4 minute read
Hoofdstuk 6 De federale uitvoerende macht
5. DE TOTSTANDKOMING VAN EEN WET
(monocamerale procedure)
1. Het initiatiefrecht
Wanneer het initiatief van de Koning (in concreto de federale regering) komt, spreekt men van een wetsontwerp. Dit heeft dan eerst al advies gekregen van de Raad van State, afdeling wetgeving. Indien het initiatief komt van een volksvertegenwoordiger, dan spreekt men van een wetsvoorstel. Beiden worden ingediend in de Kamer.
2. Inoverwegingneming
Wetsontwerpen worden onmiddellijk behandeld en slaan deze stap over. Wetsvoorstellen daarentegen moeten eerst in overweging genomen worden: men bekijkt of deze de moeite waard zijn om te bespreken.
3. De behandeling in commissie
Er bestaan parlementaire commissies die elk een bepaald domein behandelen. Zij bespreken het wetsvoorstel of -ontwerp, kunnen amendementen (= wijzigingen) indienen en stemmen dan, eerst per artikel, daarna in zijn geheel. De commissie maakt een verslag op wanneer de bespreking ten einde is.
4. Behandeling in plenaire vergadering
Om wet te worden moet de tekst in het eindverslag van de Commissie goedgekeurd worden door de meerderheid van de leden van de Kamer met een volstrekte meerderheid (staking van stemmen = niet aangenomen).
5. Bekrachtiging en afkondiging door de Koning
De Koning bekrachtigt de wet als tak van de wetgevende macht. Voor de afkondiging handelt de Koning als uitvoerende macht: het is de plechtige handeling waarbij hij het bestaan van de wet bevestigt en beveelt dat ze wordt uitgevoerd.
6. Bekendmaking in het Belgisch Staatsblad
Een wet kan maar uitgevoerd worden, wanneer ze bekend werd gemaakt in het Belgisch Staatsblad. Ze treedt in werking de 10de dag na publicatie.
23
Juridische context van de vastgoedmarkt - PB Vastgoed 1 - 2021-2022
Hoofdstuk 6
DE FEDERALE UITVOERENDE MACHT
1. DE KONING
De nationale uitvoerende macht berust volgens de grondwet bij de Koning. Om deze taak te kunnen vervullen (hij is immers onschendbaar en onverantwoordelijk), duidt hij ministers en staatssecretarissen aan.
Omdat men in het verleden vaak geconfronteerd werd met regeringen die zich als dictators gedroegen (bijv. besluitenregering van Willem I), wordt de bevoegdheid van de regering beperkt via de grondwet en wetten (= wettigheids- of legaliteitsbeginsel). De residuaire bevoegdheid ligt bij de wetgevende macht.
De Grondwet geeft de Koning verschillende rechtstreekse bevoegdheden als uitvoerende macht: - uitvoering van wetten, arresten en vonnissen - defensie - buitenlandse betrekkingen - benoeming van ministers en staatssecretarissen - benoeming van de ambtenaren van algemeen bestuur , van rechters en ambtenaren van het openbaar ministerie - verlenen van graden in de krijgsmacht, adellijke titels en militaire orden - het recht van muntslag - het genaderecht.
De uitvoering van wetten gebeurt via koninklijke en ministeriële besluiten. Deze moeten eerst voorgelegd worden aan de Raad van State voor advies en moeten net zoals wetten bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Ook de KB's zijn bindend de tiende dag na hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
24
Juridische context van de vastgoedmarkt - PB Vastgoed 1 - 2021-2022
2. DE MINISTERS EN STAATSSECRETARISSEN
De ministers en staatssecretarissen samen vormen de regeringsraad. De ministers zonder de staatssecretarissen vormen de ministerraad. De ministerraad is de motor en beraadslaagt onder leiding van de eerste minister over het beleid dat moet gevolgd worden. De ministerraad is gekenmerkt door de pariteit: de eerste minister eventueel uitgezonderd, moet de ministerraad evenveel Nederlandstalige als Franstalige ministers hebben. De ministerraad neemt beslissingen bij consensus: alle ministers moeten akkoord gaan om een beslissing te treffen. Men streeft dus zoveel mogelijk tot een compromis. Kan een minister echt niet akkoord gaan, dan moet hij ontslag nemen.
Hoe verloopt de regeringsvorming? De regeringsvorming verloopt nog voor een groot deel volgens de gewoonte en traditie.
a) raadplegingen van de Koning
Na de verkiezingen van het federaal parlement moet een nieuwe regering aangesteld worden. Het initiatief gaat uit van de Koning. Eerst raadpleegt hij de voorzitters van Kamer en Senaat. Vervolgens raadpleegt hij enkele politieke en sociaal-economische prominenten.
b) aanstelling van een informateur
Wanneer de verkiezingsuitslag geen duidelijke meerderheid aangeeft, moet een informateur bij de verschillende politieke partijen "voelen" welke coalities kunnen gevormd worden. Hij geeft zijn advies door aan de Koning en geeft ook advies over de aan te stellen formateur.
c) aanstelling van een formateur
Op basis van het verslag van de informateur, stelt de Koning een formateur aan. Deze moet een regeerakkoord uitwerken (= de voornaamste doelstellingen van de nieuwe regering).
Dit gebeurt naar aanleiding van onderhandelingen die de formateur voert met de partijen die de coalitie voor de regering moeten vormen. Nadien onderhandelt men over de concrete invulling van de ministerportefeuilles. Als de onderhandelingen slagen, is er een nieuwe regering die wordt voorgesteld aan de Koning. Meestal wordt de formateur de nieuwe eerste minister.
d) benoeming van de nieuwe regering
De Koning benoemt zijn ministers. Maar omdat hij niet alleen mag handelen gebeurt het volgende: de aftredende eerste minister ondertekent samen met de Koning het eerste besluit waarbij de nieuwe eerste minister wordt benoemd; de nieuwe eerste minister ondertekent dan samen met de Koning het besluit waarbij de andere leden van de regering worden benoemd.
De ministers leggen dan de eed af in handen van de Koning. Na de eedaflegging komen ze bijeen in raad en stellen de regeringsverklaring op.
25
Juridische context van de vastgoedmarkt - PB Vastgoed 1 - 2021-2022