeugdboe-­‐ kenweekspel van 200927. De materialen waren voorhanden in de bibliotheek van Evergem. Ze krijgen vanaf heden een tweede leven: deze materialen worden ingezet voor een introductie. De bestaande vragen werden bijgewerkt en aangepast aan de collectie van de bibliotheek. De vragen behandelen de bibliotheekwerking, boeken en auteurs, maar ook de fantasie van de kinderen wordt getest. Afb. 8: Stapel op Boeken-­‐spel

Doel van deze introductie Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor Nederlands. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in bijlage 3. Bij de opdracht is het belangrijk dat de kinderen de voor hen bestemde instructies (eenvoudige en complexe) kunnen begrijpen en uitvoeren. Bovendien moeten de leerlingen in staat zijn de gewenste informatie op te zoeken in verschillende informatiebronnen. Volgens eindterm 1.1028 voor Nederlands moeten de leerlingen een door leeftijdgenoten geformu-­‐ leerde oproep aan hen gericht begrijpen. Deze eindterm wordt behandeld tijdens het spel. De leer-­‐ lingen zijn in groepen verdeeld en moeten als één groep naar voren treden. Het is hierbij belangrijk dat ze naar elkaar luisteren.

Getest in de bib Deze introductie werd tweemaal uitgeprobeerd. Deze introductie vraagt enige voorbereiding. Voor het oplossen van de vragen zijn vrij veel materia-­‐ len nodig. Het is dan ook belangrijk vooraf te kijken of deze materialen effectief aanwezig zijn, zoniet moeten deze vragen uit het spel genomen worden. Het spel werd zowel door leerlingen als leerkracht met groot enthousiasme onthaald. Aangezien hieraan een wedstrijd gekoppeld wordt, namelijk de grootste boekenstapel bouwen, motiveert dit de leerlingen enorm. Het is belangrijk dat de bibliotheekmedewerker bij de vragen blijft op een centraal punt. De leer-­‐ lingen komen steeds naar dit punt om het antwoord te geven, de dobbelsteen te gooien en een nieuwe vraag te ontvangen. De leerkracht kan worden ingezet om de leerlingen te begeleiden in het zoeken van de antwoorden. Aangezien deze introductie vrij laat in mijn stageperiode viel, kon ik reeds beter anticiperen op moei-­‐ lijkheden. Zo zou het spel vrij chaotisch kunnen verlopen zonder het invoeren van een centraal punt.

27

http://www.locusnet.be/portal/page/portal/ver-­‐1/Locus/Publiekswerking/Jeugdboekenweek/Inspiratiegids/inspiratiegidsJBW2009.pdf -­‐ laatst geraadpleegd op 5 januari 2015 28 Pedagogische begeleidingsdienst. (2013). Leerplan gewoon kleuter-­‐ en lager onderwijs. Brussel.

24


Optie 2: De bib met gedichten Omschrijving De kinderen ontdekken de bibliotheek aan de hand van gedichten. Alle aspecten van de jeugdafde-­‐ ling en de bibliotheekwerking komen hierbij aan bod. Bovendien worden ook hun dichterskwaliteiten getest.

Inhoud Elf met boeken gerelateerde gedichten worden in de bibliotheek opgehangen. De leerlingen worden meegenomen op een tocht langs deze gedichten. Elk gedicht wordt voorgelezen. Bij elk gedicht hoort een woordje uitleg. Aan de balie wordt bijvoorbeeld aan de hand van een gedicht uitgelegd wat het verschil is tussen een boekenwinkel en een bibliotheek. Bij de weetboeken hangt een gedicht rond het geven van een spreekbeurt. De kinderen vertrekken niet zonder hun eigen fantasie en creativiteit de vrije loop te laten. Per 4 worden ze aan het werk gezet: een gedichtje van een 4-­‐tal lijnen schrijven.

Doel van deze introductie Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor Nederlands. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in bijlage 3. Op deze leeftijd moeten kinderen reeds voor hen bestemde eenvoudige en complexere instructies begrijpen en uitvoeren. Met de opdracht ‘Schrijf een gedicht’ wordt hieraan gewerkt. Volgens de eindterm 4.829 voor Nederlands moeten kinderen vanaf het 3de leerjaar bereid zijn ge-­‐ bruik te maken van een klas-­‐, school-­‐ en openbare bibliotheek. Als ze dit nog niet in het 3de leerjaar gedaan hebben, dan wordt met deze introductie alvast de eerste steen gelegd.

Getest in de bib Deze introductie werd in eerste instantie getest bij het 3de leerjaar. Aanvankelijk was het de idee om deze introductie enkel in de week van Gedichtendag te testen. De ervaring toonde dat deze introduc-­‐ tie gedurende het hele schooljaar kan gegeven worden en dat deze ook geschikt is voor het 4de leer-­‐ jaar. Gedichten zijn een ander middel om de bibliotheek te leren kennen, maar daarom niet minder effectief.

29

Pedagogische begeleidingsdienst. (2013). Leerplan gewoon kleuter-­‐ en lager onderwijs. Brussel.

25


5.1.5 Vijfde leerjaar Het aanbod voor het 5de leerjaar bestaat uit twee mogelijkheden waaruit de leerkracht vooraf kan kiezen.

Optie 1: ZIZO-­‐spel Omschrijving Na een korte en grondige inkijk in de ZIZO spelen de leerlingen een spel waarbij ze al doende de ZIZO-­‐rubrieken beter leren kennen. De nadruk ligt hierbij op het zoeken tussen en in boeken. Enkel zo kunnen ze de juiste antwoorden vinden op de vragen.

Inhoud Na de verwelkoming krijgen de kinderen een korte, maar grondige inkijk in de ZIZO-­‐indeling. Naast de hoofdrubrieken komen ook de deelrubrieken uitgebreid aan bod. Dit wordt zoveel mogelijk ge-­‐ daan aan de hand van voorbeelden, zodat de leerlingen zich dit concreet kunnen voorstellen. Daarnaast wordt ook verduidelijkt hoe de leerlingen op een efficiënte manier in boeken kunnen zoe-­‐ ken. Wat is een register? Wat is een index? Deze informatie hebben ze nodig voor het spel. Vervolgens wordt de klasgroep in 2 groepen opgedeeld. Iedere groep krijgt een speelbord met 6 ZIZO-­‐hoofdrubrieken. Per 3 gooien de leerlingen om beurt met de dobbelsteen. Afhankelijk van het kleur waarop ze terechtkomen krijgen ze een vraag voorgeschoteld i.v.m. de betreffende hoofdru-­‐ briek. Per correct antwoord krijgt de groep een onderdeel van een bibliotheekboek: boek, kaft, tag, etiket, code, stempel. De groep die als eerste de 6 onderdelen verzamelt, wint. Er kan doorgespeeld worden tot ieder groepje de 6 onderdelen verzameld heeft of tot de tijd om is. De boeken, nodig om de vragen op te lossen, liggen door elkaar. De leerlingen moeten zelf uit alle nodige boeken het juiste boek kunnen kiezen.

Afb. 9: ZIZO-­‐spel

Afb. 10: vraag ZIZO-­‐hoofdrubriek Verkeer

26


Doel van deze introductie Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor Nederlands. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in bijlage 3. Leerlingen uit het 5de leerjaar moeten langere en complexere instructies kunnen begrijpen en uitvoe-­‐ ren. Hiervoor moeten ze in een bibliotheek informatie kunnen opzoeken met behulp van een tref-­‐ woordenlijst. Het is dus belangrijk dat ze alfabetisch gerangschikte bronnen kunnen gebruiken. Om uiteindelijk het correcte antwoord te kunnen geven, moeten ze de gewenste informatie uit een in-­‐ formatieve tekst kunnen afleiden. Het ZIZO-­‐spel beantwoordt aan deze doelstellingen. Aan de hand van een register zoeken ze op een efficiënte manier in verschillende boeken naar het correcte ant-­‐ woord. Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor ICT. Een overzicht hiervan is te vinden in bijlage 4. Aangezien in dit spel ook opdrachten met een tablet geïntegreerd zijn, beantwoordt het ZIZO-­‐spel ook aan eindterm ICT 630. Deze eindterm zegt dat leerlingen met behulp van ICT voor hen bestemde informatie moeten kunnen opzoeken en verwerken.

Getest in de bib Deze introductie werd driemaal uitgeprobeerd. Tijdens de eerste introductie werden de groepen losgelaten op het speelbord. Ze moesten als het ware het verloop van het spel zelf in handen nemen. Dit zorgde vooral voor veel chaos. Ook was op de vraagkaartjes niet altijd duidelijk of het antwoord gezocht moest worden in de vooraf klaargelegde boekenstapel of in het rek. Veel kinderen liepen dan ook verward door de jeugdafde-­‐ ling. De volgende introductie werden de speelborden op een centrale plaats opgesteld. Dit betekent ech-­‐ ter dat er 2 bibliotheekmedewerkers nodig zijn om het spel te begeleiden. Eventueel kan de leer-­‐ kracht hiervoor ingezet worden. Bij mijn introductie werd de leerkracht ingezet om de leerlingen te helpen bij het zoeken naar antwoorden. De vraagkaartjes werden eveneens aangepast, zodat het voor de leerlingen duidelijk was waar ze op zoek konden gaan. Een leerkracht gaf de opmerking dat het jammer was dat opzoeken in de catalogus hierin niet vervat zat. Naar de toekomst toe kan dit verder uitgewerkt worden of kan geopteerd worden voor het Stapel op Boeken-­‐spel, aangezien de catalogus daar wel aan bod komt, zij het dan in beperkte mate.

30 http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-­‐onderwijs/leergebiedoverschrijdend/ict/eindtermen.htm -­‐ laatst geraadpleegd op 30 september 2014

27


Optie 2: Stapel op Boeken-­‐spel Omschrijving Een tocht langs een speelbord leert de kinderen de bib kennen. Ze springen van vakje tot vakje en winnen boeken door vragen te beantwoorden en opdrachten uit te voeren. Soms moeten ze een boete betalen of een boek laten herstellen en wordt hun stapel terug kleiner.

Inhoud Met deze introductie wordt de bibliotheek vooral spelenderwijs verkend en ontdekt. Vooraleer hiermee van start te gaan krijgen de leerlingen een korte rondleiding opdat ze een basis zouden heb-­‐ ben. Deze introductie bouwt verder op de introductie die de leerlingen het jaar voordien kregen ( 4de leer-­‐ jaar). Het is dus ook belangrijk dat ze nieuwe informatie krijgen. Er wordt dan ook dieper ingegaan op de ZIZO-­‐indeling. Naast de hoofdrubrieken komen ook de deelrubrieken aan bod. Dit gebeurt steeds aan de hand van voorbeelden. De basis van de catalogus wordt eveneens uitgelegd. Dit kunnen de leerlingen ook gebruiken bij het spel. Volgende zaken komen hierbij aan bod: zoeken op auteur, titel of onderwerp en waar staat het boek in de bibliotheek. Het Stapel op Boeken-­‐spel is gebaseerd op het jeugdboekenweekspel van 200931. De materialen waren voorhanden in de bibliotheek van Ever-­‐ gem. Ze krijgen vanaf heden een tweede leven: deze materialen worden ingezet voor een introductie. De bestaande vragen werden bijgewerkt en aangepast aan de collectie van de bibliotheek. De vragen behandelen de bibliotheekwerking, boeken en auteurs, maar ook de fantasie van de kinderen wordt getest.

Afb. 11: Stapel op Boeken-­‐spel

Doel van deze introductie Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor Nederlands. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in bijlage 3. Leerlingen uit het 5de leerjaar moeten langere en complexere instructies kunnen begrijpen en uitvoe-­‐ ren. Hiervoor moeten ze in een bibliotheek informatie kunnen opzoeken met behulp van een tref-­‐ woordenlijst. Volgens eindterm 3.432 voor Nederlands moeten leerlingen uit het 5de leerjaar op een efficiënte ma-­‐ nier informatie in verschillende bronnen kunnen zoeken, selecteren en verwerken. Dit kunnen ze tijdens dit spel heel duidelijk oefenen. Om de vragen te beantwoorden moeten de leerlingen zowel in

31

http://www.locusnet.be/portal/page/portal/ver-­‐1/Locus/Publiekswerking/Jeugdboekenweek/Inspiratiegids/inspiratiegidsJBW2009.pdf -­‐ laatst geraadpleegd op 5 januari 2015 32 Pedagogische begeleidingsdienst. (2013). Leerplan gewoon kleuter-­‐ en lager onderwijs . Brussel.

28


verhalende als informatieve boeken op zoek gaan naar het correcte antwoord. Eindterm 3.5 zegt dat de leerlingen eveneens moeten kunnen aangeven hoe ze informatie over jeugdliteratuur kunnen opsporen. Dit sluit bij eindterm 3.4 aan. Bij het Stapel op Boeken-­‐spel komt dit naar voren aan de hand van opzoekingen in de catalogus.

Getest in de bib In eerste instantie was deze introductie bedoeld voor het 4de leerjaar, maar de test heeft uitgewezen dat deze ook kan gebruikt worden voor het 5de leerjaar. De leerlingen van het 5de leerjaar moeten niet alleen in informatieve boeken kunnen zoeken, maar ook de verhalende boeken zijn belangrijk voor hen. Iedere manier waarbij hun leeshonger kan opgewekt worden, kan ingezet worden, zolang de vragen aangepast zijn aan hun leeftijd. Bij het Stapel op Boeken-­‐spel is dit zo.

5.1.6 Zesde leerjaar Databanken en wegwijs in de bib Omschrijving In het zesde leerjaar leggen we de focus op het leren zoeken in de bib, databanken en online bron-­‐ nen. Op een leuke manier leren de leerlingen de (digitale) bib actief gebruiken. Ze worden uitge-­‐ daagd om zich een weg te banen door de bib aan de hand van leuke zoekopdrachten en gaan aan de slag met databanken en de catalogus. Een goede voorbereiding op het secundair onderwijs!

Inhoud Na de verwelkoming krijgen de leerlingen een uiteenzetting over het gebruik en de betrouwbaarheid van bronnen. Waar halen ze of kunnen ze bijvoorbeeld informatie halen voor een spreekbeurt? Volgende bronnen komen hierbij aan bod: informatieve boeken, internet en databanken en experts. Ten eerste zien de leerlingen hoe ze efficiënt met de catalogus kunnen werken en waar ze de nodige informatie kunnen vinden. Vervolgens wordt een woordje uitleg gegeven over internet en databanken zoals Wikipedia en de Actuele Documentatiebank Jeugd. De leerlingen krijgen vijf vuistregels mee naar huis, zoals ‘geloof niet alles wat op internet staat’ en ‘geef duidelijke opdrachten aan een zoekmachine’. Deze vuistregels worden aan de hand van voorbeelden verduidelijkt. Tot slot komen ook de professionals aan bod. Wat kunnen deze mensen betekenen voor de leerlingen? Hoe kunnen ze een beroep doen op experts?33 Deze introductie voor het 6de leerjaar wordt eveneens afgesloten met een opdracht. De opgedane kennis moeten de leerlingen omzetten in de praktijk. De leerlingen krijgen verschillende opdrachten. De ene groep zoekt het antwoord met behulp van internet en online databanken. De andere groep gaat aan de slag met informatieve boeken. Uiteindelijk worden alle antwoorden samengelegd en wordt gekeken welke informatie al dan niet betrouwbaar is.

33

Toonen, M., Maes, T., Pijpers, R. (2013). Slimmer zoeken: Informatievaardigheden op school.

29


Doel van deze introductie Bij deze introductie wordt aandacht besteed aan de eindtermen voor Nederlands. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in bijlage 3. De eindtermen34 voor Nederlands zeggen dat leerlingen van het 6de leerjaar in staat moeten zijn in een bibliotheek informatie op te zoeken in verschillende bronnen. Op basis van voor hen bestemde informatieve teksten moeten ze de gewenste informatie kunnen afleiden. Bovendien moeten ze deze informatie kunnen vergelijken met bijkomende informatie en op juistheid en relevantie beoordelen. Deze eindtermen worden duidelijk nagestreefd tijdens deze introductie. De eindtermen voor Nederlands geven ook aan dat leerlingen een woordenweb moeten kunnen maken. Vuistregel 2 bij het gebruik van online databanken behandelt dit. Hierbij wordt de leerlingen aangeleerd dat ze vooraf duidelijk moeten bedenken wat ze willen opzoeken. Een belangrijk instru-­‐ ment hiervoor kan een woordenweb zijn. Bij deze introductie wordt ook aandacht besteed aan de eindtermen voor wereldoriëntatie. Een overzicht hiervan is te vinden in bijlage 5. Eindterm 5.135 luidt dat bij een groepswerk de leerlingen een gegeven opdracht volgens taakverde-­‐ ling en tijdspanning moeten kunnen uitvoeren. Hier wordt aan gewerkt bij de opdracht aan het eind van de introductie. Deze oefening moeten binnen de gegeven tijdsspanne worden uitgevoerd. Tot slot wordt bij deze introductie ook aandacht besteed aan de eindtermen voor ICT. Een overzicht hiervan is te vinden in bijlage 4. De opdracht zorgt ervoor dat leerlingen met behulp van ICT informatie opzoeken en verwerken. Hiermee beantwoordt de introductie aan eindterm ICT 636.

Getest in de bib Deze introductie werd eenmaal uitgeprobeerd. Ik slaagde erin de uitleg spontaan te brengen, wat ervoor zorgde dat er heel wat interactie was. De leerlingen bereidden een spreekbeurt voor en hierdoor had ik hun aandacht meteen. Een beperkt deel van de klas maakte reeds intensief gebruik van de catalogus. Dus het was zeker interessant dit onderwerp aan te kaarten en uitgebreid te tonen. De opdrachten verliepen in eerste instantie een beetje chaotisch, aangezien ik bij de start niet aan-­‐ gegeven had wat ze moesten doen als ze het antwoord op de vraag gevonden hadden. Voor de leer-­‐ lingen was de opdracht verrijkend: ik zag sommigen onder hen werkelijk opkijken. Ze stonden ver-­‐ steld van het belang van bronnen.

Pedagogische begeleidingsdienst. (2013). Leerplan gewoon kleuter-­‐ en lager onderwijs. Brussel. Pedagogische begeleidingsdienst. (2013). Leerplan gewoon kleuter-­‐ en lager onderwijs. Brussel. 36 http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-­‐onderwijs/leergebiedoverschrijdend/ict/eindtermen.htm -­‐ laatst geraadpleegd op 30 september 2014 34 35

30


5.1.7 Overzicht aanbod

Wat?

Doel?

1ste leerjaar

De woordfabriek

verhaallijn volgen schrijfletters reproduceren

2de leerjaar

De boekenfabriek

verhaallijn volgen instructies begrijpen en uitvoeren

Boekenpret in de bieb

verhaallijn volgen instructies begrijpen en uitvoeren

Ken ik de bib?

gebruik maken van een openbare bibliotheek informatie achterhalen uit verschillende in-­‐ formatiebronnen

De bib met gedichten

gebruik maken van een openbare bibliotheek hoofdgedachte van een uiteenzetting volgen

Stapel op Boeken-­‐spel

gewenste informatie opzoeken in verschillen-­‐ de informatiebronnen in groep werken

De bib met gedichten

gebruik maken van een openbare bibliotheek hoofdgedachte van een uiteenzetting volgen

Stapel op Boeken-­‐spel

gewenste informatie opzoeken in verschillen-­‐ de informatiebronnen in groep werken

ZIZO-­‐spel

gewenste informatie opzoeken in verschillen-­‐ de informatiebronnen informatie opzoeken m.b.v. ICT

Databanken en wegwijs in de bib

informatie vergelijken en beoordelen op juist-­‐ heid en relevantie informatie opzoeken en verwerken m.b.v. ICT

3de leerjaar

4de leerjaar

5de leerjaar

6de leerjaar

Fig. 2: overzicht aanbod aan introducties per leerjaar

31


5.2 Mijn bevindingen 5.2.1 Beschikbare tijd Ik vond het moeilijk om in te schatten hoeveel tijd een introductie in beslag neemt. Vandaar dat een testfase heel belangrijk was. Alle opgestelde introducties werden uitgeprobeerd. Het resultaat was dat sommige rondleidingen ingekort moesten worden, terwijl bij andere een uitbreiding nodig was. Bovendien weet je nooit vooraf wat de leerkracht verwacht. Gaat hij of zij ervan uit dat de kinderen ook een boek kiezen? Als dit zo is, moet dit ingecalculeerd worden. Het is dus belangrijk vooraf aan de leerkracht te vragen hoeveel tijd de klas heeft en of ze in deze tijdsspanne ook een boek willen kiezen. Natuurlijk zijn er ook nog andere factoren die het tijdsschema in de war kunnen sturen. Wat is het karakter van de klas? Zijn ze chaotisch, dan moet je als bibliotheekmedewerker vaker optreden om hun aandacht te trekken. Zijn ze net heel stil, dan kan alles heel vlot verlopen. Ook de vragen die tijdens de rondleiding gesteld worden, kunnen de introductie doen uitlopen. Snel en spontaan inspe-­‐ len op deze factoren is een pluspunt.

5.2.2 Aantal leerlingen Vooraf de grootte van de klasgroep weten is een pluspunt. Op basis daarvan kan de introductie geor-­‐ ganiseerd worden. Hoe wordt het spel opgezet? Moet de klasgroep in 2 groepen opgedeeld worden? Hoeveel bibliotheekmedewerkers zijn er nodig om de rondleiding te begeleiden? Ook hier is het dus belangrijk deze informatie vooraf bij de leerkracht op te vragen.

5.2.3 Niveau van de leerlingen Het niveau van de leerlingen kan sterk verschillen, zowel binnen een klasgroep als tussen twee klas-­‐ sen van dezelfde school. Hiermee vooraf rekening houden is een vereiste. Vandaar dat het ook be-­‐ langrijk is dat bij een spel of opdracht de vragen tot verschillende moeilijkheidsniveaus behoren.

5.2.4 Voldoende variatie Een introductie opbouwen met voldoende variatie is van cruciaal belang. Zoniet kan dit ten koste van de aandacht van de kinderen gaan. Kinderen zijn snel afgeleid en hun concentratievermogen is ge-­‐ ring. De kinderen prikkelen met nieuwe input kan de aandacht terugbrengen. Interactief rondleiden kan hier ook bij helpen: tijdens de rondleiding vraag ik de hulp van de kinderen, stel ik vragen, …. De variatie is echter niet alleen van toepassing bij de opbouw van de introductie, ook de opdracht moet voldoende variatie bevatten. Bij het ganzenbord of het ZIZO-­‐spel bijvoorbeeld is het belangrijk dat verschillende vragensets voorhanden zijn. De kinderen mogen niet steeds opnieuw dezelfde vra-­‐ gen en opdrachten voorgeschoteld krijgen. Dit neemt de motivatie en het plezier weg.

32


5.3 Evaluatie Voor de evaluatie van de klasintroducties ben ik steekproefmatig te werk gegaan. Het was niet mo-­‐ gelijk iedere leerling en / of leerkracht te bevragen. De voornaamste reden hiervoor is de overbevra-­‐ ging van de scholen.

1. Learning logs Bij twee klasintroducties werd aan het einde tijd uitgetrokken voor een korte bespreking. Ik wou hierbij graag te weten komen hoe de leerlingen zelf de introductie ervaren hadden. Ik gebruikte hierbij ‘learning logs’. Deze learning logs worden vaak gebruikt om te evalueren. Iedere leerling kreeg een blad papier en schreef zijn mening neer. Dit gebeurde anoniem. Volgende learning logs werden hierbij gebruikt: • • • • •

Vandaag heb ik … geleerd. Het leukste vond ik … Ik zou meer hebben geleerd als … Eén ding waar ik niet zeker van ben, is … … vond ik minder leuk.

De leerlingen waren niet verplicht op alle logs te antwoorden. Resultaten 4de leerjaar De introductie bestond uit een rondleiding op de jeugdafdeling, waarbij er meer uitleg werd gegeven over de verhalende en informatieve boeken. Vervolgens werd het Stapel op Boeken-­‐spel gespeeld (zie 5.1.4). Van de 14 leerlingen gaven 12 leerlingen aan dat ze het spel het leukst vonden. De overige 2 leerlingen reageerden niet. Resultaten 6de leerjaar Van de 17 leerlingen hebben 16 leerlingen gereageerd. Zeven leerlingen vonden de opdrachten en het opzoeken op de computer het leukst. De antwoorden van drie leerlingen beantwoorden aan de doelstellingen. Eén van hen had geleerd dat niet alle websites betrouwbaar zijn, de overige twee dat ze zowel in boeken als op internet kunnen zoeken. En laat dit nu net het opzet van deze klasintroduc-­‐ tie zijn.

33


2. Enquête De bevraging werd per e-­‐mail gestuurd naar zes leerkrachten. Van deze leerkrachten heb ik het per-­‐ soonlijke e-­‐mailadres doorgekregen. De enquête is terug te vinden in bijlage 6. Drie van de zes leerkrachten37 hebben aan deze bevraging deelgenomen. • • •

De juf van het 1ste leerjaar en de meester van het 6de leerjaar vonden de klasintroductie zeer goed. De meester van het 5de leerjaar vond het goed. De leerkrachten hebben niets gemist in de introductie. De juf van het 1ste leerjaar en de meester van het 5de leerjaar vonden de opdrachten uitdagend voor de leerlingen. De meester van het 6de leerjaar vond de opdrachten gemakkelijk. De juf van het 1ste leerjaar wil volgend jaar graag terugkomen.

37

ste

de

de

juf Mieke van het 1 leerjaar en meester Steven van het 6 leerjaar van de Vrije Basisschool Sint-­‐Franciscus, meester Geert van het 5 leerjaar van de Gemeentelijke Basisschool Evergem

34


6. Uitdagingen De onderweg ervaren moeilijkheden en frustraties heb ik gaandeweg geformuleerd als uitdagingen. Ik ben de confrontatie aangegaan en heb geprobeerd, soms op een creatieve manier, hiervoor een oplossing te zoeken.

6.1 Vernieuwend? Gedurende mijn volledige projectwerk en stageperiode achtervolgde het woord ‘vernieuwend’ me. Wat betekent vernieuwend? Volgens de Van Dale38 betekent dit ‘het oude vervangen’. Vaak wordt vernieuwend echter ook gelijkgesteld met innovatief, baanbrekend, … Voor mij betekende vernieu-­‐ wend heel lang ‘inclusief het digitale aspect’. Dit aspect is gaandeweg in belang gaan afnemen, voor-­‐ al omdat de digitale middelen – en dan bedoel ik vooral tablets – niet of in mindere mate voorhan-­‐ den waren. Het afgelopen jaar heb ik me ingezet voor de openbare bibliotheek van Evergem. Wat hebben zij momenteel aan bibliotheekintroducties? Waar willen ze naartoe? En bovenal, waar kunnen de men-­‐ sen die de introducties in de toekomst zullen geven, zich in vinden? Ik heb vernieuwing gebracht, op een creatieve manier, met de middelen die voorhanden waren. Bovenal is vanuit één bibliotheek werken voor het hele veld, voor de hele bibliotheeksector vrij moeilijk. Er bestaat ondertussen een ruime keuze aan bibliotheekintroducties, ieder afgestemd op de bibliotheeksituatie en –medewerkers. Dit heb ik ook gezien in de bibliotheekbezoeken die ik afgelegd heb.

6.2 Budget Net zoals veel andere bibliotheken moet ook de openbare bibliotheek van Evergem besparen. Extra kosten moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Activiteiten worden georganiseerd met de midde-­‐ len die er zijn. Dit was me vooraf reeds duidelijk. Ik heb de introducties dan ook opgebouwd, reke-­‐ ning houdend met de middelen die voorhanden zijn. Zo werd het mediawijze aspect voor bepaalde leerjaren in de introducties ingebouwd, rekening houdend met het feit dat er slechts 1 tablet be-­‐ schikbaar is. Maar ook hier kan creatief mee omgegaan worden. Als ieder kind eenmaal de tablet in handen krijgt, is het doel reeds deels bereikt.

6.3 Participatie van de leerkracht De slaagkansen van een introductie worden mede bepaald door de betrokkenheid van de leerkracht. Het enthousiasme en de interesse van de leerkracht projecteert zich steeds op de leerlingen. Er is een duidelijk verschil te merken tussen een groep leerlingen waarvan de leerkracht aandacht be-­‐ steedt aan lezen en aan de klasbibliotheek bijvoorbeeld en een groep leerlingen waarvan de leer-­‐ kracht het bibliotheekbezoek als een ‘uitstapje’ ziet. In dit laatste geval wordt het bibliotheekbezoek vaak opgelegd door de directie.

38

http://www.vandale.be/en/opzoeken?pattern=vernieuwend&lang=nn#.VO9FYL5WWb4 -­‐ laatst geraadpleegd op 25 januari 2015

35


De uitdaging bestaat erin de leerkrachten die minder belang hechten aan een bibliotheekbezoek over de streep te trekken en ook hun enthousiasme op te wekken. Hen de mogelijkheid bieden de klasin-­‐ troductie op te bouwen rond een bepaald thema waar ze in de klas rond werken kan hierbij helpen.

6.4 Verantwoordelijkheid bibliotheekmedewerker Wat doe je als bibliotheekmedewerker als de orde in de bibliotheek, tijdens de introductie sterk ver-­‐ stoord geraakt? Waar stopt de verantwoordelijkheid van de leerkracht en waar begint de taak van de bibliotheekmedewerker? De verantwoordelijkheid van de leerkracht stopt naar mijn mening niet op het moment dat de klas de bibliotheek betreedt. Hun functie als leerkracht en begeleider stopt niet. De bibliotheekmedewer-­‐ ker is als gids verantwoordelijk voor de rondleiding, maar het blijft de leerkracht die instaat voor de goede orde. Een gouden tip hierbij is de leerkracht betrekken bij de introductie.

6.5 Afbakening grenzen Tijdens het geven van de introducties heb ik me meermaals afgevraagd waar en hoe ik grenzen moet trekken. In welke situaties moet ik ingrijpen en hoe moet ik dit doen? Hoe ver draagt mijn verant-­‐ woordelijkheid? Welke acties kan ik ondernemen? Hierbij spelen 3 actoren een belangrijke rol: de leerlingen, de leerkracht en de bibliotheek als werk-­‐ gever. a. De leerling Waar stopt, als bibliotheekmedewerker je betrokkenheid bij het welzijn van de leerlingen? Ieder kind heeft het recht om op een rechtvaardige manier behandeld te worden. Wat als de rechten van een leerling geschonden worden? Welke stappen kan je hierin ondernemen? Kom je op voor deze leer-­‐ ling? Of laat je dit gebeuren? Er kunnen zich natuurlijk ook nog andere situaties voordoen. Niet iedere leerling krijgt dezelfde op-­‐ voeding of hecht hetzelfde belang aan beleefdheid. Als bibliotheekmedewerker, vind ik, hoef je hier niet verder op in te gaan, zolang het niet in de buurt komt van arrogantie. Een probleem doet zich echter voor als de omgeving onder het gedrag van de leerlingen gaat lijden, als de bibliotheekbezoe-­‐ kers en –medewerkers er hinder van ondervinden, als de orde in de bibliotheek verstoord geraakt. b. De leerkracht Als leerkracht heb je een voorbeeldfunctie. Nog steeds kijken veel kinderen op naar hun leerkracht en vaak weten ze ook hoever ze kunnen gaan. Zoals eerder reeds vermeld, wordt het enthousiasme en de interesse van de leerkracht ook op de leerlingen geprojecteerd.

36


Als meerdere leerkrachten de klasgroep bij de introductie begeleiden bestaat het gevaar dat de leer-­‐ krachten onderling beginnen praten. Dit is zowel voor de klasgroep als voor de bibliotheekmedewer-­‐ ker storend. Kan je als bibliotheekmedewerker ingrijpen? Persoonlijk vind ik dat dit kan, aangezien respect voor een ander ook een waarde is die de kinderen moeten leren. Als leerkracht moet je dit voorbeeld dan ook geven. Bovendien heeft het losse gedrag van de leerkracht invloed op de leer-­‐ lingen, waardoor ze moeilijker in de hand te houden zijn. Ook hier geldt de gouden tip, namelijk de leerkracht betrekken bij de introductie. De leerkracht kan steeds aan het werk gezet worden, bijvoorbeeld als begeleider bij het spel. c. De bibliotheek als werkgever Als bibliotheekmedewerker sta je steeds in dienst van de bibliotheek en ben je ook loyaal naar je werkgever toe. Als openbare dienst ben je er voor iedereen en als instelling wil je, hoe ernstig het incident ook is, je reputatie hoog houden. Ernstige voorvallen worden daarom dan ook best onder-­‐ ling en in alle rust gerapporteerd en besproken. d. Besluit Per klasbezoek moet je als bibliotheekmedewerker je grenzen heroriënteren. Je bent als het ware een gids die een klas meeneemt op een reis door de bibliotheek. Bij de verwelkoming van de klas zie je snel hoe het eraan toe gaat. Hierbij kort op de bal spelen is een kunst.

37


7. Belang van dit projectwerk Een aanbod aan klasintroducties kan zowel voor de bibliotheek als voor de scholen een meerwaarde betekenen. Ook voor leerkrachten en scholen moeten drempels weggenomen worden. Het is niet voor iedere leerkracht evident om op de bibliotheek toe te stappen. Vaak weten ze niet wat de bibli-­‐ otheek hen te bieden heeft in het kader van hun lesprogramma. Ook voor hen moet de bibliotheek haar visie rond laagdrempeligheid nastreven. Met het nieuwe aanbod aan klasintroducties zullen scholen tijdig geïnformeerd worden over wat de bibliotheek hen te bieden heeft. Het lespakket wordt in de scholen steeds groter en leerkrachten moeten heel veel activiteiten hierin zien in te passen. Aan de hand van dit aanbod kunnen leerkrach-­‐ ten reeds vooraf een introductie inplannen. De leerkrachten weten vooraf wat de bibliotheek hen aanbiedt. Maar ook voor de bibliotheek zijn voordelen verbonden aan dit nieuwe aanbod. De jeugdverant-­‐ woordelijke kan alle scholen tegelijkertijd informeren over het aanbod. Dit bespaart veel tijd. Boven-­‐ dien zal de bibliotheek van Evergem over een draaiboek beschikken, waarop ze steeds kunnen terug-­‐ vallen. Hierin worden alle aspecten van de introducties opgenomen: voorbereiding, duidelijke be-­‐ schrijving van de introductie, benodigdheden, verschillende stappen, … Het draaiboek voor het 3de leerjaar is terug te vinden in bijlage 7. Alle draaiboeken kunnen op ISSUU39 worden bekeken. Ook voor de leerlingen is dit projectwerk van belang. Met deze introducties ontdekken ze een nieu-­‐ we wereld, namelijk de bibliotheekwereld. Het is de bedoeling dat ze de bibliotheek niet langer als een ‘saaie’ plek zien, maar als de plaats waar er allerlei dingen te ontdekken en te beleven vallen. Dit werk was en is ook van groot belang voor mezelf. Het bewijst me dat ik drie jaar geleden de juiste beslissing genomen heb, namelijk de overstap van de retailsector naar het bibliotheekwezen. Ik ben meer dan ooit gedreven hierin mijn weg te zoeken en te vinden. Ik wil mensen overtuigen van de waarde van een bibliotheek. Ik wil aan bibliotheek-­‐ en boekpromotie doen. Mijn passie is mijn leven geworden.

39

ste

1 leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_1ste_lj 2 leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_2de_lj de 3 leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_3de_lj de 4 leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_4de_lj de 5 leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_5de_lj de 6 leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_6de_lj de

38


8. Toekomst

8.1 Mediawijsheid Het mediawijze aspect zal in de toekomst alleen maar toenemen in deze digitale maatschappij. Het is daarom ook belangrijk dat de bibliotheek van Evergem dit dan ook verder inbouwt in deze klasintro-­‐ ducties. De aanschaf van meerdere tablets om in te zetten in de bibliotheekwerking is een stap in de goede richting. In het meerjarenplan AGB 2014-­‐2019 werd het volgende actieplan opgenomen: ‘Beleidsdoelstelling VT1.2: De bibliotheek is een kwaliteitsvolle, laagdrempelige basisvoorziening die actief is op het vlak van leesbevordering, (digitale) geletterdheid, cultuurspreiding en cultuurpartici-­‐ patie. Actieplan VT1.2-­‐AP2: De bibliotheek zet in op een digitaal aanbod. Als bibliotheek zetten we in op een digitaal aanbod om zo de digitale geletterdheid te verhogen en de digitale kloof te verkleinen. Overzicht van de acties: … VT1.2-­‐AP2.4: Ter beschikking stellen van tablets in de 3 bibliotheken.’

8.2 Introducties Voor de bibliotheek van Evergem zal het een uitdaging zijn om de introducties up-­‐to-­‐date te houden. Op tijd en stond zullen de introducties moeten worden bijgewerkt, bijvoorbeeld als de etiketten wij-­‐ zigen. In dat geval moet de uitleg van de etiketten aangepast worden. Ook de vragen en opdrachten moeten steeds nagekeken en gecontroleerd worden. Naargelang een wijziging van de collectie, …. zullen deze moeten worden aangepast.

8.3 Start De bibliotheek kan vanaf het schooljaar 2015-­‐2016 van start gaan met dit aanbod aan klasintroduc-­‐ ties. Iedere klasintroductie is uitgewerkt en voor iedere introductie is een draaiboek beschikbaar. De nodige materialen zijn eveneens voorhanden en bevinden zich in het magazijn. Misschien is het aan te raden voor de start alle vraagkaartjes en speelborden te lamineren om een langere levensduur te garanderen.

39


Hoe kan de bibliotheek het aanbod bekendmaken bij de scholen? Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. Ik doe hierbij een aantal voorstellen: 1. Folder Een folder met wervende tekst kan verspreid worden naar de scholen toe. De moeilijkheid hierbij is het bereiken van de leerkrachten. De folder aan de leerkracht adresseren is een mogelijke oplossing. Hiervoor is uiteraard een up-­‐to-­‐date lijst van de leerkrachten per school noodzakelijk. De folder kan eveneens een plaats krijgen in de bibliotheek, zowel aan de balie als in de jeugdafde-­‐ ling, zodat bezoekende leerkrachten de folder opmerken. 2. Informatiesessie en folder Per school kan een informatiesessie georganiseerd worden, waarbij de jeugdverantwoordelijke van de bibliotheek de leerkrachten persoonlijk informeert. Deze informatiesessie kan doorgaan op school of in de bibliotheek. Op het einde van deze informatiesessie krijgt iedere leerkracht een folder. 3. Introductie voor leerkracht en folder De leerkrachten van de verschillende scholen kunnen uitgenodigd worden voor een introductie in de bibliotheek. Op deze manier kunnen zij zich zelf een beeld vormen van wat een bibliotheekbezoek voor hun leerlingen kan betekenen en hoe ze dit kunnen inplannen in hun lessenpakket. Op het einde van deze introductie krijgt iedere leerkracht een folder.

40


9. Conclusie Dankzij mijn stage in de openbare bibliotheek van Evergem heb ik geleerd wat bibliotheekwerking effectief inhoudt. Het is nogmaals het bewijs dat de praktijkervaring heel veel kennis bijbrengt. Daar-­‐ naast heb ik ook geleerd hoe het is om activiteiten te organiseren en wat er allemaal bij komt kijken. Ook in het omgaan met groepen ben ik gegroeid. In het verleden heb ik meermaals voor een groep gestaan, maar het afgelopen jaar was dit toch anders. Iedere klas of groep die voor je staat heeft zijn eigen karakter en, zoals reeds aangegeven in dit projectwerk, moet je als bibliotheekmedewerker kunnen inspelen op allerlei omstandigheden: rumoer, weinig of geen medewerking, … Het was voor mij een absolute verrijking deze stage-­‐uren in de bibliotheek van Evergem te mogen doorbrengen. Het uitwerken en testen van de klasintroducties was een lang proces. Wat boeit kinderen? Hoe kan je de aandacht van een groep trekken? Ik hoop deze kennis in de toekomst verder de mogen gebrui-­‐ ken en uitbreiden. Mijn onderzoek en de hele uitwerking hebben heel veel tijd in beslag genomen. Ik besef dan ook dat dit als onderdeel van een job amper uit te voeren is, want naast het uitwerken van klasintroducties heb je als bibliotheekmedewerker nog andere taken. Ik heb dan ook geprofiteerd van alle vrije tijd die ik had om hieraan te werken en mijn licht in andere bibliotheken op te steken. Ik leerde hierdoor heel veel mensen kennen. Mensen met een rijkdom aan kennis, die dit graag met me deelden. Het feit dat de introducties, die ik uitgewerkt heb, gekoppeld zijn aan de eindtermen van het lager onderwijs, zijn een absolute meerwaarde, zowel voor de bibliotheek als voor de lagere scholen. Na mijn deelname aan de inspiratiedag ‘De bib op School’ van Bibnet op 5 mei 2015 werd dit bevestigd. Koen Vandendriessche en Hannes Vanhaverbeke van Bibnet streven ernaar een leerlijn op te stellen, zowel voor het basis-­‐ als het secundair onderwijs, waarbij eindtermen en leerdoelen gebruikt wor-­‐ den om de bibliotheekwerking beter af te stemmen met de scholen.40

40

http://www.bibnet.be/portaal/Bibnet/Lokale_Ondersteuning/De-­‐bib-­‐op-­‐school -­‐ laatst geraadpleegd op 9 mei 2015

41


Literatuurlijst Artikels Van den Boom, P. (2012). Bibliotheek op school: start in 2013. Bibliotheekblad, juni 2012, nr. 6, pp. 30 -­‐ 31

Boeken Bibnet vzw. (2013). Inspiratiegids – versie 1.0. Brussel Gemeente Evergem. (2014). Meerjarenplan AGB 2014-­‐2019 informatiebundel: overig + prioritair beleid. Evergem. Kellens, P. (2011). Leesremmingen en leesbevordering bij niet-­‐bibliotheekbezoekers : drempels in het leesplezier bij niet-­‐gebruikers [scriptie]. Gent. Locus. (2011). Praktijkvoorbeelden bibliotheekintroducties. Openbare Bibliotheek Evergem. (2014). Jaarverslag 2014. Evergem. Pedagogische begeleidingsdienst. (2013). Leerplan gewoon kleuter-­‐ en lager onderwijs. Brussel. Schauvliege, J. (2013). De openbare bibliotheek van morgen: inspiratie bij de implementatie van de Vlaamse beleidsprioriteiten lokaal cultuurbeleid. Brussel. Studiedienst van de Vlaamse Regering. (2014). Gemeentelijke profielschets Evergem. Toonen, M., Maes, T., Pijpers, R. (2013). Slimmer zoeken: Informatievaardigheden op school. van Coillie, J., Raedts, M. (2014). Zijn digikids nog boekenbeesten?: Onderzoek naar de leesattitude, het (digitale) leesgedrag en de vrijetijdsbesteding van Vlaamse jongeren tussen 9 en 12. Amsterdam. Van den Hoven, P. (2011). Jeugdliteratuur bestaat niet, of De voort-­‐durende strijd om het kinderboek. Tielt; Leidschendam. Van Laken, M. (2009). Creatieve cultuurbeleving met kinderen uit de 3de graad van de basisschool in de Openbare Bibliotheek van Bonheiden [scriptie]. Gent. Wylin, R. (2014). Samenwerking school en bibliotheek: een inspiratiegids voor de leerkrachten van het basisonderwijs [scriptie]. Gent. Walta, J. (2011). OpenBoek: Handboek leesbevordering. Eindhoven.

Websites De bib op school . Laatst geraadpleegd op 9 mei 2015, van http://www.bibnet.be/portaal/Bibnet/Lokale_Ondersteuning/De-­‐bib-­‐op-­‐school Bibliotheek Bollenstreek (2008). Bibliotheek Bollenstreek: Boeken zoeken: bezoek groep 3. Laatst geraadpleegd op 22 oktober 2014, van http://www.bibliotheekbollenstreek.nl/content/dam/zuid-­‐ holland/bollenstreek/bestanden/bollenstreek_onderwijsaanbod-­‐2013_digitaal.pdf De Eenhoorn – uitgeverij kinderboeken. Laatst geraadpleegd op 20 april 2015, van http://www.eenhoorn.be Gemeente Evergem. Laatst geraadpleegd op 8 mei 2015, van http://www.evergem.be KlasCement.be. Leermiddelennetwerk. Laatst geraadpleegd op 27 oktober 2014, van http://www.klascement.be


BIJLAGE


Bijlage 1 Overzicht van de gecontacteerde bibliotheken bib Gent Middelkerke Vlissingen Zottegem Brugge Kortrijk

e-­‐mail verstuurd op 3/10/13 3/10/13 3/10/13 3/10/13 3/10/13 3/10/13

antwoord ja nee ja ja ja ja

Lochristi Leuven Wetteren Brussel

3/10/13 1/09/14 1/09/14 1/09/14

ja ja ja ja

Deinze Puurs

1/09/14 1/09/14

ja ja

St-­‐Niklaas Antwerpen Roeselare

1/09/14 1/09/14 1/09/14

ja nee ja

opmerking geen intro-­‐ ducties niet toege-­‐ staan intro-­‐ ducties bij te wonen bezoeken uiteindelijk niet plaats gevonden

Oostende

1/09/14

nee

Izegem

1/09/14

nee

Zedelgem

1/09/14

Halle

1/09/14

bezoek

bezoek

bezoek

12/11/2013 22/11/2013

28/11/2013 24/01/2014

4/02/2014

10/01/2014 12/11/14 3/10/14

22/09/14

25/09/14

15/10/14 3/11/14

13/11/14

20/11/14

nee

ja

aangezien de functie van educatief medewerker vacant is, is een bezoek niet mogelijk

bezoek

5/11/2013 25/11/2013 18/10/2013 23/10/2013


Bijlage 2 Beste Sinds september 2012 studeer ik graduaat in het bibliotheekwezen en de documentaire informatie-­‐ kunde aan het VSPW te Gent. Ik ben momenteel volop bezig met de voorbereiding van mijn projectwerk. Hiervoor doe ik een on-­‐ derzoek naar bibliotheekintroducties voor de basisschool. Om te weten welke richtingen ik kan uitgaan zou ik graag een aantal introducties bijwonen. Mijn vragen gaan dan vooral uit naar bijvoorbeeld: • Welke activiteiten worden georganiseerd? • Hoe worden de leerlingen en leerkrachten benaderd? • Hoe reageren de leerlingen? • ... Is het mogelijk om bij jullie in de bibliotheek één of meerdere introducties bij te wonen? Alvast bedankt voor uw reactie. Met vriendelijke groeten Brenda De Windt T: 0496/53 65 77


Bijlage 31 Volgende eindtermen voor Nederlands worden aangewend:

1ste leerjaar 1. LUISTEREN ET 1.5 Voor hen bestemde instructies waarbij hen gevraagd wordt mondeling te handelen, begrijpen en uitvoeren. 2. SPREKEN ET 2.2 Spontaan vragen stellen om informatie in te winnen. ET 2.3 Met eigen woorden een gelezen, beluisterd of bekeken verhaal zonder steun van illustraties navertellen. 3. LEZEN ET 3.5 Een voorgelezen verhaal navertellen of naspelen met / zonder steun van illustraties. 4. SCHRIJVEN ET 4.7 Zelfstandig en uit het hoofd alle regelmatig voorkomende schrijfletters reproduceren. ET 4.8 Bereid zijn om te luisteren en te spreken en zich in te leven in de boodschap. Plezier beleven aan luisteren en spreken. Bereid zijn om spontaan te spreken. Zich voldoende kritisch en weerbaar opstellen bij het luisteren en spreken met leeftijdsgenoten. 5. STRATEGIEËN ET 5.2 Op basis van op hun leeftijd afgestemde gesproken verhalen: ET 5.3 de essentie van het verhaal begrijpen; ET 5.4 de verhaallijn volgen en begrijpen; de bedoeling, het plan en de handelingen van de hoofdpersoon bepalen; persoonlijke gevoelens en meningen over het verhaal weergeven. 6. TAALBESCHOUWING ET 6.5 Voor hen belangrijke woorden als globale eenheden lezen (bijv. de eigen naam). 7. (INTER)CULTURELE GERICHTHEID ET 7.1 Bereid zijn om in communicatie met anderen respect en waardering op te brengen.

1

http://www.gemeenschapsonderwijs.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/Basisonderwijs/leerplannen/Leerplannen%20201 02011/Nederlands.pdf http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/


2de leerjaar 1. LUISTEREN ET 1.5 Voor hen bestemde instructies waarbij hen gevraagd wordt mondeling te handelen, begrijpen en uitvoeren. Eenvoudige instructies bij opdrachten die opgebouwd zijn uit ten hoogste twee duidelijk onderscheiden stappen, begrijpen en uitvoeren. ET 1.8 Onderhandelende gesprekken voeren op een taak gezamenlijk aan te pakken of een oplossing te vinden voor een probleem. ET 1.9 De eigen mening verwoorden in een kleine kring en hun standpunt verduidelijken. 2. SPREKEN ET 2.2 Spontaan vragen stellen om informatie in te winnen. ET 2.8 Met eigen woorden eenvoudige instructies geven. 3. LEZEN ET 3.1 Korte zinnen die betekenisvol zijn afgebroken en doorlopen op de volgende regel correct en vlot lezen. 4. SCHRIJVEN ET 4.7 Zelfstandig en uit het hoofd alle regelmatig voorkomende schrijfletters reproduceren. Een tekst schrijven met behulp van schrijflijnen. ET 4.8 Bereid zijn om spontaan te spreken. Zich voldoende kritisch en weerbaar opstellen bij het luisteren en spreken met leeftijdsgenoten. 5. STRATEGIEËN ET 5.1 Op basis van op hun leeftijd afgestemde gesproken verhalen: de essentie van het verhaal begrijpen; de verhaallijn volgen en begrijpen; de verhaallijn letterlijk reconstrueren; werkelijkheid en fantasie onderscheiden. 6. TAALBESCHOUWING ET 6.4 Verstaanbaar, vlot en begrijpelijk spreken. ET 6.5 In concrete leessituaties reflecteren op de taalverrijkende functie van bijvoeglijke naamwoorden. ET 6.7 Het begrip rijm in de juiste leescontext gebruiken.


3de leerjaar 1. LUISTEREN ET 1.3 Op basis van een uiteenzetting van de leraar of medeleerlingen: de hoofdgedachte van de uiteenzetting herkennen; hoofd-­‐ en bijzaken onderscheiden; de gedachtegang ontdekken. ET 1.5 Eenvoudige instructies bij opdrachten die opgebouwd zijn uit ten hoogste vier duidelijke onderscheiden stappen, begrijpen en uitvoeren. ET 1.9 De mening van een ander erkennen en erop reageren. Kritisch luisteren naar de mening van anderen en de kern eruit halen. 2. SPREKEN ET 2.5 Vragen van de leraar over een behandelend onderwerp binnen de verschillende leergebieden beantwoorden: eigenschappen en kenmerken uit een context afleiden; gebeurtenissen, overeenkomsten en verschillen uit een context afleiden; verbanden uit een context afleiden. ET 2.9 Zich voldoende kritische en weerbaar opstellen bij het luisteren en spreken met bekende en onbekende volwassenen. De eigen mening verwoorden in een grote kring en hun standpunt verduidelijken aan de hand van voorbeelden. 3. LEZEN ET 3.1 – 3.7 Woordgroepen in een zin herkennen en als eenheid lezen. Correct en vlot langere zinnen lezen met woordgroepen die kunnen doorlopen over de regels heen. Informatie achterhalen in veelgebruikte pictogrammen in de brede omgeving. Het alfabet zelfstandig opzeggen. Snel woorden opzoeken in alfabetisch geordende lijsten. De functie en opzet aangeven van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken en internet. 4. SCHRIJVEN ET 4.8 Bereid zijn om gebruik te maken van klas-­‐, school-­‐ en openbare bibliotheek. 6. TAALBESCHOUWING ET 6.5 Reflecteren op de tekstsoorten en het verschil maken tussen fictie en non-­‐fictie. ET 6.7


4de leerjaar 1. LUISTEREN ET 1.9 De eigen mening verwoorden in een grote kring en hun standpunt verduidelijken aan de hand van voorbeelden. De mening van een ander erkennen en erop reageren. Vragen naar de mening van anderen. Kritisch luisteren naar de mening van anderen en de kern eruit halen. E 1.10 Een door leeftijdgenoten geformuleerde oproep aan hen gericht begrijpen. 2. SPREKEN ET 2.2 Gerichte vragen voorbereiden en stellen om de gewenste informatie te bekomen bij ET 2.7 leeftijdgenoten en bekende volwassenen. ET 2.9 Zich voldoende kritische en weerbaar opstellen bij het luisteren en spreken met bekende en onbekende volwassenen. 3. LEZEN ET 3.1 – 3.7 Correct en vlot langere zinnen lezen met woordgroepen die kunnen doorlopen over de regels heen. Expressiefactoren als stemsterkte en toonhoogte in functie van de inhoud aanwenden. Voor hen bestemde eenvoudige schriftelijke instructies begrijpen en uitvoeren. Voor hen bestemde complexere schriftelijke instructies begrijpen en uitvoeren. Snel woorden opzoeken in alfabetisch geordende lijsten. De functie en opzet aangeven van verschillende informatiebronnen, zoals woorden-­‐ boeken, telefoonboeken en internet. De gewenste informatie opzoeken in verschillende informatiebronnen. 4. SCHRIJVEN ET 4.6 Schriftelijk antwoorden op vragen over verwerkte inhouden: de gevraagde of gewenste informatie reconstrueren; hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. ET 4.7 Schrijven in een aan de context aangepaste lettergrootte. Zelfstandig een tekst die uit meerdere zinnen bestaat reproduceren. ET 4.8 Bereid zijn om gebruik te maken van klas-­‐, school-­‐ en openbare bibliotheek. 6. TAALBESCHOUWING ET 6.5 Reflecteren op de tekstsoorten en het verschil maken tussen fictie en non-­‐fictie. ET 6.7


5de leerjaar 1. LUISTEREN ET 1.5 ET 1.8 2. SPREKEN ET 2.9 3. LEZEN ET 3.1 ET 3.2 ET 3.4

ET 3.5

Zich een voorstelling maken bij langere en complexere instructies. In een discussie om verduidelijking van standpunten vragen. In een discussie hun standpunt of mening herzien of bijstellen. In een discussie anderen proberen te overtuigen.

Gerichte vragen voorbereiden en stellen om de gewenste informatie te bekomen bij onbekende volwassenen.

Voor hen bestemde complexere schriftelijke instructies begrijpen en uitvoeren. In een documentatiecentrum of bibliotheek informatie opzoeken met behulp van een trefwoordenlijst. De gewenste informatie achterhalen in grafieken, schema’s en tabellen. Op een doelbewuste en efficiënte manier informatie in verschillende bronnen zoe-­‐ ken, selecteren en verwerken. Op basis van voor hen bestemde informatieve teksten de gewenste informatie afleiden. Voorbeelden geven van auteurs. Aangeven hoe ze informatie over jeugdliteratuur kunnen opsporen. Voorbeelden geven van een aantal literaire genres (bijv. avonturenverhalen en thrillers).

4. SCHRIJVEN ET 4.8 Bereid zijn zich kritisch op te stellen om bij het lezen de verkregen informatie aan de eigen mening en kennis te toetsen. 5. STRATEGIEËN ET 5.1 – 5.4 Volgende leesstrategieën zelfstandig of met behulp van een stappenplan hanteren: Voor het lezen: het leesdoel bepalen; hun voorkennis inschakelen. Tijdens het lezen: zich vragen stellen over de tekst (denkstrategieën toepassen); herlees-­‐ en woordbetekenisstrategieën inzetten, in functie van het begrijpen van woorden, zinnen, taalgebruik, … Na het lezen: de tekst samenvatten; conclusies trekken.


6. TAALBESCHOUWING ET 6.5 Reflecteren op het gebruik van het alfabet om alfabetisch gerangschikte bronnen op adequate en functionele wijze te hanteren. 7. (INTER)CULTURELE GERICHTHEID ET 7.1 Reflecteren op talen en taalvarianten en de daaraan gelinkte cultuuruitingen.

6de leerjaar 1. LUISTEREN ET 1.5 Zich een voorstelling maken bij langere en complexere instructies. ET 1.6 Instructies voor een buitenschoolse situatie begrijpen. 2. SPREKEN ET 2.9 Gerichte vragen voorbereiden en stellen om de gewenste informatie te bekomen bij onbekende volwassenen. 3. LEZEN ET 3.2 In een documentatiecentrum of bibliotheek informatie opzoeken met behulp van een trefwoordenlijst. ET 3.4 Op een doelbewuste en efficiënte manier informatie in verschillende bronnen zoe-­‐ ken, selecteren en verwerken. Op basis van voor hen bestemde informatieve teksten: de gewenste informatie afleiden; de hoofdgedachte afleiden; conclusies formuleren. Op basis van voor hen bestemde informatieve teksten: de informatie vergelijken met bijkomende informatie; de informatie vergelijken met eigen waarden en normen; de informatie classificeren; de informatie op juistheid en relevantie beoordelen. ET 3.5 Aangeven hoe ze informatie over jeugdliteratuur kunnen opsporen. 4. SCHRIJVEN ET 4.8 Bereid zijn zich kritisch op te stellen om bij het lezen de verkregen informatie aan de eigen mening en kennis te toetsen. 5. STRATEGIEËN ET 5.1 Een woordenweb maken met associaties. 6. TAALBESCHOUWING ET 6.5 Reflecteren op het gebruik van het alfabet om alfabetisch gerangschikte bronnen op adequate en functionele wijze te hanteren. De gewenste informatie achterhalen in grafieken, schema’s en tabellen.


Bijlage 4 Volgende eindtermen voor ICT worden aangewend:

5de leerjaar ICT 1 ICT 6

De leerlingen hebben een positieve houding tot ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren. De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde informatie opzoeken, verwerken en bewaren.

6de leerjaar ICT 1 ICT 6

De leerlingen hebben een positieve houding tot ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren. De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde informatie opzoeken, verwerken en bewaren.


Bijlage 5 Volgende eindtermen voor wereldoriëntatie worden aangewend:

6de leerjaar 5. TIJD ET 5.1

Bij groepswerk een gegeven opdracht volgens taakverdeling en tijdspanning uitvoeren.


Bijlage 6 Klasintroducties in de bibliotheek De afgelopen maanden woonde je samen met je klas een klasintroductie in de bibliotheek bij. Als stagiaire in de bibliotheek van Evergem had ik graag geweten hoe je deze als leerkracht ervaren hebt. Volgende vragen nemen slechts enkele minuten in beslag. Alvast bedankt voor je medewerking. Brenda De Windt

*Vereist

1. Ik vond de klasintroductie * (1 = helemaal niet goed; 2 = niet goed; 3 = goed; 4 = zeer goed) 1 2 3 helemaal niet goed

4

zeer goed

2. Ik heb in de introductie gemist: * 3. Het spel / De activiteit was voor de kinderen: * (1 = te gemakkelijk; 2 = gemakkelijk, net goed; 3 = moeilijk, uitdagend; 4 = te moeilijk) 1 2 3 4 4. Tips / Aanbevelingen: 5. Naam: 6. School: 7. Klas: 8. E-­‐mailadres: Mogelijk gemaakt door


Bijlage 7 Voorbeeld: draaiboek 3de leerjaar Alle draaiboeken zijn te bekijken op ISSUU: 1ste leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_1ste_lj 2de leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_2de_lj 3de leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_3de_lj 4de leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_4de_lj 5de leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_5de_lj 6de leerjaar: http://issuu.com/brendadewindt/docs/draaiboek_6de_lj


DRAAIBOEK de KLASINTRODUCTIE 3 LEERJAAR

Brenda De Windt


Optie 1: Ken ik de bib? De kinderen maken op een speelse manier kennis met de werking van de bibliotheek. We nemen ze mee op een reis door de bibliotheek. Indien gewenst kan er ook een bezoek aan de boekbinderij ingelast worden. We sluiten af met het ganzenbordspel ‘Ken ik de bib?’. DUUR: 60 minuten (tijd kan variëren afhankelijk van een bezoek aan de boekbinderij) In de aanloop naar de introductie is het belangrijk volgende vragen te stellen aan de leerkracht: 1. Hoeveel tijd heeft de klas? 2. Moeten de kinderen aan het einde van de introductie nog een boek kiezen? (belangrijk voor het verloop en de tijdsindeling van de introductie) 3. Hoeveel leerlingen zijn er?

1. Doelstelling

Volgende eindtermen voor Nederlands2 worden aangewend: 1. LUISTEREN ET 1.3 Op basis van een uiteenzetting van de leraar of medeleerlingen: de hoofdgedachte van de uiteenzetting herkennen; hoofd-­‐ en bijzaken onderscheiden; de gedachtegang ontdekken. ET 1.5 Eenvoudige instructies bij opdrachten die opgebouwd zijn uit ten hoogste vier duide-­‐ lijke onderscheiden stappen, begrijpen en uitvoeren. ET 1.9 De mening van een ander erkennen en erop reageren. Kritisch luisteren naar de mening van anderen en de kern eruit halen. 2. SPREKEN ET 2.5

ET 2.9

Vragen van de leraar over een behandelend onderwerp binnen de verschillende leer-­‐ gebieden beantwoorden: eigenschappen en kenmerken uit een context afleiden; gebeurtenissen, overeenkomsten en verschillen uit een context afleiden; verbanden uit een context afleiden. Zich voldoende kritische en weerbaar opstellen bij het luisteren en spreken met bekende en onbekende volwassenen. De eigen mening verwoorden in een grote kring en hun standpunt verduidelijken aan de hand van voorbeelden.

2

Bron: http://www.gemeenschapsonderwijs.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/Basisonderwijs/leerplannen/Leerplannen%20201 02011/Nederlands.pdf http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/ -­‐ laatst geraadpleegd op 25 september 2014


4. LEZEN ET 3.1 – 3.7

Woordgroepen in een zin herkennen en als eenheid lezen. Correct en vlot langere zinnen lezen met woordgroepen die kunnen doorlopen over de regels heen. Informatie achterhalen in veelgebruikte pictogrammen in de brede omgeving. Het alfabet zelfstandig opzeggen. Snel woorden opzoeken in alfabetisch geordende lijsten. De functie en opzet aangeven van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken en internet.

4. SCHRIJVEN ET 4.8

Bereid zijn om gebruik te maken van klas-­‐, school-­‐ en openbare bibliotheek.

2. Vooraf • • •

controleren of informatie rond etiketten nog actueel is benodigdheden klaarleggen leeshoek klaarzetten

4.

Benodigdheden

Spel rond reglement • kaartjes • leesplankje • luisterboek • verhalend boek (aantal voorbeelden) • weetboek • pasje / identiteitskaart Ganzenbord • ganzenbord

• • •

dobbelsteen pionnen vraagkaartjes


Weg van het boek (indien bezoek aan de boekbinderij) • nieuw boek in doos • stempel • tag • etiket • kaftpapier

4.

Verloop

4.1 Welkom heten Waar? Inkomhal, leeszaal Wat? Jezelf voorstellen jassen weghangen Wie is er al in de bibliotheek geweest? Korte uitleg leeszaal: Wat kan je hier vinden? Kan je de kranten en tijdschriften uitlenen?

4.2 Spel rond het gebruik en de regels van de bib Waar? Jeugdafdeling Wat? Kringgesprek Elk kind trekt om beurt een willekeurig kaartje. Het kind leest de vraag voor en probeert het ant-­‐ woord te raden. De andere kinderen mogen ook het antwoord geven. Vragen: 1. Wat gebeurt er als je een boek niet op tijd naar de bib terug brengt? 2. Wat is een leesplankje? 3. Hoe weet je wanneer je boek terug moet zijn? 4. Wat is een luisterboek? 5. Wat moet je doen als je boek na 3 weken nog niet uitgelezen is? 6. Noem 4 dingen die je in de bib kan vinden. (hierbij materialen ook tonen) 7. Hoeveel boeken mag je meenemen naar huis? 8. Hoelang mag je de boeken houden? 9. Wat heb je nodig om naar de bib te komen? 10. Wat moet je doen als een boek kapot is? 11. Moet je betalen om cd’s te lenen? 12. Hoe kies je een boek? 13. Wat is een A-­‐boek?


14. Wat is de inleverbus? 15. Wat mag je niet doen in een boek van de bib? 16. Wat is het verschil tussen een boekenwinkel en een bibliotheek? 17. Moet je betalen om dvd’s te lenen? 18. Waaraan herken je een boek van de bibliotheek? 19. Wat is een B-­‐boek? 20. Hoe staan de leesboeken gerangschikt in de bibliotheek? De boeken in de bibliotheek staan alfabetisch gerangschikt op de familienaam van de auteur. Dat betekent dat de eerste 4 letters van de familienaam van de auteur gebruikt wordt. Een boek van Roald Dahl zoeken we dus bij de D. Op het boek staan de eerste 4 letters van zijn fami-­‐ lienaam, dus DAHL. Laat ons even oefenen. Waar vinden we volgende boeken? (voorbeelden tonen) Indien er geen bezoek wordt gebracht aan de boekbinderij: Weten jullie welke weg een boek aflegt binnen de bibliotheek? Bibliotheek bestelt het boek boek komt binnen boek krijgt stempels en tag boek krijgt etiket boek wordt gekaft boek wordt ingegeven in computer boek krijgt een plaatsje in het rek Hierbij worden de verschillende onderdelen (stempel, tag, kaft, ….) getoond.

4.3 Rondleiding Tijdens de rondleiding tonen we zoveel mogelijk voorbeelden. Jeugdafdeling: 6+ boeken: we geven hierbij uitleg over het etiket (ook genrepictogram – auteur) prentenboeken luisterboeken cd’s: moeten de kinderen betalen om cd’s te lenen? dvd’s: moeten de kinderen betalen om cd’s te lenen? 9+ boeken: we geven hierbij uitleg over het etiket (ook genrepictogram – auteur) weetboeken: ZIZO: we leggen het verschil uit tussen hoofdrubrieken (kleuren) en deelrubrieken (pictogrammen) cataloguscomputers: we tonen hoe de kinderen zowel lees-­‐ als weetboeken kunnen opzoeken en waar ze werk kunnen vinden (‘Waar staat het?’) Zelfuitleen Hoe werkt de zelfuitleen? (voorbeeld tonen) Inleverbus Hoe werkt dit? Strips We tonen het verschil tussen strips voor jeugd en voor volwassenen.


Indien er een bezoek wordt gebracht aan de boekbinderij gaat de rondleiding verder: Volwassenenafdeling: non-­‐fictie cd's Back-­‐office (weg van het boek) Weten jullie welke weg een boek aflegt binnen de bibliotheek? bibliotheek bestelt het boek boek komt binnen boek krijgt stempels en tag boek krijgt etiket boek wordt gekaft boek wordt ingegeven in computer boek krijgt een plaatsje in het rek Hierbij worden de verschillende onderdelen (stempel, tag, kaft, ….) getoond. Volwassenenafdeling Fictie

4.4 Ganzenbord 'Ken ik de bib?' Waar? Jeugdafdeling Wat? De leerlingen worden in groepjes van 3 à 4 verdeeld. Ieder groepje krijgt een pion en plaatst deze op ‘Start’. Om beurt gooien de groepjes de dobbelsteen. Ze gaan evenveel vakjes vooruit als het aantal ogen dat ze gegooid hebben. Ieder groepje beantwoordt een vraag of voert een opdracht uit. Indien de opdracht meer tijd in beslag neemt, kan het volgende groepje al gooien. Het groepje dat als eer-­‐ ste op het vakje ‘De bib’ komt is de winnaar. vak START vak 1 vak 2

vak 3

opdracht Noem 3 dingen op die je uit de bibliotheek kan meenemen. Raad het genre van volgend boek. (1 zin per beurt) 1. Weer werd er op de deur geklopt. Deze keer was het Pietje Portier. Hij was helemaal buiten adem. (De nieuwe knecht van Sinterklaas / Kristien Dieltiens) 2. Ik voelde plots dat ik verliefd op haar was. (Heel veel kusjes, tralala / Anton van der Kolk) 3. 'Help!' brulde hij. 'Help, het sp-­‐sp-­‐spook!' Boven zijn hand verscheen een vurige hand. (De spokenjagers en het vuurspook / Cornelia Funke) 4. Ze mompelde: 'Als je dat maar weet … het is kerstmis, Geronimo.' (Het is Kerstmis, Geronimo! / Geronimo Stilton) 5. Ik zag de rook van de eerste bommen voordat ik in de verte het geluid van explosies hoorde. (Toro! Toro! / Michael Morpurgo) 6. Er was eens een oude geit die zeven jonge geitjes had en zij had ze lief zoals een moeder haar kinderen liefheeft. (De wolf en de zeven geitjes / Grimm) 7. Ik heb geen atletiekclub nodig om kampioen te worden, denkt ze. (Dóórlopen, Jodi! / Selma Noort) Vorm de juiste sprookjescombinaties. 1. Assepoester – schoen Sneeuwwitje – appel Doornroosje – prins Hans en Grietje – heks


vak 4 vak 5

vak 6 vak 7 vak 8

vak 9

vak 10

vak 11

2. Roodkapje -­‐ boze wolf Klein Duimpje – reus Chinese keizer – nachtegaal Repelsteeltje 3. Sneeuwwitje – stiefmoeder Assepoester De 7 geitjes – wolf De gelaarsde kat 4. Pinokkio – Gepetto Raponsje Goudlokje – de 3 beren De nieuwe kleren van de keizer Sla 1 beurt over. De boeken staan alfabetisch in het rek, volgens de familienaam van de auteur. Bij welke letter vind ik volgend boek? (1 cover per beurt) 1. De Griezels -­‐ Roald Dahl 2. Pippi Langkous-­‐ Astrid Lindgren 3. Wie klopt daar? -­‐ Bart Moeyaert 4. Dievenschool op vrije voeten -­‐ Dirk Nielandt 5. De ijsfabriek -­‐ Linda Groeneveld 6. De verzwegen brief – Karla Stoefs 7. Ridder voor altijd – Luc Descamps Ga 2 vakken vooruit. Ga terug naar start. Is volgende zin waar of niet waar: (1 vraag per beurt) 1. De bibliotheek is open op zondag. 2. Uit de bibliotheek mag ik 15 dingen meenemen naar huis. 3. Om lid te zijn van de bibliotheek moet ik 10 euro betalen. 4. Een luisterboek dient om mee te zingen. 5. Ik mag mijn boeken 3 weken houden. 6. Om een cd te lenen, moet ik 1 euro betalen. 7. In de leeszaal mag ik ook mijn boterhammen eten. Waar of niet waar? 1. De inleverbus dient om afval in te gooien. 2. Als ik prentjes nodig heb voor een spreekbeurt, kan ik deze uit een bibliotheek-­‐ boek knippen. Vorm de juiste duo's. 1. Vos en Haas Jip en Janneke Suske en Wiske Spikkel en Spekkie 2. Geronimo en Thea Jommeke en Filiberke De zusjes Kriegel Ellie en Nellie 3. Zoé en Théo Pim en Pom Markske en Bieke (FC De Kampioenen) Mickey Mouse – Minnie Mouse Maak een puzzel: 1. cover Matilda / Roald Dahl


vak 12 vak 13 vak 14 vak 15 vak 16

2. cover Ik ben geen supermuis / Geronimo Stilton 3. Blinker en de Blixvaten / Marc De Bel 4. Otje / Annie M.G. Schmidt 5. De waanzinnige boomhut / Andy Griffiths 6. Een kanarie in mijn hoofd / Ed Franck Hoe kies je een boek? OF Doe de Vijf Vingertest! Haal een weetboek uit het rek. In de bibliotheek kan je ook een reclamefolder met speelgoed / krant / kookboek / kleurboek uitlenen. Waar of niet waar? Ga 2 vakken achteruit. Leg de weg van het boek in de juiste volgorde. 1. boek wordt geleverd 2. boek krijgt stempel 3. boek krijgt etiket 4. boek wordt gekaft 5. boek wordt ingegeven in de computer 6. boek krijgt een plaats in het rek OF Volgende zinnen komen uit een boek. Raad het genre. (2 sets) AVONTUUR Opa had een rugzak, want het was de bedoeling dat ze een basiskamp zouden in-­‐ richten in de eerste grot. Geen van de kinderen wist wat een 'basiskamp' was, maar opa legde het uit voordat ze vertrokken. (Met opa op expeditie / Per Olov Enquist) DETECTIVE 'Nou', roept Wouter, 'wat denkt u, inspecteur, gaan we nog op onderzoek uit van-­‐ avond? Of zegt u: we blijven vannacht aan de kant liggen.' (Het geheim van de smokkelbende / Harmen van Straaten) DIEREN Poliet Konijn voelt zich niet op zijn gemak. Om heel eerlijk te zijn, hij is bang. Hij kruipt voorzichtig achteruit, tot aan de warme houten wand van zijn hok. (De grote reis van Poliet Konijn / Henri van Daele & Gregie de Maeyer) GRIEZEL Ondertussen kronkelde Dolfje onder het net van pijn. 'Stilliggen, weerwolf', beval mevrouw Krijtjes. Dolfje gromde. (Dolfje weerwolf / Paul van Loon) HUMOR Plotseling kwam een kolossale traan, waar je een emmer mee had kunnen vullen, over een wang van de GVR rollen en viel met een plons op de vloer. Daar vormde hij een flinke plas. (De GVR / Roald Dahl) LIEFDE Hij kocht ijsjes voor ons en toen we die op hadden vroeg hij opeens of ik zijn liefje wilde zijn omdat hij me heel leuk vindt. (De eerste keer verliefd / Loes Hazelaar) OORLOG Hannah keek naar de soldaat aan de poort. Hij keek niet. (De laatste reis / Aline Sax) SPORT Koen kleedt zich om en loopt met de rest van het team naar het trainingsveld. 'Hé,


vak 17 vak 18 vak 19 vak 20 EINDE

waar zijn de ballen, trainer?' vraagt hij. (Koen Kampioen gaat internationaal / Fred Diks) SPROOKJES "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van 't hele land?" (Sneeuwwitje / Grimm) PAARDEN Tante Inge aaide over de hals en wreef liefdevol over de lange neus van het paard. (Paardengek / Nina Schindler) OF Leg volgend stripverhaal in de juiste volgorde. (2 sets) Wat is je favoriete boek? Neem een leesboek uit het rek, waarvan de familienaam van de auteur begint met de letter … Sla 1 beurt over. Leg het verschil uit tussen een boekenwinkel en een bibliotheek.

4.5 Afscheid

5. Werkmiddelen Volgende werkmiddelen bevinden zich in het magazijn: Spel rond reglement • Kaartjes Ganzenbord • ganzenbord • dobbelsteen • pionnen • vraagkaartjes Volgende werkmiddelen zijn uit te printen via bibliotheek/kennissysteem/draaiboek en materiaal introducties: Spel rond reglement • Kaartjes Ganzenbord • ganzenbord Dit draaiboek is digitaal beschikbaar op: bibliotheek/kennissysteem/draaiboek en materiaal introducties.


Optie 2: Gedichten Gedichten tonen de kinderen de weg in de bibliotheek. Alle aspecten van de jeugdafdeling en de bibliotheekwerking komen hierbij aan bod. Bovendien worden ook hun dichterskwaliteiten getest. DUUR: 60 minuten (tijd kan variëren afhankelijk van een bezoek aan de boekbinderij) In aanloop naar de introductie is het belangrijk volgende vragen te stellen aan de leerkracht: 1. Hoeveel tijd heeft de klas? 2. Moeten de kinderen aan het einde van de introductie nog een boek kiezen? (belangrijk voor het verloop en de tijdsindeling van de introductie) 3. Hoeveel leerlingen zijn er?

1. Doelstelling Volgende eindtermen voor Nederlands3 worden aangewend: 1. LUISTEREN ET 1.3 Op basis van een uiteenzetting van de leraar of medeleerlingen: de hoofdgedachte van de uiteenzetting herkennen; hoofd-­‐ en bijzaken onderscheiden; de gedachtegang ontdekken. ET 1.5 Eenvoudige instructies bij opdrachten die opgebouwd zijn uit ten hoogste vier duide-­‐ lijke onderscheiden stappen, begrijpen en uitvoeren. ET 1.9 De mening van een ander erkennen en erop reageren. Kritisch luisteren naar de mening van anderen en de kern eruit halen. 2. SPREKEN ET 2.5

ET 2.9

Vragen van de leraar over een behandelend onderwerp binnen de verschillende leer-­‐ gebieden beantwoorden: eigenschappen en kenmerken uit een context afleiden; gebeurtenissen, overeenkomsten en verschillen uit een context afleiden; verbanden uit een context afleiden. Zich voldoende kritische en weerbaar opstellen bij het luisteren en spreken met bekende en onbekende volwassenen. De eigen mening verwoorden in een grote kring en hun standpunt verduidelijken aan de hand van voorbeelden.

3 Bron: http://www.gemeenschapsonderwijs.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/Basisonderwijs/leerplannen/Leerplannen%20201 02011/Nederlands.pdf http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/ -­‐ laatst geraadpleegd op 25 september 2014


3. LEZEN ET 3.1 – 3.7

Woordgroepen in een zin herkennen en als eenheid lezen. Correct en vlot langere zinnen lezen met woordgroepen die kunnen doorlopen over de regels heen. Informatie achterhalen in veelgebruikte pictogrammen in de brede omgeving. Het alfabet zelfstandig opzeggen. Snel woorden opzoeken in alfabetisch geordende lijsten. De functie en opzet aangeven van verschillende informatiebronnen, zoals woorden-­‐ boeken, telefoonboeken en internet.

4. SCHRIJVEN ET 4.8 Bereid zijn om gebruik te maken van klas-­‐, school-­‐ en openbare bibliotheek.

2. Vooraf • • • • •

gedichten ophangen (zie plan bij 5. Werkmiddelen) controleren of de uitleg van de etiketten overeenstemt met de realiteit benodigdheden klaarleggen luistergedicht klaarzetten op cd-­‐speler / laptop controleren of informatie rond etiketten nog actueel is

3. Benodigdheden • • •

• • • •

gedichten op A4 / A3, opgehangen of in houder plakband luistergedicht HB Ziezo : gedichten van Annie M.G. Schmidt verteld door Tine Ruysschaert Deze haan heeft laarzen aan / Francis Verdoodt Ertvelde Rijmsoep / Roald Dahl Het grote winterluisterboek / met Roald Dahl, Dick Bruna, Astrid Lindgren, ... Sleidinge Ziezo : gedichten van Annie M.G. Schmidt verteld door Tine Ruysschaert cd-­‐speler / laptop papier balpennen ZIZO-­‐overzicht


4. Verloop

4.1 Welkom heten Waar? inkomhal, leeszaal Wat? jezelf voorstellen jassen weghangen Wie komt er allemaal naar de bibliotheek? Niet alleen met de klas, maar ook met mama en papa, … Vandaag gaan we de bibliotheek verkennen aan de hand van gedichten. Kennen jullie gedichten? Kennen jullie een ander woord voor gedichten? Wat is poëzie? Weten jullie dat jullie ook in de bibliotheek gedichten kunnen vinden? Waaraan kunnen jullie gedichten herken-­‐ nen? Wat is rijm? Kunnen jullie voorbeelden geven?

4.2 Rondleiding 1. Waar? ingang jeugdafdeling Gedicht: Ezelsoren In het hele hoge huis staan in alle hoeken grote bakken boeken. Zwijgen, zitten, zoeken, stille stappen, niets verklappen. Met hun ezelsoren recht, horen boeken álles wat je zegt.

Geert De Kockere

Uitleg: Wat zegt dit gedicht? Je vindt in dat huis in alle hoeken grote bakken boeken. Aan wat doet jullie dit denken? BIBLIOTHEEK In de bibliotheek vind je naast boeken ook andere dingen: dvd's, cd’s, strips, kranten, weetboeken, luistercd's, … (voorbeelden tonen) We zullen eerst eens kijken waar jullie de leesboeken, de boeken voor jullie kunnen vinden.


2. Waar? bij de verhalende boeken Uitleg: Wie weet hoeveel boeken jullie mogen meenemen naar huis? Wat vindt de bibliotheek belangrijk? Dat jullie zorg dragen voor de boeken. Weten jullie wat jullie niet mogen doen met boeken uit de bibliotheek? Niet eten, drinken, morsen, knippen, plakken, tekenen, kachel aansteken, … Ik weet nog iets … Gedicht: Tien dingen die je kunt doen met dingen uit je neus Frank Adam Pak ze met een tangetje, leg ze op hun zij. Rol ze tot een slangetje, gooi ze bij de klei. Kneed ze, boetseer ze, wrijf ze glad. Maak een vorm, een worm, of sla ze plat. Plet ze op een postzegel en plak die op een kaart. Smeer ze op een boterham of druk ze in de taart. Rol ze tot een bol, een kogel, een raket. Schiet ze op de kast, op het tapijt of het parket. Week ze tot een papje, schmink ze op je vel. Gebruik de rest als nagellak of gel. Bak ze, braad ze, stoof ze in de pan. Geef ze aan de hond, of smul er zelf maar van. Of stop ze, wring ze, prop ze… (dat is misschien de beste keus) terug in je neus. EN zeker niet in een bibliotheekboek! Uitleg: Als jullie een boek willen lezen en jullie komen naar de bibliotheek, dan sta je hier voor het rek vol met boeken. Maar hoe gaan jullie dan te werk om een boek te kiezen?


Gedicht: Boeken Ed Franck boeken boeken boeken tot in de verste hoeken boeken boeken boeken zie mij hier eens zoeken ik kijk en pak en snuffel ik aai en zoen en knuffel elk boekje is een kleine schat ik duik erin als in een bad boeken boeken boeken ik blijf nog even zoeken Uitleg: Ik heb een goede tip voor jullie om een boek te zoeken. Jullie kiezen een boek, dat er leuk uitziet. Dan gaan jullie naar de eerste pagina en beginnen te lezen. Als er meer dan 5 woorden zijn die jullie niet kennen of begrijpen, dan zetten jullie het boek best terug en kiezen een ander. Zijn er minder dan 5 moeilijke woorden, dan kunnen jullie het boek meenemen. = VIJFVINGERTEST Aan wat kunnen jullie een boek van de bibliotheek herkennen? -­‐> boeken alfabetisch gerangschikt -­‐> etiket uitleggen (ook genrepictogram en vermelding auteur) MAAR als jullie hier niet vinden wat jullie zoeken, wat kunnen jullie dan nog doen? Opzoeken op de computer. 3. Waar? cataloguscomputer Gedicht: Zeg, computer Zeg, computer Zeg computer, al die ramen, al die luiken, gaan die sluiten of komt er nog een spel? Mag die muis nu niet naar buiten, of zei je juist van wel? Zeg computer, al die kleuren, al die tinten,

Frank Adam


mag ik printen of heb je weer geen inkt? En hebben al die ramen, al die deuren eigenlijk wel een klink? Zeg computer, Al die streken, al die grillen, ik zou willen dat je het weer doet. Anders ga ik spelen, me vervelen, of languit liggen lezen in een boek. Uitleg: Wat is een catalogus? Catalogus tonen: Hoe kan je opzoeken? Hoe kan je zien of een boek aanwezig / beschikbaar is? Waar kan je het boek vinden? En als je het dan nog niet gevonden hebt, dan kan je altijd aan de balie terecht. 4. Waar? balie Gedicht: Een winkel vol boeken Marianne Busser / Ron Schröder Er kwam in een winkel vol boeken een hond die keek even rustig het winkeltje rond hij vroeg aan de juffrouw – zeg heeft u misschien een boek over poesjes – dat zou ik graag zien Natuurlijk meneer, zei de juffrouw verrast ‘t staat daar op die plank – bovenaan in de kast heeft u -­‐vroeg de hond-­‐ ook een trapje voor mij? Dan klim ik erop want ik kan er niet bij Hij pakte het boek en liep daarna weer t’rug maar keek het niet in – hield het steeds op zijn rug toen ging hij ermee naar de juffrouw en zei: het is een cadeautje – cadeautje voor mij


Uitleg: Aan wat doet dit gedicht jullie denken? Aan een boekenwinkel? Verschil uitleggen tussen boekenwinkel en bibliotheek. Hoe lang mogen jullie een boek van de bibliotheek houden? En wat gebeurt er als je boeken na 3 weken nog niet allemaal uitgelezen zijn? Wat gebeurt er als je je boeken niet op tijd terugbrengt? 5. Waar? bij de weetboeken Uitleg: Naast leesboeken kunnen jullie in de bibliotheek ook nog andere boeken vinden. Welke? De weetboeken zijn in de bibliotheek opgedeeld in 12 grote groepen, categorieën. Wij noemen dat hoofdrubrieken. Wat valt jullie op aan deze 12 hoofdrubrieken? Voorbeelden: Waar vinden jullie een boek over voetbal? Waar vinden jullie een boek over sterren? Waar vinden jullie een boek over spinnen? Waar vinden jullie een boek over piraten. Moeten jullie soms een spreekbeurt geven? Doen jullie dat graag? Nee? Dan kennen jullie misschien het gevoel dat deze dichter wil overbrengen? Gedicht: Voor de klas Bas Rompa Ik wou dat ik een slak was dan kroop ik in mijn huisje weg een wandelende tak was onzichtbaar in een kale heg ik wou dat ik behang was bij het plafond daar bovenaan maar liever nog niet bang was om dadelijk voor de klas te staan. Uitleg: Jullie weten nu dat jullie in de bibliotheek ook weetboeken kunnen vinden. Dus als jullie een spreekbeurt moeten geven, kom dan eerst eens naar de bibliotheek om meer te weten te komen over je onderwerp. Misschien gaat het wel over je huisdier of over je hobby. Als je er veel over gelezen hebt, zal je al heel wat minder schrik hebben om vooraan in de klas te gaan staan.


6. Waar? bij de gedichten Uitleg: Nu we hier samen zijn rond gedichten, toon ik jullie ook waar de gedichten staan. Iemand die een gedicht schrijft, hoe noemen we die? Weten jullie of je een dichter kan herkennen? Zo ja, waaraan? Gedicht: Een dichter Johanna Kruit Een dichter is een tovenaar: hij tovert woorden bij elkaar die zo tezamen komen als beelden doen in dromen. Een dichter is een taalatleet die alle woorden die hij weet zo aan elkaar kan rijgen dat jij ervan gaat zwijgen. Een dichter is een virtuoos: van elke bloem maakt hij een roos zijn woorden staan te dringen om maar te mogen zingen. Een dichter is een vreemd persoon. Maar verder is hij buitengewoon. MAAR als je geen zin hebt om gedichten te lezen, dan kan je er ook altijd naar luisteren. Voorbeeld: Rijmsoep / Roald Dahl -­‐ nr. 8: Hoge noot Gedicht (vrij te kiezen): Hoge noot Roald Dahl Ik had een notenboompje waar ik tegen zei: 'Die noot, daar helemaal bovenin, daar kan ik net niet bij.' 'Geeft niet,' zei het boompje al ritselend tegen mij. 'Als de noot het hoogst is is de redding nabij.' 7. Waar? leeshoek Uitleg: Er is nog 1 plekje op de jeugdafdeling waar we nog niet zijn geweest, namelijk de leeshoek. Wat kan je hier doen?


Hebben jullie soms ook dat gevoel dat je helemaal kan wegkruipen, kan verdwijnen in een boek en dat je niks of niemand meer hoort? Wel, deze dichter vertelt jullie hoe dat voelt. Hans Kuyper Er is een plek onder de tafel waar het stil is. Lekker stil. Daar ga ik altijd zitten als ik lezen wil. Ik neem een heel mooi boek mee en (dat is dan zo gek!) dan wordt mijn stille plekje opeens een and're plek. Dan zit ik in de duinen, dan hoor ik soms de zee. En de tafel is een boot, daar vaar ik mee. Of soms is het een bos, waarin ik roze elfjes zoek … Het komt niet door de tafel, het komt door het boek. Het boek is machinistje, de tafel is de trein. Ze brengen me naar elke plek waar ik maar wil zijn. 8. Waar? zelfuitleen Uitleg: Als jullie dan uiteindelijk gevonden hebt wat jullie zochten en je wil je boeken meenemen naar huis … Wie weet wat hij of zij dan moet doen? Zelfuitleen tonen, eventueel laten uitvoeren door een leerling: zowel uitlenen als inleveren (eventu-­‐ eel de 2 mogelijkheden laten zien: met lidkaart en met identiteitskaart). Gedicht: Smakelijk Lezen! Frank Adam Smakelijk lezen! Twee ogen om te eten van dat lekkers op het blad! Hele repen letters naar binnen in één hap Smakelijk lezen! Twee ogen als twee monden, veel woordjes in één keer!


Van lekker krijg je honger, van lezen nog veel meer.

4.3 Opdracht Uitleg: We hebben nu veel gedichten gezien. Zijn er gedichten bij die jullie heel mooi vonden? Dan heb ik nog 1 gedicht voor jullie, met daaraan een opdracht gekoppeld. Als je een gedicht wil schrijven, of wil rijmen, wat heb je dan nodig? Wat moet je dan doen? De kinderen worden in groepjes van 3 à 4 verdeeld. We vragen de leerkracht ons hierbij te helpen. Ze krijgen de opdracht een gedichtje te schrijven van ongeveer 4 regels. Gedicht: Zinnenverzinzin Joke van Leeuwen Soms kun je zinnenverzinzin hebben: zin om de zinnen die zingen vanbinnen naar buiten te spinnen als spinnen hun webben. Zodra je begint is er al een begin, Een zinnenvanbinnenverzinzinzin.

4.4 Afscheid Voor het afsluiten verzamelen we alle kinderen in een grote kring. Ieder groepje mag zijn gedichtje voorlezen.

5. Werkmiddelen Volgende werkmiddelen bevinden zich in het magazijn: • gedichten om op te hangen Volgende werkmiddelen zijn uit te printen via bibliotheek/kennissysteem/draaiboek en materiaal introducties: • gedichten • informatie over dichter • plan om gedichten op te hangen (voor Ertvelde en Sleidinge) Dit draaiboek is digitaal beschikbaar op: bibliotheek/kennissysteem/draaiboek en materiaal introducties.


Ontwikkelingsdoelen, eindtermen en uitgangspunten -­‐ Basisonderwijs. (2014). Laatst geraadpleegd op 25 september 2014, van http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/ Pluizer: kinder-­‐ en jeugdboeken. Laatst geraadpleegd op 20 april 2015, van http://www.pluizer.be Prikbord voor leerkrachten. Laatst geraadpleegd op 25 september 2014, van http://www.go.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/Basisonderwijs/leerplannen/Page s/default.aspx Kieft, M.; Visser, I.; van der Grinten, M. (2011). Bibliotheek op de basisschool : naar een schoolbibliotheek nieuwe stijl. Laatst geraadpleegd op 22 oktober 2014, van http://www.siob.nl/media/documents/bibliotheek-­‐op-­‐de-­‐basisschool-­‐1.pdf Tollenaere, B. (2011). Praktijkvoorbeelden bibliotheekintroducties. Laatst geraadpleegd op 28 augustus 2014, van http://www.locusnet.be/portaal/Locus/Organisatie/Praktijkvoorbeelden?p_itemtype=58142&p_pag e_group=116&p_perspective=508282 Uitgeverij Lannoo. Laatst geraadpleegd op 14 april 2015, van http://www.lannoo.be/peter-­‐van-­‐den-­‐ hoven Van Dale gratis woordenboek. Laatst geraadpleegd op 25 januari 2015, van http://www.vandale.be/en/opzoeken?pattern=vernieuwend&lang=nn#.VO9FYL5WWb4 -­‐ Van Grinsven, V.; Mors, B.; van der Woud, L.; Westerik, H. (2013). Rapportage: Samenwerking openbare bibliotheken en basisscholen. Laatst geraadpleegd op 22 oktober 2014, van http://www.siobarchief.nl/upload/documenten/maart-­‐2013-­‐rapport-­‐samenwerking-­‐bibliotheken-­‐ en-­‐basisscholen.pdf Verdonck, B. (2008). Opbouw structurele samenwerking tussen bibliotheek en lagere school. Laatst geraadpleegd op 22 oktober 2014, van http://taalunieversum.org/archief/onderwijs/conferentie_het_schoolvak_nederlands/hsn_20_confe rentieboek.pdf Zo is het GO! Laatst geraadpleegd op 20 april 2015, van http://www.gemeenschapsonderwijs.be/Net_eMagazineHome/Pages/Default.aspx


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.