Minder schade door aaltjes in stevige grasmat
Ommezwaai naar limousin en hoeveverblijf
Meer inzicht in fokwaarden door aantal nakomelingen
Minder schade door aaltjes in stevige grasmat
Ommezwaai naar limousin en hoeveverblijf
Meer inzicht in fokwaarden door aantal nakomelingen
Verzeker uzelf ervan dat BVD zich niet (weer) over u bedrijf verspreidt door de geboorte van BVD-virusdragers. Zeker op bedrijven met zoogkoeien kunnen dragerkalveren zeer snel veel virus verspreiden. Met BVD Oorbiopten spoort u BVDvirusdragers direct na de geboorte op. Bovendien combineert u het nemen van het oorbiopt met een handeling die u toch al doet. Zo werkt u eenvoudig aan een BVD-vrij bedrijf.
Meer weten?
RUBRIEKEN
5 Van de redactie
6 Fokkerijnieuws
29 CRV-coöperatienieuws
30 Managementnieuws
32 Marktinfo voer
33 Marktinfo vee
34 Agenda
35 CRV-coöperatienieuws
HOOFDARTIKEL
8 Een stevige grasmat zorgt vaak voor minder schade door aaltjes
REPORTAGE
12 Hoeve Euverbraeke maakte de ommezwaai naar limousins en een hoeveverblijf
DE BOERIN
15 Marieke van Beers, inspirerende boerin in de media
COÖPERATIE CRV
16 Coöperatie CRV richting 2030
MANAGEMENT
18 Voerwijzer: de invloed van het maaitijdstip op de graskwaliteit
24 Vernieuwde interesse voor de maaibalk
26 Serie mais: opkomst van mais in eigen hand
FOKKERIJ
20 Het aantal nakomelingen werd toegevoegd aan de fokwaardepublicatie Belgisch witblauw
Het voorjaar brengt veel aandacht voor gras en mais, op het land, maar ook in dit nummer (foto: Mark Pasveer)
8 20
18
Maarten Van de Vyver:
‘Als ik zie dat een stier onrustig is, dan mag hij niet mee naar huis’
Marieke van Beers:
‘Ik voel dat er behoefte is aan verbinding. We zitten in een veranderingsfase’
Darko de Centfontaine x Tilous d’Atrive
Op 20 mnd.: 734 kg en 130 cm (+4)
Ki-code: 945175
⊲ Stier met perfect beenwerk
⊲ Moeder van Cargo kampioen
Libramont 2022
⊲ Eerste kalveren bevestigen de hoge verwachtingen
Wilt u sperma van Cargo of andere stieren bestellen, bezoek dan onze webshop op shop.crv4all.nl of shop.crv4all.be
Ik beloof het, het is de enige keer dat ik zo’n vreemde kop zal schrijven. De kop zegt weinig tot niets, maar heeft enkel als doel dat je op zijn minst deze eerste twee zinnen hebt gelezen. En dan is meteen mijn opzet gelukt en bewezen.
Koppen boven een artikel hebben vaak het doel je naar binnen te trekken, het verdere artikel te doen lezen. Maar ze moeten je ook een aanzet geven waarover het gaat. En wat mij betreft mogen ze je niet op het verkeerde been zetten, al kan een kwinkslag of een woordspeling best. Zoals de Krant van West-Vlaanderen recent, prachtig getimed een dag voor 1 april, kopte: ‘Dierenpolitie pakt twee ontsnapte ezels op in Lissewege’. Je dacht meteen aan een grap, maar het was serieus. Weliswaar met een woordspeling die je doet verder lezen. Het plan was dus gelukt. Maar steeds meer merken we de introductie van het begrip ‘clickbait’ in de algemene communicatie. Zoals het woord aangeeft, is het de bedoeling dat je klikt en dat je misleid wordt. Eerder was het meer een louchere vorm van marketing, maar tegenwoordig doet deze
sluwheid ook zijn intrede in krantenkoppen. Op zich is er weinig ergs aan, ten minste als de lezer doorleest en vooral kritisch leest. Maar net dat is het probleem. Wie heeft er in de recente debatten over diverse problematieken – ook over landbouwthema’s – nooit de indruk gehad dat bepaalde opinies – en al helemaal die op social media – gebaseerd zijn op een nieuwskop en niet zo zeer op het vaak meer genuanceerde artikel?
Geen clickbait in dit nummer, maar veel gras. Hoe kan het ook anders? Met het voorjaar en de natuur in ontplooiing krijgt gras veel aandacht in dit nieuwe nummer. Daarbij is het duidelijk dat er ook voor gras geen algemeen geldend advies is. Maar dat de teelt, het maaien, zelfs het voeren van gras maatwerk is in functie van het bedrijfsmanagement en zelfs het ras waarmee gewerkt wordt.
Dat laatste getuigen ook de vleesveehouders in dit nummer die de bedreigingen voor hun bedrijf omdraaiden naar opportuniteiten. Een nieuw ras, limousin in hun geval, hoorde daarbij.
De laatste COT-veiling in zijn huidige opzet kende een groot succes. BAC Smiley van de Woeste Hoeve, een zoon van Galiax en gefokt door Johan Schilder uit Hoogwoud, was met 6.550 euro de absolute veilingtopper
BAC Smiley was met een verkoopprijs van 6.550 euro niet alleen de topper van deze veiling, maar heeft ook het record allertijden voortaan op zijn naam. Hij overtreft daarbij het vorige record van 6.500 euro, dat op naam stond van BAC Jade. BAC Smiley was met een gewicht van 896 kilogram op 18 maanden ook al de zwaarste stier ooit op een COT-veiling.
De gemiddelde verkoopprijs voor de zeven blondestieren bedroeg deze editie 3.864 euro. De tweede hoogste prijs werd betaald voor BAC Sambuca van de Woeste Hoeve, een zoon van Orlando, opnieuw uit de stal van Johan Schilder. Ook de jonge fokker Menno Roelofsen uit Grootschermer, die onlangs nog met een reportage in VeeteeltVlees stond, had een stier in het aanbod van de COT-veiling. Zijn Sky van de Menningweer
De Animal Evaluation Unit (AEU) van Coöperatie CRV heeft bij de indexdraai van april een aantal aanpassingen doorgevoerd, ook voor Belgisch witblauw. De basisaanpassing zal voortaan jaarlijks in plaats van vijfjaarlijks worden uitgevoerd.
Bij een basisaanpassing wordt de nullijn voor fokwaarden opnieuw vastgesteld. Bij de indexdraai van december 2022 werd de genetische aanleg van de koeien uit het geboortejaar 2015 nog als gemiddelde gehanteerd. Bij de indexdraai van april zullen dit de dieren geboren in het jaar 2018 zijn. Deze basisaanpassing heeft zijn toepassing op alle rassen, dus ook op verschillende fokwaarden die CRV publiceert voor Belgisch witblauw, waaronder de vruchtbaarheidsfokwaarden.
De jaarlijkse basisaanpassing zal ook invloed
(v. Idalgo) kende veel belangstelling en werd verkocht voor 4.150 euro.
In het veilingaanbod stonden ook nog twee charolaisstieren en een piemontese. De piemontese Duncan was de duurste van de drie.
De zoon van Baloss en gefokt door de familie Nijhof werd verkocht voor 3.550 euro. Charolaisstier Tenor werd verkocht voor 3.150 euro. Hij is een zoon van Russe, die geboren is in de stal van de familie Kraneburg.
hebben op de bwb-index. Een onderliggende fokwaarde – leeftijd eerste inseminatie – zal voortaan jaarlijks een basisaanpassing hebben. Omdat ook de Waalse fokwaarden met een voortschrijdende basis werken, komt de bwb-index dichter bij de huidige populatie en wordt de bwb-index nog beter toepasbaar. Enkel voor de karkasfokwaarden bwb is dit niet het geval, deze behouden dieren geboren in 2010 als basis. Ook de fokwaarde karkasgroei koe, net als alle andere fokwaarden met vleeskenmerken, behouden hun vijfjaarlijkse basisaanpassing.
De laatste basisaanpassing werd in 2020 doorgevoerd. Dit betekent dat de hoogte van de gepubliceerde fokwaarden zal dalen. De basisaanpassing heeft geen effect op de rangorde van de stieren.
Bij de indexdraai van april heeft de afdeling AEU van Coöperatie CRV ook twee nieuwe fokwaarden berekend: drachtpercentage koe en drachtpercentage pink. ‘Deze fokwaarden geven aan hoe groot de kans is dat dochters van een stier drachtig worden van een inseminatie’, vertelt Gerben de Jong, hoofd van de afdeling AEU. ‘We kiezen voor twee kenmerken, omdat de kans op dracht bij koeien en bij pinken genetisch verschillend blijkt te zijn. Bovendien zien we op het kenmerk drachtpercentage pink geen genetische vooruitgang. Het is goed dat daar aandacht voor komt’, vindt hij.
Deze aanpassing heeft geen invloed op de bwb-index, waarin enkel leeftijd eerste inseminatie is opgenomen.
De Young Breeders School, die elk jaar plaats heeft in het Waalse Battice, krijgt dit jaar een uitbreiding in het programma. Voor het eerst kunnen ook jonge witblauwliefhebbers deelnemen.
Het Waalse stamboek Belgisch witblauw heeft onlangs een samenwerking aangekondigd
met de Young Breeders School (#YBS). Deze heeft dit jaar plaats van 30 augustus tot en met 3 september tijdens de Foire Agricole de Battice.
Jongeren tussen de 13 en 25 jaar oud met een passie voor Belgisch witblauw kunnen zich inschrijven en deelnemen in een team.
Omdat het de eerste keer is en het aantal plaatsen vooralsnog beperkt is, kunnen enkel jongeren uit Wallonië deelnemen.
Aan de Young Breeders School nemen elk jaar jongeren met een passie voor holstein deel uit minstens zeventien landen.
BAC Smiley van de Woeste Hoeve met fokker Johan SchilderUit: Het Nieuwsblad, 3 maart 2023
Op de recente veiling van het Franse opfokstation van het limousinstamboek werden alle 77 jonge limousinstieren verkocht. Met een verkoopprijs van 23.300 euro was de 14 maanden oude Tebeau de veilingtopper. Met een verkoopprijs van 23.300 euro overtrof de jonge stier Tebeau veruit de gemiddelde verkoopprijs voor de stieren met RJ-kwalificatie. Het gemiddelde bedroeg immers 6.651 euro. Alle 43 stieren in deze categorie veranderden van eigenaar, tien
werden aan buitenlandse kopers verkocht. Tebeau is een zoon van Marabou RRE uit een dochter van Coluche RJ. De stier werd in begin januari 2022 geboren op het bedrijf van earl Rouches en presteerde top in zijn opfok. Hij woog bij weging op 7 februari 636 kilo en haalde in zijn testperiode een groei van maar liefst 1,67 kg per dag. Tebeau is van het mixte-type met veel massa en volume en een ronde achterhand.
In de groep met classificatie Espoirs veran-
derden ook alle 44 aangeboden stieren van eigenaar. Hun gemiddelde prijs lag met 4.564 euro wel een stukje lager. De veilingtopper hier was Sans Coeur met 6.700 euro als verkoopprijs.
Deze stier is midden november geboren op het bedrijf gaec Combelle Boyer en is een zoon van Meiji uit een Charmantdochter. Sans Coeur woog in februari 630 kilo. Hij toonde zich een complete stier met veel bespiering in rug en achterhand.
De groei van het gebruik van vleesveestieren in Amerika lijkt af te vlakken. Het aantal verkochte vleesveedoses steeg afgelopen jaar weliswaar nog met 3,7 procent, maar een jaar eerder groeide de verkoop nog met 21 procent. Dat schrijft Hoard’s Dairyman op basis van cijfers van de National Association of Animal Breeders (NAAB).
In totaal verkochten Amerikaanse ki-organisaties in 2022 negen miljoen rietjes van vleesveestieren, 322.000 doses meer dan in 2021.
Voor het vijfde jaar op rij is dat een recordhoeveelheid. De groei in gebruik van vleesveesperma zette in 2017 in. Op dat moment lag het verkochte aantal vleesveerietjes in Amerika nog op 2,5 miljoen doses. Intussen is die hoeveelheid meer dan verdrievoudigd. De groei in het gebruik van vleesveesperma is te danken aan de toenemende inzet van vleesstieren door melkveehouders. Het gebruik van ‘beef on dairy’ nam in 2022 met 457.000 doses toe, terwijl het gebruik van
vleesstieren in zuiver vleesvee juist afnam. De export van Amerikaans vleeveesperma nam in 2022 wel fors af. In totaal exporteerde de Verenigde Staten 4,7 miljoen vleesveerietjes. Dat zijn er 3,6 miljoen minder dan het jaar ervoor, ofwel een daling van 43 procent. NAAB schrijft die daling toe aan de economische crisis in Brazilië, een grote afnemer van Amerikaans vleesveesperma. Bovendien importeert Brazilië meer vleesstieren, die in Brazilië zelf sperma produceren.
Jonas Lameire, jonge landbouwer (melkvee, vleesvee, akkerbouw), Lennik:
‘Jonge landbouwers die nu stoppen, die zijn weg, hè. En die komen niet meer terug’
Kale plekken in het grasland, het afsterven van kiemplanten, een achterblijvende groei en vergeling. Hoewel aaltjes bekend zijn van onder andere de teelt van aardappels en uien, wordt er ook steeds vaker schade door aaltjes in grasland zichtbaar. Hoe komt dit en hoe groot is het probleem eigenlijk?
TEKST QUINTEN VAN OOIJEN ‘E
en onderschat probleem’, zo noemt Tom Niehof, productmanager bij Barenburg, de aanwezigheid van aaltjes in grasland. Steeds
vaker ziet hij schade aan de grasmat als gevolg van deze kleine wormpjes en krijgt hij er vragen over van veehouders. ‘In slechts drie jaar tijd is het probleem veel groter geworden en het blijft groter worden als er niks aan wordt gedaan’, stelt hij.
Een aaltje, ook wel een nematode genoemd, is een microscopisch klein wormpje dat van nature in de grond zit. Aaltjes komen volgens Egbert Schepel, projectleider nematologie bij onafhankelijke onderzoeksinstituut HLB, in ieder perceel voor, zelfs een paar
duizend per 100 milliliter grond (tabel 1). ‘Een gezonde bodem heeft veel aaltjes.
Ze eten bacteriën en schimmels en zetten die om in voedingsstoffen die voor de plant opneembaar zijn’, legt hij uit. ‘Tussen die goede aaltjes kunnen echter ook schadelijke aaltjes zitten, zoals het grascysteaaltje’, vervolgt hij. Schadelijke aaltjes leven op en in de wortels van planten, zoals gras, en voeden zich hiermee. Doordat ze wortelcellen aanprikken en leegzuigen of de wortels zelfs binnendringen, ontstaat er schade en wordt de plant gevoeliger voor droogte, nutriëntengebrek en aantasting door ziekten. Het gevolg hiervan is opbrengstderving.
In bestaand grasland dat vanaf het begin af aan goed ontwikkeld is, vormen aaltjes niet direct een probleem. ‘Zeker als het gras een diepe beworteling heeft, kan het heel veel aaltjes aan’, stelt Schepel. Bovendien kunnen er zich in de jaren dat er grasland staat grote aantallen aaltjes onder het gras opbouwen. Wordt er dan een keer opnieuw ingezaaid, dan vormen aaltjes volgens Schepel een gevaar. Hij vertelt dat herinzaai de meest risicovolle periode is, omdat de kiemplantjes heel gevoelige en kleine worteltjes hebben.
Johnny Visser, onderzoeker bij Wageningen University & Research, is het met Schepel eens. Samen met een aantal veredelaars van grassen doet hij onderzoek naar aaltjes in grasland. Het inzaaien van gras onder
goede omstandigheden is belangrijk om de schade door aaltjes aan de grasmat te beperken. ‘Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan’, geeft Visser toe. Volgens Niehof ligt de basis van een goede herinzaai bij de bemesting. Zorgen dat de planten vitaal zijn is volgens hem erg belangrijk. ‘De bodem moet in staat zijn om bij de herinzaai van gras te starten met voldoende nutriënten, mineralen en voldoende vocht. Bij het kiem- en vestigingsproces moet de plant gestimuleerd worden om door te groeien en vitaal genoeg te blijven om bij aantasting alsnog genoeg vocht en nutriënten op te kunnen nemen’, legt Niehof uit. ‘Door de nieuwe mestwetgeving zijn veehouders echter gebonden aan kalenderdagen die niet altijd overeenkomen met de praktijk. Hierdoor is de voeding in de grond tegenwoordig bij herinzaai simpelweg vaak
op, waardoor de grasplantjes minder vitaal zijn en de schade die door aaltjes ontstaat, groter is’, vervolgt hij. Niehof raadt daarom aan al in het voorjaar in te calculeren dat de jonge kiemplantjes bemest moeten worden.
Ook later inzaaien kan volgens Niehof de schade beperken. ‘Eind september, begin oktober zakt de bodemtemperatuur weer. Hoe lager de temperatuur, hoe minder actief aaltjes zijn. Dit is dan ook een geschiktere tijd om te zaaien.’ Bovendien hebben aaltjes volgens Visser vocht nodig om te kunnen overleven. Als het droger wordt, gaan ze de wortels van de plant in of kruipen ze weg naar diepere en vochtigere grondlagen op zoek naar vocht. Planten zijn vitaler door voldoende vocht in de grond, waardoor ze grotere aantallen aaltjes aankunnen.
Schepel vertelt dat de grassoort eveneens invloed heeft op de schade die door aaltjes ontstaat. ‘Aaltjes kunnen zich op sommige grassoorten veel beter vermeerderen of meer schade aanrichten dan op andere soorten. Verschillende grassoorten hebben andere wortelstelsels en andere manieren van groeien. Zo zien we dat er bij Italiaans raaigras sneller schade ontstaat dan bij rietzwenk. Rietzwenk heeft namelijk een beter wortelstelsel, maar een veel tragere ontwikkeling, legt Schepel uit. Visser raadt aan om de website aaltjesschema.nl te gebruiken. ‘Hierop kan een veehouder zien welke aaltjes zich op bepaalde grassoorten goed of slecht kunnen vermeerderen en welke schade ze kunnen veroorzaken. Helaas is de informatie nog wel beperkt. Er is nog niet veel onderzoek naar gedaan’, licht hij toe.
Naast minder bemesting is volgens Niehof onder andere derogatie een factor die de afgelopen jaren voor meer aaltjes heeft gezorgd. ‘In het verleden werd er meer gerouleerd met gewassen zoals mais. Door onder meer derogatie telen veel veehouders nu voor 80 procent grasland, waardoor er meer gras op gras wordt toegepast’, vertelt hij. Terwijl blijvend grasland positief is voor onder meer het organischestofgehalte en de CO2-vastlegging in de grond, kan het negatief zijn voor de aaltjespopulatie. Door gras te frequent als gewas terug te laten komen is de kans dat aaltjes schade aanrichten, veel groter. Een aantal aaltjes vermeerdert zich op gras namelijk erg goed, terwijl op sommige andere gewassen aaltjes zich niet kunnen voortplanten.
Visser legt uit dat er resistente en tolerante gewassen voor aaltjes zijn die ervoor zorgen dat de aaltjesbesmetting afneemt. Schepel vult aan dat sommige grasaaltjessoorten zich bijvoorbeeld niet vermeerderen op aardappelen, waardoor de aaltjespopulatie
vanzelf uitdunt en de schade die zij aanrichten verwaarloosbaar of beperkt is. ‘Er zijn echter ook meerdere soorten die zich op aardappels goed kunnen vermeerderen en schadelijk zijn voor gras. Het blijft een puzzel’, vult hij aan. Niettemin is vruchtwisseling volgens Niehof, Visser en Schepel een belangrijke manier om aaltjes die schadelijk zijn voor de herinzaai van grasland, te verminderen. Ze stellen dat er geen andere manier is om de aaltjespopulatie in grasland te verkleinen. Zowel chemische als biologische bestrijding van aaltjes zijn voor gras niet toegelaten. ‘In de akkerbouw worden granulaten gebruikt. Dat zijn stof jes die aaltjes een poos verlammen, waardoor het gewas goed kan opgroeien en de kritische periode door kan komen. Voor gras is dit echter nog niet toegelaten’, legt Visser uit.
Om de aaltjespopulatie in grasland te verminderen is het nemen van een grondmonster volgens Schepel de eerste stap. ‘Als je weet wat er speelt, kun je er iets aan doen’, stelt hij. Zowel Schepel als Niehof en Visser vertellen dat aaltjes vooral voorkomen op zandgronden en in de lichte delen van het perceel, zoals zanderige plekken en stukken met minder organische stof. ‘Dit zijn de plekken waar bemonsterd moet worden. Komen hier geen problemen voor, dan zit het met de rest van het perceel over het algemeen ook goed’, vertelt Schepel.
Het monster moet op worteldiepte worden genomen, want daar leven de aaltjes. Wordt het monster lager genomen, dan verdunt het monster en is er geen betrouwbare uitslag. De beste tijd voor bemonstering van de grond vindt Schepel het voorjaar, rond mei en juni.
‘Dan is er nog genoeg tijd om na te denken over verschillende keuzes om bij te sturen. Het grondmonster moet namelijk eerst worden gestoken, naar het lab en nog worden verwerkt. Er zijn zo vier of vijf weken voorbij voordat de uitslag er is en dan moet daar nog met een adviseur naar worden gekeken.’ Schepel raadt aan om de uitslag niet zelf te interpreteren. ‘De uitslag is heel specialistisch en met veel Latijnse namen. Je moet dat niet alleen willen doen.’
Aaltjes beheersen is dus een grote puzzel, waarbij veel factoren komen kijken. Er zijn heel veel soorten en ze komen lang niet op elk deel van het perceel evenveel voor. Bovendien is vruchtwisseling in de praktijk niet altijd makkelijk haalbaar voor een veehouder. Schepel raadt daarom aan: ‘Een zo goed mogelijke opstartfase van jong gras, waardoor je voor jaren een goede grasmat hebt, daar zou ik als veehouder voor gaan.’ l
‘Als veehouder zou ik gaan voor een zo goed mogelijke opstartfase van het jonge gras, waardoor je voor jaren een goede grasmat hebt’
Ontdek de exposanten, het programma en de conferencies op onze website.
Afspraak op www.starmilk.be of scan de QR code
Nadat Maarten Van de Vyver, samen met zijn vrouw Angelique Van Laere, het bedrijf van zijn vader had overgenomen, gooiden ze de traditionele bedrijfsvoering om. De melkkoeien werden vervangen door limousins en een oude stal bouwden ze om tot een hoeveverblijf.
Maarten Van de Vyver staat op zijn erf. Met zijn vinger wijst hij over de toppen van de bomen in de verte. ‘Nu zie je het niet, maar soms kan je een vlam in de lucht bespeuren vanuit de fakkels die behoren tot het industrieterrein van de Antwerpse haven.’ Zijn vrouw Angelique Van Laere vult aan: ‘De afstand tussen het landbouwbedrijf en de haven is grofweg zo’n 3 kilometer in vogelvlucht.’ De versnippering van het platteland rond de haven heeft grote impact op
de traditioneel gemengde bedrijven in de streek. ‘De verdere verstedelijking in dit gebied blijft doorgaan. Van de destijds grote akkerpercelen blijven slechts hier en daar kleine stukjes over.’
Van de Vyvers vader had een gemengd melkvee- en varkensbedrijf. Na zijn opleiding landbouw in het middelbaar besloot Maarten het bedrijf over te nemen, maar er zou wel iets moeten veranderen. Net zoals haar man is ook Van Laere afkomstig van een gemengd varkens- en
TEKST JUSTINE POPPEMelsele naam Hoeve Euverbraeke eigenaren Maarten (46) Van de Vyver en Angelique Van Laere (43) aantal dieren 100 limousins grondgebruik 63 ha
melkveebedrijf in de streek en genoot ze een landbouwopleiding aan de hogeschool van Sint-Niklaas. ‘We zitten hier een beetje ingesloten en dat maakt groeien in aantal dieren lastig’, legt de veehoudster uit. ‘Toch wilden we verder.’ Verbreding was volgens hen daarin een voor de hand liggende keuze. ‘Niet kunnen groeien in aantal dieren betekent groeien op een andere manier. Want een havengebied naast je deur met tal van werknemers biedt ook kansen.’ Na de bedrijfsovername in 2006 besloot het koppel de melkveetak af te stoten en een ommezwaai te maken naar limousins. In datzelfde jaar begon ook de verbouwing aan hun hoeveverblijf.
Nood aan sterk beenwerk
Zo werd er een oude stal, waar destijds het jongvee en de paarden huisden, omgebouwd tot een bed and breakfast met de naam Hoeveverblijf Euverbraeke. Van de Vyver loopt het hoeveverblijf binnen naar de ontbijtruimte. Hij wijst naar de grond. ‘Hier bevond zich de voedergang en daar de ligbedden.’ Vandaag staan er een 19e-eeuwse sofa, een paar ontbijttafels en hangen er schilderijen aan de muur. ‘We verhuren zes kamers die meestal elke avond volgeboekt zijn’, vervolgt zijn vrouw. ‘Ik heb twee soorten publiek: in de week zakenmensen en in het weekend toeristen.’ Tijdens de vakanties spitst Van Laere zich vooral toe op de toeristen. Daarnaast hebben we ook een huifkar en zo’n vijf trekpaarden in de stal staan. Vakantiegangers maken graag een ritje met de huifkar, mogelijk gecombineerd met een ontbijt.’
Met de bed and breakfast in het achterhoofd en de wens om niet tweemaal daags te melken koos het duo voor een vleesras. Ook de keuze voor een Frans ras heeft een specifieke reden. ‘Een melkveestal met roosters is niet geschikt voor het Belgisch-witblauwras’, vervolgt hij. ‘Dat vraagt om een ras met sterk beenwerk, als maine anjou, blonde d’Aquitaine of limousin bijvoorbeeld.’
Waarom de keuze dan gemaakt werd voor limousins?
Van Laere antwoordt met een knipoog: ‘Om hun mooie kleur.’ Maar er zit meer achter. ‘Eigenlijk was het toevallig. In Wallonië stopte er een vleesveehouder die gespecialiseerd was in Belgisch witblauwen en daarnaast ook 25 à 30 limousinrunderen had. De aankoop van die limousins zette onze vleesveetak in de start blokken.’
Niet veel later namen ze ook tien limousinrunderen over van limousinhoeve De Winter in Axel, Nederland. ‘Tot op de dag van vandaag kan je die bloedlijn nog onderscheiden’, verzekert Van de Vyver. ‘Het zijn de ruimste dieren van de stal, waardoor ze goed te onderscheiden zijn.’ Van de Vyver combineert het werk bij de dieren met zijn voltijdse job als hoefsmid. ‘Na het middelbaar ben ik me een jaar gaan specialiseren in Anderlecht tot hoefsmid’, vertelt hij. De interesse in paarden heb ik van mijn vader.’
Hij verzorgt de hoeven van de paarden in het gebied tussen Oost-Vlaanderen en Lokeren. Ook een deel van Zeeuws-Vlaanderen behoort tot zijn route. ‘Eigenlijk is het dankzij mijn contacten als hoefsmid dat ik in aanraking ben gekomen met hoeveverbreding en het houden van limousinrunderen. Via die weg kwam ik in contact met topfokbedrijf Claeys & Cowporation Limousins te Biervliet, waar ik een paar dekstieren heb gekocht.’ Het koppel houdt een dekstier op 45 moederdieren aan. De stier loopt constant tussen de moederdieren in de wei of in de stal. ‘Het nadeel daarvan is dat je nooit de exacte dek- en afkalfdatum kan achterhalen’, geeft de hoefsmid aan. Toch weet hij de afkalfdatum telkens goed in te schatten. ‘Omdat limousins erg vruchtbaar zijn, kan je rekenen op een nieuw kalf binnen het jaar. Dat wil zeggen dat we ongeveer rekenen op een periode van 365 dagen tussen twee kalvingen, ondanks dat het vorige kalf nog zoogt tot een leeftijd van zes maanden.’ Twee keer per jaar komt de dierenarts controleren op dracht. De kalveren worden afgeleverd naargelang vraag en aanbod, maar het bedrijf houdt ook rekening met het vervangingspercentage van de moederdieren. ‘Zo gaat een deel van onze stieren op een leeftijd van zes maanden naar een hobbyboer in de buurt om ze af te mesten onder het Beter Leven-keurmerk’. Een van de voorwaarden om onder dat label te leveren is dat kalveren minstens tot een leeftijd van zes maanden bij de moeder zogen. ‘En daar heeft hij bij ons garantie op’, geeft Van Laere aan.
Weekendje Wallonië
De stier blijft ongeveer twee jaar op het bedrijf en wordt daarna verkocht om zo inteelt te voorkomen. ‘Maar in 2017 hebben we wel eens stier uit Ciney gekocht die we vier jaar hebben laten dekken omdat hij zo ruim en
Omdat groeien in aantal dieren op deze locatie lastig was, kozen de ondernemers voor verbreding
rustig was’, vertelt Van de Vyver. ‘Zijn dochters hebben we toen geïnsemineerd of op tijd verkocht.’
Het gebruik van rustige stieren vindt het paar erg belangrijk. ‘Als we een nieuwe stier nodig hebben, trekken we erop uit ’, vertelt de hoefsmid. ‘Dan gaan we op weekend in Wallonië. Angelique stippelt dan een route uit om bedrijven te bezoeken. Voor de laatste stier reisden we bijvoorbeeld langs Doornik, Ciney en Durbuy.’
Ze hebben een voorkeur voor stieren die rustig zijn en ingeschreven zijn in het stamboek. Dit omdat het karakter van de stier sterk wordt doorgegeven aan de veestapel. De veehouder vervolgt zijn verhaal: ‘Als ik zie dat een stier onrustig is, dan mag hij niet mee naar huis. Limousins staan bekend als een schuchter en onrustig ras, vooral omdat ze in Frankrijk extensief grazen in open vlakte.’ Dat is ook een van de redenen waarom het tweetal oog heeft voor keuringsstieren. ‘In vergelijking met de “echte Franse” stieren zijn die meer gewend om onder mensen te komen.’ Zo hebben ze eens het geluk gehad de stier Haifa de Ligone (Dahlia x Abeille de Ligone) van de familie Cassart uit Ciney aan te kopen die de keuring op Libramont had gewonnen in 2013. Hun veestapel is in vergelijking met het begin veel rustiger geworden en daar zijn ze blij mee. ‘Mijn zus woont in Amerika. Die leverde ons in de beginjaren af en toe lasso’s aan om de dieren te kunnen vangen. Destijds sprong er wel eens een over een hek van anderhalve meter. Vandaag beweren mensen dat ze nog nooit zulke rustige limousins hebben gezien.’
Volgens Van Laere was niet alleen het karakter van de limousins in het begin een grote uitdaging, maar ook de gezondheid. Ze geeft toe dat de ommezwaai naar limousins veel kopzorgen heeft gebracht. Haar man knikt en legt uit: ‘Griep, diarree, maar vooral het uitwerpen van hun baarmoeder na het kalven was een enorm probleem. De veearts stelde daar het iets te maisrijke rant-
soen verantwoordelijk voor. Een limousinrund graast in de natuur namelijk op schraal grasland en dat vraagt andere nutriënten.’ Een eigen samengesteld mineralenmengsel met selenium werd als eerste oplossing voorgeschreven, maar ook het rantsoen werd aangepast. Nu houdt het paar de dieren zoveel mogelijk in de weide en voeren ze ze in de winter met een zo divers mogelijk en grasrijk rantsoen. Dat halen ze van hun 15 hectare gras- en maaiweide en 9 hectare aan andere grassoorten. ‘In onze lasagnekuil zitten vijf verschillende grassoorten. Dat zijn luzerne, gras, kruidenmengsels, witte en rode klaver. Sindsdien is het afkomen van de baarmoeders als sneeuw voor de zon verdwenen. Het heeft een blijvend effect en daar ben ik erg tevreden mee.’
Krachtvoer wordt amper gegeven en volgens Van de Vyver enkel om ze naar het voerhek te lokken. In de zomer en lente wordt er zoveel mogelijk begraasd.
Als een dier uiteindelijk naar het slachthuis gaat, laat Van Laere twee maal per jaar het vlees terugkomen om zelf het gehakt en de filets te verpakken en te verkopen. ‘We hebben geen hoevewinkel. Mensen bestellen een pakket en halen dat dan op.’
Naast de pakkettenverkoop en het werk in de bed and breakfast blijft Van Laere niet stilzitten. Op het bedrijf tekenen er zich al lijnen af voor een nieuw project. De uitbaatster wil ook een zorgboerderij op poten zetten. Ze wijst naar de plek waar het gebouw komt. ‘Daar komt een polyvalente ruimte met studio’s om gasten te ontvangen met beperkingen, zoals rolstoelgebruikers’, vertelt ze. ‘Op die manier kunnen ze ook op vakantie en kan ik de ruimte gebruiken voor het geven van workshops.’ De onderneemster ziet dit als een extra verbredingstak naast de B&B. Ze haalt veel voldoening uit het zorgen voor andere mensen. ‘Onze oudste studeert pedagogische wetenschappen. Wie weet, is dit iets waar ze me later een handje in kan helpen’, aldus Van Laere. I
leeftijd: 44 • partner: Koen Uijen (45)
• kinderen: Jesse (14), Daan (12), Bas (7)
• woonplaats: Niftrik • bedrijf: 640 zeugen, 1780 vleesvarkens, 20 blonde d’aquitaines, akkerbouw • baan: projectmanager Agri Innovatiehuis de Peel
‘Al jarenlang doe ik, ook buiten ons bedrijf, veel achter de schermen. Vanuit de vrouwelijke kant wil ik het verhaal van de veewhouderij vertellen en wil ik het gesprek aangaan om te kijken hoe we vanuit de kringloopgedachte kunnen boeren. Om dat te bereiken moest ik als introvert persoon in de spotlights staan. Introvert zijn wil namelijk niet zeggen dat je niks te vertellen hebt.’
‘Om te kijken hoe de omgeving over onze sector denkt en hoe we met een gesloten kringloop een verdienmodel kunnen creëren, heb ik een dialoogdiner in de wei georganiseerd. Via dit diner zijn er balletjes gaan rollen. Zo ben ik onder meer gevraagd om op tv een reactie te geven op het stikstofadvies van bemiddelaar Remkes en heb ik een aantal keer in de krant gestaan.’
‘Begin dit jaar won ik de Gelderse Vrouw in de Media Award 2022. Christianne van der Wal was een opponent. Ik voel aan alles dat er meer behoefte is aan verbinding. We zitten in een veranderingsfase. We moeten met elkaar als samenleving tot meerwaarde komen. Boeren willen best bewegen. Dat is voor veel mensen buiten de sector een eyeopener.’
‘Vrouwelijk leiderschap is belangrijk in deze tijd, vind ik. Je kunt het met een kudde blonde d’aquitaines vergelijken. De stier zorgt voor veiligheid en bepaalt het tempo, maar uiteindelijk bepalen de koeien de richting. Thuis is mijn lievelingskoe Daniëlle, vernoemd naar mijn middelste zoon, die op haar geboortedag een jaar werd. Ze is heel braaf, de rest volgt haar graag.’
CRV uitbouwen tot een krachtig coöperatief bedrijf dat duidelijk toegevoegde waarde biedt voor de leden. Dat is de koers die bestuur en ledenraad van Coöperatie CRV hebben uitgezet richting 2030. Deze koers is onder andere vertaald in een geïntegreerde markt- en communicatieaanpak en een slagvaardiger bestuursmodel.
Hoe zorgen we ervoor dat CRV in 2030 nog relevant is voor veehouders in Nederland en Vlaanderen? Dat is de vraag die het hoofdbestuur van Coöperatie CRV zich een jaar geleden stelde bij de start van het project ‘Coöperatie 2030’. ‘De wereld waarin melk- en vleesveehouders ondernemen, verandert snel. En daarmee veranderen ook de verwachtingen die leden hebben van hun coöperatie en van het bedrijf CRV’, motiveert Wietse Duursma, voorzitter van Coöperatie CRV, de aanleiding om dit project te starten.
In de afgelopen maanden zijn gesprekken gevoerd met diverse deskundigen. ‘Maar we hebben vooral ons oor te luisteren gelegd bij de leden. Natuurlijk bij bestuurders, maar juist ook bij veehouders zonder bestuurlijke verantwoordelijkheid’, vertelt Duursma. De uitkomsten van deze gesprekken zijn meerdere keren besproken in de ledenraad en hieruit komt volgens de voorzitter een duidelijke lijn naar voren voor de koers van CRV naar 2030. ‘Het doel is om CRV de komende jaren verder te ontwikkelen tot een krachtig coöperatief bedrijf dat duidelijk toegevoegde waarde levert aan de leden’, duidt Duursma de hoofdlijn van deze koers. ‘Hiermee geven we invulling aan de essentie van coöperatief ondernemen, namelijk meer vooruitgang realiseren door samen te werken’, legt de coöperatievoorzitter uit. ‘En was dat niet precies de reden waarom onze voorouders ooit coöperaties voor rundveeverbetering hebben opgericht?’
Bestuurder in nieuwe rol Binnen CRV bestaat op dit moment een duidelijk onderscheid tussen coöperatie en bedrijf. ‘Voor de toekomstbestendigheid van CRV is het van belang dat coöperatie en bedrijf meer met elkaar worden geïntegreerd om maximaal in te kunnen zetten op het bedienen van de leden’, concludeert Duursma op basis van de uitkomsten van de discussies. In de nieuwe koers die is uitgezet naar 2030, zal het bedrijf CRV daarom de coöperatieve grondslag meer gaan uitdragen en beter benutten.
Een verdere integratie van coöperatie en bedrijf betekent ook dat coöperatiebestuurders meer zullen gaan werken als klankbord voor het management van CRV. Daarbij zullen bestuurders ook meer naar buiten treden als ambassadeurs van het bedrijf. Onderdeel van de gekozen koers is ook een aanpassing van het bestuursmodel. Zo zullen de taken van de leden van de CRV-adviesraad en de dubbeldoelraad worden geïntegreerd in de taken van de regiobestuurders. Dit betekent dat afscheid zal worden genomen van de genoemde adviesorganen. Met de invoering van een nieuw bestuursmodel wordt de komende jaren het aantal
bestuurders geleidelijk weer in balans gebracht met het (dalende) aantal leden-veehouders. Hiervoor zullen de 10 districten worden samengevoegd tot 5 regio’s. Daarmee krijgen coöperatie en bedrijf dezelfde structuur, zodat samengewerkt wordt als coöperatief bedrijf.
Het streven is het aantal ledenraadsleden geleidelijk terug te brengen van 87 naar 40. Het hoofdbestuur van de coöperatie zal in de toekomst uit vijf in plaats van zeven veehouders bestaan. Zij vormen samen met drie bestuurders van buiten de sector de raad van commissarissen van CRV Holding BV. Het nieuwe bestuursmodel wordt ingevoerd bij de start van het nieuwe boekjaar (september 2023). Daarbij zal geleidelijk worden toegewerkt naar het gewenste aantal bestuurders met in achtneming van bestaande zittingstermijnen.
De ledenraad blijft natuurlijk het hoogste bestuurlijke orgaan van CRV en de raad van commissarissen blijft in meerderheid bestaan uit veehouders. ‘Hiermee is de boerenzeggenschap over de coöperatie geborgd’, benadrukt Duursma. ‘Binnen de regiobesturen zal extra aandacht worden besteed aan een evenwichtige samenstelling van de ledenraad. Het doel is dat CRV zo voldoende oog houdt voor de kwaliteit en de diversiteit binnen het bestuur van de coöperatie’, voegt hij er nog aan toe. In de gesprekken over een nieuw bestuursmodel is uitgebreid stilgestaan bij de positie van de jongerenraden en Young CRV. Jonge veehouders hebben vaak een duidelijke visie die afwijkt van de visie van oudere generaties. Zij zijn de toekomst van de coöperatie en de ideeën van jonge veehouders verdienen dan ook meer ruimte. Daarom is ervoor gekozen om in ieder regiobestuur van acht personen minimaal een positie te reserveren voor een lid van de jongerenraad. Hiermee zitten er in de toekomst ook altijd minstens vijf jonge veehouders in de ledenraad. ‘Zo zijn jongeren daadwerkelijk stemgerechtigd in de ledenstructuur’, benadrukt Duursma.
Binnen de ledenraad is ook gesproken over de toekomstige invulling van het lidmaatschap van CRV. Hierbij is de wens uitgespro-
ken om aan dit lidmaatschap meer inhoud te geven. Lid zijn van CRV moet veehouders duidelijk toegevoegde waarde bieden. Hoe dit precies ingevuld zal worden, wordt in de komende tijd uitgewerkt. ‘Leden-veehouders die loyaal zijn aan het coöperatieve bedrijf, zullen hier voor wellicht meer worden beloond. Maar CRV zal van leden ook iets mogen ver wachten als het gaat om de afname van diensten en producten’, duidt Duursma de denkrichting.
Tegelijkertijd geeft de ledenraad aan dat iedere Nederlandse en Vlaamse veehouder laagdrempelig lid zal moeten kunnen worden van het coöperatieve bedrijf CRV.
Ondersteuning vanuit bedrijf
Om in de toekomst efficiënt en effectief te kunnen blijven opereren is het volgens de ledenraad wenselijk om bepaalde activiteiten die nu nog zijn ondergebracht in de coöperatie, stapsgewijs meer te integreren in het bedrijf CRV.
‘Voor ledencommunicatie en bestuurdersondersteuning is dat al concreet ingevuld’, vertelt Duursma. ‘Deze taken zullen per direct worden ondergebracht bij de afdeling marketing en communicatie van het bedrijf CRV. Hierdoor wordt de communicatie uniform naar leden, bestuurders, jongeren en klanten. Vanuit deze afdeling zullen regiobestuurders en jongerenbestuurders worden ondersteund in hun nieuwe rol.’
De komende jaren zal bovendien onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden om ook coöperatieve stamboekactiviteiten zoals bedrijfsinspectie, fokwaardeschatting en registratie verder uit te besteden en daarmee te integreren in het bedrijf, met als doel om onze leden beter en op maat te bedienen vanuit hun eigen wensen. Hiervoor is onder andere afstemming nodig met onze partners in binnen- en buitenland’, legt Duursma uit. ‘We nemen hiervoor de tijd die nodig is’, vertelt de coöperatievoorzitter.
‘Maar in alle beslissingen die we nemen, laten we ons leiden door de koers naar 2030 die de ledenraad heeft omarmd: CRV ontwikkelen als coöperatief bedrijf voor veeverbetering, dat duidelijk meerwaarde biedt voor de leden en daarmee in 2030 relevanter is dan ooit voor melk- en vleesveehouders in Nederland en Vlaanderen.’ l
‘De ideeën van jonge veehouders verdienen meer ruimte’
Aan de hand van praktijkcases schrijven verschillende voeradviseurs van Aveve (B.) en Agrifirm (Nl.) over rantsoenberekeningen in de vleesveehouderij. Deze editie beschrijft Anne Vandelannoote van Aveve het belang van een goede graskwaliteit.
Jong maaien zorgt voor meer eiwit in het gras, een betere verteerbaarheid en snellere hergroei. Jong gemaaide graskuilen hebben een hogere kuildichtheid, waardoor er minder snel bewaarproblemen en -verliezen optreden. Voor de eerste snede betekent dit een maaitijdstip vanaf de tweede helft van april tot de eerste week van mei. Bij de tweede of derde snede is een maai-interval van 4 à 5 weken gewenst. Het eiwitgehalte wordt naast het maaitijdstip ook gestuurd op basis van de stikstofgift. Een combinatie van drijfmest en kunstmest geniet de voorkeur voor een betere stikstofefficiëntie.
Kunstmest kan je bij een voorjaarssnede toedienen in twee fracties, waarbij de tweede fractie ongeveer 3 à 4 weken voor het maaien gegeven wordt. Oud gemaaid gras vertraagt de passagesnelheid van het rantsoen, wat de voeropname beperkt. De verteringscoëfficiënt van de organische stof (VCOS) daalt bij dit type graskuil door een hoger aandeel minder goed verteerbare celwanden. Naarmate het oogstmoment later valt, stijgt het aandeel lignine (niet verteerbaar) en cellulose (matig verteerbaar) in het gras. Ook te kort maaien of een periode van droogte- of hittestress kan leiden tot meer lignine. Een maai-
NDF of neutral detergent fiber omvat het geheel van celwanden bestaande uit lignine, cellulose en hemicellulose. De verteerbaarheid van de NDF bepaalt de vrijstelling van cellulose en hemicellulose voor de pensbacteriën. Dit levert energie aan het dier en zorgt voor de vorming van microbieel eiwit. Bij een hoger aandeel ruwe celstof door een te rijp geoogste plant daalt de verteerbaarheid. De streefwaarde voor NDF bij een graskuil is 420 tot 500 gram NDF per kilogram droge stof. NDF neemt dus een belangrijk aandeel in van de droge stof en het is daarom zeker interessant om deze parameter goed te monitoren.
hoogte van 7 cm is optimaal, het asgehalte in de kuil blijft zo beperkt. Een hoge verteringscoëfficiënt en een laag asgehalte zorgen voor een graskuil met een hoge vem-waarde. Grassoorten zoals raaigras of snijrogge met een andere type ontwikkeling zijn gevoeliger en zullen bij te laat maaien sneller dalen in verteerbaarheid. Gehakseld of goed gesneden gras geniet de voorkeur bij het oogsten. Dit zorgt voor een gelijkere deeltjeslengte en een betere kuildichtheid. Bij graskuilen met een hoger aandeel ruwe celstof en NDF is het wenselijk om perspulp toe te voegen aan het rantsoen. Dit stimuleert de celwandsplitsende
pensbacteriën en zorgt zo voor een betere verteerbaarheid. Jonger gemaaide graskuilen met een hogere voederwaarde dragen bij tot een hoger ruwvoederaandeel in de rantsoenen. Ze voorzien al een belangrijk deel in de energie- en eiwit behoefte. De correctie van het rantsoen kan evenwichtiger afgestemd worden. Er hoeft zo minder eiwitrijk voer aangekocht te worden om de eiwit behoefte te behalen. Het voorbeeld in tabel 1 toont het gebruik van een jong en een oud gemaaide graskuil in een rantsoen voor vaarzen met de toegepaste correctie in beide situaties.
Tabel 1 – Voorbeeld van een rantsoen voor vaarzen met een jong en een oud gemaaide graskuilNaast een groter aantal stieren waarvan meer fokwaarden beschikbaar zijn, valt er vooral nieuws te noteren bij een aantal Vlaamse stieren.
De grootste wijziging in de meest recente fokwaardepublicatie is echter de toevoeging van het aantal nakomelingen. Dit aantal vertelt veehouders meer over de betrouwbaarheid van de fokwaarden.
In tegenstelling tot de vorige publicatie van fokwaarden voor Belgisch witblauw is er nu een rijkere oogst van nieuwe stieren. Zowel voor eerste als voor tweede bezoek krijgt een groter aantal stieren de eerste fokwaarden voor de betreffende kenmerken.
De grootste nieuwigheid is de publicatie van het aantal nakomelingen die de basis vormen van de fokwaarden. Voor de fokwaarden eerste bezoek handhaaft het Waalse stamboek Belgisch witblauw de publicatienorm van een betrouwbaarheid van 50 procent voor de fokwaarde conformatie. Dit betekent ook dat pas wanneer de fokwaarde conformatie van een stier deze betrouwbaarheid overstijgt, het aantal nakomelingen die in deze fokwaarde ver vat zit wordt vermeld.
Ook in deze publicatie is het aantal beschikbare fokwaarden van de jongere stieren nog steeds beperkt. De reden hiervoor is dat enkel ki-organisaties GABelgimex en BBG een overeenkomst hebben gesloten met het Waalse stamboek van Elevéo om bijkomende data als conformatie en gebreken te laten noteren door stamboektechnici. Enkel van die stieren komt dus deze bijkomende informatie voorspoedig beschikbaar.
Een opvallende nieuwkomer is Dartois de la Mandebras. Zijn 52 nakomelingen leveren hem een mooie fokwaarde conformatie van 119 op. Dit combineert de Paragonzoon met kalveren die met een gemiddeld gewicht
Dartoisnakomelingen tonen veel conformatie
TEKST WIM VEULEMANSgeboren worden (96). Iets meer nakomelingen – 61 – bepalen de fokwaarde conformatie van Absolu de Furfooz. Deze Digitalzoon fokt ook kalveren met een gemiddeld geboortegewicht (95), maar wel met een eenvoudigere conformatie (80).
Met fokwaarde conformatie 81 doet de bekende Wilmotszoon Désire de Ferrière het net beter. Hij heeft maar liefst 174 nakomelingen in zijn fokwaarden, onder meer doordat Désire eerder nog tussen de koeien liep in het koppel van de Waalse fokker
Philippe Mailleux. Dat grotere aantal nakomelingen zorgt er ook voor dat voor Désire meer fokwaarden eerste bezoek beschikbaar zijn. Zo heeft hij een fokwaarde drinkvermogen van 101.
De Vlaamsgefokte Sylvère Hof van Ename is een van de negentien debuterende stieren.
De Cerbèrezoon, die geboren is in de stal van Ann-Sophie Desmet en Geert Vindevogel, doet dat met een goed plaatje van 105 fokwaarde voor conformatie en 89 voor geboortegewicht.
In de lijst zijn nog wat bekende Vlaamse namen te herkennen. Kai van de Zellikveldhoeve (v. Vidal), Ocean van Terbeck (v. Lego) en Packo van het Bareelhof (v. Esperanto) doen dit met vrij evenwichtige fokwaarden.
De oogst bij de stieren met een tweede maal een publicatie voor fokwaarden eerste bezoek is niet veel groter. Caporal de la Mandebras, een gewezen stalgenoot van Dartois, voegt een fokwaarde 128 voor conformatie toe aan zijn fokkerijprofiel. Dit combineert de Flyzoon met wat zwaarder geboren kalveren (121) en een iets kortere drachtduur (85). Een gelijkaardig fokkerijprofiel heeft
Help d’Hodoumont. Deze Verratizoon geeft nakomelingen met een bovengemiddelde conformatie (115) die iets zwaarder zijn bij geboorte (119). Ook hun drachtduur (77) is kort te noemen.
Verder zijn de profielen van de stieren vermeld in tabel 1 met fokwaarden eerste bezoek vrij neutraal te noemen, zonder veel opvallends. Zeker naar geboortegewicht zijn de gepubliceerde fokwaarden eerder veilig te noemen, slechts bij enkele stieren is het geboortegewicht een aandachtspunt, en dan nog beperkt.
Een beetje opletten is het met de drachtduur van drie stieren: Nayakouzoon Socrate du Bois Remont, Senateurzoon Acabit de Belle Eau en Faroukzoon Bambou de la Platte. Met
respectievelijk fokwaarden 127, 127 en 124 is de drachtduur bovengemiddeld langer. Het geboortegewicht van deze drie stieren is gemiddeld tot iets zwaarder, dus behoeft minder aandacht.
De lijst met stieren die voor het eerst fokwaarden voor het tweede bezoek (tabel 2) krijgen, is met 39 stieren een stuk uitgebreider dan de vorige publicatie. In die lijst zitten ook acht stieren waar van de fokwaarden gebaseerd zijn op DNA-informatie. Enkel van Atomique du Coin zijn al 20 nakomelingen vervat in zijn fokkerijprofiel. Die DNA-informatie levert Atomique een index gewicht-conformatie op van 106. Het gewicht en de maat van zijn nakomelingen zijn gemiddeld te noemen, zijn fokwaarde conformatie met 115 bovengemiddeld.
Futézoon Amaretto de la Rouge Cense is een stier met de hoogste index gewicht-conformatie (129). Zijn 61 nakomelingen doen dit met veel conformatie (123), gewicht (116) en iets minder gestalte (94). Een andere Futézoon staat op plek twee. Hurlus de Deux Bouleaux doet dit wel op basis van DNAinformatie. Zijn index van 127 omvat informatie van dochters met veel gewicht (120) en meer dan voldoende vlees (114). Vidalzoon Charko de Sberchamps en Givenchy de Somme (v. Jet-Set) scoren op de bovenvermelde index met 124 net iets minder. Maar hun profiel is wel wat vlakker, dus zonder fokwaarden onder de 100.
Aan de onderzijde van de tabel met fokwaarden tweede bezoek zijn ook wat stieren te vinden met wat mindere fokwaarden. Zo staan twee zonen van G-Star in de onderste regionen voor de index gewicht-
conformatie. Noah van het Bareelhof (84) mist net dat extra bij zijn nakomelingen, zowel in conformatie als in gewicht. Gewicht is ook de valkuil bij Ogival du Garnet (85), de conformatie van zijn nakomelingen is met fokwaarde 116 wel goed. Datzelfde geldt ook voor Jamal van de Breehoeve. Zijn nakomelingen hebben voldoende conformatie (114), maar missen gewicht (78). Dat laatste is bijna altijd doorslaggevend als een index gewicht-conformatie bovengemiddeld lager is.
Gemiddeld gezien varieert het aantal nakomelingen van een debuterende stier in deze tabel tussen de 10 en 40 nakomelingen waar van informatie is verzameld als onderbouwing van de fokwaarden. Er zijn echter twee stieren die hierin opvallen: Geronimo van Perenhof en Blason du Chenet. Wilmotszoon Geronimo komt uit de stal
Ook op basis van de gegevens van Nederlandse en Vlaamse nakomelingen van Belgisch-witblauwstieren zijn nieuwe fokwaarden gepubliceerd.
De oogst van nieuwe stieren die een fokwaarde voor karkasgewicht krijgen, is echter nog steeds bijzonder beperkt. De reden hiervoor is de interpretatie van de GDPR-wetgeving, waarbij elke aanbieder van een dier in het slachthuis toestemming moet hebben
gegeven (in Vlaanderen via IVB) om de slachtinformatie te delen met het stamboek. In frequente gevallen is de aanbieder niet de fokker van het dier, die belang heeft bij deze informatie, maar een afmestbedrijf. Ook de bwb-indexen zijn gepubliceerd en dit in drie lijsten in functie van de betrouwbaarheid van de index. Bij de jongste stieren blijft Leandro van Ter Bos (v. Wilmots) met een index van 132 nog steeds bovenaan staan.
De lijst van jonge stieren heeft bovenaan vooral bloedlijnen met stiervaders als Futé, Jet-Set, Darko en Wilmots staan. Deze laatste wordt bij de fokstieren nu voorgegaan door Or de Beaujeu. Met een bwbindex van 133 is hij momenteel de hoogste fokstier die dus best past in het Vlaamse fokdoel. Dit dankt hij aan dochters met bespiering, groeikracht en een goede fokwaarde voor leeftijd eerste inseminatie.
(bron: Elevéo, maart 2023)
van Louis Deweerdt. Zijn 110 nakomelingen brengen hem tot een index van 111 voor gewicht-conformatie. De drie onderliggende fokwaarden voor deze index zijn bovendien allemaal positief verer vend. Ook Reveilzoon Blason du Chenet heeft al gegevens van 99 nakomelingen in zijn fokwaarden. Zijn index en de onderliggende fokwaarden zijn echter net onder het gemiddelde.
Vlaamse intro in top tien
Elf stieren maken dan weer hun debuut in het lijstje voor de karkasfokwaarden. De hoogst debuterende hier is de eerder vermelde Geronimo van Perenhof. Een karkasfokwaarde van 121 brengt de Wilmotszoon niet alleen bovenaan in de debutantenlijst, maar ook meteen op plaats zes in de top tien voor karkasfokwaarden. Zijn fokwaarde is echter wel nog maar gebaseerd op gegevens van tien mannelijke nakomelingen.
Ook Mercator de Martinpré (v. Puissant) doet hetzelfde, weliswaar met meer nakomelingen (25). Zijn karkasfokwaarde 120 brengt hem op plaats acht in de top tien.
Meer dan goed is met een karkasfokwaarde van 112 ook het debuut van Economezoon Aimable de la Claie te omschrijven. Ook hier is met tien nakomelingen de betrouwbaarheid beperkt. Datzelfde geldt ook voor een andere debutant met een mooie verer ving, New Jersey de Berligant. Deze Nevadazoon doet het met een karkasfokwaarde van 113 een puntje beter dan ki-genoot Aimable. Wat minder is de karkasfokwaarde van Amoureux Hof ter Goedtmoed. De Litigezoon levert nakomelingen met te weinig gewicht aan de haak (67). Ook de fokwaarde voor Seleniumzoon Newman du Blanc Dos en Sheriffzoon Brilliant de Roupage vallen eerder tegen.
Tot slot pakt de Vlaamse Jacob van het Wallewerf (v. Jackpot) met een fokwaarde van 129 de kop in de top tien voor kar-
De maaibalk, ook wel knipschaarmaaier, messenbalk of vingerbalk genoemd, stond afgelopen jaren in de schaduw van de populaire trommel- en schijvenmaaiers. Maar het lage brandstofverbruik, de snellere hergroei en de opmars van kruidenrijk grasland zorgen voor hernieuwde interesse.
TEKST JUSTINE POPPE
‘Toen rond 1970 boeren de overstap maakten van een enkelwerkende maaibalk naar de eerste trommelmaaiers, beweerden veel boeren dat ze vanuit de hel in de hemel waren beland’, begint Martin Kruse, mede-eigenaar en verkoper van de Kema-maaibalken. Bij een enkelwerkende maaibalk zorgde een te hoge snelheid vaak voor stroppen en dat zorgde voor veel pro-
blemen en frustratie bij gebruikers. Door nieuwe ontwikkelingen is dat probleem verholpen. ‘Vandaag kan met dit systeem probleemloos worden gemaaid met een rijsnelheid van ongeveer 12 kilometer per uur’, vervolgt Kruse. Martin Heerema, eigenaar van landbouwmechanisatiebedrijf Agri Bio-Solutions, vult hem aan: ‘De maaibalk is sterk gemoderniseerd en bestaat nu uit twee messenbal-
ken boven elkaar. Hierdoor kan er probleemloos op snelheid worden gemaaid met een kwaliteitsvolle knip.’ Herema wijst daarnaast op het lage geluidsniveau dat de maaibalk produceert. Ook is werken met een messenbalk volgens hem minder gevaarlijk dan werken met een trommel- of schijvenmaaier.
De dubbelwerkende messenbalken zijn overigens niet nieuw, zo weet Kruse. ‘Op het moment dat de dubbelwerkende messenbalk werd geïntroduceerd, waren boeren juist enthousiast geworden over trommelmaaiers. Niemand wilde meer terug naar de maaibalk. Daardoor zijn ze nooit echt meer populair geworden.’
Dat er nu toch terugkerende interesse is in de maaibalk, komt onder meer doordat er fors bespaard kan worden op brandstof. Er kan immers gewerkt worden met kleinere trekkers en een laag toerental. Heerema geeft een voorbeeld: ‘Rijd je met een 9 meter-triple-schijvenmaaier, dan heb je al snel een trekker nodig van ruim 200 pk. Bij een maaibalk is 2 pk per meter werkbreedte al voldoende. Reken dat de gemiddelde maaibalk 9 meter breed is en je hebt slechts ongeveer 18 pk nodig’, zo rekent hij voor. ‘We kunnen maaien op 1300 toeren, wat qua motorbelasting niks voorstelt. Daardoor ligt het brandstofverbruik laag. Maaien met een lichte trekker van bijvoorbeeld 80 pk is dus geen probleem.’
Ook nadat het gras gemaaid is, kan er bespaard worden op brandstof. ‘Bij dit systeem wordt schudden grotendeels overbodig’, stelt Heerema. ‘Je snijdt het gras af zoals je met een zeis zou doen. Na het maaien valt het gras volvelds en staat het deels nog rechtop. Als de wind voldoende door het luchtige pakket heen waait, hoef je het in principe niet meer te schudden.’
Naast het beperkte brandstofverbruik is ook het lichte gewicht van de maaibalk interessant om de bodemdruk te verminderen, vervolgt Heerema.
De maaibalk is al langer populair in de biologische landbouw, maar zou nu ook een opmars kunnen maken bij
niet-biologische veehouders. Het nieuwe GLB en de strengere bemestingswetgeving sporen boeren aan meer kruidenrijk grasland in te zetten. ‘Wanneer de bemesting wordt gedrukt, gebruiken boeren steeds vaker vlinderbloemigen om toch stikstof vast te leggen’, legt Heerema uit. ‘Ook worden kruidenmengsels gebruikt om aan de biodiversiteitseisen en bodemkoolstofopslag van het GLB te voldoen. En deze percelen zullen gemaaid moeten worden.’
Hij legt uit waarom juist bij deze gewassen de inzet van de maaibalk voordelig kan zijn. ‘Een cyclomaaier slaat het gras met ronddraaiende beweging af. Gras kan dat voor de hergroei beter verdragen dan kruiden. Voor kruiden is knippen daarom beter. Met het oog op de dure kruidenmengsels is dat interessant.’ Een maaibalk zweeft boven de grond en wordt gedragen op glijsloffen. Daardoor is de hoogte beter in te stellen dan bij een cyclomaaier, die over de grond sleept. Heerema adviseert een maaihoogte van 8 cm of hoger om hergroei te bevorderen.
Snellere hergroei levert extra snede
Waar bij trommel- of schijvenmaaiers het gras ruw wordt afgeslagen, zorgt de egale knip van de balk volgens Kruse voor een betere hergroei van gras. ‘In principe zou dit een grassnede extra per jaar kunnen opleveren.’ Maar hij noemt ook een nadeel van de maaibalk: ‘Bij botte messen gaat het stroppen. Dit is voor een cyclomaaier minder problematisch.’ Door het toerental te verhogen kan het gras nog gemaaid worden, maar het wordt wel doodgeslagen, vertelt Kruse. ‘Daarnaast gaat de rondgaande beweging tegen de grond veelal gepaard met meer grond in het gewas en dus een hoger ruwasgehalte in de graskuil.’ Kruse adviseert dan ook om een maaihoogte van ten minste 7 cm te hanteren.
De aanschafprijzen van messenbalken zijn volgens Heerema vergelijkbaar met prijzen van schijven- en trommelmaaiers en hoeven daardoor de verkoop niet in de weg te staan. Zou er echt een opleving komen van de verkoop van de maaibalk? ‘Als je brandstofbesparing, lagere bodemdruk en betere hergroei belangrijk vindt, dan is de maaibalk zeker een goed alternatief’, besluit Heerema. l
Jan Dirk van de Voort uit Lunteren ziet alleen maar voordelen in de maaibalk, die hij sinds afgelopen seizoen in gebruik heeft. Met zijn biologische kaasboerderij Remeker in Lunteren speelt hij in op kringlooplandbouw en streeft daarbij een zo gezond mogelijke bodemgezondheid na.
‘Om bodemverdichting te voorkomen wil ik zo weinig mogelijk met zwaar materieel op het land komen’, zo legt de melkveehouder uit. ‘Daarom hebben we afgelopen seizoen gewerkt met een lichte dubbele messenbalk van het merk Kema van 9,65 meter breed. Dankzij die breedte kan er met voldoende capaciteit worden gemaaid.’
Omdat de balk weinig aandrijvingsvermogen vraagt, kan er makkelijker een lichte trekker worden ingeschakeld, wat de bodemdruk flink ontlast. ‘Onze klein Oostenrijkse trekker van het merk Lindner heeft slechts 75 pk en wordt, samen met een gps-systeem, ingezet voor het maaien’, vertelt Van de Voort. ‘Ik maai op een hoogte van 7 cm. Omdat het gras gewoon los op de stoppel valt na de snede, hoef ik daarna niet meer te schudden.’ Hierdoor en door het lagere vermogen tijdens het maaien bespaart hij veel op brandstofkosten. ‘Naast de verminderde bodemdruk is ook dat een extra voordeel’, aldus Van de Voort.
‘Een lichte messenbalk om de bodemdruk te ontlasten’
Het demonstratieproject Grondig Boeren met Mais is opgezet voor een rendabele maisteelt zonder negatieve e ecten op de omgeving en uitgetest in de praktijk door diverse satellietbedrijven. De teeltadviseurs van Groeikracht en Wageningen Universiteit geven dit seizoen tips om duurzame mais met goede opbrengsten te telen.
onderwerp
editie
1. bemesten maart
2. zaaien april
3. onkruidbestrijding mei
4. beregenen/rondje langs de velden juni
5. oogst augustus
Een landbouwer heeft tal van handvatten om te zorgen voor een goede plantopkomst na het zaaien van mais. Een goede zaaibedbereiding vormt daarbij de basis. Maar ook het type zaaimachine speelt een rol. En welke bijdrage leveren coatings aan de opkomst?
elkaar te zien’, stelt hij. ‘Tijdens de voorbewerking verkleinen we het vanggewas. Door dat op een zo correct en vlak mogelijke manier te doen leg je al een goede basis voor je hoofdbewerking.’ Het belangrijkste is om rekening te houden met een goede bodemvochtvoorziening. ‘In de eerste 24 uur na zaaien zal het zaadje alleen maar vocht opnemen. Aangezien iedere machinale bewerking leidt tot uitdroging van de toplaag, raad ik aan om zo weinig mogelijk verschillende machinale stappen te ondernemen vóór het zaaien.’
Juiste zaaitechniek loont
‘De grondbehandelingen en de keuze die een veehouder maakt bepalen sterk het aantal maisplanten dat opkomt’, stelt ruwvoeradviseur bij Groeikracht Mark de Beer. Hiermee doelt
hij eerst en vooral op een goede zaaibedbereiding.
‘Bij een zaaibedbereiding is het belangrijk om de voorbewerking en de hoofdbewerking niet los van
Afhankelijk van de grondsoort kan er als hoofdbewerking geploegd, gespit of niet-kerend gewerkt worden. ‘Daarna zorgt men ervoor dat het land vlak en fijn komt te liggen, zodat het zaad contact houdt met het bodemvocht’, vervolgt De Beer. ‘Probeer kluiten te voorkomen, maar maak het bed ook niet te fijn, want dan is de kans op verslemping door regenval groter. Dit vormt een dichte korst op het bodemoppervlak, waar de kiemplant moeilijk door-
Binnen Grondig Boeren met Mais vergeleek vleeskalverhouder Mark Peerden (30) uit Ulicoten de Lemken Delta Row-maiszaaitechniek met een traditionele zaaimachine. Hij legt het verschil uit: ‘Een traditionele techniek legt de zaadjes en de kunstmest allebei in een rechte lijn. Bij de Lemken Delta Row wordt enkel kunstmest op een rechte lijn gelegd, waarlangs de zaadjes afwisselend links en rechts naast de kunstmestlijn worden gelegd. Daardoor worden er 85.000 zaden per hec-
Een Lemken Delta Row-zaaimachine legt de mais niet in een rechte lijn
tare gezaaid op een afstand van 14 cm.’ Deze techniek zorgt voor meer ruimte voor de plant, waardoor voedingssto en beter opneembaar zijn, de concurrentie onderling minder is en een hogere opbrengst mogelijk is. ‘Ondanks die theorie zagen we in de praktijk weinig opbrengstverschil’, vervolgt Peerden. Hij legt uit dat deze eenjarige proef eigenlijk over meerdere jaren getest moet worden om representatief te zijn. ‘Daarnaast vraagt kieming ook vocht. Om uitdroging te voorkomen ploeg ik, leg ik klaar en zaai ik op dezelfde dag’, vertelt hij. ‘Zo min mogelijk stappen loont in een droog jaar.’
heen groeit.’ De machinale afstelling heeft dus effect op het opkomstpercentage en dat geldt ook voor de zaaimachine. ‘Hoe preciezer de zaaitechniek, hoe groter het opkomstpotentieel wordt van het maiszaad’, geeft de maisexpert aan. ‘Dat heeft te maken met de manier waarop de machine het zaad de grond in legt en de grond daarna afstrijkt.’ Maar het is volgens hem vooral het nadrukwiel dat parten speelt in een goede vochtvoorziening voor het kiemend zaad. ‘Door de bodem aan te drukken houdt het zaadje contact met de bodem om vocht op te kunnen nemen.’ De Beer gelooft dat door een goede zaaibedbereiding en precieze zaaitechniek enorm kan worden bespaard op maiszaad. ‘Standaard 100.000 zaden per hectare is niet meer van deze tijd. Soms geeft 10 procent minder zaaizaad gewoon 5 procent meer zetmeelopbrengst.’
Beestjes op de loer
Uit een proef van Grondig Boeren met Mais bleek dat bij 80.000 zaden per hectare de voederkwaliteit hoger lag (zie tabel 1). Dat werd veroorzaakt door minder concurrentie op licht en meststoffen. De opbrengst per hectare daarentegen was met 62,6 ton product lager dan de 63,9 ton bij 95.000 zaden. Maar tijdens de opkomst liggen er ook beestjes zoals vogels en ritnaalden op de loer. De Beer raadt aan om de zaadontsmettingen aan te grijpen die van-
daag de dag op de markt zijn. ‘Die middelen helpen echt, maar zijn geen wondermiddelen. Daarnaast is het ook niet verkeerd om eens naar de biologische collega’s te kijken. Om het zaad buiten bereik van vogels te houden zaaien zij hun mais iets dieper, richting de 6 centimeter’, legt de adviseur uit. ‘Ook helpt het om iets later mais te zaaien, zodat de bodem voldoende opgewarmd is en het maiszaad sneller kiemt. Let wel op dat bij later zaaien de vochtvoorziening goed op orde is. Op lichte zandgrond is vroeg zaaien, rond de derde week van april, vaak gunstig vanwege de daglengte en het beschikbare vocht.’
Daarnaast kan een boer niet alleen de meststof naar de plant brengen, maar ook de plant naar de meststof toe, door inzaai van de plant anders op het veld te verdelen. ‘Deze techniek heet ruitzaai’, weet De Beer. ‘In theorie kan deze techniek een hoger zetmeelgehalte in de kolf geven. Maar dat verschil is enkel te zien bij een lagere basisbemesting.’ De gelijkmatige beworteling over het veld kan voor een betere nutriëntenbenutting zorgen. l
Dankzij een precieze zaaitechniek kan er bespaard worden op maiszaad
Futé x Larron d’Yvoir
Op 39 mnd.: 1.165 kg en 145 cm (+2)
Ki-code: 945128
⊲ Uitstekende balans in gestalte, gewicht en kwaliteit
⊲ Zeer vitale en lichte kalfjes die goed evolueren
⊲ BWB index: 127
Wilt u sperma van Cachemire of andere stieren bestellen, bezoek dan onze webshop op shop.crv4all.nl of shop.crv4all.be
In maart zijn in de ledenraad van Coöperatie CRV tien nieuwe bestuurders benoemd, waaronder de vleesveehouders Filip Ally en Michiel Gilleman. Zij vervangen Marc Raemdonck en Luc Sanders als districtsbestuurders en in de ledenraad. Filip is ook benoemd als bestuurder in de raad van bestuur van CRV Vlaanderen als opvolger van Marc Raemdonck. CRV dankt Marc en Luc voor hun jarenlange inzet voor de coöperatie en wenst Filip en Michiel veel succes met hun bestuurswerk.
Filip Ally is 40 jaar en baat samen met zijn vriendin in Tielt een Belgisch-witblauwzoogkoeienbedrijf uit met circa 45 a alvingen per jaar. Daarnaast exploiteert hij een mobiele kippenstal en werkt hij parttime als controleur voor de organisatie die toeziet op de classificatie van runderen en varkens in slachterijen. Filip is een gepassioneerd deelnemer aan prijskampen en levert mannelijk en vrouwelijk fokvee aan collega’s. De witblauwfokker was al lid van de rascommissie en leerde CRV eerder kennen in de jonge-
renraad. ‘Als ledenraadslid zal ik CRV nog beter leren kennen en ik zie dit werk ook als een kans om mijzelf verder te ontwikkelen en mensen te leren kennen’, vertelt Filip. ‘Samen met mijn collega-vleesveebestuurders zal ik de positie van vleesveehouders onder de aandacht blijven brengen in de ledenraad. Het is logisch dat de belangen van melkveehouders zwaar wegen, maar vleesveehouders mogen binnen de coöperatie niet worden vergeten’, vindt hij. En daarbij verdienen wat Filip betreft ook andere rassen dan Belgisch witblauw de aandacht.
Met een leeftijd van 25 jaar is Michiel Gilleman een van de jongste veehouders in de ledenraad. Hij was al voor het derde jaar actief in de jongerenraad en als bestuurder van Young CRV. ‘Als je vindt dat dingen anders kunnen, moet je ook initiatief tonen en verantwoordelijkheid nemen‘, motiveert hij zijn inzet voor de coöperatie. ‘Daarbij vind ik het belangrijk om binnen de CRV-ledenraad de vleesveehouderij een duidelijke stem te
Vleesveehouders uit Vlaams-Brabant en Limburg reisden onlangs af naar Oost-Vlaanderen waar ze een bezoek brachten aan twee bedrijven, waaronder het bedrijf van vader Luc en zoon Bruno Vanhaelemeesch Zij baten in Watervliet een boerenbedrijf uit waar jaarlijks 150 Belgisch witblauwen a alven. Daarnaast bewerken ze 200 hectare akkerbouwgrond. Ze combineren dit met een praktijk in de thuisverpleging.
In de Wase Polders, vlak bij de Antwerpse haven, werd het bedrijf van Raf en Luce Wee-
maes-Verhaert bezocht. Dit bedrijf is in 2018 volledig nieuw gebouwd, nadat het oorspronkelijk bedrijf was onteigend vanwege de ontwikkeling van de haven. De veehouders mesten 500 tot 600 dieren, voornamelijk witlblauwe koeien. Daarnaast kalven op dit bedrijf jaarlijks vijftig dieren van het Franse ras rouge des prés.
Ook vanuit de afdeling Antwerpen werd een busreis georganiseerd naar twee gerenommeerde Belgisch-witblauwbedrijven. Zo werd een bezoek gebracht aan het bedrijf van
geven. Ik zie beslist een goede toekomst voor Belgisch witblauw’, benadrukt de jonge bestuurder. In het Oost-Vlaamse Maarkedal heeft Michiel samen met zijn vader een fokbedrijf met een honderdtal dieren. Daarnaast werkt hij als voeradviseur voor de firma Franson. De jonge veehouder is gepassioneerd voor de witblauwfokkerij en bezoekt graag prijskampen, waar hij ook optreedt als jurylid. ‘Maar ik heb ook een opleiding tot beenhouwer gevolgd die ik thuis regelmatig in de praktijk breng met het uitbenen van dieren die we zelf afzetten via de korte keten’, vertelt hij.
Michiel en Wout Deroo in Zwevezele waar de gehele bedrijfsvoering van opfok tot afmest werd getoond. Op dit bedrijf kalven ongeveer 130 dieren op jaarbasis.
Na de biefstuk met friet werd het fokbedrijf De Mahoney van de gebroeders Tiemen en Jarich Cocquyt in Pittem bezocht. Zij exploiteren een volledig gesloten bedrijf met 480 stuks vee en 200 a alvingen op jaarbasis. De familie Cocquyt zet een deel van het vlees van hun dieren op het eigen bedrijf af in vleespakketten.
Filip Ally Antwerpse veehouders aan de lunch Bezoek aan het bedrijf van de familie Weemaes-VerhaertECONOMIE – ForFarmers heeft besloten om ForFarmers België te verkopen aan het Belgische Arvesta, het moederbedrijf van onder meer Aveve en Dumoulin. De verkoop levert ForFarmers 25 miljoen euro op. ForFarmers produceert en verkoopt op jaarbasis vanaf de productielocatie in Izegem
ongeveer 420.000 ton voer. Op de locatie werken 80 medewerkers. Volgens ForFarmers maakt de huidige druk in de agrarische sector samenwerking in de keten noodzakelijk. Naast de verkoop van de mengvoertak gaan ForFarmers en Arvesta dan ook meer samenwerken in de vleeskuikensector. De
MAATSCHAPPIJ – Het verbruik van rundvlees blijft in België vrij stabiel, maar iets meer Belgen eten minstens vier keer per week vlees. Dat toont onderzoek in opdracht van VLAM aan.
Meer dan de helft van de Belgen, 56 procent om precies te zijn, geeft aan minstens vier keer per week vlees te eten. Dat is een stijging van 4 procent in vijf jaar tijd. In 2022 kocht de Belg 4,2 kg rundvlees, 5,8 kg varkensvlees, 0,5 kg kalfsvlees, 5,7 kg mengelingen van voornoemde verse vlees-
soorten en 8,9 kg vers gevogelte om thuis te verbruiken. Dat toont marktonderzoek van GfK Belgium in opdracht van VLAM aan. Er is daarbij op langere termijn wel een kleine verschuiving te zien van varkens- en rundvlees (en mengelingen) naar gevogelte en vegetarische vleesvervangers. Deze cijfers liggen in lijn met die van 2019. De tussenliggende jaren waren door de covid-pandemie eerder uitzonderlijk iets hoger Smaak, de gewoonte om vlees te eten en de voedzaamheid van vlees zijn voor de Vlaming
verkoop van de biologische veevoeders en de bijproducten zijn geen onderdeel van de verkoop.
De verkoop zou in de tweede helft van 2023 afgerond moeten kunnen zijn. Voor de transactie moet nog wel de Belgische mededingingsautoriteit toestemming verlenen.
de belangrijkste redenen om vlees op de menukaart te zetten. Van de Belgen houdt 86 procent van de smaak van vlees, zo blijkt uit een ander onderzoek, ditmaal uitgevoerd door IVox in opdracht van VLAM. Ook zegt 68 procent dat vlees sterk ingebakken zit in zijn voedingsgewoonte. Vlees eten is voor de meeste Belgen een routine en hoort bij de Belgische eetcultuur. 69 procent van de ondervraagden zegt dat vlees voedzaam is en past in een gezond voedingspatroon. 57 procent van de Belgen let bij aankoop van vers vlees op de herkomst, 94 procent daarvan heeft een voorkeur voor Belgisch vlees. Ze hebben er vertrouwen in en willen de eigen economie steunen door voor Belgisch vlees te kiezen. Het korte transport van producent tot consument is de belangrijkste milieudrijfveer om voor lokaal geproduceerd vlees te kiezen.
Door de hoge voedselinflatie (+8,4% in 2022) wordt meer vlees aangekocht bij de hard discounters als Aldi en Lidl. De grotere supermarkten blijven het belangrijkste kanaal waar de Belg zijn vers vlees koopt (50% volumeaandeel). De gestegen winkelprijzen doen de Belg wel teruggrijpen naar goedkopere versnijdingen.
GEZONDHEID – Vanaf 2 mei 2023 zal DGZ
Vlaanderen alle PathoSense-analyses vanuit België en Luxemburg exclusief uitvoeren. Met PathoSense, een spin-off van UGent, krijgen dierenartsen en veehouders ziektemakers beter en sneller in beeld.
De samenwerking werd op 29 maart jongstleden ondertekend door DGZ-MCC-Vivee en PathoSense. Met de samenwerking kunnen dierenartsen en veehouders makkelijk gebruikmaken van de diagnostiek met PathoSense. PathoSense is een nieuwe onderzoekstechniek die gebruikmaakt van ‘sequencing’, waarbij de genetische informa-
tie van ziekteverwekkers onderzocht wordt. Er is daarbij geen voorafgaande selectie nodig van potentiële ziektemakers. De dierenarts en de veehouder krijgen hierdoor sneller in beeld welke ziekteverwekkers het dier ziek maken. Er wordt een compleet pakket aangeboden van staalname via een neusswab tot diagnostiek en interpretatie. VeeteeltVlees schreef eerder al over deze techniek, in het augustusnummer van 2021.
Vanaf begin mei zal het labo van DGZ de analyses met PathoSense voor Vlaanderen uitvoeren. PathoSense is voor dierenartsen ook beschikbaar in Nederland, de stalen
worden dan rechtstreeks aan PathoSense bezorgd. Nadere samenwerkingen worden daar ook onderzocht.
MAATSCHAPPIJ – De Nederlandse grondwaterstanden zijn grotendeels hersteld van de droogte van 2022 door de natte herfst en de natte maanden januari en maart. In Vlaanderen is er daarentegen een achteruitgang te zien.
Op de meeste plekken zijn de Nederlandse grondwaterpeilen zelfs bovengemiddeld. Dit is gunstig voor de Nederlandse scheepvaart-, landbouw-, natuur- en drinkwatersector. Het oppervlaktewater van kanalen, sloten en meren is op peil. Dit maakt dat er voor de landbouwgronden voldoende water beschikbaar is om zoutindringing van de zee tegen
te gaan. Ook in de komende weken zijn de verwachtingen voor de rivierafvoeren hoger dan gemiddeld. Dat komt doordat er tot 2 april geregeld neerslag werd verwacht, zowel in Nederland als in de stroomgebieden van de Rijn en de Maas. De Databank Ondergrond Vlaanderen meldt dat er deze maand opnieuw een achteruitgang te zien is in de toestand van grondwater voor de tijd van het jaar, ondanks een verbetering in januari 2023. Op 5 maart 2023 vertoonde slechts 17 procent van de ondergronden een normale waterstand en slechts 1 procent een hoge stand voor dit jaargetijde Op 82 procent van de meetplaatsen werd een lage tot zeer lage grondwaterstand voor de tijd van het jaar gemeten. Dit is een enorme achteruitgang ten opzichte van maart 2022, waar het aandeel lage tot zeer lage grondwaterstanden in Vlaanderen nog 23 procent bedroeg. De droogtesituatie wordt constant gemeten door waterbeheerders. De uitkomsten hiervan komen in Nederland samen in de droogtemonitor. Hierin is onder meer informatie over neerslag, grondwater, de kwaliteit van het water, de afvoeren van de Maas en de Rijn en verzilting te vinden. Ook bij een watertekort geeft de droogtemonitor verwachtingen over de droogtesituatie.
MAATSCHAPPIJ – Lut D’Hondt (56), melkveehoudster uit Maldegem, is op 27 maart door het hoofdbestuur van Boerenbond verkozen tot nieuwe en eerste vrouwelijke ondervoorzitter. D’Hondt werd vijf jaar geleden verkozen tot eerste vrouwelijke provinciale voorzitter bij Boerenbond voor Oost-Vlaanderen en is dat nog steeds.
‘Het maakt me trots dat ik als eerste vrouwelijke ondervoorzitter ook kan opkomen voor mijn vrouwelijke collega’s. Ook wij zijn een deel van de sector’, zegt D’Hondt als reactie op haar benoeming. De nieuwe ondervoorzitster vindt het heel belangrijk om met alle betrokkenen uit de sector de krachten te bundelen. ‘We moeten alle verenigingen meekrijgen. Op die manier weten we wat er speelt, staan we sterker en kunnen we draagvlak creëren’, stelt ze.
Samen met haar man baat Lut een melkveebedrijf met 170 koeien uit te Maldegem, waar
POLITIEK – De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) adviseert om kalveren niet meer individueel te huisvesten en na geboorte minimaal een dag bij de koe te laten. Groepshuisvesting in de eerste levensweken bevordert het welzijn van kalveren, zo schrijft de organisatie op basis van wetenschappelijk onderzoek. De EFSA richt het rapport aan beleidsmakers van de Europese Commissie, die de tweede helft van 2023 nieuwe wetsvoorstellen willen presenteren over dierwelzijn.
Volgens EFSA hebben jonge kalveren minimaal drie vierkante meter ruimte nodig om te kunnen rusten. Kalveren die beperkt contact hebben met hun moeder, zouden meer last hebben van afzonderingsstress en minder goed hun zuigreflex kunnen ontwikkelen. EFSA adviseert kalveren minimaal een dag bij de moeder te laten, maar noemt een langere periode meer bevorderlijk voor het welzijn van zowel koe als kalf.
Eenmaal afgezonderd van de koe zouden de kalveren in groepen van twee tot maximaal zeven kalveren gehouden moeten worden. Na twee weken moeten kalveren de mogelijkheid krijgen om structuur in bijvoorbeeld de vorm van hooi op te nemen. De definitie van een kalf is volgens EFSA een rund onder de zes maanden oud. Dieren in deze diercategorie zouden om voldoende te kunnen spelen minimaal 20 vierkante meter ruimte moeten hebben.
ze ook actief is in de landbouweducatie. Haar nieuwe mandaat tot ondervoorzitter kwam op een gepast moment. ‘Mijn zoon en man startten op 1 april een maatschap. Zij kunnen de dagelijkse werkzaamheden samen aan. Zo komt er tijd vrij voor mijn taken als ondervoorzitter. Tussendoor zal ik zeker ook nog in de melkput te zien zijn en de bedrijfsadministratie verder opvolgen. Mijn mandaat komt op een mooi moment. De cirkel is rond.’
De huidige voederwaardeprijzen zijn berekend door Wageningen Universiteit (WUR) op 4 april 2023. De waarde van 1000 vem (kvem-prijs) stijgt iets naar 20,8 eurocent, de waarde van eiwit daalt na een lange tijd behoorlijk naar 123,80 eurocent per kg dve.
In de onderstaande tabel met de voederwaardeprijzen staan verschillende producten opgesomd met bijbehorende voederwaarde. De voederwaarde van het product wordt berekend aan de hand van de cijfers die WUR publiceert. Er wordt daarbij een vergelijking gemaakt tussen de marktwaarde en de voederwaarde. Belangrijk om te weten is dat men enkel producten mag vergelijken die vergelijkbaar zijn. Bij een voederwaardeprijs onder de 100 is het voedermiddel prijstechnisch interessant. Evalueer ook eerst welke producten in het rantsoen passen en kies binnen deze producten de goedkoopste optie.
De sojaprijs heeft de afgelopen weken een mooie daling laten zien. Het is echter de vraag of de markt blijft dalen, momenteel zien we met name wat schommelingen in de markt. Dit komt vooral doordat de vooruitzichten vanuit Argentinië slecht zijn. Ondanks de recordoogst in Brazilië blijft de beschikbaarheid krap, de verwachting is dat dit vanaf juni weer zal toenemen. De euro blijft wat opkrabbelen ten opzichte van de dollar. De koers staat op het moment van schrijven op 1,0894.
– De prijzen voor raapschroot blijven de sojaprijzen volgen. We zien echter de beschikbaarheid van raapschroot wat toenemen.
Alternatieven van soja blijven op niveau, voer dus wat het beste past.
– De graanprijzen zijn de afgelopen weken behoorlijk gestegen. Dit gebeurt vooral op basis van speculatie. Rusland is met berichten naar buiten gekomen dat het meer grip op de tarweprijs wil hebben om de eigen boeren te beschermen en te voorzien van een beter inkomen. De maisprijzen stijgen niet met de gerst- en tarweprijzen mee. Dit heeft als voornaamste reden dat de mais wordt aangevoerd vanuit Oekraïne.
De markt van de vulmiddelen is stabiel, desondanks stijgen de prijzen van deze producten ook. Dit komt met name door de vervoerskosten.
Natte aardappelproducten kunnen momenteel een alternatief zijn voor de zetmeelbronnen in het rantsoen.
(bron: Liba)
in eurocenten, excl. btw (bron: Wageningen Livestock Research)
april
2023m/my/y
fokveekvem20,80 kg dve123,80
mestveekvevi 21,00 kg dve111,10
m/m = vergelijking t.o.v. vorige maand
y/y = vergelijking t.o.v. dezelfde maand vorig jaar
Voederwaardeprijzen geven de verhouding weer van de voederwaarde van mengvoer, grondstoffen en bijproducten in relatie tot de marktprijs. Bij een voederwaardeprijs onder de 100 procent is het voedermiddel prijstechnisch interessant.
Bron: BVK vzw
BROUTARDS LIMOUSIN
BROUTARDS
Bron: veemarkt Agen (Fr.)
Bron: veemarkten België
Veemarkt Ciney (B.) bron: Veemarkt Agen (Fr.) Bron: Veemarkten België
Bron: veemarkt Les Hérolles (Fr.)
KOEIEN BELGISCH WITBLAUW BROUTARDS BLONDE D’AQUITAINE
250-300 kg
250-300 kg
300-350 kg
300-350 kg
KOEIEN BELGISCH WITBLAUW BROUTARDS BLONDE
Bron: veemarkten België
bron: Veemarkt Les Hérolles (Fr.) Bron: Veemarkten België
STIEREN BELGISCH WITBLAUW
STIEREN BELGISCH WITBLAUW
KARKASPRIJZEN WERELDWIJD
KARKASPRIJZEN WERELDWIJD
land waarde* mrt. 2023 trend (m/m**)
Groot-Brittannië 554,51
Observatories
Bron: European Market Observatories
Uruguay 443,34
Europa 514,11
Australië 348,06
Verenigde Staten 551,03
=
Nieuw-Zeeland – —
Argentinië – —
Brazilië 305,98
*euro/100 kg geslacht gewicht stieren
**m/m = vergelijking t.o.v. vorige maand
30 april Vetten Os, LAR Rekkem
1 mei Belgisch-witblauwjaarmarkt, Vilvoorde
13 mei jongveekeuring blonde d’Aquitane, Koekange
28 mei Provinciale prijskamp Belgisch witblauw, Sint-Niklaas
27 april Veiling blonde d’Aquitaine, Casteljaloux (Frankrijk)
15-16 juni Limousinveiling Lanaud, Boisseuil (Frankrijk)
De koeien van de familie Bijl uit Waarschoot laten zich het winterrantsoen goed smaken
Foto: Kristina Waterschoot
28-31 juli Landbouwbeurs, Libramont
Raadpleeg de website veeteeltvlees.be of veeteeltvlees.nl voor een actuele en uitgebreide stand van zaken.
Veeteelt is een uitgave van CRV BV en verschijnt tweemaal per maand, uitgezonderd januari, juni, juli en december.
redactie
hoofdredacteur Jaap van der Knaap adjunct-hoofdredacteur Inge van Drie redactie Jorieke van Cappellen, Annelies Debergh, Guy Nantier, Florus Pellikaan, Ivonne Stienezen en Tijmen van Zessen fotografie Harrie van Leeuwen, Kristina Waterschoot bureauredactie Mirjam Braam (chef), Lieke van den Broek, Ingrid Sevenster, Rogier van der Weiden vormgeving André Fris, René Horsman, Esther Onida aan dit nummer werkten verder mee Jelle Feenstra, Wichert Koopman en Reimer Strikwerda hoofd uitgeverij Rochus Kingmans
redactie-adres
Nederland: postbus 454, 6800 AL Arnhem, telefoon 026 38 98 800
VeeteeltVlees is een uitgave van CRV BV in opdracht van Coöperatie CRV ua. De leden van de Coöperatie CRV ontvangen VeeteeltVlees gratis, als onderdeel van het lidmaatschap. VeeteeltVlees verschijnt maandelijks.
redactie
hoofdredacteur Wim Veulemans
redactie Inge van Drie, Jaap van der Knaap, Wichert Koopman, Grietje de Vries, Quinten van Ooijen, Justine Poppe
foto- en beeldbewerking Simone Smit, Rogier van der Weiden
vormgeving René Horsman, Esther Onida
eindredactie Lieke van den Broek
hoofd CRV-magazines Jaap van der Knaap
redactie-adres
Nederland: postbus 454, 6800 AL Arnhem
telefoon 026 38 98 800
Vlaanderen: Buchtenstraat 7, 9051 Sint-Denijs-Westrem
telefoon 078 15 44 44 fax 09 363 92 06
e-mail veeteelt@crv4all.com
abonnementsprijs/jaar
Nederland en België € 89,00, overige landen € 150,00. In combinatie met abonnement op vakblad Veeteelt bedraagt een abonnement € 155,00 per jaar, overige landen € 275,00 per jaar. Prijzen excl. btw. Abonnementen zijn gebaseerd op kalenderjaar en worden jaarlijks in februari gefactureerd. Opzegging is mogelijk per kwartaal. Bel voor opgave van een abonnement: België: CRV Klantenservice (078 15 44 44)
e-mail klantenservice.be@crv4all.com
Nederland: CRV Klantenservice (088 00 24 440) e-mail klantenservice.nl@crv4all.com
advertentie-afdeling
Karen Dammer en Froukje Visser postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon (+31)(0)6 53 16 85 29 e-mail advertenties@crv4all.com
illustraties/foto’s
De foto’s zijn van de eigen fotodienst van VeeteeltVlees. Uitzonderingen zijn de foto’s van Theo Janssen (6), Barenbrug (8-9), Harrie van Leeuwen (12-14), Simone Smit (15), Mark Pasveer (16), BBG (20, 23), Agri Bio-Solutions (24), Mark Peerden (25), PathoSense (30) en Lut D’Hondt (31).
De voorbije maanden had de inflatie bijna elke week zijn plaats in het mediaoverzicht. Gedreven door onder meer de hogere prijzen voor voeding kende de inflatie in onze regio enorme hoogten. Maar welke invloed hebben deze hogere prijzen voor vlees, melk of andere landbouwproducten op consumentengedrag?
Vlaanderen: Van Thorenburghlaan 14, 9860 Oosterzele, tel. 09 363 92 11, fax 09 363 92 06 e-mail veeteelt@crv4all.com
abonnementsprijs/jaar
Nederland en België € 70,30 overige landen € 132,90 In combinatie met abonnement op vakblad VeeteeltVlees € 10 korting. Prijzen excl. 6% btw. Abonnementen zijn gebaseerd op kalenderjaar en worden jaarlijks in februari gefactureerd. Opzegging is mogelijk per kwartaal.
De redactie ging op onderzoek uit. Verder in dit nummer hebben we aandacht voor het vervolgverhaal over de teelt van mais, maar ook staan we stil bij de weg die een spermarietje aflegt alvorens het in de spermacontainer terechtkomt.
Bel voor opgave van een abonnement:
Nederland: CRV-klantendienst (088 00 24 440)
België: VRV-klantendienst (078 15 44 44) e-mail klantenservice.nl@crv4all.com
advertentie-afdeling
Jannet Fokkert, Willem Gemmink, Froukje Visser postbus 454, 6800 AL Arnhem telefoon 026 38 98 820 fax 026 38 98 824 e-mail advertenties@crv4all.com
illustraties/foto’s
De foto’s zijn van de eigen fotodienst van Veeteelt. Uitzonderingen (voor zover niet op de foto aangegeven) zijn de foto’s van Nico Bons (7), BASF (32), PPO (33), Altic (33), GD (58) Mark Pasveer (58), MS Schippers (68) en Agrifirm (68).
Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan door de redactie geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden.
Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden.
Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij CRV BV c.q. de betre ende auteur. Artikelen uit VeeteeltVlees mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden na schriftelijke toestemming van CRV.
Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij CRV BV c.q. de betreffende auteur. Artikelen uit Veeteelt mogen uitsluitend verveelvoudigd en/ of openbaar gemaakt worden na schriftelijke toestemming van CRV.
Druk: Senefelder Misset, Doetinchem ISSN 01.68-7565
Druk: Senefelder Misset Doetinchem ISSN 01.68-7565
Eind april en begin mei organiseert het vleesveebestuur Nederland drie praktijkdagen op vleesveebedrijven. Tijdens deze bijeenkomsten zal de actualiteit in de coöperatie worden besproken, er is een stierenpresentatie. Bovendien is voor iedere bijeenkomst een spreker uitgenodigd. En natuurlijk is er alle gelegenheid om het gastbedrijf te bekijken en met de veehouder in gesprek te gaan.
De bijeenkomsten vinden alle drie overdag (op zaterdagen) plaats en starten om 10.30 uur. Het programma is rond 15.30 uur afgelopen en is inclusief een lunch. Deelname is gratis, maar we vragen u wel om u vooraf aan te melden in verband met de reserveringen voor de lunch.
De bijeenkomsten zijn gepland op:
– 29 april bij de familie Van der Goot in Eelde (limousin). Spreker Addy Moree, hoofdinspecteur bij Coöperatie CRV, geeft uitleg over de exterieurbeoordeling bij vleesvee.
–
6 mei bij de familie Tupker in Baarn (Belgisch witblauw). Spreker Ronald Rongen van Low Stress Stockmanship vertelt hoe veerhouders stressvrij kunnen omgaan met vee.
– 13 mei bij de familie Huijbregts in Riel (Belgisch witblauw). Spreker Wim Veulemans, secretaris van het Belgisch-witblauwstamboek, geeft een toelichting op het gebruik van genoomfokwaarden en het Meat+-keurmerk.
Aanmelden kan via een link op de website van Coöperatie CRV.
Kijk op: https://www.cooperatie-crv.nl/veeteeltvlees/ praktijkdagen-vleesvee/ of scan de QR-code
Nevenstaande aanvragen voor stalnamen zijn in het eerste kwartaal van 2023 binnengekomen bij CRV. Als binnen veertien dagen na publicatie geen bezwaren tegen deze stalnamen zijn ingediend, krijgen ze de officiële status.
stalnaam naam pc/woonplaats
Sander J. Sander Bourtange
Lutje Hoeve Marleen Dijkstra Lutjegast
Bravenne melkveebedrijf ScheperboerHolten
De Veldhoen H. W. Peters Huissen
De Vundelaar J. L. Jansen Wilp
Raalterwoold W. F. B. Bovendeert Raalte
De Branden E. Koomans Nieuw-Buinen
Op zondag 28 mei wordt op de landbouwschool Sint-Niklaas de provinciale fokveedag Oost-Vlaanderen voor Belgisch witblauw georganiseerd.
Naast de prijskampen voor stieren (10 tot 24
maanden) en vrouwelijke dieren (vanaf 10 maanden) vindt ook een jongveeshow plaats voor vaarzen van 6 tot 12 maanden.
Inschrijven voor de prijskamp kan tot 30 april bij Peter Van De Moortele via
veeprijskamp@broeders.be. De sanitaire voorwaarden voor de keuring zijn te raadplegen op de website van Dierengezondheidszorg Vlaanderen: www.dgz.be
Ontvangstruimte bij de familie Huijbregts in Riel Limousins bij de familie Van der Goot in EeldeJe dieren optimaal laten groeien met een mooie vleesaanzet. Dat wil elke vleesvee- en schapenhouder. Hiervoor is een hoge voeropname en een eiwitrijk rantsoen cruciaal. Door de relatief kleine pens van vleesvee, is een hoge nutriëntenopname een hele uitdaging. Beef Master biedt de oplossing. Weides ingezaaid met dit grasmengsel leveren een uitgebalanceerde verhouding eiwit en energie en stimuleren de vertering. Jouw vee krijgt zo precies wat het nodig heeft.
Maximaal benutbaar eiwit
Als je vleesvee het eiwit in het ruwvoer maximaal benut, heeft dit een positieve invloed op de vleesgroei. Daarom bevat Beef Master verschillende grassoorten die zorgen voor een goed evenwicht tussen darmverteerbaar eiwit en microbieel (pens) eiwit. Het geeft een optimale vertering met een maximale eiwitaanzet. Daarnaast zorgt de witte klaver in Beef Master het hele seizoen voor extra smaak, waardoor de opname uitstekend is.
Betere penswerking
Structuur in het rantsoen stimuleert een optimale penswerking. Om deze reden hebben de grasspecialisten van Barenbrug ervoor gekozen om kropaar, zachtbladig rietzwenk (NutriFibre®) en het smakelijke timothee toe te voegen aan BeefMaster. De celwandkwaliteit van deze soorten zorgt voor een zeer geleidelijke afbraak in de pens. Je vleesvee beschikt hierdoor over meer darmverteerbaar eiwit, waardoor ze zich beter ontwikkelt.
Meer ruwvoer van eigen land
Met Beef Master heb je het hele jaar een hoge opbrengst gezond ruwvoer. Het robuuste gewas is goed opgewassen tegen extreme omstandigheden zoals droogte. Door de witte klaver is het mengsel min of meer zelfvoorzienend in bemesting. Hierdoor is een Beef Master weide makkelijk in gebruik. Het gewas is geschikt om je vee te weiden of te oogsten als kuilvoer.
Sterke weide voor een hoge voerkwaliteit
Je Beef Master weide kan tegen een stootje. De uitstekende zodedichtheid is te danken aan de uitlopers van het roodzwenk en de klaver. Onkruiden krijgen door een dichte zode geen kans om zich te vestigen in de grasmat. De kwaliteit van je ruwvoer blijft hierdoor op peil. Met Beef Master geniet je jarenlang van goed ruwvoer voor je vleesvee.
www.barenbrug.nl/beef-master
www.barenbrug.be/beef-master
• Maximale vleesaanzet
• Uitgebalanceerd voor vleesvee
• Hoge productiviteit
gezond ruwvoer
• Persistent en goed bestand tegen onkruid