Honger naar het woord tijdens een bijeenkomst in Alikdzjer. (1992)
4
Evangelisatie in vrijwel gesloten berggebieden
Bereid om grenzen te verleggen Door Wijnie Janse en Rien Uijl De vlucht duurt ongeveer een uur. Daar ligt Tofalarië! Over honderden kilometers in de omtrek bergen met besneeuwde spitse toppen. Onderaan die bergen blauwe meren en een eindeloze taiga van altijd groene cederbomen met de lichtblauwe streep van de bergrivier ‘de Oeda’. Onze evangelisatiegroep bestaat uit vijf personen, twee evangelisten en drie zusters. Het kleine vliegtuigje landt in het dorpje Alikdzjer. We maken ons bekend en vertellen over het doel van onze komst. De burgemeester is niet bereikbaar, dus melden we ons bij het ziekenhuisje en vragen om onderdak. De artsen zijn wantrouwig, maar anderen zeggen: “Dit zijn goede mensen, ze komen ons van
God vertellen”. Veel patiënten zijn zichtbaar blij met onze komst: “Goed dat u gekomen bent, dit is een hoek van de wereld die God vergeten heeft”, reageren ze. We antwoorden: “Ons bezoek is het beste bewijs dat God aan u denkt!” De ‘landheer’ We hebben vier dagen tijd. ’s Middags komen we samen met de kinderen van
het dorp. Ze luisteren ademloos naar de Bijbelverhalen en de zusters leren hen zingen: “Lees je Bijbel, bid elke dag”. ’s Avonds zijn we met de jeugd en de ouderen bij elkaar. Na de samenkomsten delen we eenvoudige lectuur uit en zij die belangstelling hebben krijgen een Bijbel. Er zijn veel vragen zoals: “Wat is de mens eigenlijk? Waartoe is hij geschapen?” Er zijn vijandige opmerkingen: “We hebben onze eigen goden. Jullie zijn gekomen om ons om te praten!” Maar er zijn ook mensen die geen vragen durven stellen. Twee jongemannen nodigen ons uit voor een wandeling. Ze stellen de ene na de andere vraag. Ze geloven in de ‘landheer’ van de taiga. Als je gaat jagen laat je eten en vuur achter voor de ‘landheer’ en dan heb je een voorspoedige jacht. Maar de ander vertelt hoe hij zich in zijn ziel gekweld voelt door deze ‘taiga-geest’ en vraagt hoe hij daarvan los kan komen. Afscheid Als we vertrekken huilt een Tofalarenvrouw: “Wat hebt u mij veel gegeven, wat heb ik veel gehoord”. Velen komen ons vanuit de taiga tegemoet; ze hadden over de samenkomsten gehoord, maar konden niet op tijd in het dorp zijn. We zijn nog tweemaal teruggeweest. Met sommige bewoners hebben we schriftelijk contact gehouden. We moesten de Tofalaren in het Zajan-gebergte loslaten. Door de snel oplopende inflatie konden we onmogelijk de vliegreizen betalen. Maar in de gebeden van onze gemeente hebben we hen nooit losgelaten en geworsteld om openingen om dit volk met het Evangelie bekend te maken. Gebed Sindsdien zijn er bijna vijftien jaren voorbij gegaan. De Tofelaren leken ver en onbereikbaar. Maar de gemeente van Koeloenda,
waarvan de leden begin negentiger jaren ook de reis ondernamen, vergaten hen niet. Steeds waren zij een onderwerp in hun gebedsbijeenkomsten. Totdat het voorstel kwam en de middelen er waren om een meer dan driehonderd kilometer lange tocht over de bevroren Oeda te ondernemen. De tocht was niet zonder risico’s, integendeel. Het snelstromende water in combinatie met de aanwezigheid van warmwaterbronnen, maakten het ijs op veel plaatsen onbetrouwbaar. Maar het dorp Alikdzjer werd bereikt en de evangelisatie droeg vrucht. Aangeraakt Een broeder die bij de evangelisatie betrokken was, schreef ons: “Voor de eerste keer hoorden de Tofalaren in de nederzetting onze muziek. Het ontroerde sommigen zichtbaar, ze huilden. Een man zei: “Jullie hebben mijn ziel aangeraakt! Vandaag wilde ik mezelf van het leven beroven, maar ik kan het niet meer.” Het was eigenlijk geen goede dag om een evangelisatiesamenkomst te houden. Twee dagen geleden kregen de meeste mensen hun pensioen of uitkering, dus konden ze zich te buiten gaan aan sterke drank. Desondanks kwamen 22 Tofalaren naar ons luisteren. We hebben drie samenkomsten gehouden; de tweede en derde keer waren er respectievelijk achttien en zestien toehoorders. Ik weet zeker dat naar een vierde samenkomst de mensen weer gekomen zouden zijn. Langzamerhand raakten ze ook wat los van de alcohol. Bereid Terug in Koeloenda krijgt de gemeente een uitgebreid verslag van de evangelisatie in de nederzetting Alikdzjer. Er wordt gesproken over de reacties van de bevolking en de nood die hierin doorklinkt. Zoals al veel vaker bin-
5
Natasja Panichin met kinderen uit de buurt. In 2009 wordt voor het eerst een kinderkamp in Tofalarië gehouden.
Bewoners van Nercha met ontvangen lectuur na een evangelisatiesamenkomst.
6 Achtergronden Tofalarië het probleem dat het huurcontract van hun huis niet verlengd wordt en er geen ander huis te huur of te koop is. De verantwoordelijke broeders hebben noodgedwongen besloten er nu al een gebedshuis te bouwen. De Heere geeft wijsheid voor deze bouw, die nog niet eerder op dergelijke wijze door de broeders is uitgevoerd. Na negen dagen hard werken, staat dit van boomstammen gebouwde huis al grotendeels overeind. nen de broederschap is gebeurd, is ook nu de conclusie: “Hier moet een echtpaar heen om het christen-zijn voor te leven en het Evangelie trouw te prediken.” De gemeente gaat op de knieën. Diverse broeders brengen de nood bij de Heere, die Zijn dienstknechten zendt. Twee zijn er die onder het gebed onrustig worden. Ze zijn al geruime tijd betrokken bij kinderwerk en evangelisatie en nog niet zolang geleden getrouwd. Fjodr en Natasja Panichin kijken elkaar aan en weten dat ze hetzelfde denken. Ze staan daarom ook op en zeggen: “Wij zijn bereid om naar Alikdzjer te gaan”. Het klinkt eenvoudig, maar de consequenties zijn groot: minstens een jaar geen contact met familie en gemeente. Samen in een volkomen heidense omgeving… En de tijd is kort. Het duurt niet lang meer of de rivier wordt echt onbetrouwbaar. Binnen een maand vertrekken ze daarom richting hun nieuwe woonplaats.
Woon- en gebedshuis van Jevgeni en Katja in Nercha.
Nieuw Drie jaar later rijden drie voertuigen achter elkaar met hetzelfde reisdoel: de dorpen Alikdzjer en Nercha. Een drie-assige ‘URAL’ en de vrachtwagen ‘KAMAS’ vervoeren bouwmaterialen; in een busje zit een flinke groep mensen. Behalve bouwvakkers zijn ook zangers en muzikanten van de partij. Het dorp Alikdzjer wordt als eerste bezocht. Fjodr en Natasja Panichin wachten
daar met verlangen op de groep. De eerste samenkomst vindt plaats met gelovigen. Er is bediening van het Heilig Avondmaal, waaraan ook de plaatselijke broeder Valentin met vreugde deelneemt. Hij is afgelopen zomer gedoopt en nodigt de broeders uit om hem thuis te bezoeken. Een broeder vertelt hierover: “We hebben zijn getuigenis niet nodig om te weten dat hij een gelovige is. Het is te zien! Alles is bij hem veranderd, volkomen ‘nieuw’ geworden. Hoewel hij al vijf jaar alleen woont, zit zijn huis keurig in de verf en is zijn huishouding ordelijk. Valentin zei: “Broeders, ik heb echt naar jullie uitgekeken! En ik wil ook zo graag andere gemeentes bezoeken om te zien dat het volk van God leeft!”” Bouw De bouwploeg trekt met de vrachtwagens verder, op weg naar Nercha. Nercha is een klein dorp, aan de andere kant van de bergrug, dat ook tot Tofalarië behoort. Het is vanuit Alikdzjer alleen via de bevroren rivier te bereiken. Bij Alikdzjer met Fjodr en Natasja is het namelijk niet gebleven. Een volgende evangelisatietocht heeft een nieuwe gebedslast gegeven en even onverwacht zijn Jevgeni en Katja Mesin bereid gevonden om naar Nercha te verhuizen. Voordat Natasja het wist was haar zus (!) Katja al onderweg naar Tofalarië. Na een jaar in Nercha te hebben gewoond, heeft dit evangelistengezin
Laatste Goetara is het derde en laatste dorp in dit bergmassief. Na pionierswerk en regelmatige evangelisatie in Alikdzjer en Nercha is dit dorp het laatste doel en afgelopen winter werd hier voor de tweede keer geëvangeliseerd. Een broeder vertelt over een samenkomst in het clubhuis: “Weet u, op 8 mei hebben we een feestdag”, had de directeur van het clubhuis gezegd, “als u wilt kunt u daar ook aan meedoen. Juist dan zullen de mensen bij elkaar zijn.” We besloten naar het feest te gaan en baden of we ons daar op de juiste manier zouden gedragen en niemand zouden beledigen. We waren op het feest, en ik moest denken aan de apostel Paulus toen hij in Athene was. Er staat geschreven: ‘En zijn geest werd in hem ontstoken’. Maar als hij er niet heen gegaan was, had daar ook de prediking niet geklonken die in Handelingen 17 opgetekend staat. Maar om alle woorden nu te moeten aanhoren…! Ik bad in stilte: O Heere, laten wij niet leeg worden en dan straks niets te zeggen hebben tegen deze mensen. Toen hoorden we: “We hebben gasten in ons midden die ons iets te zeggen hebben.” Het was onze beurt. We zongen een lied ter opening. Dan een korte preek en weer enkele liederen. Een half uurtje in totaal. Aan het einde van de tocht namen we een nieuwe last met ons mee. Wie zal bereid zijn om naar Goetara te gaan?”
Geografie Het gebied dat Tofalarië genoemd wordt, ligt in het zuiden van Siberië en behoort tot het district Irkoetsk. Tofalarië is qua oppervlakte even groot als Nederland, maar telt slechts enkele dorpjes in de taiga (Siberisch naaldwoud) van het Zajan gebergte.
Bevolking en taal De Tofalaren vormen het kleinste volk van Rusland met een bevolking van bijna duizend mensen, waarvan de helft Russen en de helft Tofalaren. Zij noemen zichzelf Tofa of Tocha. De Tofalaarse taal behoort tot de Turkse taalgroep. Binnen de taal bestaat een oosters en een westers dialect. Momenteel bestaat de taal nauwelijks meer: slechts 4-5 % van de Tofalaren spreekt Tofalaars, de voertaal in het gebied is Russisch.
Levensonderhoud De Tofalaren houden zich vanouds bezig met jagen, visvangst, het verzamelen van bosvruchten en rendierfokken. Vóór de Russische revolutie leefden de Tofalaren in kleine familiegroepen, die gedurende het jaar tussen de taiga en de bergweiden trokken om de rendieren te laten grazen. In december 1922 kwam in Tofalarië echter de Sovjetregering aan de macht. Deze dwong de Tofalaren het nomadenleven op te geven en te gaan werken in rendierfokkerijen. Momenteel wonen de Tofalaren in huizen in nederzettingen. Het voornaamste inkomen komt nog altijd uit de jacht.
Religie De Tofalaren hebben in de 18e en 19e eeuw officieel het Russisch Orthodoxe geloof aangenomen, maar de traditionele natuurgodsdiensten (animisme) nemen nog een grote plaats in. Angst speelt daarbij een grote rol. De priesters (sjamanen) hebben als taak de gunst te winnen van de geesten door het brengen van offers en daarmee bij te dragen aan een succesvolle jacht.
7