2014 5

Page 1

Waardvogel

fo

to

van de maand

OfficiĂŤle uitgave van de NVWK

Project Erfvogels

10

Paddenstoelen

20

Antwoord op de natuurvraag

28

Erven geschikt maken voor vogels Verrassend veel soorten in onze Krimpenerwaard

De uitkomst van een zoektocht 53e JAARGANG | NUMMER 5 | DECEMBER 2014


Belangrijke namen, telefoonnummers en e-mail adressen Bestuur Voorzitter Secretaris

Max Ossevoort, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx

Algemeen adjunct Coördinator plantenwerkgroep

Dirk-Jan van Roest, info@nvwk.nl Leeghwaterstraat 138, 2871 PL Schoonhoven Gerard van Slijpe, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80 Hans Kouwenberg, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Patrick Heuvelman, cplanten@nvwk.nl

Coördinator vogelwerkgroep Coördinator PR

Erik Kleyheeg, xxxxxxx@xxxxxxx.ccc Joke Colijn, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx

Penningmeester

Werkgroepen en andere belangrijke instanties Redactie Waardvogel voor kopij Maria Spruit en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com Foto’s t.b.v. de website Dirk-Jan van Roest, info@nvwk.nl Werkgroep Ruimtelijke Ordening Sandra Bouman, werkgroepro@nvwk.nl Arie Dorsman, Ton de Groot Coördinatoren vlinders- en libellenSjani van Ophemert en Gabrielle Heuvelman, werkgroep xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Coördinator weidevogelbescherming Klaas de Mik, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Coördinator werkgroep landschapsonderhoud Coördinator trekvogeltellingen Coördinator wintervogeltellingen Coördinator uilenwerkgroep Coördinator zwaluwenwerkgroep Coördinator jeugdwerkgroep Coördinator Knotgroep Krimpen Coördinator roofvogelwerkgroep Dierenambulance Dierenbescherming Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Melden van zwerfvuil Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard Vogelasiel

Patrick Heuvelman Vacant Peter Berger, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Hans Kouwenberg, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Jaap Graveland, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Nico van Dam, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Mieke Verwaal, jeugd@nvwk.nl Jos de Nood, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Morrison Pot, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Gouda e.o. Afdeling Krimpenerwaard Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team Contact opnemen met de betreffende gemeente Vogelklas Karel Schot

xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx

xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx 0900 8844 010 4733333 010 4857847

Lid worden? Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: 06 21564536. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.

www.nvwk.nl De site van de NVWK is volop in ontwikkeling. Zo staan sinds kort alle wandelingen die in de Waardvogel gepubliceerd zijn op de site, zie www.nvwk.nl/de-krimpenerwaard/wandelingen.

.

Op de site kunt u ook de agenda vinden. Die houden we steeds actueel: regelmatig worden items toegevoegd of aangepast, ook tussen het uitkomen van twee Waardvogel-uitgaven in Bezoek de site regelmatig: ook informatie over lopende projecten kunt u daar vinden. En teken de petitie over het Weidevogelmanifest waarin een aanpak wordt voorgesteld die werkt om onze weidevogels te behouden voor de toekomst! U vindt de knop op de homepage. Doe het nu het nog kan voor u het vergeet: op 15 januari 2015 wordt de petitie aangeboden aan de gedeputeerde, Han Weber. Ga naar www.nvwk.nl !

2

De Waardvogel – december 2014


Colofon De Waardvogel ISSN 1384-8240 Jaargang 53 verschijnt 5 x per jaar, februari-april-juniseptember-december Kopij Inleveren voor de 1e van de maand van verschijning Oplage 850 exemplaren E-mail redactie Joke Colijn Maria Spruit nvwkredactie@gmail.com Website www.nvwk.nl Secretariaat & ledenadministratie Dirk-Jan van Roest Leeghwaterstraat 138 2871 PL Schoonhoven info@nvwk.nl Contributie per kalenderjaar: € 5,- voor een jeugdlidmaatschap, één kind t/m 16 jaar € 15,- voor een basislidmaatschap € 20,- voor een gezinslidmaatschap Bankrekeningnummer NL82 RABO 0127 2948 80 Lid worden U kunt lid worden via www.nvwk.nl of door een email met uw gegevens te sturen naar info@nvwk.nl Op de voorpagina Ligusterpijlstaartvlinder, foto: Paul Schrijvershof Foto van de maand: heksenschermpje, foto: Henk Gazan Overname van artikelen Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding Alle artikelen blijven voor de verantwoording van de auteurs Drukkerij GoudPrintCenter Alblasserdam Zie advertentie Voor advertenties nvwkredactie@gmail.com Jaartarief (= vijf edities): 1/8 pagina: € 50,1/4 pagina: € 90,1/2 pagina: € 150,Ereleden W. Fontijne A. v.d. Waal

Van de voorzitter Max Ossevoort Ze zijn er weer, de kleine zwanen! In groepen van verschillende grootte zijn ze vanuit de Russische toendra in Nederland aangekomen om te overwinteren, en ze zijn nu foeragerend langs onder andere de Kadijk-West te vinden. Ze blijven schuw, dus laten we afstand houden bij het observeren van deze prachtige ondersoort van de Noord-Amerikaanse fluitzwaan. Zoals de zwaluwen in het voorjaar de lente aankondigen, zijn het voor mij de kleine zwanen die met hun aankomst de aanvang van de winter inluiden. Dit wordt een winter waarin weer heel wat geknot en gesnoeid gaat worden door onze knotploegen, waarin we weer diverse excursies en andere evenementen gaan organiseren, maar ook een winter waarin we een aantal nieuwe projecten gaan voorbereiden en een begin gaan maken met de uitvoering. Die projecten hebben als doel de biodiversiteit in onze Krimpenerwaard in stand te houden en daar waar er soorten bedreigd worden, voorwaarden te scheppen waardoor ze juist niet zullen verdwijnen. Daarnaast hopen we natuurlijk dat zich ook nieuwe soorten in onze mooie waard zullen vestigen. Het bericht van het overlijden van Marinus Stolker kwam als een schok voor ons. Rinus Stolker was NVWK-lid van het eerste uur en een bevlogen natuurliefhebber. Zijn bijdragen voor de Waardvogel waren kleine juweeltjes. Op pagina 19 gedenken we hem. De vorige keer kondigde ik in mijn voorwoord al het opstarten van het meerjarenproject ‘Erfvogels’ aan. Door Vogelbescherming Nederland worden onder boerenlandvogels zowel weidevogels als erfvogels verstaan. Al vanaf het begin van de oprichting van onze vereniging is er door een grote groep leden structureel heel veel tijd en energie gestopt in het behoud van weidevogels en dat gebeurt op dit moment met alle nieuwe ontwikkelingen nog steeds. Datzelfde gaan we nu ook doen voor de erfvogels. De initiatiefnemer voor dit project, Jaap Graveland, zal in deze Waardvogel vanaf bladzijde 10 uitleggen hoe we dit denken te realiseren. Daarnaast hebben we recent van de Vlinderstichting Nederland te horen gekregen dat we door de Vlinderstichting zijn uitgekozen voor de aanleg van een zogenaamde Idylle. NVWK-lid Lisette van de Spek had voor onze vereniging een schitterend onderbouwd plan samengesteld en gecoördineerd met de overige leden van een speciaal daarvoor samengestelde werkgroep. Hierover vindt u op bladzijde 33 meer informatie. Als bestuur beseffen we wel degelijk dat projecten alleen maar kans van slagen hebben als alle voorwaarden kunnen worden ingevuld. Een van de meest in het oog springende is natuurlijk de financiële kant; meestal lukt het wel om hiervoor wegen te vinden. Maar zonder vrijwilligers gaat het vanzelfsprekend niet. Bij beide nieuwe projecten zijn diverse werkzaamheden te verrichten van uiteenlopende aard, zowel in duur als inhoud. Kijkt u er eens naar: er zit vast wel iets bij waar u zich mee bezig zou willen houden. Ik wens u ook nu weer veel leesplezier met deze Waardvogel, maar ik wil ook graag van de gelegenheid gebruik maken om u en de uwen hele fijne feestdagen en heel veel mooie momenten in de natuur in onze Krimpenerwaard te wensen in 2015!

In dit nummer Belangrijke gegevens Van de voorzitter Even Noteren Winter, gedicht Op de voorpagina Foto van de maand De bosuil Betrapt en gesnapt Project Erfvogels Kom naar het NOU-weekend Vreemde vogels, gedicht Eenvoudig stippenkaarten maken Najaarsontdekkingen, gedicht Even Activeren Gierzwaluwkolonienieuws In memoriam Marinus Stolker

pag. 02 pag. 03 pag. 04 pag. 04 pag. 06 pag. 06 pag. 07 pag. 08 pag. 10 pag. 13 pag. 13 pag. 14 pag. 16 pag. 17 pag. 17 pag. 19

Verrassend veel paddenstoelen Weidevogels in de Krimpenerwaard Eet smakelijk Weidevogelkerngebiedennieuws Uitkomst natuurvraag Achteruitgang natuur op het platteland Plantenquiz Nieuwe leden Kanoën en waterdiertjes vangen Takken knippen en een hut maken Jaarverslag vlinders- en libellenwerkgroep Idylle in het Loetbos Wandelen in de Waard Jaarverslag plantenwerkgroep

pag. 20 pag. 22 pag. 26 pag. 27 pag. 28 pag. 29 pag. 29 pag. 29 pag. 30 pag. 30 pag. 32 pag. 33 pag. 34 pag. 36

Waardvogel – december 2014

3


Even noteren Zaterdag 3 januari 2015 van 09.00 tot 13.00 uur Een goed voornemen uitvoeren? Vandaag gaan we aan het werk in de boomgaard van Arie de Jong. We snoeien en plegen ander onderhoud om dit stukje cultuurhistorie te behouden. Je bent ook zonder ervaring welkom op West Vlisterdijk 32 te Vlist. Meer info bij Edith Kuijper xxxxxxxx@xxxxx.xxx, xx-xxxxxxxx. Zaterdag 10 januari 2015 van 09.00 tot 13.00 uur Achttien knotbomen langs het water met vrij jong hout hebben ons nodig. Ze staan op de IJsseldijk West 57 in Ouderkerk aan den IJssel. Lekker een dag werken in de natuur, meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxx@xxxxx.xxx, xx-xxxxxxxx. Zaterdag 17 januari 2015 om 08.00 uur nieuwjaarsexcursie Surfplas Reeuwijk Traditioneel openen we het nieuwe jaar met een excursie naar Surfplas Reeuwijk onder leiding van de voorzitter, Max Ossevoort. Surfplas Reeuwijk levert op vogelgebied vaak verrassingen op. De excursie start om 8.00 uur bij de parkeerplaats naast de plas en is ook zeer geschikt voor beginnende vogelaars! De wandeling van circa vijf kilometer duurt ongeveer drie uur. Tuinvogeltelling 17 en 18 januari 2015 De jaarlijkse tuinvogeltelling wordt deze winter gehouden op 17 en 18 januari. Door een half uurtje vogels te tellen in uw eigen tuin krijgen natuurbeschermingsorganisaties een beter beeld van de vogelstand in bebouwd gebied. Het is een laagdrempelige telling. U hoeft geen onderscheid te maken tussen mannetjes en vrouwtjes. 's Morgens vroeg zijn de vogels het meest actief, dus dan is het het leukst om te tellen. Meer informatie kunt u vinden op www.tuinvogeltelling.nl. Het weekend van 17 en 18 januari 2015 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxx, of Peter Berger, xxxx-xxxxxx. Dinsdag 21 januari 2015 om 20.00 uur Lezing van Arie Ouderkerk over Scandinavische vogels. Arie vogelaar en fotograaf neemt ons mee naar het hoge noorden voor spechten, uilen, hoenders en wat daar nog meer aan bijzonders vliegt. Dit is de lezing van 12 november jl. die Arie toen helaas niet kon geven. U bent van harte welkom in ‘De Zwaan’, Kerkweg 2, 2825 BS Berkenwoude. Meer info bij Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxx. Zaterdag 24 januari 2015 van 09.00 tot 13.00 uur Wat is het toch lekker om in de winter een paar uur werken in de natuur! Vandaag kan Edith hulp gebruiken bij het knotten en onderhoud aan fruitbomen. We zijn te

4

Waardvogel – december 2014

gast bij familie de Geus, Provincialeweg Oost 37 in Haastrecht. Meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xxx, xx-xxxxxxxx. Zaterdag 31 januari 2015 vanaf 14.00 uur Veel kriebelbeestjes en insecten zijn nu niet actief. Toch gaat de jeugd ze helpen door te knutselen aan een oorwurmenhuisje. Pieter weet er alles van. Neem je zelf een stenen bloempot met gat mee? Trek ook laarzen aan. We zijn te gast bij boer Ton op Beijerscheweg 11 in Stolwijk. Graag vooraf opgeven bij Mieke Verwaal, xxxxxxxxx@xxxxx.xxx, xx-xxxxxxxx. Zaterdag 14 februari 2015 van 09.00 tot 13.00 uur Valentijnsdag, wat is er mooier dan jou geheime of openlijke liefde, de Krimpenerwaard, nog mooier te maken? Vandaag de jaarlijkse knotdag op camping Zon en Leven, Achterbroek 27a, Berkenwoude. Heeft u vragen, mail of bel Edith Kuijper, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xxx, xx-xxxxxxxx. Het weekend van 14 en 15 februari 2015 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxx, of Peter Berger, xxxx-xxxxxx. Tweede helft februari 2015 Speciaal voor weidevogelaars, tellers en andere belangstellenden: lezing van de gruttofluisteraar Arjan van Duijvenboden over hoe je als weidevogelaar-nieuwestijl een polder kunt ‘lezen’ bij het monitoren. Meer informatie volgt op de site www.nvwk.nl. Dinsdag 17 februari 2015 om 20.00 uur De beroemde plantenquiz van onze Anton van Jaarsveld met verrassende floristische vragen over boterbloemen, klaprozen en de akkerdistel. Zoals altijd wordt de quiz gehouden in het sfeervolle bezoekerscentrum van eendenkooi ‘De Bakkerswaal’ te Lekkerkerk. Meer info bij Hans Kouwenberg, xxxx-xxxxxx. Zaterdag 21 februari 2015 slaapplaatstelling van grote zilverreigers De laatste simultaantelling van grote zilverreigers in Nederland voor deze winter is op 21 februari. De telling wordt ’s avonds rond zonsondergang uitgevoerd wanneer de vogels bij hun slaapplaats aankomen. Stuur voor meer informatie een mail naar: xxxxxxxx@xxxxxx.xx. Zaterdag 21 februari 2015 van 09.00 tot 13.00 uur Boomgaard Krimpen is vandaag aan de beurt voor onderhoud en dat betekent fruitbomen snoeien. Ook zonder ervaring ben je van harte welkom, want vele handen maken licht werk. De locatie ligt aan de Boveneindselaan in Krimpen aan den IJssel. Info bij Edith Kuijper, xxxxxxxx@xxxxxxx.xxx, xx-xxxxxxxx.


Zaterdag 28 februari 2015 om 08.00 uur excursie Oostvaardersplassen Gijsbert Mourik is onze gids op deze excursie naar de Oostvaardersplassen. In dit indrukwekkende gebied is de kans groot om zeearenden en andere moois te zien. We verzamelen bij de Stolp Inn in Stolwijk en vertrekken om 8.00 uur. De excursie duurt bij goede omstandigheden de hele dag. Info verkrijgbaar op xxxxxxxx@xxxxxx.xx. Donderdag 5 maart 2015 om 08.00 uur Startavond van het weidevogelseizoen 2015, met veel informatie over het nieuwe agrarisch natuurbeleid. Verdere details vindt u t.z.t. op de site www.nvwk.nl. Zaterdag 7 maart 2015 van 09.00 tot 13.00 De afsluiting van het knotseizoen in de oostelijke Krimpenerwaard. Het prachtige Natuurrijk is een voormalig weiland omgevormd tot een polderbos met o.a. poelen en broedhopen voor ringslangen. Het ligt in Ouderkerk aan den IJssel tegenover Oudelandseweg 12. Meer info bij Edith Kuijper xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xxx, xx-xxxxxxxx. Het weekend van 14 en 15 maart 2015 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxx, of Peter Berger, xxxx-xxxxxx.

Woensdag 25 maart 2015 om 20.00 uur Algemene ledenvergadering van onze vereniging in ‘De Zwaan’, Kerkweg 2 te 2825 BS Berkenwoude. De agenda wordt gepubliceerd in de Waardvogel van februari 2015. Zaterdag 18 april in de middag Heel veel van onze vogels eten vis, maar wat weten wij nou van die vissen? De jeugd gaat dat vanmiddag uitzoeken samen met Arie Anker. Waar weten we nog niet. Wel graag vooraf opgeven bij Mieke Verwaal xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xxx, xx-xxxxxxxx. Het weekend van 18 en 19 april 2015 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxx, of Peter Berger, xxxx-xxxxxx. Big Birding Day 25 april 2015 om 05.00 uur Twaalf uur lang vogelen de teams binnen de grenzen van de Krimpenerwaard non-stop om de meeste vogelsoorten waar te nemen. We starten en eindigen op de parkeerplaats van Restaurant ‘De Loet’. De prijs is de wisselbeker en eeuwige roem. Iedereen kan zich met of zonder team aanmelden voor de BBD door een mail te sturen naar xxxxxxxx@xxxxxx.xx.

Winter Tekst en illustratie: M. Bersma Witte winterwade ongerepte paden stille ijzelpracht kantwerk aan de bomen langs verstilde stromen koude maanverlichte nacht.

Waardvogel – december 2014

5


Op de voorpagina:

Ligusterpijlstaart

Paul Schrijvershof De ligusterpijlstaart (Sphinx ligustri, Linnaeus, 1758) is een van de 1460 soorten pijlstaartvlinders (Sphingidae) die wereldwijd voorkomen. De pijlstaarten danken hun Nederlandse familienaam aan de karakteristieke stekel (pijl) op het achterlijf van de rups. De meeste pijlstaarten zijn grote vlinders die 's nachts vliegen; de kleinere soorten vliegen meestal overdag. In Nederland zijn 18 soorten bekend, waarvan de meeste als standvlinder en enkele als trekvlinder. Omdat de meeste soorten in Nederland erg zeldzaam zijn en de algemene soorten verborgen leven, hebben veel mensen nog nooit een pijlstaartvlinder gezien. De voorvleugels van deze grote pijlstaartvlinder, die een spanwijdte heeft van 9 tot 12 centimeter, zijn lichtbruin, naar de achterrand toe bijna zwart. De achtervleugels zijn lichtroze, met drie zwarte banden. Het opvallendst aan deze pijlstaart zijn de zwarte thorax of borststuk en het donkerroze achterlijf met zwarte dwarsbanden. Het vrouwtje legt haar eieren op liguster, maar ook op sering, gewone es, sneeuwbes, Gelderse roos, forsythia, moerasspirea en vlier. Van juli tot begin november eet de rups zich rond en vervelt verscheidene malen. De tot 9 centimeter lange rups is prachtig helder groen met op de flanken scheve, paarse en witte strepen. Bij verstoring richt de rups zich op en neemt de houding van een sfinx aan. Uiteindelijk graaft de rups zich in, soms wel tot op een diepte van 30 centimeter. Hier overwintert de soort als pop in een popkamer, in sommige gevallen zelfs wel tweemaal. Vanaf half mei, na de metamorfose, breekt de vlinder de pop open en baant zich een weg naar boven. Ligusterpijlstaarten vliegen tot begin september in één generatie. De vlinders zijn actief in het donker. Ze hebben een lange roltong waarmee zij nectar zuigen uit diverse bloemen, zoals liguster en kamperfoelie. De ligusterpijlstaart is een algemene nachtvlinder in velerlei biotopen, zoals bosranden, duingebieden, parken en tuinen, maar wordt na 1970 aanzienlijk minder talrijk gevonden. Vooral in de stedelijke gebieden en de duinen is de soort achteruit gegaan, maar schijnt zich weer enigszins te herstellen nadat de rupsen zich ook op andere waardplanten begonnen te ontwikkelen. Hij komt voor in heel Europa en naar het oosten toe tot en met Japan. Bron: http://people.zeelandnet.nl/lnoens/ligusterpijlstaart.htm voor prachtige foto’s van zowel rups en pop als vlinder.

Foto van de maand: heksenschermpje Maria Spruit Het heksenschermpje (Mycena rosea) is een paddenstoel die voorkomt in loof- en gemengde bossen. Hij houdt van overjarig blad en humus. Hij wordt vooral in de kustgebieden en in het midden en het oosten van het land gevonden. Het mag dus best bijzonder worden genoemd dat Henk Gazan dit mooie paddenstoeltje in het Bisdom van Vlietpark in Haastrecht gevonden heeft. Volgens verspreidingsatlas.nl is hij vrij zeldzaam, maar op waarneming.nl staat dat hij vrij algemeen is. In de Krimpenerwaard komt hij in ieder geval erg weinig voor. Vanaf 2007 is hij nog maar drie keer gemeld. Vorig jaar is het heksenschermpje in Krimpen aan den IJssel gezien, eveneens door Henk Gazan, en in het Loetbos door Sjani van Ophemert. Het is een vrij forse paddenstoel, waarvan de hoed een diameter kan bereiken van zes centimeter. Een jonge paddenstoel heeft een kegelvormige hoed. Als de paddenstoel ouder wordt krullen de randen van de hoed naar boven om, waardoor de lamellen beter zichtbaar worden. De vruchtlichamen van het heksenschermpje verschijnen van augustus tot en met december met een grote piek in oktober. Het heksenschermpje heeft een prachtige zuurstokroze kleur en ruikt naar anijs. Laat u echter niet verleiden tot een hapje, want hij bevat giftige stoffen. Op http://www.mycologen.nl/PadvdMnd/pvdm_n_nov09.htm staan prachtige foto’s van het heksenschermpje. Bronnen: www.mycologen.nl; www.waarnemingen.nl; www.verspreidingsatlas.nl.

6

Waardvogel – december 2014


De bosuil Maria Spruit Aan de kleur van de ogen van een uil kan men inschatten of het een uil is die overdag, ’s nachts of in de schemering actief is. Gele ogen hebben uilen die vaak overdag hun kostje bij elkaar zoeken, zoals de steenuil en de velduil. Uilen die in de schemering te zien zijn, hebben oranje ogen, zoals de ransuil en de oehoe. Zwarte ogen geven aan dat het om een nachtactieve uil gaat. Hiervan zijn in onze streek de kerkuil en de bosuil de vertegenwoordigers. Uilen kunnen hun ogen niet in hun oogkassen draaien. Dit gebrek compenseren ze door hun overbewegelijke hals. Soms kan men de bosuil overdag zien, wanneer hij in de opening van zijn hol in een boom zit te slapen. Moeilijker is het om hem te ontdekken, wanneer hij tegen een tak aangedrukt zit. Bosuilen worden nogal eens belaagd door kraaiachtigen, waardoor je ze sneller opmerkt. De uil is bekender om zijn karakteristieke roep. Het mannetje is verantwoordelijk voor de geheimzinnige, sfeervolle klanken, die veel in films worden gebruikt als het donker is en spannend moet zijn. Het vrouwtje heeft een compleet andere roep. Een bosuilechtpaartje blijft elkaar het hele leven trouw. Pas als er een overlijdt gaan ze op zoek naar een andere partner. Bosuilen beginnen, zoals de meeste uilen, vroeg in het jaar met voortbrengen van hun nageslacht. Dit begint met de baltsperiode, die soms al in december van start gaat. In februari kunnen er eieren in het nest liggen. Wanneer men bij het nest komt, is oplettendheid geboden, want bosuilen kunnen dan agressief reageren. Bosuilen broeden in holtes van bomen en in nestkasten. Het is de taak van mevrouw bosuil om de eieren in 28 tot 30 dagen uit te broeden. Daarna blijven de jongen een maand in het nest. In de eerste drie weken voert en verzorgt moeder de jongen, terwijl vader voor het voedsel zorgt. Later is er zoveel eten nodig dat de ouders allebei moeten gaan jagen om de hongerige magen van hun jongen te kunnen vullen. Wanneer de jongen het nest verlaten hebben, blijven ze ongeveer drie maanden in de buurt van de ouders, waarna zij op zoek gaan naar een eigen leefgebied. Bosuilen blijven hun hele leven in hetzelfde territorium. Er zijn twee kleurtypes van de bosuil: grijs en hazelnootbruin, met daartussen allerlei gradaties. Het dieet bestaat voornamelijk uit kleine knaagdieren en vogels en kan uitgebreid worden met vleermuizen, amfibieën en insekten. Om te jagen maken deze uilen gebruik van glijvluchten vlak boven de grond, of ze wachten rustig hun kans af op een hoge plaats. Bosuilen komen in heel Europa voor behalve in Ierland en NoordScandinavie. Ze hebben een voorkeur voor bossen, maar landelijke gebieden met voldoende oude bomen en bosschages kunnen ook volstaan. Hiervan is de Krimpenerwaard een bewijs met ongeveer 49 broedparen. Bronnen: Owls of Slovakia in pictures van Stanislav Harvančík, http://www.vogelbescherming.nl, http://nl.wikipedia.org/wiki/Bosuil Illustratie: Rob van den Hoek

Waardvogel – december 2014

7


Betrapt en gesnapt

Erik Kleyheeg De winter heeft de eerste speldenprikjes uitgedeeld en dat betekent dat de zomervogels warmere oorden hebben opgezocht. Dat geldt ook voor vogels uit Noord- en Oost-Europa, die hier zeldzaam zijn. Tijdens hun omzwervingen kwamen enkele van die soorten in de Krimpenerwaard terecht, zoals hieronder te lezen is. Ook de meeste echte wintergasten zijn weer gesignaleerd, dus we hebben nu alleen nog sneeuw en ijs nodig om het écht winters te maken. Maar eerst blikken we nog even terug op het afgelopen najaar. Dit najaar werden diverse leuke reigersoorten gezien. Tot 14 september was een roerdomp aanwezig in het Doove Gat, waar van 17 tot en met 20 september ook een kleine zilverreiger ter plaatse was. De spannendste reiger was echter een koereiger, die op 17 november werd gemeld in gezelschap van een paar koeien in polder Den Hoek door Arie Dorsman. De vogel werd door diverse mensen gezien tot en met 22 november. Een purperreiger die vanaf 21 november bij de Okkerse Kade (Bergambacht) werd gezien, bleek de najaarstrek te hebben gemist door een lamme vleugel. De vogel zal op eigen kracht de winter niet overleven. Tot 9 lepelaars werden tot 1 oktober regelmatig in het Doove Gat waargenomen, en Maria Spruit zag op 11 september een groepje van 12 exemplaren over de sportvelden bij Haastrecht vliegen. Verspreid door de Krimpenerwaard werden ook af en toe lepelaars waargenomen, met een late waarneming van 3 exemplaren in Stolwijk op 31 oktober door Jan Koreneef. Met het vertrekken van de zomergasten, druppelden de wintergasten binnen. De eerste waarneming van een toendrarietgans werd gedaan door Ton de Groot in het Doove Gat op 31 augustus, gevolgd door een overvliegende vogel bij telpost ‘De Hoekse Sluis’ op 4 oktober en een groepje van 5 vogels in polder Schuwacht op 21 november. Op 16 oktober zag Ton de Groot 5 rotganzen over Schoonhoven vliegen en op 23 oktober waren 3 exemplaren een dag ter plaatse langs de Surfplas Krimpen. Twee dagen later zag Harm Blom nog eens 4 rotganzen over Ouderkerk aan den IJssel vliegen. Al met al was deze zeldzame soort dit najaar goed vertegenwoordigd in de Krimpenerwaard. In het Doove Gat werd op 2 en 17 november een brilduiker waargenomen en 3 exemplaren vlogen op 8 november langs Ouderkerk aan den IJssel. De eerste grote zaagbekken werden vanaf 22 november waargenomen in polder Vlist Oostzijde en Keulevaart. Rudi Terlouw zag op 5 september een man grauwe kiekendief langs trekken over polder De Nesse en een week later, op 12 september, zag Arie Dorsman een onvolwassen vogel over polder Vlist Westzijde vliegen. Op 13 november vond Ton de Groot een ruigpootbuizerd in polder Den Hoek en mogelijk dezelfde vogel werd op 19 november gezien door Jannie Monhemius en Sammy Sleeuwenhoek bij de Kwakels. Op 27 november zag Erik Kleyheeg een ruigpootbuizerd over het Doove Gat vliegen, die een paar keer bleef bidden en uiteindelijk doorvloog richting het oosten. In de eerste helft van september werd bij

8

Waardvogel – december 2014

Ouderkerk aan den IJssel bijna dagelijks een visarend gezien na de ontdekking door Gijsbert Mourik op 3 september. Op de 18e werd hij door Hans Stoel voor het laatst gezien. Diverse smellekens werden dit najaar gezien, waaronder een exemplaar dat bij het Doove Gat op 14 september een watersnip sloeg. Ook bij telpost ‘De Hoekse Sluis’ en in de polders Middelblok, Den Hoek, Vlist Westzijde en Bergambacht werden smellekens gezien, verspreid over het najaar. Het ringonderzoek in het Doove Gat leverde op 17 september een porseleinhoen op, dat werd gevangen door Harm Blom en Erik Kleyheeg. Maximaal 2 bontbekplevieren werden in september en begin oktober gezien, uitsluitend bij het Doove Gat. Hier werd op 30 augustus door Martin Fousert en Jan Koreneef een groep van 14 zilverplevieren waargenomen, gevolgd door een enkeling op 29 november, gezien door Arie Dorsman. Tussendoor werden op 26 september nog 2 overvliegende vogels gezien bij Ouderkerk aan den IJssel door Harm Blom. Ton de Groot zag op 28 september een kleine strandloper bij het Doove Gat, opvliegend in een groep watersnippen. Slechts 2 bokjes doken dit najaar op: een exemplaar bij het Doove Gat en een bij het buitendijkse gebiedje De Snakkert bij Bergstoep. Houtsnippen werden driemaal waargenomen verspreid over de Krimpenerwaard. We weten dat van beide snippensoorten meer exemplaren in de Krimpenerwaard aanwezig zijn, maar vind ze maar eens! September is bij uitstek de maand voor steltlopers en zwarte ruiter, groenpootruiter, witgat en oeverloper werden dan ook regelmatig gezien, vooral bij het Doove Gat. De laatste bosruiter werd hier op 9 september gezien, na veel waarnemingen in augustus. Geelpootmeeuwen werden gedurende het najaar zeer regelmatig gemeld, vooral vanaf telpost ‘De Hoekse Sluis’ en het strekdammetje bij De Hem (Schoonhoven), maar het betrof nooit meer dan 2 exemplaren. Pontische meeuwen waren relatief schaars ten opzichte van eerdere jaren, met 4 waarnemingen in september en oktober, netjes verdeeld tussen de Lek en de Hollandsche IJssel. Kerkuilen hadden een redelijk broedseizoen (veel paartjes, maar beperkt broedsucces), en op 18 oktober werd een exemplaar gezien in het Loetbos door Remy Sanders. De velduil heeft voor zover bekend niet in de Krimpenerwaard gebroed, maar had elders in Nederland een ongekend goed broedseizoen. Misschien is dat de reden dat er maar liefst 3 waarnemingen werden gedaan


dit najaar. Op 12 en 16 oktober en 9 november werd respectievelijk in polder Den Hoek, Krimpen aan de Lek en polder Berkenwoude een exemplaar waargenomen. IJsvogels werden erg veel gemeld en ze lijken door een aantal zachte winters goed uit het dal te zijn gekropen. Het is afwachten hoe de soort de komende winter doorkomt. Op 5 september vond Wim Sloof een mooie draaihals in Stolwijk, die door veel mensen kon worden gezien. Harm Blom zag diezelfde dag een vogel bij zijn buren in de tuin in Ouderkerk aan den IJssel. In het Stormpoldervloedbos vonden Hans Stoel en Ton de Groot op 4 en 5 oktober een kleine bonte specht. Een spectaculaire waarneming kwam op 1 november van trektelpost ‘De Hoekse Sluis’, waar Rob van Straaten en Mieke Verwaal een strandleeuwerik zagen en hoorden overvliegen. Het betreft pas de tweede goed beschreven waarneming voor de Krimpenerwaard. Op de Zaag werd op 11 september door Daan van Werven nog een gekraagde roodstaart gezien, een soort die in onze regio zelden in het najaar wordt waargenomen. Roodborsttapuiten werden regelmatig gemeld, onder meer in het Doove Gat en bij telpost ‘De Hoekse Sluis’. Op de telpost werden op 31 oktober 4 overtrekkende beflijsters gezien en op 2 november nog één. Grote lijsters werden hier ook regelmatig gezien verspreid over het najaar. De tweede waterrietzanger van het jaar werd op 4 september gevangen en geringd in het Doove Gat door Erik Kleyheeg, Cor Oskam en Morrison Pot. Vóór 2014 waren er nog geen goed gedocumenteerde waarnemingen van deze soort bekend in de Krimpenerwaard, wat de toegevoegde waarde van het ringonderzoek benadrukt. Nog zo’n zeldzame soort die werd waargenomen, was een bladkoning die door Arie Ros werd gehoord in

Krimpen aan den IJssel op 3 oktober. Gelijk met de draaihals werd op 5 september in Stolwijk een bonte vliegenvanger gevonden. Rudi Terlouw en Diny Buisman zagen er op 12 oktober nog een in polder De Nesse. Naast een aantal overvliegende baardmannetjes werd op 3 oktober een groepje van minimaal 7 exemplaren ter plaatse gemeld in het Doove Gat, die door diverse mensen konden worden gezien. Op 21 november vond Michel Braad er ook nog één ter plaatse op de Zaag. Een klein aantal zwarte mezen werd trekkend gezien langs de Lek, en op telpost ‘De Hoekse Sluis’ werd op 4 oktober een overtrekkende buidelmees gehoord. Op 28 september en 11 oktober vloog hier ook een Europese kanarie over. Op drie data in oktober vlogen kruisbekken over de telpost en later werden op vier verschillende data nog enkele vogels gezien verspreid door de Krimpenerwaard. Henk Gazan zag op 24 november 4 goudvinken in het Krimpenerhout en op vier data in oktober werden appelvinken gezien rondom Bergambacht en in het Krimpenerhout. Uiteindelijk werden op trektelpost ‘De Hoekse Sluis’ op 4 en 11 oktober ijsgorzen gezien, met een recordaantal van maar liefst 7 exemplaren op 11 oktober. De trekperiode is nu zo goed als voorbij en we mogen terugkijken op een periode waarin weer ontzettend veel leuke vogels werden gezien. Het is nu afwachten wat de winter ons zal brengen!

Boven: draaihals, foto: Erik Kleyheeg; onder: rotganzen, foto: Hans Stoel

Waardvogel – december 2014

9


Project Erfvogels: erven geschikt maken voor vogels Jaap Graveland De NVWK gaat samen met bewoners en vrijwilligers erven in de Krimpenerwaard geschikter maken voor erfvogels. Erven op het platteland zijn vaak rijk aan vogels. Bekende soorten zijn de boerenzwaluw, de huiszwaluw, de ringmus, de grauwe vliegenvanger, de steenuil en de kerkuil. Veel van deze soorten zijn echte cultuurvolgers geworden en we vinden ze bijna alleen op erven. Door modernisering en nieuwbouw worden veel erven minder geschikt voor deze soorten. Bewoners willen hier vaak best wat aan doen, maar weten niet goed hoe en sommigen kunnen het niet zelf. De NVWK wil de bewoners daarom gaan helpen. Met het project Erfvogels hopen we meer mensen bij hun omgeving te betrekken en de erfvogels te helpen. Voor een deel doen we dat al. Denk aan het plaatsen van nestkommen voor de boerenzwaluw en nestkasten voor de steenuil. Maar om een erf geschikt te maken is vaak meer nodig. Er moet ook voldoende voedsel en schuilgelegenheid zijn. De NVWK wil daarom de komende jaren proberen met bewoners en vrijwilligers erven geschikter te maken voor erfvogels. Het gaat om eenvoudige maatregelen: bijplanten van hoogstamfruitbomen, knotwilgen en hagen, het aanleggen van takkenrillen, takkenhopen en houtstapels, het vormen van ruige overhoekjes, bermen en oevers, etc. Eerst de bedreigde steenuil We beginnen deze winter met de soort die het meest in de problemen zit, waarvoor snelle maatregelen nodig zijn en die ook maatwerk nodig heeft, de steenuil. Er broeden momenteel nog maar tien paar in de Krimpenerwaard; ze lijken gestaag af te nemen. Elders in het land is de stand stabiel. We hopen dat het muizenrijke jaar 2014 voor een toename zal zorgen in 2015, maar dan moeten er wel voldoende geschikte plekken voor territoria zijn, en daar schort het nu aan. We kijken op welke locaties we het meest voor de steenuil kunnen doen. Dat zijn allereerst plekken waar al steenuilen zitten. Soms zitten ze op erven die minder geschikt zijn geworden of dreigen te worden. Door maatregelen uit te voeren op die erven, of bepaalde dingen juist na te laten, zoals het dichtmaken van een schuur, kunnen we misschien voor elkaar krijgen dat de steenuilen blijven.

Kamperfoelie, bron: http://imgarcade.com/

10

Waardvogel – december 2014

Andere erven die in aanmerking komen zijn erven in de buurt van een erf waar een steenuil broedt. De jonge vogels verplaatsen zich doorgaans maar enkele kilometers van hun geboorteplaats. Door de buurerven geschikt te maken voor steenuilen kunnen we de overlevingskans en de kans op vestiging van jonge vogels verhogen. Tot slot zijn er erven waar geen steenuilen in de buurt zitten, maar waar wel kansen zijn op vestiging. Het gaat om plaatsen waar de erven al redelijk geschikt zijn, en waar geen bosuilen in de buurt broeden. Steenuilen mijden plekken met bosuilen, omdat de bosuil soms een steenuil grijpt. Als we hebben vastgesteld welke erven het best geschikter zijn te maken, dan vragen we of de bewoners daarvoor voelen. Als dat zo is, en de bewoners zijn zelf bereid de maatregelen uit te voeren, dan kunnen we hen daarover adviseren. Als de bewoners ervan afzien om het zelf te doen, gaan we proberen vrijwilligers te werven om de maatregelen uit te voeren. Daarover later meer. Verbreding naar erfvogels Vanaf volgend voorjaar breiden we het project uit naar andere soorten erfvogels. In principe komt elk erf daarvoor in aanmerking. De meeste erfvogels zijn minder veeleisend dan de steenuil en omdat het een groot aantal soorten betreft met elk hun eigen wensen, levert elke verbetermaatregel kansen op voor erfvogels: hagen zijn gunstig voor merel en heggemus, ondergroei onder bomen voor roodborst en tjiftjaf, hoge bomen voor vink, zwartkop, spotvogel en grauwe vliegenvanger, open schuren voor boerenzwaluw en kerkuil (die gaan niet samen, helaas) en winterkoning. Knotwilgen zijn bevorderlijk voor allerlei holenbroeders, ruig grasland voor de torenvalk en steenuil, nestkasten of -kommen voor ringmussen en huiszwaluwen, licht opgewipte dakpannen voor de gierzwaluw, een richel of nis onder een betonnen brug voor de witte kwikstaart, etc. We richten ons niet alleen op reeds ingerichte erven, maar ook op erven of tuinen bij nieuwbouw, die nog volledig moeten worden ingericht. Want het is niet handig als we pas bij de bewoners langskomen als ze net hun perceel hebben vol geplant. Dus eigenlijk kan iedereen meedoen. Cursus en advies Wat goed is voor de vogels, is vaak ook nuttig voor de bewoners. Een knotwilgenrij verstevigt een slappe slootkant, fruitbomen en een takkenstapel met geurende kamperfoelie er overheen maken de erven mooier.


Vlinderstruiken bloeien maandenlang; er zijn cultivars die heerlijk geuren en ze zitten boordevol dag- en nachtvlinders. Die vormen weer voedsel voor de steenuil en zangvogels. Maar er zijn veel meer soorten die een aanwinst zijn voor de tuin en tegelijk veel vlinders aantrekken: bijvoorbeeld de zonnehoed (Echinacea), Rudbeckia en lavendel. Ik heb zelf Phlomis russeliana in de tuin. Een makkelijke plant, die etages vormt met prachtige lichtgele bloemen, die veel bijen en hommels aantrekken. De bloeiwijzen blijven tot het volgende voorjaar zitten en geven een mooi silhouet in de herfst en de winter. Het blad bedekt de bodem, zodat onkruid geen kans krijgt. En in de herfst worden vinken en putters aangetrokken die de zaden eruit peuteren. Kortom, een ideale plant voor de tuinliefhebber en de vogels. Maar de meesten van u hebben waarschijnlijk nog nooit van die plant gehoord. Gebrek aan kennis is wat veel mensen ervan weerhoudt om meer voor de vogels te doen. Daarom gaan we een cursus geven waar de deelnemers leren hoe ze een erf vogelvriendelijker kunnen inrichten en natuurlijk welke erfvogels er zijn en hoe ze leven. De cursus is bedoeld voor de bewoners en voor vrijwilligers die we willen ‘opleiden’ zodat zij bewoners kunnen adviseren. Erfvogels tellen Doel van het project is ook om vast te stellen hoeveel erfvogels er zijn, wat voor erven hun voorkeur hebben en of de inspanningen resultaat opleveren. Bewoners en (andere) vrijwilligers kunnen telgegevens invoeren en het resultaat vergelijken met andere erven. We gaan daarvoor het nieuwe invoerprogramma van Vogelbescherming en Sovon gebruiken (zie www.tuintellen.nl) of een programma van Landschapsbeheer Nederland. In de cursus leren de deelnemers hoe ze de vogels kunnen tellen en hoe het invoerprogramma werkt.

Ringmus, foto: Anita Melenboer; Echinacea, bron: http://guidovandesteen .problog.be/; Phlomis russeliana, bron: http://www.robsplants.com/

Samenwerking De NVWK kan dit niet alleen. De medewerking van bewoners is essentieel. Zonder betrokkenheid van de bewoners is er geen project Erfvogels. Daarnaast hebben we mensen nodig die ons willen helpen om maatregelen op de erven uit te voeren als een bewoner dit niet zelf kan of wil doen. We werken samen met de Groene Motor, een samenwerkingsverband van het Zuid-Hollands Landschap en Erfgoedhuis Zuid-Holland (zie http://www.landschaperf goedzh.nl/degroenemotor/). De Groene Motor is een initiatief van de provincie om meer vrijwilligers te werven voor de bescherming van natuur en historisch erfgoed, zoals oude boerderijen. De Groene Motor gaat voor het project subsidie aanvragen bij de provincie voor het opzetten van de cursus, het maken

Waardvogel – december 2014

11


van advies- en foldermateriaal en voor een tegemoetkoming in de aanschafkosten van plantmateriaal door bewoners. Het is niet de bedoeling dat de vrijwilligers naast het aanleggen en planten ook het onderhoud gaan doen. Dat vinden we een taak voor de bewoners. Overigens verwachten we dat de maatregelen niet veel extra onderhoud vergen. Een fruitboom en een knotwilg moeten worden gesnoeid; dat kan wat extra werk betekenen. Maar een ruig hoekje achter een schuur twee keer per jaar maaien is juist minder werk dan wekelijks maaien. Het maken van een takkenhoop of takkenril is minder werk dan het versnipperen en afvoeren van snoeiafval naar de milieustraat. We denken ook over het sluiten van een onderhoudsovereenkomst met bewoners als vrijwilligers via de NVWK toch het onderhoud uitvoeren. De opbrengst komt dan ten goede aan de vereniging die daar dan weer ander beschermingswerk mee kan uitvoeren. Planning Eind dit jaar hebben we de meest geschikte locaties voor verbetermaatregelen voor de steenuil in kaart gebracht. We hopen dan dat we aan het eind van de komende winter op minstens twee locaties inrichtingsmaatregelen hebben kunnen nemen voor de steenuil. Er zijn al vier locaties waar eigenaren hebben aangegeven dat ze het terrein voor vogels geschikter willen maken. Daaronder is ook een bedrijf. Daar zijn we natuurlijk erg blij mee. Op twee van die locaties zouden we deze winter al aan de slag willen. We gaan de eerste cursus geven in het komende voorjaar. Het project duurt tot en met 2016. In die twee jaar willen we op minstens tien erven verbetermaatregelen hebben uitgevoerd. Na die twee jaar willen we een groep leden hebben gevormd, die bewoners advies geven over geschikte maatregelen, en die de maatregelen ook zelf kan uitvoeren. Deze groep zal ongeveer op dezelfde manier gaan werken als de knotgroepen, maar wordt een nieuwe groep die zich uitsluitend richt op maatregelen voor erfvogels op de erven. Op korte termijn richten we een projectpagina in op de site en komt er een facebookpagina met informatie en het laatste nieuws. Na twee jaar moet het project een vast onderdeel van het werk van de NVWK zijn geworden. Ik ben trekker van dit project voor deze periode, en ik heb uw hulp nodig. Erfeigenaren en andere bewoners: doe mee! o Heeft u een erf en wilt u meer weten over dit project of heeft u al interesse om uw erf geschikter te (laten) maken voor erfvogels, laat het me weten. We willen op deze erven dan vanaf volgend najaar aan de slag. U heeft dus nog even tijd om er over na te denken en met ons de mogelijkheden te verkennen. Maar het is voor ons in verband met planning en de subsidieaanvraag bij de provincie wel heel handig als u nu al uw belangstelling kenbaar maakt. Voor alle duidelijkheid: deze oproep is aan alle erfeigenaren, dus boeren en andere buitenlui. o Wilt u meehelpen met het verbeteren van erven voor de vogels, meld u aan. Het verplicht tot niets, maar dan kunnen we u gerichter op de hoogte houden van het project. Voor de werkzaamheden op de erven

12

Waardvogel – december 2014

Zwartkop, http://gvringing.blogspot.nl/

o

o

doen we aparte oproepen in de Waardvogel, op de site, facebook en in de media, en dan kunt u zich hier voor opgeven. Dat doet de NVWK ook zo voor haar andere activiteiten. Als u alleen af en toe eens een dagdeel wil meehelpen, fijn. Als u meer wilt doen in het project, dan is dat, op zijn Rotterdams: helemaal goed. Misschien ligt uw interesse meer bij het vogels tellen en waarnemen, of het maken en plaatsen van nestkasten voor de torenvalk, de grauwe vliegenvanger, de roodborst, etc. Dat kan ook. We willen van het tellen van erfvogels een vaste activiteit van de vereniging maken, vergelijkbaar met de wintervogeltellingen en de weidevogeltellingen. Dus vindt u het leuk om de vogels op uw eigen erf of een aantal erven te tellen, welkom. Het is handig om iemand te hebben die wil helpen bij het uitdenken en organiseren van die erfvogeltellingen. Dat is een mooie overzichtelijke klus. Hoe we het ook opzetten, we gaan altijd gebruik maken van bestaande programma’s om gegevens in te voeren. Dus dat is het werk niet. Maar het gaat om het op weg helpen van de tellers die zich aanmelden, het met hen uitkiezen van geschikte erven, inclusief hun eigen erf. Het is heel leuk om de tellingen zo op te zetten dat er in je telling zowel erven zitten die geschikt zijn voor erfvogels, als erven die minder geschikt zijn. Dan zie je gelijk het verschil, daar leren we weer van, en binnen een jaar heb je al resultaat. Niet zo ingewikkeld om op te zetten, maar het moet wel even gebeuren. Ik kan je op weg helpen, maar doe de organisatie er liever niet nog eens bij. Dus wie lijkt dit leuk om te doen? Pak de telefoon, we hebben het er over, en kijk daarna of het inderdaad wat voor je is.

Wilt u meer weten? Dit zijn mijn contactgegevens: Jaap Graveland Westeinde 37, 2825 AJ Berkenwoude E: xxxxxx@xxxxxx.xx T: xx xxxxxxxx (na 20.00u)


Verder kijken?

Kom ook naar het NOU weekend! Erik Kleyheeg Vind je vogels kijken leuk maar kijk je ook graag net iets verder? Heb je een lange reeks van interessante vogelobservaties en zou je graag eens willen horen hoe je die gegevens kunt verwerken in een (semi-)wetenschappelijk artikel? Ben je geboeid door vogelonderzoek maar vind je het lastig om aansluiting te vinden bij andere onderzoekers? Dan is het NOU congres in eind januari echt iets voor jou! Voor niet-wetenschappers klinkt het woord ‘congres’ misschien een beetje afschrikwekkend. Het congres van de Nederlandse Ornithologische Unie is echter niets anders dan een gezellig weekend vol met presentaties en workshops over vogelonderzoek in Nederland. De NOU heeft als doel een brug te slaan tussen amateur- en professionele vogelonderzoekers. Het verleden heeft geleerd dat het risico groot was dat geïnteresseerde amateurs snel professionals werden, waardoor de aansluiting met amateuronderzoekers recent wat is zoekgeraakt. Het aanstaande NOU weekend is echter weer een grote stap in de goede richting en vooral amateur vogelonderzoekers zijn van harte welkom om deel te nemen, desgewenst met een presentatie of een poster. Het programma loopt van vrijdagavond 30 januari tot zondagmiddag 1 februari 2015 en bevat postersessies, lezingen, een demonstratie vogels ringen, workshops en niet te vergeten: gezellige borrels in de avond (met live muziek!). Spinozaprijswinnaar Theunis Piersma zal op zondag de afsluitende lezing geven. Voor meer informatie en registratie ga je naar www.nou.nu.

Vreemde vogels Huug H. Luigies Wie kent niet - tot zijn verdriet De vermaledijde halsbandparkiet? Deze gulzig schrokkende groene holenbroeder, Met snerpende vlucht tegen de blauwe lucht Is voor velen ronduit een loeder. Wakker worden van Turkse tortels, - rara waar liggen eigenlijk hun wortels? Met aanstellerig gedrag, altijd verliefd, Antipool van onze nuchterheid, Is het geen favoriet die ons gerieft. Ik heb zeer zeker moeite met de nijlgans, Agressief en obsessief heel wat mans; Luidruchtig in ieder getij gedijt hij goed, Want exoot en - niet noodzakelijkerwijs: - idioot Loopt deze soort zomer en winter met gebroed. Waarom omarmen wij trekvogels en dwaalgasten, Is het omdat zij ons niet permanent belasten? Vogelvluchtelingen van voorbijgaande aard, Zijn die ons dan daarom meer waard?

Halsbandparkiet, foto: Anita Melenboer

Waardvogel – december 2014

13


Eenvoudig stippenkaarten maken in Google Maps en Google Earth met GPS Visualizer Jaap Graveland Veel leden van de NVWK zijn betrokken bij tellingen en inventarisaties. Vaak willen we de resultaten weergeven op een kaart, de zogenaamde stippenkaart. Bijvoorbeeld een kaart van onze eigen waarnemingen die we hebben ingevoerd op de waarnemingensite krimpen.waarneming.nl. Dat is nu een fluitje van een cent, door gratis software op het internet. Ik heb daarvoor een handleiding gemaakt. Het kan om allerlei soorten waarnemingen gaan: waarnemingen van individuele vogels die zijn ingevoerd op onze waarnemingensite, tellingen van zilverreigers op slaapplaatsen, het aantal gevangen nachtvlinders per soort of in totaal, kansrijke plekken voor weidevogels, etc. We willen dan het liefst ook wat kenmerken van de omgeving erbij kunnen laten zien. Verder willen we deze kaarten snel kunnen maken en ze eenvoudig over de mail kunnen versturen. Er is goed nieuws: op het internet zijn gratis programma’s te vinden, waarmee je dit met een paar drukken op de knop kunt realiseren. De beste, of één van de beste is GPS Visualizer (http://www.gpsvisualizer.com/). Ik heb daar nu zelf ervaring mee opgedaan en ben heel enthousiast. Ik heb onder andere een stippenkaart gemaakt van bosuilterritoria in 2014 in de Krimpenerwaard, in een kaart gebaseerd op Google Maps. Ik heb hem gemaakt aan de hand van een Excelbestandje met de coördinaten van de territoria. In tien klikken heb je dan een kaart die

je eenvoudig over de mail kunt versturen, kunt uitvergroten etc., net zoals in Google Maps. Of je maakt een kaart die je als ‘laag’ kunt invoeren in Google Earth, en dan bijvoorbeeld kunt vergelijken met een stippenkaart van de steenuil, om te kijken of steenuilen de territoria van bosuilen mijden (bosuilen eten soms steenuilen, vandaar). Dan kunnen er allerlei aanvullende wensen zijn: stippenkaarten waarbij de grootte of kleur van de stippen aangeeft hoeveel vogels of planten je op een locatie hebt gezien, of kaarten waarbij de naam van de locatie bij de stip staat, en een korte beschrijving met andere relevante kenmerken. Het kan allemaal. Ik heb daarvoor een handleiding gemaakt. Wie belangstelling heeft kan me even mailen, dan stuur ik de handleiding op. Het is de bedoeling dat in de nabije toekomst deze handleiding ook op de site van de NVWK komt te staan. (www.nvwk.nl/)

Stippenkaart met territoria van de bosuil

14

Waardvogel – december 2014


Bestuur NVWK en redactie Waardvogel wensen u fijne feestdagen en een wakker 2015! Ransuil, foto: Eugeniusz Kowalski


Laat horen wat je ervan vindt GPS Visualizer bestaat al sinds 2002, dus heeft zijn waarde kennelijk bewezen. Het ziet er zeer professioneel uit, het is verbazend praktisch en denkend vanuit de gebruiker opgezet. Daar kunnen veel programma’s waarvoor je wel moet betalen nog een puntje aan zuigen. Er is alleen geen Nederlandstalige handleiding via internet te vinden, daarom wil ik deze handleiding ook onder andere werkgroepen verspreiden. Ik hoor dus graag terug of je er mee kunt werken, of het duidelijk genoeg is, of er fouten in staan, etc. Verder heeft het programma veel meer mogelijkheden dan ik heb uitgeprobeerd. Mocht je het programma ook kennen en met andere toepassingen ervaring hebben dan ik in de handleiding heb beschreven, schrijf daar dan een korte handleiding voor. Het is vaak maar een avond werk en je doet anderen er een plezier mee. Als je het me mailt verwerk ik het wel in deze handleiding. De kans dat het GPS Visualizer een keer verdwijnt lijkt niet zo groot, want GPS Visualizer is nu een van de beste programma’s. Bovendien bestaat 95% van het werk uit het klaar zetten van de gegevens. Als je dat hebt gedaan, zijn er nog genoeg andere programma’s, gratis of waarvoor je moet betalen, die je gegevens kunnen weergeven in stippenkaarten. Maar nogmaals: laat weten wat je er van vindt. Wie weet iets van QGIS? Soms wil je nog meer. Bijvoorbeeld stippenkaarten maken op een topografische of hoogtekaart als achtergrond. Of je wilt onderzoeken of er een relatie is tussen de grondgebruik, beheer en het aantal vogels of planten. Dan heb je een GIS-programma nodig (GIS=Geographic Information System). Er is een gratis programma beschikbaar via internet. Het is een goed programma en veel mensen in Nederland werken ermee, privé of voor hun beroep. Bestanden zijn goed uit te

wisselen met het zeer veel gebruikte, maar dure programma ARCGIS. Het gratis programma heet QGIS. Het is open source wat betekent dat iedereen aan de verbetering kan bijdragen. Het wordt voortdurend verbeterd. Het bestuur is aan het onderzoeken of we dat binnen de NVWK kunnen gaan gebruiken. Met dit programma kun je heel ‘gelikte’ kaarten maken, waarin je bijvoorbeeld gegevens over de verspreiding van de bosuil of de steenuil kunt koppelen aan kaarten van landgebruik, grondsoort etc. Er zijn heel veel basiskaarten gratis beschikbaar om als ondergrond te gebruiken. Het worden er steeds meer, want de overheden zijn verplicht alle data die in opdracht van de overheid zijn verzameld algemeen beschikbaar te stellen. De verschillende overheden willen dat ook zelf, want de verwachting is dat ‘burgers’ dan minder wantrouwend worden en die gegevens gaan gebruiken voor toepassingen waar de overheid ook weer wat aan heeft. De Vlinderstichting heeft een prima Nederlandstalige handleiding gemaakt die we waarschijnlijk mogen gaan gebruiken. Deze zetten we dan binnenkort op de NVWKsite. Op internet is er een kennis community en is nog meer uitleg te vinden, waaronder een Vlaamse handleiding: http://www.tragewegen.be//images/stories/downloads/00 digpub/D513_handleiding_Quantum_GISv201120706.pdf. Werken met QGIS is wel wat ingewikkelder dan stippenkaarten maken met GPS Visualizer. Het zou daarom mooi zijn als er binnen de vereniging iemand is die zelf werkt met het programma en die zou kunnen helpen om QGIS te gaan gebruiken. Ik hoor het graag. En veel succes met GPS Visualiser. Met dank aan Erik Kleyheeg, die me op weg heeft geholpen.

Najaarsontdekkingen Tekst en illustratie: M. Bersma Zomaar een paardenbloem laat in October en een fazant in het korte gras bomen geverfd in roodbruin en oranje trekkende eenden in rust op de plas. Inktzwarte wolken boos en bedreigend boven het eenzame wijde land maar kijk, hoe de zon nog geen afscheid wil nemen en hen versiert met een zilveren rand.

16

Waardvogel – december 2014


Even Activeren Erik Kleyheeg Nieuwjaarsexcursie Surfplas Reeuwijk 17 januari om 8.00 uur Zoals gebruikelijk beginnen we het nieuwe jaar met een excursie van de voorzitter naar de Surfplas Reeuwijk. Max Ossevoort leidt de wandeling rondom de plas en alle vogels die we kunnen vinden krijgen de aandacht, dus ook voor beginnende vogelaars is het een zeer geschikte excursie! Er is ook altijd kans op bijzonderheden zoals ijsvogels, roerdomp, nonnetjes en andere watervogels. De excursie start om 8.00 uur bij de parkeerplaats naast de plas. De wandeling van circa vijf kilometer duurt ongeveer drie uur, afhankelijk van hoeveel vogels er gezien worden. Zelf meegenomen koffie en iets lekkers kunnen tijdens een pauze worden genuttigd. Tuinvogeltelling 17 en 18 januari De jaarlijkse tuinvogeltelling wordt deze winter gehouden op 17 en 18 januari. Noteer dit alvast in uw agenda! Door een half uurtje vogels te tellen in uw eigen tuin krijgen natuurbeschermingsorganisaties een beter beeld van de vogelstand in bebouwd gebied. Meer informatie kunt u vinden op www.tuinvogeltelling.nl. NOU weekend eind januari Van vrijdag 30 januari tot zondag 1 februari is het eerste meerdaagse congres van de Nederlandse Ornithologische Unie in Haren (Groningen). Tijdens een gezellig weekend vol lezingen en workshops zal een breed scala aan Nederlandse onderzoeksprojecten de revue passeren. Iedereen die in zijn vrije tijd graag meedoet aan vogelonderzoek is van harte welkom. Op pagina 13 in deze Waardvogel vind je meer informatie.

Wel en wee van mijn

Slaapplaatstelling grote zilverreigers 21 februari tegen zonsondergang De laatste simultaantelling van grote zilverreigers in Nederland voor deze winter is op 21 februari. Een oproep in de vorige Waardvogel leverde weer nieuwe enthousiaste tellers op en hopelijk volgen er meer vrijwilligers! De telling wordt ’s avonds rond zonsondergang uitgevoerd wanneer de vogels bij hun slaapplaats aankomen. Stuur voor meer informatie een mail naar: xxxxxx@xxxxx.xx. Excursie Oostvaardersplassen 28 februari om 8.00 uur We gaan deze winter weer naar de Oostvaardersplassen! Onder leiding van Gijsbert Mourik vertrekken we op 28 februari naar Flevoland op zoek naar zeearenden, raven, leuke watervogels en ander moois. We verzamelen bij de Stolp Inn in Stolwijk en vertrekken daar om 8.00 uur. Houd er rekening mee dat de excursie bij goede omstandigheden de hele dag duurt. Big Birding Day 25 april De grootste jaarlijkse vogelwedstrijd in de Krimpenerwaard vindt in 2015 plaats op 25 april en zal als altijd starten in het Loetbos om 5.00 uur. De bedoeling is bekend: in teams van drie à vier mensen gaan we binnen de grenzen van de Krimpenerwaard op zoek naar zoveel mogelijk vogelsoorten. Het team dat om 17.00 uur de meeste soorten heeft waargenomen, wint de wisselbeker en eeuwige roem. Iedereen kan zich met of zonder team aanmelden voor de BBD door een mail te sturen naar xxxxxx@xxxxx.xx.

gierzwaluwkolonie

in 2014

Leen van Ree Mijn 30 (genummerde) pannen zijn nog niet allemaal vol. Deze zomer waren er 7 succesvolle paren die samen 15 jongen groot brachten, die geringd uitgevlogen zijn. Het paar onder pan 27, dat vorig jaar 1 onbevrucht ei en 1 jong had, wilde de schade inhalen en bracht nu 3 jongen groot. Het tweede paar met 3 jongen zat onder pan 9. Pan 14, mijn oudste paar, dat nu 11 keer gebroed heeft, had nu 1 jong en 1 onbevrucht ei. Een dissonant betrof pan 20. Vorig jaar hadden ze iedere nacht samen geslapen. Het eieren leggen schoot maar niet op. Eindelijk waren er 2 eieren en er werd gebroed. Ik dacht al: dat wordt een latertje. Dat dachten ze zelf ook. Ze vertrokken en 2 koude eieren bleven achter. Hopelijk beginnen ze volgend jaar op tijd. Onder twee pannen huisden nieuwe stellen; nieuwe broeders voor 2015.

http://www.gettyimages.nl/

Waardvogel – december 2014

17



In memoriam:

Marinus Stolker

Marcel Schildwacht Marinus (M.A.) Stolker woonde in een kleine dijkwoning aan de IJsseldijk Noord in Ouderkerk aan den IJssel. Zijn achtertuin was de Berkenwoudsche Hoge Boezem. Rinus inventariseerde deze boezem zeer regelmatig en je zag hem in de zomermaanden vaak in dit mooie boezemlandschap over een plantje gebogen staan. Als Rinus niet in de boezem te vinden was, dan kwam je hem wel tegen op het fietspad of langs de dijk, op zijn houten klompen in gezelschap van zijn trouwe hond(en). Rinus was nooit getrouwd en had geen kinderen, maar gaf al zijn liefde aan de honden en aan de natuur. Ook zong Rinus graag, o.a. in het koor van Ouderkerk aan den IJssel. Rinus herinneren we ons als een actief lid van de Natuur- en Vogelwerkgroep. Hij was een van de eerste leden. Rinus schreef regelmatig in de Waardvogel. Niet met getypte artikelen, nee, in schitterend schoonschrift en aangevuld met tekeningen die hij zelf maakte. Hij deed vaak mee aan inventarisaties, zowel op planten- als op vogelgebied. Na de maandelijkse wintervogeltellingen keek ik (met mijn huisgenoten) elke dag met spanning naar de brievenbus. Als de enveloppe van Rinus Stolker binnenkwam, herkenbaar aan zijn sierlijke letters, werd deze als eerste geopend. Het telformulier werd ter zijde gelegd en het bijgevoegde schrijven werd als eerste (voor)gelezen: mooie verhalen waarmee Rinus zijn telling omschreef. “De telling ging gepaard met winterse omstandigheden, en vergezeld van het roetsjen van de schaatsers over het ijs. De vogels hadden elkaars gezelschap opgezocht in de weinige open wakken van de met sneeuw bedekte polders”. Ook de ingestuurde huiszwaluwtellingen waren een genot om te ontvangen. Alle huizen waaraan huiszwaluwnesten hingen waren nagetekend met daarop aangegeven de locatie waar de nesten hingen. De laatste jaren zagen we Rinus steeds minder vaak langs de IJsseldijk lopen. Zijn gezondheid en leeftijd gingen hem in de weg staan. De laatste periode van zijn leven woonde hij in de bebouwde kom van Ouderkerk aan den IJssel, voor hem te ver weg van zijn geliefde polder.

Joke Colijn, uit naam van Gerard Dekker, bestuur en oud-bestuursleden van de NVWK Vanaf zijn zeventiende jaar ging Gerard elke tweede zondag naar Rinus. Hij heeft hem tientallen jaren persoonlijk gekend en herinnert zich dan ook veel details uit diens leven. Marinus komt uit een gezin waarvan de vader een eigen bedrijfje had, wat Marinus met succes heeft voortgezet door te leren voor loodgieter, elektricien en fietsenmaker. Daarmee kon hij zijn boterham verdienen, maar zijn grote liefdes waren natuur en zang: daar kon hij zijn kwaliteiten echt in kwijt. Vanwege zijn honden en vanwege bescheiden financiële middelen was Marinus aan huis gebonden, en Gerard weet nog goed dat ze een weekendje gingen planten kijken in Limburg. Dat was een heel avontuur en is een van de weinige, zo niet de enige keer geweest dat Rinus een nachtje buitenshuis heeft geslapen. Rinus was in de natuur niet alleen actief met vogel- en met name waterwild tellingen; hij leidde ook een Natuurkamp voor de jeugd in de Berkenwoudsche Boezem. Een aantal jaren tekende hij de voorkant van de Waardvogel en hij schreef er vele bijdragen voor, niet alleen voor de jeugd. Zo herinnert Gerard zich levendig een artikeltje over de schoonheid van grassen. Rinus kon die zo precies en fijn omschrijven, dat je amper meer door het gras durfde te lopen. Rinus’ tweede liefde was zingen. Hij was lid van verschillende zangverenigingen. Zo was hij bijna vijftig jaar lid van het Ouderkerkse christelijk gemengd koor Oefening en Stichting en heeft hij sinds de oprichting van Pro Musica bij dit kamerkoor gezongen tot afgelopen voorjaar. Bij de Berkenwoudse gemengde zangvereniging Vriendschap heeft hij de vijftig jaar vol kunnen maken. Rinus overleed op woensdag 5 november op 87-jarige leeftijd, voordat hij de zaterdag daaropvolgend de gouden onderscheiding voor zijn 50-jarig lidmaatschap zou ontvangen. Rinus is alsnog postuum onderscheiden in zijn kist; hij was de laatste van het geslacht Stolker. De naam Marinus Stolker zal in de herinnering van veel leden van de NVWK altijd verbonden blijven met de natuur, de Waardvogel en de Berkenwoudsche Boezem. (Illustraties: M.A. Stolker)

Waardvogel – december 2014

19


Verrassend veel soorten paddenstoelen in onze Krimpenerwaard Sjani van Ophemert Via www.waarneming.nl weten wij dat er op dit moment ongeveer 385 verschillende zwammen gemeld zijn in de Krimpenerwaard. Vele daarvan zijn goedgekeurd. Dat is altijd lastig. Als je een zwam ziet is het herkennen ervan niet altijd even gemakkelijk, want meestal heeft hij nog een dubbelganger met kleine detailverschillen. Om die van elkaar te kunnen onderscheiden heb je vaak een vergrootglas nodig. Verder is de geur van de zwam medebepalend en ook op of onder welke boomsoort de zwam staat. Soms moet je de zwam uit elkaar halen en thuis nog een printje maken van de lamellen, om te zien welke kleur het sporenpoeder heeft. Er is ook een groep zwammen, die alleen op naam kan worden gebracht door ze onder een microscoop te leggen. Er is een aantal mensen in onze vereniging die in deze tijd van het jaar druk bezig is om soorten te zoeken. Het leuke is dat je elk jaar dezelfde soorten van vorige jaren tegenkomt, maar dat er ook elk jaar weer nieuwe vondsten tussen zitten. Soms zijn dat zeldzame exemplaren die op de Rode Lijst staan. Het valt veel mensen niet op dat er zoveel verschillende soorten zwammen zijn, want geregeld krijg je de vraag: “Waar zie je die dan?” Ja, je moet wel onder en tussen

1

2

20

Waardvogel – december 2014


er wel voor tussen en onder de struiken zoeken. Hier in de Krimpenerwaard zijn het Loetbos, EZH-bos, de Kwakels en Stolwijkse Boezem plaatsen waar je veel paddenstoelen ziet. Maar natuurlijk kan je ze ook gewoon in de perken in bebouwd gebied vinden. In dit artikel staan een paar soorten welke ik in oktober en november van dit jaar heb gespot.

1. Altijd op dezelfde plek in het Polderpark te Ouderkerk aan den IJssel staat de valse kopergroenzwam (Stropharia caerulea). Deze heeft eerst grijsbruine en later bruine lamellen in tegenstelling tot zijn dubbelganger, de echte kopergroenzwam, waarbij de lamelsnede contrasterend wit is.

2. Vorig jaar ontdekte Henk Gazan in het EZH-bos op een gekapte boomstam een zalmzwam (Rhodotus palmatus). Deze soort was nog niet eerder gesignaleerd in de Krimpenerwaard. Hij komt meestal voor op gekapte iepen. Dit jaar ging ik uiteraard even langs de plek om te zien of hij er weer was, en jawel! Zalmzwammen zijn mooie oranje zwammetjes met een fluwelig hoedje, welke als ze jong zijn amberkleurige druppeltjes afscheiden.

3

3. Tussen de bramen in de struiken zag ik deze oranje zwammen. Je moet er dan wel wat voor over hebben om tussen de braamstruiken naar de plek te manoeuvreren, maar dan heb je ook wat. Prachtvlamhoed (Gymnopilus junonius), komt ook niet zo massaal voor in de Krimpenerwaard. Deze stond op een dode stronk in het EZH-bos, maar hij komt ook voor aan de basis van levende bomen. 4 4. Een van de algemenere soorten is het gewone zwavelkopje, (Hypholoma fasciculare). Hele dorpen ervan kom je tegen. Op deze foto zijn ze al een beetje ‘over de datum’. Zwavelkopjes vind je op rottend hout.

5. Als laatste de gekraagde aardster (Geastrum triplex) in het EZH-bos, een algemene soort. Deze zwam heeft vier tot acht puntige slippen, meestal met een opstaande kraag en in het midden een perkamentachtige bol. Hij groeit op de bodem, in parken waar allerlei soorten bomen staan.

5

Waardvogel – december 2014

21


Weidevogels in de Krimpenerwaard weten we hoe het er voor staat? Diny Buisman en Rudi Terlouw De Krimpenerwaard staat nog steeds te boek als een goed weidevogelgebied en ook binnen het gebiedsproces, het voormalige Veenweidenpact, is een belangrijk deel van de natuurdoelen gericht op weidevogels en weidevogelbeheer. Het valt ons echter steeds weer op dat er slechts op beperkte schaal actuele gegevens beschikbaar zijn van weidevogels in de Krimpenerwaard. Uiteraard zijn er de verzamelde gegevens vanuit het vrijwillige weidevogelbeheer, maar als gevolg van de afwijkende werkwijze en het veelal uitoefenen van weidevogelbeheer op de meest weidevogelrijke delen geeft dit een vertekend beeld van de gemiddelde aantalsontwikkeling in het gebied. Vanuit de provincie Zuid-Holland wordt eenmaal in de twee jaar een achttal plots van circa 50 hectare in het kader van het provinciaal weidevogelmeetnet geïnventariseerd. Hiermee wordt iets van de trend vastgelegd, maar de steekproef is te klein om uitspraken over de Krimpenerwaard in zijn geheel te doen. Vanuit terrein- en weidevogelgebied beherende instanties als het Zuid-Hollands Landschap, de Agrarisch Natuurvereniging Weidehof en de Natuurcoöperatie Krimpenerwaard worden soms inventarisatie opdrachten uitgezet. In veel gevallen is de interval aan de lage kant en vinden deze inventarisaties vanuit kostenspreiding gefaseerd in een groot aantal jaren plaats, wat de onderlinge vergelijkbaarheid sterk doet afnemen. Als referentie zijn er enkele BMP-plots onder Gouderak, welke op vrijwillige basis sedert bijna dertig jaar respectievelijk jaarlijks (polder Kattendijksblok) en in een driejarige cyclus (polder Middelblok en Veerstalblok) worden geïnventariseerd, die enig inzicht kunnen geven in de aantalsontwikkelingen. Tenslotte is van enkele specifieke soorten een grotere steekproef gehouden zoals van de zomertaling in 2012 (Buisman & Terlouw, 2012), terwijl van de grutto, in navolging van landelijke acties, in zowel 2000/2001 als in 2010 getracht is een zogenaamde gruttokaart voor de Krimpenerwaard op te stellen (respectievelijk Terlouw, 2001 en Buisman & Terlouw, 2010). Ondanks alle bovenstaande gegevens is het lastig om panklare informatie te vinden van de actuele aantallen van weidevogels/graslandbroeders in ons gebied. Een algehele samenvatting van alle hierboven opgesomde informatie zou mogelijk tot een wat beter inzicht kunnen leiden. Realisatie van zo’n samenvatting zal echter een zeer grote tijdinspanning vragen, waarna dit overzicht nog steeds lastig te interpreteren zal blijken te zijn. Een kleine aanzet op basis van eigen ervaring en materiaal In 2014 hebben wij in opdracht van een gebiedspartij binnen de Krimpenerwaard vijf polders of polderdelen geïnventariseerd op weidevogels middels 15 BMP-plots met een totale oppervlakte van circa 1000 hectare. Om enig vergelijk te kunnen maken met de actuele situatie in de Krimpenerwaard hebben we in de eindrapportages per soort steeds een globaal beeld voor de Krimpenerwaard proberen te schetsen. Naast de feitelijke weidevogels hebben we hierbij ook enkele karakteristieke overige graslandsoorten, alsmede zomerganzen en predators

22

Waardvogel – december 2014

geïnventariseerd en graslandstructuur, hazendichtheid en soorten als dotterbloem meegenomen bij het veldwerk. Hoe interessant deze laatste gegevens ook zijn, we zullen ze hier verder achterwege laten. Gezien het belang van de Krimpenerwaard voor weidevogels en het specifieke beleid op deze soorten, lijkt het ons leuk de korte algemene tekstdelen omtrent de echte weidevogels en eendachtige graslandbroeders en – zangers te delen met de lezers van de Waardvogel. Uit enkele gesprekken in het veld bleek ons namelijk dat het voor velen verrassend is te vernemen dat kievit en scholeksters feitelijk relatieve nieuwkomers zijn in ons gebied en dat vrijwel verdwenen soorten als watersnip ooit tot de meest talrijke behoorden. Met de aantalsontwikkeling van de soorten in het verleden en de huidige stand van zaken blijkt ook nauwelijks bekendheid te bestaan. Scholekster Scholeksters zijn sedert het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw als broedvogel een regelmatige verschijning geworden in de Krimpenerwaard. De gemiddelde dichtheid in de Krimpenerwaard bedroeg ten tijde van inventarisaties voor de avifauna van WestNederland (1978-1980) circa 2 paar per 100 hectare (Avifauna West-Nederland, 1981). Daarna is de soort geleidelijk toegenomen, waarna sedert begin deze eeuw een stabilisatie is opgetreden. Landelijk neemt de soort de laatste jaren in snel tempo af, maar in de Krimpenerwaard wordt dit patroon niet teruggevonden en is sprake van stabilisatie tot hooguit een geringe afname (dagboeken Terlouw 1969-2014). Actuele aantalsmatige gegevens over de soort zijn niet voor het gebied voorhanden.


Kievit Hoewel de kievit al meer dan vijftig jaar goed is ingeburgerd in de Krimpenerwaard is het van oorsprong geen talrijke broedvogel in het gebied. Sedert de jaren zestig van de vorige eeuw is bij uitbreiding van het percentage begrazingspercelen de soort in aantal toegenomen, waardoor de kievit steeds belangrijker bij ons werd als weidevogel. Tijdens de inventarisaties ten bate van de avifauna van West-Nederland (1978-1980) werd in de Krimpenerwaard een gemiddelde dichtheid van circa 5,5 paar per 100 hectare voor de kievit vastgesteld (Avifauna West-Nederland, 1981) Tot het midden van de jaren negentig groeide de populatie, waarna stabilisatie optrad. Inmiddels is verspreid ook maisteelt in het gebied geïntroduceerd, wat lokaal tot clustervormig broeden van kieviten in hoge dichtheden leidde. De afname van de kievit in het grasland van de Krimpenerwaard is in delen van het gebied mede hierdoor enige tijd gemaskeerd. Overigens parallel aan de lokaal sterke toename van kievit op mais, zakte de compleetheid van het overige soortspectrum in de omgeving van maisakkers in hoge mate terug (dagboeken Terlouw, 2000-2012). De afname van de kievit zet ook na de eeuwwisseling door en sedert circa 2008 wordt deze in de Krimpenerwaard parallel aan de landelijke trend steeds duidelijker zichtbaar (dagboeken Terlouw 19692014). Ook van de kievit is geen actueel aantalsmatig beeld voor de Krimpenerwaard voorhanden. Grutto Veenweidegraslanden zijn van oudsher het bolwerk van de grutto. Ook soorten als veldleeuwerik, watersnip, kemphaan en eendachtigen als slobeend en zomertaling behoorden in de eerste helft van de vorige eeuw tot de meest algemeen voorkomende soorten. Dit karakteristieke soortspectrum voor veenweidegebieden was gerelateerd aan het zeer grote percentage hooiland dat destijds in het gebied aanwezig was. Soorten van kortere vegetatietypen, zoals scholekster en kievit, hebben zich pas veel later (vanaf jaren zestig en zeventig vorige eeuw) in het gebied gevestigd, toen een steeds grotere oppervlakte voor begrazing in gebruik werd

=Gebied van ZHL

genomen (Scheijgrond 1923; Mulder, 1972; Fontijne, 1988). Tijdens inventarisaties voor de avifauna van WestNederland in de periode 1977-1980 werd voor de Krimpenerwaard een gemiddelde dichtheid vastgesteld van 14 paar per 100 ha. In goede gruttopolders kon dit oplopen tot > 40 paar per 100 hectare. Dat de afname van de grutto in deze periode zeer snel kon verlopen, wordt in deze avifauna onderbouwd met de volgende alinea “.... , zoals bij Berkenwoude waar in 1973 nog 100-125 paren broedden, maar waar in 1980 nog maar enkele paartjes aanwezig waren ….” (Avifauna West-Nederland, 1981). Uit de periode 1978-2000 wordt regelmatig melding gemaakt van sterke afname van de soort, maar harde onderbouwingen behoudens enkele jaarlijks geïnventariseerde polders en polderdelen ontbreken. Pas in de jaren 2000 en 2001 wordt met een quickscan de gehele Krimpenerwaard weer in twee telronden geïnventariseerd op aanwezige gruttoparen. Er worden tussen de 750 en 850 paren gekarteerd, waarna door middel van extrapolatie de populatie op maximaal 900 paar wordt vastgesteld. Dit komt grofweg overeen met 912 paar per 100 hectare gemiddeld voor het gebied (Terlouw, 2001). Tijdens een quickscan op circa 20% van het grasland in de Krimpenerwaard in 2010, gevolgd door een extrapolatie wordt de populatie voor het gebied geschat op nog maximaal 600 paar, 6 paar per 100 hectare (dagboek Terlouw, 2010). Gebiedsdekkende gegevens of schattingen van later jaren zijn momenteel niet beschikbaar, maar de indruk uit de beperkte voor analyse geschikte gegevens doet een voortgaande afname vermoeden. Tureluur De tureluur behoort vanouds tot de talrijkere soorten in de graslandgebieden, maar was wel steeds minder algemeen dan de grutto. De afname van de soort nam ook eerder aanvang dan bij de grutto het geval was. Mogelijk werd dit veroorzaakt doordat de voorkeurshabitat, die bestaat uit natte greppels en zompige oeverzones, als gevolg van peilverlagingen en strakker peilbeheer eerder verdwenen uit het gebied dan de kruidenrijke graslanden die de voorkeurshabitat van de grutto vormden. In

Een voorbeeld van het resultaat van inventarisatiewerk

Waardvogel – december 2014

23


rapporten van Staatsbosbeheer Zuid-Holland wordt voor de periode 1973-1978 een afname van 40-50% genoemd voor een aantal polders rond Gouda, waarbij het overigens niet geheel duidelijk is of hiermee ook gebieden in de Krimpenerwaard zijn bedoeld. Tijdens inventarisaties voor de avifauna van West-Nederland in de periode 1977-1980 werd voor de Krimpenerwaard een gemiddelde dichtheid vastgesteld van 3 paar per 100 ha (Avifauna West-Nederland, 1981). Nadien is de soort niet meer integraal geïnventariseerd. In tegenstelling tot de landelijke trend werd in enkele polders die sedert 1985 jaarlijks worden gevolgd (Terlouw, 1985-2012) in de periode 1995-2004 nog een toename vastgesteld, waarna de soort tot op heden lijkt te stabiliseren. Watersnip Een territorium van een watersnip in het telgebied is geen alledaags gebeuren meer. In het verleden behoorde de soort tot de talrijke broedvogels, met fors hogere aantallen dan soorten als kievit en scholekster. Vanuit het begin van de vorige eeuw zijn er zelfs berichten dat de soort talrijker was dan de grutto (Scheijgrond, 1923). In de Krimpenerwaard is de watersnip nog steeds een jaarlijkse broedvogel met een klein aantal paren. Voor de totale waard wordt voor de afgelopen 10 jaar het aantal paar tussen de 5 en 8 per jaar geschat (Terlouw, dagboeken 2005-2014) op basis van territoriumindicatief gedrag. Tijdens de inventarisaties in 2014 werden in de geïnventariseerde polders 3 tot 4 territoria vastgesteld. Heel fraai was het om op één locatie 3 halfwas pullen waar te nemen. Het was meer dan tien jaar terug dat ik binnen het gebied voor het laatst kuikens van de watersnip in de kijker had. Ook elders in de Krimpenerwaard werd bij losse waarnemingen nog 1 zeker territorium gevonden, waarmee voor 2014 het aantal territoria door ons op 4 tot 6 wordt geschat. Bergeend De bergeend is een nieuwkomer in de Krimpenerwaard. Het eerste broedgeval werd vastgesteld op de Kleine Zaag te Krimpen aan de Lek in 1990 (C. v Dam, in Waardvogel 31990), een gebied wat nog redelijk in de buurt komt bij de oorspronkelijke broedbiotoop. Tot 2005 blijft het voorkomen van de bergeend als broedvogel in de Krimpenerwaard beperkt tot de Kleine Zaag, maar vanaf 2006 vinden in toenemende mate waarnemingen in de polder plaats (www.waarneming.nl). Inmiddels is de soort in de poldergebieden een vaste broedvogel in klein aantal. De totale broedpopulatie voor de Krimpenerwaard is recent geschat op 10 tot 20 paar (Terlouw, dagboeken 2005-2014). Daarnaast zijn er verschillende paren in de polders aanwezig die niet tot broeden blijken te komen. Het legsel wordt meestal aangetroffen in wat ruigere

24

Waardvogel – december 2014

terreindelen, onder bruggenhoofden en in maaisel- en ruigtehopen. Krakeend Ook de krakeend is een soort die zich vrij recent als broedvogel heeft gevestigd. De eerste waarnemingen van broedgevallen dateren van de late jaren negentig van de vorige eeuw (dagboeken Terlouw 1969-2014). Nadien heeft de soort in hoog tempo de graslandgebieden veroverd en behoort nu tot de talrijkste eendensoort in het gebied. De aantalsontwikkeling in de Krimpenerwaard gaat gelijk op met de ontwikkeling in andere graslandgebieden van ons land. Actuele gegevens over het aantal broedpaar in de Krimpenerwaard zijn echter niet voorhanden, maar in veel gebieden blijkt de krakeend na de wilde eend de meest talrijke eendachtige broedvogel in het gebied te zijn. Kuifeend Sedert het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw werd de kuifeend als broedvogel in de Krimpenerwaard vastgesteld. Aanvankelijk ging het om enkele paren, maar sedert de jaren negentig vorige eeuw nam het aantal paar toe. De grootste dichtheden worden hierbij bereikt in polders en polderdelen met wat bredere watergangen (dagboeken Terlouw 1969-2014). Inmiddels is de kuifeend een regelmatige broedvogel in lage dichtheden. Verdere uitbreiding van de populatie lijkt al meer dan vijf jaar uit te blijven. Exacte gegevens over de aantallen in de Krimpenerwaard zijn echter ook hier niet beschikbaar.

Kuifeend, foto: Peter Stam

Slobeend Vanouds wordt de Krimpenerwaard tot de kerngebieden van de slobeend in de provincie Zuid-Holland gerekend. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd een gemiddelde dichtheid van meer dan 10 paar per 100 hectare vermeld (Avifauna West-Nederland, 1981), waarmee de Krimpenerwaard tezamen met enkele NoordHollandse veenweidegebieden tot de bolwerken van ons land behoorde. Hoewel ook in de Krimpenerwaard de


aantallen fors zijn afgenomen, behoort de soort nog steeds tot de algemene broedvogels van het gebied. Op basis van extrapolatie van getelde gebieden werd in 2010 een gemiddelde dichtheid van 4 à 5 paar per 100 ha geschat voor de graslandgebieden in de Krimpenerwaard, hetgeen neerkomt op een geschat aantal van 200 tot 225 paar voor de gehele Krimpenerwaard (dagboek Terlouw, 2010). De indruk bestaat echter dat de soort nadien snel verder in aantal is afgenomen en er wordt betwijfeld of de 175 paar momenteel nog wordt gehaald. Zomertaling Ondanks dat ook in de Krimpenerwaard het aantal afneemt kan het gebied nog steeds als een landelijk bolwerk voor de zomertaling worden gezien. Voor de gehele waard wordt de actuele broedpopulatie geschat op circa 40 paar (Buisman & Terlouw, 2012). In enkele van de betere polders wordt hierbij nog steeds een dichtheid behaald tot 4 paar / 100 ha. Voor meer informatie over het huidig voorkomen en geschiedenis van de soort verwijzen wij naar een vrij recent artikel over de soort in de Waardvogel van september 2012. Veldleeuwerik De veldleeuwerik was ooit één van de talrijkste broedvogels van de graslanden in de Krimpenerwaard. De gemiddelde dichtheid aan het eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw bedroeg 25-50 paar per 100 hectare in het gebied (Avifauna West-Nederland, 1981). Evenals elders in ons land heeft een enorme afname plaatsgevonden. Inmiddels is de soort uit veel polders verdwenen en wordt de veldleeuwerik tot de schaarse broedvogels gerekend. Een aspect dat te weinig wordt onderkend, maar de situatie van de veldleeuwerik nog zorgelijker maakt, betreft de aanwezigheid van ongepaarde mannetjes. Veel territoriale waarnemingen van veldleeuweriken betreffen zingende vogels op een vaste plek met een tussenliggende periode van meer dan twee weken. Wanneer de waarnemingen beter worden bekeken, blijkt dat de vogels op een vrij vaste plek vrijwel dagelijks zingend aanwezig zijn van eind maart tot begin juni. Vanuit inventarisatie criteria dus inderdaad ‘duidelijke territoria’, maar feitelijk bezien ‘lonesome singers’. Ongepaarde veldleeuweriken dus! Een veldleeuwerik die tot broeden komt zal in de periode maart – half juni minimaal tweemaal een zangpauze van twee tot tweeënhalve week inlassen om de jongen te voeden. Ook bij de 7 vastgestelde territoria tijdens onze inventarisaties in 2014 konden we 5 territoria ongetwijfeld rekenen tot de ‘lonesome singers’. Hoeveel veldleeuweriken de Krimpenerwaard momenteel nog huisvesting biedt is onbekend, maar het zou ons niet verbazen wanneer het totaal aantal voor de gehele Krimpenerwaard kleiner is dan 50 territoria; let wel dit is hetzelfde aantal als eind jaren zeventig vorige eeuw per 100 hectare werd gemeld. Een afname van 90%! Graspieper Evenals de veldleeuwerik is ook de graspieper van een algemene soort teruggedrongen tot een schaarse broedvogel in de Krimpenerwaard. De soort prefereert ruigere graslandpercelen met kleinschalig bodemreliëf en ruime beschikbaarheid van insecten. In de late jaren zeventig van de vorige eeuw wordt voor de

Krimpenerwaard een gemiddelde dichtheid vermeld van 7-12 paar per 100 hectare (Avifauna West-Nederland, 1981). Gegevens van latere tijd zijn slechts fragmentarisch aanwezig en leveren een beperkt inzicht. Gele kwikstaart Volgens oudere inwoners van de Krimpenerwaard was de gele kwikstaart in de eerste helft van de vorige eeuw de meest talrijke kwikstaart. De soort broedde zeer algemeen in de hooilanden en was onder de naam ‘koevink’ alom bekend. Ook Scheijgrond noemt de soort in zijn Avifauna Goudana ‘talrijk’ (Scheijgrond, 1923). Inmiddels liggen deze tijden ver achter ons. Reeds aan het eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw was de soort als broedvogel in ons gebied een schaarse verschijning geworden. In de avifauna van WestNederland (1978-1980) wordt vermeldt: “… zo ontbreekt de soort in grote delen van de Krimpenerwaard, maar in veel akkerbouwgebieden van de provincie behoort de gele kwikstaart nog steeds tot de talrijkste broedvogels…..” (Avifauna West-Nederland, 1981). Gebiedsdekkende gegevens van recente jaren ontbreken voor de soort uit de Krimpenerwaard. Jaarlijks worden wel enkele paren vastgesteld. Daar de soort beweide percelen mijdt betreft het steeds locaties met laat hooiland of ruigere overhoekjes. Ook tijdelijk braakliggende locaties blijken soms een paartje gele kwikstaarten tot broeden te verleiden, zoals in 2013 op de Schanspolder te Ouderkerk aan den IJssel. Samenvattend Hoewel zonder meer kan worden gesteld dat de Krimpenerwaard lokaal nog steeds hoge weidevogeldichtheden kent en enkele soorten ten opzichte van landelijke normen hoge tot zeer hoge aantallen bereiken, is er slechts weinig gebiedbreed bekend over het voorkomen van graslandbroeders. Als we een overzicht proberen te maken, blijkt dat historische gegevens van voor 1980, hoe beperkt ook, meer duidelijkheid geven over de situatie destijds in het gebied als geheel, dan uit recente perioden beschikbaar is. Momenteel wordt geïnventariseerd voor een nieuwe broedvogelatlas van Nederland onder auspiciën van SOVON. Ook de Krimpenerwaard wordt integraal onderzocht voor deze publicatie. Wanneer deze atlas wordt gepubliceerd hebben we opnieuw een op uniforme wijze bepaald tijdbeeld. Echter of de maat en schaal van de inventarisaties voor de broedvogelatlas toereikend zijn om het toekomstig beheer en beleid op Krimperwaard niveau voldoende te kunnen ontwikkelen en evalueren, blijft twijfelachtig. In de lopende opdracht waarover we aan het begin van dit artikel spraken, en na aanleiding waarvan wij dit artikel hebben geschreven, zullen wij de komende twee jaar nog jaarlijks circa 1000 hectare op graslandbroeders inventariseren in het gebied. Hopelijk zal ook de overheid zijn verantwoordelijkheid nemen en andere delen die in het ruimtelijk beleid voor de Krimpenerwaard een belangrijke rol voor natuur in het algemeen en weidevogels in het bijzonder zijn toebedacht voorzien van een basis inventarisatie. Voor een goed natuurresultaat is het van belang dat beheer en beleid kunnen worden getoetst en waar nodig, tijdig, bijgesteld. Zonder informatie over de uitgangssituatie is dit een lastige zaak. Waardvogel – december 2014

25


Eet smakelijk Anton van Jaarsveld Anton van Jaarsveld We kennen allemaal het verhaal van de eenzame Robinson Crusoë op zijn allemaal eiland. Omhet in leven te blijven waseenzame hij afhankelijk We kennen verhaal van de van wat de natuur bracht. Maar ja, niet alle planten zijn Robinson Crusoë op zijn eiland . Om niet om te komen eetbaar: pak je in je honger de verkeerde, dan kan het slecht van de honger moest hij voor zijn voedsel in leven zien met je aflopen. Zoals in het bekende, flauwe mopje: alle te blijven van wat de natuur hem bracht. Maar ja, nietplanten zijn sommige doejeje in dat je maar één keer. alleeetbaar, plantenmaar zijnvan eetbaar: pak honger de verkeerde, dan kan het slecht met je aflopen. Zoals in De - en daar gaat het omzijn - iseetbaar, bij uitstek een hetnachtschadefamilie bekende, flauwe mopje: alle planten plantengroep van uitersten. De een levert voedsel, de ander gif. maar van sommige doe je dat maar één keer. Nog sterker: het ene deel van een enkele plant is soms prima eetbaar, van een ander deel moet je echt afblijven. Het uiterlijk van de verschillende leden varieert: er zijn er met gele, witte en De nachtschadefamilie en bladvormen daar gaat het om -soms is bijniet op paarse bloemen en ook -de lijken o.a. gebruikt bij de bereiding van bier, dat daardoor uitstek een plantengroep van uitersten. De een levert elkaar. voedsel, de ander Nog sterker: ene deel van De naam alleen al gif. is duister met dathet "nacht" erin. Deeen "schade" behoorlijk slaapverwekkend moet zijn geweest. De plant is soms eetbaar,Men van een ander deel dat er andere is de wolfskers, Atropa belladonna. De Latijnse isenkele een verbastering vanprima "schaduw". dacht vroeger, moet je echt afblijven. Het uiterlijk van de houdt benaming komt menigeen bekend voor vanwege de een duivel in de plant stak. Het woord "nachtmerrie" verschillende leden varieert: er zijn er met gele, witte en je van oogdruppels bij de oogarts, die het sap gebruikt om de hiermee verband. Dat is ook logisch als we bedenken, dat paarse bloemen en ook de bladvormen lijken soms niet pupillen tijdelijk te verwijden; het effect dat vroeger bij het nuttigen van een enkele soort onbekwaam wordt. de gegoede meisjes bekend was. Grote ogen stonden op elkaar. De kijken naam alleen al iswat duister met Van dat ‘nacht’ erin. We eens naar soorten. eten van de De algemene voor schoonheid ! Drinken van het sap van de wolfskers ‘schade’ is een verbastering van ‘schaduw’. dacht zwarte nachtschade zul je weinig narigheid Men ondervinden. De betekende de dood. Ben je bang, dat iemand je ooit vroeger, er eenvoor duivel de plant stak. Het woord soort komtdatoveral op invoedselrijke grond, ook in onze dodelijk zou willen vergiftigen, bedenk dan maar, dat die ‘nachtmerrie’ houdt verband. is ook Krimpenerwaard. Heel hiermee af en toe tref ikDat in een berm de niet een-twee-drie een handjevol wolfskersen gaat logisch als we bedenken, dat je van het nuttigen van een doornappel aan. De grote witte bloem ziet er wel prachtig uit, vinden: ze zijn in Nederland zeldzaam ! Jezelf enkele soort maar daar zulonbekwaam je niet vanwordt. gaan snoepen. Het linke zit in de vergiftigen blijft overigens nog steeds mogelijk door de giftige vrucht, als kinderen daar een hap van nemen. Daarom tabaksplant met zijn nicotine. Daar hoef ik weinig aan toe te voegen. Een in onze tijd bekend geworden plant is de We voor kijken wat soorten. eten niet-alledaagse van de rijst mijeens dan naar een probleem: laatVan ik deze algemene nachtschade foto) zul je weinig plant staan zwarte of bescherm ik een(zie niet-wetend kind? Het vaak boksdoorn, die de goji-bes levert. Die bes staat voor narigheidbitterzoet ondervinden. De paarsgele soort komt overal vinden voor opwe echt superfruit met veel anti-oxidanten, opruimers van rankende met zijn bloemen voedselrijke onze Krimpenerwaard. Heel in het schadelijke stoffen in ons lichaam. Toch kleven er overal terug. grond, Is het ook niet inmerkwaardig, dat de smaak af en toe tref in een bermende aan. De dat in bezwaren aan het eten van veel bessen, omdat die van Nederlands met ik "bitter" begint hetdoornappel "zoet" volgt, terwijl grote witte bloem ziet er wel prachtig uit, maar daar zul het Latijn andersom is ? Zelf maar eens proeven! Het kan geen invloed kunnen zijn op de bloeddikte. Dan kent deze je niet Dan van een gaanpaar snoepen. linke Allereerst zit in de van giftige kwaad. zware Het jongens. de Rode familie naast de reeds genoemde doornappel nog een vrucht, als kinderen daar een hap van nemen. Daarom Lijst het bilzekruid. Dat is er een met verdovende kracht. De paar andere bekende sierplanten als zegekruid en rijst werd voor in mijdedan een probleem: ik deze plant Middeleeuwen o.a. laat gebruikt bij denietbereiding lampionplant, de eerste met mooie blauwe bloemen en de alledaagse staan behoorlijk of bescherm ik een niet-wetend van bier, datplant daardoor slaapverwekkend moet zijn tweede met oranjerode vruchtkelken. kind ? Het rankende zijn paars-gele geweest. Devaak andere is de bitterzoet wolfskers,met Atropa belladonna. De bloemenbenaming vinden we overal bekend terug. Is hetvanwege niet Latijnse komtecht menigeen voor de Om op de titel terug te komen: het meest bekende merkwaardig, de smaak in sap het gebruikt Nederlands met oogdruppels bij dat de oogarts, die het om de pupillen familielid is ongetwijfeld de aardappel. Als Columbus ‘bitter’ te begint en het het ‘zoet’ volgt, tijdelijk verwijden, effect, dat terwijl vroegerdatbijindehet gegoede niet Amerika had ontdekt, dan had patat ons wellicht veel Latijn andersom is ? Zelf maar eens proeven! Het kan meisjes bekend was. Grote ogen stonden voor schoonheid! later bereikt. Alle delen van de plant zijn giftig, behalve geen kwaad. zware jongens. Allereerst Drinken van hetDan sapeen van paar de wolfskers betekende de dood. Ben .......... ja, natuurlijk de knol. Eet smakelijk met de Kerst ! O ja, neem er een tomaatje of een plakje gebakken van de Rode Lijst het bilzekruid. Dat is er een met je bang, dat iemand je ooit dodelijk zou willen vergiftigen, verdovende kracht.dat Dedie plant werd in de Middeleeuwen bedenk dan maar, niet een-twee-drie een handjevol aubergine bij. Die horen ook tot de familie. wolfskersen gaat vinden: ze zijn in Nederland zeldzaam! Jezelf vergiftigen blijft overigens nog steeds mogelijk door de tabaksplant met zijn nicotine. Daar hoef ik weinig aan toe te voegen. Een in onze tijd bekend geworden plant is de boksdoorn, die de goji-bes levert. Die bes staat voor superfruit met veel anti-oxidanten, opruimers van schadelijke stoffen in ons lichaam. Toch kleven er bezwaren aan het eten van veel bessen, omdat die van invloed kunnen zijn op de bloeddikte. Dan kent deze familie naast de reeds genoemde doornappel nog een paar andere bekende sierplanten als zegekruid en lampionplant, de eerste met mooie blauwe bloemen en de tweede met oranjerode vruchtkelk Om op de titel terug te komen: het meest bekende is belladonna, ongetwijfeld de aubergine; achtergrond: bitterzoet Boven: zwarte nachtschade; onderfamilielid v.l.n.r.: Atropa tomaat, aardappel. Als Columbus niet Amerika had ontdekt, dan

26

Waardvogel – december 2014


Vervolg weidevogelbescherming

nieuwe stijl

Joke Colijn In het septembernummer van de Waardvogel ben ik uitvoerig ingegaan op de vernieuwingen in het stelsel agrarisch natuurbeheer. Graag wil ik u van de vorderingen op de hoogte brengen, maar voor het gemak volgt nog even een samenvatting. Het agrarisch natuurbeheer is gedecentraliseerd door het Rijk naar de provincies. De NVWK, die o.a. een grote werkgroep van weidevogelbeschermers herbergt, heeft hierbij veel belangen. De provincie Zuid-Holland vraagt van de agrarische natuurverenigingen om zich te verenigen in totaal zeven collectieven (inmiddels is sprake van een achtste). Die moeten met een Gebiedsofferte komen voor het nieuwe vergoedingenstelsel wat per 1 januari 2016 ingaat. De collectieven moeten tevens het initiatief nemen voor het gesprek hierover met de lokale organisaties. Die Gebiedsofferte moet namelijk in tegenstelling tot voorheen, gedragen worden door het gebied; in de praktijk betekent dat o.a. dat de terreinbeherende organisaties (TBO's) en de groene maatschappelijke organisaties (zoals de NVWK) er achter moeten staan. Deze organisaties vormen een schil om het collectief, de zogenaamde Gebiedscoalitie. Dit systeem zou in eerste instantie moeten resulteren in het stoppen van de val die de weidevogelstand doormaakt en uiteindelijk in een levensvatbare populatie. Hiervoor dienen de collectieven eerst een kansenkaart in, waarover ook overeenstemming met het gebied moet worden bereikt. Er moeten binnen die kansrijke gebieden zogenaamde Weidevogelkerngebieden worden aangewezen op plaatsen waar wij ook achter kunnen staan, en slechts binnen die kerngebieden worden nog vergoedingen uitgekeerd aan bij het collectief aangesloten agrariërs, voor het deel waar die kerngebieden op agrarisch grondgebied liggen (TBO's hebben eigen regelingen voor hun gebieden). In de Gebiedsofferte staan ook de contracten die met agrariërs zijn afgesloten. Een ander hard punt is dat er op resultaat zal worden afgerekend, d.w.z. op vliegvlugge jongen. Hier wordt o.a. duidelijk dat de inbreng van vrijwilligers veel meer gewicht gaat krijgen, en dat allerlei voorwaarden bepalen of een gebied geschikt is als Weidevogelkerngebied: aanwezigheid vogels, openheid, kruidenrijk grasland, extensief beheer, plas-dras in het voorjaar, drooglegging, mestgift enz. In de Krimpenerwaard hebben we te maken met slechts één agrarische natuurvereniging, Weidehof, die binnen het te vormen collectief de grootste partij vormt en die het initiatief moet nemen voor gesprekken met o.a. de NVWK en de TBO die hier actief is: het Zuid-Hollands Landschap. De werkgroep van de NVWK die zich hiermee bezig houdt heeft zich grondig voorbereid. Lisette van der Spek, die ook al haar inbreng had in de totstandkoming van de Idylle, heeft ook hier gezorgd voor een enorm professionele GIS-kaart. Dat is een kaart van de Krimpenerwaard waarbij voor alle mogelijke factoren ‘lagen’ zijn gemaakt, die naar believen aan en uit kunnen worden geklikt. Op die manier kunnen we steeds verschillende lagen over elkaar leggen en zo de plaatsen met de hoogste dichtheden (per jaar, met voor alle soorten weidevogels een aparte kaartlaag!), de

meeste openheid, de minste drooglegging, de minste storingsfactoren, de hoogste dichtheden van aangesloten boeren met broedsucces, enz. inzichtelijk maken. Van veel gegevens die ik hierboven noemde bestaan helaas geen structureel over een langere periode opgebouwde databases. We moeten het doen met allerlei verzamelde informatie, die we goed kunnen onderbouwen. Het is het best haalbare op dit moment en het geeft al een goede indicatie om te kunnen bepalen waar de meest kansrijke gebieden liggen. Op 17 december 2014 gaan we in gesprek met het collectief. Van een agrarische natuurvereniging mag verwacht worden dat zij de natuur in al haar verschijningsvormen een warm hart toedraagt en wij hopen dan ook op een constructief gesprek, maar het mag duidelijk zijn dat ons belang op dit moment (behoud weidevogels) niet altijd zal stroken met het huidige belang van intensief agrarisch beheer, zoals dat ook op veel plaatsen in de Krimpenerwaard wordt gevoerd. Het is niet helemaal ondenkbaar dat een collectief, de plaatselijke organisaties (als de NVWK) en de TBO (zoals het ZHL hier) niet tot overeenstemming kunnen komen. Dat kan resulteren in het afwijzen van de ingediende Gebiedsofferte door de provincie, waardoor er in een gebied helemaal geen vergoedingen meer zullen zijn voor agrarisch natuurbeheer. Daar is niemand mee gediend en de kansen voor de weidevogels zullen er nog meer door verkleinen, dus die weg willen we niet op. De tijd dringt; voor het einde van dit jaar moet er in elk geval een gedragen voorstel voor een kansenkaart liggen, waarop de nieuw te vormen Weidevogelkerngebieden staan. Wij staan net als het collectief in contact met de provinciale ambtenaar Bert Mens, die daarin heel duidelijk is. Daarom willen wij zo goed mogelijk voorbereid zijn om de vogels optimale kansen te bieden, en de vergoedingen daar te laten terechtkomen waar agrariërs zich ook inzetten om ze te sparen. Overigens vinden wij dat van de Gebiedscoalitie niet alleen de NVWK en het ZHL deel uit zouden moeten maken. Ook een waterschap als het HHSK wat grote invloed heeft op de ontwatering en de peilbesluiten, en maatschappelijke organisaties als de KNNV IJssel en Lek en de KNNV Gouda, die bijvoorbeeld veel zouden kunnen bijdragen aan monitoring en tellingen om op tijd te kunnen bijsturen bij bewerkingen als maaien e.d.; zouden moeten deelnemen. De nieuwe gemeente Krimpenerwaard zou een ambtenaar met natuur en landbouw moeten belasten die hierin ook meedenkt. De provincie verwacht immers dat het 'gebied' afstemming zoekt i.v.m. de 'gedragenheid' van de voorstellen. Al deze partners zouden hun betrokkenheid horen te tonen en hierin kunnen bijdragen in het belang van het behoud van de weidevogels, de natuur en uiteindelijk ons aller welzijn. Waardvogel – december 2014

27


Uitkomst natuurvraag ‘Wat is dit?’ Maria Spruit Naar aanleiding van de natuurvraag over de ‘uitwerpselen’ in de Waardvogel van september kregen we een leuke reactie van Frits Hemerik. Hieronder volgt zijn brief. “Graag wil ik reageren op het mysterie van de groen-bruin glanzende ‘uitwerpselen’ van Maria Spruit. Ik kom echter niet met de oplossing, maar maak het misschien gecompliceerder: ik herkende meteen waar het om ging, omdat wij dat ook regelmatig op het gras in onze tuin hebben aangetroffen. En inderdaad trokken we de conclusie dat het om uitwerpselen van een onbekend dier zou gaan. Maar soms waren de hoeveelheden zo groot, dat het zelfs voor een vergadering van ‘de onbekende diersoort’ veel te veel was. In elk geval ontstond het 's nachts na een vochtige periode of zelfs heftige regenval. De ondergrond in ons geval was leem en we vonden het uitsluitend op het gras. De overeenkomst met de beschrijving uit het verhaal is frappant. Waar speelde dit zich af? In de tuin van ons huis in Italie.......Ook wij zijn zeer benieuwd waar het nu om gaat!” Geen antwoord dus, alleen nog maar meer aanwijzingen. Wederom geïntrigreerd begon ik een zoektocht op internet naar afbeeldingen. Ik besloot in het Engels te zoeken en typte ‘algae in garden’ en …..voilà: daar was een heel goed gelijkende foto met verwijzing naar de ‘cyanobacteria Nostoc commune’. Vraagsteller Job, en Frits waren het er over eens dat dit het organisme is wat in hun tuin groeit. Het antwoord is dus: cyanobacteria Nostoc commune, in het Engels blue-green algae. Een Nederlandse naam is niet te vinden. Ze verschijnen af en toe in de tuin. Na regen kunnen ze plotseling aanwezig zijn, blijkbaar uit het niets. Soms zijn ze blauw-groen, soms olijfgroen, soms bruin. Dit is exact de situatie die Frits en Job beschreven. In Engeland leidde deze eigenschap tot een vroeger geloof dat het een overblijfsel was van vallende sterren die op de aarde terecht waren gekomen, wat leidde tot namen als Fallen Star en Star Jelly. Het geslacht Nostoc bevat blauw-groene algen die zijn samengesteld uit kolonies van blauwwieren die worden omgeven door een dun omhulsel. Nu komt het verwarrende: de blauwalg of blauwwier is eigenlijk geen alg, maar een stam binnen het domein van de bacteriën. De diverse soorten kunnen worden gevonden in het water en op het land en ze kunnen extreme omstandigheden weerstaan, zoals bevriezing in de arctische Bron foto Nostoc commune: http://www.aphotoflora.com/ gebieden, hitte in de omgeving van vulkanen en hoge cyanobacteria_nostoc_commune_blue_green_algae.html concentraties schadelijke ultraviolette straling. Cyanobacteria overleven dan ook al 2.7 miljard jaar op aarde. Aangezien alle soorten zuurstof produceren als bijproduct van hun stofwisseling, wordt verondersteld dat de aanwezigheid van veel zuurstof in de atmosfeer kan worden toegeschreven aan deze ‘donkerblauwe bacterieën’. Ze kunnen lange tijd sluimeren en komen weer tot leven als de omstandigheden gunstig zijn en ze voldoende gehydrateerd kunnen worden. De vormen van blauwwieren die in water leven kunnen erg giftig zijn. De belangrijkste oorzaak van deze ‘blauwalgen-groei’ in het water is het gebruik van fosfaat in de landbouw. Daarmee komt ook een antwoord op de vraag van Job waarom het wel in zijn moestuin, maar niet in de aangrenzende siertuin groeit: hij strooit slakkenkorrels waarin fosfaat zit. Job verbaast zich over het feit dat dit verschijnsel pas sinds drie jaar in zijn tuin optreedt. Waarschijnlijk heeft het strooien van de slakkenkorrels de omstandigheden net over een kritische grens getrokken. De tuin van Frits ligt tussen landbouwgronden, waar regelmatig mest, en dit bevat fosfaten, gestrooid wordt. Frits dacht in november in de bossen bij Otterlo eenzelfde organisme te zien zoals in zijn tuin groeit. Hij dacht dat het ook de alg was, maar nadere besturing van de foto leidde tot de conclusie dat dit een zwam was, zoals ik eerder eveneens dacht. Wel opvallend dat twee personen los van elkaar dezelfde gelijkenis zien tussen de alg en de zwam. De natuur is fascinerend: uitwerpselen blijken algen te zijn, algen lijken op zwammen en algen zijn geen algen, maar bacteriën. Bronnen: http://www.downgardenservices.org.uk/bluegreenalgae; http://nl.wikipedia.org/wiki/Blauwalgen; http://dictionary.reference. com/browse/cyanobacterium

28

Waardvogel – december 2014

Toltrilzwam (Exidia recisa), foto: Frits Hemerik


Samen voor een mooi en duurzaam Zuid-Holland

Achteruitgang natuur op platteland groot probleem volgens inwoners Zuid-Holland Susanne Kuijpers, Regisseur ruimtelijke ordening, natuur en landschap NMZH

NIEUWSBERICHT

De afname van het aantal plant- en diersoorten op het platteland is een groot probleem, vinden veel inwoners van ZuidHolland. Hetzelfde geldt voor de kloof tussen de boer en de consument. Veel consumenten willen helpen om de problemen op te lossen. Dit blijkt uit een enquête van de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland (NMZH) die door ruim 200 mensen werd ingevuld. Meer dan 80% van de respondenten gaf aan het een probleem te vinden dat ze op het platteland steeds minder weidevogels, bloemrijke weilanden en insecten zien. De meest genoemde oplossing hiervoor is dat agrariërs de natuur op hun bedrijf meer ruimte geven. Maar ook oplossingen als het overstappen op biologische landbouw en een vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen werden vaak genoemd. Veel deelnemers maken zich ook zorgen over de kloof tussen boeren en consumenten. Veel respondenten gaven expliciet aan het niet prettig te vinden om weinig te weten over waar en hoe hun voedsel precies geproduceerd is. Meer uitleg en informatie over de herkomst van voedsel zou dit probleem op kunnen lossen. Maar de verkoop van streekproducten in de regio of aan huis zou een nog betere oplossing zijn, zo lieten de respondenten weten. Bijna 80% van de respondenten gaf vervolgens ook aan zelf meer biologische en/of streekproducten te willen kopen om zo een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de landbouw. Gepubliceerd op 21 oktober, 2014

Plantenquiz 2015 Anton van Jaarsveld Hij is er weer, zoals de laatste jaren gebruikelijk: de plantenquiz van Anton van Jaarsveld! In de quiz wordt u weer meegenomen door de plantenwereld van Nederland, waarbij u gemakkelijke en moeilijkere vragen krijgt voorgeschoteld, soms met een humoristisch knipoogje. Als u weet, dat het o.a. over boterbloemen, akkerdistels en klaprozen gaat, hoeft u niet weg te blijven. De quiz is geen wedstrijd, maar eerder een gezellig samenzijn met onderling overleg, spieken en alles wat op school verboden was, allemaal onder het motto: je pakt er iets van mee (voor het volgende plantenseizoen). De quiz wordt gehouden in eendenkooi ‘De Bakkerswaal’ op dinsdag 17 februari 2015.

Wij verwelkomen de nieuwe leden: In verband met privacyoverwegingen zijn de gegevens op deze plaats verwijderd. Wij vragen uw begrip.

Waardvogel – december 2014

29


KanoĂŤn en waterdiertjes vangen Suze van Driel Zaterdag 27 september zijn we met de kano waterdiertjes wezen zoeken. We gingen met de kano een stukje varen. Na een uurtje varen gingen we de kano's aan de steiger vast maken. We gingen de diertjes vangen met een visnet. We hebben een visje gevangen en een waterslak en een waterpissebed. Het was een leuke dag tot de volgende keer. De diertjes die gevangen zijn: staafwans schijfhoorn waterslak vlokreefjes poot van rivierkreeft zoetwaterpissebed larve van geelgerande waterkever

schaatsenrijdertje poelslakje larve van een juffer slingerworm en nog twee visjes, nl. grondel modderkruiper.

Takken knippen en een hut maken van wilgentenen Fotoreportage van Rudolf de Groot op 29 november 2014



vlinders- en libellenwerkgroep Jaarverslag

Gabrielle Heuvelman en Sjani van Ophemert Het vlinderseizoen is nog maar net afgelopen, wat hebben we lang kunnen genieten. Er zijn in totaal 18 verschillende soorten waargenomen. De laatste atalanta in de Krimpenerwaard is gespot op 23 november. Normaliter trekt de atalanta naar het zuiden en komt het volgende voorjaar weer deze kant op, maar de laatste jaren zien we de atalanta steeds meer hier overwinteren. Als het een zachte winter wordt, zullen veel atalanta’s het ook Bruin blauwtje, foto: Sjani van Ophemert kunnen overleven. Bij het landkaartje en een aantal andere vlinders is er zelfs een derde generatie ontwikkeld; dit is allemaal te danken aan het mooie najaarsweer. Het bruin blauwtje heeft zich op een andere plek laten zien, namelijk op de Schanspolder nabij de Lageweg. Voorheen werd hij alleen waargenomen langs de Lek, dus misschien kan hij zich ook op de Schanspolder vestigen. Hopelijk hebben we volgend jaar weer zo’n goed vlinderjaar. Argusvlindertelling In het weekend van 17 en 18 mei is er een landelijk telweekend geweest. Onze vereniging heeft daar aan meegedaan met vijf personen en er zijn 13 kilometerhokken geteld. Diverse mensen hebben ook losse waarnemingen doorgegeven.

Argusvlinder, foto: Gabrielle Heuvelman

In de zomer is er een tweede telweekend geweest. Helaas hebben we daar niet aan mee gedaan, omdat het in de zomervakantie viel. Het eindresultaat is toch wel schrikbarend. In de afgelopen jaren is de argusvlinder in Nederland met 98% afgenomen. Daarom heeft de Vlinderstichting een landelijke werkgroep opgericht met als doel kennis en ontwikkelingen met elkaar te delen, want het is nog steeds niet helemaal bekend waarom de argusvlinder zo snel afneemt. In deze werkgroep vertegenwoordigen Bram Omon en ikzelf onze vereniging. Op dit moment zijn we bezig om de rupsen te zoeken en te inventariseren. Het is erg belangrijk om te weten hoe de rups overwintert. Er is nu ook een beschermingsplan opgesteld wat geïnteresseerden kunnen vinden op onze website. Wanneer er meer nieuws is zal ik het u laten weten. Nationale Nachtvlindernacht In het Loetbos is op 27 juni onder leiding van Huig Bouter weer naar de nachtvlinders gekeken. Een paar

32

Waardvogel – december 2014

belangstellende mensen kwamen een kijkje nemen. Grote aantallen vlinders bleven uit, maar aan het einde van de avond hadden we toch 49 soorten. Nachtvlinderonderzoek Dit jaar is er een start gemaakt met het nachtvlinderonderzoek. Op dit moment zijn er vijf lichtvallen actief. Een van de lichtvallen komt vrij; die kunnen we nu inzetten bij een nieuwe vrijwilliger. Heeft u interesse, mail dan naar gabrielleheuvelman@gmail.com. Let wel, u moet beschikken over een flinke tuin, omdat er voor de buren enig lichtoverlast kan zijn tijdens het monitoren. De eerste gegevens van dit jaar heb ik nu binnen. Excursie naar de Veluwe Op 5 juli is er ondanks het minder goede weer een zeer geslaagde excursie naar de Veluwe geweest met zeven enthousiastelingen onder leiding van Bram Omon. We hebben veel vlindersoorten gezien, zoals het groentje, de bosparelmoervlinder en de grote parelmoervlinder. We hebben niet alleen naar vlinders gekeken, want ook libellen, spinnen, reptielen en planten kwamen aan bod. Libellenwaarnemingen In 2014 werden 26 soorten libellen gemeld op waarneming.nl: 21 soorten met foto’s en vier stuks

Man groene glazenmaker, foto: Richard Slagboom


zonder foto. Het is altijd jammer als er geen foto bij zit, want ze worden dan meestal niet goedgekeurd. Totaal waren er twee soorten minder dan in 2013. Dit seizoen zagen we geen zwervende- en zuidelijke heidelibellen en ook de weidebeekjuffer werd niet gezien. Jan Koreneef meldde wel twee mooie soorten: de bruine korenbout en de smaragdlibel, soorten die zeldzaam zijn in de Krimpenerwaard. Het was ook de eerste waarneming van de bruine korenbout in de Krimpenerwaard. Deze waarnemingen werden spijtig genoeg niet via een foto vastgelegd; van zulke mooie waarnemingen plaatsen wij graag een foto in de Waardvogel. Ook zeldzaam is de groene glazenmaker. In onze Krimpenerwaard met een aantal slootjes vol krabbenscheer is deze soort toch veelvoudig aanwezig. Maar liefst veertig meldingen kwamen er binnen en een paar exemplaren werden vastgelegd op foto. Dit is dankzij het project waar Patrick Heuvelman veel tijd en

energie in heeft gestoken. Verder natuurlijk dankzij de tijd en inzet van de vrijwilligers, die op pad zijn geweest om het allemaal in kaart te brengen. Dit was een mooi initiatief in onze vereniging. Richard Slagboom wist een man van de groene glazenmaker prachtig vast te leggen. Ook de zeldzame witsnuitlibel was weer aanwezig. Uit Lekkerkerk kwam een melding van de ook niet zo veel voorkomende winterjuffer, van Bram Catsburg op 31 juli. Driemaal werd de watersnuffel op de Lageweg gezien en eentje in polder Kromme, Geer en Zijde. De watersnuffel is een algemene soort in andere gebieden, maar in de Krimpenerwaard vrij zeldzaam. Het viel een aantal waarnemers op, dat in tegenstelling tot andere jaren, er weinig libellen op de Schanspolder (Lageweg) werden gezien. In voorgaande jaren waren daar altijd veel heidelibellen. Al met al toch een mooie score in 2014 dankzij de waarnemers. We kijken weer met belangstelling uit naar de meldingen in 2015.

Een Idylle in het Loetbos Joke Colijn Er staat iets moois te gebeuren. De afgelopen maanden is hard gewerkt aan een voorstel voor de vorming van een Idylle in de Krimpenerwaard. Idylles zijn bloemrijke plekken voor vlinders, bijen en mensen. De Vlinderstichting trekt het project Idylle met o.a. geld van de Postcodeloterij. “Vlinders en bijen hebben bloemen nodig. Om nectar en stuifmeel te kunnen vinden en daarmee te overleven. Helaas hebben vlinders en bijen het moeilijk omdat er nog zo weinig bloemrijke plekken zijn. Dankzij Idylle komt hier verandering in. De Vlinderstichting en de Nederlandse Bijenhoudersvereniging leggen samen met veel vrijwilligers idylles aan voor meer kleur in het landschap. Grote bloemrijke plekken in de stad, het buitengebied of langs sloten of wegen. Heerlijke plekken om te wandelen en te genieten.” Voor de vlinders in de Krimpenerwaard zou het veel overlevingskansen en uitbreidingsmogelijkheden bieden als wij ook zo’n plek hadden. En die plek komt er nu, in het Loetbos! Wat ben je rijk als vereniging, als er mensen lid worden met de ambitie om gelijk iets te doen. Zo’n dame mochten wij in Lisette van der Spek als lid begroeten. Ze is net klaar met de studie Bos- en Natuurbeheer die ze volgde aan de Hogeschool van Hall Larenstein te Velp, en nu wil ze het geleerde in praktijk brengen tot een betaalde functie zich aandient (dat is inmiddels gelukt) in elk geval als vrijwilliger. Lisette en ik hebben wat opties doorgesproken en het Idylleproject trok haar het meest. Tja, dan is de volgende stap het vinden van een kansrijke locatie in de Krimpenerwaard. Ze las kritisch de voorwaarden die de Vlinderstichting stelt en er rolden een paar potentiële locaties uit. Omdat we wisten dat Cees Kool (Groenservice Zuid-Holland, GZH) op meer gebieden wel voor samenwerking met de NVWK ‘in’ is en Patrick Heuvelman al eens een balletje had opgegooid over het Idylleproject, zijn we samen naar hem toe gegaan. Cees was gelijk enthousiast en liet ons diverse percelen zien die daar geschikt voor zouden zijn. Hij verwachtte geen problemen bij de grondeigenaar, omdat de meerwaarde van een Idylle helemaal past in het beleid van het Natuur- en Recreatieschap Krimpenerwaard. Ook is er al samenwerking met een imker, die schrale oogsten uit het Loetbos haalt en dus ook naar verwachting wel zou willen instappen. Lisette toog aan het werk en schreef een prachtig onderbouwde aanmelding naar de Vlinderstichting. Op basis hiervan zijn alle belanghebbenden uitgenodigd voor een oriënterend gesprek ter plaatse. Dat verliep in een bijzonder positieve sfeer en tijdens het gesprek imponeerde Lisette met een degelijk uitgewerkt Plan van aanpak. Nadat we de beoogde percelen hebben bekeken gingen we uit elkaar met de toezegging dat we uiterlijk in januari de uitslag van de Vlinderstichting zouden horen. Begin december kreeg Lisette echter al een verheugend mailtje: we krijgen een Idylle in het Loetbos, we zitten bij de uitverkoren twintig locaties! In het februarinummer vertelt ze graag zelf hoe e.e.a. in zijn werk zal gaan. Daar zijn ook handen van vrijwilligers bij nodig, dus we doen bij uitvoering, monitoring en beheer een beroep op u als natuurliefhebber! Waardvogel – december 2014

33


Wandelen in de Waard EZH-bos - Krimpenerhout Maria Spruit m.m.v. Wim Sloof Op een late herfstdag maken we deze wandeling. De regen is voor korte tijd weggetrokken en tussen alle mogelijke kleuren grijs in de lucht zijn zowaar toch stukken blauwe hemel te zien. Zelfs de zon laat zich zien. Het waait hard, maar de bomen vangen veel van de wind op. Door de wind laten veel vogels zich niet zien, maar gelukkig hebben we de herinnering aan de vele vogels die deze parken bevolken. De beschreven route is zeven kilometer. De routebeschrijving is vetgedrukt. Er zijn twee mogelijkheden om deze wandeling te beginnen. dat onder de hoogspanningskabels de bomen laag gehouden Startpunt A is bij Eetcafé Plus BreekA, aan de Cornelis worden, en zoek de masten af naar aalscholvers die daar Gerardus Roosweg. Met de bus is dit beginpunt prima graag zitten. bereikbaar, via bushalte De Viersprong, Krimpen aan de Het pad slingert een beetje en aan het eind gaan we Lek. Voor de auto is er voldoende gelegenheid om te linksaf en we betreden het volkstuinencomplex ‘De parkeren. Het parkeerterrein recht voor het eetcafé is Amateur’. Geniet van de leuke tuintjes die hier aangelegd openbaar. Startpunt B is bij de Surfplas van Krimpen aan zijn. Honderd meter na het volkstuinencomplex gaan we den IJssel. Ook daar is voldoende parkeergelegenheid. Voor rechtsaf en daarna linksaf door de fietstunnel onder de busgangers is er de halte Krimpenerhout, Krimpen aan den N218 door en betreden dan het Krimpenerhout. IJssel. Pauzeren kan bij het genoemde eetcafé en er is Dit is startpunt B van de wandeling: vóór de Surfplas onderweg een picknicktafel (zie kaartje T). gaan we linksaf, het klaphekje door. Hier begint het Startpunt A is bij het eetcafé BreekA: vanaf het Piratenpad, een avontuurlijk pad voor de jeugd en onderdeel parkeerterrein lopen we in noordelijke richting een van de Speelpolder. Op de plas dobberen altijd wel wat graskade op (streepjeslijn). Bij het pad aangekomen meeuwen, wilde eenden, meerkoeten en soms een gaan we linksaf. Het is soms een vrij blubberige kade. bijzonderheid als geoorde fuut. De Surfplas is een Daarom kan men ook even teruglopen, het bruggetje zandwinplas. In de jaren negentig werd er een nieuwe links over gaan en het fietspad aan de andere kant van waterleiding door Zuid-Holland aangelegd. Het zand was de sloot volgen. Het fietspad splitst zich ongeveer twintig nodig om de ondergrond voor de waterbuizen te meter na het bruggetje en wij gaan linksaf. Na 500 meter verstevigen. Bij de T-splitsing gaan we rechtsaf en gaan we weer linksaf en vervolgens het tweede pad vervolgens linksaf. Rechts tussen de bomen liggen rechts. Nu lopen we op het bij vogelaars bekende verscholen wat watertjes. Het pad buigt naar links en we vinkenlaantje. In het winterseizoen worden hier geregeld lopen met de bocht mee naar rechts. We gaan rechtsaf goudvinken gezien en een heel enkele keer appelvinken. In het Krilpad op. Wie geïnteresseerd is in orchideeën kan de zomer zingen vanuit het struikgewas de zwartkoppen, ervoor kiezen hier rechtdoor te gaan (streepjeslijn). Aan de tuinfluiters en fitissen ons toe. Jaarrond zijn hier matkoppen rechterhand zijn halverwege dit pad wat blauwgraslandjes te spotten. aangelegd, (bruin gebied op de kaart) waar, in het juiste Het EZH-bos is al een wat ouder park, daarom zijn er in de seizoen, orchideeën bloeien. (Niet plukken!) We gaan de herfst vele soorten zwammen en paddenstoelen te vinden. brug over en we komen nu in het Weteringbos. We lopen We lopen door tot de rand van het park en we gaan dan door tot het vrolijk geverfde gebouw de Tuinfluiter. linksaf. Aan de linkerkant zien we hoog en stomp Vanaf daar doen we even een heen en weertje (optioneel, afgezaagde bomen. Deze zijn grotendeels aan het afsterven. groen) en werpen we een blik over het grasveld, waar we Het is te zien dat spechten dit erg prettig vinden. De merels en in de winterperiode koperwieken spotten. Bij dit halsbandparkiet is een holenbroeder en die zien we hier veldje worden in de winterperiode ook geregeld barmsijzen eveneens zeer regelmatig. Verder is het EZH-bos rijk aan gezien. We lopen links om de tuinfluiter heen en gaan even gewone vogels: grote bonte specht, mezen, vinken, eksters. naar de grote braamstruiken. Vanuit de braamstruiken Als we links door de struikenrij de sloten klinkt het gekwetter van een afzoeken zien we in de winterperiode grote huismussenvergadering. We zien ook nog wat groepen watervogels: meerkoeten, groenlingen en andere mezensoorten. We smienten en wintertalingen. In de winter lopen terug en steken het fietspad over, kan het in de elzenbomen miegelen van de eerst linksaf en daarna rechts afslaan. We sijsjes, waartussen soms barmsijzen zich volgen dit iets kronkelige pad, waarlangs de ophouden. enige picknicktafel van de wandeling te vinden Het EZH-bos wordt gedomineerd door een is. In het voorjaar is dit pad de zangplaats van schakelstation met hoogspanningsmasten een nachtegaal. Aan het einde van het pad en -kabels. Een van die hoogspanningsgaan we linksaf. Het pad buigt langzaam masten voert stroom aan, die is opgewekt naar links. In het voorjaar zingt hier de voor uit de kolengestookte centrale op de de Krimpenerwaard vrij zeldzame sprinkhaanMaasvlakte. In het schakelstation wordt de zanger. Boven de bomen zweven buizerds en stroom verdeeld en via vier andere boven het riet in de zomer geregeld bruine hoogspanningsleidingen weer verder kiekendieven. Bij de viersprong gaan we getransporteerd. Het EZH-bos is genoemd rechtsaf. Het pad kronkelt richting eindpunt naar de eerste eigenaar van dit station: ofwel het kan een tussenstop zijn als er Goudvinken, bron: http://www.npschiermonnikoog.nl/ Elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland. Merk op gekozen is om te starten bij punt B.

34

Waardvogel – december 2014


A

B

T

Waardvogel – december 2014

35


Terugblik plantenwerkgroep 2014 Patrick Heuvelman, coördinator plantenwerkgroep Traditioneel kijken we over onze schouder naar wat er afgelopen jaar op plantengebied in de Krimpenerwaard heeft plaatsgevonden. Dit jaar doen we dit al in het decembernummer voordat dat het jaar überhaupt voorbij is, alsof er op plantengebied in de winter niets te beleven valt. Toch staat er nog een plantenactiviteit gepland, kijk daarvoor elders in deze uitgave. Planten zijn een belangrijke voedselbron voor vogels, maar zeker ook voor vele insecten waaronder vlinders, zweefvliegen en wilde bijen. De insecten zijn op hun beurt weer voedsel voor de vele zoogdieren en vogels die zich ophouden in de Krimpenerwaard. Hoe meer diversiteit in bloemen en planten, des te meer voedsel voor de verschillende insecten; zo werkt een ecosysteem optimaal. Planten zijn dus onmisbaar. Dat gezegd hebbende neem ik u mee naar de activiteiten die u hebt meegemaakt of juist gemist. “Gemist!” zegt u? Dan komt er in 2015 zeker een activiteit waar ik u hoop te zien. Waarnemingen Om te kijken hoe het met de diversiteit in soorten staat, is er weer veel geïnventariseerd. Dit jaar zijn er vijf zogenaamde kilometerhokken geïnventariseerd. Twee hokken (103-442/104-442) ter hoogte van de Lageweg zijn op 17 mei tijdens een excursie, georganiseerd door FLORON, met zestien vrijwilligers geïnventariseerd. Tijdens de excursie werden 183 verschillende plantensoorten waargenomen. Grote bijzonderheden werden niet gezien. Toch was het een leuke dag met mooi weer. Helaas waren maar drie leden van de NVWK aanwezig, terwijl het vaak leerzame dagen zijn. Wellicht komen er volgend jaar meer leden?! Langs de Lek zijn ook drie hokken geïnventariseerd, waarvan één in samenwerking met de Natuur- en Vogelwacht ‘de Alblasserwaard’, omdat het hok beide waarden kruist. In deze hokken werden totaal 194 verschillende plantensoorten gevonden. Op een paar woensdagavonden zijn er avondwandelingen geweest met het doel om de vegetatie op de kaden in de Krimpenerwaard in kaart te brengen. Helaas zat het weer niet mee en zijn er voor de bouwvakantie maar twee wandelingen geweest, beide op de Elzerkade. Met een klein groepje van maximaal vijf deelnemers hebben we 95 plantsoorten gevonden. Opgemerkt moet worden dat niet alle grassen zijn gedetermineerd. De lijst had dus langer kunnen zijn. Een noemenswaardige melding was waterkruiskruid (Jacobaea aquatica). Deze soort stond mooi te bloeien; een weiland van het ZHL stond nagenoeg helemaal vol met deze planten. Na de bouwvakvakantie zijn er geen wandelingen meer geweest, maar wellicht gaan we in 2015 verder met dit project. In de hele Krimpenerwaard zijn in 2014 391 plantsoorten waargenomen. Onderzoek Dit jaar is op verzoek van het waterschap HHSK een inventarisatie van krabbenscheer (Stratiotes aloides) uitgevoerd. In totaal hebben twintig vrijwilligers een of meerdere van de 64 gebieden waar de waard in was opgedeeld bezocht en de aanwezige populaties in kaart gebracht. Deze gegevens zijn een informatiebron geweest voor het onderzoeken van de groene glazenmaker, een libellensoort die de krabbenscheer als waardplant heeft. Op het moment van schrijven worden alle geïnventariseerde gegevens verwerkt in kaarten en een rapportage. Komend voorjaar zal hierover meer info volgen.

36

Waardvogel – december 2014

Excursies Dit jaar zijn er twee excursies geweest, beide dicht bij huis. Bij de wandeling in de heemtuin in Krimpen aan den IJssel op 25 juni kregen de acht aanwezigen een rondleiding langs de verschillende biotopen die in de Krimpenerwaard voorkomen. Deze zijn namelijk in het klein aanwezig in de heemtuin en worden alle op een specifieke wijze beheerd. Veel aandacht ging er uit naar het hooiland waar verschillende zeldzame planten groeien, zoals de moeraswespenorchis (Epipactis palustris). De tweede excursie van het jaar was een fietswandelexcursie naar de boezems die langs de Hollandsche IJssel liggen. Een groep van tien man vertrok op de fiets vanaf Schaapjeszijde onder leiding van Rudi Terlouw. De verschillende boezems hebben elk hun eigen uitstraling en opbouw. Hierdoor is er ook verschil in biotoop en dus ook veel variatie in plantensoorten. In de Veerstalblokboezem werden mooie en zeldzame soorten gezien als Spaanse ruiter (Cirsium dissectum),

Welriekende nachtorchis, foto: Danielle en Patrick Heuvelman



kleine veenbes (Vaccinium oxycoccus) en de koningsvaren (Osmunda regalis). Bij de Middelblokboezem zagen een aantal mensen een ringslang, maar die maakte zich snel uit de voeten. In het hooilandje van de Stolwijkse boezem moest hard worden gezocht naar de welriekende nachtorchis (Platanthera bifolia). Het bleek dat er dit jaar beduidend minder in aantal waren dan vorige jaren. Gelukkig konden we nog een aantal in bloeiende vorm bewonderen. Lezing Dit jaar is één plant-gerelateerde lezing geweest, ‘Klimaat in eigen voor- en achtertuin’. Hein van Bohemen nam ons mee in de wereld van ecologie en klimaat. De opkomst was jammer genoeg niet groot. De aanwezigen hebben handige info en tips gekregen voor kleine of grote maatregelen om in eigen tuin meer natuurwaarde te krijgen. Overleg met instanties Afgelopen jaar is door uw coördinator veel tijd gestoken in overleggen met verschillende instanties. Vooral het overleg met het Zuid-Hollands Landschap (ZHL), het waterschap (HHSK), de twee KNNV afdelingen Gouda, en IJssel en Lek, en met Stichting Groene Hart was zeer intensief! Gespreksonderwerp was de dijkverzwaring in Krimpen aan den IJssel. Door deze dijkverzwaring gaat een deel van het Stormpoldervloedbos (SVB) verloren. Hieronder een kort verslag van de afgelopen periode. Het SVB, een veldkers-ooibos, is de groeiplaats van de beschermde spindotter (Caltha palustris subsp. araneosa) en het zomerklokje (Leucojum aestivum). Voor het verkleinen van deze groeiplaats is een ontheffing met voorwaarden verleend door het ministerie. De planten moeten tijdelijk worden verplant en later in een passend biotoop worden teruggeplaatst. Echter, het uitvoeringsplan van de aannemer en het HHSK voor deze ontheffing voorzag niet in een goed weergegeven verhaal of plan om de planten te migreren (verplaatsen) en een nieuwe groeiplaats te bieden. Hier hebben de bovenstaande natuurverenigingen hun meerwaarde laten zien door kennis en kunde te bundelen om de aanwezig planten te inventariseren, te onderzoeken en een plan te maken om te kunnen verplanten. Vooral het zomerklokje stelt veel eisen aan zijn groeiplaats. Uiteindelijk zijn 700 zomerklokjes verplaatst naar een vergelijkbaar biotoop in de nabije omgeving. In een tweede fase zijn daar nog eens zo’n 150 spindotters bij geplant, die uit het werkgebied zijn gered. Het uiteindelijke doel is om al deze planten weer te verplanten naar het vloedbos. Wanneer dit gaat gebeuren is echter nog niet bekend. Er wordt nu overleg gevoerd tussen de partijen over hoe het verlies van de groeiplaats die verloren is gegaan moet worden gecompenseerd. Hier liggen de ideeën en wensen van de natuurverenigingen en het waterschap en de aannemer niet op een lijn. Verschillende voorstellen en compromissen zijn uitgewerkt. De KNNV Gouda heeft hierin een grote rol. Enthousiast KNNV-lid de heer Pier Werksma is sinds het ontstaan van het vloedbos in huidige vorm nauw betrokken. Hij ziet kansen om de werkzaamheden, benodigd voor de compensatie, in te zetten op een dusdanige wijze dat het getijdensysteem in het vloedbos wordt verbeterd, waardoor er nieuwe groeimogelijkheden voor de zomerklokjes kunnen komen. Deze ingrepen gaan voor gebiedsbeheerder ZHL

38

Waardvogel – december 2014

te ver en het ZHL heeft een alternatief plan ingediend bij het HHSK. Dit plan heeft de steun van de NVWK en Stichting Groene Hart. De komende periode zal er nog meer overleg plaatsvinden om te komen tot een overeenkomst. De KNNV Gouda heeft inmiddels eenzijdig de weg naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gezocht om passende maatregelen af te dwingen. Deze zaak loopt nog. De situatie is momenteel als volgt: alle natuurverenigingen hebben het beste voor met het SVB, maar de strategie om het meest haalbare te krijgen binnen de kaders die gesteld zijn, zijn wisselend. Wordt vervolgd. Een ander project wat we kritisch volgen is de renovatie van de kademuur in Schoonhoven. Op de oude muren van de Oude Haven groeien muurvarens zoals de tongvaren (Asplenium scolopendrium) en de steenbreekvaren (Asplenium trichomanes). Deze beschermde soorten groeien alleen op muren waar voldoende kalk in de mortel zit en de plant zich kan

Pluggen met muurvarens, foto: Ton de Groot

vestigen in de voegen. Nieuwe muren hebben afwijkende eigenschappen en hier kunnen de varens niet op groeien. In Schoonhoven zijn de varens met een stuk muur uitgeboord/gezaagd. Deze zogenaamde. pluggen worden weer in de nieuw gemetselde muur geplaatst. De verwachting is dat de planten zich zo zullen handhaven, maar van verdere uitbreiding kan geen sprake meer zijn, helaas. Een kleiner project waar ook muurvarens bij betrokken waren was van kortere duur. De klokkentoren van de Nederlands Hervormde kerk in Berkenwoude is gerestaureerd. Op een van de beren van de toren groeide een pol muurvarens (Asplenium ruta-muraria). Deze pol kon niet worden gehandhaafd. Met toestemming van het kerkbestuur, de aannemer en de opzichter is de pol verwijderd en deels uitgeplant op de fundamenten van de Berkenwoudse molen, en een aantal delen van de varen zijn op muren geplant in particuliere tuinen. Een aanzienlijk deel van de planten hebben het verplanten overleefd en deze plantensoort is behouden voor Berkenwoude. Plantenquiz Als laatste noem ik de eerste activiteit van ieder jaar, de plantenquiz. Opnieuw had Anton van Jaarsveld een leuke serie foto’s met verrassende vragen. Komend jaar zal deze plantenquiz het seizoen weer aftrappen en we hopen u op deze of een van de andere plant-gerelateerde activiteiten te mogen ontmoeten. Mocht u zelf een idee of wens hebben voor een activiteit op planten gebied? Mail dan naar cplanten@nvwk.nl. Tot volgend jaar.




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.