Dit is een commerciële uitgave van Contentway bij deze krant.
Future Industry
Op weg naar een duurzame en slimme toekomst
Lees meer interessante artikelen op contentway.nl
Twee zijden van dezelfde medaille
De energiesector en de ICT-sector groeien steeds meer naar elkaar toe.
Talent ontwikkelen is key
Om onze innovatiekracht volledig te benutten, hebben we volgens Martin Kern mensen nodig. Veel mensen.
'Industrie heeft digitale stekker nodig'
Wil je als bedrijf in deze turbulente tijden overleven, dan zul je versneld digitaal moeten transformeren.
CO2-neutraal
Er worden stevige stappen gezet aan het duurzaamheidsfront. Onder meer met het pakket beleidsvoorstellen van de Europese Commissie onder de titel Fit for 55.
Investeren
De tech-industrie is essentieel bij het aangaan van de grote maatschappelijke uitdagingen. Dat stelt Maartje Claassen, bestuurslid bij FME. Maar: de overheid moet wel meedenken.
Voorwoord | Harold Veldkamp Profiel interview | Martin KernWinkels moeten snel automatiseren
Het aantal mensen dat online de dagelijkse boodschappen bestelt, nam tijdens de coronacrisis zeer sterk toe. Dat was toen soms uit nood geboren, maar de forse groei van E-grocery gaat ook na de pandemie onverminderd hard door. Omdat winkelketens door deze trend in de rij staan om hun logistieke processen te automatiseren, hebben ze het druk bij automatiseringsbedrijf Swisslog.
De groei van E-grocery sinds de pandemie is indrukwekkend te noemen, blijkt uit de beschikbare
data. Zo laat onderzoek van McKinsey zien dat boodschappen in 2019 goed waren voor zo’n vier procent van de totale E-commerceverkoop in de Verenigde Staten.
In 2022 groeide dat al naar boven de tien procent en de prognose is dat het in 2030 al om een kwart van de verkopen zal gaan. McKinsey verwacht dat E-grocery in Europa zelfs nog sterker zal groeien en noemt Nederland als een van de landen die hierin voorop zal blijven lopen.
Om de huidige vraag en toekomstige groei aan te kunnen, worden magazijnen en distributiecentra in hoog tempo geautomatiseerd. Met alleen mensenwerk is het
steeds vaker onmogelijk om aan de toegenomen vraag en veranderende wensen van consumenten te voldoen. De automatisering zal dus in hoog tempo door blijven gaan: in 2025 zal vijftig procent van alle online bestellingen worden verwerkt door autonome robots, is de voorspelling. Dat scheelt heel veel menskracht en tijd: over vijf jaar kost het gemiddeld nog maar dertig minuten om een order te verwerken. Nu is dat nog vaak vier uur.
Award
Bedrijven in de sector E-commerce die dit nastreven, komen voor de oplossing vaak uit bij Swisslog. Met de datagestuurde robotsystemen van dit bedrijf kunnen magazijnen en distributiecentra, en het logistieke proces in zijn geheel, geautomatiseerd en gedigitaliseerd worden. Van oorsprong is Swisslog Zwitsers, maar het opereert inmiddels wereldwijd. Veel klanten bevinden zich in Europa, waaronder in Nederland (lees hierover meer in het artikel van Cees Luijendijk), maar Swisslog maakt ook naam in en buiten Europa. In Duitsland won de Swisslog klant dm-drogerie markt de Duitse en Europese logistics award dankzij de Swisslog’s ACPaQ oplossing.
De bijna 3000 mensen die bij Swisslog werken, hebben momenteel meer dan genoeg te doen, vertelt MD Benelux en Head of Operations EMEA Cees
Luijendijk. “Onze klanten zijn momenteel massaal op zoek naar manieren om hun processen zo snel en hoogwaardig mogelijk te automatiseren. Dat is voor ons een mooie kans en uitdaging. En onze multidisciplinaire teams werken dagelijks keihard om ervoor te zorgen dat we dit ook daadwerkelijk kunnen bieden.”
Jens Schmale, CEO van Swisslog EMEA, verwacht dat de belangstelling voor de automatiseringsoplossingen van zijn bedrijf voorlopig allesbehalve zal afnemen. De markt voor thuisbezorging van boodschappen blijft namelijk nog wel even doorgroeien, is ieders verwachting. “Consumenten zijn gewoon echt heel anders gaan leven dan een paar jaar geleden. Ze hebben nu andere wensen en verwachtingen. Steeds meer mensen willen bijvoorbeeld de optie hebben om dagelijks verse groenten en andere voedingsmiddelen thuisbezorgd te krijgen. En dat moet ook nog eens netjes op tijd gebracht worden. Veel winkels kunnen dat niet waarmaken met alleen mensen die het werk doen, maar de software van Swisslog stelt ze in staat om dat allemaal wél mogelijk te maken.”
End-to-end oplossingen
Het is niet zo dat er slechts een product of een systeem wordt verkocht, legt Schmale uit. Hij omschrijft Swisslog als een ‘integrator’ die als het ware een
Cees Luijendijk: ook Nederlandse consument profiteert van Swisslog-technologie
De voorkeuren van consumenten veranderen constant. Dat geldt zeker ook voor de manier waarop ze hun boodschappen het liefst willen doen en welke producten ze graag willen kopen. Swisslog helpt winkeldistributiecentra, ook in Nederland, om hun processen flexibeler en toekomstbestendig te maken. Alleen zo zijn ze in staat om optimaal in te spelen op de enorm dynamische markt waarop ze zich begeven.
Een van de huidige trends is dat klanten steeds meer behoefte hebben aan vers voedsel. Supermarkten bewegen uiteraard mee met deze en andere wensen van de consument en dus ook met deze trend, waarvan wij verwachten dat hij door zal zetten. Dat heeft ook gevolgen voor het logistieke proces. Swisslog heeft al meerdere bedrijven in Nederland geholpen met zijn automatiseringsoplossingen. Hoewel de Nederlandse consumenten het misschien niet direct zullen merken, profiteren ook zij hier nu en in de toekomst van.
Een mooi voorbeeld is onze samenwerking met Albert Heijn. Momenteel werken wij met hen aan een nieuw Home Shop Center in Barendrecht, dat dit najaar naar verwachting de deuren zal openen. In dit distributiecentrum worden bestelde
boodschappen verzameld en zullen alle houdbare producten geautomatiseerd zijn, waardoor de werklast van medewerkers enorm zal verminderen. Zo hoeven zij zo goed als nooit meer zelf houdbare producten uit de rekken te pakken.
Dat maken we mogelijk met een geïntegreerde Swisslog-oplossing die onder meer is uitgerust met AutoStore. Dit is een makkelijk te integreren en zeer efficiënte gerobotiseerde opslag- en orderverzameloplossing. AutoStore is een zelflerend systeem, waardoor het bijvoorbeeld weet dat het producten met een hogere rotatie op de bovenste laag moet opslaan, zodat ze
sneller gepickt kunnen worden.
In het Home Shop Center rijden straks zo’n 300 robots rond die bestelde boodschappen verzamelen. Deze robots kunnen heel snel losse producten, zoals potten houdbare groenten of flessen shampoo, verzamelen. Op die manier brengen ze in hoog tempo de producten die een klant heeft besteld naar de medewerkers om de boodschappenmandjes te vullen. Dat stelt Albert Heijn in staat om vanuit deze locaties wekelijks 45.000 bestellingen bij klanten thuis te bezorgen.
Niet alleen supermarkten
We helpen in Nederland niet alleen maar supermarkten met onze oplossingen, maar ook bedrijven uit totaal andere sectoren. Arvato Supply Chain Solutions is het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de logistiek achter de e-commerce orders voor klanten zoals Rituals Cosmetics. Ook dit is een markt die zeer snel groeit en dat maakte een snelle upgrade van het distributiecentrum van Arvato noodzakelijk. In piekperiodes nam het aantal orders bij Arvato destijds toe van gemiddeld 10.000 tot meer dan 25.000 per dag.
Dus moest er een systeem komen dat deze piekoutput aan kan. Ook in dit geval was er een belangrijke rol weggelegd voor de AutoStore oplossing van Swisslog. We heb-
ben dit aangepast aan de omstandigheden bij Arvato: om gassen, spuitbussen en brandbare vloeistoffen in het systeem op te kunnen slaan, hebben we een speciale bunkerfaciliteit geïnstalleerd. Dat maakt dit, voor zover bekend, het eerste systeem met een volledige integratie van gevaarlijke stoffen. Dat laat, wat mij betreft, heel mooi zien hoe flexibel de oplossingen van Swisslog zijn, wat ons in staat stelt om allerlei soorten bedrijven te ondersteunen. Zo gebruikt Arvato Autostore-oplossingen voor klanten in heel Europa en de VS in Healthcare en Tech om tot goede dienstverlening te komen.
Feiten
• Swisslog heeft over de hele wereld vestigingen en heeft ook een kantoor in Nederland, om precies te zijn in Zaltbommel
• De geschiedenis van Swisslog gaat terug tot het jaar 1900, toen het bedrijf Sprecher+ Schuh AG in het Zwitserse Aarau werd opgericht.
• In 1994 veranderde de naam in Swisslog en groeide het uit tot een van de belangrijkste aanbieders van automatiseringsoplossingen voor magazijnen en distributiecentra wereldwijd
door sterke groei E-grocery
vaak ook een belangrijke reden om met ons samen te willen werken. Het zijn grote beslissingen waar ze op dit gebied voor staan, want het moet hen voor een periode van zo’n 30 jaar vooruit gaan helpen. Wij blijven hen gedurende die periode helpen om hun logistieke hardware en software door te blijven ontwikkelen.”
aan de levenskwaliteit van mensen”, zegt Schmale. “Om dat te bereiken hanteren we twee belangrijke principes: duurzaamheid en het vooropstellen van het collectief. Vooral dat laatste zit echt opgesloten in ons Zwitserse DNA. Als bedrijf zijn we er ook om te ‘dienen’ en we zetten onze mensen voorop. Dat is dus ook hoe we omgaan met onze klanten. En voor alles dat we ontwikkelen zal ook in de toekomst blijven gelden dat het altijd een positieve bijdrage moet leveren voor het grote geheel.”
Wenst u meer informatie?
Logo
‘logistieke fabriek’ kan neerzetten bij zijn klanten. Die fabriek regelt het logistieke proces van het begin (wanneer goederen binnenkomen) tot het eind (als de producten het magazijn verlaten).
Voorbeeld is het systeem ACPaQ, dat gerobotiseerd en datagestuurd gemixt kan palletiseren (lees hierover meer in het artikel van Jens Schmale).
“Daarmee leveren we een echte end-toend-oplossing die alle logistieke stappen met elkaar integreert. Dat betekent tevens dat we altijd voor langere tijd met onze
klanten samenwerken en hun processen blijven stroomlijnen. Op die manier houden we op dit moment al meer dan 800 installaties in Europa draaiende.”
De ambities van Swisslog reiken nog veel verder dan dat. Luijendijk: “We willen de komende decennia de leidende partij zijn die de voedingsmiddelenindustrie en haar distributie helpt om naar een hoger niveau door te groeien, te midden van alle grote veranderingen die nu gaande zijn. Dat commitment is voor onze klanten
Swisslog wil ook zichzelf blijven ontwikkelen en vernieuwen. Dat zit hem soms in dingen die misschien klein lijken, maar waar heel goed over is nagedacht. Zo heeft het bedrijf begin maart een nieuw logo gepresenteerd. Het ontwerp bouwt voort op het logo dat al 25 jaar gebruikt wordt, maar de nieuwe versie is volledig geoptimaliseerd voor het digitale tijdperk. Het vormt de kern van een rebranding die in gang is gezet, waarmee Swisslog zijn positionering wil weerspiegelen.
“Alles wat we doen moet uiteindelijk in het teken staan van ons ultieme doel: bijdragen
Feiten
• In 2025 zal naar verwachting vijftig procent van alle online bestellingen worden verwerkt door autonome robots
• Dat zorgt ervoor dat het gemiddeld nog maar dertig minuten zal kosten om een order te verwerken. Dat is nu nog vaak zo'n vier uur
• Dat zal waarschijnlijk leiden tot lagere productiekosten en veel minder fouten in de distributieprocessen
Jens Schmale: trots op Swisslog-oplossing voor volautomatisch gemixt palletiseren
Een belangrijk doel van Swisslog is het ontwikkelen van systemen die het distributieproces van onze klanten zo goed als foutloos maakt en versnelt, terwijl het minder menskracht vergt. Dat is zeker in Nederland hard nodig, want aan personeel is een groot gebrek, terwijl E-grocery vrijwel nergens zo hard groeit en blijft groeien als hier.
Maar dat er de wens is om bepaald werk uit handen van mensen te nemen door het te automatiseren, betekent niet dat het ook altijd zo eenvoudig is om dat voor elkaar te krijgen. Gemixt palletiseren is daar een voorbeeld van. Dit is een proces waarbij verschillende producten, in verschillende verpakkingen, op één pallet worden gestapeld. Het optimale stapelpatroon berekenen is niet eenvoudig en de goederen in de juiste volgorde aanvoeren is dat evenmin. Toch is het van groot belang om dit goed te regelen, want onder meer veel retailers en supermarkten bevoorraden hun winkels met mixed pallets.
We zijn dan ook trots op onze oplossing die het automatiseren van gemixt palletiseren mogelijk maakt: ACPaQ. Hiermee wordt het orderpicken van mixed pallets een
volautomatisch proces. Het is een resultaat van de succesvolle samenwerking tussen Swisslog en KUKA Industrial Robots. Onze bedrijven bundelen al jaren de krachten en maken gebruik van elkaars expertise. In ACPaQ worden verschillende Swisslog- en KUKA-technologieën met elkaar gecombineerd, waaronder conveyorsystemen, high-performance de-palletiseeren palletiseerrobots en het CycloneCarrier shuttlesysteem.
Die laatste toepassing is speciaal ontworpen voor het opslaan van lichte goederen met een hoge doorstroomsnelheid, die daarom
constant goed beschikbaar moeten zijn. Dit systeem is ook geschikt voor implementatie in diepvriesopslagen en een shuttlemagazijn kan tot 150 meter lang en 25 meter hoog worden gebouwd. Ook ACPaQ als geheel is in zowel omgevingen met reguliere temperaturen als gekoelde magazijnzones te gebruiken. Vrijwel alle soorten verpakking (zoals bijvoorbeeld alle soorten kartons, folieverpakking, krimpverpakking) kunnen ermee worden verwerkt.
De RowPaQ-cel is het kloppend hart van ACPaQ. Deze beschikt over een geavanceerde vijfassige scharnierarmrobot van KUKA die een flexibele grijper met verstelbare vorken heeft, waardoor het mogelijk is om 4 dozen tegelijk op te pakken, ook als deze niet dezelfde grootte of hetzelfde gewicht hebben. Met ACPaQ kunnen de pallets op die manier stabiel en winkelvriendelijk worden gebouwd. Dat scheelt in de kosten, omdat bijvullen in de winkel efficiënter kan gebeuren.
Ook kleine en middelgrote centra
De vraag naar automatisering speelt niet alleen bij de enorme distributiecentra die tot 500.000 dozen per dag afhandelen waarover bijvoorbeeld supermarktketens beschikken, maar ook bij kleine en middel-
grote centra. Ook op deze locaties is ACPaQ met behulp van modules geconfigureerd en schaalbaar. De opslagsystemen en alle componenten worden volledig met elkaar geïntegreerd en de Swisslog-software SynQ zorgt ervoor dat het gehele proces betrouwbaar en transparant is.
ACPaQ wordt al op verschillende plekken succesvol gebruikt. Coca Cola Auckland begon in 2018 bestellingen met ACPaQ te verwerken en doorliep onlangs het eerste piekseizoen waarin het maximum ordervolume werd verwerkt. Hun systeem bestaat uit 1 gerobotiseerde depalletizer, 3 RowPaQ cellen en 45 shuttles. Daarmee was de piekprestatie het verwerken van 2.300 kisten per uur.
Feiten
• ACPaQ maakt gebruik van grijpers met vier vorken, die gelijktijdig meerdere producten kunnen afhandelen
• Het zorgt voor hoge prestaties tot 1.000 stuks per uur. Het modulaire ontwerp van ACPaQ biedt volledige integratie van opslagsysteem, componenten en de SynQ software van Swisslog
„Onze klanten zijn momenteel massaal op zoek naar manieren om hun processen zo snel en hoogwaardig mogelijk te automatiseren.“
Future Industry
6. 'Industrie heeft digitale stekker nodig'
8. 'Alles staat in het teken van zoveel mogelijk talent ontwikkelen'
10. Europa wil naar een CO2-neutrale toekomst
14. ‘We maken een enorme schaalsprong door'
CONTENTWAY.NL
'We maken een enorme schaalsprong door' De Nederlandse industrie voor hightech equipment groeit hard. Dat is mede te danken aan robotisering in de fabrieken en digitalisering van de toeleveringsketen. Maar de sleutel ligt bij de competenties van de medewerkers.
CONTENTWAY.NL
Tech-industrie essentieel bij aangaan grote maatschappelijke uitdagingen
Flink investeren in R&D en intensievere samenwerking tussen de technologische industrie en de overheid. Dat is nodig, zegt Maartje Claassen.
Energie en digitalisering: twee zijden van dezelfde medaille
Voorwoord
De energiesector en ICT-sector groeien steeds meer naar elkaar toe. Het is dus niet toevallig dat beide werelden elkaar in dit themakatern ontmoeten.
Tekst: Harold Veldkamp
‘Ons economisch model valt of staat met de overvloedige aanwezigheid van olie en andere fossiele brandstoffen, maar die zijn niet onuitputtelijk. En gelukkig beschikken we over de technologie die de transitie naar een duurzame wereld mogelijk maakt.’
Deze quote is van Jeremy Rifkin in zijn boek De Derde Industriële Revolutie en hij zet daarin een van de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen van onze huidige tijd neer. De hiervoor benodigde technologie op het gebied van energie, communicatie en distributie/logistiek is, of komt op korte termijn, beschikbaar, maar dient zowel politiek als privaat goed gemanaged te worden. Want beide werelden hebben veel van elkaar te leren, al zijn er wel degelijk beren op de weg.
Binnen Nederland wordt al geruime tijd gewerkt aan die politieke stimulering met bijbehorende begeleiding. Van het klimaatakkoord onder leiding van Ed Nijpels naar Kees Vendrik als voorzitter van het nieuwe Nationaal Klimaat
Platform. De nieuwe ondertitel van dit platform, versnellen en verbinden, geeft goed weer wat de belangrijkste zaken zijn: het moet samen en het moet rap, heel rap. Er liggen op dit gebied forse uitdagingen voor iedereen, dus ook voor de industrie. Het onderwerp is zo goed als dagelijks in het nieuws. Maar gaan we het allemaal wel redden wanneer we te maken hebben met een veranderend energiesysteem wat de kenmerken begint te vertonen van een catastrofaal leerproces? Oftewel, zijn we niet op zoek naar oplossingen voor de problemen binnen een systeem wat deze oplossingen niet meer bevat?
Al snel komt daarom systeemverandering om de hoek kijken. En laten we vanuit Europa nu net een soortgelijke oproep krijgen in de vorm van de Twin Transition (energie- en digitale transitie). Digitalisering en systeemverandering trekken samen op. Echter, voorkomen moet worden dat digitalisering als een aspirientje op zoek naar hoofdpijn in wordt gezet als oplossing voor elk ‘onoplosbaar probleem’. Want hoe vervelend ook, ook digitalisering is geen spel zonder risico’s. Als onvoldoende wordt nagedacht over een verantwoorde manier van inzetten van digitalisering, kan het middel zelfs erger zijn dan de kwaal. De liefhebbers van het boek Blackout, waarin hackers de halve wereld in een volledige duisternis zetten, hebben
Lees meer op contentway.nl
Future Industry
Op weg naar een duurzame en slimme toekomst
Campagne Managers: Jeroen van Zonneveld
Managing Director: Jonathan Andersson
Content Manager: Jerry Huinder
Vormgeving: Elja Nuis
hiervan al een voorproefje kunnen lezen. Wat moet dan worden aangepakt zodanig dat digitalisering de belofte kan inlossen die we ervan verwachten? Drie gebieden zijn daarbij van belang. Ten eerste, (referentie)architectuur, oftewel een soort blauwdruk van het gedigitaliseerde energiesysteem en alle deelnemers daaraan. Onderwerpen die hierin een plaats vinden zijn onder andere standaardisatie en interoperabiliteit. Ten tweede: data. Door marketingbedrijven als Google vooral gezien als een onuitputtelijke bron van advertentie-inkomsten, maar in een gedigitaliseerd energiesysteem cruciaal om het totale systeem te kunnen laten leren en functioneren. En als laatste, cybersecurity. Hoe groter het doel, des te aantrekkelijker om hier misbruik van te maken. Onmisbaar voor een betrouwbaar en veilig energiesysteem.
Als bovenstaande onderwerpen op een goede manier worden ingebed in de ontwikkeling van het gedigitaliseerde energiesysteem van de toekomst, is de kans zeer groot aanwezig dat de Derde Industriële Revolutie op een rooskleurige manier uitrolt. Dat kan alleen met een sturende rol van de politiek en met samenwerking van alle partijen in de hele energiesector. Daarom is het goed dat iedereen die werkt bij kennisinstituten, in de energiesector, industrie, mkb,
Tekst: Jerry Huinder, Hugo Schrameyer, Diederik de Groot, Leendert van der Ent
Coverfoto: AdobeStock
Gedistribueerd met: Het Financieele Dagblad 2023
Drukkerij: RODI Rotatiedruk
overheden en ICT-sector elkaar actief opzoekt; ontmoet elkaar! Daarbij ligt er (zeker op senior managementniveau) een belangrijke taak om de digitaliseringswereld energie geletterd te maken en andersom de overheid en het bedrijfsleven digitaal geletterd te maken. Daar zowel de klimaat- als de digitale transitie ernstig verlegen zit om personeel, lijkt mij dat een mooi gezamenlijk startpunt.
Contentway Wij maken online en print campagnes met waardevolle, interessante content die gedistribueerd worden naar relevante doelgroepen om de business van onze klanten te laten groeien. Onze branded content en native advertising oplossingen zetten jouw verhaal op de eerste plaats. Partner content in deze campagne is tot stand gekomen in samenwerking met onze klanten. Dit zijn commerciële uitingen.
Dit is een commerciële uitgave. De FD-redactie heeft geen betrokkenheid bij deze productie.
Klimaatneutraal: de data-uitdaging van ons allemaal
Uitgegeven door: Contentway B.V. Keizersgracht 424 NL-1016 GC Amsterdam
Tel: +31 20 808 82 00
Web: www.contentway.nl Email: info@contentway.nl redactie@contentway.nl
2050 klimaatneutraal! Dat is het doel van de Green Deal van de Europese Commissie. Geen wegwerpmaatschappij meer, maar een maatschappij waarin we recyclen, hergebruiken en minder verspillen. Het Digital Product Passport is één van de bouwstenen voor de realisatie van de Green Deal. Het geeft antwoord op vragen als: ‘Wat is de samenstelling van dit product?’ ‘Wat is de CO2-footprint’ en ’Waar lever ik het in om te recyclen?’.
Het paspoort gaat een substantiële bijdrage leveren aan het verminderen van het gebruik van grondstoffen. De eerste Digital Product Passports komen voor producten met een groot potentieel voor circulariteit, zoals batterijen, textiel en verpakkingen. Het uiteindelijke doel is dat alle producten die op de Europese markt verkocht worden zo’n paspoort krijgen.
Het Digital Product Passport vergezelt het product op zijn reis door de circulaire keten. Digitaliseren en het delen van heldere data zijn daarbij cruciaal. Maar hoe zorg je
er nu voor dat je online data bij het juiste product krijgt? De basis is het identificatienummer in de barcode dat elk product uniek maakt. Door het scannen van een QR-code met zo’n nummer krijg je toegang tot alle benodigde productdata.
Elke schakel in de productieketen heeft informatie nodig van de vorige schakel en deelt informatie met de volgende schakel. Voor een succesvol paspoort is samenwerken dus essentieel. We moeten afspraken maken over welke data nodig is en hoe kunnen we die kunnen delen en gebruiken.
GS1 is een internationale notfor-profit organisatie die partijen samenbrengt en helpt om producten uniek te kunnen identificeren en data uit verschillende bronnen te ontsluiten. Dit doen wij al meer dan 50 jaar voor en samen met bedrijven. Samen zorgen we ervoor dat iedereen de reis van het product door de keten kan volgen. De enige manier om echt te verduurzamen. Help je mee?
Energy Portfolio Management noodzakelijk voor een succesvolle energietransitie
Het energielandschap gaat nog harder veranderen. De enorme opgave om van fossiele brandstoffen over te stappen naar volledig duurzame bronnen zorgt voor grote uitdagingen. Meer decentrale productie betekent ook meer volatiliteit en druk op het netwerk, tekort aan netcapaciteit, netcongestie, mogelijk stroomtekort met gevolgen voor de beschikbaarheid en de prijs van stroom. Tegelijkertijd komen er met nieuwe wet- en regelgeving zoals de nieuwe energiewet, de omgevingswet en het ESG (Environment, Social and Governance) framework meer uitdagingen en kosten voor afnemers en producenten van energie. Kortom: meer risico’s, maar ook meer kansen.
„De energietransitie had beter gekund. Laat het ons nu goed aanpakken.“
De energietransitie voelt voor bedrijven onnodig ingewikkeld en risicovol aan. Er zijn kansen, maar ook grote risico’s. Als het de industrie niet mogelijk gemaakt wordt te verduurzamen, dan zullen ook de grondstoffen en producten die zij produceren niet duurzamer worden. De huidige complexiteit en onvoorspelbaarheid van de energiemarkt en de transitie naar een duurzame energievoorziening vormen voor veel bedrijven een enorme uitdaging.
Alleen maar een energiestrategie uitstippelen voor de korte termijn is op dit moment onverstandig, maar beslissingen nemen voor de lange termijn is voor een organisatie allesbehalve eenvoudig. Het is daarom essentieel om te kiezen voor een integrale strategie, waarin oog is voor veel meer factoren dan alleen maar de inkoop-
COMCAM
prijs van energie. Dat is de visie van COMCAM, gespecialiseerd in Energy Portfolio Management.
Door de enorme turbulentie in de energiewereld hebben ze het bij COMCAM misschien wel drukker dan ooit. Steeds meer bedrijven raken zich ervan bewust dat het nodig is om een (betere) energiestrategie te hebben, vertelt Philipp Keller. “Een energiestrategie was bij veel organisaties lange tijd een ondergeschoven kindje, of het bestond zelfs helemaal niet.”
„De nieuwe wetgeving Environment, Social, Governance (ESG) zal niet haalbaar zijn zonder een echte energiestrategie en Energy Portfolio Management.“
COMCAM beschikt over een divers team aan specialisten. Van handelaren met ervaring op de Europese gas- en elektriciteitmarkten, tot netwerk specialisten – van projectmanagers tot juridische expertise: samen bieden wij klanten het beste uit de markt. Ook wordt samengewerkt met geselecteerde partners op gebied van
technische- en duurzame oplossingen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Middelburg. Verder heeft COMCAM vestigingen in Rotterdam, Düsseldorf en binnenkort ook in Londen en Praag. Het bedrijf helpt ook klanten in andere Europese landen. COMCAM is een one-stop-shop voor alle aan energie- en duurzaamheid gerelateerde vraagstukken.
„Energy Portfolio Management is onze bijdrage aan de energietransitie.“
Door de transities die gaande zijn en de turbulente situatie waarin de energiemarkt zich bevindt, is het besef volgens Keller nu doorgedrongen dat het noodzakelijk is om een energiestrategie te hebben voor de lange termijn. “Als zo’n strategie bij een bedrijf in deze tijd ontbreekt, dan doet dat ze echt pijn. Onze visie is dat die strategie integraal moet zijn en de focus dus niet te smal. Tijdens de energiecrisis zijn onze klanten vrijwel niet in de problemen gekomen, wat aantoont dat dit een succesvolle benadering is.”
Strategisch ondernemen eist vooruit denken. Dit betekent in de energiemarkt dat er voor minimaal 5 jaar vooruit een planning moet zijn. Investeringen kosten geld en lang niet alles is terug te verdienen binnen vijf jaar.
„De energietransitie moet werken. Het moet haalbaar én betaalbaar zijn.“
Het aantal vragen van bedrijven neemt nog steeds toe, bijvoorbeeld over de keuzes die ze moeten maken om te verduurzamen.
COMCAM is specialist in Energy Portfolio Management met ruim 20 partners in elektriciteit, gas, analyse, technische- en duurzame oplossingen. Door Energy Portfolio Management ontwikkelt COMCAM de toekomstbestendige energiestrategie voor zijn klanten. De inkoop wordt geregeld door specialisten van COMCAM die iedere dag het beste uit de markt halen. www.comcamenergy.com
Want duurzamer worden, dat wil de industrie volgens Keller heel graag en snel. Maar, daarbij lopen ze tegen allerlei struikelpunten aan. Veel bedrijven krijgen bijvoorbeeld van de netbeheerder te horen dat ze zullen moeten wachten, vanwege de congestie op het net. Netcongestie is een toenemend probleem en kan de verduurzamingsambities van een bedrijf ernstig hinderen. De capaciteit van het Nederlandse elektriciteitsnet staat onder toenemende druk en congestie komt hierdoor voor. COMCAM helpt dan ook steeds meer klanten met congestiemanagement.
„De elektriciteitsmarkt verandert steeds meer van vraaggestuurd naar aanbodgestuurd.“
Door toenemende elektrificatie en verduurzaming, gecombineerd met steeds meer opwek door middel van zon en wind, verandert het energieprofiel drastisch, zowel landelijk als regionaal. Binnen het bedrijf verandert ook het energieprofiel doordat er productieprocessen veranderen en bedrijven zelf energie gaan opwekken en opslaan. Al deze veranderingen zorgen ook dat prijzen veranderen.
„De piekuren van nu zijn de daluren van de toekomst.“
Met Energy Portfolio Management zorgt COMCAM voor een veerkrachtige en toekomstbestendige energietransitie. Onze dienstverlening over de volle breedte van de energiemarkt heeft geleid tot uitstekende resultaten voor onze klanten. Denk hierbij aan een besparing op alle energiekosten oplopend tot ruim 50%.
‘Industrie heeft digitale stekker nodig’
Toekomst
De Nederlandse industrie ziet zich geconfronteerd met een opeenvolging van uitdagingen. Er bestaan heftige geopolitieke spanningen, er is een forse arbeidskrapte, we willen toe naar een circulaire samenleving, noem maar op. Wil je als onderneming te midden van deze turbulentie overleven, dan zul je versneld digitaal moeten transformeren, benadrukt onderzoeksorganisatie TNO.
Wat Courage hiermee vooral wil benadrukken, is dat digitalisering bij het gros van het bedrijfsleven is blijven steken op het niveau van procesautomatisering.
Waar de TNO-zegsman voor pleit, is dat er een tandje bij wordt geschakeld om alle facetten van de productieomgeving te digitaliseren. Dat proces moet leiden tot een volledig geïntegreerde productieketen en hyper-connectivity waarbij alle bedrijfsmiddelen met elkaar verbonden zijn en met elkaar communiceren.
Mark Courage, Director Smart Industry bij TNO, is deels tevreden over de snelheid waarmee de digitale uitdagingen worden opgepakt. Maar deels dus ook niet. Want stel, luidde één van de kernvragen aan zijn adres, als het bedrijfsleven te laks anticipeert, wat dan? “Dan gaat Nederland onherroepelijk inleveren op zijn agility, op zijn wendbaarheid. Want tegenover de covidperiode, die we zonder al te veel schade en schande zijn doorgekomen, doordat we een relatief hoge standaard hebben van digitalisering, stond de afgesloten Ketheltunnel die tot een forse verkeerschaos leidde. Oorzaak: twee zieke werknemers bij Rijkswaterstaat. Waarom is dat proces niet gedigitaliseerd?”
Deze ideale gedigitaliseerde werkomgeving kent volgens Courage overtuigende voordelen ten opzichte van de huidige productieprocessen. Om een simpel voorbeeld te geven: in een gedigitaliseerde werkomgeving is er beschikking over duidelijke forecasting-modellen.
“Op basis daarvan kan een heldere planning ontstaan en kan beter bepaald worden welke producten op welke machine en met welke medewerker gemaakt kunnen worden. Als leveranciers en afnemers meer data over hun supply chain delen, vergroot je daarmee de kans op verduurzaming van je productieproces. Een ideale afstemming tussen vraag en aanbod beperkt immers de kans op uitval of productiefouten.”
AANTREKKELIJKE
De term die TNO vaak gebruikt in deze context is ‘digitale stekker’. Deze term, benadrukt Egbert-Jan Sol, Program Director Smart Industry bij TNO, kun je opvoeren als metafoor voor de digitale uitdagingen van het Nederlandse bedrijfsleven. “Die stekker is een begrijpelijke metafoor voor een complex probleem. Ook achter een stopcontact gaat een ingewikkelde wereld schuil van elektriciteitsproductie, afspraken, netwerkbeheer, ga zo maar door. Maar die stekker werkt eenvoudig en overal. Eigenlijk net zo eenvoudig als de apps op je smartphone. Zo moet dat ook met al die productiesystemen straks: als er een nieuwe machine bijkomt in de fabriek, dan voeg je simpelweg een app toe.”
„Robotica als proces waarbij werkzaamheden van mens en machine steeds verder integreren, is essentieel om digitale transformatie te concretiseren.”
Maar naast snelheid kent digitalisering tal van aspecten en daarvan wil Courage ook graag robotica benoemen. Wat hij signa-
leert, is dat onze positie op het gebied van robotica onder druk staat. Dat is geen goed teken, meent Courage, temeer omdat deze sleuteltechnologie van essentieel belang blijft om onze leidende positie in andere digitaliseringsgebieden te behouden. “Robotica als proces waarbij werkzaamheden van mens en machine steeds verder integreren, is essentieel om digitale transformatie te concretiseren. Het automatiseren van het productieproces in combinatie met intelligent menselijk handelen maakt dat we flexibeler kunnen omgaan met de huidige uitdagingen, zoals krapte op de arbeidsmarkt of behoefte aan een vlekkeloze supply chain.”
Genoeg uitdagingen dus, die allemaal niet aangegaan kunnen worden zonder financiering, besluit Courage. Want willen disruptieve technologische innovaties succesvol beschikbaar komen voor de markt, dan moeten ze vanuit de ontwikkelingsfase worden begeleid naar de introductiefase. Om dat proces te ondersteunen, is budget nodig, zeker ook voor kennisinstellingen.
“Om de impact voortkomend uit onderzoek gerelateerd aan smart industry te vergroten en te valoriseren is structurele continuïteit van financiering en meer centrale regie noodzakelijk.”
Auto van de toekomst
Hoe ziet een digitale werkomgeving eruit in 2050? Neem een auto als voorbeeld, meldt TNO in een whitepaper over digitalisering van de industrie. De auto van de toekomst zit straks vol sensoren, die de fabrikant real time data stuurt over de status van onderdelen. Kleine onderdelen aan het einde van hun levenscyclus worden on demand gemaakt in een 3D-printshop en grotere onderdelen worden geleverd door een refurbishment-vestiging. Als te veel onderdelen van de auto aan het einde van hun levensduur zijn, levert de fabrikant een nieuwe auto bij je af.
ADVERTENTIE
3DMZ (3D Makers Zone) is een unieke plek waar met bedrijven, organisaties en kennisinstellingen versneld wordt geïnnoveerd. Ideeën en concepten komen hier direct tot leven en worden uitgewerkt tot prototypes, pilots en eindproducten
3DMZ is gesitueerd in een oude industriële loods die is getransformeerd tot een inspirerende, creatieve en technologische werkruimte waar verschillende labs zijn ingericht met een scala aan grote en kleine industriële 3D-printers, robotarmen, 3D-scanners en expo-opstellingen met best practices.
DIGITALE SUPPLY CHAINS
De focus bij 3DMZ ligt dan ook op het aanjagen van digitale supply chains en het mogelijk maken van digitalisering van het ontwerp-,
en maakproces en alle businessmodellen die daarbij aan bod komen. Denk bijvoorbeeld aan ‘digital warehouses’ met opgeslagen digitale reserve-onderdelen in de cloud die op aanvraag kunnen worden geproduceerd met industriële 3D-printers waar en wanneer nodig. Maar ook aan slim assetmanagement en beheer door gebruik te maken van sensoren en blockchaintechnologie.
Bedrijven die een stap willen zetten op dit gebied zijn bij 3DMZ aan het juiste adres. 3DMZ heeft namelijk verschillende voordelige regelingen voor bedrijven die op dit vlak willen innoveren. Zij kunnen op een financieel aantrekkelijke manier een eerste stap zetten rondom hun gewenste innovatie. Bijvoorbeeld door middel van een eerste inventarisatie, een haalbaarheidsproject, pilot-projecten en meer.
DASSAULT SYSTÈMES – PARTNER CONTENT
Virtual Twins: motor voor duurzame innovatie
Organisaties die willen testen of en hoe een potentieel nieuw systeem of object zal werken, zijn daarvoor tegenwoordig niet meer afhankelijk van fysieke prototyping. Dankzij ‘digital twinning’ kunnen ze dit hele proces virtualiseren. De markt hiervoor groeit snel en zal dat blijven doen. Deze ontwikkeling merken ze ook bij softwarebedrijf Dassault Systèmes, dat zich al meer dan 40 jaar inzet voor innovatie van de industrie, en het is daarin inmiddels zelfs al een stap verder gegaan: de ‘virtual twins’ van Dassault Systèmes nemen, behalve het systeem of object zelf, ook alle andere factoren uit hun omgeving mee.
De populariteit van digital twinning nam sterk toe tijdens de coronaperiode, vertelt John Kitchingman, Managing Director, EuroNorth bij Dassault Systèmes. “Fysieke prototyping was door de omstandigheden in die tijd simpelweg niet meer mogelijk, dus moesten organisaties wel gaan zoeken naar manieren om op een verantwoorde manier door te blijven gaan. En dat kon gelukkig dus ook, met een digitale simulatie. Dat is in feite precies wat een digital twin doet.”
Met digital twinning-technologie wordt de gehele levenscyclus van bijvoorbeeld een object of systeem gevirtualiseerd. Het gerenommeerde IT-onderzoeks- en
adviesbureau Gartner definieert het als ʻeen virtuele representatie van een echte entiteit of systeem, in de vorm van een softwareobject of -model, dat een uniek fysiek object, proces, organisatie, persoon of andere abstractie weerspiegelt’. Een digital twin krijgt updates aan de hand van real-time data en kan een bedrijf op verschillende manieren helpen inzichtelijk te maken wat de implicaties en resultaten zullen zijn van een bepaald proces. Een digitale tweeling stelt een digitale weergave vast van een reëel onderdeel of proces in de verwerkende industrie. Met name de maakindustrie kan veel profijt hebben van deze technologie, want het kan zowel de producten als de productiemiddelen verbeteren.
Groeiende markt
De wereldwijde digital twin-markt kende in 2021 een omvang van ongeveer 7,5 miljard dollar. De verwachting is dat dit fors zal blijven groeien. Zo gaat Grand View Research tot 2030 uit van een jaarlijks groeipercentage van maar liefst 39,1 procent. Dat de digital twinning zo snel aan populariteit wint, kan Kitchingman wel verklaren. Hij noemt moeiteloos een groot aantal verbeteringen die klanten van Dassault Systèmes met behulp van digital twins wisten te realiseren. “Samenvattend komt het erop neer dat we altijd zien dat onze klanten veel sneller in staat zijn om als organisatie te innoveren. En als je innovatief bent, stelt dat je in staat om je producten te verbeteren, te verduurzamen en je bedrijf in zijn geheel een stuk veerkrachtiger te maken.”
Met hun virtual twin gaat Dassault Systèmes nog een stap verder. Terwijl een digital twin een wiskundige simulatie van een specifiek object of systeem is, maakt een virtual twin een heel ‘systeem van systemen’ inzichtelijk. Dat betekent dat ook factoren uit de omgeving waarin het fysieke object zich begeeft en het gehele gemodelleerde en gesimuleerde ecosysteem worden meegenomen. Hiermee is te voorspellen welke invloed een eventuele verandering in de omgeving op het object heeft.
Elk toekomstscenario simuleren
“De virtual twins van Dassault Systèmes gebruiken daarbij data uit de echte wereld in de simulatie”, legt Kitchingman uit. “De virtuele wereld komt hiermee dus eigenlijk samen met de echte wereld en daartussen wordt continu informatie uitgewisseld. Organisaties kunnen op die manier vrijwel elk toekomstscenario modelleren (ontwerpen) en simuleren en op basis daarvan beter geïnformeerde beslissingen nemen.”
Bij het opzetten van een virtual twinexperience wordt eerst een 3D-model ontworpen dat dezelfde vorm, afmetingen en eigenschappen heeft als een fysiek product of systeem. Met het virtuele model is gedetailleerd te simuleren hoe dit product of systeem zich zal gedragen als het wordt gebruikt. Dankzij veelvuldig virtueel testen - het aantal is onbeperkt - zijn het ontwerp, de materialen en de productieprocessen te optimaliseren. Omdat het een digitale simulatie is en er dus geen materiaal nodig is voor een fysiek prototype, is het ook nog eens duurzamer.
Nederland zeer innovatief Dassault Systèmes ziet dat hun oplossingen aanslaan bij innovatieve bedrijven in Nederland. Kitchingman: “Nederland mag dan een klein land zijn, maar het is indrukwekkend hoe veel vooruitstrevende bedrijven het heeft. Het staat hoog in de Global Innovation Index (vijfde plek in de laatste editie) en er gebeuren indrukwekkende dingen op gebieden als high-tech, agrifood en life sciences. Dat zijn allemaal innovaties die wij nog verder kunnen helpen dankzij onze technologie.” Om die reden investeert Dassault Systèmes ook in Nederlandse bedrijven en heeft het een samenwerking met verschillende organisaties. Zo zijn de TU Eindhoven en de TU Delft bijvoorbeeld onderwijspartners van het bedrijf.
Net als veel andere landen is Nederland bezig met een ingrijpende energietransitie. Kitchingman stelt dat de virtual twins van Dassault Systèmes het potentieel hebben
om deze te versnellen en bedrijven kunnen helpen om een beter energiebeleid te voeren, door energie uit verschillende bronnen - zoals wind, zon, golven en kernenergie - te halen. “De vraag naar elektriciteit zal toenemen, doordat we werken aan een CO2-vrije wereld. Alles bij elkaar zorgt het voor een veel complexer energiesysteem. Bedrijven moeten in hun planning rekening houden met alle aspecten van dat systeem en met virtual twins krijgen ze die mogelijkheid. Het zorgt ervoor dat ze het systeem kunnen begrijpen en voorspellen wat het effect van bepaalde beslissingen zal zijn. Zo helpen virtual twins om precies de juiste investeringen te doen en zo snel mogelijk CO2-neutraal te worden en op de lange termijn volledig duurzaam.”
Om onze innovatiekracht volledig te benutten, hebben we volgens Martin Kern mensen nodig. Veel mensen.“Daarom hebben we ons als doel gesteld om één miljoen talenten te trainen in de komende drie jaar.”
Tekst: Jerry Huinder
Wat ligt aan de basis van dat succes?
Feiten
Martin Kern is directeur bij het EIT, het Europees Instituut voor innovatie en technologie, een onafhankelijk orgaan van de Europese Unie met rechtspersoonlijkheid, opgericht in 2008 om het innovatievermogen van Europa te versterken. Voordat hij in 2014 bij het EIT kwam, werkte hij 15 jaar bij de Europese Commissie in verschillende functies, voornamelijk op het gebied van EU-uitbreidingsbeleid en economische en sociale ontwikkelingsprogramma's.
3Vragen aan Herman
van Bolhuis
“Waarom innovatie zo belangrijk is voor Europa?
Omdat het onmisbaar is bij het oplossen van de grote maatschappelijke uitdagingen waar wij, maar ook de rest van de wereld, mee worstelen.” Aan het woord is Martin Kern, directeur bij het EIT, het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie, een onafhankelijk orgaan van de Europese Unie, opgericht in 2008 om het innovatievermogen van Europa te versterken. Waar in het begin de focus van het EIT lag op klimaatverandering, duurzame energie en de digitale transitie, zijn er nu negen aandachtspunten. Onder meer voedsel en gezondheid zijn erbij gekomen en die laatste is volgens Kern een goed voorbeeld van het belang van innovatie. “Tijdens de pandemie hebben we gezien wat Europa heeft kunnen doen op het gebied van gezondheidsinnovaties. Belangrijk voor de maatschappij én de economie.”
Over die economie gesproken, kan Europa concurreren met Amerika en Azië op het gebied van innovatie?
“Dat is altijd een moeilijk te beantwoorden vraag. Europa bestaat, net als Azië, uit veel verschillende landen, met veel diversiteit, terwijl Amerika homogener is. Maar als je een gemiddelde wil nemen, dan gebruiken we daar het European Innovation Scoreboard voor en daarin zien we dat Europa het steeds beter doet, zo’n tien procent beter sinds 2015. Dus we zien vooruitgang, we zijn het gat met Amerika aan het dichten. Aan de andere kant zien we landen als China en India het gat naar ons dichten. Maar let wel, dit zijn zeer algemene cijfers, want het blijft lastig om over zoveel verschillende landen en sectoren iets zinnigs te zeggen. Er zijn grote verschillen.”
Zijn er bepaalde gebieden waarin u veel vooruitgang ziet?
“Ja, en dat is het goede nieuws. Naast traditionele innovatiehubs zoals Stockholm, Parijs of Berlijn, zien we dat gebieden waar wij als EIT actief zijn ook grote stappen maken. Neem Portugal bijvoorbeeld, waar Sword Health, een door EIT ondersteunde start-up, recent 163 miljoen dollar heeft opgehaald in een investeringsronde en wordt geschat op een waarde van twee miljard dollar. Een gigantisch succes.”
“Een langetermijninvestering in het innovatie ecosysteem in die regio. Het gaat niet om één idee, één project of één start-up, het gaat om het creëren van een framework waar innovatie kan floreren. Als EIT ondersteunen we onderzoek, innovatie en samenwerking, maar ook onderwijs en talentontwikkeling, omdat we vinden dat dit een integraal onderdeel is van dat innovatieframework. Daarom zijn we onlangs ook het Deep Tech Talent Initiative gestart.”
Wat houdt dat precies in?
“Binnen dit initiatief proberen we innovatietalenten te ontwikkelen in heel Europa. Onze overtuiging is dat als je de skills niet hebt, als mensen hun talenten niet kunnen ontwikkelen, je niet kunt innoveren. Dus waar we ook maar kunnen, proberen we de ontwikkeling van talent te ondersteunen. Dat kan op universiteiten zijn, bij bedrijven, maar ook op middelbare scholen.
En dat kan bij bestaande opleidingen zijn, maar we staan tegelijkertijd open voor nieuwe mogelijkheden. Alles staat in het teken van zoveel mogelijk talent ontwikkelen. Talent om te innoveren, maar ook talent om innovaties om te zetten in nieuwe bruikbare technologie en ondernemingen. Om innovaties uit te rollen dus.”
Hoe pakken jullie dat aan?
“Tijdens onze laatste jaarlijkse conferentie hebben we een oproep gedaan aan iedereen in Europa om met ons mee te doen. We vragen bestaande én nieuwe initiatieven om zich bij ons te melden, zodat we kunnen kijken hoe we kunnen helpen hen te laten groeien. En daarbij focussen we ons gericht op initiatieven die helpen bij het ontwikkelen van het innovatietalent bij vrouwen”
Waarom?
“Omdat we ervan overtuigd zijn, en data ondersteunen dat, dat er een enorme potentie is voor deze doelgroep om bij te dragen aan oplossingen voor onze maatschappelijke uitdagingen. Uit alle cijfers blijkt dat er een ondervertegenwoordiging is van vrouwen bij initiatieven rondom innovatie, van het innoveren zelf tot ondernemers tot leiderschap bij grote bedrijven die zich met innovatie bezighouden. Slechts twintig procent van start-ups worden geleid door vrouwen. Daarom hebben we extra programma’s die focussen op de talentontwikkeling van vrouwen, vooral gericht op middelbare scholen, want hoe vroeger ze in aanraking komen met innovatie, hoe beter. Maar daar stopt het niet. We hebben ook een speciale award voor vrouwelijke innovators en we zijn constant op zoek naar succesverhalen, naar voorbeelden waar jonge vrouwen zich aan op kunnen trekken. En dat werkt: bij ons evenement over
vrouwelijk leiderschap in het het voetbalstadion van Athletic Bilbao, een traditioneel door mannen gedomineerde plek, voelde je een enorme positieve sfeer onder de aanwezige vrouwen. Geweldig om te zien.”
Terug naar jullie oproep: heeft die gevolg gekregen?
“Zeker. We hebben nu al meer dan tachtig organisaties die hun interesse hebben getoond. Daarmee gaan we nu in gesprek: waarom zijn ze geïnteresseerd, wat kunnen ze van ons verwachten en waar kunnen we elkaar verder helpen? Dit is het begin van onze reis naar het doel dat we gesteld hebben, één miljoen talenten trainen in de komende drie jaar die zullen bijdragen tot het oplossen van grote maatschappelijke uitdagingen. Deze eerste interesse sterkt ons in ons geloof dat we dit doel ook daadwerkelijk gaan halen. En dit is niet nu en dan niet meer. Dit is nu en dan nog meer. We moeten constant nieuwe talenten blijven trainen in de toekomst, de techniek gaat zo snel en zal zich rap blijven ontwikkelen, we moeten zorgen dat er genoeg mensen aanhaken.”
En hebben we het dan over de academische talenten, of juist de handjes, de mensen die het echt gaan doen?
“Dan hebben we het over iedereen die wil innoveren en de technologie een handje verder wil helpen. Van academici tot ondernemers tot hands-on mensen die in het veld de innovaties uitrollen. Daarom zitten we ook op scholen, bij bedrijven, op universiteiten, waar we maar kunnen. Overal waar talent zit, waar talent ontwikkeld kan worden, willen we helpen.”
Tot slot, is de Deep Tech Talent Initiative dé oplossing om de innovatiekloof te dichten?
“Je bedoelt de silver bullet? Nee, het is één van de ingrediënten om de kloof te dichten. Ik geloof niet in één oplossing die alles oplost, daarvoor zijn de uitdagingen die voor ons liggen te complex. We geloven dat het trainen van één miljoen talenten bijdraagt en wij geloven ook in het samenbrengen van deze mensen in ecosystemen waar zij kunnen werken aan de toekomst. Maar of dat genoeg is? Nee, niet op zichzelf. Het zijn belangrijke bouwstenen om te komen tot de oplossingen van de maatschappelijke uitdagingen waar we als Europa, en als wereld, tegenaan lopen. Innoveren is van immens belang. Maar we moeten als Europa blijven samenwerken om te komen tot een positieve en duurzame toekomst. Mensen, bedrijven, overheden, landen. Als we dat voor elkaar krijgen, dan kunnen die miljoen getrainde talenten heel veel bereiken.”
Focus
Bij de popularisering van 3D-printen waren er hooggespannen verwachtingen. Is die voorspelling uitgekomen?
“Dat is niet de juiste vraag. 3D-printen, of beter gezegd: Additive Manufacturing, bestaat al bijna veertig jaar. Rond 2005 liepen de eerste octrooien af en kwam 3D-printen voor meer bedrijven beschikbaar. Dat heeft ertoe geleid dat vrijwel alle grote maakbedrijven aan de slag gingen met deze innovatieve technologie. Voor de consument is er misschien sprake geweest van een hype, maar voor de industrie geldt dat 3D-printen een heel gestage ontwikkeling doormaakt. 3D-printen is een productiemethode die een plek heeft veroverd naast andere productiemethodes, zoals spuitgieten bijvoorbeeld.”
Wat moet er gebeuren om 3D-printen naar the next level te krijgen?
“Drie dingen: het ontwikkelen van nieuwe materialen, het certificeren van processen en producten, en als derde: IP-protectie. Om met die materialen te beginnen: 3D-printen begon met het printen van spare parts. Nu zie je dat 3D-printen ook wordt gebruikt voor volledig nieuwe productie en voor een groot gamma aan materialen. Wat betreft certificering en IP-protectie: fabrikanten waren gewend om productie te beperken tot de grenzen van hun eigen locatie of productienetwerk.
Met 3D-printen ontstaat een soort mondiale Netflix-achtige situatie, waarbij je wereldwijd afnemers de mogelijkheid geeft om in licentie jouw producten te printen. Een grote Duitse fabrikant van inpakmachines doet dat al. Die verkopen machines, maar leveren daar ook printers bij waarmee klanten spare parts ter plekke kunnen printen. Dan hoef je niet centraal reserveonderdelen in magazijn te houden, maar kun je producten printen daar waar ze nodig zijn en ook centraal updates ontwerpen. Je wil als producent wel controle houden over je IP en je aftermarket.”
Kun je een 3D-printoplossing noemen in het dagelijkse leven?
“Bijna honderd procent van alle gehoortoestellen wordt geprint. Ieder menselijk oor is uniek en moet dus specifiek op maat worden gemaakt. Ook brillen zullen in de toekomst steeds vaker worden geprint. In de huizenbouw gaat 3Dprinten eveneens een toenemende rol spelen: funderingen en andere infrastructuurdelen worden steeds vaker geprint in beton.”
‘Alles staat in het teken van zoveel mogelijk talent ontwikkelen’Herman van Bolhuis, Founder 3D Makers Zone
Industriebedrijven als voorlopers in de energietransitie met hulp van GETEC
waardige technologieën, zoals warmte- en koudeopslag, zonneparken, waterstofgestookte gasturbines, elektriciteitsopwekking en waterzuivering waarbij het residu wordt omgezet in bruikbaar biogas alsmede energiedragers zoals elektriciteit, waterstof, biobrandstoffen, stoom en perslucht.
Maatwerk
De energietransitie biedt de industrie volop kansen, maar is voor bedrijven uit deze sector ook een zeer complex, impactvol en turbulent proces. Voor een groot deel is het een enorme uitdaging om te voorkomen dat het op energiegebied achterop raakt, maar tegelijkertijd de kernactiviteiten goed uit te blijven voeren. Steeds meer bedrijven vinden de oplossing bij GETEC. Partijen uit de industrie- en vastgoedsector van de Benelux worden door GETEC in staat gesteld om juist een voorloper in de energietransitie te worden, terwijl ze tegelijker tijd ontzorgd worden in hun duurzame energievoorziening zodat deze bedrijven kunnen doordraaien.
Het is een werkwijze waarachter een idealistisch doel schuilgaat en waar niet alleen de klanten van profiteren, zegt René Hartman, verantwoordelijk voor Business Development bij GETEC Benelux. “Wij maken hiermee namelijk ook een verschil voor toekomstige generaties.”
Met die laatste woorden vat Hartman in feite kort en krachtig de missie van GETEC samen. Door op een doordachte manier optimaal hulpbronnen, duurzame, efficiënte en digitale energieoplossingen in te zetten en gericht de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, wil GETEC bijdragen aan het behoud van de hulpbronnen waar mensen in de toekomst van afhankelijk zullen zijn. Wereldwijd doen ruim 2.400 GETECmedewerkers, verspreid over meer dan 50 locaties, er alles aan om dat waar maken. ‘We have the energy for more’ is de bijbehorende slogan. De GETEC Group is actief in negen landen, waaronder Nederland, België en Luxemburg. Dit werkterrein wordt bediend vanuit een kantoor in Rotterdam, alsmede een competence center in Emmen, om precies te zijn het GETEC PARK EMMEN. GETEC huist daar niet alleen,
maar ziet zich vergezeld door onder meer bekende multinationals als DSM en Teijin.
Toonaangevend
In de energie-dienstverlening (“Energy as a Service”) en op het vlak van contractingspecialisten voor de industrie- en vastgoedsector, mag GETEC gerust toonaangevend in Europa worden genoemd. In april 2022 nam het J.P. Morgan Infrastructure Investment Fund (IIF) de GETEC Group over, waardoor het bedrijf zijn groeiambities nog meer kracht kon bijzetten.
Sinds de overname ging die groei heel snel: Van 700 miljoen euro omzet in 2020, groeide dit in een jaar tijd naar 900 miljoen. Maar in 2022, het jaar van de overname, werd een veel grotere stap gezet: de omzet steeg naar 1,5 miljard euro. De ambities reiken nog veel verder, want de doelstelling is om deze omzet tegen 2027 te verdubbelen naar 3 miljard.
De goede resultaten en reputatie dankt GETEC volgens Hartman voor een groot deel aan de hoge kwaliteit van het personeel. “Onze mensen helpen klanten een weg te vinden in deze uitdagende transitie. Dat lukt ons dankzij de schat aan kennis en ervaring die werknemers van GETEC hebben, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, energiesysteem exploitatie en engineering”, zegt Hartman. Concreet geeft dat GETEC de mogelijkheid om de industrie te helpen met hoog-
Wat er precies bij een klant wordt geïmplementeerd, is een kwestie van maatwerk. Hartman: “De klant bepaalt uiteindelijk zelf wat er lokaal mogelijk is en welk pakket aan technologieën of diensten voor henzelf dus het meest passend is. Wij houden rekening met alle technologische mogelijkheden en klantwensen en kunnen daardoor altijd met een propositie komen die recht doet aan de specifieke omstandigheden bij de klant.” Tot welke prestaties het implementeren van hoogwaardige energieoplossingen uiteindelijk leidt, is voor een aanzienlijk deel afhankelijk van twee factoren: Allereerst het keuzemodel dat ten grondslag ligt aan een project. Daarnaast heeft de complexe regeltechniek waarmee de technische installaties worden aangestuurd veel invloed. Het is zeer specialistisch werk om te zorgen dat beide factoren bijdragen aan een optimale energieprestatie.
Het past in de filosofie van GETEC dat de klanten altijd een persoonlijk contact krijgen, vertelt Hartman. “Het uitgangspunt zal hetzelfde blijven, en dat is dat iedere klant bij ons wordt geholpen door één team met één aanspreekpunt. Want dat mogen ze van ons verwachten als strategische partner in de energietransitie. Het is namelijk altijd maatwerk dat we moeten leveren, waar een generieke benadering dus niet voor gaat werken. Er zijn twee vaste waarden die we wél altijd kunnen hanteren. Allereerst is het doel om met onze energieinstallaties de CO2-uitstoot te reduceren. Daarnaast zijn energie-efficiëntie en energietransitie de vaste sleutelwoorden bij de activiteiten die we ontplooien.”
Slim, efficiënt en groen
Die benadering en de schat aan kennis en ervaring die GETEC in huis heeft, komt ten goede aan alle industriële energiecontractingdiensten (ook wel “ESCo” genoemd) in de Benelux. GETEC kan industriebedrijven in deze landen energieoplossingen bieden die zo slim, efficiënt en groen mogelijk zijn, aldus Hartman. “En ‘zo goed mogelijk’ is geen abstracte wijze van spreken, maar representeert onze werkelijke ambitie, bij élke klant. En op weg naar dat doel kan een bedrijf gewoon door blijven draaien. GETEC ontzorgt de bedrijven die het helpt namelijk zoveel mogelijk in het hele transitieproces, zodat zij zich kunnen blijven concentreren op de kernactiviteiten.”
Bij GETEC zorgen ze dat ze altijd precies weten wat de laatste trends en ontwikkelingen zijn op gebieden waaraan hun dienstverlening raakt. Zo is ‘industriële flexi-
GETEC is één van Europa's meest toonaangevende energiedienstverlener en -aannemer voor de industrie en de vastgoedsector. Wij zien onszelf als DE partner van onze klanten voor slimme, efficiënte en groene energieoplossingen. Wij ondersteunen onze klanten bij hun inspanningen om hun koolstofvoetafdruk te verbeteren en houden daarbij de toekomst scherp in het oog - voor de generaties die na ons komen. www.getec-energyservices.com
biliteit’ momenteel een onderwerp waar men zich op richt. De achtergrond is dat netbeheerders te maken hebben met grote tijdsdruk bij het realiseren van een flinke netverzwaring. Het is niet met zekerheid te zeggen dat dit op tijd lukt. Dat is eigenlijk wel nodig, want het stroomnet moet de elektrificatie van de Nederlandse industrie kunnen faciliteren. Het is daarom voor industriebedrijven zeer de moeite waard om stroom terug te leveren op momenten dat de prijs hoog is, terwijl de afnamemomenten juist verschuiven naar tijdstippen waarop elektriciteit goedkoper is.
Een bedrijf moet in dat geval vaak aan- en afschakelen en gebruik maken van energieopslag in accu's, warmtebatterijen of waterstof. Daar is uitgekiende regeltechniek voor nodig en in dergelijke complexe aansturing is GETEC heel goed, zegt Hartman. “We hebben financieel haalbare oplossingen klaarliggen waarmee onze klanten zich vrijwel onafhankelijk kunnen maken van externe energievoorzieningen. Ook kan een bedrijf als Smart Energy Hub verschillende brandstoffen op specifieke tijden binnenhalen, om ze vervolgens slim en flexibel aan in- en externe klanten door te leveren. Dat betekent dat een industriebedrijf de mogelijkheid krijgt om energie als nieuwe productcategorie aan het portfolio toevoegen.”
Naast de nieuwbouw van energie-infrastructuur ('greenfield'), neemt GETEC ook bestaande assets over ('brownfield'), inclusief de operatie en de mensen die er werken. Hartman: “Deze overnames doen we volgens Key Performance Indicators (KPI's) die we met de klant afspreken. We merken dat veel grote partijen de voordelen van de outsourcing van energie-infrastructuur en utilities steeds meer gaan inzien.”
Showroom voor energie-infrastructuur
De thuisbasis van GETEC in Emmen is eigenlijk tegelijkertijd een grote showroom voor de hoogwaardige energie-infrastructuur die GETEC kan leveren. De bedrijven die op het GETEC PARK.EMMEN gevestigd zijn, nemen namelijk ook de energiediensten van GETEC af. Zo beschikken zij over een geavanceerde warmtekrachtcentrale, state-of-the-art waterzuivering en een deels op waterstof draaiende gasturbine. Al deze innovatieve systemen hebben de laatste jaren geleid tot een bijzondere ontwikkeling op het park: de productie vervijfvoudigde, maar het energieverbruik nam tóch niet toe. Zo staat er weliswaar nu nog een biomassacentrale, die 'transitiebrandstof’ gebruikt, maar deze verdwijnt als genoeg groene waterstof voorhanden is om het stokje over te kunnen nemen. Hartman kijkt dan ook met interesse naar wat de toekomst gaat brengen. “De energievoorziening van het park en daarmee ook de energie-infrastructuur die wij kunnen leveren, blijft constant in ontwikkeling. GETEC wil en zal blijven innoveren voor haar klanten.”
Europa wil naar CO2-neutrale toekomst
Uitdagingen
Er worden stevige stappen gezet aan het duurzaamheidsfront. Eén van de meest tastbare voorbeelden op overheidsniveau is het pakket beleidsvoorstellen van de Europese Commissie onder de titel Fit for 55. Waar het op neerkomt, is dat de Commissie met een immense serie aan nieuwe klimaatwetgeving de EU-economie wil sturen naar een CO2-neutrale toekomst.
Tekst: Hugo SchrameyerMedio juli vorig jaar kwam het pakket op tafel te liggen, waarbij de titel Fit for 55 niet zonder reden was gekozen. De nieuwe klimaatwetgeving vindt zijn oorsprong in de doelstelling om in 2030 de netto-uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55 procent te hebben verminderd. Met Fit for 55 worden die doelstellingen verder afgekaderd, zodat deze ook als basis kunnen dienen om de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken.
Het voert te ver om het megapakket aan nieuwe wetgeving tot achter de komma door te nemen, maar reken er maar op: elke burger en elk bedrijf gaat er wat van merken. Zo omvat de wetgeving plannen voor het beprijzen van uitstoot door auto’s en verwarming van huizen. Er zijn
voorstellen om de verkoop van auto’s met een verbrandingsmotor met ingang van 2035 te beëindigen. Fit for 55 spreekt over een koolstofgrensheffing waarmee import van vervuilende goederen uit elders van de wereld wordt belast. Of neem bijvoorbeeld het zeevervoer: zeeschepen die varen binnen de Europese Unie of een Europese haven als bestemming hebben, zullen straks moeten betalen voor uitstoot van broeikasgassen.
Ursula van der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, was er als één van de eersten bij om de impact van het pakket te duiden. “Eén van de meest ambitieuze hervormingen van het EU-beleid ooit”, aldus Van der Leyen, waarbij valt aan te tekenen dat Fit for 55 in feite het resultaat is van de Green Deal die zij bij de start van haar termijn in 2019 presenteerde.
Dat er groene duurzaamheidsambities bestaan, is natuurlijk niet nieuw. Afgelopen decennia zijn er tal van regels en voorstellen ter sprake gekomen om de Europese economie meer duurzaambestendig te krijgen. Wat Fit for 55 duidelijk maakt, is dat de tijd rijp is om die ambities in concrete afspraken te gieten, ook al gaat het daarbij misschien om harde keuzes en ingrepen.
Wat zonder meer valt te verwachten is dat Europa een grotere vinger in de pap krijgt in het klimaatbeleid. De tijd van overleg en praten is als het ware voorbij, Brussel wil meer verantwoordelijkheid nemen bij het toezien op naleving van milieuregels.
Op welke wijze de regels impact krijgen, valt nog lastig te overzien. En hoewel deze maatregelen past over een jaar of vier,
vanaf 2026, echt gaan spelen, is het belangrijk om nu alvast stappen te zetten, is een advies uit de koker van de bankenwereld. Opbeurende conclusie daarbij is dat veel bedrijven nu al uit eigen beweging stappen zetten om hun CO2-uitstoot te verkleinen. Nu het Fit for 55-pakket zijn wettelijke basis heeft gekregen, is het meer dan ooit urgent voor bedrijven om inzicht te krijgen in hun uitstoot en mogelijke maatregelen om deze te verlagen.
Het Fit For 55-pakket omvat ook voorstellen om het emissiehandelssysteem (ETS) aan te pakken. Het idee erachter is simpel. De hoeveelheid rechten om uit te stoten daalt ieder jaar opnieuw, waarbij bedrijven eigen emissierechten kunnen kopen. Door marktwerking komt er zo een stijgende prijs op vervuiling te staan, waardoor bedrijven gestimuleerd worden om minder uit te stoten.
ADVERTENTIE
Samen sneller naar een duurzame toekomst
De duurzame transitie is geen trend, het is een noodzakelijke verandering om de planeet leefbaar te houden voor toekomstige generaties. De innovaties die hiervoor onmisbaar zijn leveren kansen op voor het bedrijfsleven. En particulieren moeten hiervan meeprofiteren, vinden wij.
Veranderingen in context
Niet alleen het klimaat verandert, ook de economische omstandigheden wijzigen. Neem afgelopen jaar als extreem voorbeeld. Met een onvoorstelbare snelheid gingen we van oorlog op Europees grondgebied, met als gevolg een gascrisis, naar inflatie en nu weer omvallende banken. Probeer daar maar tegenop te beleggen. Voor vergroening en vernieuwing blijft wel financiering nodig. En particuliere investeerders maken steeds vaker het verschil.
De grenzen van de klimaatdoelstellingen Afgelopen week kwam de 1,5 graad temperatuurstijging opnieuw in het nieuws: in het huidige tempo, met de huidige oplossingen, komen we er niet. De klimaatdoelstellingen uit het akkoord van Parijs om binnen 1,5 graad opwarming van de aarde te blijven raken uit zicht. En dit is de zoveelste waarschuwing in het kader van klimaatverandering. Tegelijker tijd zien wij juist veel bedrijven die innovaties ontwikkelen en dat ambitieuze ondernemers de kracht hebben om verder te innoveren en een positief verschil te maken.
Oplossingen uit het bedrijfsleven
Ondernemers hebben de ruimte nodig om innovaties te implementeren en uit te rollen, daarvoor is financiering nodig. Voorbeelden uit onze praktijk: financiering van de aanschaf van circulaire energieopslagsystemen om de porte
feuille uit te breiden, Refurb Battery haalde 1.2 miljoen euro op voor dit doel. Of de financiering van de bouw van een afvalwaterzuiveringsinstallatie en compostinstallatie in Ghana waarvoor Green Energy Ghana 2,5 miljoen euro ophaalde. Dankzij DuurzaamInvesteerders kunnen dit soort bedrijven de volgende stap zetten en versnellen we de transitie.
Voeg daad bij woord
Deze situatie biedt kansen: de mogelijkheid voor particulieren om actief bij te dragen en te profiteren van deze transitie. Als particuliere investeerder op www.duurzaaminvesteren.nl heb jij de controle over waar jouw geld naartoe gaat. Niemand hoeft te wachten op wat er gaat komen, we kunnen zelf een bewuste keuze maken. Zie de onrust op de financiële markten als een kans om zelf actief te bepalen welke bedrijven en projecten groeien en doorgang vinden.
500 MW elektrolyse is onze bijdrage aan de verduurzaming van de industrie in Nederland
Het einddoel is voor mij verheven boven nationale belangen. De EU heeft zich gecommitteerd aan 55% CO-reductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Een groot deel van zijn toekomstige vraag naar waterstof zal Europa moeten dekken door invoer. De handel in waterstof zal daarom een belangrijke rol spelen. Als een van de grootste gashandelaren in Europa speelt Uniper dus een centrale rol bij het waarborgen van een milieuvriendelijke voorzieningszekerheid in de toekomst.
De Uniper Energy Hub Maasvlakte ligt midden in het grootste industriële cluster van Nederland: de Rotterdamse Haven. Dit gebied kent een jaarlijkse CO2 uitstoot van 23,5 Mton, dat is ongeveer 14% van het Nederlandse totaal. Het carboniseren van de industrie in dit gebied draagt fors bij aan het behalen van de klimaatdoelstellingen van Nederland. Uniper heeft de ambitie om met haar Europese portfolio in 2035 CO2-neutraal te zijn. Een op zichzelf al forse ambitie. We combineren deze eigen ambitie met het streven om onze industriële klanten te helpen verduurzamen. De optelsom brengt ons allemaal dichter bij het grotere doel van de EU: een klimaatneutraal 2050.
Nederland loopt voorop in het vormen van de waterstofmarkt. Hier heeft bijvoorbeeld al een marktconsultatie naar de kwaliteitseisen voor waterstof plaatsgevonden om de waterstofinfrastructuur op in te richten. Een ingewikkeld onderwerp want waterstof wil je internationaal kunnen verhandelen en transporteren. Er moeten dus internationale afspraken worden gemaakt over de eisen aan waterstof, transport en de herleidbaarheid van productiewijze. Er is immers een uitgebreide waaier aan waterstofkleuren van blauw, roze, turquoise tot groen en zelfs wit.
Uniper heeft in dit kader bij de Nederlandse overheid gepleit voor een systeem van garanties van oorsprong voor gas, waaronder ook waterstof valt. Een concept dat succesvol in andere markten is toegepast en dat kan bijdragen aan het internationaal kunnen verhandelen en transporteren van waterstof. Iets dat bijdraagt aan het tempo maken in de doelstellingen om industrie te verduurzamen. Begrijpelijkerwijs zijn overheden in dit vroege stadium van de waterstofmarktontwikkeling zoekende naar een middenweg tussen het aanjagen van deze inter nationale markt en het aanjagen van diezelfde marktontwikkelingen binnen de eigen landsgrenzen.
Vanuit mijn rol als COO in de internationale energiemarkt heb ik daar tot op zekere hoogte wel begrip voor. Maar tegelijkertijd mogen nationale belangen geen belemmering vormen voor het bereiken van de overkoepelende EU-doelstellingen.
Een snelle en goede ontwikkeling van een internationaal speelveld voor waterstof is daarvoor een must. We moeten op Europees niveau het besluit nemen om met alle beschikbare middelen aan de ontwikkeling van de waterstofeconomie deel te nemen.
Laten we als voorbeeld de twee gedelegeerde handelingen (DA) nemen ter aanvulling van de EU-richtlijn hernieuwbare energie RED II, die belangrijke richtsnoeren voor de waterstofproductie vaststelt. Na eindeloze discussies werden de richtlijn-DA's medio februari eindelijk gelanceerd. Het hele proces duurde veel te lang en vertraagde duidelijk de markt. Ik zou soms meer pragmatische oplossingen willen zien die ruimte laten voor optimalisatie. Maar juist tijdens de leveringscrisis vorig jaar hebben we laten zien dat het ook snel kan als het moet. De snelheid en vastberadenheid die we bij de bouw van de eerste Duitse LNG-terminals hebben opgedaan, moeten we nu vertalen naar groene technologieën. Dan zullen we er niet alleen in slagen de waterstofproductie op te voeren, maar ook de klimaatcrisis aan te pakken.
Terug naar Uniper in Nederland. Onder de noemer H2Maasvlakte willen we hier een elektrolyse-capaciteit van 500 MW realiseren. We beginnen met 100 MW in 2026 en bouwen dit vervolgens in stappen op naar 500 MW in 2030. Een fors volume.
We hebben ervoor gekozen dit grote volume op onze Nederlandse site aan de kop van de Rotterdamse haven te realiseren omdat hier een aantal randvoorwaarden perfect bij elkaar komen. Offshore geproduceerde elektriciteit komt aan land vlakbij onze locatie. Er zijn connecties met het elektriciteitsnet en de toekomstige waterstofbackbone zal hier ook langskomen. En laten we niet vergeten dat op dit kleine stukje Nederland vele industriële bedrijven gevestigd zijn die onderling een soort biotoop vormen. Elke opschaling in groene energie hier draagt bij aan de versnelling van het verduurzamen van de industrie.
Ik ben ontzettend trots op dit project en op alle Uniper collega’s die hier met hart en ziel aan werken. Altijd als ik er ben, ga ik even op het dak van onze centrale staan en dan kijk ik om mij heen naar de industriële biotoop waar wij onderdeel van zijn.
En dan zie ik die duurzame toekomst door mijn oogharen ontstaan. Ik nodig industriële partners en de Nederlandse politiek en overheid van harte uit om hier met mij over die toekomst in gesprek te blijven.
Uniper is een internationaal bedrijf dat wereldwijd energie opwekt, verhandelt en vermarkt. Met 22,5 GW aan opwekkingscapaciteit in Europa behoren wij tot de grootste energieproducenten ter wereld. Ons bedrijf draait om onze missie: geleidelijk een einde maken aan de koolstofuitstoot in de energiesector, en tegelijk een stabiele energievoorziening in stand houden. We willen dat onze energieactiviteiten tegen 2035 koolstofneutraal zijn in Europa en tegen 2050 in de rest van de wereld. www.uniper.energy
„Uniper heeft de ambitie om met haar Europese portfolio in 2035 CO2-neutraal te zijn.“Holger Kreetz, COO Uniper SE
Tech-industrie essentieel bij aangaan grote maatschappelijke uitdagingen
Inspiratie
Flink investeren in R&D en intensievere samenwerking tussen de technologische industrie en de overheid. Dat is nodig om de grote maatschappelijke uitdagingen van dit moment het hoofd te kunnen bieden, zegt Maartje Claassen, bestuurslid bij FME.
Tekst: Diederik de Groot
“De maatschappelijke problemen van dit moment zijn zo groot, dat we simpelweg niet anders kunnen. We moeten meer publiek-private samenwerkingen tot stand brengen.” Volgens Claassen, die tevens CEO is van SARA Robotics, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, is het geen kwestie van bedrijven die wijzen naar wat de overheid beter moet doen en vice versa. “Nee, we moeten écht samen die stappen gaan zetten. Personeelstekorten, de energietransitie, problemen in supply chains, het zijn allemaal grote opgaven waarvoor een deel van de oplossing vanuit technologische ontwikkelingen zal moeten komen.”
En Claassen denkt dus dat de overheid en bedrijven elkaar hierbij meer kunnen helpen. “Als het aan de bedrijven die
FME-lid zijn ligt, dan kunnen en willen zij nog veel meer met de overheid meedenken bij het oplossen van de grote vraagstukken van dit moment.”
Het bestuurslid van de FME noemt als voorbeeld het stikstofprobleem. Er zijn volgens haar ontzettend mooie Nederlandse bedrijven die technologie in huis hebben waarmee ze voor een flinke stikstofreductie kunnen zorgen.
“Maar dan moet het wel eerst op grote schaal getest kunnen worden en vervolgens goedgekeurd. Daar hebben we de overheid bij nodig.”
„Personeelstekorten, de energietransitie, problemen in supply chains, het zijn allemaal grote opgaven waarvoor (een deel van) de oplossing vanuit technologische ontwikkelingen zal moeten komen.”
Wet- en regelgeving zit dergelijke innovaties nog regelmatig in de weg, stelt Claassen. “Het is hard nodig dat barrières
voor dit soort belangrijke ontwikkelingen worden weggenomen, bijvoorbeeld door het aanpassen van regels en wetten die nu een obstakel vormen. Ook dat is een onderdeel van goede samenwerking tussen technologiebedrijven en de overheid.”
Naast een goede amenwerking vindt Claassen het belangrijk dat Nederland voorop gaat én blijft lopen op gebied van innovatie, waardoor onder meer de technologische afhankelijkheid van het buitenland kleiner moet worden. Om dat voor elkaar te krijgen, is het volgens Claassen van belang dat de overheid met beleid komt waarmee private R&Dinvesteringen verder worden aangejaagd. Dat kan volgens haar met behulp van regelingen die al eerder zijn ingezet en bewezen effectief zijn, maar het is dan wel belangrijk om het zo simpel mogelijk te houden en te proberen vanuit de ondernemer te denken. “Wij hopen dat hier snel werk van wordt gemaakt, want het is echt bittere noodzaak om te investeren in technologische soevereiniteit. Overigens zou daarnaast nog veel meer uitgedragen mogen worden hoe trots Nederland op zijn maakindustrie kan zijn. Want wat hier nu al gemaakt wordt, dat is echt zeer indrukwekkend.”
Hogeschool Rotterdam: “Bedrijven en onderwijsketen staan voor grote tech-opgave”
“Alleen al voor Nederland komt de EIT-schatting neer op zo’n vijftigduizend mensen, waarvan een groot deel in het haven-industrieel complex van onze Rijnmond-regio aan het werk kan”, zegt Zakia Guernina, lid van het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam. “Als één van de grootste techniekopleiders van Nederland zien wij daar voor onszelf een grote opgave. Dat heeft ons geïnspireerd tot een nieuwe positionering.”
Samen innoveren
De energietransitie, klimaatadaptatie en omschakeling naar een circulaire economie vergen een enorme inspanning. Volgens het European Institute of Innovation and Technology (EIT) moeten er voor de realisatie binnen de EU tot 2025 een miljoen tech-innovators bijkomen. Hogeschool Rotterdam pakt in samenwerking met het haven-industrieel complex en de partners in de onderwijsketen die handschoen op.
Die herpositionering werd in 2019 ingezet en transformeerde RDM Centre of Expertise (CoE) tot CoE HRTech, waarin energietransitie, klimaatadaptatie en circulariteit samenkomen. Guernina: “Hier ligt de nadruk op samenwerking, maar veel breder en integraler dan tot nu toe. De opgave stelt het hele havenindustrieel complex waar wij als onderwijsinstelling onderdeel van uitmaken voor een uitdaging. Om te beginnen gaat het niet alleen om technologische, maar ook om de economische, ecologische en demografische aspecten. Verder vinden we dat we als hele onderwijsketen van mbo via hbo tot wo samen moeten optrekken. We willen de opgave met de proces- en de maakindustriebedrijven in de regio aangaan. En dan niet in de volgorde ‘het bedrijfsleven vraagt, wij leveren’, maar anticiperend en samen innoverend.” Volgens Guernina gaat deze innovatie over meerdere dimensies. “Het vervangen van fossiele energiebronnen door duur-
zame bronnen is maar één aspect. Wij willen onze studenten opleiden om te werken met meerdere energietechnieken, omdat we ervan uitgaan dat er niet één winnaar zal zijn in de energietransitie. Daarnaast zijn er heel nieuwe, circulaire oplossingen nodig en kan het gaan om compleet nieuwe producten die oude energiebronnen overbodig maken. De omslag grijpt heel diep in.”
Oneindige kansen
De benodigde omslag vraagt om innovatieprojecten waarin studenten, lectoren en bedrijfsprofessionals samen optrekken. Verder moeten de om- en bijscholingsprogramma’s worden aangepast op de behoefte binnen bedrijven.
Guernina: “Het gaat veel verder dan het
Waar het aankomt op het oplossen van specifieke binnenlandse problemen, kan technologie ook uitkomst bieden, aldus Claassen. Robotisering kan in een aantal sectoren bijvoorbeeld de grote personeelstekorten verlichten, denkt ze. “Je ziet dat de angst steeds minder aanwezig is dat robots mensen van de arbeidsmarkt verdringen. In plaats daarvan gaan we toe naar een manier van werken waar robots en mensen het samen met elkaar doen. Technologie wordt onderdeel van het team. Dat werkt niet altijd meteen zoals het moet, het vergt ‘change management’, maar we zijn op de goede weg.”
Toch valt er volgens Claassen ook hier nog veel winst te boeken. “Het zit hem dan vooral in het beperkte vertrouwen dat mensen soms in robots hebben. Zo wordt nogal eens getwijfeld of het wel verantwoord is om bepaalde taken aan ze over te laten. De opvattingen daarover zijn per sector zeer verschillend. In de zorg ligt het zeer gevoelig om een robot knopen te laten doorhakken, maar in een distributiecentrum is het vanzelfsprekend dat de processen al met kunstmatige intelligentie geautomatiseerd zijn. Over dit soort kwesties moeten we in gesprek blijven, om uiteindelijk tot de optimale werkwijze te komen.”
ADVERTENTIE
klaarstomen van schoolverlaters. Met input van de bedrijven moeten wij onze onderwijsprogramma’s toekomstbestendig maken.” Het zal lukken als innovatie en onderwijs de krachten weten te bundelen met de infrastructuur van de proces- en maakindustrie, meent Guernina: Als we als onderwijsketen en bedrijfsleven onze inzet focussen, komen we heel ver in de uitvoering. Daarom zijn ook de middelen die de overheid de komende jaren beschikbaar stelt voor de opschaling van de samenwerking tussen het beroepsonderwijs en werkgevers ontzettend welkom.”
Contact www.hogeschoolrotterdam.nl
010 - 794 92 92
Bouwkundige schil ligt aan de basis van goede klimaatbeheersing
Begin bij de basis, luidt de boodschap van Oxycom, leverancier van duurzame klimaatbeheersingssystemen. “Je kunt een gebouw overmatig uitrusten met bijvoorbeeld zonnepanelen en warmtepompen om een energie-efficiënt klimaat te creëren, maar het blijft sowieso raadzaam om de bouwkundige schil en de omgeving als uitgangspunt te nemen”, benadrukt commercieel directeur Kor Foekens van Oxycom. “Ik vertel het eerlijke verhaal, daar heeft de klant het meeste aan.”
De industrie staat voor belangrijke uitdagingen. En dat geldt dan met name voor productiefaciliteiten waar behoefte is aan een gunstig binnenklimaat voor werknemers, productiemachines, processen en producten. “Bij nieuwbouw wordt tegenwoordig standaard uitgegaan van vloerverwarming in combinatie met een warmtepomp, terwijl dit eigenlijk uitsluitend voldoende is in de winterperiode. In productieomgevingen geldt echter vaak de wetmatigheid dat er overtollig veel warmte ontstaat. Deze zorgt in de resterende seizoenen voor een onaangenaam klimaat. Vooral in de zomerperiode is het comfort dan ver te zoeken. Warmte leidt tot demotivatie van werknemers, minder productie en meer fouten, in de metaalindustrie bijvoorbeeld leidt het tot onnauwkeurige maatvoeringen op het eindproduct.”
Daar komt nog bij dat veel industriesectoren zich absoluut garant willen weten van een stabiel binnenklimaat.
In logistieke centra waar medicijnen of voedingsmiddelen worden opgeslagen is het essentieel dat de binnentemperatuur onder de 25 °C blijft. Bij oriëntatie op mogelijke oplossingen wordt niet zelden gekeken naar het aanbrengen van technische koelinstallaties. Zeker in combinatie met een flinke hoeveelheid zonnepanelen op de eigen faciliteit bestaat de veronderstelling dat de opgeleverde stroom airco-apparatuur ‘gratis’ kan aansturen, terwijl we die zonne-energie juist kunnen gebruiken voor productieprocessen en het laden van auto’s, busjes en vrachtwagens. De fout die beslissers nogal eens maken, benadrukt Foekens, is dat ze gemakshalve tussenstappen overslaan. “Waar eigenlijk amper naar wordt gekeken, is de stand van het gebouw ten opzichte van de zon en de hoeveelheid invallend zonlicht door ramen en lichtstraten. Als een lichtstraat een overdaad aan zonlicht ongefilterd door laat, dan is het zinvol om dat als eerste aan te pakken voordat een technische oplossing aan de orde komt.”
Bewust gedrag
Een aangenaam werkklimaat is tijdens hoge buitentemperaturen ver te zoeken. Zoals reeds eerder genoemd is de installateur er sterk op gebrand om warmtepompen te installeren. Dat is op zich een goede zaak, maar voor het koelen in de zomer gebruikt de warmtepomp veel meer energie. Daardoor laten bedrijven noodgedwongen koelen en ventileren achterwege. “Wat ik vooral wil betogen, is extra bewustwording van de wijze waarop we omgaan met de gebouwde faciliteiten en het energieverbruik. Bij sommige productiefaciliteiten staan afzuigventilatoren structureel aan. Niemand weet eigenlijk de achterliggende motivatie daarbij, ze staan gewoon altijd aan. Dat onbewuste gedrag leidt tot een verkwisting van energie. Ga je daar bewust mee om, dan heb je in feite de eerste energiebesparing al binnen.”
Dit is volgens Foekens slechts één voorbeeld van uitdagingen om bewustwording van energiebesparing te stimuleren. Een ander voorbeeld is dat er mondiaal sprake is van opwarming van de aarde, terwijl dat in berekeningen om de binnentemperatuur op niveau te krijgen amper wordt meegewogen door architecten en adviseurs. Dat is geen verwijt, dat is te danken aan het grotere energieverbruik voor het koelen met traditionele airconditioning. Het elektriciteitsnetwerk kampt met een groot tekort aan capaciteit, terwijl het investeren in almaar grotere warmtepompen deze belasting van het netwerk steeds schever trekt. “We zitten midden in een transitiefase, waarin we afscheid nemen van traditionele technische oplossingen en toegroeien naar nieuwe, energiebesparende maatregelen.”
Tweetraps adiabatische koeling en warmte hergebruik
Oxycom zit te midden van deze actualiteit op het spoor van tweetraps adiabatische koeling, dat in vergelijking met traditionele airconditioning 90 procent minder energie verbruikt. Indirect-direct adiabatische koeling kan 14 tot 20 °C onder de buitentemperatuur koelen, waarmee het koelsysteem een duurzaam en productief klimaat kan creëren in de zomermaanden. In de wintermaanden maakt het systeem gebruik van warmte her-
Oxycom
Wij zijn voorlopers. Met onze uiterst innovatieve 'natuurlijke koelsystemen' hebben wij maar één doel: het reduceren van de wereldwijde ecologische footprint benodigd voor het koelen, ventileren en verwarmen van gebouwen. Opgericht in Nederland ontwikkelen wij sinds 2002 innovatieve, adiabatische klimaatoplossingen. www.oxy-com.com
gebruik in combinatie met ventilatie waarbij ook de interne gerecirculeerde lucht wordt gefilterd voor een schoon binnenklimaat. De warmtepomp kan dan het restant aan warmte leveren om de ruimte op temperatuur te houden. IntrCooll heet deze oplossing van Oxycom, waarbij voor 100 procent gebruik wordt gemaakt van verse buitenlucht. In het voorjaar, de winter of de herfst gebruikt het systeem de buitenlucht slim om te ventileren en te koelen waarbij het enige energieverbruik komt van de ventilator. Wanneer de buitentemperatuur boven een temperatuur van 18-22 °C stijgt, schakelt het IntrCooll-systeem over op tweetraps adiabatische koeling; de buitenlucht wordt in de eerste fase gekoeld met koud recirculatiewater en in de tweede fase verder afgekoeld door directe verdamping. Er is slechts 1 kW elektriciteit nodig om 40 kW koelvermogen te leveren. Deze zogenaamde EER (Energy Efficiency Ratio) is een factor 10 hoger in vergelijking met traditionele koelsystemen.
„Ik vertel het eerlijke verhaal, daar heeft de klant het meeste aan.“
Foekens: “Deze tweetraps adiabatische koeling is zijn tijd ver vooruit en voldoet nu al ruimschoots aan de eisen die gesteld zijn voor het koelen van industrie gebouwen in het Paris Proof 2050-akkoord. Daarin bestaat de afspraak dat een industriële faciliteit op jaarbasis maximaal 70 kWh per vierkante meter mag verbruiken voor verwarming en koeling voor bestaande gebouwen en maximaal 50 kWh per vierkante meter voor nieuwbouw. Wij zitten voor de koeling en ventilatie nu al rond de 4 tot 6 kWh per vierkante meter.”
De innovatie die Oxycom op de markt heeft gebracht, is niet onopgemerkt gebleven. Inmiddels maakt een brede waaier aan industriepartners gebruik van de tweetraps adiabatische koeling, waaronder datacenters, voedingsmiddelenfabrikanten, supermarkten, metaalfabrikanten, kunststoffabrikanten en distributiecentra.
‘We maken een enorme schaalsprong door’
Actueel
De Nederlandse industrie voor hightech equipment groeit hard. Dat is mede te danken aan robotisering in de fabrieken en digitalisering van de toeleveringsketen. Maar de sleutel ligt bij de competenties van de medewerkers. Waar vind je die mensen momenteel en hoe zorg je dat ze zich vervolgens blijven doorontwikkelen? Boegbeeld van Holland High Tech Marc Hendrikse en directeur Monika Hoekstra van NXT GEN HIGH TECH schetsen de ontwikkelingen.
Tekst: Leendert van der Ent
De Nederlandse hightechindustrie is goed op streek in Smart Industry. Daarbij gaat het om robotisering, digitalisering en ontwikkeling van kennis en kunde van de medewerkers. “Nederland is op dit gebied het gemakkelijkst te vergelijken met Duitsland”, zegt Hendrikse. “En dan zijn wij wendbaarder en sneller met digitalisering. Vooral het Duitse mkb loopt op ons achter.” Zeker in digitalisering binnen de toeleveringsketen doen we het volgens Hendrikse goed. “Ons data management binnen het Smart Connected Suppliers Network (SCSN) is jaloersmakend.”
Dit is belangrijk, want de benodigde gegevensuitwisseling tussen ketenpartners is zo groot, dat het zonder digitalisering van de data niet te behappen is. De crux daarbij is het koppelen van verschillende computersystemen. Hendrikse: “Vooral kleinere makers van gespecialiseerde ERP-systemen zijn erin geslaagd hun systemen op het gebied van data te koppelen. Je kunt ofwel allemaal software gebruiken die volgens eenzelfde standaard werkt, ofwel een generiek platform gebruiken dat uitwisseling toestaat. Doeltreffende uitwisseling in de grote en complexe keten werd tot voor kort onmogelijk geacht, maar het gebeurt nu.”
een enorme schaalsprong door. De grootste uitdaging is de groei in bijvoorbeeld de Brainport-regio te managen. 70.000 huishoudens komen daar tot 2030 vanwege de groei bij. Er is veel personeel nodig - en daarvoor zijn dan weer woningen, scholen en ziekenhuisbedden nodig.”
Die groei kent een paradox. Smart industry draait om meer produceren met minder mensen, maar de groeimachine begint bij de competenties van medewerkers. Het gebrek aan geschikt technisch personeel is momenteel de voornaamste rem op groei. Daarbij is het schrijnend dat Nederland qua vrouwen in de techniek op een schamele 34ste plaats in de wereld staat. Monica Hoekstra, directeur van NXT GEN HIGH TECH, over de paradox: “Er ligt een grote en uitdagende robotiseringsopgave, ook in andere sectoren zoals bijvoorbeeld de landbouw, want mensen binnenhalen en binnen houden om kwetsbare producten te oogsten blijft een mega opgave; daarom is robotisering en handsfree arbeid een van de oplossingen.”
Alles wordt uit de kast gehaald om iets aan het personeelsgebrek te doen. Daarbij is het aantrekken van hbo- en wo-geschoold personeel uit het buitenland onvermijdelijk. Verder werken bedrijven in learning communities samen met het mbo en hbo, zodat studie en praktijk gelijk opgaan. Hendrikse: “Het zijn nu nog vooral jongeren die hun oudere collega's op de werkplek bijspijkeren, maar dat moet meer plaatsmaken voor een leven lang ontwikkelen. Hiervoor levert de 3D Makers Zone in Haarlem een mooi voorbeeld, waar bedrijven een systeem met korte, op casus gebaseerde 'nanomodules' van de Smart Makers Academy Nederland toepassen.” De drukbezette medewerker leert daar alleen wat nodig is, veelal online. Modules zijn georganiseerd als 'metrolijnen': de carrièrereiziger kan haltes overslaan of van lijn wisselen. Het idee is om deze benadering via het Smart Industry Platform verder te ontsluiten.
“We kunnen trots zijn op de groei en hoe goed we zijn in systeemdenken”, concludeert Hoekstra. “Maar stilstaan is fataal. Voor de toekomst moeten we kerncompetenties waarin we vooroplopen, zoals het vak System Engineering, verder versterken.” Het concept van een leven lang ontwikkelen moet volgens Hoekstra in de breedte op alle opleidingsniveaus verder worden opgeschaald van nog geen tienduizend naar vijftigduizend betrokken werknemers.
Digital Twins: groots denken, klein beginnen
Focus
Wie met een Digital Twin aan de slag gaat, doet er goed aan bescheiden te beginnen, vindt Digital Consultant Koen van der Mijle van Itility in Eindhoven. “Uitbreiden kan altijd nog. Het belangrijkste is dat elke stap toegevoegde waarde heeft.”
Een Digital Twin is een wiskundig model dat bepaalde aspecten van een systeem in de werkelijke wereld doeltreffend weergeeft. Wat is er nodig om een goede Digital Twin te maken?
“Verschillende disciplines, zoals ICT, data science, natuurkunde, wiskunde en werktuigbouwkunde. Daarbij is het belangrijk dat de domeinkennis grondig is afgedekt”, zegt Van der Mijle.
“Een goede Digital Twin maakt het mogelijk verschillende scenario's in de virtuele omgeving te testen, om daarmee snel optimale keuzes voor de werkelijkheid te kunnen maken. Tegenwoordig gebeurt dat met real-time sensordata om de Twin up-to-date te houden. Daarnaast passen we kunstmatige intelligentie toe om de Twin constant te laten leren en zo veel nauwkeuriger aan te sluiten bij de werkelijkheid.”
Er zijn verschillende soorten Digital Twins, met een toenemende complexiteit. De basisversie verzorgt 'enhanced monitoring'. De Digital twin loopt in deze versie synchroon met de werkelijkheid, verrijkt de ruwe sensordata en verschaft meer inzicht in een proces dan enkel real-time monitoren. Een stap verder gaat 'AI assisted decision making'. De digital twin rekent dan scenario's door, zodat de gebruiker gefundeerde keuzes voor de toekomst kan maken. Het verst gaat 'Automated optimization and control'. Daarbij evalueert de Digital Twin niet alleen scenario's, maar past deze het optimale scenario ook direct toe.
Het is volgens Hendrikse één van de succesfactoren van de Nederlandse hightech, agri- en foodindustrieën. “ASML en ook bijvoorbeeld Thermo Fisher groeien keihard. Dat betekent dat ook de 1.600 kerntoeleveranciers van bijvoorbeeld ASML, met daaromheen de toeleveranciers in de tweede, derde, vierde en vijfde lijn, meegroeien. We maken
Onder het Europese GAIA-X programma kan Nederland via het SCSN bijdragen aan afspraken over standaarden voor de nieuwe generatie data-infrastructuur. Hoekstra:
“Over één, twee jaar moeten er in West-, Zuid-, Noord- en Oost-Nederland autonome pilotclusters ontstaan, inclusief het digitale datamanagement voor de toeleveringsketen.”
Een voorbeeld hiervan is de Digital Twin van elektriciteitsverbruik in een huis met een warmtepomp, elektrische auto en allerlei stroomverbruikende apparaten. Van der Mijle: “De kosten en het comfort van de bewoners worden bepaald door de aansturing van deze systemen, de dynamische stroomprijs en weercondities. Een gebruiker kan niet overzien wat het optimale moment is om de auto op te laden of de warmtepomp tijdelijk stil te zetten. Met talloze variabelen moet hij daarvoor per minuut tienduizend scenario's doorrekenen. De Digital Twin kan dat wel.”
„Voor de toekomst moeten we juist kerncompetenties waarin we vooroplopen, zoals het vak System Engineering, nog verder versterken om internationaal concurrerend te blijven.”
Concrete oplossingen voor de energietransitie
De Business Booster is uw kans om snel een overzicht te krijgen van nieuwe innovaties en bedrijfsmodellen die de energietransitie zullen versnellen.
Ontdek meer dan 150 vernieuwende duurzame energieoplossingen uit heel Europa en netwerk met meer dan 1.200 deelnemers. Start‑ups, vertegenwoordigers van de energie industrie, financiële partijen, beleids makers en regelgevende instanties komen samen om concrete oplossingen voor de energietransitie te demonstreren, te bespreken en te implementeren.
Direct toepasbare innovaties Dit jaar zullen op de TBB naast een flink aantal bedrijven uit de Benelux ook vele Europese innovaties zichzelf presenteren in Amsterdam.
Op een efficiënte manier komt u in contact met direct toepasbare innovaties binnen de energietransitie. Van warmtepompen, zonnepanelen en gedecentraliseerde
17 & 18 Oktober
RAI Amsterdam
energie opwek tot grootschalige energieopslag en het duurzamer maken van de industrie met groene waterstof, alle actuele onderwerpen komen aan bod. Kijk voor meest actuele sprekers, deelnemende bedrijven, en opties om zelf deel te nemen op: tbb.innoenergy.com
EIT InnoEnergy
Aanjager van de energietransitie
Hoe breng je de benodigde innovaties (versneld) naar de markt, beperk je de risico’s die daarmee gepaard gaan en zet je sterke businesscases neer? Daar specialiseert InnoEnergy zich al ruim tien jaar in. De publiekprivate onderneming heeft een bewezen staat van dienst in het ondersteunen van start-ups, scale-ups en consortia, die innovatieprojecten op het gebied van energie naar de markt brengen. Er zijn al vele successen behaald zoals bijvoorbeeld Northvolt, Verkor en H2Greensteel, maar dichterbij huis ook met Hardt Hyperloop, Elestor en Act & Sorb.
EIT InnoEnergy is de spin in het web van de energietransitie en vervult verschillende rollen om die transitie zoveel mogelijk te versnellen. Van investeerder tot opleider tot incubator, een kleine greep uit InnoEnergy’s activiteiten:
• Als publiek private onderneming investeert InnoEnergy (mede dankzij financiering vanuit het European Institute of Technology) in start ups, innovatieprojecten en technologieen die de energietransitie kunnen versnellen;
• InnoEnergy beschikt over een uitgebreid netwerk van Europese partners, van kennisinstituten en universiteiten tot het bedrijfsleven. Het brengt op basis van de behoefte de juiste spelers samen en zet hen aan tot actie. Dit vermindert het risicoprofiel en zorgt voor versnelling.
• InnoEnergy speelt een cruciale rol bij het vormgeven van beleid in de energiesector en het lanceren van ambitieuze, Europese samenwerkingsprojecten. Zoals de European Battery Alliance (EBA), het European Green Hydrogen Acceleration Center (EGHAC) en de European Industrial Solar Alliance (ESIA)
• InnoEnergy biedt een masteropleiding en verschillende online cursussen aan, gericht op ondernemerschap in de energietransitie.
De energietransitie slaagt namelijk alleen als er sterke businesscases achter zitten. Alleen financiële ondersteuning is echter niet genoeg om innovaties echt van de grond te krijgen. InnoEnergy ondersteunt start en scale ups daarom ook met diensten. Zo helpt de onderneming hen onder andere bij het werven van talent, de commercialisering van hun product en het opzetten van een waardeketen. Belangrijker nog: InnoEnergy verlaagt de risico’s die nu eenmaal met innovatie gepaard gaan, door een ecosysteem van gevestigde bedrijven en industriespelers op te bouwen rondom de start ups in zijn portfolio. Juist door die balans tussen oud en nieuw slaagt InnoEnergy erin om sterke businesscases neer te zetten voor zijn startups, zodat hun innovaties kunnen opbloeien. www.innoenergy.com
Heb jij een cleantech start-up en zoek je ondersteuning?
Neem dan snel contact met op ons om te kijken wat we voor je kunnen betekenen en hoe we gezamenlijk de impact kunnen vergroten! benelux@innoenergy.com
Dynamische energiecontracten: de revolutie is begonnen
De energietransitie verandert radicaal onze vraag naar stroom. Tegelijkertijd zien we ook het aanbod veranderen, doordat steeds meer energie uit zon en wind wordt opgewekt. Het oude businessmodel van traditionele energiemaatschappijen sluit niet meer aan bij deze nieuwe realiteit en dynamische contracten worden in rap tempo de nieuwe standaard, zegt Thomas Hulshof, de oprichter en commercieel directeur van Frank Energie. “Ik denk dat een ware revolutie in de energiemarkt aanstaande is.”
Nu we in Nederland enerzijds aan het wegbewegen zijn van Russisch gas en ons energiebeleid zich richt op het halen van de klimaatdoelstellingen, is het volgens Hulshof tijd dat we ook écht andere dingen gaan doen dan voorheen. In actie komen dus, en dat betekent in zijn ogen niet dat energiebedrijven moeten blijven vasthouden aan businessmodellen die niet meer bij de huidige omstandigheden en de toekomst passen.
“We willen met zijn allen zo snel mogelijk van alles elektrificeren”, zegt Hulshof. “Logisch ook, want dat is nodig om onze eigen klimaatdoelstellingen te behalen. De stroom die daarvoor nodig is, moet zo veel mogelijk uit duurzame bronnen komen. Dat willen we allemaal. Maar ons stroomnet zit nu al vol en kan deze transitie niet aan. Het gaat helaas nog tientallen jaren duren voor we dat hebben opgelost.”
minste stroom wordt verbruikt of waar juist veel groene stroom wordt opgewekt.”
Bij Frank Energie zijn ze ervan overtuigd dat er één belangrijke manier is om de broodnodige ruimte op het stroomnet te creëren: dynamische contracten, die ervoor zullen zorgen dat het totale stroomverbruik in Nederland gelijkmatiger over de dag wordt verdeeld. Op piekmomenten, bijvoorbeeld om zes uur ‘s avonds, wordt nu het meest verbruikt. Die momenten zijn het duurst en het minst groen. Dat kan volgens Frank Energie makkelijk anders.
Prijsprikkel
Om mensen ertoe aan te zetten hun energieverbruik naar minder drukke momenten te verplaatsen, is volgens Hulshof een prijsprikkel nodig. “Dat is iets dat steeds meer mensen gelukkig nu erkennen. De beste manier om die prikkel te geven, is met een dynamisch energiecontract. De tijdstippen waarop de prijzen op het laagste punt van de dag zijn, zijn namelijk ook de momenten waarop het
Frank EnergieHulshof heeft bij de klanten van Frank Energie al gezien dat zij hun gedrag aanpassen dankzij de prijsverschillen. Ze wachten bijvoorbeeld even met het doen van hun was. Om het doel – het stroomnet in balans brengen en ruimte creëren voor alle groene initiatieven – te bereiken, moeten meer mensen op deze manier naar hun stroomgebruik gaan kijken en daarnaar handelen, aldus Hulshof. “Als iedereen in Nederland een dynamisch contract zou hebben en dus die prijsprikkels zou ervaren, denk ik dat we, geholpen door technologie, zeker de grootste problemen van congestie op het net opgelost zullen hebben.”
Smart charging
De grote stroomverbruikers, die ook nog eens vaak op piekmomenten het net belasten, zijn elektrische auto’s. Dat worden er snel meer en het zou dan ook enorm helpen als EV-eigenaren hun gewoontes op dit gebied gaan aanpassen. Als het opladen van auto’s minder op de drukke momenten zou gebeuren, dan zou dat een enorme winst aan ruimte op het net betekenen. Smart charging is een technologie die daar een belangrijke rol in kan spelen.
Met smart charging-technologie is het mogelijk om slimmer in te spelen op de
beschikbare stroom op het net. Het optimaliseert je laadproces, volledig geautomatiseerd. Zo wordt meer groen opgewekte stroom gebruikt, wordt ruimte gecreëerd op het stroomnet en – door op te laden op goedkope momenten –bespaart de gemiddelde lader zo’n driehonderd euro extra per jaar. “Drie vliegen in één klap dus”, zegt Hulshof.
„Dynamische contracten zijn in Noorwegen nu de standaard en de normaalste zaak van de wereld geworden. Dat mag je gerust een revolutie noemen en wij zien dat die ook in Nederland begonnen is.“
Noorwegen als voorbeeld
Op dit moment zijn dynamische prijzen in Nederland de snelst groeiende contractsoort. Toch heeft het merendeel van de mensen en bedrijven nog steeds een traditioneel energiecontract, maar Hulshof denkt dat dit snel kan en zal veranderen. “Een ware revolutie in de energiemarkt is
Wij zijn een fris bedrijf waarin we gedegen knowhow uit de energiesector koppelen aan slimme IT-oplossingen. Energie kan namelijk beter en slimmer. Zodat het voor jou als consument leuker, groener en goedkoper wordt. Met Frank willen we die ambitie realiseren. www.frankenergie.nl
aanstaande. Noorwegen zat niet heel lang geleden ook op het niveau waarop Nederland nu zit. Het is een land waar heel veel EV’s en andere elektrische voertuigen rijden, dus ook daar willen ze niet dat die allemaal tegelijk gaan opladen.”
Hulshof vertelt dat in Noorwegen heel veel EV-rijders zijn overgestapt naar een dynamisch contract, zodat ze met behulp van smart charging konden beginnen met profiteren van de lagere stroomprijs op rustige momenten. “Dynamische contracten zijn in Noorwegen nu de standaard, de normaalste zaak van de wereld, geworden. Dat mag je gerust een revolutie noemen en wij zien dat die ook in Nederland begonnen is.”
Op dit moment zijn ze bij Frank Energie bezig met het testen van nieuwe functionaliteiten voor smart charging in de app. Dat is niet het enige, want het bedrijf is ook voor allerlei andere zaken nieuwe software aan het ontwikkelen. Hulshof: “Eigenlijk zijn we voor een deel een technologiebedrijf geworden. Dat is niet voor niks, want het is ons hogere doel om onze klanten en ons stroomnet met dit soort hulpmiddelen te ontlasten. Zo geven we ze de kans om optimaal mee te doen met alle ontwikkelingen op het gebied van energie. Technologie is essentieel om deze energietransitie te laten slagen.”
„Ik denk dat een ware revolutie in de energiemarkt aanstaande is.“