6 minute read

7.3 Arbitrageprocedure

7.2.3 GEVOLGEN VAN DE ARBITRAGE

De arbitrageprocedure resulteert in een arbitraal vonnis dat dezelfde uitwerking heeft als een rechterlijke beslissing. De arbitrageprocedure zal zowel de technische als de juridische aspecten van het geschil beslechten. De uitspraak is definitief en wordt in laatste aanleg gedaan. De gedwongen uitvoering van de uitspraak gebeurt slechts nadat zij uitvoerbaar is verklaard door de rechtbank van eerste aanleg. Indien één van de betrokken partijen een geschil dat aan arbitrage onderworpen is, toch voor een openbare rechtbank wil brengen, kan de tegenpartij steeds de exceptie van arbitrage opwerpen. In dit geval zal de rechter zijn gebrek aan rechtsmacht vaststellen en de zaak uit handen geven aan een arbiter. 7.3 Arbitrageprocedure

7.3.1 DE ARBITRAGEOVEREENKOMST

Een arbitrageovereenkomst is een overeenkomst waarin de partijen alle geschillen of sommige geschillen die tussen hen zijn gerezen of zouden kunnen rijzen met betrekking tot een bepaalde, al dan niet contractuele rechtsverhouding aan arbitrage voorleggen. De wetgever legt geen vormverplichtingen op aan de arbitrageovereenkomst. Omwille van de bewijsbaarheid is een schriftelijke overeenkomst wel aangewezen. Deze overeenkomst kan ofwel ex ante opgesteld worden, op een tijdstip waarop nog geen geschil tussen de partijen gerezen is, ofwel op het tijdstip zelf dat de problemen zich voordoen. Veelal wordt een arbitragebeding als bevoegdheidsclausule ingevoegd in het basiscontract dat tot doel heeft de onderlinge relaties tussen de partijen te regelen. Dit arbitragebeding stelt dan de modaliteiten vast van de wijze waarop geschillen met betrekking tot het basiscontract geregeld zullen worden. Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld het arbitragebeding hernomen, zoals dit door CEPANI31 voorgesteld wordt: «Alle geschillen die uit of met betrekking tot deze overeenkomst ontstaan, zullen definitief worden beslecht volgens het Arbitragereglement van CEPANI, door één of meer arbiters die conform dit reglement zijn benoemd. De plaats van de arbitrage is ……. De taal van de arbitrage is ... De toepasselijke rechtsregels zijn ...»

7.3.2 INSTITUTIONELE ARBITRAGE VS. AD HOC ARBITRAGE

Indien de partijen in onderling overleg eigen regels voor de arbitrage vastleggen, wordt dit vaak ad hoc arbitrage genoemd. Indien de arbitrageregels geen inbreuken bevatten op dwingende bepalingen, zal de arbitrage verlopen volgens de modaliteiten die de partijen zelf in hun arbitrageovereenkomst vastgelegd hebben. Er zijn echter ook verschillende kant-en-klare arbitragereglementen ter beschikking, die de partijen kunnen overnemen, of waarnaar de partijen kunnen verwijzen in hun onderlinge overeenkomst. Als voorbeelden van dergelijke institutionele arbitragereglement worden hier het arbitragereglement CEPANI en de CIB Arbitragebeding Vastgoed- en Bouwcontracten

31 CEPANI: Belgisch centrum voor arbitrage en mediatie

vermeld. Deze reglementen zijn integraal raadpleegbaar via onderstaande links, maar worden binnen het kader van deze syllabus niet verder in detail besproken.  ht tp: //www.ce pa ni.b e/sites/de fau lt/files/f ile s/ha yez_r e glem en t_arb itr age _cepan i_n l_ 20 13 .pd f  ht tp: //www.cib ovl.be /arb itra ge .ph p In de volgende paragrafen worden bondig de algemene bepalingen besproken die vervat zitten in het Gerechtelijk Wetboek. In art. 1678 Ger. W. wordt een volledige regeling van de arbitrageprocedure uitgewerkt. Deze regeling is suppletief: zij geldt indien de partijen geen andere regeling uitgewerkt hebben. 7.3.3 HET BEGRIP MEDEDELING

De definitie van het begrip mededeling regelt de vormvereisten waaraan alle schriftelijke communicatie tussen de partijen, het scheidsgerecht en de arbitrage-instelling moet beantwoorden. Een mededeling is “het overzenden van een schriftelijk stuk zowel onder partijen als tussen partijen en arbiters, als tussen partijen en derden die de arbitrage organiseren, met een communicatiemiddel of mits een andere manier van verzenden die een bewijs van verzending oplevert”. De mededeling wordt afgegeven of toegezonden aan de geadresseerde in persoon, of aan zijn woonplaats, of aan zijn verblijfplaats, of op zijn elektronisch adres, ofwel, als het een rechtspersoon betreft, aan zijn statutaire zetel, zijn voornaamste vestiging of zijn elektronisch adres. De mededeling wordt geacht gedaan te zijn op de datum van het ontvangstbewijs. Deze definitie regelt de vormvereisten waaraan het overmaken van alle stukken (procedurestukken, stavingstukken), administratieve zendingen, procedureorders en beslissingen, … in het kader van een arbitrageprocedure moeten voldoen. Dit geldt in beide richtingen. 7.3.4 HET VERZOEK TOT ARBITRAGE

Naar analogie met een procedure voor de rechtbank dient ook een arbitrale procedure ingeleid te worden. De partij die de arbitrageprocedure wil opstarten zal het verzoek tot arbitrage meedelen aan de tegenpartij en de arbitrage-instelling. Dit verzoek tot arbitrage beantwoordt aan de vormvereisten van een mededeling binnen de arbitrageprocedure, zie supra. De inhoudelijke vereisten worden vastgelegd in het arbitragereglement. Het CEPANI-reglement, bij voorbeeld, bepaalt dat het verzoek tot arbitrage onder meer volgende gegevens bevat: • naam, voornaam en volledige benaming, hoedanigheid, adres, telefoon- en faxnummer, e-mailadres en in voorkomend geval het btw-nummer van ieder der partijen; • naam, voornaam en volledige benaming, hoedanigheid, adres, telefoon- en faxnummer, e-mailadres van de persoon of personen die de eiser in de arbitrage vertegenwoordigen; • een bondige uiteenzetting over de aard en de omstandigheden van het geschil, dat aan de vordering ten grondslag ligt; • het voorwerp van de vordering, een samenvatting van de ingeroepen middelen en, indien mogelijk, een raming van de gevorderde bedragen; • alle nodige inlichtingen om het aantal arbiters te bepalen en hun keuze mogelijk te maken overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 en de voordracht van de arbiter die zij dient aan te wijzen; • aanwijzingen betreffende de plaats en de taal van de arbitrage en de toepasselijke rechtsregels.

Het verzoek moet vergezeld gaan van een kopie van de gesloten overeenkomsten en alleszins van de arbitrageovereenkomst en van alle overige nuttige stukken. De eiser moet bij het verzoek tot arbitrage het bewijs voegen van de kennisgeving van het verzoek en de bijlagen aan de verweerder. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen vangt de arbitrageprocedure aan op de datum waarop het verzoek tot arbitrage overeenkomstig art. 1678 Ger. W. werd ontvangen door de verweerder.

7.3.5 SAMENSTELLING VAN HET SCHEIDSGERECHT

De samenstelling van het scheidsgerecht wordt behandeld in de art. 1684 tot 1687 Ger. W. Er geldt een algemene vereiste van onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de arbiters. Een arbiter kan gewraakt worden wanneer er omstandigheden zijn die van aard zijn gerechtvaardigde twijfels te doen rijzen over zijn onafhankelijkheid of zijn onpartijdigheid, of indien hij niet de door de partijen overeengekomen kwalificaties bezit. 7.3.6 SAMENWERKING MET DE RECHTBANKEN

Een partij kan (bij goedvinden van het scheidsgerecht) in kort geding de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg verzoeken om alle maatregelen te nemen die nodig zijn voor de bewijsverkrijging. Deze vordering (in kort geding) is enkel ontvankelijk indien de urgentie en relevantie voldoende aangetoond worden. In zaken van uiterst dringende noodzakelijkheid kan de kortgedingrechter in het kader van een arbitrage ook gevat worden om voorlopige of bewarende maatregelen te verkrijgen 7.3.7 VERWEERMIDDELEN TEGEN DE ARBITRALE UITSPRAAK

Het arbitraal vonnis heeft ten aanzien van de partijen dezelfde uitwerking als een gerechtelijke beslissing. Hoger beroep te gronde is enkel mogelijk indien de partijen (uitzonderlijk) deze mogelijkheid hebben voorzien. De Arbitragewet laat wel de mogelijkheid om een verbetering, interpretatie of aanvulling van de arbitrale uitspraak te vragen. Zowel de partijen als het scheidsgerecht zelf kunnen een verbetering (in de zin van een rekenfout, materiële vergissing, schrijffout of dergelijke) vragen. Het initiatief tot een interpretatie van een passage van de uitspraak, of het verzoek om een aanvullende uitspraak te doen, kan enkel van de partijen uitgaan, en dan nog enkel indien de partijen vooraf deze mogelijkheid waren overeengekomen. Ook indien de partijen geen mogelijkheid voorzien hebben voor een beroepsprocedure te gronde tegen de arbitrale uitspraak, voorziet de arbitragewet de mogelijkheid om een vordering tot vernietiging tegen de arbitrale uitspraak in te stellen of zich te verzetten tegen de tenuitvoerlegging van de arbitrale uitspraak. De vordering tot vernietiging is enkel ontvankelijk wanneer de uitspraak niet meer voor de arbiters kan worden aangevochten. De arbitrale uitspraak kan enkel worden vernietigd worden indien het bewijs geleverd kan worden van het bestaan van één van de limitatieve gronden, vermeld in art. 1717 B.W.: • de arbitrageovereenkomst werd afgesloten met een partij die hiertoe onbekwaam was; • de arbitrageovereenkomst is niet in overeenstemming met het Belgisch recht; • de rechten van verdediging van een partij werden geschonden; • de arbitrale uitspraak valt buiten de bepaling van de arbitrageovereenkomst; • de arbitrale uitspraak werd niet gemotiveerd door het scheidsgerecht;

This article is from: