3 minute read
KUNSTWERK UITGELICHT
from HG2021_6
Tekst Fabian Takx
Vrolijke architectuur voor niemand
Advertisement
Iedereen in Tilburg heeft er een mening over, het is beklad en geprezen, en het draait nog altijd, tenminste, als het niet stilstaat door mechanische defecten. ‘Draaiend Huis’ van John Körmeling is onmiskenbaar een kunstwerk, want wie zou er in een huis dat ronddraait op een rotonde in Tilburg willen wonen?
Het huis doet er twintig uur over om de Hasseltrotonde te ronden. Het is vijf meter breed, 8,5 meter diep en tien meter hoog. Het vrijstaande huis heeft drie verdiepingen en een zadeldak, een voor- en een achtertuin en is de archetypische doorzonwoning uit de jaren zestig of zeventig van de vorige eeuw. Al ontbreken badkamer en toilet. Overigens is het niet helemaal waar dat niemand er zou willen wonen, want het huis werd al een jaar nadat het was gëinstalleerd gekraakt. Bewoner werd Keesje Kraak, zoals deze kleurrijke figuur en eenmansactivist bekend stond. Kees Verhoeven was beroepskraker, en daar was hij trots op. Hij is landelijk bekend geworden met zijn actie, waarmee hij niet alleen onderdak vond maar ook protesteerde tegen wat hij als geldver- spilling zag van de gemeente Tilburg. Dat had overigens geen betrekking op het draaiende huis, maar op een nieuw winkelcentrum en een theater. Toen Verhoeven in 2015 overleed werd er een herdenkingsdienst gehouden bij het draaiende huis. Toch werd er door veel Tilburgers ook heftig geprotesteerd tegen het kunstwerk toen het in 2008 ‘in gebruik werd genomen’ want de aanschaf en bouw kostten de gemeente € 500.000 en het onderhoud kost nog altijd € 10.000 euro per jaar. Het huis is een staalconstructie, bekleed met steenstrips die wordt aangedreven door stalen assen, waarvan er een in 2015 brak. Daardoor stond het huis wekenlang stil, en ook in de jaren daarna was er
regelmatig gedoe mee. Niettemin is het ‘Draaiend Huis’ in 2020 opgenomen in de lijst met 100 belangrijkste kunstwerken in de openbare ruimte van Nederland van ‘BK Informatie’, vakblad voor beeldend kunstenaars.
ZELF DOEN John Körmeling, geboren in 1951 in Amsterdam, heeft veel van dit soort in het oog springend werk gemaakt. Of hij het zelf kunst zou noemen, is nog maar de vraag, want vaak zijn het architectonische constructies met een ludiek, maar ook nuttig karakter. Zo heeft hij ook een ‘begroetingsbrug’ voor de Tilburgse Piushaven ontworpen, die zo beweegt dat je er altijd doorheen kan kijken. De Amsterdammer werd als architect opgeleid aan de TU Eindhoven (destijds Technische Hogeschool) en is vervolgens in die stad blijven wonen en werken. Met zijn vele uitgevoerde en niet uitgevoerde ontwerpen is hij uitgegroeid tot kunstenaar van internationale faam. Zo werd hij gevraagd het interieur en de verlichting van de entreehal van het
© Remco van de Sanden / Nationale Beeldbank
nieuwe, spraakmakende Depot van Museum Boijmans van Beuningen te ontwerpen. Als je hem op filmpjes van het museum in zijn atelier bezig ziet, krijg je de indruk dat hij liefst alles zelf zou doen. Zijn werk is dus moeilijk te plaatsen, letterlijk en figuurlijk. Het beweegt zich tussen architectuur, stedenbouw en beeldende kunst. Je zou het ontregelend kunnen noemen, maar die typering heeft hij zelf weer ontregeld door te zeggen: “Ik ben allesbehalve een ontregelaar.” Aan uitleggen doet Körmeling niet, hij laat zijn werk voor zich spreken. In 1999 presenteerde hij een reuzenrad waar je je auto in kon rijden, het ‘Drive-In Ferris Wheel’. Vaak staan er teksten op zijn ontwerpen, zoals in koeienletters ‘eetlustopwekkende teksten’ als kauwgom, soep of worst op zijn ‘T-huis’ in Breda of ‘Hi ha ha’ op een kandelaar op Schiphol. Het ontwerp dat zijn internationale doorbraak betekende was ‘Happy Street’, het Nederlandse paviljoen op de EXPO 2010 in Shanghai. Een 450 meter lange straat in de vorm van een achtbaan – acht is een geluksgetal in China – omringd door 26 fantasievolle gebouwtjes. Het paviljoen trok maar liefst 8,5 miljoen bezoekers. Toen het werd gesloten repte een ambtenaar van Economische Zaken een beetje ongelukkig van een ‘happy ending’. Körmeling had het zelf kunnen bedenken.