10 minute read
ONS DORP: DE STEEG
from HG2021_6
DE STEEG
Rustoord tussen IJssel en Veluwe
Advertisement
Wim Kan bleef er altijd naar terugkeren en Simon Carmiggelt schreef er regelmatig over in zijn bekende ‘Kronkels’. Wat is het geheim van dit landgoederendorp in het IJsseldal, gelegen aan de rand van de Veluwe? “De Steeg is eigenlijk een beetje een raar dorp,” vertelt een vrijwilligster, “ik weet niet zo goed hoe ik het moet karakteriseren.”
Tekst Amélie Dufour Foto’s Maarten Albrecht
Paard op landgoed Rhederoord.
Olga Hendriks, eigenaar van Il Fienile. Het favoriete plekje van het echtpaar Carmiggelt was een bankje tegenover het voormalige hotel De Engel, met een weids uitzicht over de IJssel. Simon zat er ook regelmatig met zijn grappen makende vriend Wim Kan, pratend over het vredige verleden, als “oude mannen die nostalgisch treuren omdat ze ons decor aan het afbreken zijn.” Daarmee doelden ze op de plannen om de bocht uit de IJssel te halen en een nieuwe autoweg aan te leggen.
Die autoweg kwam er, en de loop van de rivier veranderde, maar dit plekje aan het begin van De Steeg is nog altijd prachtig.
Simon werd er in 1990 vereeuwigd, samen met zijn vrouw Tiny.
Kunstenaar Wim Kuijl, uit buurdorp Rheden, goot het echtpaar
Carmiggelt in brons: hij zit te lezen, zij doezelt wat, met haar handtas naast zich op het bankje.
HONDERD KEER GETROUWD “Je kunt beter in de rust zitten en de drukte opzoeken wanneer je daar zin in hebt, dan andersom. Dat laatste doe je namelijk toch niet.” Aan het woord is de dertigjarige Max Ouwens, maître bij Landgoed Rhederoord, een historische buitenplaats ontstaan in de 17de eeuw, door een reeks aankopen van boerderijen, gronden en weilanden door ene Willem (what’s in a name, we zijn hier op de Veluwe) Everzwijn. Het groeide uit van
XxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxDe ingang van Landgoed Rhederoord.
particulier adellijk bezit (tot in de jaren twintig), via internationale school (1953-1977), conferentie- en vakantieoord van de Nederlandse Christelijke Gemeenschapsbond (vanaf 1977) tot een prachtige plek om te trouwen of een weekendje weg door te brengen (vanaf 2004). Max leidt me rond door het feestelijk versierde landhuis. Rhederoord is een belangrijke trouwlocatie, Max is hier – uiteraard – zelf ook getrouwd. Trots laat hij me foto’s zien van een stralend pasgetrouwd stel te midden van de bloeiende heide van de Posbank – de achtertuin. Door de coronacrisis, waardoor ze onder andere de deuren tijdelijk hebben moeten sluiten, werden ze nóg creatiever: “Een huwelijk was altijd al maatwerk, maar toen nog veel meer. Ik hou niet van nee, kijk liever wat er nog wél mogelijk is.” Zoals een huwelijk in delen met meerdere groepjes van dertig gasten. “Ik trouw honderd keer in het jaar,” zegt Max lachend, “afgelopen jaar nog wat keren extra.” Max groeide op in De Steeg, totdat hij op zijn tiende met zijn ouders naar het veel grotere buurdorp Rheden verhuisde. Daarna woonde en werkte hij een tijd in Amsterdam, “op de
drukke Prins Hendrikkade nota bene”, maar keerde uiteindelijk toch weer terug naar De Steeg. “Het is een fi jn dorp. Klein, kneuterig, je loopt zo het bos in. Vrienden zeiden wel: wat moet je nou op je dertigste in zo’n dorp, daar gebeurt toch niks?” Maar hij vindt het heerlijk: de rust, de ruimte, en binnen tien minuutjes rijden is hij in Arnhem. Kenmerkend voor landgoederen van de Veluwezoom zijn de panorama’s vanaf de Veluwse stuwwal richting de uiterwaarden >
De trouwzaal op Landgoed Rhederoord.
van de IJssel, en verder, tot aan Montferland en het Reichswald – bij helder weer kon je vroeger zelfs de kerktoren van Kleve zien. De Duitse landschapsarchitect Eduard Petzold zorgde in 1868 voor een volledig nieuw parkontwerp met veel doorkijkjes en zichtlijnen. Ik maak nog een wandelingetje over het omringende landgoed, langs de eigen waterbron waar tegenwoordig zuiver water wordt gewonnen en op het landgoed wordt gebotteld. Verrijkt met mineralen uit de aardlagen waar het in vierduizend jaar doorheen sijpelde, tot een diepte van 159 meter. Vandaar de naam: Water159, inmiddels een erkend Veluws streekproduct. En langs de moestuinen, waarvan de oogst gedeeltelijk wordt gebruikt in het bijbehorende Restaurant Koetshuis (voor de gelegenheid tijdelijk omgedoopt tot ‘Koets(t)huis’), maar waar ook wordt geoogst voor de Voedselbank en sommige dorpsbewoners een tuintje hebben. In zijn tuin aan huis is Hans van Zomeren, gepensioneerd salesmanager, aan het schoffelen. Hij woont al een groot gedeelte van zijn leven in De Steeg. “Mijn vrouw is in dit huis geboren, ik woon nu zo’n 35 jaar in De Steeg. We hebben elkaar leren kennen op de plaatselijke camping, die in handen was van de familie van mijn vrouw, ik was er op vakantie.” Hans vindt het aangenaam wonen in De Steeg: het is rustig, pal aan de bosrand, en Arnhem is vlakbij. Of hij het dorp heeft zien veranderen? “Het dorp verandert niet, de mensen veranderen. Er zijn de afgelopen jaren wel veel meer jonge mensen in de straat komen wonen, met kinderen. Gezellig hoor!”
LAPPENDEKEN Ook Edwin Theunissen, naast zijn baan als veilingmeester voorzitter van de ‘Belangengemeenschap De Steeg en Havikerwaard’, woont al 42 jaar in De Steeg. “Het is door corona natuurlijk een lastige periode voor de verenigingen geweest, maar er wordt hier van alles georganiseerd. Je hebt de Oranjevereniging, waar mijn vrouw toevallig in zit, de Biljartvereniging, de Ouderenbond...” Al waren de verenigingen vroeger wel een stuk belangrijker dan nu. Edwin herinnert zich het Oranjefeest van weleer: “Dat was dé dag van het jaar. Vogelschieten, de hele dag in het veld, volleyballen... Nu moet je blij zijn als mensen überhaupt komen.” Al wordt er de laatste jaren wel geprobeerd nieuw leven te blazen in de Oranjevereniging: met een heuse ‘De Steeg’s Got Talent’ als paradepaardje. Edwin omschrijft De Steeg als een “typisch landgoederendorp”. “Je hebt Middachten, Rhederoord, de uiterwaarden, de Carolinahoeve, de Posbank... En je ziet nog veel terug van de geschiedenis.” Hij raadt nieuwe inwoners zeker aan zich bij een clubje aan te sluiten. “Dat hoeft helemaal niet veel tijd te kosten, maar levert zoveel op! Het is fijn om sociaal betrokken te zijn. Hier wonen is
Landgoed Rhederoord.
echt wel heel anders dan in een grote stad als Amsterdam.” In een bijgebouwtje van basisschool ‘de Lappendeken’ (vernoemd naar de gelijknamige parkeerplaats vanwaar vele wandelroutes door de Veluwezoom beginnen) heeft kunstenaar Klaske Semplonius (klaskesemplonius.nl) haar viltatelier. Aan de muren hangen grote, gevilte dekens, op tafels liggen stoff en waar nog aan gewerkt wordt. De geur van wol is onmiskenbaar. Vrijwilligster Marianne Poorthuis, die ook in de rest van het dorp erg actief is, helpt normaal gesproken met het vilten maar is nu “gewoon even op de koffi e”. “De Steeg is eigenlijk een beetje een raar dorp,” vertelt Marianne, “ik weet niet zo goed hoe ik het moet karakteriseren.” Ze is het pas beter gaan begrijpen toen ze vrijwilligerswerk ging doen in het cultureel centrum van de kerk. “Mensen zijn hier erg op zichzelf, maar daar kwam ik in een hechte groep terecht.” Marianne gaf ook rondleidingen op Middachten, het kasteel aan de andere rand van het dorp van waaruit De Steeg is ontstaan. De vele rijksmonumentale huizen op het omringende landgoed en in het dorp met rood-witte luiken herinneren hier nog aan. Landgoed Middachten wordt inmiddels gerund door de 25ste >
Gouden kroon op de poort van kasteel Middachten.
Het oude postkantoor van De Steeg is nu een woonhuis.
Casa Cara, een monumentale villa.
generatie. Het kasteel is op vaste momenten in het jaar en op verzoek te bezichtigen, de tuinen in de zomerperiode en tijdens de kerstopenstelling. De echte kasteelliefhebber kan zelfs een nachtje blijven slapen in het koetshuis – en de dag goed beginnen met een potje croquet in de kasteeltuin. Een groot gedeelte van het landgoed wordt al eeuwen bewerkt als landbouwgrond. Twee boerderijen zijn nog in bedrijf, waaronder biologische boerderij De Wolfskuil, gerund door Bert Harmsen en zijn vrouw Marga Bouwman. Vanuit zijn tractor, met het geluid van loeiende koeien op de achtergrond, vertelt hij me honderduit over de bijzondere cultuurhistorie van deze plek: dit is een van de oudste plekken in Nederland waar een boerderij heeft gestaan. Marga belt op om te zeggen dat het wel eens tijd wordt voor de lunch, maar Bert heeft een duidelijke visie die hij graag nog even kwijt wil: “Ik wilde niet per se boer zijn, ik werkte hiervoor in het onderwijs, maar ik wilde boer zijn op deze plek. Het gaat om de dynamiek van deze plek, de werking tussen de rijke gronden in de uiterwaarden van de IJssel en de droge, arme gronden van de Veluwe.” Naast de koeien, runnen Bert en Marga een paardenpension. “Je leert met je ogen, toen ik kind was is dat zaadje al geplant.”
ANTIEK IN DE KERK Karin Baouche van bloemenwinkel Nozili (“vernoemd naar de kinderen”) heeft haar paard in het pension van Bert en Marga staan. Na een afwezigheid van 4,5 jaar opende ze begin december de winkel op het oude stekkie in de Hoofdstraat. Zelf woont ze boven dit mooie pand (“gelukkig geen monument, dan was het verbouwen een stuk lastiger geweest!”). Het brengt de nodige reuring in het dorp, die volgens veel dorpsbewoners pas de laatste tijd opnieuw in gang is gezet. “We verzorgen
B&B Villa Ortrud.
Bert Harmsen, biologische boerderij De Wolfskuil.
veel bruidsboeketten voor huwelijken die op Rhederoord plaatsvinden.” Ook in het voormalige hotel-pensionrestaurant Het Wapen van Athlone, dat vooral in de jaren veertig grote faam genoot bij welgestelde families, kunstenaars en artiesten, is sinds kort weer leven te bespeuren. La Maison du Steeg opende er zijn deuren, en Karin kan niet wachten om er op het terras een wijntje te drinken in de zon. Daar heeft buurvrouw Olga Hendriks, die in de voormalige roomskatholieke kerk uit 1928 antiekwinkel ‘Il Finiele’ begon, ook wel oren naar. Mijn laatste bezoekje is aan Frieda, van cafetaria de Linde, al 25 jaar present in de Hoofdstraat. De Linde fungeert ook als ‘VVV’ en daarnaast kent Frieda het dorp inmiddels op haar duimpje. Ze komt oorspronkelijk uit de Achterhoek, maar als cafetariahouder leer je een dorp goed kennen. Zo bespeurt ze een groot verschil tussen ‘boven de Hoofdstraat’ en ‘onder de Hoofdstraat’. “Ik heb het hier goed naar mijn zin hoor, het is een fi jn dorp, maar zo saamhorig als in de Achterhoek? Nee, dat is het hier niet.” •
De voormalige kerk waar nu de antiekwinkel Il Finiele gevestigd is.