JA A RG A N G 12
NR. 5
ME I 2013
I N D I T N U M M ER
F O K WA AR D E N
H O O FD V ERH A A L
ZU ID -AFRI KA
Maartdraai brengt r캐ke oogst aan witblauwe fokstieren
Sensortechniek rukt op in vleesveehouder캐
Familie Verster houdt 800 branguskoeien op 5000 hectare
VV05_Cover.indd 2
23-05-13 13:36
H O O F D A RT I K E L
Afkalf- en tochtdetectie meest haalbare en ren dabe
Vee managen ac ht Voor het bepalen van het ideale inseminatiemoment of het vaststellen van het juiste afkalfmoment; voor tal van managementzaken zijn sensoren op de markt. Vereenvoudiging van de bedrijfsvoering is het doel, al moet de veehouder met sensoren leren omgaan. tekst Annelies Debergh
Z
e zijn in volle ontwikkeling. Het aantal bruikbare sensoren dat specifiek voor de rundveehouderij bestemd is, neemt met de dag toe. De meest toegepaste sensoren zijn die voor de afkalf- en tochtdetectie. Naast die bekende computergestuurde meetsystemen zijn ook sensoren voor het meten van de gezondheid van de pens, de herkauwactiviteit en zelfs voor registratie van de voederopname voorhanden. Dat het aantal sensoren groeit, weet Emily De Busser, onderzoeker aan de Katholieke Universiteit Leuven, als geen ander. De veelheid aan beschikbare sensoren leidde, in samenwerking met het Instituut voor Landbouwen Visserij Onderzoek en de Hooibeekhoeve, tot het oprichten van een kennisplatform rondom koesensoren. De Busser: ‘Omdat de betrouwbaarheid en de waarde van de beschikbare systemen in de praktijk niet altijd even goed bewezen zijn, is het van belang om veehouders objectieve informatie te verschaffen.’ Aan de hand van het kennisplatform Koesensor gaan partners uit wetenschap en industrie op zoek naar een efficiënter gebruik van sensoren in de bedrijfsvoering. Daarnaast onderzoekt men ook de mogelijkheden van nieuwe sensoren. In eerste instantie focust het kenniscentrum op de melkveehouderij. ‘Studies met betrekking tot het gebruik van sensortechnologie bij vleesvee zijn tot nog toe erg schaars.’
Toegevoegde waarde Er zijn al verschillende sensoren op de markt, zo maakt Emily De Busser een opsomming. Ze begint met de bekendere systemen voor afkalf- en tochtdetectie. ‘Afhankelijk van de huidige reproductieresultaten kan het gebruik van een sensor meer of minder toegevoegde waarde betekenen. Mist een veehouder veel tochten, dan zal hij baat hebben bij de aanschaf van een hulpmiddel voor het bepalen van het juiste inseminatiemoment. Lopen de dieren op een weide ver van huis of is door het gebruik van een dekstier het exacte moment van afkalven moeilijker te voorspellen, dan kan het lonen om te investeren in een afkalfdetectiesysteem.’ Bij afkalf- en tochtdetectiesystemen heeft de aanschaf
6
ook onmiddellijk meetbare gevolgen voor het bedrijf. De Busser: ‘Een verbeterde tochtdetectie leidt bijvoorbeeld tot meer mogelijke inseminaties in een kortere tijdspanne wat de tussenkalftijd ten goede komt. Een verbeterde afkalfdetectie leidt tot minder nachtelijke observaties, het preciezer bepalen van het afkalfmoment en dus minder complicaties voor koe en kalf.’
Kosten-batenanalyse Het nut van de aanschaf van een sensor hangt in elk geval af van het bedrijf en het gevoerde management, stelt De Busser. Veehouders kunnen zich dus het beste goed informeren over de mogelijkheden van sensoren. ‘Aangezien de kostprijs van sensoren kan oplopen, is het aan te raden om eerst een kosten-batenanalyse uit te voeren vooraleer in sensoren te investeren.’
V E EVTE EE ETLETEVL lee T V lee s os k M to E Ib e2r0 12 30 0 9
VV05_HoofdSensortechniek.indd 6
23-05-13 15:19
n ren dabele sensortechniek voor de vleesveehouderij
ac hter de computer
In Amerika zijn sensoren op de markt voor het meten van de voederopname bij vleesvee. Aan de hand van het oormerk wordt het individuele dier geïdentificeerd en het voedergedrag nagegaan. ‘Zo is het mogelijk om bijvoorbeeld bij grote groepen meststieren de individuele voederopname te controleren en zieke dieren snel op te sporen’, geeft Emily De Busser aan. ‘Gezonde stieren brengen volgens onderzoek immers dertig procent meer tijd aan de voederbak door dan zieke stieren.’ Sensortechniek met pensbolussen staat nog in zijn kinderschoenen. Sensoren die de herkauwtijd registreren zijn volgens Emily De Busser al verder ontwikkeld. ‘Het bepalen van de herkauwtijd is een maat voor de pensgezondheid en kan toegevoegde informatie geven bij tocht- en afkalfdetectie. Beide reproductieve fasen zorgen voor een afwijking van de herkauwactiviteit. Om-
dat de herkauwactiviteit door veel zaken kan beïnvloed worden, blijft het oordeel van de veehouder cruciaal bij de interpretatie van de meetgegevens.’
Vertaalslag naar de praktijk De vertaalslag van meetgegevens van sensoren in praktische adviezen voor de veehouder, noemt ook Bart Jan Wulfse een belangrijke uitdaging. Wulfse leidt het Nederlandse project Smart Dairy Farming, een project dat de mogelijkheden van sensortechnologie binnen de melkveehouderij onder de loep neemt. ‘Het gevoel is dat sensortechnologie veel mogelijkheden biedt. Voorwaarde is wel dat je voldoende in staat bent om goed met die gegevensstroom om te gaan. Veehouders zijn niet gebaat met alleen een wirwar aan gegevens.’ Via ontwikkeling van nieuwe sensoren, modellen en
V E EVV TE EE ETLTETEEVEL lee LT TV lee jsa n osu kM a t o rE iIb e12r/0 212 302 00 90 9
VV05_HoofdSensortechniek.indd 7
7
23-05-13 15:19
H O O F D A RT I K E L
Activiteitsmeter voor het verkorten van de tussenkalftijd Sinds ruim anderhalf jaar is Ovalert van fokkerijorganisatie CRV op de markt in Vlaanderen en Nederland. Sinds de introductie hebben een vijftal Vlaamse witblauwvleesveehouderijen en enkele gemengde bedrijven het systeem voor vleesvee in gebruik. Niels den Dekker, CRV-vertegenwoordiger in Zuid-Nederland en Vlaanderen, ziet het gebruik en de interesse uit de vleesveewereld toenemen. ‘Voor vleesvee is een goede vruchtbaarheid en een korte tussenkalftijd een belangrijk doel. Koeien moeten op tijd opnieuw kalven want alles draait om dat ene kalf.’ Ovalert omvat behalve tochtdetectie via de stappenteller ook een pakket voor vruchtbaarheidsmanagement van de veestapel. De antenne voor het meten van gegevens heeft een bereik van 800 meter, positief in geval van weidende koeien.’ Als gevolg van de verbeter-
managementadviezen wil het project Smart Dairy Farming de vertaalslag naar de praktijk verbeteren. ‘De vraag daarbij is hoe je in het management aanpassingen kunt doen zodat je individuele zorgkoeien nog beter kunt volgen. Het is dus de bedoeling om de techniek in te zetten om zorgkoeien op te sporen en hun die extra aandacht ook te geven.’ Voor vleesveebedrijven ziet Emily De Busser met name mogelijkheden voor
de economische situatie neemt de belangstelling voor tochtdetectie toe. Den Dekker: ‘Nu de economie verbetert, zien we ook de interesse voor het pakket Ovalert toenemen.’
De belangrijkste reden voor aanschaf is het verkorten van de tussenkalftijd. ‘Een minderheid investeert in Ovalert omdat ze aan de slag willen met kunstmatige inseminatie.’
De activiteitsmeters zijn aan de voorpoot van de koeien bevestigd
afkalf- en tochtdetectie. De resultaten wat betreft tochtdetectie zijn afhankelijk van het bedrijfsmanagement. ‘Indien bijvoorbeeld weidegang mogelijk is, dient men zich te realiseren dat niet alle activiteitsmeters hierop aangepast zijn. Verder moet rekening gehouden worden met het uitlezen van de gegevens. De meeste meters hebben een opslagcapaciteit van 24 uur. Dit wil zeggen dat de activiteitsmeters minstens één keer per
dag dienen uitgelezen te worden.’ Wetenschappelijk onderzoek gaf al aan dat tochtdetectie bij vleesvee ook door het opmeten van de vaginale temperatuur mogelijk zou zijn. ‘De waargenomen stijging in vaginale temperatuur is bij vleesvee in tegenstelling tot bij melkvee vrij hoog op het moment van de tocht. Verder onderzoek moet aantonen of die temperatuursstijging werkelijk een goede tochtdetectie oplevert.’ l
Afkalfmoment bepalen met continue temperatuurmeting Wie vanaf een afstand kijkt, kan de afkalfdetectiesensor van Cowsonweb bij hoogdrachtige koeien met moeite waarnemen. ‘De temperatuursensor wordt in de schede aangebracht en de sensor wordt naast de staart bevestigd.’ Marc Raman van Cowsonweb ontwikkelde het afkalfdetectiesysteem op basis van de temperatuurmethode en test het systeem nu drie jaar. ‘Elke tien minuten wordt de temperatuur gemeten. Op het scherm van de computer krijgt de veehouder vervolgens per individuele koe twee grafieken te zien met het verloop van de temperatuur van de koe en de gemiddelde afwijking.’ Op basis van de temperatuurcurve kan het afkalftijdstip worden bepaald. Ongeveer 24 uur na de daling van de lichaamstemperatuur volgt de kalving. ‘Veehouders krijgen zo de mogelijkheid om de kalving beter in te plannen in de
8
V E E T E E L T V lee s
VV05_HoofdSensortechniek.indd 8
MEI
rest van het management. Bijkomend voordeel is dat door het meten van de temperatuur ook een uierontsteking gedetecteerd kan worden.’ Het basispakket met drie sensoren kost 1750 euro, zonder btw en kan gedurende een maand gratis getest worden.
Voordeel is dat de bewegingsvrijheid van de koe behouden blijft. ‘Op voorwaarde dat de koeien dagelijks enkele keren binnen een straal van driehonderd meter rond de zender komen, is het dus mogelijk om hoogdrachtige koeien nog uit te weiden’, zegt Raman.
Temperatuursensor bepaalt elke tien minuten de temperatuur van de koe
2013
23-05-13 15:20
F O T O S P E C I A L
Franse charolaisvaarzen in het voorjaarsgras blikken nieuwsgierig naar de fotograaf.
VV05_Fotospread.indd 9
23-05-13 13:42
B E D R I J F S R E P O RTA G E
Marten Koiter verruilt zijn melkkoeien voor Deense hoornloze herefords
Marten Koiter Van melkvee schakelde Marten Koiker om naar herefords, waarbij de genetisch hoornloze kudde ingezet wordt voor natuurbeheer. Koiter ontvangt hiervoor een vergoeding per hectare. Ras: Aantal stuks: Aantal kalvingen: Hoeveelheid land:
Natuurbegrazing als kans Met 45 hectare akkerbouw, 127 hectare gras- en natuurland en Eexterzandvoort
polled hereford 190 100 127 ha gras- en natuurland
zo’n 190 herefords is het bedrijf van Marten Koiter in Eexterzandvoort eigenlijk een modern gemengd bedrijf. ‘We willen de fokkerij op een hoger niveau tillen en werken met een 100% stamboekkudde’, zegt de veehouder over zijn doel met het vleesvee. tekst Alice Booij
W
ie aan komt rijden bij het bedrijf van Marten Koiter in Eexterzandvoort, verwacht eigenlijk een melkveebedrijf. De grote, nieuwe stal met open zijkanten is een echte blikvanger. Bij de tweede aanblik is echter ook de vlag van de Dutch Hereford Society zichtbaar. Hier worden herefords gehouden, maar dan wel op een professionele bedrijfsmatige manier. ‘We hadden wel melkvee’, vertelt Koiter over de geschiedenis van het bedrijf. ‘Met 100.000 kilo melkquotum en de koeien op de grupstal moesten we voor de toekomst keuzes maken. Het melkveebedrijf uitbreiden zou een flinke investering vragen, zodoende ben ik gaan nadenken over alternatieven.’
Langdurige pacht Er deed zich een bijzondere kans voor om 80 hectare natuurland bij het bedrijf te pachten. ‘Zo ontstond het idee om over te schakelen naar vleesvee’, vertelt Koiter, die wel een paar jaar bezig is geweest om het hele plan te realiseren. ‘We konden pachten van de Watermaatschappij Drenthe, maar die dacht aan reguliere pachtcontracten van hooguit zes jaar. Dat bood voor ons te weinig continuïteit.’ De veehouder stak veel tijd in praten, vertrouwen winnen en het doorlopen van het hele bedrijfsplan dat hij had geDe herefords zijn gemakkelijke, sobere dieren, die goed bij natuurbeheer passen
10
V EV ET EET E LE TE V L TL V E EL SE E O S K TMOE BI E 2R 0 21 03 0 9
VV05_BedrijfKoiter.indd 10
23-05-13 15:21
Hoornloze herefords werken een stuk veiliger en gemakkelijker
schreven. ‘We hebben nu goede afspraken gemaakt met een erfpachtcontract voor 26 jaar en krijgen een vergoeding per hectare. Dat gaf ons genoeg zekerheid om het bedrijf om te gooien naar vleesvee.’ Koiter bouwde in 2009 een nieuwe potstal voor koeien en de jaren erna nog een werktuigberging en openfrontjongveestal. ‘Die investeringen konden we doen dankzij de langetermijnafspraken’, benadrukt hij nog eens. ‘Pacht betalen kan alleen als je al een stal hebt, maar wij moesten alles helemaal nieuw opzetten. Met de negatieve pachtprijs kiezen we samen voor continuïteit. De kudde zorgt voor een goed beheer van de grond, wat de weidevogels stimuleert en wij hebben een bedrijf met toekomst.’
Hereford: gemakkelijk en sober Voor Koiter was de keuze voor het type vleesveeras gemakkelijker dan de pacht verwerven. ‘Het moest een sober en gemakkelijk ras worden, maar wel met de eigenschap echt vlees aan te kunnen zetten.’ Al snel kwam hij bij de herefords terecht. ‘Ze zijn mooi en opvallend om te zien, met alle toeristen hier in de regio is dat een prettige bijkomstigheid.’
Hij toog naar Denemarken en kocht er 73 drachtige vaarzen en jonge koeien om zijn veestapel mee op te bouwen. ‘Ik ben meer gecharmeerd van de lange en ruime herefords die ze daar hebben dan in Groot-Brittannië. Bovendien kon ik zo ook een hele veestapel hoornloze dieren kopen, dat werkt een stuk veiliger en gemakkelijker.’ Het enige waar Koiter tegenaan liep in het tweede jaar was de ziektedruk. ‘We kregen last van rotacoronavirus bij de kalveren, nu enten we de koeien hiertegen. Ook kregen we met leverbot te maken, hoewel we daar bij de schapen nooit last van hadden.’ Voor nieuwe stieren ging de veehouder vorig jaar naar Zweden. ‘Daar zijn stieren met heel ander bloed; in Zweden werken ze veel met Canadese herefords. Zo heb ik meteen geen last van inteelt.’ Inmiddels is de Vrederijkveestapel gegroeid naar 190 dieren, waarvan zo’n 100 moederdieren. ‘We selecteren de niet-stamboekdieren uit’, geeft Koiter de huidige strategie aan. ‘We streven naar een 100% stamboekveestapel. De vraag naar vrouwelijke stamboekherefords is groter dan het aanbod, niet alleen in Nederland, maar ook uit het buitenland is er vraag.’ Zelfs de koeien die bij de slager
eindigen, brengen nog een prima prijs op. ‘Voor een slachtkoe is dat 1300 euro, weer een meevaller ten opzichte van de begroting.’
Meer veldleeuwerik Ondertussen voldoen de herefords ook prima in het natuurgebied. De ruige stalmest uit de potstal gaat in het voorjaar over de graslanden en daar profiteren de weidevogels van. ‘We maaien pas na 15 juni en 1 juli’, geeft Koiter – jager en natuurliefhebber – het weidevogelbeheer weer. ‘De steltlopers, zoals de grutto, hebben het moeilijk, ook bij ons. Maar de zeldzame veldleeuwerik neemt in aantal toe.’ Eigenlijk leent de bedrijfsopzet en de omgeving zich ervoor om meer met het vlees van de herefords te doen, bijvoorbeeld door huisverkoop. ‘Dat kost me te veel tijd’, aldus Koiter, die er wel serieus over heeft nagedacht. ‘Eigenlijk is de marge ook te klein. We hebben hier ook nog schapen en 45 hectare akkerbouw, dus werk genoeg. Als we al naar verbreding zoeken, dan bouwen we nog een stal erbij om de stierkalveren langer aan te houden en ze voor de fokkerij te verkopen. Daar zit meer rendement in.’ l
V E EVTE EE ETLETEVL lee T V lee s os k M t o E Ib e2r0 12 30 0 9
VV05_BedrijfKoiter.indd 11
11
23-05-13 15:20
I N T E RV I E W
Opkomst van het dikbiltype in het Belgisch witblauwras zette de carrière van onderzoeker Leo Fiems op een nieuwe koers
In de ban van witblauw In zijn langdurige carrière aan het Instituut voor Landbouw- en Visserij-Onderzoek heeft onderzoeker Leo Fiems zich volledig toegelegd op het onderzoek rondom witblauw. De voeding stond centraal. ‘Een witblauwe moet bij uitstek op de norm gevoerd worden.’ tekst Annelies Debergh
A
an de stapels dossiers op zijn bureau is het nog niet te merken, maar komende zomer gaat Leo Fiems, onderzoeker van het Belgisch witblauw aan het Instituut voor Landbouw- en VisserijOnderzoek (ILVO), met pensioen. De papiermassa maakt de veelheid aan onderzoeksprojecten rond witblauw van de afgelopen jaren zichtbaar. ‘In zekere zin is het witblauwe ras meegegroeid met mij. De opkomst van het dikbiltype is zeker een belangrijke ommezwaai geweest in de loop van mijn carrière.’ Hoe ingrijpend was die omschakeling naar het witblauwe dikbiltype? ‘In het begin leefde nog wat schrik – ook bij onze raad van beheer van de toenmalige rijksstations – om de ommezwaai naar het witblauw dikbiltype te maken. Een tijdlang zijn het dubbeldoeltype en
12
V E E T E E L T V lee s
VV05_interview Fiens.indd 12
MEI
het vleestype naast elkaar gehouden, maar de vraag vanuit de markt stuurde gaandeweg richting het vleestype.’ ‘Toen de omslag was gemaakt, was het echt aftasten wat de behoeften van die dikbillen waren. De opkomst van mais en het gebruik van perspulp in plaats van droge pulp zijn daarin belangrijk geweest. Met het soja-embargo in de jaren zeventig kwam het eiwitgebruik ter discussie. Door de grote spieraanzet, die vooral uit eiwit bestaat en de anatomische bouw met veel vleesmassa en kleinere organen is de eiwitbehoefte van dikbillen aanzienlijk groter. Eiwit – zoals soja – is daarin een onmisbare factor.’
hun anatomie hebben dikbillen veel krachtvoer en weinig ruwvoer nodig. Maar ook daar zijn grenzen aan. Met de typisch Belgische krachtvoerrantsoenen met allmash liep het in eerste instantie fout. Dat was de aanleiding om de structuurbehoefte in kaart te brengen.’ ‘Vleeskwaliteitsonderzoek heeft het belang van structuur later bevestigd. Dikbillen hebben in het bloed een lagere zuurtegraad, waardoor de neiging tot systemische acidose groter is dan bij andere, geringer bespierde vleesrassen. Als de structuurbehoefte bekend was, kon het onderzoek de energie- en eiwitbehoefte verder gaan finetunen.’
Is het in kaart brengen van de eiwitbehoefte het belangrijkste onderzoek gebleken voor de witblauwhouderij? ‘De eiwitbehoefte was er één van. Door
Is het witblauw dermate afwijkend van andere rassen dat het een specifieke aanpak vergt? ‘De anatomie van een witblauwe heeft een aantal gevolgen. In Frankrijk was er
2013
23-05-13 15:21
een onderzoek waarbij zoogkoeien in de winterperiode onder de behoefte werden gevoederd en in het voorjaar vroeg in jong gras werden ingeschaard. Het onderzoek bekeek in welke mate Franse vleesrassen kunnen bufferen. Hier is toen de vraag gerezen of we dieren in de wintermaanden goedkoop konden voederen en in hoeverre de dieren nog goed konden presteren met een rantsoen dat tien, twintig en dertig procent de behoeftenorm onderschrijdt. Bij dertig procent minder nam de kalversterfte toe richting tien procent. In tegenstelling tot bij Franse vleesrassen zagen we tijdens de compensatieperiode dat de groei
witblauwbedrijven, dan zijn de dieren niet volwassen bij afvoer. Het is wel een efficiënte manier van werken maar eigenlijk groeit een witblauwe na haar eerste kalving nog bijna vijf jaar door.’ ‘In de pleidooien voor een zo kort mogelijke tussenkalftijd is die gewichtstoename tot nog toe nooit meegenomen. Een tussenkalftijd van twaalf maanden is in mijn ogen amper haalbaar – gezien de keizersnede – maar dertien maanden is een mooi streefcijfer als je bedenkt dat ook het moederdier in die tijdspanne nog verder groeit. De keizersnede vormt daarin overigens geen bezwaar. Uit onze eigen gegevens zien we dat het aantal
‘De lage opnamecapaciteit van een witblauwe is de belangrijkste beperking’ gelijk bleef bij elk van de drie groepen. Dat bevestigt nogmaals dat de beperkte opnamecapaciteit van witblauwen een duidelijk beperkende factor is.’ Witblauw is dus een intensief vleesras? ‘Gaandeweg hebben we gezien dat het witblauwras toch een enorm laatrijp ras is. Als we alle waarnemingen van de dieren op het ILVO uitzetten in de tijd, dan zien we dat het gewicht na kalven pas aftopt bij een leeftijd van zeven jaar. Tot die tijd blijft het gewicht van moederdieren toenemen. Als we kijken naar de gemiddelde afvoerleeftijd van koeien op
kalvingen bij goed uitgevoerde keizersneden geen rol speelt in de tussenkalftijd van koeien.’ Dat brengt ons bij een gevoelig onderwerp. Hoe kijkt u tegen de keizersnede aan? ‘De gevoeligheid rondom de keizersnede is er vooral omdat mensen zich vragen stellen. Ze zien het litteken op de buik van een dier en maken meteen de omslag naar dierenwelzijn. Daar kun je je vragen bij stellen. De metabole stress die op een hoogproductieve melkkoe ligt, is immers vele malen groter, maar omdat de consument die niet kan zien,
plaatst hij er geen vraagtekens bij.’ ‘Ik ben altijd sceptisch geweest in de discussie rond de keizersnede. In Italië is het Piemonteseras erin geslaagd om de keizersnedeproblematiek terug te dringen. Maar met de conformatie die het witblauwras nu heeft, is natuurlijk kalven bijna onmogelijk. Ik twijfel of natuurlijk kalven kan met behoud van het huidige type. ’ ‘In de discussie rondom de keizersnede verwijs ik altijd naar het Europees vastgestelde Verdrag van Amsterdam. Dat verdrag stelt dat de eigenheid van een land gerespecteerd moet worden. Witblauw is een typisch Belgisch product en de keizersnede maakt daar deel van uit. Ik ben wel akkoord dat zorg voor dieren een prioriteit moet zijn. Dieren op volledige roostervloeren zijn eigenlijk uitgesloten. Veehouders hebben er ook alle belang bij om hun dieren tot in de puntjes goed te verzorgen.’ Zijn er nog andere uitdagingen? ‘Ik kijk uit naar het onderzoek rond de sojateelt in onze regio. We hebben de voorbije jaren met maisvoedering een enorme evolutie doorgemaakt en dat verhaal herhaalt zich nu voor soja. Ook op milieuvlak zie ik uitdagingen. De opwarming van de aarde met één graad heeft volgens wetenschappers grotere opbrengsten tot gevolg; boven één graad gaat de opbrengst weer dalen. Rundvee scoort niet zo goed op het gebied van de ecologische voetafdruk. Onderzoek loopt nog, maar wellicht scoort het witblauw daar beter op dan andere vleesrassen.’ ‘Verder kan ook de computer nog veel betekenis krijgen in de praktijk op de professionele vleesveehouderijen. Onder meer voor aangepaste opfokschema’s door kalverdrinkautomaten en in de afkalfdetectie kunnen geautomatiseerde systemen betekenis hebben. En ik denk daarbij dat de biestmelkgift bij de witblauwe koeien een punt van aandacht wordt. Meer en meer loopt de melkgift terug en ook dat is belangrijk.’ ‘Maar ik ben vooral benieuwd naar de impact van de afschaffing van het melkquotum op de witblauwhouderij. Het dikbilgen is niet meer weg te denken uit onze hedendaagse maatschappij. Misschien brengt dat wel mogelijkheden voor een genetisch gemodificeerd ras waarbij vleesproductie met een tijdfactor ingebouwd kan worden in een melkgevend ras. Centrale vraag is vanzelfsprekend hoeveel vlees er in de toekomst nog gegeten wordt.’ l
V E E T E E L T V lee s
VV05_interview Fiens.indd 13
M E I
2 0 1 3
13
23-05-13 15:21
V O E D I N G
Benutting van aanbod speelt belangrijke rol bij mineralentekort vleesvee
Beter presteren met organische mineralen Vleesvee blijft gezonder en krijgt meer levende kalveren als het beter opneembare mineralen krijgt, concludeert producent van voeradditieven Trouw Nutrition na onderzoek op vleesveebedrijven in België. Aandacht voor mineralen is belangrijk. Wilbert Litjens: ‘Vleesvee moet net als melkvee op hoog niveau presteren.’ tekst Jorieke van Cappellen
E
en goede mineralenvoorziening blijkt in de praktijk vaak nog een ondergeschoven kindje op vleesveebedrijven, zo stelt Trouw Nutrition. Het bedrijf is gespecialiseerd in de wereldwijde productie van premixen, voeradditieven, vitaminen en mineralen voor de mengvoerindustrie en veehouderijbedrijven. In een onderzoek van Trouw Nutrition België samen met de Universiteit van Luik blijkt dat vrij veel vleesvee in België een tekort heeft aan bepaalde minera-
14
VV05_Mineralen.indd 14
V E E T E E LT V L E E S
MEI
len. ‘De focus ligt bij vleesveehouders voornamelijk op het voeren van eiwitrijke voeders’, vertelt Wilbert Litjens, productmanager bij Selko Feed Additives, een zusteronderneming van Trouw Nutrition. Barbara Brutsaert, accountmanager additieven bij Trouw Nutrition België vult aan: ‘Bovendien zijn er in België soms grote verschillen in mineralenvoorziening van bodems, waardoor mineralen elkaars opname ook negatief kunnen beïnvloeden. Een hoog ijzerge-
halte in de bodem belemmert de opname van belangrijke sporenelementen als zink en koper. Ook een te hoog aanbod van zwavel of zink in het rantsoen remt de absorptie van koper en selenium.’ Productmanager Rundvee bij Trouw Nutrition Nederland Henri ter Wijlen gaat verder. ‘We zien steeds vaker dat er krachtvoer wordt aangeboden met verhoogde mineralengehalten. Of veehouders grijpen naar extra mineralen. Maar een hoger gehalte is niet per definitie beter, het gaat vooral om de benutting.’ Om deze reden koos Trouw Nutrition er onlangs voor om een deel van de mineralen in de voeradditieven te vervangen door organisch gebonden sporenelementen. Het voerconcept werd ontwikkeld door Selko en kreeg de productnaam Optimin. Litjens: ‘In hoeverre een mineraal door een koe wordt benut, hangt af van de hoeveelheid die in beschikbare vorm de dunne darm van de koe bereikt. Daar kan het mineraal namelijk via de darmwand passeren en in het bloed worden
2013
23-05-13 13:34
selenium in bloed (μg/l)
90
Optimin
anorganisch mineralen
80 70 60 50 40 30 start van de proef
2 weken voor kalven
2 weken na kalven
na afloop proef
Figuur 1 – Verloop van de seleniumstatus op verschillende tijdstippen in Optimin-studie
opgenomen. Met name de lebmaag, die een zeer lage zuurgraad kent, vormt daarbij een obstakel.’
Organisch mineraal stabieler Een organisch mineraal is gebonden aan aminozuren en is daardoor zeer stabiel en beter bestand tegen de zuurgraad in de lebmaag. Een anorganisch mineraal is gebonden aan een niet-organische component zoals een oxide of een sulfaat. Deze mineralen zijn goedkoper te produceren en komen daarom in grote mate voor in veevoeders. ‘Een anorganisch gebonden mineraal is gevoeliger voor reactie met andere mineralen of vezels in de lebmaag. De kans is groter dat het de dunne darm niet bereikt in een vorm die nog opneembaar is. Ondanks een voldoende aanbod kan een koe zo toch een mineralentekort krijgen.’ Om de verschillen in opname van orga-
nische en anorganische mineralen nader te onderzoeken, deed Trouw Nutrition van december 2011 tot mei 2012 een proef op dertien Belgisch-witblauwbedrijven in België met in totaal 830 dieren, die elk bovengemiddelde resultaten behaalden. Op elk bedrijf werden de koeien in twee groepen verdeeld, met een gelijke verdeling in leeftijd en afkalfleeftijd. De groepen kregen een gelijk rantsoen, dat geheel of grotendeels uit gras bestond. Eén groep kreeg een mineralenmengsel van zink, koper en selenium dat voor de helft uit organische en voor de helft uit anorganische mineralen bestond (Optimin). De ‘controlegroep’ kreeg de mineralen geheel in anorganische vorm. De mineralen werden in de laatste twee maanden van de dracht gevoerd. In de proef werden bloedmonsters van de koeien genomen bij aanvang van de proef, twee weken voor en twee weken na afkalven. Aan het einde van de proef (in mei) werden de laatste bloedmonsters en biestmonsters genomen.
Minder gestorven kalveren Uit de analyse bleek dat in de groep die deels organisch gebonden mineralen aangeboden kreeg, een derde minder kalversterfte was (4,5 procent bij de Optimin-groep en 6,9 procent bij de groep die anorganisch gebonden mineralen kreeg). Bij aanvang van de proef had 87 procent een tekort aan selenium in het Met name in België zijn er tussen bodems soms grote verschillen in de mineralenvoorziening
bloed. ‘Bij de Optimin-groep deed zich een significante verbetering voor van de seleniumstatus’, aldus Litjens (figuur 1). Ook in de biest werd twee keer meer selenium gevonden, wat voor een hogere opname van selenium zorgt in de pasgeboren kalveren. De status van zink was in de gehele onderzoeksgroep bij aanvang van de proef redelijk. Litjens: ‘Tot voor afkalven was er geen verschil in opname tussen de beide groepen. Na afkalven zagen we echter een duidelijk verschil. In de groep die organisch gebonden mineralen kreeg, was de zinkstatus bij 82 procent van de dieren voldoende, ten opzichte van 61 procent in de anorganische groep.’ Henri ter Wijlen voegt toe: ‘De hogere bloedwaardes laten zien dat de organisch gebonden mineralen niet alleen beter worden opgenomen, maar dat koeien hun hogere behoefte in deze periode ook makkelijker kunnen vervullen met organisch gebonden mineralen.’
Lager ontstekingsniveau Beter opneembare mineralen hebben ook een positieve invloed op het ‘ontstekingsniveau’ van pas afgekalfd vleesvee, zo bleek uit de studie. Litjens: ‘Belgischwitblauwkoeien kalven bijna altijd af door middel van een keizersnede. Een keizersnede is een stressvol moment met risico op het ontstaan van ontstekingen. Tegelijk is een goed herstel van de baarmoederwand belangrijk voor een succesvolle volgende dracht.’ Het ‘ontstekingsniveau’ van een dier is te meten aan het zogeheten ‘haptoglobine-niveau’ in bloed. Dit bleek significant lager bij dieren die organisch gebonden mineralen aangeboden kregen. Volgens Brutsaert bieden de uitkomsten aanleiding om de mineralenvoorziening van hun vee nog eens serieus onder de loep te nemen. ‘Het onderzoek is uitgevoerd onder een grote groep dieren die onder vergelijkbare omstandigheden werden gehouden en zelfs onder vergelijkbare omstandigheden afkalfden. Juist vanwege de uniformiteit van het onderzoek is het effect van organisch gebonden mineralen nog beter zichtbaar.’ Een kritische blik samen met de voeradviseur op de opneembaarheid van mineralen uit het voer is geen overbodige luxe, vindt Brutsaert. ‘Vleesveehouders hebben het idee dat hun dieren minder hoeven te presteren dan hoogproductief melkvee, maar niets is minder waar. Elk jaar een gezond kalf ter wereld brengen en een optimale vleesaanzet bereiken is een even grote topprestatie.’ l
V E E T E E LT V L E E S
VV05_Mineralen.indd 15
M E I
2 0 1 3
15
23-05-13 13:34
B E D R I J F S R E P O RTA G E
Zuid-Afrikaanse vleesveehouder Mornay Verster: ‘Ik speen het liefst op tachtig procent van het gewicht van de moeder’
Het hele jaar in het veld Een niet al te grote koe die elk jaar kalft en die zich goed kan redden in het veld. Dat is het fokdoel van Mornay Verster, in 2012 uitgeroepen tot meest progressieve brangusfokker van Zuid-Afrika. De Zuid-Afrikaanse vleesveehouder besteedt veel tijd aan het bijhouden van data, zoals geboortewicht en groei. tekst Inge van Drie
V
fotoimpressie www.veeteeltvlees.nl
oor Europeanen is het even wennen. Om de veiligheid te garanderen – niet zelden vinden op het ZuidAfrikaanse platteland berovingen plaats – omringen manshoge hekken de boerderij van vleesveehouder Mornay Verster in Tweespruit. Twee gevaarlijk ogende waakhonden houden de wacht achter het hek. Melkveebedrijven zijn er amper in dit uitgestrekte, dor ogende gebied dat op 1700 tot 2200 meter boven zeeniveau ligt, vleesveebedrijven des te meer. Het zijn extensieve bedrijven, ook dat van Mornay Verster. De Zuid-Afrikaanse vleesveehouder runt in Tweespruit, zo’n honderd kilometer ten oosten van Bloemfontein en op veertig kilometer afstand van Lesotho, een bedrijf met 5000
16
hectare. Zijn veestapel bestaat uit 800 koeien, 400 stuks jongvee en zo’n 150 stieren. Vanaf het erf van Verster zijn hoge bergen zichtbaar, die van de lokale bevolking opvallende namen kregen. ‘Hoepelrok’ bijvoorbeeld, naar de vorm van de berg, en ‘mensetende berg’ – volgens de overlevering woonden er vroeger kannibalen. Twintig jaar boert Verster al op deze locatie. Allerlei rassen probeerde hij in die tijd uit, maar inmiddels heeft hij zijn hart verpand aan het brangusras. ‘Tot eind jaren negentig had ik gewoon een commercieel bedrijf. Ik gebruikte stieren van allerlei rassen en mijn dieren waren niet geregistreerd in het stamboek. Ik wilde in de eerste plaats kalve-
ren fokken die op het moment van spenen goed te verkopen waren. Maar de resultaten waren wisselend. In 1998 kocht ik de eerste brangusstier. Wat was ik onder de indruk van de nakomelingen van die stier.’
Hoornloos ras Langzamerhand breidde Verster het aantal brangusdieren uit. Nu bestaat zijn veestapel uit honderd procent zuivere, stamboekgeregistreerde brangusdieren. ‘Brangus is een ras dat bestaat uit vijf achtste deel angus- en drie achtste deel brahmanbloed. De dieren kunnen zowel rood als zwart zijn. Zelf geef ik de voorkeur aan rood, maar in Amerika en Brazilië zie je vooral zwarte brangussen’, doceert Verster. Het ras is volgens de vleesveehouder uitstekend geschikt voor de sobere leefomstandigheden in Tweespruit. De dieren verblijven het hele jaar in het veld en moeten op gras kunnen overleven. Bijvoeren doet Verster amper. Hooguit krijgen de dieren in de winter een beetje extra eiwit. Ook moeten ze om kunnen gaan met temperatuurschommelingen. ‘Het kan in dit deel van Zuid-Afrika min tien worden, maar ook 35 graden. En tussen de dag- en de nachttemperatuur
V E EVTE EE ETLETEVL LT EVELSE EOS K M TO E IB E2R0 12 30 0 9
VV05_VensterZuidAfrika.indd 16
23-05-13 13:46
Mornay Verster In het Zuid-Afrikaanse Tweespruit houdt Mornay Verster 800 branguskoeien. Jaarlijks verkoopt hij op een eigen veiling 230 dieren.
Tweespruit
Zuid-Afrika
Aantal koeien: Ras: Aantal hectare: Aantal kalvingen/koe:
800 brangus 5000 8 tot 12
kan zomaar twintig graden verschil zitten’, geeft Verster aan. De veehouder omschrijft zijn koeien als geharde dieren, die weinig arbeid vergen en zichzelf goed kunnen redden. ‘Ze kunnen prima het hele jaar in het veld zijn en op gras leven. De kalfjes zijn vrij klein als ze geboren worden – ze wegen zo’n 32 kilo – maar groeien snel. Bovendien zijn ze hoornloos en hebben ze een gladde, dikke huid, waardoor ze goed bestand zijn tegen bijvoorbeeld teken.’
Meest progressieve fokker Zelf streeft Verster naar niet al te grote koeien, die elk jaar kalven. ‘Ik geef de
Dagelijks checken medewerkers te paard alle dieren
voorkeur aan koeien die gemiddeld van formaat zijn. Dat is economisch beter; dan hebben de dieren minder voer nodig. Bovendien bewegen lichtere dieren beter.’ Wel ziet Verster graag kalveren die snel groeien. Hij pakt er een papier bij. ‘Ik speen de kalveren op ongeveer acht maanden. Kijk, dit stiertje zat op het moment van spenen op tachtig procent van het gewicht van de moeder. Het kalf woog 345 kilo, de moeder 428 kilo. Dat zie ik graag.’ Cijfers heeft Verster snel paraat. Hoe groot de veestapel ook is, de vleesveehouder besteedt veel tijd aan het bijhouden van data. Zo wordt elk kalf bij ge-
boorte gewogen en krijgt het binnen twee dagen een oormerk. Die accurate registratie is een van de redenen waarom Verster in 2012 is uitgeroepen tot meest progressieve brangusfokker van Zuid-Afrika.
Gebrekkig gebit Verster streeft ernaar dat de meeste koeien vroeg in het voorjaar kalven. ‘Dan is de grasgroei op zijn best’, geeft de vleesveehouder als verklaring. Half november – in Zuid-Afrika is het dan voorjaar – doet Verster een stier bij de koeien. Elke stier heeft een groep van ongeveer 25 koeien. Na twee maanden
Op gras moeten de dieren kunnen overleven; bijvoeren doet Verster amper
V E EVTE EE ETLETEVL LT EVELSE EOS K M T O E IB E2R0 12 30 0 9
VV05_VensterZuidAfrika.indd 17
17
23-05-13 13:47
B E D R I J F S R E P O RTA G E
maakt de stier plaats voor een andere stier. ‘Stel dat de eerste stier kampt met vruchtbaarheidsproblemen, dan kan de tweede stier alsnog de koeien drachtig maken.’ In maart wisselt Verster nogmaals van stier. Bij het jongvee is na die tijd 95 procent van de dieren drachtig en ook van de koeien wordt zo’n negentig procent opnieuw drachtig. ‘Het lastigst drachtig te krijgen zijn de vaarzen; daar haal ik ongeveer 75 procent.’ Veruit het grootste deel van de koeien wordt drachtig via natuurlijke dekking, maar het plan is om dit jaar 150 dieren te insemineren. Afgelopen jaar kwam het daar vanwege tijdgebrek niet van. ‘Het voordeel van insemineren is dat ik andere genetica kan gebruiken. De stieren die daaruit geboren worden, kan ik eventueel zelf drie tot vier jaar inzetten.’ De koeien gaan lang mee. ‘Gemiddeld geven ze acht tot twaalf kalveren. Mijn oudste koe is van 1998.’ Problemen met het gebit zijn naast vruchtbaarheid de belangrijkste afvoerVlakbij de boerderij ligt een groot regenreservoir
reden. ‘Elk jaar check ik bij alle dieren het gebit. Hoe harder en stengeliger het gras, hoe sneller de tanden slijten.’
Windmolens pompen water op Beschimmelde ronde hooibalen liggen her en der verspreid over het erf. ‘Van binnen zijn ze nog mooi groen’, geeft Verster aan. ‘Ik bewaar ze als appeltje voor de dorst voor slechte tijden.’ Voor tijden van droogte bijvoorbeeld, want water is in Tweespruit schaars. Normaal gesproken valt er zo’n 600 tot 700 millimeter water per jaar, maar in 2012 bleef de teller steken op 370 millimeter. Naar stallen is het vergeefs zoeken. De koeien van Verster lopen het hele jaar in groepen in het veld. Dagelijks checken medewerkers van Verster te paard alle dieren. Ook controleren ze de watervoorziening. Vanwege gebrek aan elektriciteit gebruikt Verster windmolens die het water gemiddeld van vijftig tot zestig meter diepte oppompen. De veehouder start zijn pick-up om een
aantal groepen te laten zien. Al stuiterend rijdt Verster het veld in. Intussen wijst hij naar struisvogels en naar een steenbok die iets verderop een veilig heenkomen zoekt. Hij houdt stil bij een koppeltje tweejarige stieren, die loom om zich heen kijken. Verster bekijkt ze kritisch. ‘Later dit jaar verkoop ik er een aantal. Ik zie graag stieren met een mooie kop, dito wenkbrauwen en een brede bek. Dieren met een brede bek hebben veel minder happen gras nodig om zich vol te eten dan dieren met een smalle bek. Ook geef ik de voorkeur aan stieren met veel ruimte tussen de voorbenen en een scrotum met een omvang van minstens 39 centimeter.’
Jaarlijkse veiling Sinds 2011 organiseert de vleesveehouder jaarlijks in het voorjaar een veiling op zijn bedrijf, net voor het dekseizoen van start gaat. Dan verkoopt hij zo’n 200 vrouwelijke en 30 mannelijke dieren. ‘Mijn missie is om iedereen de mogelijkheid te geven om het beste fokmateriaal te kopen dat er is.’ Ook verkoopt hij stieren op nationale veilingen. ‘Het blijft lastig om te bepalen welke stieren ik zelf houd en welke ik verkoop. Maar ik zie het verkopen van stieren op nationale veilingen als mooie reclame voor mijn bedrijf. Zo hoop ik mensen naar m’n eigen veiling te lokken.’ Voordat Verster zijn stieren als ze drie jaar oud zijn verkoopt, heeft hij ze eerst al een seizoen op zijn eigen bedrijf dekdienst laten doen. ‘Zo weet ik wat ik verkoop. We weten hoe de vruchtbaarheid van de stier is en hoe zijn nakomelingen eruitzien.’ Bij zijn vrouwelijke dieren is Verster minder streng. ‘Zo’n vijf procent selecteer ik ertussenuit op het moment van spenen. Bijvoorbeeld omdat ze een tijgervel hebben of kleine, loszittende hoorns. Het is veel moeilijker om een goede stier te fokken dan een goede koe.’
Export naar Zuid-Amerika Verster hoopt dat het qua vermarkting niet blijft bij Zuid-Afrika alleen. Hij wil in de toekomst ook dieren afzetten in het buitenland; met dat doel zette hij recent een eigen website op. Al meerdere keren reisde de vleesveehouder naar andere landen waar brangusfokkers actief zijn. Hij was al eens op het World Brangus Congres in Australië en bezocht in 2012 ook Zuid-Amerika. ‘Zuid-Afrika kan vee exporteren naar Zuid-Amerika. Het zou mooi zijn als ik daar op termijn van kan profiteren.’ l
18
V E E T E E LT V L E E S
VV05_VensterZuidAfrika.indd 18
MEI
2013
23-05-13 13:46
U I T
D E
D I E R E N A RT S P R A K T I J K P I E T
D E
M E U T E R
Aan de hand van voorbeelden uit hun dagelijkse praktijk schrijven drie dierenartsen over diergezondheid in de vleesveehouderij. Om en om beschrijven John Campe, Piet De Meuter en René Bemers maandelijks vastgestelde ziektebeelden, uitgevoerde behandelingen en/of mogelijke preventiemaatregelen.
Een verwonde tong kan snel helen
Kwetsuur aan de tong E
en vleesveehouder uit mijn praktijk had zijn koeien begin vorige week uitgeweid op een gehuurde weide. Het was dus voor het eerst dat deze veehouder hier dieren liet lopen. De weide was onverzorgd achtergelaten. Drie dagen na het uitweiden had de veehouder bij een controleronde een van zijn zoogkoeien terug uit de weide gehaald. Omdat de koe opvallend veel bloed aan de muil had, nam hij meteen met mij contact op. Bij nader onderzoek van de koe was meteen te zien dat het dier zich verwond had aan de tong. Op de een of andere manier had het dier aan een stuk prikkeldraad gelikt. Het stuk prikkeldraad was zo rond de tong gesnoerd, waardoor een groot stuk van de tong was afgescheurd. Het afgescheurde deel hing nog met een klein vliesje vast. In het geval van een verse wonde kan geprobeerd worden het afgescheurde stuk te hechten. Het afgescheurde deel van de tong was in dit geval niet meer te redden. Het dier werd daarop op haar zij gelegd en met behulp van een plaatselijke verdoving besloot ik de achterblijvende wond te hechten. Met behulp van de nodige pijnstillers en ontstekingsremmers kon het dier aan haar herstelperiode beginnen. Na afloop van de operatie kon het dier de eerste dag nog niet eten van de pijn. Na enkele dagen begon het dier langzamerhand toch weer meer voer op te nemen en inmiddels is de wond volledig hersteld. Door het ontbreken van het stuk tong kan het dier nu niet meer uitgeweid worden. Het dier kan wel nog afgemest worden.
De encyclopedie operatie aan de tong De tong is een spierweefsel dat sterk doorbloed is. Een wonde aan de tong kan daarom een opvallend bloedverlies veroorzaken maar ook weer snel genezen. Het opereren van een tong is geen gangbare ingreep. Af en toe gebeurt een ingreep aan de tong om pinken te verhinderen nog aan elkaar te zuigen. Door een operatie aan de tongbasis wordt in dat geval de tongspier in vorm
aangepast. De tong kan in dat geval geen gleuf meer maken om te zuigen, maar is dan bovenaan rond. Het dier kan dan wel nog eten, maar niet meer zuigen. Bij een operatie aan de tong wordt het dier op haar zij gelegd, de tong wordt met een knelband vastgelegd en met behulp van een plaatselijke verdoving kan de ingreep plaatsvinden. Een operatie veroorzaakt een opvallend bloedverlies, maar de tong geneest snel. Na een dag kan het dier meestal alweer voer opnemen. Verwonden van de tong kan alleen door preventie vermeden worden. Bij het uitweiden is het dus belangrijk dat de weide schoon is, dat er geen vreemde voorwerpen rondslingeren en dat contact met scherpe voorwerpen is uitgesloten.
V E E T E E LT V L E E S
VV05_DAP.indd 19
M E I
2 0 1 3
19
23-05-13 13:39
F O K WA A R D E N
Tigrou de Fermine, een van de stieren die zijn cijfers opnieuw bevestigt
20
V E E T E E L T V lee s
VV05_BWBIndexen.indd 20
MEI
2013
23-05-13 15:28
Veel vers bloed debuteert tijdens eerste nieuwe tussentijdse indexberekening
Rijkelijke voorjaarsdraai Met aanvang van 2013 berekent het Waalse witblauwstamboek in Ciney drie keer per jaar de fokwaarden van het eerste bezoek. Met de extra indexdraai in de maand maart krijgt een flink aantal witblauwverervers zijn eerste fokwaarden toebedeeld. tekst Annelies Debergh
H
et is de eerste keer. Met ingang van 2013 schakelde het stamboek voor Belgisch witblauw (HBBBB) uit Ciney over van twee naar drie indexdraaien voor de cijfers van het eerste bezoek. Zo publiceerde het stamboek afgelopen maart voor de eerste keer deze extra berekende fokwaardegegevens van witblauwstieren uit de proefperiode.
Winst voor Argan Met de nieuwe indexdraai is het in de eerste plaats uitkijken naar de debutanten van januari en hoe zij hun cijfers wisten te handhaven. Zo weet een stier als Argan de l’Ecluse (v. Davidson) de aandacht te trekken. Na zijn sterke debuut in januari komt de Davidsonzoon in maart met 108 voor drachtduur en 106 voor geboortegewicht. De stier wint daarbij twee punten conformatie bij de geboorte (112). Voor lange tongen (124) en scheve muilen Argan de l’Ecluse (v. Davidson)
(120) blijft aandacht nodig. Dat geldt eveneens voor het dragerschap van Argan van het erfelijk gebrek voor overdracht. De Davidsonzoon is overigens de enige stier in de lijst die niet vrij is van gebreken. Argan is ook de enige stier van fokbedrijf ‘de l’Ecluse’ die verschuivingen in zijn fokwaarde ziet. Zowel voor Juventus (v. Lasso) als Jet-Set (v. Etna) als Imposable (v. Dartagnan) de l’Ecluse blijven de cijfers vrijwel onveranderd. Weinig wijzigingen van hun fokwaarden ondergaan ook Muguet (v. Etna), Messager (v. Bijoutier) en Machinal (v. Germinal) de Fooz. De stieren van het fokbedrijf ‘de Fooz’ krijgen met Noceur de Fooz er nog een stalgenoot in de lijst bij. De zoon van Satyre noteert een korte dracht (93) en een hoog geboortegewicht (109) bij een gewone conformatie (95). Terwijl enkele van de voormalige debutanten als Milou (v. Tintin) geen extra ge-
gevens krijgen, komen Maserati van de Vloeikenshoeve (v. Bijoutier), Urbanus de la Petite Fontaine (v. Harpon) en Quirinal de Ferrière (v. Jonas) alleen met nieuwe cijfers voor conformatie: respectievelijke scores van 90, 91 en 99. Tegelijk voegen andere stieren tal van fokwaarden toe. Impartialzoon Mikado de la Grande Rose krijgt er voor het eerst een fokwaarde voor conformatie bij (107) en laat ook goede functionele opfokscores zien. Voor Tigrou de Fermine (v. Kimono) is de toevoeging van extra nakomelingeninformatie eveneens positief. De Fiacrezoon staat garant voor korte drachten (94), een gemiddeld geboortegewicht (100) en een fraaie conformatie (116). Ook wat betreft opfokeigenschappen en erfelijke gebreken laat de stier geen fouten zien.
Sheriff hoogste conformatie Rangschikking op uitersten toont dat nieuwkomer Attribut du Fond de Bois (v. Imperial) de kortste drachtduur optekent (83). De Imperialzoon combineert dat met een score van 93 voor geboortegewicht en een score van 89 voor conformatie. De langste drachten komen voor rekening van Ultime de Monin Chapelle (v. Blackstar) met 120 voor drachtduur. Het hoogste gewicht bij geboorte scoren de nakomelingen van Immense d’Yvoir (114). De stier van Héros combineert dat cijfer met een gemiddelde drachtduur van 102 en een conformatie van 88. Xumbi du Drayon volgt de stier met een geboortegewicht van 113. De Gitanzoon haalt daarnaast een score van 104 voor drachtduur. Ook Machinal de Fooz (v. Germinal) en Roccosi de Wihogne (v. Empire) halen hoge geboortegewichten bij hun nakomelingen en scoren zo 112 voor dat kenmerk. Voor fokkers die op zoek zijn naar kalveren met een hoge conformatie, lijken de cijfers van Sheriff de Centfontaine interessant. Nakomelingen van de Panachezoon zetten een fraaie score van 124 voor conformatie neer. De fokwaarden voor drachtduur en geboortegewicht komen respectievelijk op 105 en 104. Bij zijn debuut komt Sheriff meteen met een vrij volledig fokwaardeplaatje. Zo is aandacht nodig voor het drinkvermogen (83) en ligt ook de sterfte (111) hoog.
V E E T E E L T V lee s
VV05_BWBIndexen.indd 21
M E I
2 0 1 3
21
23-05-13 15:29
F O K WA A R D E N
Antipode des Trois Chemins Argan de l’Ecluse Attribut du Fond de Bois Balcon de Berligant Benhur du Champ Bouval Caramel de Berligant Columbo du Paillaert Crack du Pont de Messe Egel van het Kruisborre Ferrero van de Kerkenhofstede Flirter van de Kerkenhofstede Herman de la Grigeoule If de Glimes Iguane de la Grigeoule Iguanodon de Bois Remont Immense d’Yvoir Imposable de l’Ecluse Jet-Set de l’Ecluse Juventus de l’Ecluse Kilowatt d’Ochain Laquais de la Coue Lennie van het Caloenhof Leonardo de la Platte Loulou des Trois Frontières Lumineux d’Ochamps Machinal de Fooz Magicien de Glaumont Magique de Mianoye Malraux de la Faussie Mannequin de Sberchamps Maserati v.d. Vloeikenshoeve Messager de Fooz Mikado de la Grande Rose Milou Muguet de Fooz Nitrate de Belle Eau Noceur de Fooz Nodule des Volées Palpitant des Croix-Dames Quirinal de Ferrière Radium du Sart Résistant d’Eau Chêne Roccossi de Wihogne Sheriff de Centfontaine Tigrou de Fermine Ultime de Monin Chapelle Urbanus de la Petite Fontaine Utile de Biert Veneur de Somme Xumbi du Drayon
22
* * *
*
* * * *
*
* * *
*
* * *
V E E T E E L T V lee s
VV05_BWBIndexen.indd 22
GAB GAB BBG GAB BBCI GAB BBG GAB BBCI BBG BBCI BBG GAB BBCI FAB FAB BBCI FAB GAB FAB BBG BBCI GAB BBG BBCI BBG BBG BBG BBG FAB GAB BBG BBG FAB BBG BBG BBG BBG BBG BBCI BBG BBG BBG BBCI BBG BBG BBCI BBG BBG BBCI
vrij od vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij vrij
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja nb ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
MEI
2013
Ebloui Davidson Imperial Germinal Fétiche Germinal Obus Vestige Héroïque Jonas Joker Dafydd Fringant Etna Important Heros Dartagnan Etna Lasso Galopeur S Genièvre Giga Harisson Seduisant Accord Germinal Obus Paysan Ebloui Accord Bijoutier Bijoutier Impartial Tintin Etna Ratifie Satyre Impartial Impartial Jonas Paysan Partisan Empire Panache Kimono Blackstar Harpon Fadaro Fringant Gitan
Felicien Lasso Calimero Osborne Danseur Osborne Western Filou Osborne Fiacre Offusqué Seduisant Tomas Rudger Janvier Vacarme Artaban Lasso Ecrin SF TGV Vigoureux Operateur Decor Doyen Dafydd Pompei Buffalo Despote Brillant Davidson Radar VT Germinal Charmeur Luron Lasso Epatant Lasso Cognac Laos Genièvre Elan Fartaban Elan Artaban Fiacre Ecrin B Despote Tropique Radar VT Blak
95 108 83 108 104 97 102 88 88 95 104 114 92 101 111 102 107 96 84 97 93 91 97 101 113 105 94 91 101 101 99 91 109 93 106 88 93 97 89 97 91 91 109 105 94 120 115 111 93 104
100 106 93 103 103 106 95 96 96 96 94 105 97 100 104 114 98 94 94 107 98 89 108 109 96 112 104 88 109 97 101 94 102 102 103 92 109 104 102 106 95 101 112 104 100 105 101 103 101 113
= 4,18% ) gebr. v oorpo ten (10 0 = 6,8 5%) rechte sprong (100 = 3,67% kromm ) e spro ng (10 0 = 7,05% lange ) tong (1 00 = 10 ,74%) schev e muil (100 = 27,96) snoek enbek (100 = 5,85% )
sterfte (100
zuigve rmoge n drinkv ermog en vitalit eit
drach tduur (100 = 281,4 d gn.) geboo rtegew icht (1 00 = 45 ,4 kg) confor matie
m. vad er
vader
naam
erfelij k gebr ek besch ikbaar
nieuw maart eigena ar
Tabel 1 – Fokwaarden geboorte- en functionele kenmerken (bron: HB BBB, Ciney, maart 2013)
92 — — — — — — — — — 112 105 99 104 102 99 94 108 124 120 89 — — — — — — — — — 111 — — — — 120 — — 109 100 99 — 115 110 93 101 95 99 94 105 109 — — — — — — — — — — — — — — — — — — — 97 — 110 — — 100 106 103 100 99 101 — 105 — — 112 — 105 108 123 95 — 91 — — — — 90 105 102 99 — — — — — — — — — 94 — — — — — — 102 107 112 — — — — — — — — — — 89 — 97 — — 109 114 108 98 104 88 — — — — — — — — — 88 — — — — — — 102 112 93 100 — — — — — — 104 — 97 107 — — — — — — — — — 110 — 101 100 89 94 86 124 105 104 97 — 97 — — — 104 100 106 93 99 104 101 97 96 91 95 111 105 105 85 — 106 106 97 91 96 92 101 108 110 — — — — — — — — — 98 — 100 106 — 104 113 87 93 83 81 — 96 101 — — 100 95 99 114 105 — 103 97 112 118 105 88 105 103 90 — — — — — — 101 103 105 86 — 83 — — 102 — 101 106 120 107 — — — — — — — — — 86 — — — — — — — — — 90 — — — — — — — — — 90 — 105 101 — 100 103 104 100 98 107 — — — — — 105 97 108 110 — — — — — — — — — — 119 — 98 109 99 93 101 89 100 100 93 — — — — — — — — — 95 — — — — — — — — 104 109 — 100 — — — 103 103 98 101 95 — 90 93 106 101 103 85 102 109 99 — — — — — — — — — 86 — — — — — — 96 100 96 96 — — — — — — — — 89 95 — 108 — — — 104 105 110 101 123 — 83 96 111 101 93 115 98 107 116 — — — — — 103 94 100 99 99 — — — — — — — — — 91 — — — — — — — — — 105 — — — — — — — — — 85 — 102 — — 105 100 106 105 105 — — — — — — — — — —
— 107 — — 92 — — — — — — — — 102 — — — — 93 — 101 — — 91 — 97 — 98 — — — 100 — — 97 — — — 93 — — — — 92 — — — — — —
23-05-13 15:29
Benhur du Champ Bouval (v. FĂŠtiche)
De hoge positie van Sheriff voor conformatie is amper te evenaren. Muguet de Fooz volgt Sheriff als eerste met een conformatie van 119. Tigrou de Fermine bezet met 116 de derde plek.
Functionele kenmerken De zoektocht naar stieren met opvallende opfokeigenschappen brengt onder meer Benhur du Champ Bouval onder de aandacht. Met 115 voor drinkvermogen en 110 voor vitaliteit is de FĂŠtichezoon een opvallende debutant in de fokwaardedraai. Benhur toont geen fouten en zag zijn fokwaarden voor geboortegewicht, conformatie en drachtduur positief evolueren. Een stier die op dezelfde manier opvalt, is Crack du Pont de Messe. De Vestigezoon laat hoge cijfers voor drinkvermogen
zien (110) zonder verdere fouten in zijn vererving. Anders is dat voor Palpitant des Croix-Dames (v. Impartial). Met 90 voor drinkvermogen, 93 voor vitaliteit en 106 voor sterfte overtuigt zijn verervingspatroon niet meteen. De volle Germinalbroers Caramel en Balcon de Berligant liggen voor geboortegewicht en conformatie in dezelfde positieve lijn. Alleen voor drachtduur scoren de broers bij hun fokwaardedebuut geheel verschillend met achtereenvolgens 97 en 108 voor drachtduur. Met zeventien nieuwe stieren en heel wat extra informatie over de lichting van januari is de balans van de maartdraai duidelijk positief. De komst van de tussentijdse indexberekening kan vanuit fokkerij-oogpunt alleen maar toegejuicht worden. l
Attribut du Fond de Bois (v. Imperial)
V E E T E E L T V lee s
VV05_BWBIndexen.indd 23
M E I
2 0 1 3
23
23-05-13 15:29
E X T E R I E U R
De lengte van de middenhand: een korte, normale en lange middenhand De afstand van achter de schoft tot aan de heupen is de lengte van de middenhand. Hier zitten met name ribeye en entrecote. Bij veel lengte is er dan ook veel van dit dure vlees aanwezig en zo
zorgt meer lengte in het dier meteen ook voor een hogere kiloprijs. In Frankrijk is de lengte van de middenhand daarom een heel belangrijk kenmerk bij de limousins.
Technische gids geeft inzicht in relatie exterieur en slagerskwaliteiten bij limousinrund
Meer duur vlees De ‘pistola’ bij vleesvee bevat de duurste delen vlees: de fijne en dikke rib, de entrecote, de haas en de biefstukken. Het in het Nederlands vertaalde keuringsrapport van het Franse limousinstamboek geeft handvatten om meer waarde aan vleesvee te fokken. tekst Alice Booij
Dieren met een diepe ribbenpartij geven vaak een vertekend beeld, ze lijken een stukje korter in de middenhand. Dat geldt ook voor een dier met een slappe bovenbouw.
H
et exterieur van vleesvee heeft een directe relatie met de opbrengst van vlees en dus met euro’s. Maar hoe zie je of het dier veel dure vleesdelen heeft? Een selectie uit de technische gids die het Franse limousinstamboek recent uitgaf, maakt dat duidelijk. ‘De slager kent het vlees, de fokker het dier. Door de kennis van die twee samen te voegen ontstaat er een compleet plaatje dat is terug te vertalen naar het levende dier; het is de basis van de exterieurscore en voor verbetering via de fokkerij’, vertelt limousinfokker en vertaler van de gids Roland Kleine uit Almen. De vier kenmerken die uit de serie van 24 in de keuringsgids zijn gekozen bij dit artikel, vertegenwoordigen de ‘pistola’ van
De lengte van het kruis: een kort, normaal en lang bekken Een lang bekken is belangrijk voor gemakkelijk kalven. Maar een lang bekken betekent ook meer ruimte voor veel biefstuk. Van opzij is de lengte van het kruis te beoordelen als de afstand tussen de
24
V E E T E E L T V lee s
VV05_LimousinExterieur.indd 24
MEI
heup- en zitbeenknobbel. Bij jonge dieren zijn deze twee beenderen nog weleens moeilijk te vinden. Maak bij het beoordelen onderscheid tussen de lengte van het bekken en de afron-
ding van de bilsperen; bij een lange bil wordt de bekkenlengte overschat. Dieren met een lang kruis zijn over het algemeen ook dieren met een lange middenhand.
2013
23-05-13 13:44
De dikte van de lendenen: dun, gemiddeld en zeer dikke lendenen In de lendenen zijn de entrecote en de haas te vinden, het beste en duurste vlees van het vleesvee dus. Hoe dikker de spiermassa op de dwarsuitsteeksels van de lendewervels is, hoe beter. De dikte van de
lendenen is te beoordelen vanaf de heupen, maar let op wanneer de dieren veel haar hebben, dat geeft een vertekend beeld. Door voelen in de lendenen is de dikte ook goed vast te stellen. Leg hier-
voor een duim in de hongergroeve en de rest van de hand over de lende. Neem hierbij ook de conditie van het dier mee. Als het skelet er is, kan er ook vlees op groeien.
vleesvee. ‘De pistola begint net boven de hak van het dier met het “handvat”’, beschrijft Kleine de ‘pistool’ waarin alle dure delen van het dier liggen. ‘De rug is de loop.’ Het doel is een betere achterhand, een dikkere lende, een optimaal kruis en een lange middenhand, zodat er veel biefstukken, entrecotes, rib(eye) en haas in het dier zitten. ‘In Frankrijk hechten ze heel veel waarde aan een lange rug’, merkt Kleine op. ‘In de rug kan bij een dier van 500 kilo een verschil zitten van 14 tot 22 kilo aan entrecote. Met met een verkoopkiloprijs van 22 euro scheelt dat zo honderden euro’s per dier’, legt Kleine de economische waarde van het exterieur uit. ‘In de schouder van het dier en in de onderrib bijvoorbeeld zit
natuurlijk ook vlees, maar vaak gaat het om minder duur vlees of het wordt in gehakt van acht euro per kilo verwerkt.’ De kenmerken in deze technische gids, de zogenaamde onderbalkkenmerken, komen overeen met de (lineaire) keuring van limousins (en andere vleesveerasssen) in Nederland. Het verschil tussen Frankrijk en Nederland zit in de bovenbalk. De Fransen berekenen de scores voor de vier totaalkenmerken – skelet, spieren, functionaliteit en raskenmerken – als resultanten van de bijbehorende onderbalkkenmerken en verwerken dit niet naar een algemeen voorkomen. ‘Juist om zo de aandacht te vestigen op de specifiek sterke en minder sterke punten van een dier’, verklaart Kleine.
In Nederland is de bovenbalk een waardering van het dier en resulteert in één totaal (berekend) cijfer. Bij de limousins krijgen rastype en bespiering hierbij de laatste jaren wat meer gewicht: 30 procent. Ontwikkeling en beenwerk tellen voor 20 procent mee, zo geeft de limousininspecteur Addy Moree aan. ‘Een Nederlandse veehouder die extra op slachteigenschappen wil fokken, kan de betere scores voor bespiering selecteren.’ De ‘Technische gids’ is beschikbaar gesteld door Limousin Stamboek Nederland. Er zijn voor geïnteresseerden nog enkele exemplaren beschikbaar. Die zijn te bestellen via jsmeenk@xs4all.nl of tegen betaling van € 19,50 op rekening 120692694 onder vermelding van ‘gids Limousin’. l
De lengte van de broek: een korte, gemiddelde en lange broek Een lange bil (of broek) betekent veel spiermassa in de achterhand. De broek begint bij de zitbeenknobbel en eindigt bij de aanhechting boven het spronggewricht. Hoe langer de bil, hoe meer bin-
nenbil, die ook helemaal doorloopt naar beneden. Bij een heel hellend kruis is de lengte van de bil juist beperkt. Vandaar dat een optimale helling zorgt voor een ‘vierkante’ achterhand. Is er veel ronding
boven de hak van het dier, dan raak je kilo’s kwijt, zo redeneren de Fransen. Zogenaamde ‘naden’ in de broek zijn ook niet gewenst. Ze zijn een teken van veel ‘muisvlees’ en dat heeft minder waarde.
V E E T E E L T V lee s
VV05_LimousinExterieur.indd 25
M E I
2 0 1 3
25
23-05-13 13:44
F O K S T I E R R A P P O RT
Blonde d’Aquitainevererver Cabrel met outcrossbloedvoering rijmt sterke moedereigenschappen met goede vleesproductiecijfers
Cabrel toont kwaliteit Door zijn afwijkende pedigree is Torontozoon Cabrel breed inzetbaar in het blonde d’Aquitaineras. De blondestier laat zich opmerken door sterke scores voor slachteigenschappen. Zijn vrouwelijke nafok is melkrijk en sterk in moedereigenschappen. tekst Annelies Debergh
F
okkers van het blonde d’Aquitaineras zagen met de start van 2013 drie nieuwe stieren debuteren met fokwaarden. Het drietal Berlioz (v. Théodule), Bivouac (v. Oulou) en Cabrel (v. Toronto) staat voor heel verschillende verervingspatronen. Zijn afwijkende pedigree met minder bekende bloedvoering zet Cabrel, de jongste telg van het drietal, voorlopig in de schijnwerpers, hoewel de stier nog maar aan het prille begin staat van zijn fokperiode. Cabrel is uitgegroeid tot een van de populairste blonde d’Aquitainestieren van het moment. En dat ligt aan meerdere factoren, zo stelt Ludovic Izard, fokkerijspecialist bij Midatest. ‘Met achtereenvolgens de stieren Toronto en Ramo in zijn pedigree beschikt Cabrel over een vreemde origine en is hij dus breed inzetbaar.’
Outcross pedigree
Cabreldochter 6703 van de familie Rey uit het Franse Laverdens Cabreldochter Epaulette van maatschap Airoldi uit het Franse Marsin
26
Wie dieper graaft in de achtergrond van Cabrel, kan zien dat de bloedvoering niet helemaal vreemd is en er nog wel bekend bloed onder zijn voorouders schuilt. Vader Toronto stamt immers af van de gerenommeerde blonde d’Aquitainefokkoe Azalée. Zij is ook de moeder van de bekende blondefokstier Jirens. Van de Fanfanzoon zijn destijds weinig nakomelingen geboren door het vroegtijdig verlies van de stier. De eigengefokte Toronto, via Lulu een halfbroer van Jirens, kreeg vanwege zijn interessante bloedvoering uitgebreid kansen bij Jérôme Teulier in Quercy te Tarn-et-Garonne (VeeteeltVlees, oktober 2009). Het is ook de plek waar op 24 februari 2007 de stier Cabrel werd geboren, een zoon van Toronto uit Ramodochter Iperiale. ‘Maatschap Teulier is een van de bekendere blondefokbedrijven in Frankrijk en is ook steevast op de grotere keuringen aanwezig.’ Ludovic Izard brengt meteen ook de laatste editie van de Salon International de l’Agriculture in Parijs in herinnering. ‘De fokkerij van Teulier was daar vertegenwoordigd door de fokkoe Vaincqeur, via Toronto een halfzus van Cabrel.’ Zoals Izard aanhaalt, is de outcross pedigree een belangrijke, maar lang niet de enige reden waarom Cabrel goed in de markt ligt. De stier beschikt over een flinke dosis vreemd bloed en ook over een compleet pakket aan opfokkwaliteiten. ‘De stier heeft een compleet verervingspatroon en is daardoor breed
V E EVTE EE ETLETEVL lee T V lee s os k M to E Ib e2r0 12 30 0 9
VV05_StierspecialBlonde.indd 26
23-05-13 15:22
inzetbaar. Hij heeft geen fouten en fokt erg complete dieren met veel lengte en een goede achterhand.’ Ludovic Izard wijst op de mannelijke nakomeling op het teststation. ‘De nakomelingen zijn zeer compleet in morfologie, tonen een goede spierontwikkeling en een fraai skelet. De cijfers bevestigen dat inmiddels.’ Cabrel vertoont geen uitschieters voor vleesproductiekenmerken. Voor groei scoort de stier 99, terwijl bespiering en ontwikkeling fokwaarden van achtereenvolgens 105 en 104 opleveren. Met 107 voor slachtrendement en 112 conformatie noteert de Torontozoon eveneens fraaie kengetallen bij de slacht. ‘De stier is heel compleet en fokt ook erg gelijkmatig.’
Veel melk voor de dochters Bij de zoogeigenschappen van de moeders klinkt Ludovic Izard eveneens positief. ‘De Cabreldochters produceren veel melk en kalven zelf ook vlot af. Fokkers die de stier al hebben ingezet, zijn positief over de nafok.’ Dat de Torontozoon in moedereigenschappen uitblinkt, valt ook aan de fokwaarden te zien. Voor afkalfgemak van de dochters scoort de stier 111 en voor het kenmerk zoogkwaliteit haalt Cabrel een score van 105. Voor vruchtbaarheid van de dochters haalt de stier eveneens een positieve score van 101. Terwijl de dochters wat betreft groei en bespiering respectievelijk gemiddelde fokwaarden van 100 en 101 scoren, ligt de skeletontwikkeling met 108 op een hoog niveau. Datzelfde niveau haalt de stier ook voor melkgift bij de dochters (108), een pluspunt, aldus Izard. ‘Cabrel past vooral op bedrijven die zoeken naar een goed afkalfgemak bij de dochters en daarbij ook goede zoogeigenschappen nastreven. Voor fokkers die op zoek zijn naar een hoge melkgift bij de dochters, is Cabrel een goede partner.’ Ludovic Izard omschrijft Cabrel tot slot nog als een stier die daarenboven typische raskwaliteiten vererft. Zijn totaalindex voor moedereigenschappen komt op een score van 109. ‘Zijn zonen en dochters hebben een mooie tarwekleur en tonen ook heel veel finesse.’
Veelzijdig inzetbaar Met name de vreemde origine maakt van Cabrel een mogelijke partner voor tal van blonde d’Aquitainefokkoeien. Met een score van 93 voor afkalfgemak is de Torontozoon duidelijk niet te gebruiken op pinken of dieren met een te smal bekken. ‘Maar zijn vreemde bloedvoering in combinatie met zijn goede zoogeigenschappen maken van de stier een passende partner voor veel fokkoeien’, vertelt Bruno Lamaix, commercieel verantwoordelijke bij Midatest. ‘Cabrel is een typische stier van het mixte type’, stelt Lamaix. De nakomelingen bezitten goede moedereigenschappen en zijn ook sterk in vleesproductiekenmerken. Het paringsadvies is breed. ‘Door de combinatie van vreemd bloed met een verbetering in opfokeigenschappen past de stier met name op dochters van bijvoorbeeld Leo, Oulou, Urdos, Tilbury en Tokapi.’ l
C A B R E L (T oronto
x
R AMO)
Toronto
Lulu Azalée
Capucin Havane Nhalor Jirène
Iperiale
Ramo Doucette
Milord Halante Byzantin Tonka
Cabrel EEE
geboortegemak(test)
93
fokkerij-indexen QMS totaalindex 109 morfologie/groei 103 100 – groei – bespiering 101 108 – skeletontwikkeling vruchtbaarheid 101 afkalfgemak 111 zoogkwaliteit 105
80 90 100 110 120 130
vleesproductie-indexen JBS totaalindex 105 groei 99 bespiering 105 ontwikkeling 104 karkasgewicht 102 slachtrendement 107 conformatie 112 karkassamenstelling 99 nakomelingenonderzoek IBOVAL ISEVR — – groei — — – bespiering – skeletontwikkeling — IVMAT —
Legenda test: fokwaarde uit inzet als proefstier QMS: fokkerij-index (basis: prestaties vrouwelijke nakomelingen uit proefperiode op het selectiestation) JBS: vleesproductie-index (basis: prestaties mannelijke nakomelingen uit proefperiode op het selectiestation) IBOVAL: fokwaarden op basis van nakomelingenonderzoek in het veld bij geboorte en op speenleeftijd (fokperiode) Bron: ITEB/INRA, Parijs 04-2013
V E EVTE EE ETLETEVL lee T V lees s o kM t o E Ib e2r0 12 30 0 9
VV05_StierspecialBlonde.indd 27
27
23-05-13 15:22