6 minute read
POSTINTERVENTIEDOSSIER (PID
POS TI N TER V E NTI ED OS S I ER ( PI D)
8.4. 1 B EGR IP
Een postinterventiedossier is een verplicht op te maken document voor een woning of appartement waarvan de bouw is begonnen na 1 mei 2001 of waaraan werken zijn uitgevoerd sinds 1 mei 2001 door één of meerdere aannemers. Het begrip ‘werken’ omvat: 1° graafwerken; 2° grondwerken; 3° funderings- en verstevigingswerken; 4° waterbouwkundige werken; 5° wegenwerken; 6° plaatsing van nutsleidingen, inzonderheid, riolen, gasleidingen, elektriciteitskabels, en tussenkomsten op deze leidingen, voorafgegaan door andere in deze paragraaf bedoelde werken; 7° bouwwerken; 8° montage en demontage van, inzonderheid, geprefabriceerde elementen, liggers en kolommen; 9° inrichtings- of uitrustingswerken; 10° verbouwingswerken; 11° vernieuwbouw; 12° herstellingswerken; 13° ontmantelingswerken; 14° sloopwerken; 15° instandhoudingswerken; 16° onderhouds-, schilder- en reinigingswerken; 17° saneringswerken; 18° afwerkingswerkzaamheden behorende bij één of meer werken bedoeld in de punten 1° tot 17°.
Het postinterventiedossier (PID) is een map die de verschillende plannen van een woning of gebouw bevat zoals het architectuurplan, maar ook de plannen van de technische installaties zoals de elektriciteit en het sanitair. Daarnaast bevat het dossier ook de namen en contactgegevens van de betrokken architect, veiligheidscoördinator en hoofdaannemers, die het gebouw hebben opgetrokken.
Het postinterventiedossier (PID) wordt opgemaakt door de veiligheidscoördinator of aannemer en hoort bij een woning of gebouw. Het moet gedurende de volledige levensduur van het gebouw bij het gebouw blijven, ook na de verkoop. Zo kan een eigenaar, huurder, architect of aannemer, bij eventuele verbouwingen, op een eenvoudige manier achterhalen welke de structuren van het gebouw zijn, hoe de structuur werd opgebouwd en welke materialen er in een gebouw zitten.
Telkens wanneer er na de oprichting van de woning of het gebouw nog bouwwerken worden uitgevoerd, moeten die vermeld worden in het postinterventiedossier. Alle wijzigingen moeten op de betreffende plannen worden aangeduid, samen met de naam van uitvoerder. Wanneer iemand zelf werken uitvoert, is hij zelf verantwoordelijk voor het aanvullen van het dossier.
De wettelijke regeling inzake het PID vindt men terug in het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
8.4. 2 R EGE LS B IJ V ER K O O P
8.4.2.1 Wettelijke overdrachtsplicht
Het postinterventiedossier moet worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar bij elke verkoop van een woning of appartement waarvan de bouw is begonnen na 1 mei 2001 of waaraan werken zijn uitgevoerd sinds 1 mei 2001 door één of meerdere aannemers.
Volgens de wet moet de overdracht van het PID bij verkoop van een woning worden opgenomen in de verkoopakte. De notaris zal in het kader van de verkoop van een gebouw dus steeds vragen naar het postinterventiedossier. Dat dossier wordt door de verkoper aan de koper bezorgd met als doel het risico op ongevallen te verminderen bij toekomstige werken.
De vastgoedmakelaar doet er goed aan om te controleren of er voor het te verkopen goed een verplichting bestaat tot overhandiging van een postinterventiedossier. Zo ja, vraagt hij best na bij de verkoper of het postinterventiedossier voorhanden is.
8.4.2.2 Bij de verkoop ontbreekt het postinterventiedossier. Wat nu?
De verkoper dient zelf een PID op te maken of kan dit uitbesteden aan een veiligheidscoördinator gespecialiseerd in de opmaak van postinterventiedossiers. De verkoper kan de opmaak ook overlaten aan de koper maar de kosten blijven in principe ten laste van de verkoper (als onderdeel van de zogenaamde 'leveringskosten').
8.4.2.3 Wat bij een verkoop op plan?
Bij een verkoop op plan wordt de verkoopakte bij de notaris verleden op een ogenblik dat het bouwwerk nog niet beëindigd is en dat het postinterventiedossier uiteraard nog niet volledig is.
Bij een verkoop van een bouwwerk moet echter de vorige eigenaar (in dit geval de promotor) het postinterventiedossier aan de nieuwe eigenaar (koper) overhandigen en deze overhandiging moet in de verkoopakte worden opgetekend.
Vermits het PID er nog niet is, kan er evenwel niets overhandigd worden.
Om het verlijden van de akte toch te kunnen laten gebeuren, losten notarissen destijds dit probleem vaak op door in de akte een beding op te nemen waarbij vastgesteld wordt dat de persoon die het bouwwerk afstaat of overdraagt, zich ertoe verbindt het postinterventiedossier aan de nieuwe eigenaar te overhandigen, zodra de voorlopige oplevering, of bij ontstentenis, de oplevering van het bouwwerk heeft plaats gehad. Deze werkwijze stemde evenwel niet helemaal overeen met de letter van de regelgeving. Het KB van 22 maart 2006 heeft deze praktijk een reglementair karakter gegeven door een wijziging van artikel 48 van het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke en mobiele werkplaatsen.
8.4.2.4 Wat bij de verkoop van een appartement?
Het Koninklijk Besluit van 22 maart 2006 dat het KB van 25 januari 2001 wijzigde, heeft vooral tot doel om de situaties voor gebouwen in mede-eigendom (bv. appartementsgebouwen) te vereenvoudigen en om de mede-eigenaars aan te sporen bepaalde taken inzake het postinterventiedossier (PID) aan de syndicus toe te vertrouwen.
In het PID moet een onderscheid worden gemaakt tussen een gedeelte dat betrekking heeft op de elementen in gedwongen mede-eigendom en een deel dat betrekking heeft op de privatieve delen. De splitsing van het PID in een algemeen deel en specifieke privatieve delen geldt voor de postinterventiedossiers die na 30 april 2006 worden afgeleverd.
De mede-eigenaars kunnen hun taken en verplichtingen in verband met het PID overdragen aan de syndicus via een beslissing van de algemene vergadering. Om rechtsgeldig te zijn moet deze beslissing worden opgetekend: ▪ ofwel rechtstreeks in de statuten bedoeld in artikel 577-4, § 1, van het Burgerlijk wetboek, wanneer ze voor de eerste maal zijn vastgesteld na 30 april 2006; ▪ ofwel in het proces-verbaal van de algemene vergadering van de vereniging van de medeeigenaars en nadien in de statuten overgeschreven, bij de eerstvolgende statutenwijziging om andere redenen.
Zodoende wordt het mogelijk dat de veiligheidscoördinator of de aannemer het PID - kosteloos - kan raadplegen bij de syndicus.
Bij de verkoop van een appartement beperkt de overdracht van het PID tussen de opeenvolgende eigenaars zich tot de overhandiging van het deel van het dossier dat betrekking heeft op het betreffende appartement.
Wat de verantwoordelijkheden betreft, wordt de syndicus, door hem taken en verplichtingen toe te vertrouwen, de lasthebber van de vereniging van de mede-eigenaars en verkrijgt hij aldus de strafrechtelijke verantwoordelijkheid bedoeld in de artikelen 86 en 87 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, zonder dat nochtans de vereniging van de mede-eigenaars de hare verliest.
8.4.3 R EGE LS B IJ V ER H U U R
De verplichting het postinterventiedossier ter beschikking te stellen moet ruim worden gezien en geldt ook bij vastgoedovereenkomsten zoals huur. De wetgever heeft aan de huurder een wettelijk
opvragingsrecht toegekend. Zo bepaalt artikel 48 van het KB van 25/01/2001 over de tijdelijke of mobiele werkplaatsen: "Tevens houdt elke eigenaar van het geheel of een gedeelte van het bouwwerk een exemplaar van het postinterventiedossier ter beschikking van elke persoon die hierin als opdrachtgever van latere werken aan het bouwwerk mag optreden, inzonderheid, een huurder."
Het verdient dan ook aanbeveling om de volgende punten reeds in de huurovereenkomst op te nemen: ▪ het al dan niet voorhanden zijn van een postinterventiedossier; ▪ de wijze waarop de terbeschikkingstelling zal worden geregeld; ▪ de afspraken omtrent de kostprijs voor het kopiëren van het dossier; ▪ de regeling voor de voorlegging in geval van onderverhuring; ▪ bij huur van een privatief in een mede-eigendom: de opvraging bij de syndicus (bijvoorbeeld enkel mits voorafgaande schriftelijke machtiging van de verhuurder); ▪ bij renovatiehuur: regeling in het huurcontract van alle aspecten en verantwoordelijkheid voor het bijhouden tijdens de huurperiode; ▪ bij belangrijke werken door meerdere aannemers: regeling van de kostprijs van de veiligheidscoördinatie.