ISOL AT IE
Bijlage bij Cobouw 27 november 2015
DE BESTE AANPAK
voor een EPC van 0,4 of lager! HELEMAAL KLAAR VOOR 2020
Rogier Stoker Technical Engineer Regio West
Diana van der Sloot Solution Manager Duurzaamheid & Innovatie
Ivo van Rooy Solution Manager Bouw
Glenn den Broeder Technical Engineer Regio Oost
Samenwerken aan energiezuinig bouwen!
Het Isover EPC-team staat voor u klaar
Hoe lager de EPC, des te belangrijker het is om naar de totaalaanpak te kijken. Het is interessant om naast het optimaal isoleren ook naar andere energiebesparende maatregelen te kijken Bijvoorbeeld koudebrugvrij bouwen, goede kierdichtingen en de toepassing van moderne installaties. Een integrale aanpak leidt namelijk tot de laagste investeringskosten in combinatie met optimaal wooncomfort.
De EPC-professionals van Isover zoeken samen met hun partners van het EPC-platform voortdurend naar de beste isolatie- en energiebesparende oplossingen.
Voor een persoonlijk advies neemt u contact op met het Isover EPC-team via www.epcplatform.nl
Op EPCplatform.nl vindt u het laatste nieuws, blogs, downloadbare rapporten/brochures en complete concepten voor een EPC van 0,4.
ISOL AT IE
Vrijdag 27 november 2015, Cobouw 207
Inhoud 4 5 6 6 7
Kennisoverdracht op hoog niveau Nul-op-de-meter heeft nog een lange weg te gaan Dakrenovatie: eenvoudig en snel Nieuwe epc-eisen vragen om een integrale aanpak
11 12 13 15
Isoleren, meer dan alleen energie besparen Constructieve sparing in dakelementen Van Space Shuttle naar woonhuisisolatie Zeewier: onbekend en onbemind
3D printen blijft nog bij pionieren
Colofon Klantenservice: (070) 3046777 Redactie: telefoon (070) 3046700 Internet: www.cobouw.nl
E-mail: cobouw@bimmedia.nl Postbus 16262, 2500 BG Den Haag
Hoofdredacteur a.i.: Boudewijn Warbroek Uitgever: Nina Nannini Eindredactie en coördinatie: Nienke Abma en Nanda van Dijk Medewerkers: Edo Beerda, Armand Landman, Peter de Lange, Yvonne Ton en Tosca Vissers Vormgeving en Opmaak: Hanneke Borsboom
Abonnementen: wijzigingen, klachten bezorging en opgave nieuwe abonnees: klantenservice: (070) 3046777. Jaarabonnement binnenland € 775,- (excl. btw). Overnemen artikelen: voor het overnemen van (een gedeelte van) artikelen uit deze uitgave dient men zich te wenden tot de uitgever. Op alle artikelen in Cobouw of op Cobouw.nl berust auteursrecht. Auteursrechtelijk beschermde werken mogen niet elders openbaar gemaakt worden, gearchiveerd worden of verveelvoudigd worden zonder schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur of de uitgever. Indien bij gebruik van artikelen van dagblad Cobouw en/of Cobouw.nl niet is voldaan aan bovenstaande, is Cobouw gerechtigd hiervoor schadevergoeding te claimen.
Is uw project toe aan een tweede leven? Isofinish® is een geïsoleerde voorzetgevel met vele ideale kwaliteiten voor renovatieprojecten. Bewoners ondervinden geen hinder van de werkzaamheden omdat isolatie aan de buitenkant wordt aangebracht. Bovendien gaat er binnen geen woonruimte verloren. Daarbij zorgt het unieke isolatiemateriaal Powerwall® van Recticel Insulation dat uw huurders enorm besparen op hun stookkosten. Vraag een gratis projectadvies aan bij uw rayonverantwoordelijke bij Recticel Insulation: bel 0488 - 48 94 00 of mail insulation_info@recticel.com.
Doe meteen inspiratie op en vraag de gratis na-isolatiegids aan. www.recticelinsulation.nl/ na-isolatiegids
Isofinish® is speciaal ontwikkeld als totaalconcept voor renovatieprojecten. In drie logische stappen maakt Isofinish uw project energiezuiniger én mooier.
1 Inspectie, advies en ontwerp
De isolatiespecialisten van Recticel Insulation maken samen met u een gratis projectadvies met een Rc berekening. Indien gewenst kan een condensatieberekening worden verzorgd. Onze architect maakt voor u een artist impression en visualiseert het ontwerp.
2 Uitvoeringscontrole De uitvoering wordt begeleid en gecontroleerd door de specialisten van Isofinish®. 3 Oplevering en certificering Na oplevering ontvangt uw project het isolatiecertificaat ’Recticel® Insulation Inside’.
www.recticelinsulation.nl
3
4
ISOL AT IE
Vrijdag 27 november 2015, Cobouw 207
Kennisoverdracht op hoog niveau Rob Weijs
“Wij zijn klaar om te bimmen,” verklaart Arjan van Gils, business development director van Kingspan Insulation. Iedereen kan eenvoudig de BIM-gegevens van Kingspan isolatiematerialen downloaden om ze te gebruiken in BIM. Daarmee loopt Kingspan voorop. Net als met innovatieve isolatie.
Van Gils vertelt graag over wat hem en Kingspan Insulation drijft: “Wij onderscheiden ons met hoogwaardige materialen en wij dragen graag onze kennis over”. Een manier van die overdracht is de Techline, waar een team van specialisten achter zit. Bellen naar de Techline is gratis. Het gaat Kingspan er om mensen te helpen met vragen over isolatie en dat is niet per se gekoppeld aan eigen producten. Van Gils: “Onze service staat op een hoog niveau”. Ook met hoogwaardige materialen wil het bedrijf zich graag onderscheiden. Veelgebruikte producten zoals mineralewol en EPS hebben een warmtegeleidingscoëfficiënt λ tussen 0,03 en 0,04 W/m.K. Kooltherm van Kingspan heeft een λ van 0,020. Van Gils: “Als je met Kooltherm werkt, kun je slanker bouwen. Dat komt het netto-vloeroppervlak ten goede. En de funderingsbalk en de spouwlatten kunnen smaller. Wij hebben diverse voorbeelden om de kostenvoordelen uit te leggen. Dat komen we graag doen.” Een andere vorm van kennisoverdracht is het Kingspan College. Ter plekke wordt een praktijktraining gegeven om met harde spouwmuurisolatie te werken.
Microporeus kwartsgesteente Kooltherm is in aanschaf duurder dan EPS of mineralewol, maar als je naar de totale kosten kijkt, is het in veel gevallen goedkoper. Nog innovatiever is het vacuüm-isolatiepaneel Optim-R (λ0,007). Het paneel van microporeus kwartsgesteente is omhuld door een luchtdichte folie. Doordat het paneel vacuüm is getrokken, zit in de poriën geen gas meer, waardoor het extreem goed isolerend werkt. Vacuüm-isolatiepanelen worden al langer toegepast bij koelkasten, waar een dikke isolatielaag nog maar weinig effectieve koelruimte zou overlaten. In de bouw zijn deze panelen nieuw en Kingspan zorgt voor de introductie. Ze winnen
Optim-R is vacuüm getrokken, waardoor het heel goed isolerend werkt. terrein in renovaties bij toepassingen waar ruimte ontbreekt, bijvoorbeeld bij balkons en dakkapellen. “Optim-R is nu nog maar een klein artikel”, stelt Van Gils, “maar het toont de innovatieve kracht van Kingspan”.
Hard isolatieschuim Qua omzet is Kooltherm veel belangrijker dan Optim-R. Naast de nog steeds zeer gunstige λ-waarde, is dit harde isolatieschuim ook duurzaam (DUBOkeur van NIBE) en brandveilig (Euroklasse Bs1d0 in applicatie). Voor spouwmuren in woningbouw is een R c -waarde van ten minste 4,5 vereist. Dat valt te bereiken met een 84 millimeter Koolthermlaag. Uitgevoerd in mineralewol zal die laag tenminste 4 centimeter dikker moeten zijn. Bij R c -waarden van 10 en
Ongeveer 90 procent van wat er in Nederland wordt verkocht, komt ook daadwerkelijk uit eigen land.
hoger, bijvoorbeeld in passiefhuizen, wordt de winst van het slanker bouwen alleen maar groter.
BIM-details Van alle producten van Kingspan zijn de BIMmodellen te downloaden van www.kingspaninsulation.nl/BIM. Zowel de modellen voor Archicad als voor Revit zijn gratis en gemakkelijk te downloaden. De installatiebranche was de eerste die met dit soort modellen ging werken. En nu dus ook de bouw. Van Gils: “Het is een ontwikkeling die niet meer te stoppen is.” Kingspan is een beursgenoteerd bedrijf waarvoor wereldwijd 8000 mensen werken. Maar doordat er zowel in Winterswijk als in Tiel productie plaatsvindt, komt ongeveer 90 procent van wat er in Nederland wordt verkocht, ook uit eigen land.
Het harde isolatieschuim van Kooltherm is duurzaam en brandveilig.
ISOL AT IE
Vrijdag 27 november 2015, Cobouw 207
5
Nul-op-de-meter heeft nog een lange weg te gaan Yvonne Ton
Aan het einde van dit jaar stopt het door de overheid geïnitieerde innovatieprogramma Energiesprong. Na vijf jaar is de markt aan zet om de totstandkoming van nul-op-de-metergebouwen verder van de grond te krijgen. Programmaregisseur Jan Willem van de Groep heeft gemengde gevoelens over de opbrengsten. “Als je me vijf jaar geleden had gevraagd waar we nu zouden staan, had ik gezegd: ik denk niet dat we dat halen. Maar nu denk ik dat we veel verder hadden kunnen zijn.”
Zeker, er zijn flink wat initiatieven voor nieuwbouw en renovatie van de grond gekomen met een groot aantal betrokken partijen en ze betreffen zowel huur- als koophuizen, kantoren als zorginstellingen. De ambitie is naar boven bijgesteld: van 45 procent energiereductie naar nul-op-de-meter. Dat komt overeen met een epc van -0,36. Ontwikkelende bouwers bieden verschillende oplossingen vaak in meerdere varianten - voor notaloze huizen. Zo zijn er nul-op-de-meter concepten van zeven leden van het Netwerk Conceptueel Bouwen.
In de kinderschoenen Maar het zijn koplopers. De productie van nul-opde-meter woningen is nog lang geen gemeengoed. “We kunnen veel meer doen”, constateert Van de Groep. “De innovatie in de bouw staat nog in de kinderschoenen. Op schaal van 10 zit de innovatie in de bouw op -3, misschien zelfs wel -5. De bouw is gericht op losse producten, niet op systemen. De vraag is of de huidige partijen in staat zijn die slag te maken.” Het innovatieve vermogen van de bouwsector is volgens Van de Groep een belangrijke voorwaarde om nul-op-de-meter op grote schaal mogelijk te maken. “Je moet heel innovatief zijn om de toegang tot de toeleveranciers en basisindustrie te krijgen. Dat vraagt om nieuwe componenten en technologieën.” Ook de schaal moet groter. Er moeten bedrijven komen die jaarlijks zeker vijf- tot tienduizend energieneutrale woningen leveren, waardoor de prijs van producten flink omlaag zal gaan. “Dat heb je nodig voor deze verduurzamingsopgave. Anders stranden we op het niveau waar we nu zijn of komen we hooguit iets verder.”
Vier woningen van woningcorporatie Wonen Limburg zijn verbouwd tot nul-op-de-meterwoning. Het verschil tussen de aangepakte woningen en de woningen ernaast, die onveranderd zijn gebleven, is goed te zien. Terugkijkend op de resultaten van vijf jaar Energiesprong is er het meest bereikt in de woningbouw, met name bij woningcorporaties, concludeert Van de Groep. Dat geldt zowel voor nieuwbouw als voor renovatie, waarbij bestaande woningen energieneutraal worden gemaakt. “De spullen zijn er, het is betaalbaar en rendabel en de wet- en regelgeving is aangepast. Voor woningcorporaties is de businesscase sluitend, voor particulieren nog niet.” Een belangrijke stimulans om ook die laatste groep over de streep te trekken is een objectgebonden lening, verwacht Van de Groep. Zo’n constructie, die er nog niet is, moet mogelijk maken dat de lening die particulieren afsluiten voor de verbouwing om hun huis energieneutraal te maken niet is gebonden aan de eigenaar, maar aan het huis. Bij de verkoop van een huis, gaat de lening automatisch naar de nieuwe eigenaar. “Met zo’n lening krijgt de bouwsector vertrouwen dat er grote aantallen aankomen.”
Garantie
Jan Willem van de Groep. Foto: Paul Tuinte/CorporatieMedia
Voor nieuwbouw is er wel een financiële oplossing. Particuliere eigenaren kunnen sinds 1 januari van dit jaar 25.000 euro in plaats van de eerdere 13.500 euro extra lenen op hun hypotheek voor een nul-op-de-meter woning. Of dat voor een versnel-
ling gaat zorgen, moet nog blijken. Tot nu toe is de groep kopers beperkt. Van de Groep is er absoluut niet somber over. “Het vergt een andere manier van de markt benaderen. Je moet het goede verhaal erbij vertellen.” Koplopers als VolkerWessels doen dat prima, vindt hij. Van de Groep is geen voorstander van extra regels van uit de overheid om de markt te beïnvloeden. “De propositie moet kloppen. Als de concepten aantrekkelijk zijn, is dat niet nodig. Die objectgebonden lening, dat moet de overheid wel regelen.” Dat ontwikkelaars en bouwers van nul-op-de-meter huizen ook garantie geven op hun product, zoals de koplopers nu al doen, vindt Van de Groep niet meer dan logisch. “Prestatiegarantie moet vanzelfsprekend worden in de bouw, willen we geloofwaardig zijn.” Uiteindelijk gaan ontwikkelingen als nul-op-demeter de bouw de komende jaren radicaal veranderen, verwacht Van de Groep. De industrialisatie van de sector zet zich verder door. Bouwen wordt grotendeels het op locatie assembleren van producten die in de fabriek gemaakt zijn. Voor de traditionele bouwers resteert een klein deel van de markt. De omslag is groot, maar niet onoverkomelijk voor de huidige spelers, al zal hun rol veranderen. “De transitietijd is tien tot vijftien jaar. Dat maakt het wel behapbaar.”
Initiatieven Het programma Energiesprong fungeerde vijf jaar lang als aanjager en heeft verschillende initiatieven in gang gezet. Een kleine greep daaruit voor woningbouw: - Stroomversnelling Koopwoningen: brede samenwerking van banken, bouwers en gemeenten om minimaal 100.000 nul-op-de-meter verbouwingen van particuliere rijwoningen uit de periode 1950 - 1980 mogelijk te maken. - Stroomversnelling Huurwoningen: samenwerking van bouwbedrijven en corporaties om 110.000 woningen te renoveren naar nul-op-de-meter.
- Stroomversnelling Brabant: provincie, gemeenten, corporaties en marktpartijen werken samen met als doel vóór 2050 de bestaande woningvoorraad (800.000 woningen) te renoveren naar nul-op-de-meter. - Lokaal alle lichten op groen: minimaal twintig particuliere woningen in zes gemeenten (Den Bosch, Amsterdam, Amersfoort, Apeldoorn, Hoorn en Wageningen) energieneutraal maken.
6
ISOL AT IE
Vrijdag 27 november 2015, Cobouw 207
Dakrenovatie: eenvoudig en snel Door een onzer redacteuren
Veel warmte gaat verloren via daken van woningen. Hier is dan ook de meeste winst te behalen bij het energetisch verbeteren van een woning en het besparen van energie. IsoBouw introduceerde onlangs drie nieuwe isolatiesystemen die het na-isoleren van hellende daken eenvoudiger maken.
Bij de keuze van het toe te passen systeem is de bestaande situatie van het dak vaak leidend. Maar ook de wensenlijst speelt een belangrijke rol.
Dragend dakbeschot en handhaving van de pannen Bij na-isolatie is het niet altijd nodig om de dakpannen te vervangen. Als ze nog in goede staat verkeren, dan is handhaving een prima optie en bovendien kostenbesparend. De RecaPan-elementen kunnen direct op de oude panlatten worden bevestigd. Na het leggen van de eerste rij elementen, kunnen de pannen direct worden herplaatst op de isolatie. De werkzaamheden gaan snel en zonder veel overlast voor de bewoners. Nieuw bij RecaPan is de toepassing van BioFoam, ’s werelds eerste ‘biobased’ schuimisolatie. Het C-2-C (Cradle to Cradle) gecertificeerde materiaal wordt uit plantaardig afval geproduceerd en gedeeltelijk toegevoegd in de RecaPan-elementen. Hierdoor wordt de CO2 -footprint van RecaPan verlaagd. RecaPan is leverbaar in meerdere varianten, afhankelijk van de gewenste panlatafstand.
Dragend dakbeschot en vernieuwing van de pannen
Bij na-isolatie van hellende daken kunnen de oude pannen eventueel worden hergebruikt.
Na het verwijderen van de tengels en panlatten, kunnen SlimFix Reno+ dakelementen direct op het dragend dakbeschot worden geplaatst. Alle pannen worden vooraf verwijderd en kunnen desgewenst worden vervangen. Hergebruik van de oude pannen is bij dit systeem ook mogelijk. Met SlimFix Reno+ worden bij beperkte diktes hoge isolatiewaarden tot een R c van 7.0 bereikt. De elementen zijn gecacheerd met een waterdichte, dampopen en thermisch reflecterende alu-folie en hebben drie ingelijmde tengels voor extra constructieve sterkte. Door de overlappende
randafwerking ontstaat er een aaneengesloten isolatielaag. Voor de naden zijn speciale waterdichte kunststofprofielen leverbaar.
Oneffen, doorgezakt dak De nieuwe SlimFix RenoTwin dakelementen kunnen door het gebruik van stelschroeven vrijdragend worden gemonteerd op vrijwel elk onderdak. Dit systeem wordt veel toegepast op doorgezakte daken of op reeds aanwezige oude dakelementen. Er kan direct op de bestaande constructie worden gemonteerd, waardoor de werkzaamheden en daarmee de kosten verminderen. Als er reeds een isolatielaag aanwezig is, kan deze worden geïntegreerd in het nieuwe isolatiepakket. Hierdoor kan extra worden bespaard op de kosten van de nieuwe isolatielaag omdat die dunner, en dus voordeliger, kan zijn. SlimFix RenoTwin is aan twee zijden gecacheerd met een thermisch reflecterende alu-folie. De bovenzijde bevat drie ingelijmde houten regels die het element extra constructieve sterkte geven en die zijn afgestemd op de bevestiging van de stelschroeven. De langszijden zijn voorzien van een messing/groefverbinding waardoor warmtelekken worden voorkomen. SlimFix RenoTwin is waterdicht, en toch dampopen. Ook hier zijn speciale profielen leverbaar die voor een extra waterdichte afsluiting van de langsnaden zorgen. SlimFix RenoTwin is leverbaar met een R c -waarde tot 8.0. Wanneer geen dragend dakbeschot aanwezig is, dan zijn er diverse andere Isobouw-producten waarmee een hellend dak doeltreffend kan worden nageïsoleerd.
Nieuwe epc-eisen vragen om een integrale aanpak Door een onzer redacteuren
Per 1 januari 2015 is de epc voor woningen aangescherpt naar 0,4 en zijn de thermische eisen per gebouwdeel verhoogd. Voor het dak is de minimale Rc-eis verhoogd naar 6,0 m2.K/W en voor de gevel naar 4,5 m2.K/W. De vloer is gelijk gebleven op 3,5 m2.K/W. Het verder verhogen van de Rc-waarden levert nog maar een minimale verbetering van de epc en het energieverbruik op. Om energiezuinig en kostenefficiënt te bouwen, moeten we dus verder kijken dan alleen de gebouwschil. Een integrale aanpak levert het beste resultaat op.
Integrale aanpak meest kostenefficiënt “Uit onderzoek blijkt dat met het verhogen van de R c in de gevel van 4,5 naar 5,0 of hoger nauwelijks nog energie te besparen is”, aldus Ivo van Rooy, solution manager bij Saint-Gobain Isover. Koudebrugvrij bouwen, een goede kierdichting en triple glas leveren veel meer op. Vervolgens is er op het gebied van installaties veel te besparen, zoals met zonne-energie (PV-cellen), balansventilatie met warmteterugwinning of douchewater- warmteterugwinning. Samen met adviesbureau DGMR heeft Isover voor verschillende referentiewoningen de beste concepten voor een epc van 0,4 samengesteld: het Basic Concept en het All-Electric Concept.
Basic Concept Het Basic Concept gaat uit van lage investeringskosten door toepassing van alleen de meest kostenefficiënte maatregelen. Bij de optimaal geïsoleerde gebouwschil is extra aandacht besteed aan koudebrugvrij en luchtdicht bouwen. Verwarming gebeurt met een HR107-ketel, nog steeds de meest kostenefficiënte manier van verwarmen. Om tot een epc van 0,4 te komen zijn slechts enkele vierkante meters zonne-energiepanelen nodig. Ventileren gebeurt door zelfregelende roosters met CO2-sturing op de mechanische afvoer. Ook dit is een kostenefficiënte maatregel, die daarnaast zorgt voor een gezond binnenklimaat.
Effect van RC-verhoging.
All-Electric Concept Het All-Electric Concept verschilt van het Basic
Concept door het ontbreken van een gasaansluiting. Verwarming gebeurt met een efficiënte lucht-water warmtepomp, die zijn energie uit de buitenlucht haalt. De gebouwschil is geoptimaliseerd door drievoudige beglazing in verbeterde kozijnen. De meerinvestering daarvan (circa 2000 euro voor een tussenwoning) verbetert niet alleen de epc, maar zorgt ook voor een prettig binnenklimaat door een verminderde koudeval langs de ramen. Dit All-Electric Concept speelt in op nieuwe concepten, zoals energieneutrale woningen met een epc van 0 of lager en nul-opde-meterwoningen. Door de optimale gebouwschil kan vervolgens door toepassing van zonne-energie net zoveel energie worden opgewekt als per jaar wordt verbruikt. Zo is de woning al klaar voor de eisen van 2020 en verder.
Toepassing glaswol zeer efficiënt Voor een R c van 4,5 in spouwmuren heeft Isover diverse isolatie-oplossingen. Vaak wordt aangenomen dat een iets dikkere gevel extra kosten met zich meebrengt. Gevels met zachte isolatie blijken echter uiteindelijk goedkoper te zijn dan gevels met harde isolatie. De besparing kan oplopen van 326 euro voor een rijtussenwoning tot maar liefst 2160 euro voor een vrijstaande woning.
Meer informatie Meer informatie over de oplossingen voor een epc van 0,4 of lager is te vinden op epcplatform.nl. Het EPC-Platform is een kennisplatform van SaintGobain Isover en haar partners, bedoeld om kennis over de epc met de markt te delen.
ISOL AT IE
Vrijdag 27 november 2015, Cobouw 207
7
3D printen blijft nog bij pionieren Armand Landman
De kinderschoenen is het intussen wel ontgroeid, want het aantal projecten is niet meer op één hand te tellen. Maar 3D printing in de bouw lijkt de pioniersfase ook nog niet te hebben verlaten. Terwijl de voordelen evident lijken, blijkt de praktijk weerbarstig. Een update.
Hoe mooi zou het zijn? Je tekent een ontwerp van een willekeurig onderdeel van een huis - neem een complete gevel - op een computer, drukt op Ctrl-P en veel later kun je het voorwerp, inclusief alle details voor het specifieke gebouw in kwestie, afmonteren. Dat is allang geen toekomstmuziek meer en het aantal toepassingen groeide in de afgelopen jaren gestaag. Zo zijn onder andere DUS Architects en Heijmans in Amsterdam al een paar jaar druk met de ‘Kamermaker’ waarmee uiteindelijk een heel grachtenpand uit de printer moet rollen. Al lijkt de ‘bouwplaats’ in Amsterdam Noord vooralsnog vooral heel veel toeristen van over de hele wereld te trekken. Op de TU Eindhoven staat sinds vorige maand ’s werelds derde betonprinter, waarmee onderzoekers op termijn hele huizenblokken, maar ook kunstwerken als viaducten en bruggen hopen te kunnen printen. De Eindhovenaren keken het kunstje af van het Chinese bedrijf WinSun en de ZhuoDa Group die in respectievelijk Dubai en China een volledig kantoorpand, een complete villa en een blok rijtjeshuizen uitprinten. En de Chinezen beweren dat ook nog eens binnen een dag te kunnen, een claim waar bewijzen overigens lastig voor zijn te vinden. In Nederland zijn het vooral de gevelbedrijven die er lustig op los experimenteren. Zo printte Lab3D een gevelfragment met geïntegreerde thermische isolatie, ventilatiekanalen en andere leidingen en gebruikt Intal, producent van aluminium vliesgevels en profielsystemen, 3D printers om profielen op maat te kunnen fabriceren. Ondanks de vele projecten en proeven lijkt 3D printen in de bouw toch nog veelal het terrein van enkele ‘nerds’ en uiterst innovatieve architecten. Grootste ‘bottleneck’ is op dit moment dat nog geen enkele printer verschillende materialen gecombineerd kan printen, iets dat in de huidige complexe bouw toch een vereiste is.
Jelle Feringa voor zijn koepel van EPS.
Het in drie uur tijd geassembleerde en 3D geprinte huis van de Chines ZhuoDa Group.
Combineren materialen Idealiter wil je als bouwer tegelijkertijd de stalen wapening en de betonnen constructie printen, daar EPS isolatie aan toe voegen en het geheel kunnen afwerken met een geprint keramieken buitenkant. Ondanks proeven die de TU Eindhoven met de net aangeschafte betonprinter gaat uitvoeren en waarbij voor de versterking van het geprinte beton gebruik wordt gemaakt van stalen vezels, vezels van kunststof of van een mix van kunststof en biologisch materiaal zoals hennep, is die techniek nog weinig beproefd. Betonvlechters hoeven voorlopig nog niet voor hun baan te vrezen.
Combineren van verschillende materialen is dus nog niet zo eenvoudig. Vooral door de grote verschillen in de gebruikte techniek: een betonprinter lijkt in niets op een printer voor kunststof. Wel zijn er al robots die verschillende functies kunnen uitvoeren of waarvan tussendoor de printkop kan worden gewisseld. Die worden bijvoorbeeld in de (auto)industrie al wel gebruikt, maar nog niet voor het 3D printen van gebouwen.
Industriële robots Het brengt ons op de Rotterdamse RDM Campus. Daar bouwde architect Jelle Feringa samen met een aantal studenten in drie weken tijd een paviljoen van 4,5 meter hoog en 9 meter lang, volledig opgetrokken uit piepschuimen delen en super gedetailleerd uitgewerkt. Toch wil hij zijn creatie niet bestempelen als 3D printen: “3D printen leent zich slecht voor de bouw. Het is niet schaalbaar tot de proporties van een gebouw. Ik heb gezocht naar een methode die wel schaalbaar is en kwam uit bij bij draadsnijden met industriële robots.” Volgens Feringa bestond zijn bedachte technologie nog niet. “Alle ingrediënten werden al elders gebruikt, maar ik heb het naar de bouw gebracht.” Het paviljoen is zo ontworpen dat er alleen druken geen trekkrachten ontstaan, vandaar de koepelvorm. Piepschuim kan immers prima tegen druk, maar slecht tegen trekkrachten. Feringa ziet voor zijn vinding voorlopig vooral mogelijkheden in het produceren van mallen om beton in complexe vormen te kunnen storten. “Daarvoor bestaan geen efficiënte methodes. De mallen worden vaak uit houten delen gezaagd en in elkaar getimmerd. Dat is kostbaar. Juist voor grote volumes, sluit mijn methode van het robotisch snijden goed aan. Omdat het maken van die complexe mallen met robots zo precies en efficiënt is, ben je in staat voor een kleiner budget architectonisch meer voor elkaar te krijgen.” Dat zijn op de RDM Campus ontwikkelde techniek levensvatbaar is, bewijst Feringa in Denemarken. Daar zag het investeringsfonds van de Deense overheid brood in zijn techniek. Het leidde tot het bedrijf Odico Formwork Robotics dat mallen produceert voor de prefab betonindustrie en de zogenoemde ‘cleantech’-industrie. Odico levert vormdelen voor windmolens en golfschokbrekers waarmee voor de Deense kust energie wordt opgewekt.
LBKG_151229_Kooltherm-BIM-NL-550x398.indd 1
20.11.15 14:34
Bouwbedrijf Markslag maakt omslag naar luchtdicht bouwen en kiest met Eurowall spouwisolatie voor de toekomst Bouwbedrijf Markslag in Hengelo is overstag. Het besluit van de aannemer om voortaan vormvaste isolatieplaten in plaats van minerale wol te gebruiken, loopt vooruit op de regelgeving en is door de eigen werknemers enthousiast ontvangen. Onlangs nam projectleider Gerald Geerdink het verwerkingscertificaat voor Recticel Eurowall in ontvangst.
De omschakeling begon met de opdracht voor nieuwbouw van een luxe vrijstaande woning van 1.500 m3 in Hengelo. “We hadden de Recticel platen wel eens eerder toegepast vanwege de hoge isolatiewaarde, maar nooit zo bewust als nu”, vertelt Geerdink. “Als bedrijf willen we ons blijven ontwikkelen, en in 2020 moeten alle nieuwe woningen energieneutraal zijn. In dit project was het geen eis van de opdrachtgever. We hebben zelf besloten om luchtdicht te gaan bouwen en dat heel serieus aan te pakken.” Familiebedrijf Markslag is een allround bouwbedrijf met projecten in nieuwbouw, verbouw, renovatie en onderhoud. De aannemer bouwt nieuwe woningen, scholen en bedrijfshallen. Daarnaast verzorgt Markslag verbouwingen en restauraties van monumentale boerderijen, onder meer op het landgoed Twickel bij Delden. De onderneming gebruikt hoogwaardige materialen en profileert zich met ambachtelijke bouwtechnieken.
Minerale wol Steenwol en glaswol zijn in Nederland nog altijd wijdverbreid. Veel bedrijven zijn nu eenmaal gewend om daarmee te isoleren. Vernieuwing en verbetering is mooi, maar kost waarschijnlijk veel tijd, geld en extra inspanning, zo gaat de redenering. Dus gaat er nog steeds veel minerale wol in Nederlandse spouwen, ook al zijn er niet alleen maar voordelen. Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn nodig om correct met het materiaal te werken, en de dikke dekens nemen relatief veel ruimte in. Grote zorg moet aan de verankering worden besteed om verzakken te voorkomen. Immers met gaten en kieren in de isolatieschil kan het gebouw onmogelijk nog aan de EPC-normen voldoen.
Perfecte aansluiting “Wij waren ook gewend om spouwankers in te metselen, de dekens erop te drukken, en daarna het buitenblad aan te metselen”, zegt Geerdink. “De metselaar werkt over het algemeen minder nauwkeurig dan de timmerman, en je kunt op die manier gewoon minder eenvoudig een duurzaam goed resultaat garanderen. Wij besloten er voor te gaan, en te zien wat we zouden tegenkomen. Dat valt allemaal erg mee. Het grote voordeel van de Recticel Eurowall platen is de perfecte aansluiting door het veer- en groefsysteem. Onze timmerlui zorgen voor een eerste rij die helemaal strak en waterpas is. Daarna gaat het mooi snel, vergeleken met de dekens levert het ook tijdwinst op. Al onze jongens zijn heel goed te spreken over het systeem.” Energie Prestatie Coëfficiënt Sinds 1 januari 2015 geldt een aanscherping van de eisen aan de energieprestatie van nieuwe gebouwen. De maat voor energiezuinigheid heet Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) en de norm is vastgelegd in NEN 7120. Hoe lager de EPC, hoe lager het energiegebruik. “Voor woningen geldt nu een EPC-eis van 0,4, en dat gaat stap voor stap verder totdat in 2020 alle nieuwe woningen energieneutraal moeten zijn. Dat kan alleen met betere isolatie, en wij wilden die uitdaging nu al aangaan. Het geeft ook voldoening om met vernieuwing bezig te zijn, en niet zomaar op de automatische piloot te werken.”
Certificering De Recticel Eurowall isolatieplaten van PIR-schuim en PUR houden de isolatieschil duurzaam intact, mits ze vakkundig zijn geplaatst. Bouwbedrijf Markslag kwam via leverancier Raab Kärcher in contact met Recticel Insulation. “Op de bouwplaats hebben we eerst de zaak samen eens goed bekeken. We kregen uitleg bij de toolbox en hebben afgesproken dat Recticel regelmatig ons werk zou komen controleren. Elke keer merkten ze wel hoe enthousiast wij over deze aanpak zijn, en hoe serieus we de goede verwerking nemen. Dus zijn we nu gecertificeerde plaatsers voor Eurowall spouwisolatie. Voor onze klanten is dat een extra garantie voor kwaliteit.” Nauwkeurigheid Luchtdicht bouwen zorgt natuurlijk ook voor extra wooncomfort. Het voorkomt tocht in huis en laat geen kostbare warmte ontsnappen. Voor een absoluut winddichte gebouwschil worden alle overgangen tussen de isolatieplaten met Rectitape afgedicht. Zorgvuldige montage van kozijnen voorkomt koudebruggen, en alle mogelijke luchtlekken moeten worden opgespoord en verholpen. Geerdink: “ Het vraagt om veel nauwkeuriger werken, en om goede samenwerking tussen alle onderaannemers. Maar de resultaten zijn de moeite meer dan waard. Binnenkort hebben we een blowerdoortest voor de villa in Hengelo. We hebben er alle vertrouwen in dat we nergens rook zien ontsnappen.”
www.recticelinsulation.nl
ISOL AT IE
Vrijdag 27 november 2015, Cobouw 207
11
Isoleren, meer dan alleen energie besparen Door een onzer redacteuren
Het Ministerie van Economische zaken lanceert ieder jaar de nieuwe ‘Transparantie Benchmark’ waarin de MVO-verslagen van organisaties worden gescreend en beoordeeld op onder meer beleid, strategie, samenhang en ambities. Dit jaar haalde ROCKWOOL een topnotering met haar MVO-strategie. Deze liet zien dat het bedrijf niet alleen de daad bij het woord voegt, maar ook hoe het de ketenpartners helpt mee te verduurzamen. Dit gaat niet meer over keurmerken en labels, maar over transparantie en bedrijfsvoering. Geen greenwashing dus, maar daadwerkelijke impact.
Trend 3
2.3 Inzicht in de milieu- en sociale De Deense organisatie bracht al haar MVO-activiin beeld en lanceerde in 2014 een ambitiimpact teiten euze MVO-strategie waarin alle divisies opereren.
Impact voor eindgebruiker
en lage onderhoudskosten? Wat als we de Los van alle certificaten en keurmerken, waardoor gebouwconsument centraal stellen? Dat vereist echter wel een andere mindset. opdrachtgevers vaak door de bomen het bos niet Er is een verschil tussen hethet produceren van gaat het om impact van de aangeboMet de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor bouwen die in meer zien,Milieuendesociale impact integreren duurzame producten en daadwerkelijk duurzaam den producten en oplossingen. Belangrijk is het Laagste prijs, beste prijs, partnership Nederland van krachtzijn. wordt, ziet de bouwsector zich gesteld om te realiseren ROCKWOOL heeftbijdragen het initiatief dezedan belangrijke wat oplossingen aan genomen Isoleren is om veel meer energiebesparing of een het eindproduct, wat uiteindelijk ten goede komt duurzaam product in de markt zetten. Het gaat voor een nieuwe realiteit met een sterkere focus op de kwaliteit norm te vertalen in een praktische tool die aan de consument. met name omstakeholders de impact . Waarals wordt bijgedragen In het streven om gebouwen steeds energiezuiniin de bedrijfsvoering en processen van het gebouw, waarbij de verantwoordelijkheid voor prestaties architecten, ontwikkelaars, verzekeringsmaatschappijen, en waar is ger te maken, wordt de gebruiker nog al eens uit er ruimte voor verbetering? Belangrijk is om het oog wordt verloren. Zo zalen bijvoorbeeld meer kritisch te blijven en stapimplete nemen naar en verzekerbaarheid naar de bouwsector wordt verlegd. investeerders pensioenfondsen ondersteunt bijdehet aandacht voor akoestiek en een betere spraakverdaadwerkelijk duurzaam. Niet langer selecteren menteren sociale eenvan gebouw. Uiteindelijk staanbaarheid leiden totvan minder stress prestaties en minder van op basis commerciële keurmerken, labels en ziekteverzuim. Ook de impact van brandveiliglaagste prijs , maar op de beste prijs en de meeste Milieu-impact dit aandachtspunt, een meer winstgevende business-case op. Om heid is eenlevert belangrijk want impact, is een verplichting aanook onze samenleving. los van de emotionele schade, gaat meer dan In januari 2013 is in Nederland de Nationale Milieudatabase de belangen van consumenten hierbij te betrekken, heeft 50 procent van de bedrijven, die met een grote Social impact meetbaar maken krijgt, binnen jaar failliet. MVO leidt tot meer product-, dienst- en disrup(NMD) ingevoerd. Deze wordt gebruikt om de milieu-impact enbrand te maken ROCKWOOL eendrie ontwikkelteam opgezet met Nieman tieve innovaties, maar vraagt vooral om innova-prestaties van bouwmaterialen in analysetools als BREEAM en Consultancy encase VACpunt Wonen voor de ontwikkeling van een tieve manieren van managen en organiseren. Social impact als business Zo initieerde ROCKWOOL de ontwikkeling van gebruik van isolatiemateriaal, dat dus niet GPR te kwantificeren en in een (schaduw)prijs uit te drukken. Het pragmatisch tool. Ons streven is dat deze tool in duurzaamalleen maar energie bespaart maar daarnaast kan ‘AQSI’, Assessing and Qualifying on Social Impact of buildings en de consumenzorgen voor een productievere en veiligere heidsinstrumenten wordt geïntegreerd omsamen echtemet enNieman transpatenorganisatie VACPunt Wonen. AQSI is een werkomgeving, kan het verschil maken. Sociale impact hulpmiddel omwaarderen. de sociale duurzaamheid van De personeelskosten, bestaande uit salaris en rante bouwprestaties te ondersteunen en te gebouwen in beeld te brengen. Sociale duurzaamsecundaire voorwaarden, beslaan meestal In september 2014 heeft NEN de Europese Norm EN 16309 90 procent van de totale bedrijfskosten terwijl heid gaat over alle zaken die invloed hebben op de bewoners of gebruikers van een gebouw. één procent wordt besteed aan energiekosten. vastgesteld. Deze norm beschrijft en kwantificeert de sociale Een schijnbaar bescheiden verbetering van de De AQSI tool is een pragmatische vertaling van Europese en NEN norm gezondheid en productiviteit werknemers voor de “Ik heb er van bewondering hoe ROCKWOOL de NEN 16309 – sociale impact en prestaties van nieuwe en bestaande gebouwen. kan grote positieve én financiële gevolgen hebben duurzaamheid van bouwwerken. Deze recent van deEen gebouwconsument voorop stelt De categorieën in deze norm komen perfect overeen met de voor werkgevers behoefte gelanceerde norm laat ooken de beweging zien om en opdrachtgevers. beter meer te focussen op de sociale prestaties van woon-, werk- en leefklimaat - ofwel comfort, belang- gaan onderstreept van bouwwerken. VACpunt Wonen, als definitie die de EU hanteert voor Maatschappelijk Verantwoordduurzaamheid enhet veiligheid hand in Het een nieuwe balans van People, hand. We zijn echter nog niet gewend om hier organisatie die zich sterk maaktwordt voortijd devoor gebouwconsuOndernemen: “de verantwoordelijkheid van bedrijven voor het Planet en Profit in onze dagelijkse mindset. een prijskaartje aan te hangen, terwijl dit een Wellicht kunnen we deze versnellen waardecreatie inment. optima Via forma Wat te denken deis.samenwerking met ROCKWOOL willen we met de effect dat ze op de samenleving hebben.” Verder houdt volwaarkoplopers binnen de Transparantie Benchmark. van de toekomstwaarde van een pand, aantrekkede consumentenen maatschappelijke behoeften cendig MVO volgens de Europese Commissie ook in dat bedrijven lijkere verzekeringspremies, www.transparantiebenchmark.nl groene financiering
aandacht voor mensenrechten, consumentenbelangen en
traliseren. Dit draait volledig om het verbeteren van de
maatschappelijke, ethische en milieukwesties in hun bedrijfsac-
sociale impact en de kwaliteit van leven.”
tiviteiten en kernstrategie integreren in nauwe samenwerking Ing. Jaap Overeem MRE
met hun stakeholders. ROCKWOOL is van mening dat deze norm AQSI brengt de sociale duurzaamheid van gebouwen in beeld. www.aqsi.nl
het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de hele
directeur-bestuurder
bouwsector een boost kan en moet geven.
VACpunt Wonen Fotograaf: Ed van Rijswijk
Brandveiligheid
Energieefficiëntie
Akoestiek
Gesloten kringloop
Bescherming tegen en vermindering van geluidsoverlast
Een natuurlijk materiaal (basalt)
Bescherming van eigendom
Gemakkelijk en veilig te verwerken
Onverminderde prestaties
Veel materialen hebben isolerende eigenschappen. Het aantal materialen dat daarnaast ook nog brandveiligheid en geluidabsorptie biedt, is aanzienlijk kleiner. Het gedeelte daarvan dat aantoonbaar gemakkelijk 50 jaar of langer meegaat en gedurende de hele levensduur zijn eigenschappen behoudt, is nog veel kleiner. Figuur 5: ROCKWOOL Benelux leverde ook haar bijdrage aan het manifest: De transitie naar een circulaire economie in Europa, dat in mei 2015 gelanceerd is.
12
ISOL AT IE
Vrijdag 27 november 2015, Cobouw 207
Constructieve sparing in dakelementen Tosca Vissers
UNILIN ontwikkelt en produceert onder meer prefab en industriële dakelementen voor hellende daken. Bij de divisie Dakvlak worden onder meer daken op maat geleverd, vervaardigd uit standaard dakelementen. Dit betekent dat een compleet bouwpakket op een project wordt geleverd dat eenvoudig en snel op het dak kan worden bevestigd.
“De dakelementen kunnen direct op het dak worden vastgeslagen of vastgeschroefd, dus hoeft er niet meer te worden gezaagd”, zegt René van Deursen, projectsupportengineer bij UNILIN. In het kort komt het erop neer dat bij Dakvlak op projectbasis de dakkappen volledig op maat worden ge-engineerd, gemaakt en aangeleverd. Vaak komen opdrachtgevers van een bouwproject bij de engineers van Dakvlak al om advies vragen. Bijvoorbeeld over welke toepassingen het meest geschikt zijn voor hun project. “In samenspraak met onze technische afdeling New Business Development, NBD, overleggen we met de opdrachtgever en de aannemer wat de beste oplossing is.”
Sparingen Eén van de grote voordelen van de daken die bij Dakvlak worden ontwikkeld, zijn de sparingen. Sparingen in dakelementen kunnen constructief of niet-constructief zijn. UNILIN maakt ze beide. “Bij dakelementen met niet-constructieve sparingen zorgt de opdrachtgever zelf voor een ondersteunende constructie”, legt Van Deursen uit. “Bij UNILIN-dakelementen met constructieve sparingen worden extra ribben in het dakelement opgenomen.” Sparingen worden uitgezaagd waar vervolgens een raveelconstructie wordt ingezet die eenvoudig in het werk kan worden opgebouwd. Er is dan geen ondersteunende constructie meer nodig voor de sparingen in de dakelementen. “Veelal vragen klanten om een constructieve sparing in de dakelementen voor een dakraam of een dakkapel. De extra ribben in de dakelementen zorgen samen met de geïntegreerde raveelconstructie voor de constructieve sterkte. Het aantal ribben wordt door onze technische afdeling exact berekend, omdat dit aantal uiteraard afhangt van het type overspanning (enkelvelds of meervelds) en de dakhelling”, zegt Van Deursen. Bij een sparing die doorloopt in meerdere dakelementen, wordt er in elk afzonderlijk element een los stuk achterhout geplaatst, die in het werk wordt gekoppeld met een raveelbalkje. Dit balkje wordt meegeleverd. Deze opbouw is aan de boven- en onderzijde van de sparing identiek. Zo wordt
Bij het centrumplan Kerkdriel zijn ruwbouw dakelementen toegepast.
Het complete dakdeel wordt in één keer op het dak gehesen. een constructieve sparing gecreëerd. Deze onderdelen worden in een bouwpakket op het project aangeleverd.
Exacte maatvoering Dakelementen met constructieve sparingen kunnen zowel bij nieuwbouw als bij renovatieprojecten worden toegepast. Van Deursen: “Voor een renovatieproject dat we in Amsterdam hebben gerealiseerd, zijn de dakelementen van te voren keurig ingemeten. Vervolgens is het project ge-engineerd en gemaakt inclusief een veertigtal sparingen. Deze dakelementen pasten perfect.” Het is echter van cruciaal belang dat de maatvoering op de tekening exact klopt. “Anders passen de dakelementen niet, waardoor er alsnog moet worden gezaagd. En dat is zonde”. Voor de renovatie van de mansardekap van een appartementencomplex in Roermond maakte UNILIN grote daksegmenten, die van te voren exact zijn ingemeten en op maat zijn aangeleverd. Voor het onderste gedeelte van de mansardekap zijn
grote daksegmenten ontwikkeld, waarbij meerdere dakelementen aan elkaar zijn gekoppeld tot een dakdeel van 6 bij circa 3 meter. “Dit is als een compleet dakdeel in één keer op het dak gehesen. Het voordeel is dat je met één keer hijsen een compleet dakdeel kant-en-klaar, voorzien van sparingen en eventueel diagonale zaagsneden, het dak op hebt getild, in plaats van vijf keer een kleiner element naar boven hijsen”, zegt Van Deursen.
SIP op maat De daksegmenten zijn voor het werk in Roermond uitgevoerd met SIP elementen. SIP is de afkorting voor structural insulated panel. Het wordt vaak gebruikt voor wandpanelen als variant op de houtskeletbouw. UNILIN heeft zijn eigen variant bedacht op het SIP-principe. “De panelen bestaan uit een 12 millimeter OSB-onderplaat. Hierop liggen drie constructieve ribben met een bepaalde hoogte, afhankelijk van de R c-waarde die moet worden toegepast. Op de ribben, waar de PIR-isolatie tussen zit, wordt een 12 millimeter OSB-plaat bovenop gezet”, legt Van Deursen uit. De dikte en het materiaal van de buitenplaat zijn afhankelijk van de vraag voor het project. “De platen kunnen ook 18 millimeter dik zijn en van OSB of van multiplex zijn gemaakt”, zegt Van Deursen. De SIP-panelen worden in de fabriek op maat bewerkt voor een renovatie- of nieuwbouwproject. “In de PIR-isolatie frezen wij sponningen aan de zijkanten van de SIP-panelen voor eventueel luchtdichte veren en aan de kopse kanten voor het koppelhout. Als we losse elementen leveren, worden losse luchtdichte veren en koppelbalken meegeleverd. De klant kan kiezen voor een luchtdichte veer, indien de wanden onderling luchtdicht moeten zijn afgewerkt. Deze worden op de bouw in de SIP-panelen gezet. Als we daksegmenten maken, waarbij de panelen in onze fabriek al zijn gekoppeld, zitten de veren in de daksegmenten verwerkt.” Volgens Van Deursen levert dit soort totaaloplossingen voor daken een groot aantal voordelen op. “In elk geval veel minder faalkosten en een enorme tijdswinst omdat de dakelementen als legosteentjes kunnen worden opgebouwd. Een perfecte flow voor een optimaal bouwproces”, zegt Van Deursen.
ISOL AT IE
Vrijdag 27 november 2015, Cobouw 207
13
Van Space Shuttle naar woonhuisisolatie Edo Beerda
Aerogel was in de twintigste eeuw alleen bekend uit de ruimtevaart, maar het NASA-product vindt nu ook zijn weg in de bouw. Waar ruimte voor een dik isolatiepakket ontbreekt, zoals in monumenten, een interessante oplossing. De prijs blijkt nog een drempel.
Aerogel geldt als het lichtste materiaal dat nog is aan te duiden als vaste stof. Het lichtdoorlatende materiaal met poriën van 20 nanometer is gebaseerd op siliciumdioxide – zand. Het bestaat voor meer dan 95 procent uit lucht. Minuscule bolletjes in het materiaal zorgen voor een stilstaande luchtlaag. Dat geeft het uitstekende warmte- en geluidsisolerende eigenschappen. Aerogel werd al ontwikkeld in 1931 in Californië, maar pas een halve eeuw later volgden de eerste wetenschappelijke en industriële toepassingen. ‘Nanogel’, zoals het ook wel wordt genoemd, bleek uitstekend bruikbaar in de Space Shuttle, die op zijn reis door de ruimte enorme temperatuurschommelingen moest kunnen doorstaan. Aspen Aerogels zag brood in gebruik ervan als isolatie van gebouwen. De Amerikaanse firma ontwikkelde een deken met aerogel als vulmiddel. En die is sinds een paar jaar ook in Nederland verkrijgbaar. Slechts 10 millimeter dik, maar door de extreem kleine poriën heeft de sponsachtige structuur (dichtheid: 135 kg/m 3) wel een groot isolerend vermogen. Volgens Duitse tests is de warmtegeleiding van de nanogel extreem laag, met een λ-waarde van 0,013 W/mK. Daar hangt wel een prijskaartje aan van 35 tot 40 euro per vierkante meter, want het productieproces is complex en de productietijd lang. “De prijs is de bottleneck”, zegt directeur Toine Wassing van de Nederlandse importeur Bluedec BV. “In nieuwbouw en op plaatsen waar je ruimte genoeg hebt voor een dik isolatiepakket ligt gebruik ervan daarom niet voor de hand. Maar bij restauraties, zeker van monumenten, is het een hele interessante oplossing.”
geschikt voor toepassing in bijvoorbeeld koelhuizen, maar ook in andere extreme situaties. Bij de vriesmethode die werd toegepast bij boren van delen van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam werd Bluedec in een dikte van 5 millimeter gebruikt om vers gestort beton op de juiste wijze te laten uitharden. Nanogeldekens kunnen prima een drukbelasting opnemen (10 procent rek bij 60 kPa drukbelasting). Dat maakt het geschikt als isolatiemateriaal onder verwarmde vloeren. Het materiaal is bovendien waterafstotend, maar dampdoorlatend en veroudert niet. Snijden op maat voor bijzon-
dere vormgeving gebeurt met behulp van lasersnijders. Gezien de ambitie van de EU dat in 2050 de hele gebouwde omgeving energieneutraal moet zijn, ziet Wassing grote kansen voor isolatie op basis van aerogel. Want die opgave betreft ook tientallen miljoenen bestaande huizen. “Waarom beperken tot gebruik in monumenten? De gemiddelde corporatiewoning heeft maar een bescheiden geveloppervlak, pakweg 10 tot 15 vierkante meter. Als corporaties tot het inzicht komen dat aerogels maar een bescheiden extra investering vergen, kan het nog hard gaan.”
Buitengeveltoepassing Wassing meldt dat momenteel het Gruuthusemuseum in Brugge met Bluedec wordt aangepakt. Eerder heeft hij het product onder meer geleverd voor toepassingen in monumentale woningen in Utrecht en Amsterdam, in het Goethe Instituut – direct onder dakpannen op het dakbeschot – en diverse andere projecten in binnen- en buitenland. In eerste instantie bestond er voor gebruik in de bouw alleen de aerogel deken. Die wordt in 145 centimeter brede en vijftig meter lange rollen geleverd, getrapt aangebracht op bijvoorbeeld het dakbeschot of de binnengevel en vervolgens met tape afgedicht. Sinds anderhalf jaar bestaat er ook een buitengeveltoepassing. Deze heeft van het Deutsches Institut für Bautechnik inmiddels een bauaufsichtliche Zulassung ontvangen – een goedkeuring voor gebruik op de Duitse markt. “En die geldt ook voor onder meer Nederland, België en Frankrijk”, zegt Wassing. Zijn bedrijf heeft het product al vaak geleverd in Duitsland. In de binnengeveltoepassing is het materiaal in de direct op het gevelblad te verlijmen, zonder dat er een spouw nodig is tussen de voorzetwand en het geveldeel. Dat voorkomt vocht- en schimmelproblemen. Wassing: “Je hoeft ook geen vensterbanken of kozijnen aan te passen.” In buitengevels gaat het altijd direct op het gevelblad. De gevelplaten met aerogel zijn leverbaar in diktes van 20 tot 100 millimeter en kunnen worden afgewerkt met gevelstuc.
Bluedeck rond een trapgat.
Extreme situaties Een goede afwerking en afdichting met een speciaal ontwikkelde coating is cruciaal bij het gebruik van aerogels, omdat het materiaal stoffig is. Tegenover dat nadeel staat het voordeel dat aerogel onbrandbaar is. De grote temperatuurbestendigheid, van -270 tot 650 ˚C, maakt het ook
Bij het boren van de Amsterdamse Noord-Zuidlijn werd Bluedec van 5 millimeter dikte gebruikt om vers gestort beton te laten uitharden.
Create to protect Isoleren, veel meer dan alleen energiebesparing. We gaan er vanuit dat nieuwbouw altijd brandveilig is. Maar dat is niet voor álle aspecten.
zou er meer aandacht moeten komen voor brandveiligheid als integraal onderdeel in duurzame gebouwen.
Erg belangrijk als het om mensenlevens gaat. Echter als het gaat om schade en bedrijfscontinuiteit wordt het risico vaak alleen op basis van directe kosten afgewogen terwijl de indirecte kosten 5 tot 50 keer hoger kunnen zijn.
Onderzoek toont aan dat de omvang van brandschades niet afneemt. Indien duurzaamheid een onderdeel zou zijn van het brandveiligheidsontwerp zou dat wel het geval moeten zijn. Een gemiste kans met onnodig materiaalverlies tot gevolg.
Ontwerp brandveilig en duurzaam!
Daarom belangrijk dat wordt nagedacht over constructies en materiaalkeuzes. Volgens regelgeving moeten
Duurzaamheid staat erg in de belangstelling. Toch
wanden en vloeren helpen een brand in omvang te beperken (compartimenteren), de zogeheten brandwerendheid. Het ligt voor de hand dat onbrandbare materialen een positieve bijdrage leveren aan die weerstand. Als naast de inventaris, ook nog eens alle bouwmaterialen zouden kunnen branden, neemt de omvang van de brand alleen maar toe. Daarom is het van belang om in de basis onbrandbare bouwmaterialen toe te passen.
Wat brand de Nederlandse samenleving kost? Elk jaar kost het materiële verlies als gevolg van brand de maatschappij 850 miljoen euro; Jaarlijkse kosten van brandweerdiensten: 1,1 miljard euro; 2013/2014:102 branden, per incident meer dan 1 miljoen euro schade;
Industriële gebouwen verwoest door brand zijn gemiddeld 25 jaar oud; Elk jaar overlijden er 60 tot 80 mensen door branden; Elk jaar raken er 900 mensen gewond bij branden; Vooral ouderen lopen risico. Eerste kwartaal 2014: 40% overlijdensgevallen in leeftijdsgroep 65+.
De indirecte kosten van branden zijn vaak een factor 5 tot 50 hoger dan de directe kosten. De gevolgen van de financiële en sociale impact van een brand zoals bijvoorbeeld het lange tijd niet kunnen gebruiken van het winkelcentrum of parkeergarage worden vaak niet onderkend.
Bouwbesluit: minimale brandveiligheid Het Bouwbesluit stelt brandveiligheidseisen. Daarbij gaat het vooral om de veiligheid van mensen, die moeten een bepaalde tijd hebben om het pand veilig te verlaten. In theorie is het dus mogelijk aan alle eisen van het Bouwbesluit te voldoen, terwijl het pand uiteindelijk toch volledig wordt verwoest; niet duurzaam! Alleen voldoen aan de minimale eisen van het Bouwbesluit kan dus in eerste instantie kostentechnisch aantrekkelijk lijken, toch verdient het aanbeveling de financiële gevolgen van een brand mee te wegen en niet uitsluitend uit te gaan van een initiële besparing op de bouwkosten.
Meer aandacht nodig voor verminderd zelfredzamen
beperking van schade. Deze normen zijn in het algemeen zwaarder dan de normen die voortkomen uit regelgeving, aangezien die laatste normen zich meer richten op fysieke veiligheid dan op het beperken van schade. De verborgen, indirecte of onverzekerbare schade, waaronder de kosten en trauma’s in verband met de sociale impact zijn een belangrijke maar onderschatte factor. Daarom wordt ook hierdoor het gebruik van onbrandbare isolatiematerialen extra onderstreept.
Bouwbesluit gebaseerd op niet reële kleinschalige test Bij toepassing van geïsoleerde bouwdelen, zoals bijv. sandwichpanelen zal met name de staalplaat de mate van brandveiligheid bepalen. Op plaatsen waar het paneel doorbroken is (denk aan leidingdoorvoeringen of kieren t.g.v. deformatie bij brand) kan in de praktijk de brandbare isolatie gaan bijdragen aan de brandvoortplanting. De toepassing van onbrandbare isolatie kan dit voorkomen.
ROCKWOOL en BREEAM-NL BREEAM-NL is één van de belangrijkste duurzaamheidsinstrumenten op gebouwniveau. ROCKWOOL steenwol kan bijdragen aan circa 30% van de totale score. Naast de gebruikelijke bijdrage van een isolatiemateriaal aan de credit Energie efficiëntie onderscheidt ROCKWOOL steenwol zich ook, door bijdragen te leveren aan onder andere de credits: Akoestiek, Thermisch comfort en Afvalmanagement op de bouwplaats.
De Bouwregelgeving is gebaseerd op kleinschalige testen, (o.a. prullenbakbrand).
Door vergrijzing en het langer thuis wonen ontstaan er steeds meer situaties waarbij vluchten binnen de daarvoor beschikbare Bouwbesluit tijd niet meer mogelijk zal zijn. Het is daarom dat de brandweer steeds meer aandacht vraagt voor brandpreventieve maatregelen.
Verder gaan dan Bouwbesluit verlaagt de verzekeringspremie Uit analyses blijkt dat premiekosten met 20% kunnen worden verlaagd als onroerende zaken met onbrandbare materialen worden gebouwd en met meer dan 50% indien wordt voldaan aan een brandscheiding die voldoet aan de eisen van verzekeraars. Brandveiligheid begint bij de bron: vervang brandbare materialen door onbrandbare en verlaag daarmee het risico op een total loss en je verzekeringspremie!
Enkele feiten: 50% van het volume van bouwmaterialen in een hoogwaardig geïsoleerde woning be staat uit isolatiemateriaal. Onbrandbaarheid zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn. 600% verhoogde brandwerendheid door bekleden van staalconstructies met on brandbare isolatie. 50% of meer van de bedrijven gaan na een grote brand binnen 3 jaar failliet.
Create and protect® ‘Create and protect’ is de basisfilosofie van ROCKWOOL: met duurzame steenwoloplossingen bijdragen aan het creëren van prachtige gebouwen. Oplossingen die mensen beschermen tegen kou en hitte, tegen het risico bij brand en tegen omgevingsgeluiden. Deze oplossingen verminderen tevens de impact van gebouwen op het milieu. ROCKWOOL steenwol brandt niet, verdraagt temperaturen tot boven de 1000°C en valt in de hoogste Euro-klasse A1 voor brandreactie volgens NEN-EN 13501-1. Of het nu gaat om renovatie of nieuwbouw, van idee tot en met realisatie denkt ROCKWOOL mee.
Praktijkbrand met total loss tot gevolg.
Verzekeraars stellen zwaardere eisen Verzekeraars passen hun eigen prestatienormen toe als het aankomt op brandpreventie en de potentiële
Meer informatie op www.rockwool.nl/mvo
Brandveiligheid
Energieefficiëntie
Akoestiek
Gesloten kringloop
Bescherming tegen en vermindering van geluidsoverlast
Een natuurlijk materiaal (basalt)
Bescherming van eigendom
Gemakkelijk en veilig te verwerken
Onverminderde prestaties
Veel materialen hebben isolerende eigenschappen. Het aantal materialen dat daarnaast ook nog brandveiligheid en geluidabsorptie biedt, is aanzienlijk kleiner. Het gedeelte daarvan dat aantoonbaar gemakkelijk 50 jaar of langer meegaat en gedurende de hele levensduur zijn eigenschappen behoudt, is nog veel kleiner.
ISOL AT IE
Vrijdag 27 november 2015, Cobouw 207
15
Zeewier: onbekend en onbemind Peter de Lange
Internet wekt de indruk dat zeewier een veelgebruikt isolatiemateriaal is dat door zijn milieuvriendelijke eigenschappen snel aan populariteit wint. Maar internet en de werkelijkheid zijn twee verschillende dingen, blijkt uit gesprekken met handelaren in ecologische bouwmaterialen. De verwarring rond het product begint al met de naam. “Zeewier wordt nergens gebruikt in de bouw, alleen een bepaald soort zeegras is geschikt,” zegt een van de weinige kenners.
Zeewier is in Nederland geen onbekend goedje. Het is volop verkrijgbaar en kent tal van toepassingen. Het staat onder meer bekend als vitaminerijke ‘groente uit zee’ en is te koop in restaurants en biologische winkels. Het wordt gebruikt in gezondheidsproducten en als meststof. Maar in bouwmarkten zal je er vergeefs naar zoeken. Dat valt tegen, want internet suggereert iets heel anders. Daar lees je bijvoorbeeld: “Zeewier wordt al meer dan 150 jaar gebruikt als bouw- en isolatiemateriaal en is vaak terug te vinden in monumentale panden. Vooral in het noorden van Nederland was het een populair materiaal. Ook vandaag de dag is het nog steeds geliefd. Het kan worden toegepast als gevel- en spouwisolatiemateriaal.” Op veel sites wordt een vakantiehuis opgevoerd dat het Deense architectenbureau Vandkunsten in 2013 bouwde met als bijzonder kenmerk de isolatie van dak en wanden met zeewier. Maar dat huis staat in Denemarken; in Nederland wordt het materiaal, hoe natuurlijk, duurzaam, onbrandbaar en CO2 -vrij ook, nagenoeg niet toegepast. Het Nijmeegse architectenbureau Orga, dat uitsluitend met natuurlijk producten werkt, kent zeewier alleen als dakbedekking, niet als isolatiemateriaal. “Wij gebruiken altijd vlas, hennep of houtwol.”
Duitse leverancier van de verwerking van het zeegras. Foto: Neptutherm.
Geen brood Wesselink Isolatie in Amsterdam, dat veel met natuurlijke materialen werkt, heeft geen plannen om met zeewier te experimenteren. “Daarvoor is deze innovatie nog in een te pril stadium.” Een geluid dat de branche vaker laat horen. Gevolg: de vraag is zo gering, dat de handel geen brood ziet in zeewier. Isolatie-weetjes.nl, intermediair tussen consument en handel, heeft geen kennis over zeewier paraat en weet niet waar het verkrijgbaar is. Probeer eens bij bedrijven die isolatiematerialen leveren op basis van schelpen, die komen ook uit zee, adviseert de klantenservice. Eco-Logisch.nl dan? Die webwinkel verkoopt een heel scala aan milieuvriendelijke bouwmaterialen. Maar géén zeewier. “Dat komt voorlopig niet in ons
assortiment,” laat de beheerder weten. Waarom niet? “We zouden eerst moeten uitzoeken hoe goed de prestaties zijn en vervolgens hoe dit product prijstechnisch ligt ten opzichte van andere natuurlijke isolatiematerialen als vlas, hennep en houtwol. Het kan best een goed product zijn, maar het probleem met veel ecologische materialen is dat ze niet goed in de markt worden gezet. Ze worden vaak ontwikkeld door idealisten zonder enig commercieel inzicht.” Groenebouwmaterialen.nl behoort tot de weinige die de handel wel aandurft. Deze webwinkel verkoopt Neptutherm, een Duits product op basis van zeewier uit de Middellandse Zee dat heel geschikt is voor isolatiedoeleinden, zegt verkoper Frederik Winterwerp. “Het is honderd procent natuurzuiver, vrij van schimmels, onbrandbaar en vochtregulerend.”
Doe-het-zelvers Maar de consument moet de voordelen van Neptutherm nog ontdekken, zegt Winterterp ook. “Het is onbekend en daarom onbemind. Ik verkoop een Duits product omdat er geen Nederlandse fabrikant is, bij mijn weten. En voor zover ik de markt ken, komt die er voorlopig ook niet. Innovatieve materialen hebben het altijd moeilijk. In de isolatie beginnen hennepvezels voor buitengevels en dak een beetje bekendheid te krijgen, maar metisse, dat wordt gemaakt van gerecycled katoen, komt nog niet echt van de grond. Naar zeewier is ook maar heel weinig vraag. Vooral doe-het-zelvers gebruiken het. De bouw is vanouds erg conservatief, die geeft nog steeds de voorkeur aan glaswol of steenwol.” Niet iedereen die warmloopt voor natuurlijke bouwmaterialen, betreurt dat er zo weinig vraag is
Zeegras wordt verwerkt als dakisolatie bij de bouw van een passiefhuis in Duitsland.
naar zeewier. Naar zeegras om precies te zijn, want daarover gaat de discussie, stelt Jeffrey Beerepoot op basis van eigen onderzoek naar het materiaal dat Vandkunsten gebruikte.
Beschermde plant Beerepoot, student HBO bouwkunde: “Uit mijn onderzoek kwam naar voren dat eenjarig grootzeegras genaamd zostera marina het meest geschikt is voor de bouw. Dat is een beschermde plant. Het zou zonde zijn gebruik op grote schaal aan te bevelen.” De bevindingen van Beerepoot worden bevestigd door Klaas Timmerman, marien bioloog bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Zeewier hoort niet thuis in de bouw, zeggen Timmermans en Beerepoot. “Zeegras is in monumentale panden terug te vinden als vloerisolatie. Families rondom de Waddenzee leefden van dit product, dat ze van het stand opraapten, tot het in 1930 in nagenoeg alle noordelijke zeeën uitstierf door een wierziekte,” aldus Beerepoot. De soorten zeegras die in Denemarken en Noorwegen in de bouw worden gebruikt, worden volgens Beerepoot ook gewoon van het strand gehaald en daarna gedroogd. “Meer is niet nodig. Je hoeft het niet chemisch te bewerken. Onder de juiste omstandigheden toegepast, kan het ongeveer honderd jaar meegaan. Het stinkt niet, het rot niet en voor ongedierte is het niet interessant. Het heeft ook de eigenschap dat het vocht doorlaat, wat zorgt voor een goed binnenklimaat.” Een nadeel is, dat het niet zo goed isoleert als bijvoorbeeld glaswol, zegt Beerepoot. Een ander praktisch nadeel noemt hij de gebrekkige kennis van het materiaal in Nederland. “Daardoor kan het plaatsen van deze isolatie wel eens prijzig worden.”
SlimFix®: voor gordingdaken (Renovatie)
SlimFix® RenoTwin: voor op bestaande dakelementen (Renovatie)
SlimFix® Reno+: voor op bestaand dakbeschot (Renovatie)
SlimFix® Riet+: voor rieten daken (Renovatie)
SlimFix® Deco: zolderisolatie (Renovatie)
SlimFixXT®: voor op gordingdaken (Nieuwbouw)
SlimFixXT® Riet+: voor rieten daken (Nieuwbouw)
SlimFixXT® Passief: voor energie neutraal bouwen (Nieuwbouw)
SlimFixXT® Prefab: geprefabriceerde daksegmenten (Nieuwbouw)
SlimFix dakelementen ®
Betaalbaar en duurzaam isoleren met een forse EPC-verlaging De snelste manier om de EPC te verlagen
• Superieur isolerend EPSHR. • Blijvende hoge isolatiewaarden t/m RC 12. • Bij nieuwbouw: Brandreactieklasse B/C (eis: D). • Dun en licht van gewicht. • Grote overspanningen. • Uitstekende geluidwering (conform NEN-EN 717-1). • Zeer hoog afwerkingsniveau. • Volledig recyclebaar. • De beste milieuclassificatie (DUBOkeurmerk). • ISSO-kwaliteitsverklaring. • Leverbaar met FSC® en PEFCTM keurmerk.
• Door toepassing van SlimFixXT® i.c.m. onze luchtdichte afdekprofielen (klasse 3). • Door zorgvuldig te werken volgens onze detailleringtips voor een betere luchtdichtheid.
R
Het gevolg: • Een lagere qv10-waarde van 0,15 (Passief-huis niveau). • Een lagere EPC bij dezelfde RC-waarde.
OD
UC T
P
De beste kwaliteit
www.isobouw.nl/dakelementen
153000_Adv_SlimFix_Cobouw_NL_266x398.indd 1
18-11-15 10:56