2015 2

Page 1

Waardvogel

fo

to

van de maand

Officiële uitgave van de NVWK

Het bont zandoogje

13

De staart van de boerenzwaluw

18

Reeën in de Krimpenerwaard

30

Kolonisatie van de Krimpenerwaard

Lengte maakt het verschil

Nieuwe bewoners van het Loetbos 54e JAARGANG | NUMMER 2 | APRIL 2015


Belangrijke namen, telefoonnummers en e-mail adressen Bestuur Voorzitter Secretaris

Max Ossevoort, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx

Algemeen adjunct Coördinator plantenwerkgroep

Dirk-Jan van Roest, info@nvwk.nl Leeghwaterstraat 138, 2871 PL Schoonhoven Gerard van Slijpe, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80 Hans Kouwenberg, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Patrick Heuvelman, cplanten@nvwk.nl

Coördinator vogelwerkgroep Coördinator PR

Vacant Joke Colijn, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx

Penningmeester

Werkgroepen en andere belangrijke instanties Redactie Waardvogel voor kopij Maria Spruit en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com Foto’s t.b.v. de website Dirk-Jan van Roest, info@nvwk.nl Werkgroep Ruimtelijke Ordening Sandra Bouman, werkgroepro@nvwk.nl Arie Dorsman, Ton de Groot Coördinatoren vlinders- en libellenSjani van Ophemert en Gabrielle Heuvelman, werkgroep xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Coördinator weidevogelbescherming Klaas de Mik, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Coördinator werkgroep landschapsonderhoud Coördinator trekvogeltellingen Coördinator wintervogeltellingen Coördinator uilenwerkgroep Coördinator zwaluwenwerkgroep Coördinator jeugdwerkgroep Coördinator Knotgroep Krimpen Coördinator roofvogelwerkgroep Dierenambulance Dierenbescherming Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Melden van zwerfvuil Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard Vogelasiel

Patrick Heuvelman Vacant Peter Berger, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Hans Kouwenberg, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Jaap Graveland, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Nico van Dam, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Mieke Verwaal, jeugd@nvwk.nl Jos de Nood, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Morrison Pot, xxxxxx@xxxxxxxxxxxx Gouda e.o. Afdeling Krimpenerwaard Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team Contact opnemen met de betreffende gemeente Vogelklas Karel Schot

xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx

xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx 0900 8844 010 4733333 010 4857847

Lid worden? Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: xx xxxxxxxx. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.

Foto van de maand: de bosmuis Maria Spruit

.

Weinig mensen zullen een levende bosmuis zo goed te zien krijgen als op de foto van de maand, maar het is Anita Melenboer gelukt om zelfs een foto van deze muis te maken. Een bosmuis is goed herkenbaar met zijn grote ogen, grote oren en lange staart. Het is een muis van een vrij fors formaat: hij meet ruim 10 cm en dan volgt nog een staart die net zo lang is. Jaren geleden renden ‘s nachts bosmuizen over onze zolder. Ze maakten veel herrie en produceerden vrij grote keutels waardoor ik dacht dat het ratten waren. De bosmuis heeft een verkennend karakter en is daarom makkelijk te vangen in een inloop-val. De huid van de staart is flinterdun en stroopt makkelijk af. Daarom moet de bosmuis niet aan zijn staart beetgepakt worden. Een afgestroopte staart sterft af. Een bosmuis voelt zich thuis in zeer veel biotopen: hagen, bosranden, open bossen en tuinen. Hij houdt niet van hele dichte vegetatie. In de winter wordt de bosmuis ook wel aangetroffen in schuren, stallen en huizen. Bron: Twisk, P., Diepenbeek, A., & Bekker, J. P. (2010). KNNV Veldgids Europese zoogdieren. Zeist, KNNV Uitgeverij. Afbeelding bosmuis: http://weblogs.nrc.nl/

2

Waardvogel – februari 2015


Van de voorzitter

Colofon De Waardvogel ISSN 1384-8240 Jaargang 53 verschijnt 5 x per jaar, februari-april-juniseptember-december Kopij Inleveren vóór de 15e van de maand vóór de maand van verschijnen Oplage 860 exemplaren E-mail redactie Joke Colijn Maria Spruit nvwkredactie@gmail.com Website www.nvwk.nl Secretariaat & ledenadministratie Dirk-Jan van Roest Leeghwaterstraat 138 2871 PL Schoonhoven info@nvwk.nl Contributie per kalenderjaar: € 5,- voor een jeugdlidmaatschap, één kind t/m 16 jaar € 15,- voor een basislidmaatschap € 20,- voor een gezinslidmaatschap Bankrekeningnummer NL82 RABO 0127 2948 80 Lid worden U kunt lid worden via www.nvwk.nl of door een email met uw gegevens te sturen naar info@nvwk.nl Op de voorpagina Graspieper foto: Erik Kleyheeg Foto van de maand: bosmuis, foto: Anita Melenboer Overname van artikelen Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding Alle artikelen blijven voor de verantwoording van de auteurs Drukkerij Reprovinci Schoonhoven Zie advertentie Voor advertenties nvwkredactie@gmail.com Jaartarief (= vijf edities): 1/8 pagina: € 50,1/4 pagina: € 90,1/2 pagina: € 150,Ereleden W. Fontijne A. v.d. Waal

Max Ossevoort Op het moment dat ik mijn bijdrage zit te schrijven, zijn de eerste boerenzwaluwen, de brengers van de lente, al weer luidruchtig kwetterend in de Krimpenerwaard gesignaleerd. Heerlijk dat ze weer terug zijn, dat geeft echt een voorjaarsgevoel. Inmiddels is het Weidevogelseizoen begonnen en zijn daar ook al de eerste grote zorgen. Het grasland wordt weer volop geïnjecteerd met vloeibare mest, terwijl de kieviten al op hun eieren zitten. Kansloos als dan zo’n grote zware slang over je nest rolt. En wil je daar als kievit nog wel een poging wagen voor een nieuw broedsel, terwijl dagenlang letterlijk duizenden meeuwen om je heen lopen te foerageren? Hopelijk zijn onze weidevogelvrijwilligers in staat geweest nog nesten te beschermen. We hebben als belanghebbende partij onze zienswijzen ingediend op het OntwerpNatuurbeheerplan (NBP) 2016 van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Bij bestudering van het NBP vonden we een aantal onduidelijkheden en hiaten die aanleiding kunnen zijn voor ineffectief beheer, waardoor de internationale doelen voor weidevogels niet gehaald zouden worden. Bij effectuering van het plan zou daardoor in onze visie de achteruitgang van de weidevogelstand zeker niet stoppen, terwijl we streven naar een toename. Een hele positieve ontwikkeling is wel dat onze zienswijzen op verschillende momenten zijn gecoördineerd en afgestemd met vertegenwoordigers van het agrarisch collectief Krimpenerwaard en het ingediende stuk ook samen is ondertekend. Ik wil alle NVWKvrijwilligers die hieraan gewerkt hebben, bedanken voor hun tomeloze inzet om binnen de door de wetgever opgelegde periode van zes weken te komen tot dit resultaat. Voor meer informatie over dit onderwerp verwijs ik u graag naar onze website (http://www.nvwk.nl/actueel/nieuws). Jaap Graveland zet alle zeilen bij om het erfvogel-project op schema te houden en dat gaat lukken. Een deel van de erven is inmiddels gescand en de ontwikkeling van de cursus loopt voorspoedig, inclusief het aantrekken van de instructeurs/docenten. De samenwerking binnen het project is inmiddels uitgebreid met ondersteuning van Vogelbescherming Nederland en SOVON, waardoor nog meer kwaliteit is toegevoegd. Op bladzijde 8 kunt u meer lezen over het project, zoals cursusopzet en data. De biodiversiteit in onze Krimpenerwaard is merkbaar in beweging. We zien een duidelijke algemene neergaande lijn waar het de flora en fauna betreft en we doen onze best om deze trend te stoppen. Er zijn echter ook positieve ontwikkelingen. Zo neemt bijvoorbeeld het aantal slobeenden, krakeenden en bosuilen toe en hebben we kunnen lezen dat er afgelopen seizoen een aantal kerkuilen in de Krimpenerwaard tot broeden is gekomen. Ook bijzonder is de recente melding van vijf reeën in het Loetbos. In het kader van het nieuwe agrarisch natuurbeheer dat in 2016 ingaat, ondersteunt de Groene Motor onze vrijwilligers om te professionaliseren, en is tevens actief om ons te helpen nieuwe vrijwilligers te vinden. We gaan nu zelfs op een echte ‘Weidesafari’ en we hebben het al over een ‘Weidevogelacademie’. Voor meer informatie hierover zie blz. 33. Naast alle mooie foto’s die t.b.v. artikelen aangeleverd worden, is uw redactie nog op zoek naar foto’s van weidevogels om dit jaar de voorkant van de Waardvogels te sieren. Heeft of maakt u mooie foto’s, dan maakt u de redactie blij als u die wilt opsturen. Tot slot wil ik alle leden die een artikel voor deze Waardvogel hebben aangeleverd bedanken, want hoe zou ons blad anders zo veelzijdig en bijzonder prettig leesbaar kunnen zijn. Ik wens u veel leesplezier met deze Waardvogel.

In dit nummer Belangrijke gegevens Foto van de maand Van de voorzitter Even Noteren Op de voorpagina: de graspieper Betrapt en gesnapt NVWK geeft erven vleugels! de eerste maanden Bruggen als broedplaats Een Idylle in het Loetbos Hopsnuituil Het bont zandoogje Slaapplaatstellingen grote zilverreigers Nieuwe leden Sperwer predeert nest De staart van de boerenzwaluw Een hondenren? Welke juffers en libellen in april

pag. 02 pag. 02 pag. 03 pag. 04 pag. 05 pag. 06 pag. 08 pag. 09 pag. 10 pag. 12 pag. 13 pag. 16 pag. 16 pag. 17 pag. 18 pag. 22 pag. 23

Even Activeren Mist, gedicht De pimpelmees Pestvogel in de Kadebuurt Vervroegde inleverdatum kopij Gezocht: pluizer! Contributie en automatische incasso Gevraagd: weidevogelfoto’s Reeën in de Krimpenerwaard Vogelexcursie naar Willeskop Weidesafari Fotografen in beeld Zienswijzen NVWK Jeugd, Vogelhuisjes knutselen Wandelen in de Waard Verslag Algemene Ledenvergadering Spannend einde knotseizoen Boom in het gras, gedicht

pag. 24 pag. 24 pag. 25 pag. 26 pag. 26 pag. 29 pag. 29 pag. 29 pag. 30 pag. 32 pag. 33 pag. 34 pag. 35 pag. 37 pag. 38 pag. 40 pag. 42 pag. 42

Waardvogel – april 2015

3


Even noteren Donderdag 16 april 2015 vanaf 08.00 uur De vogeltrek is weer volop bezig. Vanaf 16 april tot eind mei zal de trektelpost ‘De Hoekse Sluis’ wekelijks op donderdag vanaf 08.00 uur door Max Ossevoort bemand worden. De telpost ligt aan de Lekdijk tussen Bergambacht en Lekkerkerk, ter hoogt van het gemaal. Komt u meehelpen met het trektellen? Zaterdag 18 april 2015 van 13.30 tot 16.00 uur Heel veel van onze vogels eten vis maar wat weten wij nou van die vissen? De jeugd gaat dat vanmiddag uitzoeken samen met Arie Anker. Na de uitleg ga je zelf vissen, maar zonder haakje! De plaats hoor je bij ‘t vooraf opgeven van Mieke Verwaal, jeugd@nvwk.nl of xxxx xxxxxxx. Neem je waterdichte schoenen mee? Het weekend van 18 en 19 april 2015 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg (xxxx xxxxxxx) of Peter Berger (xxxx xxxxxxx). Donderdagavond 23 april om 20.00 uur In het kader van het project ‘NVWK geeft erven vleugels’ start de cursus ’Erfvogels’. Vanavond module 1, deel 1: wat zijn erfvogels, zijn het standvogels of niet? Verder gaat het over voedsel en gedrag. Voor deze cursus was opgave vóór 16 april verplicht. De locatie is De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Zaterdag 25 april 2015 om 05.00 uur De grootste jaarlijkse vogelwedstrijd in de Krimpenerwaard start zoals gebruikelijk in het Loetbos, op het parkeerterrein van restaurant ‘De Loet’. Twaalf uur lang vogelen en het team dat om 17.00 uur de meeste soorten heeft waargenomen, wint de wisselbeker en eeuwige roem. Iedereen kan zich met of zonder team aanmelden voor de BBD door een mail te sturen naar xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx. Zie tevens Even Activeren op pagina 24. Dinsdagavond 28 april 2015 om 20.00 uur De tweede avond van de cursus ‘Erfvogels’: module 1, deel 2. De onderwerpen zijn herkennen van soorten, hun uiterlijk en geluid. In De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Voor de cursus was opgave verplicht. Woensdag 13 mei 2015 om 19.30 uur Op de avond voor Hemelvaart gaan we een avondwandeling maken door het Doove Gat bij Haastrecht, op zoek naar late doortrekkende steltlopers en volop zingende moerasvogels. We verzamelen om 19.30 uur bij de grote parkeerplaats van het volkstuinencomplex langs het Boezemmolenpad, beter bekend als de Zijdeweg te Haastrecht. De Zijdeweg is te vinden aan de rechterhand als u op de

4

Waardvogel – april 2015

Provincialeweg Oost vanuit Haastrecht richting Oudewater rijdt, vlak voordat u de bebouwde kom verlaat. Bel of mail even voor informatie als het niet duidelijk is waar we precies verzamelen (xx xxxxxxxx, xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx). Zie Even Activeren op pagina 24. Woensdagavond 13 mei 2015 om 20.00 uur De derde avond van de cursus ‘Erfvogels’. Vanavond module 2, deel 1. Aan de orde komen: landschap, erven en belangrijke elementen voor vogels. Locatie is De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Cursisten die zich hebben aangemeld zijn welkom. Zaterdagochtend 16 mei 2015 Na drie theorieavonden is vandaag de eerste excursie van de cursus ‘Erfvogels’. Het thema is vogelherkenning. De locatie en tijd hoort u tijdens de cursus. Zaterdag 16 mei 2015 vanaf 13.00 uur Libellen-excursie in het Loetbos. Eén van de beste plekken voor libellen en dagvlinders is het Loetbos met de putten. In dit gebied komt de nieuwe Idylle. Gabrielle Heuvelman is onze gids en weet of de excursie doorgaat bij slechter weer. U kunt haar vrijdagavond bellen op xx xxxxxxxxx. Donderdagavond 21 mei 2015 om 20.00 uur Module 2, deel 2 van de cursus ‘Erfvogels’ in De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. U krijgt onderricht over de inrichting en beheer van erf-elementen. Alleen voor cursisten. Donderdagavond 28 mei 2015 om 20.00 uur In de cursus ‘Erfvogels’ zijn we toe aan module 3, waarbij het tellen van vogels en invoeren in de applicatie de onderwerpen van deze avond zijn. Cursisten die zich opgegeven hebben, zijn welkom in De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Zaterdag 23, zondag 24 en maandag 25 mei 2015 Vanwege het grote succes wordt het telweekend van de argusvlinder dit jaar herhaald. Dit gebeurt in het weekend van Pinksteren, als veel mensen juist graag naar buiten willen. Wij hebben daarvoor een extra stimulans: tel in het Pinksterweekend de argus-vlinders! De telgegevens kunt u invoeren op waarneming.nl maar u kunt ze ook doorgeven aan Gabrielle Heuvelman, op xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx. De atlas met kilometerhokken kunt u gratis bij de Vlinderstichting aanvragen (zolang de voorraad strekt).

Rietzanger, bron http://www.avibirds.com/


Alle informatie kunt u vinden http://www.vlinderstichting.nl/argusvlinder.

op

koffie of wat anders lekkers mee. Zie verder Even Activeren op pagina 24.

Zaterdagochtend 30 mei 2015 Cursisten van de cursus ‘Erfvogels’ gaan deze zaterdagochtend op excursie naar erven om erf-elementen te herkennen als biotoop voor vogels. De locatie en tijd worden bekend gemaakt tijdens de cursus.

Zaterdag 11 juli 2015 vanaf 08.30 uur Vlinder- en libellen-excursie naar de Amsterdamse Waterleiding Duinen. Met Bram Omon gaan we op zoek naar dikkopjes, kleine parelmoervlinder, heivlinder en hopelijk de keizersmantel. We gaan daarnaast natuurlijk genieten van de biodiversiteit in deze prachtige duinen. Deze excursie is weersafhankelijk, dus bij twijfel kunt u vrijdagavond Gabrielle Heuvelman bellen, xx xxxxxxxx. We verzamelen om 08.30 uur bij de Stolp Inn in Stolwijk. De excursie duurt de hele dag. Er zijn wat kosten voor de toegang en parkeren.

Zaterdagochtend 6 juni 2015 Het laatste dagdeel van de cursus ‘Erfvogels’. We gaan op excursie waarbij het vogels tellen en noteren aan bod komen. De locatie en tijd krijgt u tijdens de cursus te horen. Zaterdag 4, vrijdag 10 of zaterdag 11 juli 2015 Nachtzwaluwexcursie naar de Leusderheide met Ton de Groot. Op een legale plek gaan we zoeken naar deze mystieke vogel. We hebben ook kans op baltsende houtsnippen. Deze excursie is erg afhankelijk van de weersomstandigheden. Bel op de desbetreffende dag tussen 15.00 en 16.00 uur Ton, xx xxxxxxxx, of de excursie doorgaat. We vertrekken om 18.45 uur vanaf het eerste nieuwe parkeerterrein net voor de Schoonhovense pont. Rond middernacht zijn we weer terug. Neem zelf

Zaterdag 11 juli 2015 van 10.00 tot 16.00 uur FLORON organiseert samen met de NVWK een excursie naar de blauwgraslanden in de Berkenwoudse Driehoek. In dit kwetsbare gebied groeien teer guichelheil en ronde zonnedauw. Deze excursie is voor ervaren floristen en kent een maximum van 20 deelnemers in verband met de kwetsbaarheid van het gebied. Opgeven of meer info bij xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx. Vertrek vanaf de parkeerplaats aan Schaapjeszijde.

Op de voorpagina: de graspieper Maria Spruit De graspieper doet zijn naam eer aan. Hij zit graag tussen het gras en zijn roep, die hij alleen vliegend voortbrengt, is een piepend geluidje. De graspieper behoort tot de familie van de kwikstaarten en hij wordt bovendien tot de weidevogels gerekend. De graspieper broedt op grasland, het liefst met een korte vegetatie en overjarig gras. U kunt zich voorstellen dat zulke omstandigheden niet meer zo vaak voorhanden zijn door het huidige intensieve gebruik van graslanden; vandaar dat de graspieper snel in aantal afneemt. Momenteel is de afname meer dan vijf procent per jaar. De graspieper is het hele jaar in de Krimpenerwaard aanwezig. In de zomer als (inmiddels schaarse) broedvogel, in het voorjaar en de herfst als soms zeer talrijke doortrekker en in de winter als overwinteraar. De doortrekkers en overwinteraars zijn waarschijnlijk vogels afkomstig uit Scandinavië. De voorjaarstrek bereikt zijn de piek half april en in het najaar ligt het hoogtepunt van de trek tussen half september en half oktober. Op sommige dagen kunnen er honderden vogels langskomen en de voorjaarstrek kan een spectaculaire vorm aannemen. Op 22 april 2008 trokken 3500 graspiepers langs trektelpost ‘De Hoekse Sluis’, geteld door Rob van Straaten. In de winter trekken onze graspiepers grotendeels naar Zuidwest Frankrijk; in zachte winters blijven veel graspiepers bij ons. Graspiepers broeden vooral in weilanden, alsook in open heide, in duingebieden, op kwelders en schorren en soms op braakliggende stukken grond. Ik heb ooit eens een nestje mogen vinden (in de tijd dat men nog nesten van weidevogels echt opzocht om te markeren met stokken). De eitjes waren onvoorstelbaar klein, kleiner dan twee centimeter, en het nestje was ongelooflijk diep weggestopt. De graspieper is samen met de kleine karekiet, heggenmus, witte en gele kwikstaart, een onvrijwillige gastheer van de koekoek. Het voedsel van de graspieper bestaat voornamelijk uit insectjes, maar slakjes, wormpjes en spinnetjes worden niet overgeslagen. In de winter worden hoofdzakelijk zaden gegeten. Bronnen: https://www.sovon.nl, http://krimpen.waarneming.nl, http://www.vogelbescherming.nl Bron illustratie: http://www.avibirds.com

Waardvogel - april 2015

5


Betrapt en gesnapt Erik Kleyheeg Na een paar prachtige dagen in maart zijn we helemaal in de voorjaarsstemming. Ook keren steeds meer vogels terug uit hun overwinteringsgebieden, terwijl de eerste jonge vogels al in het nest liggen. De voorjaarstrek staat garant voor leuke en bijzondere soorten en een voorproefje daarvan hebben we al gehad in de afgelopen maanden. Dat gecombineerd met een paar leuke wintersoorten maakte dat wij ons weer niet hoefden te vervelen. Hieronder leest u zoals gebruikelijk een overzicht van de hoogtepunten. Dodaarsjes werden in februari en maart uitsluitend langs de Lek gemeld. Het is een terugkerende soort in deze rubriek, maar ik vind deze koddige fuutjes nog steeds te leuk om ze weg te laten. Wel echt bijzonder was de grote aalscholver, de ondersoort Phalacrocorax carbo carbo van de Britse eilanden, die bij de Algerabrug zijn vaste stekje had en daar op 1 februari door Paul Schrijvershof werd ontdekt. De soort is vooral te herkennen aan de vorm van de gele snavelhuid. Eén roerdomp werd gemeld en wel door Warner Reinink in het Doove Gat op 12 februari. De laatste waarneming van een koereiger deze winter kwam van Stef van Walsum en Rudi Terlouw op 2 februari in polder De Nesse (niet te verwarren met de Nessepolder, waar eerder deze winter een vogel verbleef). De een had meer geluk dan de ander met het waarnemen van de kleine zilverreiger, die met enige regelmaat bij het Doove Gat verscheen in februari en begin maart. De eerste lepelaars werden in begin maart waargenomen, waaronder een groepje van acht bij het Doove Gat, gemeld door Arie Dorsman op 8 maart. Op 15 maart vond Paul Schrijvershof een toendrarietgans in polder Den Hoek, waar op 2 februari door Cor Oskam een kleine rietgans werd gezien. Een roodhalsgans op 1 februari in polder Den Hoek trok veel bekijks en had op 2 februari gezelschap gekregen van een tweede exemplaar. Twee dagen later werd de laatste waarneming ingevoerd. Op 12 maart zag Paul Schrijvershof bij Ouderkerk aan den IJssel de eerste zomertaling van het seizoen, net een dag voordat Cor Oskam een exemplaar zag in het Doove Gat. Een krooneend zat op 21 februari in Krimpen aan den IJssel, maar werd door Sjani van Ophemert herkend als escape. Een brilduiker werd op 3 en 7 februari gezien op de Lek bij Lekkerkerk. De soort bleef schaars deze winter, omdat het niet erg koud is geweest. Grote zaagbekken waren weer trouw aanwezig in de noordoosthoek van de Krimpenerwaard met een maximum van vijf exemplaren in de Keulevaart. Richard Slagboom zag op 17 maart een rode wouw over Berkenwoude vliegen en toevallig werd daar vlak in de buurt op 22 februari een overvliegende zeearend waargenomen door Arjan Ponsen. Blauwe kiekendieven waren schaars deze winter met een waarneming bij Berkenwoude op 13 februari, in polder Den Hoek twee dagen later en een exemplaar in het Doove Gat op 14 maart. In polder Kattendijksblok zag Rudi Terlouw op 15 februari een smelleken en op 21 februari zag Max

6

Waardvogel – april 2015

Ossevoort er een in polder Veerstalblok. Slechtvalken waren goed vertegenwoordigd en werden bijna dagelijks gezien verspreid over diverse polders. Opvallend veel waarnemingen van waterrallen kwamen binnen, voornamelijk uit de uiterwaarden langs de Lek en uit het Doove Gat bij Haastrecht. Op 12 maart dook de eerste kleine plevier op in het Doove Gat, terwijl zijn grote broer de bontbekplevier al vanaf 6 maart regelmatig doortrekkend werd gezien, niet alleen in het Doove Gat, maar ook in polder De Nesse en polder Veerstalblok. Het grootste aantal werd toch gezien bij het Doove Gat en bedroeg zeven exemplaren op 11 maart. Bonte strandlopers werden zeer regelmatig gezien bij het Doove Gat en ook kemphanen werden daar al vroeg gezien. De eerste waarneming kwam van Cor Oskam op 16 februari. Arie Dorsman zag het grootste aantal, namelijk 35 exemplaren op 8 maart bij het Doove Gat. Uiteraard kan deze soort overal in de Krimpenerwaard opduiken. Langs de Lageweg werden af en toe bokjes waargenomen en één waarneming kwam uit het Krimpenerhout. Houtsnippen waren vrij schaars en werden slechts driemaal gezien, twee bij Gouderak en een bij Lekkerkerk. Tussen de grutto’s in het Doove Gat stonden af en toe IJslandse grutto’s, maar die blijven toch lastig te herkennen. Een handjevol witgatjes en een drietal oeverlopers werden alweer gezien halverwege februari. Vanaf 6 maart werden de eerste zwartkopmeeuwen gezien, terwijl overwinterende Pontische meeuwen nog zowel bij Bergambacht als bij Gouderak zaten. Ronduit opmerkelijk is het grote aantal waarnemingen van ijsvogels uit de hele Krimpenerwaard. Krijgen we weer een mooi broedseizoen van die soort na een relatief zachte winter? Op 8 maart zag Patrick Heuvelman een boomleeuwerik in polder De Nesse en diverse waterpiepers werden gemeld bij de Lageweg en uit het Doove Gat. Vanaf halverwege maart stroomden de witte kwikstaarten ineens binnen en werd ook af en toe een rouwkwikstaart ontdekt. Zwarte roodstaarten lieten zich zien in Lageweg, Ouderkerk aan den IJssel en polder Den Hoek. Een roodborsttapuit overwinterde bij het Doove Gat en werd daar nagenoeg dagelijks waargenomen. Een ander exemplaar dook twee keer op in februari bij Bergambacht en Gijsbert Mourik zag op 14 maart een exemplaar bij de DZH-bakken langs de Lekdijk bij Bergambacht. Max Ossevoort zag op 13 maart drie grote lijsters in polder Den Hoek. Cetti’s zangers bleven de hele winter zingen in de


Lekuiterwaarden. In het EZH-bos en in het Loetbos doken af en toe vuurgoudhaantjes op. Een aantal baardmannetjes was eind februari aanwezig bij Lageweg, terwijl ook vier vogels werden gezien bij Krimpen aan den IJssel en een bij de Snakkert bij Bergambacht. Boomklevers werden gemeld vanaf hun vertrouwde plek in Schoonhoven, maar verrassend genoeg kwam ook er een waarneming van Arie Kooy tussen Vlist en Haastecht op 15 februari. Toevallig of niet werd een week later door Cor Oskam een exemplaar gezien in Haastrecht. Vanaf half februari tot begin maart

verbleef een pestvogel in Gouda. Net buiten de grenzen van de waard, maar toch zeker de moeite van het vermelden waard. Een verslagje over de vogel staat elders in deze Waardvogel. Een noordse kauw zat op 14 maart in het Doove Gat en op 7 februari zag Morrison Pot daar de enige keep die in de afgelopen periode is gemeld. Ter afsluiting noem ik de persoonlijke goudvink van Henk Gazan. Aan anderen liet hij zich niet zien, maar hij was zeker van 17 tot en met 22 februari aanwezig in Krimpen aan de Lek.

Witte kwikstaart: Peter Stam Zomertaling: Adri de Groot, http://www.vogeldagboek.nl/ Zwartkopmeeuw: http://pittswoodpatch.blogspot.nl/ Brilduiker: Adri de Groot, http://www.vogeldagboek.nl/ Noordse kauw: Â http://www.vogelsiteharen.nl/ Rouwkwikstaart: Adri de Groot, http://www.vogeldagboek.nl/

Waardvogel – april 2015

7


‘NVWK geeft erven vleugels!’ de eerste maanden Jaap Graveland We zijn met het project nu een paar maanden onderweg. Tijd voor het opmaken van een eerste tussenstand. We hebben ondertussen ca. tien erfeigenaren bezocht die om advies hadden gevraagd. We voeren dan een ‘erfscan’ uit: een meting van de huidige geschiktheid van het erf voor erfvogels. Met de bewoners bespreken we de verbetermaatregelen. Van de bezoeken maken we een verslag voor de bewoners en onszelf. Met de adviezen zijn al fruitbomen en knotwilgen geplant, takkenrillen aangelegd, en zijn en worden nestkasten geplaatst. Een erg leuk resultaat in korte tijd! We willen overigens zoveel mogelijk in contact blijven met de erfeigenaren die we bezocht hebben: soms krijgen we later nog nieuwe ideeën (bij elk bezoek leren we als erfscanners weer wat bij), sommige maatregelen kunnen pas later worden uitgevoerd, én we willen graag een beeld krijgen van de broedvogels dit voorjaar. De erfscans worden uitgevoerd door twee mensen, omdat de ervaring is dat je dan meer ziet en beter kan adviseren dan met één adviseur. Naast ondergetekende voert Imelda Kloosterman de erfscans uit. Zij is docente Groene Ruimte op het Wellant College. Imelda heeft zich aangemeld als vrijwilliger bij het project. Ze heeft veel kennis van het plantenassortiment, en aanleg en onderhoud. Ook onze voorzitter Max Ossevoort helpt mee met de scans. Govert Vroegindeweij van de uilenwerkgroep verleent zijn medewerking waar het erven met steenuilen betreft. Op korte termijn willen we dit team uitbreiden, zodat we mensen sneller kunnen helpen. We voeren nu twee erfscans per weekend uit, maar straks kunnen we ook de langere avonden benutten. Op die manier kunnen we alle erfeigenaren (momenteel

Ringmus, foto: Anita Melenboer

ca. vijftig) het komende half jaar helpen. Max regelt de subsidieaanvragen, onderhoudt contacten met Vogelbescherming Nederland en Sovon (voor de cursus) en communiceert naar het bestuur. Maurice Kruk van Bureau Mens & Groen maakt momenteel de cursus die we vanaf eind april gaan geven. De cursus is financieel mogelijk gemaakt door De Groene Motor (www.landschaperfgoedzh.nl/ degroenemotor/) en de provincie Zuid-Holland. Eind maart zijn alle erfeigenaren en vrijwilligers die zich voor het project hebben aangemeld uitgenodigd om zich op te geven voor de cursus. Ook u kunt zich nog opgeven. Deelname is gratis, maar voorwaarde is wel dat u bereid bent mee te helpen bij de erfinrichting of bij het tellen van de vogels. Bij eventuele overintekening hebben de erfeigenaren en vrijwilligers die zich al hebben gemeld voorrang. De globale inhoud van de cursus, de locatie en instructies voor de wijze van opgeven staan op de site (www.nvwk.nl/erfvogels). Ik vraag u om die eerst te lezen voor u zich opgeeft. Dat voorkomt misverstanden en werkt het snelst.


Het tijdschema van de cursus is als volgt: o donderdagavond 23 april (module 1, deel 1: wat zijn erfvogels, typen, voedsel, gedrag) o dinsdagavond 28 april (module 1, deel 2: herkennen van soorten – uiterlijk, geluid) o woensdagavond 13 mei (module 2, deel 1: landschap en erven, belangrijke elementen voor vogels) o zaterdagochtend 16 mei: excursie vogelherkenning o donderdagavond 21 mei (module 2, deel 2: inrichting en beheer van erf-elementen, incl. benodigde arbeid) o donderdagavond 28 mei (module 3: tellen van vogels en invoeren in de applicatie) o zaterdagochtend 30 mei: erven excursie - herkennen erf-elementen als biotoop voor vogels o zaterdagochtend 6 juni : excursie vogels tellen en noteren Tot slot: binnenkort gaan we een dag nestkasten maken voor het project. U kunt zich daarvoor opgeven bij Max Ossevoort, xxxxxx@xxxxx.xx of xxxx xxxxxxx.

Bruggen als broedplaats voor boerenzwaluwen en andere vogels Erik Kleyheeg Tijdens de inventarisatie van boerenzwaluwen in 2014 werden we er nog eens extra op gewezen dat zwaluwen regelmatig onder bruggetjes broeden. We weten dat ook andere soorten, zoals witte kwikstaarten, vaak een nestje maken onder een brug. Je kunt je voorstellen dat juist in de polder weinig andere plekken zijn om te broeden en daar zijn bruggetjes dus extra belangrijk. Veel houten bruggetjes worden de laatste jaren vervangen door betonnen bruggetjes, die waarschijnlijk minder broedgelegenheid bieden. Om erachter te komen welke eisen vogels stellen aan bruggetjes om er te gaan broeden, willen we in het voorjaar van 2015 een onderzoek starten. Meld je nu aan om mee te doen! Het plan Het onderzoek bestaat eigenlijk uit twee delen: (1) inventariseren hoeveel en welk soort bruggetjes we hebben en (2) erachter komen wat een brug geschikt maakt als broedplaats. Daarvoor gaan we in het voorjaar op een gestandaardiseerde manier bruggetjes beschrijven, opmeten en fotograferen. Als er een nestje onder de brug zit, dan verzamelen we daar ook de gegevens van. Vervolgens zal de hele dataset worden geanalyseerd om algemene uitspraken te kunnen doen en advies te kunnen geven over hoe we bruggetjes het meest natuurvriendelijk kunnen maken. Het liefst zouden we natuurlijk alle bruggetjes in de Krimpenerwaard in kaart willen brengen, maar we moeten realistisch blijven. Met veel hulp kunnen we misschien een heel eind komen! Protocol Om ervoor te zorgen dat iedereen dezelfde gegevens verzamelt, gaan we werken volgens een protocol. Maar wees niet ongerust: we houden het onderzoek zo laagdrempelig mogelijk, zodat iedereen mee kan doen. De belangrijkste materialen die nodig zijn, zijn een fotocamera en een rolmaat. Dat moet lukken, toch? Als je je aanmeldt, krijg je een uitgebreide beschrijving van de methoden, en formulieren opgestuurd om in te vullen in het veld. Meedoen Er zijn twee manieren waarop je kunt meedoen. Als je Nestje witte kwikstaarten onder een bruggetje, mee wilt doen met het beschrijven en opmeten van foto: Erik Kleyheeg bruggetjes, meld je dan aan door een mailtje te sturen naar xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.nl. In overleg spreken we dan af in welk deel van de Krimpenerwaard je de bruggetjes gaat bekijken, zodat we geen dubbel werk hoeven te doen. De tweede manier om bij te dragen is door waarnemingen te melden van bruggetjes waar (waarschijnlijk) vogels onder broeden, bijvoorbeeld omdat je er telkens zwaluwen onder ziet vliegen. Stuur daarvoor s.v.p. ook even een mailtje!


Een Idylle in het Loetbos Tekst, foto en kaarten: Lisette van der Spek Droomt u ook wel eens van een weelderige, kleurrijke bloemenzee? Een ‘Idylle’ waar honderden vlinders en bijen kunnen overleven? In de Waardvogel van december heeft u kunnen lezen dat deze droom dit jaar werkelijkheid wordt. Tijdens het eerste bezoek op 21 november jl. hebben we het Idylleteam van de Vlinderstichting te weten overtuigen om ‘onze’ locatie te kiezen om een Idylle te realiseren. Het woord ‘idylle’ is afgeleid van het Griekse eidyllion, oftewel ‘kleine beeltenis’. Een idylle is een kort gedicht en bevat veelal beeldende beschrijvingen van landschappen of landelijke taferelen in een vredige en harmonische stijl. Welnu, zoiets leek ons ook wel wat in het Loetbos! Waarom In samenwerking met de bijenhoudersvereniging (NBV) zorgt de Vlinderstichting met financiële steun van de Postcodeloterij voor meer bloemrijke plekken, zogenaamde Idylles, door heel Nederland. De aanleiding voor dit project is de afname van de bloemenrijkdom en daardoor een gebrek aan nectar en stuifmeel voor bijen en vlinders. Vlinders, bijensoorten inclusief hommels, zweefvliegen en andere insecten, maar ook vogels en zoogdieren, hebben een belangrijke rol bij het bestuiven van veel plantensoorten en cultuurgewassen. Met name bijen en hommels worden veelvuldig ingezet bij bestuiving van diverse cultuurgewassen om de vrucht en zaadproductie te verhogen en te verbeteren. Een Idylle is zeer belangrijk voor onder andere vlinders en bijen omdat door meer variatie in de vegetatie het voedsel aanbod vergroot en verbreed wordt. Op termijn kunnen er meer soorten een bestaan vinden. Waar De locatie voor de toekomstige Idylle ligt in het Loetbos. De percelen liggen direct achter de Hendrikshoeve, het centrum van het recreatiegebied en startpunt van fiets-, wandel- en kanoroutes. De belevingswaarde voor de mensen die hier recreëren zal met de komst van de Idylle zeker vergroot worden. Ook in ecologisch opzicht zal de Idylle grote waarde toevoegen aan het nu al afwisselende landschap van moerasgebieden, bossen en weilanden. Hoe Met een achtkoppig team gaan we de komende maanden hard werken aan de voorbereidingen. Het team wordt vertegenwoordigd door Patrick Heuvelman, de coördinator planten, Gabrielle Heuvelman en Sjani van Ophemert, de vlinders- en libellen coördinatoren, Joke Colijn, prcoördinator en Max Ossevoort, voorzitter van de NVWK. Daarnaast zijn Kees Kool en Chantal de Jonge van Groenservice Zuid Holland (GZH, beheerder Loetbos) nauw betrokken bij de ontwikkelingen en het beheer zal dan ook gedeeltelijk door GZH uitgevoerd gaan worden. De percelen worden door de eigenaar

10

Waardvogel – april 2015

van het gebied, de Groenalliantie Midden-Holland, voor dit doel beschikbaar gesteld. Cor Vonk Noordergraaf maakt ook deel uit van de projectgroep. Hij wil als imker graag mee denken en praten. Een samenwerking tussen de partijen ziet hij als een gunstige ontwikkeling voor bijen, hommels en vlinders. Eind vorig jaar heb ik met veel plezier een plan van aanpak geschreven. Op dit moment ben ik druk bezig om dit plan uit te werken. De uitwerking zal resulteren in een inrichtings- en beheerplan. Het is belangrijk om te weten welke (nacht)vlinders er voorkomen in het gebied en welke waardplanten zij gebruiken om eitjes op af te zetten. Als je weet welke eisen ze stellen aan hun leefomgeving kun je daar met de inrichting en het beheer van het gebied rekening mee houden. Maatwerk en kleinschalige ingrepen zijn van essentieel belang voor het behoud van een duurzame biotoop voor vlinders en bijen. De NVWK heeft ruim twintig jaar ervaring in het onderhouden van botanische veldjes in het Loetbos. In samenspraak met de beheerder is het mogelijk het handmatige deel van het onderhoud (maaien en afruimen) met de landschapswerkgroep van de NVWK uit te voeren. Het benodigde maatwerk (gefaseerd beheer in ruimte en tijd) wordt op deze manier gegarandeerd en de kans op een grotere variatie van soorten neemt toe.

Op het gedeelte direct achter de Hendrikshoeve bevindt zich een picknickplaats; achter de zes grote essen ligt de toekomstige locatie van de Idylle.


Waardvogel – april 2015

11


V.l.n.r.: atalanta, bron: http://www.np-schiermonnikoog.nl; dagpauwoog, kleine vos, bron: archief Waardvogel

Wanneer Zoals gezegd zullen we de komende maanden besteden aan een goed onderbouwd plan. Omstreeks oktober van dit jaar zal gestart worden met de daadwerkelijke aanleg van de Idylle. In het voorjaar van 2016 zult u voor het eerste kunnen genieten van de bloemenzee, die naar verwachting per jaar zal toenemen. En u? Ook u als vrijwilliger en natuurliefhebber kunt een bijdrage leveren aan de toekomstige Idylle. Verschillende werkgroepen waar u zich bij aan kunt sluiten zullen de Idylle gebruiken als studieplek of als locatie voor inventarisaties. Allereerst zullen er deze zomer nulmetingen gedaan worden om te zien wat er nu voorkomt aan planten en vlinders. De Idylle zal door de vlinderwerkgroep van de NVWK opgenomen worden in een zogenaamde vlinderinventarisatieroute. Dergelijke routes worden onder protocol van en in samenspraak met de Vlinderstichting opgezet. Eventuele samenwerking met andere natuurverenigingen is mogelijk om het aantal

inventarisaties te intensiveren. De coördinatie zal weliswaar vanuit de vlinders- en libellenwerkgroep van de NVWK plaatsvinden. De nachtvlindergroep die recent is opgericht gaat de Idylle ook gebruiken als studieplek. De plantenwerkgroep zal de ingezaaide soorten in kaart brengen. Het is interessant om te bestuderen welke soorten zich handhaven en welke soorten juist niet (uiteraard beïnvloed door juiste soortkeuze en beheer). Houd de website en de Waardvogel in de gaten! Via www.nvwk.nl en artikelen in de Waardvogel zullen wij u op de hoogte houden van alle ontwikkelingen. De komende tijd worden er enkele activiteiten georganiseerd die samenhangen met de Idylle. Zo zal Kars Veling van de Vlinderstichting een lezing geven over vlinders. Begin 2016 zal er een vlindercursus georganiseerd worden waarbij Kars Veling een uitgebreide theorie- en praktijkles zal geven. Uiteraard wordt u betrokken bij de officiële opening van de Idylle. Zodra er meer informatie bekend is zullen we dat direct kenbaar maken.

Hopsnuituil Gabrielle Heuvelman De eerste nachtvlinderwaarneming in 2015 is weer gedaan door Rolf van Beek. Het bleek te gaan om een hopsnuituil. Deze nachtvlinder komt uit de familie van de spinneruilen. De snuituilen zijn niet allemaal makkelijk uit elkaar te houden, maar de hopsnuituil is dat wel. Hij heeft zeer smalle vleugels die strak tegen elkaar aan worden gedragen. Hij is dan ook veel slanker dan de andere snuituilen, maar verder kan hij zeer variabel zijn. Zo kan hij mooi scherp getekend zijn, maar ook ongetekende, zeer effen dieren komen voor. De spanwijdte varieert tussen 27 en 32 mm. De waardplant van de rups is zoals de naam al doet vermoeden de hop. De eitjes worden in het voorjaar in kleine groepjes op de waardplant gelegd. Ze komen na drie tot vijf weken uit en de rupsen zien we dan vooral in juni en juli. De rupsen voeden zich vooral ’s nachts. Overdag zitten ze verscholen aan de onderkant van het blad. Vraatschade is zeer opvallend met grote gaten in het midden van het blad. De rups is lichtgroen met een dunne lichte rugstreep en diverse zwarte stipjes. Over de flank loopt een dikkere witte lijn en de kop is geelgroen. Hij wordt 22 tot 25 mm lang en wordt uitsluitend op de hop gevonden. In augustus verpoppen de rupsen zich aan de onderkant van het blad en dat duurt drie tot vijf weken. De eerste hopsnuituil vlinders zijn te zien in augustus en ze vliegen door tot aan juni. Ze overwinteren dus als vlinder in holle bomen, in een schuur of garage, maar ook wel eens binnenshuis. De hopsnuituil vliegt ‘s nachts, maar in het najaar ook wel met schemer. Dan zit hij graag op de bloesem van de klimop.

12

Waardvogel – april 2015

Bron illustratie: Wikipedia


Het bont zandoogje Van nieuwkomer tot gewone verschijning in de Krimpenerwaard Bram Omon Door de leden van de NVWK werden de afgelopen jaren heel veel dagvlinderwaarnemingen verzameld. De dagvlinderwaarnemingen van de NVWK, die ook op www.waarneming.nl geraadpleegd kunnen worden, geven de mogelijkheid om veranderingen in de verspreiding van dagvlinders op te merken. Eén van de beste voorbeelden van een soort waarvan de verspreiding in de afgelopen jaren is veranderd, is het bont zandoogje. Deze soort, die pas in 2003 voor het eerst werd gezien in de Krimpenerwaard, is nu één van de meest algemene dagvlindersoorten in de Krimpenerwaard. Hier wordt een overzicht gegeven van de kolonisatie van de Krimpenerwaard door het bont zandoogje en worden mogelijke oorzaken van de uitbreiding besproken. Kolonisatie van de Krimpenerwaard De eerste mij bekende waarneming van het bont zandoogje dateert van 28 september 2003 uit het Loetbos door Henk Bot. Hierna volgen er ieder jaar waarnemingen van deze soort. Tot en met 2006 worden er 14 waarnemingen gedaan met steeds maar 1 vlinder per waarneming. Vanaf 2007 worden er ook meerdere vlinders tegelijk waargenomen en neemt het aantal waarnemingen steeds verder toe tot een record van meer dan 400 waarnemingen in 2014 (figuur 2 blauwe lijn). Toch geeft het aantal waarnemingen alleen wel een iets vertekend beeld van de uitbreiding van het bont zandoogje. Dit komt doordat er vanaf 2000 ook een grote toename is in het aantal dagvlinderwaarnemingen dat per jaar ingevoerd wordt op www.waarneming.nl. Om de toename van het bont zandoogje beter te illustreren is daarom berekend welk percentage van alle dagvlinderwaarnemingen het bont zandoogje betreft (figuur 2 rode lijn). Dan is te zien dat de soort tussen 2006 en 2012 een explosieve toename vertoont. Daarna lijkt de toename wat te stagneren. Vanaf 2009 is het bont zandoogje één van de meest algemene dagvlindersoorten in de Krimpenerwaard, waarvan de waarnemingen ieder jaar meer dan 10 % van het totaal aan dagvlinder-waarnemingen uitmaakt (figuur 2). Tussen 2000 en 2014 werd het bont zandoogje in bijna de hele Krimpenerwaard waargenomen (figuur 1). Vooral uit de westelijke helft van de Krimpenerwaard komen veel waarnemingen. Toch zijn er nog heel wat kilometerhokken waarvan waarnemingen ontbreken of waar de soort maar enkele keren is waargenomen. Het is echter onwaarschijnlijk dat het bont zandoogje daar niet voorkomt. Deze hokken zijn vermoedelijk nog onvoldoende onderzocht op het voorkomen van dagvlinders. In werkelijkheid komt het bont zandoogje nu waarschijnlijk in vrijwel ieder kilometerhok in de Krimpenerwaard voor. Leefgebied vlinders De eerste waarnemingen van het bont zandoogje komen voornamelijk uit beboste gebieden in de Krimpenerwaard. Dit is ook goed te zien in figuur 1. De kilometerhokken waarin de soort in veel jaren is waargenomen, liggen voornamelijk bij het Loetbos, het Krimpenerhout en het EZH-bos. De grootte van de bosgebieden lijkt daarbij niet belangrijk te zijn. Zo

koloniseerde het bont zandoogje ook al heel snel kleine bosgebieden, zoals bij vogelplas Middelblok en de Stolwijkse Boezem. Ook nu nog zijn de hoogste aantallen van het bont zandoogje te zien in dezelfde beboste gebieden. Het bont zandoogje vliegt daar vooral langs bosranden, bospaden en op open plekken in het bos. Toch komt het bont zandoogje niet uitsluitend in bosgebieden voor. Ook in de open polders is de soort vrij talrijk. De vlinders vliegen daar vooral langs wegen en kaden, zolang daar plaatselijk bomen of struiken groeien. Ook langs de rivierdijken is het bont zandoogje de laatste jaren opmerkelijk algemeen. Daarnaast wordt het bont zandoogje veel waargenomen in tuinen en parken. Deze diversiteit in het leefgebied roept de vraag op of deze soort dan helemaal geen eisen stelt aan de vliegplaats. Toch is er wel een overeenkomst tussen deze gebieden. Op vrijwel alle vliegplaatsen van het bont zandoogje is er tenminste enige beschutting aanwezig die belangrijk lijkt te zijn voor de vlinders. Leefgebied rupsen Om de verspreiding van vlindersoorten te kunnen verklaren is het ook belangrijk om de levenswijze van de rupsen te kennen. Rupsenwaarnemingen vertellen veel over het leefgebied van dagvlinders, omdat ze zich in tegenstelling tot de vlinders niet over grote afstanden kunnen verplaatsen. In de Krimpenerwaard werden veel rupsen van het bont zandoogje gevonden. De rupsen van het bont zandoogje werden zowel in de bosgebieden als in de open gebieden aangetroffen, waaronder polders en langs rivierdijken. Alleen uit tuinen kwamen nauwelijks rupsenwaarnemingen, terwijl daar wel regelmatig vlinders worden waargenomen. De rupsen eten allerlei grassoorten, dus het voorkomen van de waardplant is geen beperking voor het bont zandoogje. De rupsen werden echter vrijwel alleen gevonden in graspollen die in de buurt van verticale structuren groeiden, zoals aan de voet van boomstammen, muurtjes en vangrails. Zeker buiten de bosgebieden lijken deze verticale structuren erg belangrijk te zijn. De verticale structuren bieden beschutting voor de wind en zorgen daarmee voor een speciaal microklimaat (het lokale klimaat). Vermoedelijk is deze beschutting erg belangrijk voor de rupsen, net als voor de vlinders.

Waardvogel – april 2015

13


2000

16 14 12 10 8 6

% waarnemingen

aantal waarnemingen

500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0

4 2 0

2005

jaar

2010

Figuur 2: Aantal waarnemingen van het bont zandoogje (blauwe lijn) en percentage bont zandoogje-waarnemingen van het totaal aantal dagvlinderwaarnemingen (rode lijn) per jaar tussen 2000 en 2014.

Leefgebied van vlinders en rupsen van het bont zandoogje – kade bij Vogelplas Middelblok

Vlinder en rups van het bont zandoogje, foto’s: Bram Omon

14

Waardvogel – april 2015


Mogelijke oorzaken uitbreiding Het is niet helemaal duidelijk waarom het bont zandoogje zich zo heeft uitgebreid in de Krimpenerwaard en de rest van Nederland en noordwest Europa. Waarschijnlijk speelt een combinatie van factoren een rol bij de uitbreiding van het bont zandoogje. Er zijn enkele verklaringen die het meest waarschijnlijk zijn: 1. Het is vrijwel zeker dat klimaatsverandering een rol speelt, aangezien het bont zandoogje vooral aan de noordrand van zijn verspreidingsgebied nieuwe gebieden veroverde (Hill, Thomas & Huntley, 1999). Door opwarming van de aarde kan het bont zandoogje nu overleven in gebieden die voorheen te koud waren. 2. Klimaatsverandering zorgt ook voor een langere vliegperiode van het bont zandoogje, doordat het voorjaar tegenwoordig gemiddeld eerder begint en de winter later invalt. Het bont zandoogje kan daardoor in de nazomer een extra generatie produceren, wat belangrijk is om de grote sterfte van rupsen en poppen in de winter te kunnen compenseren. 3. Het lijkt er ook op dat het bont zandoogje tegenwoordig in meer biotopen voorkomt dan vroeger. Het bont zandoogje stond bekend als een bosvlinder, maar kan nu vrijwel overal worden gezien. Niet alleen

de vlinders, maar ook de rupsen kunnen tegenwoordig buiten het bos leven. In een open gebied als de Krimpenerwaard zou het bont zandoogje veel minder algemeen zijn als hij uitsluitend in bossen leefde. Samenvattend Het bont zandoogje laat zien dat er heel snel veranderingen kunnen optreden in de verspreiding van soorten. Het bont zandoogje werd van een grote zeldzaamheid tot een zeer algemene soort en dat in maar tien jaar tijd. Dankzij de vele waarnemers die hun dagvlinderwaarnemingen hebben doorgegeven konden we de kolonisatie van het bont zandoogje in de Krimpenerwaard heel goed volgen. Het is interessant om ook in de toekomst veranderingen in het voorkomen van de dagvlinders te volgen en documenteren. Bronnen www.waarneming.nl; Hill, J.K., C.D. Thomas & B. Huntley (1999). Climate and habitat availability determine 20th century changes in a butterflies range margin. Proc. R. Soc. Lond. 266: 1197-1206.

Figuur 1: Verspreiding van het bont zandoogje in de Krimpenerwaard tussen 2000 en 2014. De grootte van de stippen geeft aan in hoeveel jaren de soort is waargenomen in een kilometerhok sinds 2000. De maximale waarde per kilometerhok is 9 van de 15 jaren met waarnemingen (7 kilometerhokken).

Waardvogel – april 2015

15


Slaapplaatstellingen van grote zilverreigers in de Krimpenerwaard Tekst en foto: Erik Kleyheeg Dat de aantallen grote zilverreigers in de Krimpenerwaard enorm zijn toegenomen in de afgelopen decennia, is niemand ontgaan. Het gaat vooral om overwinterende vogels, hoewel de laatste jaren steeds meer vogels in de zomer blijven hangen. Enkele jaren geleden heeft SOVON het initiatief genomen om in het kader van de slaapplaatstellingen ook grote zilverreigers te gaan monitoren in het winterhalfjaar. De Krimpenerwaard, die zeker toen nog gold als een van de belangrijkste bolwerken voor overwinterende grote zilverreigers, sloot zich daar in 2008 direct bij aan. Sindsdien worden zeven bekende slaapplaatsen twee keer per winter geteld, namelijk in oktober en in februari. Deze tellingen vallen binnen landelijke simultaantellingen, wat inhoudt dat op dezelfde dag in heel Nederland slaapplaatsen worden geteld. Het Loetbos was een van de eerste plekken in Nederland waar op een avond meer dan honderd slapende grote zilverreigers werden geteld. Later zouden andere plekken in Nederland daar nog ver overheen gaan, met uitzonderlijke aantallen in de Biesbosch bij vorst tijdens strenge winters (meer dan 1000 vogels). Maar duidelijk is dat het natte veenweidegebied van de Krimpenerwaard zeer in trek is bij deze soort en soms lijkt het wel alsof je meer grote zilverreigers ziet dan blauwe reigers. Dit komt natuurlijk mede doordat de witte reigers zo goed opvallen in de groene polder. In de afgelopen jaren blijft het aantal grote zilverreigers in de Krimpenerwaard redelijk stabiel, en hangt vooral sterk af van de weersomstandigheden. Uit de slaapplaatstellingen blijkt dat normaal gesproken tussen de 150 en 250 grote zilverreigers in de Krimpenerwaard slapen. Een onderzoek van de NVWK in 2011 wees uit dat dit redelijk overeen komt met het aantal vogels dat overdag in de polder aanwezig is. In de afgelopen jaren is wel gebleken dat het erg waardevol is om de aantallen slapende grote zilverreigers goed in de gaten te houden en de slaapplaatstellingen zijn een vast agendapunt geworden van de NVWK. Waar vroeger nogal omzichtig werd omgegaan met het prijsgeven van de locaties van de slaapplaatsen, is de soort nu zo talrijk dat we vooral belang hechten aan het vinden van voldoende vrijwilligers om twee keer per jaar een slaapplaatstelling te doen. Gelukkig kan de vereniging al jaren rekenen op vaste tellers en af en toe melden zich nog nieuwe vrijwilligers aan. Het blijft dan ook een spectaculair schouwspel om in de diepe schemering de grote zilverreigers te zien invallen in een bosje in de polder. Vooral met een kleurige gloed na zonsondergang is het prachtig om te zien. Wie mee wil doen met deze tellingen is nog steeds van harte welkom. Aanmelden kan via een e-mailtje naar xxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.nl.

Wij verwelkomen de volgende leden: Dhr. J. M. G. van Hoogstraat 2851 BE verwijderd. Haastrecht In verband metOverbruggen privacyoverwegingen zijn de125 gegevens op deze plaats Wij vragen u hiervoor uw Dhr. T. D. A. Mak Molendijk 150 2931 SG Krimpen aan de Lek begrip. Mw. B. Binnendijk Sleedoorn 35 2861 SK Bergambacht Dhr. C. van Onselen Benedenkerkseweg 114 2821 LE Stolwijk Dhr. J. R. I. M. de Wolf Tiendweg West 41 2941 ER Lekkerkerk Mw. C. A. M. Koot-Broers Lekdijk West 83 2861 ET Bergambacht Dhr. C. M. Goudriaan Lekdijk 61 2865 LB Ammerstol Dhr. H. J. A. van Elst Fuutlaan 4 2903 TS Capelle aan den IJssel Dhr. M. Breuker De Elzen 33 2941 VM Lekkerkerk

16

Waardvogel – april 2015


Sperwer predeert nest in mijn achtertuin Tekst en foto’s: Hans Kouwenberg Een van de eerste dingen die ik vaak doe als ik thuiskom is een snelle blik in mijn achtertuin. Normaal gesproken zitten daar de gewone tuinvogels: huismus, merel, vink, koolmees, kauw en spreeuw. Soms heb ik wat geluk, zo ook vrijdag de 13e maart. In de esdoorn achter in de tuin zat een mannetje sperwer. Rustig bewoog ik me bij het raam vandaan en pakte snel de camera om wat foto's te maken. De sperwer bleef rustig zitten, maar was wel heel actief rondom zich heen aan het loeren. Naast de esdoorn staat een conifeer; de sperwer zat ongeveer ter hoogte van de top van die conifeer. Ik had al het vermoeden dat er in de conifeer een Turkse tortel zat te broeden. Het nest had ik terloops wel eens gezocht, maar niet gevonden. De conifeer echt doorzoeken wilde ik niet om het eventuele nest niet te verstoren. Opeens schoot de sperwer in de conifeer en een tortel vluchtte er uit. Een halve minuut later kwam de sperwer met een pul van de Turkse tortel uit de conifeer. De sperwer ging eerst op de grond en later op de composthoop rustig de pul zitten eten; hij is daar ongeveer een half uur mee bezig geweest. Na afloop heb ik nog gezocht naar resten van de pul, maar ik kon niets vinden behalve wat half verteerde zaden en een onbestemd orgaan. Nestpredatie door een sperwer kende ik niet. In de boeken wordt het jachtgedrag van de sperwer als volgt omschreven: ‘verrassingsaanvallen op vogels’, ‘deze behendige achtervolger’ en ‘uit het niets duiken ze op hun prooi’. De sperwer had voor mij bijna het imago van een nobele jager, een atleet die in een eerlijke strijd zijn prooi pakt. Ik moet toegeven dat als ik die sperwer was, ik ook die pul had gepakt: lekker makkelijk, zonder risico's en voor een mannelijke sperwer toch nog een behoorlijke prooi. Het paartje Turkse tortel zit nog steeds in mijn tuin, ze zoeken voedsel onder de zaadsilo en eentje zag ik met een takje slepen. Of dit broedsel is mislukt als er nog meer pullen waren, of dat ze gewoon doorgaan met de achtergebleven jongen is mij niet duidelijk.

Waardvogel – april 2015

17


De staart van de boerenzwaluw Jaap Graveland In het kader van het project ‘NVWK geeft erven vleugels!’ stond in de vorige Waardvogel de heggenmus centraal, die vanaf februari volop zingt. Deze maand aandacht voor een erfvogel die nu in ons land arriveert: de boerenzwaluw. Wie kent niet de paradijsvogels, bijvoorbeeld van foto’s? Ze zijn beroemd vanwege hun prachtige kleuren, bijzondere veren en baltsgedrag. Darwin (wie anders) verklaarde als eerste dat deze kleuren en versieringen, ondanks hun nadelen, konden ontstaan omdat de vrouwtjes een voorkeur hebben voor de mooist uitgedoste mannen. Vaak is de staart onderdeel van alle pracht en praal. Het bekendste voorbeeld hiervan is natuurlijk de pauwenstaart. Bij de boerenzwaluw zijn de staarten van de mannetjes veel langer dan die van de vrouwtjes, en de mannen showen er uitvoerig mee als er vrouwtjes in de buurt zijn. Zouden vrouwtjes boerenzwaluwen een voorkeur hebben voor mannen met lange staarten; zo ja waarom eigenlijk, en waarom worden die staarten dan niet steeds langer? In de jaren tachtig begonnen gedragsbiologen onderzoek te doen aan de zwaluwstaart. Er was plotseling in de wetenschap een grote belangstelling voor sexuele selectie: veranderingen in uiterlijk en gedrag (meestal van mannetjes) onder invloed van voorkeuren en keuzes van de andere sexe (doorgaans de vrouwtjes). Het oog viel ook op soorten dicht bij huis waar al veel over bekend was, en die zich goed leenden voor onderzoek. Zoals de boerenzwaluw. Het was al duidelijk dat mannetjes een lange staart hebben en die uitvoerig tonen aan de vrouwtjes. Dus de eerste vraag was: helpt dat? Inderdaad bleek dat hoe langer de staart was, des te vaker en des te sneller het mannetje een vrouwtje kreeg. Voor de vrouwtjes gold dit niet: vrouwen met langere staarten kregen niet eerder een mannetje. Verder bleek dat mannen met langere staarten meer jongen kregen en dat die jongen beter overleefden dan mannen met kortere staarten. Kortom, vrouwen waren niet gek, ze kozen niet voor niets mannen met lange staarten. Een ander belangrijk resultaat was dat staartlengte erfelijk was. Deze waarnemingen leidden tot vier vragen: 1. Waarom worden de staarten niet steeds langer? 2. Is de staartlengte werkelijk het criterium dat vrouwtjes gebruiken bij de partnerkeuze? 3. Waarom gebruiken ze eigenlijk staartlengte als criterium. Die staartlengte kan toch nooit verklaren waarom die mannen meer jongen krijgen? 4. Is er ook voordeel voor de vrouwtjes aan de keuze voor mannen met lange staarten? Aan correlaties heb je weinig Een groot probleem bij relaties die je vaststelt op basis van waarnemingen, is dat je niet weet of de relatie oorzakelijk is of toevallig. Het bekendste voorbeeld van zo’n zogenaamde correlatie is het verband tussen het aantal ooievaars en het aantal geboorten in de jaren na de oorlog. Beiden namen toe, dus er was een prachtige correlatie, maar voor zover we weten had het een niks met het ander te maken. In het geval van de zwaluw: er is weliswaar een correlatie tussen staartlengte en voorkeur van het vrouwtje maar kiest het vrouwtje het mannetje nu op basis van zijn staart, of op basis van een ander kenmerk dat op zijn beurt weer correleert met staartlengte? Misschien kiezen de vrouwtjes een mannetje met een lange staart omdat die gezonder of sterker zijn, en niet vanwege die staart.

18

Waardvogel – april 2015

Experimenten waarbij je de lengte van de staart wijzigt, maar de andere kenmerken van het mannetje onveranderd blijven, bieden dan uitkomst. Dat soort experimenten zou je ook kunnen gebruiken om te kijken of een hypothese (theorie) juist is dat staartveren niet nog langer kunnen worden, omdat de vogel er dan te veel nadelen van gaat ondervinden. De lange veren zouden bijvoorbeeld hinderen bij het vliegen en dus bij het zoeken naar voedsel of het ontsnappen aan een boomvalk, een belangrijke predator van zwaluwen. Knippen en plakken De schaar en de lijmpot deden hun intrede. Onderzoekers maakten staarten van sommige zwaluwen korter en gebruikten de afgeknipte stukken om de staartveren van andere zwaluwen te verlengen. De resultaten waren spectaculair. Het verkorten had tot gevolg dat de mannetjes sneller insecten gingen vangen. Verlengen had juist het omgekeerde effect: de vliegvaardigheid en het succes in het vangen van insecten namen af. Ook bleek dat de overleving van zwaluwen met verlengde staarten achteruitging. Ze werden kwetsbaarder voor predatoren zoals de boomvalk. Deze resultaten bevestigden dus het punt van Darwin: versieringen zijn nadelig en toename van de versieringen gaat teveel ten koste van de eigenaar. Vraag 1 was dus beantwoord. Het veranderen van de staartlengte had ook effect op de populariteit bij de vrouwtjes: mannetjes met verkorte staartveren kregen later een vrouwtje, met verlengde staartveren juist eerder. Dus het is inderdaad de staartlengte, en niks anders, waar de vrouwtjes op selecteren. Daarmee was ook vraag 2 beantwoord. Het lijkt op het eerste gezicht een beetje raar, die focus van de vrouwtjes op staartlengte. Waarom kijken ze bijvoorbeeld niet naar hoeveel insecten een mannetje vangt? Misschien voel je het al aan: juist omdat staartlengte zo’n makkelijk waar te nemen kenmerk is, is het geschikt als criterium voor keuze door het vrouwtje. Maar dat kenmerk moet dan natuurlijk wel ‘eerlijk’ zijn. Als een mannetje van minder goede kwaliteit zich eenvoudig een lange staart zou kunnen permitteren, dan zou het voor de vrouwtjes geen goed kenmerk zijn om haar partnerkeuze op te baseren. Juist omdat lange staarten nadelig zijn (het antwoord op vraag 1), is het een goed selectiecriterium voor de vrouwtjes.


Foto’s boerenzwaluwen boven en midden: Adri de Groot, http://www.vogeldagboek.nl; foto onder: Erik Kleyheeg, Kleyheeg Natuurfotografie, http://www.pbase.com/kleyheeg/

Waardvogel – april 2015

19


De naam van de boerenzwaluw verraadt de bijzondere band die deze vogel met de mens heeft. De nesten van de boerenzwaluw worden namelijk bij voorkeur gemaakt in boerenschuren. Van april tot oktober verblijven deze trekvogels in Nederland. De winter wordt in Afrika doorgebracht. Eén zwaluw mag dan nog geen zomer maken, een hele groep zwaluwen die uit Afrika terugkomt doet bij menigeen de voorjaarskriebels ontstaan. De boerenzwaluw komt op vrijwel het gehele noordelijk halfrond en dus ook in heel Europa voor. Alleen op IJsland vindt de soort weinig van zijn gading; de boerenzwaluw is daar een zeer schaarse broedvogel. De boerenzwaluw zoekt zijn voedsel in de lucht. Het bestaat uit enorme hoeveelheden kleine vliegende insecten, vooral muggen, die in volle vlucht verzameld worden. De boerenzwaluw broedt in open schuren, onder brede dakoverstekken en onder bruggen. Ook komt de boerenzwaluw veel voor in de omgeving van water, waar de zwaluwen rakelings overheen scheren om muggen te verzamelen. De boerenzwaluw trekt in groepen pal naar het zuiden. In september en oktober kunnen grote groepen boerenzwaluwen gezien worden; deze vogels verzamelen zich voor de lange reis naar Midden-Afrika. Uit ringonderzoek is gebleken dat de boerenzwaluwen die in Nederland broeden vooral overwinteren in West- en CentraalAfrika, ruwweg het gebied tussen Ivoorkust en Angola. Bron: http://vogelbescherming.nl Bij de zwaluw komt het nadeel van lange staarten misschien als een verrassing. Zeg eens eerlijk, wie dacht niet dat die ogenschijnlijk aerodynamische lange staart voordelig was voor het vliegen? Bij de pauw denk je veel eerder aan de nadelen van een lange staart dan bij de boerenzwaluw; ten onrechte, zo blijkt dus. Gedragsbiologen noemen dit de ‘handicap principle’: een kenmerk waarop vrouwtjes de mannetjes selecteren moet een handicap betekenen voor de mannetjes. Anders is het eenvoudig voor een inferieur mannetje om te ‘faken’ (mijn tienerdochters gebruiken deze term veel; in normaal Nederlands heet het jokken of bedriegen) en stort het selectiesysteem in elkaar. Daarmee was vraag 3 dus beantwoord: vrouwtjes gebruiken staartlengte, omdat het een eenvoudig waar te nemen kernmerk is dat eerlijke informatie geeft over de kwaliteit van het mannetje. Wat is het voordeel voor de vrouwtjes? Een spectaculair resultaat van de knip-en plakexperimenten was dat vrouwtjes die paarden met een mannetje met een verlengde staart vaak een extra ei legden. Vanuit het voorgaande is dat te begrijpen: we zagen dat mannetjes die van zichzelf een lange staart hebben meer jongen krijgen die ook beter overleven. En omdat staartlengte erfelijk is, krijgen vrouwtjes die paren met een (gewilde) man met een lange staart zonen met lange staarten. Die zonen krijgen door hun lange staart makkelijk een vrouwtje. Dus een langstaartige man leidt per ei tot meer nakomelingen voor het vrouwtje. Dan loont het dus om een extra ei te leggen. Als je hier wat meer over nadenkt, voel je dat iets in deze redenatie niet klopt. Immers, waarom leggen niet alle vrouwen dat extra ei? Ofwel: waarom leggen ze niet zoveel mogelijk eieren? Waarom vergroten alleen die vrouwtjes met goede mannen hun legsel? Het antwoord is simpel: in de natuur is niks voor niks. Bij tal van vogelsoorten is aangetoond: er is een relatie tussen het legselgrootte en de overleving van het vrouwtje. Hoe meer eieren het vrouwtje legt, hoe meer energie ze daarvoor moet uitgeven en hoe meer jongen ze moet voeren. Die extra inspanning blijkt haar overlevingskansen en levensduur te verkorten. Nederlandse onderzoekers hebben bijvoorbeeld voor de koolmees laten zien dat als je het legsel vergroot (door er eieren van andere vrouwtjes bij te leggen) het aantal uitgevlogen jongen weliswaar toeneemt, maar de overleving van het vrouwtje afneemt. Harder werken heeft een prijs….

20

Waardvogel – april 2015

Maar die prijs wordt meer dan goed gemaakt doordat een langstaartige zwaluwman meer jongen krijgt die ook nog eens beter overleven, en omdat zijn zonen ook weer populair zijn bij de vrouwtjes. Daarmee was ook de vierde vraag beantwoord. Nawoord: fraude en ongelijke staartveren Veel van het onderzoek waar ik uit heb geput voor dit artikel is uitgevoerd door Anders Pape Möller. Deze Deense gedragsbioloog was enorm productief en heel vindingrijk bij het uitdenken van experimenten om hypothesen (veronderstellingen) te toetsen. Hij schreef op een gegeven moment eens per drie weken een wetenschappelijk artikel. Zijn bijnaam werd Anders Paper Miller: paper mill betekent papierfabriek. Het meeste onderzoek deed hij aan de boerenzwaluw; opgegroeid in een boerengemeenschap was hij daar al in zijn tienerjaren mee begonnen. In de negentiger jaren werd hij echter aangevallen op beschuldigingen van wetenschappelijke fraude. Bovenstaande resultaten bleven wel overeind, de controverse ging vooral over de betekenis van de ongelijkheid in de lengte van de twee staartveren. Bijna alle diersoorten zijn symmetrisch. Het menselijk gezicht is links en rechts gelijk. Fout. ‘Bijna gelijk’ is nauwkeuriger uitgedrukt. Er is behoorlijk wat bewijs dat die ongelijkheid (asymmetrie in jargon) niet alleen wordt beïnvloed door iemands genen, maar ook door zijn ziektegeschiedenis, en door problemen zoals voedselgebrek. Kortom, de mate van ongelijkheid zou ook weer een kwaliteitskenmerk van het individu kunnen zijn. En geloof het of niet: dieren, ook mensen, hebben een voorkeur voor symmetrische soortgenoten. Hoe symmetrischer het gezicht van iemand van het andere geslacht, hoe ‘mooier’ wij het vinden. Möller beweerde dat dit ook gold voor de staarten van de boerenzwaluwmannen, maar werd door collega’s met wie hij had samengewerkt beschuldigd van het oppoetsen van onderzoeksresultaten. Het is geen keiharde case, en gelukkig is hij wetenschappelijk actief kunnen blijven en behaalt hij nog steeds boeiende resultaten die niet aangevochten worden (maar niet meer over asymmetrie). Zijn reputatie kreeg echter een enorme knauw. Op internet is er veel over te lezen; het geeft een mooi inkijkje in hoe wetenschap werkt. Zoek maar eens op Möller, barnswallow, fraud, streamer length. Waar een zwaluwstaart al niet toe kan leiden.



Een hondenren? Foto’s en tekst: Anton van Jaarsveld In de plantenwereld vinden we in delen van woorden heel wat dierennamen terug. Kennelijk zag de mens in vroeger tijd in het vóórkomen van een plant een overeenkomst met het uiterlijk of een eigenschap van een dier. Met een beetje fantasie begrijpen we best wel de naam ‘kattenstaart’ en ‘berenklauw’. Bij de eerste soort is de bloeiwijze kenmerkend geweest en bij de tweede de bladvorm. ‘Wolfsmelk’ dankt zijn naam ongetwijfeld aan het wittige, giftige sap dat bij verwonding tevoorschijn treedt. Maar wat te denken bij ‘hondsdraf’? Als we naar de naam kijken, dan lijkt een verklaring daarvan duister. Een hond kan rennen, voor mijn part: draven, zeker, maar niemand ziet een relatie in dat draven tot een plant. Katten kunnen zich wentelen in kattenkruid, maar planten dravend als honden, laat staan: honden dravend als planten, nee. ‘Hond’ als toevoeging heeft trouwens meestal een negatieve betekenis, denk maar aan ‘hondenweer’ en aan de slechte scheidsrechter die in het voetbalstadion wordt uitgekraamd voor ‘hondel…’. Er moet dus een andere verklaring zijn voor de bijzondere plantennaam. Het Latijn helpt ons daarbij niet geweldig: Glechoma hederacea. Over de herkomst van Glechoma lopen de meningen uiteen. Linnaeus, de grote systematicus en naamgever, haalde de term uit het Grieks, maar daarmee houdt het verhaal op. In hederacea herkennen we misschien hedera oftewel klimop. Het blad van hondsdraf heeft inderdaad iets weg van dat van klimop, vandaar dat de Duitser het heeft over Grundefeu, grondklimop, hetzelfde als in het Engels ground-ivy. Als je naar de gedragingen van hondsdraf in de tuin kijkt, dan is de bijnaam ‘kruip-doorde-tuin’ goed bedacht. Zit de plant eenmaal in je grasveld, dan zal verwijderen op een ecologisch verantwoorde manier je veel tijd kosten; in bomen groeit hij graag in ruwe schorsen naar boven. Het medisch gebruik van hondsdraf in vroeger tijden helpt bij de naamsverklaring niet. Het werd gezien als een kalmerend kruid bij jeuk, en men trok er thee van, die goed was voor de spijsvertering. Ook kon je de sla ermee kruiden, maar dan moest je wel blad zonder de rode gal nemen (zie foto). Het is in dit verband opmerkelijk, dat het kruid met dit doel nog steeds in de handel is, zelfs in vloeibare vorm. Van menige kruidenbitter maakt hondsdraf nog deel uit. Maar hoe zit nu met die rare naam? Googelen bij etymologiebank.nl op internet levert de verklaring op. Hondsdraf is een verbastering van een oud woord gundreba. Gund staat daarbij voor ‘wond’ of ‘etter’ en reba of rebe voor ‘rank’. Het was dus kennelijk een klimmende plant die heel vroeger al gebruikt werd om wonden te doen genezen.

22

Waardvogel – april 2015


Welke juffers en libellen kunnen wij verwachten in april? Foto’s en tekst: Sjani van Ophemert De vroegst vliegende juffer is de vuurjuffer. Hij wordt vanaf eind maart waargenomen. De vuurjuffer overwintert als larve. Deze juffer wordt maar een enkele keer in de Krimpenerwaard waargenomen en dan meestal in tuinvijvers, maar af en toe ook op andere plaatsen. Ook de noordse witsnuitlibel is er altijd vroeg bij. Deze wordt ook vanaf begin april gezien. Bij de Peterput in het Loetbos wordt de noordse witsnuitlibel sporadisch gezien. Ook het lantaarntje, een algemene soort, is vanaf begin april weer present. Vanaf half april wordt het drukker; dan kunnen we weer genieten van de vele variabele waterjuffers. Deze soort is een van de meest voorkomende bij ons in de Krimpenerwaard. De viervlek is altijd in groten getale aanwezig in het Loetbos. Als je geluk hebt kan je getuige zijn van het uitsluipen van de viervlek uit z’n larvenhuidje. Kijk goed naar de onderkant van de rietstengels, daar kruipt de larve op. Ook vanaf half april kunnen we de grote roodoogjuffer, de platbuik, de gewone oeverlibel, de glassnijder en de zeldzame gevlekte witsnuitlibel spotten, en niet te vergeten, zijn naam zegt het al, de vroege glazenmaker. Wij zien graag uw waarnemingen op waarneming.nl tegemoet, het liefst met een afbeelding. Dan kunnen we aan het eind van het seizoen de balans opmaken van een mooi libellenresultaat.

Vrouw noordse witsnuitlibel (Leucorrhinia rubicunda)

Vrouw vuurjuffer (Pyrrhosoma nymphula)

Waardvogel – april 2015

23


Mist M. Bersma De donkere silhouetten van geknotte wilgen rijzen op als groteske figuren in de ochtendmist het pad langs de sloten dat omzoomd wordt door bloeiend fluitenkruid verliest zich in een dichte nevel het is stil in deze versluierde wereld.

Even Activeren Erik Kleyheeg Big Birding Day 25 april 2015 De grootste jaarlijkse vogelwedstrijd in de Krimpenerwaard vindt in 2015 plaats op 25 april en zal als altijd starten in het Loetbos om 05.00 uur. De bedoeling is bekend: in teams van 3 á 4 mensen gaan we binnen de grenzen van de Krimpenerwaard op zoek naar zoveel mogelijk vogelsoorten. Het team dat om 17.00 uur de meeste soorten heeft waargenomen, wint de wisselbeker en eeuwige roem. Iedereen kan zich met of zonder team aanmelden voor de BBD door een mail te sturen naar xxxxxxxxxxx@xxxxxx.nl. Nacht van de rallen 17/18 april en 29/30 mei 2015 Dit voorjaar wil SOVON graag een beter beeld krijgen van waar in Nederland rallen en roerdompen broeden. Daarvoor hebben ze de ‘nacht van de rallen’ georganiseerd. In feite zijn dat twee weekenden waarin mensen worden opgeroepen om in een vooraf geselecteerd gebied ’s nachts te gaan inventariseren of er waterrallen, porseleinhoentjes, kleinst waterhoentjes of roerdompen in het gebied zitten. In de Krimpenerwaard zijn nauwelijks gebieden die worden geteld, terwijl bijvoorbeeld de Lekuiterwaarden en het Doove Gat zeer interessant zijn. Heb je zin om mee te doen aan dit project? Meld je dan aan op de website van SOVON: https://www.sovon.nl/nl/rallen Avondexcursie Doove Gat 13 mei 2015 Op de avond voor Hemelvaart gaan we een avondwandeling maken door het Doove Gat bij Haastrecht, op zoek naar late doortrekkende steltlopers en volop zingende moerasvogels, waaronder de snor en de blauwborst. We verzamelen om 19.30 uur bij de grote parkeerplaats van het volkstuinencomplex langs Zijdeweg te Haastrecht, zodat we ongeveer twee uur hebben voordat de zon onder gaat. De Zijdeweg is te vinden aan de rechterhand als je op de Provincialeweg Oost vanuit Haastrecht richting Oudewater rijdt, vlak voordat je de bebouwde kom verlaat. Bel of mail even voor informatie als het niet duidelijk is waar we precies verzamelen, xx xxxxxxxxx, xxxxxxxxxxx@xxxxxx.nl.

24

Waardvogel – april 2015

Telpost ‘De Hoekse Sluis’ vanaf 16 april 2015 elke donderdag vanaf 08.00 uur De vogeltrek is weer begonnen. De beste periode voor het tellen van trekvogels is in het voorjaar van half april tot eind mei. Max Ossevoort gaat in die periode de trektelpost ‘De Hoekse Sluis’ elke donderdagochtend vanaf 8.00 uur bemannen. Trektelpost ‘De Hoekse Sluis’ ligt aan de Lekdijk tussen Bergambacht en Lekkerkerk, ter hoogte van het gemaal. Komt je ook meehelpen met het trektellen en genieten van de vogeltrek? Broedvogels onder de brug - mei/juni Dit voorjaar gaan we een onderzoek starten om in kaart te brengen welke bruggetjes geschikt zijn voor vogels om onder te broeden. Daarnaast kijken we ook welke soorten onder bruggetjes in de Krimpenerwaard broeden en welke maatregelen we kunnen treffen om bijvoorbeeld betonnen bruggetjes geschikt te maken voor boerenzwaluwen en witte kwikstaarten. In deze Waardvogel lees je op pagina 9 precies hoe je zelf mee kunt doen! Nachtzwaluwexcursie Leusderheide in juli 2015 Op een rustige zomeravond neemt Ton de Groot je mee op zoek naar nachtzwaluwen, een mystieke vogelsoort die door zijn geheimzinnige gedrag en zang in allerlei oude (volks)verhalen opduikt. De dichtstbijzijnde locatie van deze prachtige soort bevindt zich op een militair oefenterrein op de Leusderheide, waar je op één van de spaarzame legale plekken een gedeelte van het gebied kunt overzien. Ook kunnen we baltsende Houtsnippen verwachten. Er zijn drie datums gepland waarvan er één doorgaat als het weer het toelaat: zaterdag 4 juli, vrijdag 10 juli of zaterdag 11 juli. Op de dag zelf beoordeelt Ton of de dag geschikt is, dus neem altijd contact op om na te gaan of het doorgaat tussen 15.00 uur en 16.00 uur op de dag van de excursie met Ton de Groot, xx xxxxxxxxx. Vertrek is om 18.45 uur vanaf het eerste (nieuwe) parkeerterrein net voor de pont van Schoonhoven. Verwachte terugkomst in Schoonhoven zal uiterlijk 24.00 uur zijn. Advies: neem koffie of iets anders mee!


De pimpelmees Maria Spruit Zonder andere vogels te benadelen in hun schoonheid vind ik de pimpelmees een van de mooiste vogeltjes die mijn tuin bezoeken. Hij is een stukje kleiner dan de koolmees en wordt minder waargenomen in tuinen dan de koolmees. Net zoals een koolmees broedt een pimpelmees in tuinen vaak in een nestkastje. Als een koolmees en een pimpelmees voorkeur hebben voor hetzelfde hokje, delft de kleinere pimpelmees meestal het onderspit. Dit probleem is te voorkomen door een nestkastje aan te bieden met een kleinere invliegopening. 28 mm is volgens Vogelbescherming Nederland voldoende. Het is belangrijk dat het nestkastje niet in de zon hangt. Op een zonnige dag kan de temperatuur in het kastje flink oplopen en in een paar uur kunnen de jongen dan uitdrogen en sterven. Van oorsprong is zijn pimpelmezen bosvogels. Maar net zoals bijvoorbeeld koolmezen en merels hebben zij zich aangepast aan de menselijke omgeving. Pimpelmezen komen voor in bossen, parken, tuinen en langs linten in het landschap met struiken en bomen. De lichtblauwe petjes van de mannetjes zijn ietsje donkerder dan die van de vrouwtjes. De meeste mensen kunnen het verschil echter niet zien. De pimpelmezen zelf kunnen dit onderscheid gelukkig wel goed maken. Zangvogels kunnen goed uv-licht waarnemen, waardoor kleuren feller tonen. De petjes van de mannetjes lichten in de ogen van de vrouwtjes vurig op. De mannetjes verleiden de vrouwtjes met zang en dans en bieden hun voer aan. Pimpelmezen broeden van eind maart tot juli en doen dat één tot twee keer. De vrouwtjes maken het nest en broeden ook, terwijl ze door de mannetjes gevoerd worden. Per keer leggen ze acht tot veertien eitjes. Pimpelmezen broeden in natuurlijke holtes of nestkastjes. De nestholte wordt kundig gevoerd met mos en haar. De legsels zijn groot in een vaak kleine ruimte, zodat de grote jongen soms in twee lagen lijken te liggen. De ouders zoeken het voedsel het liefst in de directe omgeving van het nest. De jongen worden gevoerd met insecten. Het voedsel van volwassen pimpelmezen is zowel plantaardig als dierlijk, zoals nectar, zaden, rupsen, vliegjes, spinnen, luizen. In de winter komen veel pimpelmezen uit Scandinavië en Oost-Europa naar onze streken. Nederlandse pimpelmezen blijven hier of zwerven in zuidelijke richting weg. Bronnen: http://www.vogelbescherming.nl/; Erik Kleyheeg, Tuinvogeltelling Krimpenerwaard, Waardvogel nr. 1 2015; C. Harrison, Elseviers Broedvogelgids, 1977

Illustratie: Rob van den Hoek

Waardvogel – april 2015

25


26

Waardvogel – april 2015

Wereldwijd komen er maar drie soorten pestvogels voor; de cederpestvogel in Noord- en Zuid-Amerika, de Japanse pestvogel in Oost-Azië en ‘onze’ pestvogel, die ook in het noorden van Noord-Amerika voorkomt. In maart 2005 bevond zich bij Wageningen een Japanse pestvogel tussen Europese pestvogels. Waarschijnlijk was dit een uit gevangenschap ontsnapte vogel. De roze/rode waspuntjes aan de vleugels zijn op de foto linksonder mooi in beeld.


De pestvogel, wat is hij toch mooi! Tekst en foto’s: Jaap van Dam Dat pestvogels schitterende beesten zijn, is uiteraard algemeen bekend onder vogelaars. Als je eenmaal een pestvogel hebt gezien, blijft hij voor altijd op je netvlies staan. In februari van dit jaar werd een pestvogel ontdekt in de Kadebuurt in Gouda. Het bleek een prachtig adult mannetje te zijn, dat weken achter elkaar te zien was. Pestvogels zitten in sommige winters in (grote) groepen in ons land; ze komen dan vanuit Noord-Scandinavië en Siberië/Noord Rusland naar onder andere Nederland, als er in het hoge noorden weinig voedsel te vinden is. Ze bezoeken in ons land veel besdragende struiken en bomen, zoals Gelderse roos, liguster en Malus (sierappel). In de meeste winters zijn ze vrij zeldzaam, maar er kunnen jaren zijn dat ze veel worden gezien. De afgelopen jaren werden ze steeds vaker gespot. De pestvogel kan in principe van oktober tot ver in maart, soms nog april worden opgemerkt. In het verleden hebben pestvogels meerdere malen Gouda bezocht. In 2003, 2005 en 2006 bezocht een groepje pestvogels de Slagenbuurt (Achterwillens) en de Goudse Hout, en werden de vogels veelvuldig gezien op Gelderse roos en liguster. De bessen van deze struiken vinden ze heerlijk. De groep bestond soms uit vijftien vogels in maart 2005 en in januari 2006 waren het tien exemplaren. In het winterseizoen van 2010-2011 was soms nog een grotere groep aanwezig in onder andere de wijk Bloemendaal, de Kadebuurt en ook weer in de Slagenbuurt. Er waren toen soms twintig tot dertig vogels te zien. In januari 2011 werd de pestvogel ook waargenomen in de Kadebuurt met acht exemplaren. Malus (sierappeltje) en rozenbottels waren toen het hoofdmenu. Hoe ziet de pestvogel er eigenlijk uit? Hij is grijsbruin tot rozebruin van kleur met een grijze stuit, de vleugels zijn zwart met wit en daarbij heeft de pestvogel gele vleugelranden en rode lakplaatjes. Vanwege deze rode plekjes wordt de vogel in het Engels ‘Bohemian Waxwing’ genoemd. Ze hebben verder een zwart masker, een zwarte keel en een mooie flinke kuif. De onderzijde van de staart is roodbruin en het staartuiteinde is knalgeel. Het mannetje is net wat kleuriger dan het vrouwtje. Hij heeft bijvoorbeeld bredere gele randen aan de vleugels en een breder geel staartuiteinde. Bovendien heeft het vrouwtje een wat vagere keelvlek en minder rode lakplaatjes. De pestvogel in Gouda van dit jaar betrof een adult mannetje. Hij hield zich lange tijd op in de Kadebuurt ter

hoogte van de Vossenburchkade in Malus beplanting (rode sierappeltjes) en ook in een sierappel met gele vruchten bij het Burgvliettunneltje. De eerste waarneming werd rond 14 februari gedaan en op 8 maart werd hij nog steeds gezien en uitgebreid bekeken en gefotografeerd. Pestvogels zijn verre van schuw en kunnen prachtig bewonderd worden. Bij het foerageren stoort de vogel zich totaal niet aan alle vogelaars. In hun geboortestreek zien ze zelden mensen en ze hebben dus ook geen angst voor ons. Af en toe laten ze het leuke rinkelende geluid horen, vooral als de vogels in een groep aanwezig zijn. Maar waarom wordt de vogel nu eigenlijk ‘pestvogel’ genoemd? In de Middeleeuwen brachten de mensen het onregelmatige ‘invasie-achtige’ voorkomen van de soort in verband met uitbraken van de pest. De vogels zouden deze ziekte dan met zich meenemen, zo was de veronderstelling. Natuurlijk heeft deze prachtige vogel totaal niets met deze ziekte te maken, we weten nu wel beter! Maar waarschijnlijk heeft hij dus wel hierdoor deze naam gekregen. Het blijft een schitterende vogel en geweldig leuk om vast te leggen! Tot en met 9 maart was de pestvogel aanwezig op de desbetreffende plek in Gouda. Daarna werd hij hier niet meer waargenomen. Mogelijk is hij naar elders in het land gegaan of toch al weer richting het hoge noorden gevlogen. Zo hebben we toch ruim drie weken kunnen genieten van zijn aanwezigheid in de Kadebuurt.

Inleverdatum kopij is vervroegd! Maria Spruit De laatste jaren krijgen wij steeds meer kopij toegestuurd. Dat vinden wij als redactie geweldig. We kunnen een nog mooiere Waardvogel maken, maar het brengt ook meer werk voor ons mee. Omdat we daarom meer tijd nodig hebben om de Waardvogel in elkaar te zetten en we niet willen dat de Waardvogel steeds later verschijnt, hebben we de uiterste inleverdatum voor de kopij vervroegd. Vanaf heden is de uiterste inleverdatum de 15e van de maand vóór de maand waarin de Waardvogel verschijnt. De inleverdata zijn vanaf nu dus 15 januari, 15 maart, 15 mei, 15 augustus en 15 november. We hopen op uw medewerking en begrip, en zien met veel belangstelling uw inzendingen tegemoet.

Waardvogel – april 2015

27



Gezocht: pluizers! Jaap Graveland Pieter van Dam en de uilenwerkgroep organiseren een aantal avonden om uilenballen uit te pluizen. We willen te weten komen wat de uilen in de Krimpenerwaard eten. Mogelijk is een gebrek aan voedsel een reden waarom we hier nog zo weinig steenuilen hebben. Met de resultaten van het uitpluizen kunnen we de steenuilen misschien meer gericht helpen. Maar we doen het ook uit nieuwsgierigheid en omdat het leuk is. Het is elke keer weer een verrassing wat je aantreft. We zijn met vijf mensen en hopen dat anderen zich bij ons willen aansluiten. We hebben Cartoon: Gert Blom loupes, pincetten, determinatiemateriaal en ondertussen voldoende ervaring om de resten (vooral knaagdieren) vrij vlot op naam te kunnen brengen. Doordat er nu ook kerkuilen in de Krimpenerwaard broeden hebben we ook veel braakballen van die soort. Kerkuilen eten alleen maar muizen en verteren de resten minder goed dan de andere uilensoorten. Daardoor zijn de schedelresten en kaken van muizen etc. heel goed herkenbaar. Om die reden worden braakballen van kerkuilen ook gebruikt om de verspreiding van muizensoorten in Nederland in kaart te brengen. Omdat er tot voor kort geen kerkuilen in de Krimpenerwaard bekend waren zit er een gat in de verspreidingskaart van muizen in Zuid-Holland. Nu kunnen we de kaart compleet maken. Kortom, door mee te doen, help je mee aan onderzoek naar de voedselsituatie van uilen én onderzoek aan de verspreiding van muizen. Heb je interesse of wil je nog wat vragen? Laat het weten. Pieter van Dam: xxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx en Jaap Graveland: xxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx.

Ter info: per 2016 contributie omhoog en automatische incasso Dirk-Jan van Roest, secretaris Vóór in deze Waardvogel ingestoken zit een brief met een aangehechte acceptgiro voor de contributie van uw lidmaatschap van de NVWK voor 2015. Door het overmaken van uw contributie bevestigt u opnieuw dat u onze activiteiten in de Krimpenerwaard belangrijk vindt en blijft ondersteunen. Ingeval u genoemde brief niet mocht hebben ontvangen of hem al hebt verwijderd om uw contributie te voldoen, volgt hier nogmaals de verdere informatie die daarin stond. Zoals aangekondigd op de Algemene Ledenvergadering van 25 maart jl. zal de contributie in 2016 voor basis- en gezinsleden met € 2,- verhoogd worden. Het tarief voor jeugdlidmaatschap blijft onveranderd. Het is de laatste keer dat het betalingsverzoek u op deze manier wordt aangeboden. Op korte termijn komt de acceptgiro te vervallen en om dat moment voor te zijn zal de contributie vanaf 2016 via automatische incasso gaan lopen. Dat vraagt wel wat reorganisatie van de administratie waarbij we uw hulp nodig hebben. Tegen het einde van het jaar ontvangt u hiervoor een formulier waarmee u ons kunt machtigen voor de incasso. Uiteraard kunt u zoals gebruikelijk, automatische betalingen altijd terug laten storten op uw rekening. Als u ons direct al wilt helpen door de druk op de administratie te spreiden, ga dan naar onze website via nvwk.nl/incasso. U kunt daar (beveiligd) uw (bank)gegevens invoeren, de mail die u ontvangt uitprinten en ondertekend naar het secretariaat sturen. Alvast onze hartelijke dank voor uw begrip en medewerking!

Gevraagd: uw mooiste weidevogelfoto’s voor de voorpagina! Joke Colijn In het februarinummer schreef ik het al: de redactie van de Waardvogel wil in 2015 de voorpagina’s wijden aan weidevogels. We zijn het jaar begonnen met de koning der weidevogels: de grutto. De graspieper siert deze uitgave. Voor de resterende nummers doen we een beroep op uw creativiteit om de komende maanden fraaie portretten te schieten in de Krimpenerwaard. De vogels zijn hier immers maar kort! We willen juist de minder voor-de-hand-liggende vogels in beeld brengen, zoals een eendje, een zangvogel, een zwarte stern, misschien zelfs een kwartel! Maar een stoere wulp of toch de fotogenieke kievit is ook heel welkom. Tot de zogenaamde primaire weidevogels worden gerekend de steltlopers kievit, scholekster, grutto, tureluur, wulp, kemphaan en watersnip. Enkele eendensoorten die we meerekenen zijn slobeend, krakeend, bergeend, zomertaling, wintertaling en kuifeend, maar ook kleine zangvogels als veldleeuwerik, graspieper en gele kwikstaart. Ook de zwarte stern hoort erbij omdat die als broedbiotoop het veenweidegebied nodig heeft, hoewel hij slechts zelden op het land zelf broedt. Waardvogel – april 2015

29


Reeën in de Krimpenerwaard Van zwervers tot vaste bewoners Harm Blom In de jaren negentig hoorde je weleens een gerucht dat er een ree gezien zou zijn in de Krimpenerwaard. Dat was nog de tijd van vooral vaste telefoons, analoge fotocamera’s en van papieren waarnemingarchieven. Via via kreeg men weleens iets te horen over een ree in de polder, maar echt concreet werd het meestal niet. Een hardloper zou er eentje voorbij hebben zien rennen in het Loetbos, ver weg in de polder zou er eentje lopen, in een eendenkooi waren prenten gezien, maar vaak bleef het bij geruchten. Al is het wel bekend dat er voor de eeuwwisseling met zekerheid reeën in de Krimpenerwaard zijn gezien. Het zien van reeën in de Krimpenerwaard was toen vooral iets waar vele natuurliefhebbers naar uit keken. In de Lopikerwaard en de Alblasserwaard waren al vaste populaties aanwezig, dus het kon toch niet lang duren? De eerste pioniers Eind jaren negentig werd het ree bijna elk jaar met zekerheid in de Krimpenerwaard gezien of aan de hand van sporen vastgesteld. Vanaf het jaar 2000 namen de waarnemingen toe, maar leek er geen sprake te zijn van een vaste locatie waar reeën jaarrond aanwezig waren. Als je de waarnemingen leest waren dit altijd waarnemingen van een enkel dier op uiteenlopende locaties. Je zou kunnen verwachten dat wanneer er een ree in de Krimpenerwaard wordt gezien, deze waarneming natuurlijk in het Loetbos geweest zou zijn. Maar bijna alle waarnemingen zijn gedaan nabij landschapselementen zoals pestbosjes, boezems, particulier groen midden in de polder, eendenkooien en houtkaden. Dit zijn typisch plekken voor reeën die op zoek zijn naar een eigen plek. Reeën zijn bij uitstek pioniers en kunnen eigenlijk in elk landschap leven. Rust, voedsel en enige ruimte is van belang en dat vindt je niet alleen op de Veluwe. Ook in de polder voelen reeën zich prima thuis en hebben daarbij niet veel nodig. Vanuit de Lopikerwaard en de Alblasserwaard komen bokken en geiten onze kant op en zoeken hier naar geschikt leefgebied. Vaak zijn de jonge bokken als eerste aan de wandel, maar jonge geiten gaan ook vaak op zoek naar nieuw leefgebied. Daarom zijn er dus meerdere waarnemingen van reeën in dorpskernen en langs dijken bekend. Een waarneming uit mei 2005 van een tweedejaars reegeit in Schoonhoven zegt eigenlijk genoeg. Via de tuinen en appelboomgaarden verplaatste het dier zich richting de Krimpenerwaard en schuwde daarbij de menselijke omgeving dus niet. Vaste populatie Vanaf 2011 is de eerste waarneming van een ree bekend in het Loetbos, welke is ingevoerd op waarneming.nl. Verwacht mag worden dat er in de voorgaande jaren meer waarnemingen gedaan zijn. Maar vanaf dat jaar lijkt de trend gezet. Vanaf maart 2012 werden er zelfs twee reeën bij elkaar gezien in het Loetbos. Ze werden in de loop van dat jaar door meerdere mensen gezien en ook gefotografeerd. Het betrof in alle gevallen een bok en geit. In november ben ik er een keer goed voor gaan zitten en zag ik zowaar drie reeën bij elkaar. Er liep duidelijk een kalf van dat jaar bij

30

Waardvogel – april 2015

en daarmee werd vastgesteld dat er voor het eerst een ree was geboren in de Krimpenerwaard. In 2012 werden er niet alleen reeën gezien in het Loetbos, maar ook in de Berkenwoudse Driehoek en in het Krimpenerhout. Men mag aannemen dat er naast de dieren in het Loetbos nog steeds sprake was van nieuwe zwervende dieren. Reeën in het Loetbos Vanaf 2012 tot nu toe is er sprake van een vaste reeënpopulatie in het Loetbos. De dieren hebben als vaste plek een deel uitgekozen met weinig wandelpaden in combinatie met bosvakken met veel natuurlijke ondergroei. Rust, dekking, voedsel en vluchtmogelijkheden zijn hier voldoende aanwezig en dat heeft er voor gezorgd dat de dieren daar nog steeds lopen. Ondanks de recreatiedruk met loslopende honden lijkt van uitval hierdoor tot op heden geen sprake. In 2013 kon weer worden vastgesteld dat er een kalf was geboren, en dit betrof een geitkalf. Vanaf oktober 2013 werden er weer regelmatig drie reeën bij elkaar gezien. De bok en de geit waren dezelfde dieren als uit 2012. Ook in 2014 werden regelmatig waarnemingen gedaan van drie reeën in het Loetbos. Wat mij daarbij is opgevallen is dat in de kalverentijd, welke doorgaans in mei begint, de reeën zeer zelden worden gezien. Pas vanaf augustus nemen de waarnemingen weer toe. Ik reed voor mijn werk dagelijks in de schemerperiode langs het Loetbos en zag ze in de zomermaanden nooit. Doordat er weinig waarnemingen zijn gedaan in de maanden mei tot en met juli kon er niet veel gezegd worden over nieuwe aanwas. Want gezien de waarnemingen uit de winter van 2014/2015 is er wederom sprake geweest van nieuwe kalveren. In het voorjaar van 2014 was er sprake van drie reeën waarvan één dier een geitkalf betrof uit 2013. In de rest van jaar zijn er nooit meer gezien dan twee tegelijkertijd. Maar vanaf februari 2015 blijken er toch weer meer te lopen en worden er zelfs vijf bij elkaar gezien. Op de foto’s van Hans Stoel is prachtig de samenstelling van deze zogenaamde ‘sprong’ te zien. Zelf genieten Uiteraard is het voor iedereen mogelijk om reeën in de Krimpenerwaard te zien. Ze kunnen overal opduiken en in het Loetbos is sprake van een vaste populatie. De grootste kans heeft u dus in dit bos.


Wanneer u zelf de reeën een keer wilt zien blijf dan vooral op de paden. De groep is kwetsbaar en vergeet niet de N210 die vlak langs het bos loopt. Nog beter is het om ergens langs het pad in de bosrand te gaan zitten, maar loop niet door de vakken of over de weilandjes. De reeën in het Loetbos zijn gewend dat er vele mensen over de wandelpaden wandelen en dat wekt dus geen argwaan. De slechtste tactiek is om juist op de plek te gaan staan waar u ze eerder tegenkwam. Zoek een plek uit

De reebok die al vanaf 2012 in het Loetbos aanwezig is, foto: Hans Stoel

waarvandaan u een goed zicht heeft over de weitjes en bosranden en wacht dan vooral rustig af. Er is niets mooiers dan deze dieren te kunnen bekijken zonder dat u ze verstoort. U heeft dan gegarandeerd een mooie avond. Wilt u meer informatie lezen over reeën? Kijk eens op www.reewild.nl of www.kenniscentrum-reeen.nl. Er is ook een facebookpagina met alles over reeën: https://www.facebook.com/reewild

De tweedejaars reegeit die in 2005 in Schoonhoven werd waargenomen, foto: Henk Peter

Op bovenstaande foto is de volgende leeftijds- en geslachtssamenstelling te zien. Uiterst links een twee- of driejarige bok, tweede van links de reebok die al vanaf 2012 aanwezig is en vermoedelijk loopt de reegeit uit 2012 in het midden. Rechts lopen twee kalveren uit 2014, een bokkalf en een geitkalf. Foto: Hans Stoel

Waardvogel – april 2015

31


Vogelexcursie Natuurontwikkelingsgebied Willeskop Emilie van der Spek Ik ben Emilie van der Spek. Ik ben negen jaar en ik ga vertellen over de wandeling van de vogelexcursie naar Willeskop. Dit was de eerste keer dat ik mee ben geweest. Ik had mijn eigen verrekijker mee. Het was koud en het regende, maar er gingen wel veel mensen mee. We hebben op de houtkade gewandeld. Vanaf de houtkade kon je goed op het water kijken. Deze vogels heb ik gezien: grauwe ganzen, koolmeesje, zwarte zwaan, buizerd, vinkje, pijlstaart, wintertaling, zomertaling, zilverreiger, blauwe reiger, merel, putter, tjiftjaf, kievit, grutto, slobeend, rietgors, grote zaagbek, bergeend, bruine kiekendief en kleine plevier. Ineens zagen we bij een elzenboom een hele hoop schelpen liggen; dat heeft de bruine rat gedaan. We zagen een Amerikaanse molen staan. Ik zal uitleggen wat het molentje doet. Er zit een buisje in. Aan de onderkant zit een schoeprad en als het draait gaat het water in de sloten aan de rechterkant dalen en aan de linkerkant stijgen. Er was een gans, die had een ring om zijn nek met de letters LZC (halsband donkergroen). Ton de Groot heeft op internet gezocht om welke gans dit ging en waar deze gans allemaal geweest is. De gans blijft meestal in de buurt van Willeskop, maar is ook een keer in Herkingen geweest (Zuid-Hollandse eilanden).

Boven: de troepen verzamelen zich; linksonder: onder aanvoering van Ton gaat de groep op pad; foto’s: Max Ossevoort Rechtsonder: op de houtkade turen naar de pijlstaart, Emilie staat links; foto: Lisette van der Spek

32

Waardvogel – april 2015


Weidesafari: spot de Zuid-Hollandse Big Five Joke Colijn

PERSBERICHT

Altijd al willen weten hoe dat gaat, weidevogels beschermen? Op zaterdag 16 mei organiseert de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard (NVWK) een Weidesafari. Tijdens deze excursie gaan de deelnemers op zoek naar de Big Five van de Zuid-Hollandse weilanden: grutto, kievit, tureluur, scholekster en slobeend. De Weidewachters vertellen intussen wat zij doen om deze vogels te behouden. Verzamelpunt is het uitkijkpunt over het helofytenfilter van het Zuid-Hollands Landschap, in polder Den Hoek in de Krimpenerwaard. Dit punt ligt aan de parallelweg langs de N210 tussen Bergambacht en Lekkerkerk, ter hoogte van hectometerpaal 11,6. De Weidesafari begint om 09.00 uur en duurt tot ongeveer 12.00 uur. Deelnemers kunnen zich opgeven via http://bit.do/weidesafari. Het is moeilijk voor te stellen, een Zuid-Hollands weidelandschap in het voorjaar zonder het ‘tepiet-tepiet-tepiet’ van de scholekster of de buitelingen van een groep kieviten. Toch komen er steeds minder weidevogels, door de oprukkende stad, de drukte en de steeds intensievere landbouw. We weten allemaal dat de Afrikaanse Big Five bedreigd zijn, en dat leeuwen, neushoorns en olifanten onze bescherming nodig hebben. Maar dat geldt dus net zo hard voor de Zuid-Hollandse Big Five. Weidewachters gezocht Gelukkig zijn daar de Weidewachters, vrijwilligers die in het voorjaar wekelijks weidegebieden bezoeken om te kijken waar de weidevogels zich vestigen, of ze een nest bouwen en gaan broeden, en hoe hun kuikens het doen. Weidewachters helpen zo de boeren de weidevogels te ontzien. Om weidevogels nog beter te kunnen beschermen, is de NVWK op zoek naar nieuwe Weidewachters. De Weidesafari is bedoeld als kennismaking met het mooie werk van de Weidewachters. Dat zijn buitenmensen die tegen een stootje kunnen en in een groep enthousiaste natuurliefhebbers aan de slag gaan om weidevogels te beschermen. Bent u benieuwd naar de Big Five van het Zuid-Hollandse boerenland? Trek dan stevige schoenen aan en een warme jas, pak uw verrekijker als u die bezit en loop mee. Enthousiast geworden na deze weidesafari? Alle kennis en vaardigheden die u als Weidewachter nodig heeft, leert u tijdens een cursus of het inwerkprogramma via de Weidewachtersacademie. Meer informatie Deelnemers voor de Weidesafari van de NVWK op 16 mei, als de eerste pullen uit het ei gekropen zijn, kunnen zich opgeven bij Joke Colijn: xxxxxxx@xxxxx.xx (xx xxxxxxxx), of rechtstreeks via het aanmeldformulier http://bit.do/weidesafari. Dit is een vervolgsafari van de safari van 11 april jl., toen er volop territoriaal gedrag en paarvorming viel waar te nemen. Deze Weidesafari is een initiatief van de NVWK in samenwerking met De Groene Motor. Dit voorjaar organiseren ook andere weidevogelgroepen in Zuid-Holland een Weidesafari met De Groene Motor, een provinciaal programma om vrijwilligerswerk in het groen te ondersteunen.

Plezier staat voorop, met hulp bij de uitdagingen Bovenstaand persbericht is een voorbeeld van hoe de Groene Motor ons als NVWK ondersteunt bij het vinden van nieuwe weidevogelbeschermers en bij het inspelen op de veranderende taken die er liggen voor bestaande weidevogelbeschermers. Die heten in de campagne overigens ‘Weidewachters’, refererend aan boswachters, of wetlandwachters. De volgende informatie is een uittreksel uit een mailing van de Groene Motor in maart 2015. Weidevogelvrijwilligers zijn de ogen en oren in het veld die zien en horen waar de vogels zitten en informatie verzamelen om het broedsucces te optimaliseren. De nieuwe aanpak in 2016 legt de verantwoordelijkheid in het gebied zelf. Dat betekent kansen voor vrijwilliger en boer om meer samen op te trekken. De vrijwilliger kan meedenken met de boer over knelpunten en verbeteringen t.a.v. de kuikenoverleving, de boer overlegt met de vrijwilliger over hoe de bedrijfsvoering gecombineerd kan worden met weidevogelbescherming. Het stelsel biedt uitdagingen met veel mogelijkheden. Duidelijk is dat in de toekomst: - vrijwillige weidevogelbescherming noodzakelijk blijft voor overleving van de grutto, tureluur en al die andere prachtige weidevogels - naast nestbescherming meer behoefte is aan vrijwilligers die ook gedragswaarnemingen willen doen - meer behoefte is aan vrijwilligers die langer gedurende het seizoen actief blijven om de kuikenoverleving te verbeteren - ook legselbeheer op een deel van de percelen nodig blijft - er meer kansen liggen met de boeren (individueel en met de collectieven) mee te denken over hoe in het gebied de beste resultaten voor weidevogels te behalen - het belang van snel (digitaal) beschikbare veldgegevens toeneemt - het belang van communicatie binnen de groep onderling, met natuurorganisaties, met boeren en met andere betrokken partijen toeneemt omdat de beslissingen steeds op gebiedsniveau worden genomen en daar dus ook invloed kan worden aangewend De Groene Motor speelt in op de behoefte aan opleiding in elk gebied onder de noemer Weidewachtersacademie. De Krimpenerwaard is één van de drie pilotgebieden waarin op dit moment wordt ingezet op maatwerk, bijvoorbeeld door het aanbieden van workshops voor gedragswaarnemingen (zoals een Weidesafari), digitale gegevensverwerking, communicatie over bedrijfsvoering, of waar onze behoefte aan kennis ook maar uit bestaat. Nadrukkelijk blijft bij dit alles het plezier van de Weidewachter voorop staan. Het is heerlijk om achter in het land te lopen op plekken waar je niets anders hoort dan het lied van de weidevogels en de wind om je hoofd. Nog leuker is als je dat plezier kunt delen met één of een paar andere Weidewachters. Het behaalde resultaat is dan wel heel mooi meegenomen. Waardvogel – april 2015

33


Oostvaardersplassen (Baard)mannenjacht Tekst en foto’s: Wim des Bouvrie Hoe de organisatoren het presteren, ik weet het niet, misschien hebben zij een betere voorspraak bij de weergoden. De traditionele excursie was weer perfect getimed op 28 februari. Gijsbert had zich niet alleen van het weer, maar ook van de fauna in de Oostvaardersplassen (OVP) van te voren op de hoogte gesteld. Het konvooi - mijn chauffeur Frans had het over een begrafenisstoet - ging op weg met 24 mensen. Ik vind dat de NVWK maar vlaggetjes of grutto’s moet uitdelen, om op de auto’s te zetten. Zo zijn we herkenbaar en kunnen elkaar niet uit het oog verliezen. Tijdens reis naar de Grote Praambult zagen we redelijk grote vluchten grauwe ganzen. Bij de bult aangekomen, was het meteen raak. We zagen het OVP-symbool, een zeearend, op zijn horst in de mist. Hoewel het nogal ver weg was, was het toch een ‘wow’-moment. De Grote Praambult is een fantastisch uitzichtpunt, met op de kale vlakten grote kudden konikspaarden, en kleinere kudden met hinden van edelherten. Op een kadaver zaten raven die aan het bakkeleien waren en de ook vos rook buit. In de plassen werden brandganzen, wintertalingen, dodaarzen en wilde zwanen opgemerkt. We reden verder naar het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer. De toegang naar kijkhut De Zeearend was afgesloten. De reden was dat het nu een rustgebied was voor de runderen, vanwege de strenge? winter. Het voedselaanbod en de daarmee samenhangende sterfte blijven een eeuwig discussiepunt. Ook op nu.nl stond weer een stuk hierover van de dierenartsen. We gingen op weg naar kijkhut De Schollevaar. Bij een vorige keer hadden velen de klapekster gemist. Mieke beloofde haar jonge mannen € 1 als zij als eerste de klapekster zouden zien. Mieke won zelf. Blijkbaar wint telkens diegene, die de prijs uitlooft. De klapekster was niet te missen; hij zat hoog in een boom en was zeer goed te zien. Maar de beloning werd weer ingezet bij de eerste waarneming van het baardmannetje, de zeer populaire vogel van de OVP. Onderweg werd heel hoog een havik gezien, en een waterral gehoord. De lente liet zich al vroeg zien, klein hoefblad en verschillende mooie zwammen kwamen te voorschijn. De weg naar de kijkhut was een moddergat en wij werkten ons als slijkspringers er doorheen. Daar zagen we brilduikers, nonnetjes, kieviten en grote zilverreigers. De samenwerking tussen vissende aalscholvers en wachtende meeuwen was goed te zien. We gingen verder over de Knardijk. In onze mobile schuilhut zagen wij heel dichtbij veel nonnetjes, zaagbekken, meerkoeten, futen en brilduikers. In de Pampushaven was een grote zeeeend te zien. We sloten af in het bezoekerscentrum De Oostvaarders en de uitkijkheuvel daar vlakbij. Hier spotten we lepelaars, kemphanen (voor mij in winterkleed heel moeilijk te herkennen), plevieren, Pontische meeuw, buizerd en bruine kiekendieven. De Chileense smient werd waargenomen, en watersnippen - die toch een perfecte schutkleur hebben. Zelfs op een kleine afstand waren ze moeilijk te ontdekken. Mieke, je moet toch maar weer eens op (baard)mannenjacht. Deze keer hebben we ze gemist.

34

Waardvogel – april 2015


Zienswijzen NVWK op Ontwerp-Natuurbeheerplan 2016 Joke Colijn

De natuurtaken zijn in 2013 gedecentraliseerd van het Rijk naar de provincies. Vanaf 4 februari tot en met 18 maart 2015 lag het Ontwerp-Natuurbeheerplan 2016 van de provincie Zuid-Holland ter inzage. In het Natuurbeheerplan (NBP) staat het huidige en gewenste beheer beschreven voor de Natura 2000-gebieden, het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en agrarische gebieden met natuurwaarden. De provincie zet met prioriteit in op behoud van de weidevogelpopulaties omdat het gevaar van uitsterven voor die diergroep bij voortzetting van het huidige beleid heel reëel is. De maatregelen voor weidevogelbescherming op gebied in agrarisch eigendom zijn daarmee ook direct van belang voor onze vrijwillige weidevogelbeschermers. De NVWK heeft hiermee belangrijke drijfveren om kritisch naar dit nieuwe overheidsbeleidsplan te kijken. Geen Krimpenerwaard zonder weidevogels! Bij bestudering vonden we een aantal onduidelijkheden en hiaten die in onze visie opnieuw ruimte lieten voor ineffectief beheer. Om die reden heeft de NVWK gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zienswijzen op het Ontwerp-NBP 2016 in te dienen. Het beleid moet ons inziens hier en daar flink aangescherpt worden om de internationale doelen te halen, en om onze weidevogels te kunnen behouden. De grootste problemen beginnen vooral ná de nestfase; er worden niet voldoende kuikens groot. De ideale omstandigheden voor het opgroeien van jonge weidevogels hangen samen met de (grond)waterstand, bemesting en het maaibeleid. De provincie schrijft: “Het grootste verschil tussen het Natuurbeheerplan wat geldt tot en met 2015 en het plan vanaf 2016 is de wijziging van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Voor het Natuurnetwerk Nederland zijn alleen enkele wijzigingen in overleg met de natuurbeheerders op de kaart aangepast. Kern van het vernieuwde stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer is dat de provincie de doelen vaststelt voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer en dat streekgebonden agrarische collectieven hier gezamenlijk invulling aan geven op basis van hun kennis en betrokkenheid. Dit moet leiden tot een samenhangend beheer van agrarische natuurgebieden dat meer dan voorheen bijdraagt aan de doelen van het internationale, nationale en provinciale natuur- en landschapsbeleid. Met name op gebied van behoud van biodiversiteit en van aantrekkelijke agrarische landschappen. Natuurnetwerk Nederland (NNN) is de nieuwe benaming voor het geheel van de natuurgebieden en hun verbindingen (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur). In het Natuurbeheerplan begrenst en beschrijft de provincie de gebieden waar subsidiëring van beheer en ontwikkeling van natuur, agrarische natuur en landschapselementen plaats kan vinden en welke natuur- en landschapsdoelen hiermee worden behaald. De begrenzing is aangegeven op twee kaarten: de beheertypenkaart en de ambitiekaart. De bevoegdheid voor het vaststellen van het Natuurbeheerplan 2016 ligt bij Gedeputeerde Staten (GS)

van Zuid-Holland.” Dit laatste zal rond 15 april 2015 gebeuren. De provincie Zuid-Holland heeft bij monde van de ambtenaar die belast is met o.a. het agrarisch natuurbeheer, te kennen gegeven dat wanneer er zienswijzen worden ingediend die gedragen worden door gebiedspartijen, de provincie die één op één wil overnemen. Dit helpt mee om het gesprek tussen de (inmiddels acht gecertificeerde) collectieven en gebiedspartijen zoals de vrijwilligersorganisaties (bijvoorbeeld de NVWK), de terreinbeherende organisaties (zoals bij ons het Zuid-Hollands Landschap) en bijvoorbeeld de waterschappen te stimuleren. Het is tevens een garantie voor de provincie dat plannen worden gedragen door de belanghebbenden en ze probeert hiermee natuurlijk latere problemen te voorkomen. Voor ons was het een goede reden om afstemming te zoeken met het inmiddels gevormde Agrarisch Collectief Krimpenerwaard, bestaande uit de Agrarische Natuurvereniging Weidehof, de afdeling LTO-Noord en de DWLK. Tot nu hebben we gesproken met twee vertegenwoordigers van dit collectief. In het hele proces waarin elk collectief moet komen tot een gedragen Gebiedsaanvraag (nu gepland op 1 juli) voor vergoedingen voor agrarisch natuurbeheer - waar weidevogelbescherming onder valt - vanaf 2016 tot 2021, is het de bedoeling dat de gebiedspartijen gezamenlijk optrekken. De provincie gaat niet vastleggen hoe de verenigde agrariërs dit moeten aanpakken, maar laat de collectieven komen met een aanbod. De NVWK en het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard konden na een paar gesprekken met als gezamenlijk doel het behouden van de weidevogels in de Krimpenerwaard, tot overeenstemming komen om de zienswijzen voor 100% samen in te dienen. Dat is best een prestatie van formaat, waar we beiden trots op zijn. Ook zwarte stern-specialist Jan van der Winden kon zich vinden in de zienswijzen en ondersteunt ze allemaal. Het Zuid-Hollands Landschap kon een aantal zienswijzen (ze zijn genummerd) wel onderschrijven, maar op de valreep ontbrak hen de tijd om aan te geven welke dat zijn. Dit vinden we erg jammer en een gemiste kans voor nog bredere steun vanuit ons gebied als een mooi signaal naar de provincie. Onze zienswijzen met twee kaarten die daarbij horen, zowel als het Ontwerp-Natuurbeheerplan 2016 dat bestaat uit een tekstdocument en (deel)kaarten, kunt u downloaden en lezen via onze site www.nvwk.nl via Actueel/Projecten/Natuurbeleid. Waardvogel – april 2015

35



Vogelhuisjes knutselen Foto’s: Max Ossevoort en Joke Colijn

Op woensdagmiddag 18 maart konden kinderen in de basisschoolleeftijd zelf een vogelnestkastje timmeren. Dit vond plaats in Het Kwartier in Stolwijk m.m.v. vrijwilligers van de NVWK, zoals Wim.

Zo’n hamer is best zwaar, daar heb je twee handen voor nodig. Gelukkig houdt Max alles goed op z’n plek.

Dan volgen de details: prachtige bloemen op het dak trekken vast veel vogels aan.

Onder de noemer Speelkwartier is daar elke maand iets leuks te doen voor kinderen, waaronder natuuractiviteiten. Het Streekfonds Krimpenerwaard sponsort dit evenement. Pas op je duim, Jannie!

Vervolgens krijgen de huizen een mooi kleurtje, dat staat wel zo vrolijk.

Denk je dat ze mijn huisje ook mooi vinden?

Welke vogel voelt zich hier nou niet in thuis? Welkom!

Waardvogel – april 2015

37


Linksboven: de watertoren van Krimpen aan de Lek; rechtsboven: uitzicht vanuit het kijkscherm in eendenkooi Bakkerswaal; linksonder: een zwaan verdedigt zijn nest; rechtsonder: de tunnel van groen naar het kijkscherm. Foto’s: Maria Spruit

38

Waardvogel – april 2015


Wandelen in de waard

met Rinus (11)

Lekkerkerk-polder Schuwagt-Lekdijk-Kooipad Maria Spruit m.m.v. Wim Sloof De Bakkerswaal is een prachtige in gebruik zijnde eendenkooi, die het hart vormt van deze wandeling. We wandelen voor een groot gedeelte over openbare wegen met autoverkeer, maar ook over een graskade. De afstand is 10 kilometer. In Lekkerkerk zijn diverse horecagelegenheden en langs het Paddenpad staan picknickbankjes. Aan de Lekdijk ligt een theetuin. Het begin van de wandeling is prima met de bus te bereiken. We starten in Lekkerkerk. De auto parkeren we aan Buiten de bebouwde kom heet de Lekdijk Schuwacht, de Kerkweg. Met de bus kan je uitstappen aan de met op nummer 236 een theetuin. Voor openingstijden Boezemweg. We lopen in noordelijke richting. Bij de zie http://www.theetuinonderdepannen.nl. bewegwijzering slaan we linksaf, richting Krimpen Lang de route zien we diverse bordjes met de tekst: aan de Lek. Dit is Wetering West. Bij huisnummer 7 ‘Eendenkooi Bakkerswaal met recht op afpaling op 753 ontdekken we een vrolijk vergaderende m. gerekend uit het midden der kooi’. In een eendenkooi huismussenkolonie. Een paar meter verder is een probeert de kooiker wilde eenden te vangen. Hiervoor is volkstuincomplex, waar ringmussen huizen. Na de laatste het belangrijk dat er in en ver buiten de kooi rust is om de boerderij zien en horen we aan de noordkant grutto’s en eenden niet te verstoren. Daarvoor heeft de kooiker het kieviten. Ook van verder klinkt de roep van grutto’s en kooirecht. Dit houdt in dat er in een bepaald gebied rond we zien een grutto baltsen. In deze regio zijn veel de eendenkooi niet mag worden gejaagd. Afpalen percelen waar aan vrijwillig weidevogelbeheer gedaan betekent bepreken, begrenzen. Deze bordjes geven dus de wordt. Verder zitten er op de landerijen een keur aan grens van het rustgebied aan. In Bakkerswaal worden nog vogelsoorten: onder andere scholeksters, houtduiven, af en toe eenden gevangen om ze te ringen. witte kwikstaarten, grauwe ganzen en bergeenden. De Dan bereiken we de parel van deze wandeling: hoogspanningsmasten? zijn de favoriete plaatsen voor eendenkooi Bakkerswaal. Deze eendenkooi behoort ook aalscholvers. bij het ZHL en wordt liefdevol beheerd door Hans Na enige tijd kan je links afslaan, het fietspad op (Het Zantinge. De eendenkooi is te bezoeken op afspraak in Smalle Kampje). Maar je kan ook een paar meter groepsverband. Informatie hierover is te vinden op verder doorlopen en dan links afslaan, de graskade op http://www.zuidhollandslandschap.nl/natuur-bij-u-in-deen langs een rietkraag wandelen. Dit is het Paddenpad, buurt/bezoekerscentra/bezoekerscentrum-bakkerswaal/. terrein van het Zuid-Hollands Landschap. Het Paddenpad Maar ook zonder een excursie kan je genieten van de is een ecologische verbindingszone, die het voor allerlei Bakkerwaal. Er is een kijkscherm beneden aan de dijk. kleine dieren mogelijk maakt van het Loetbos naar de Even het trapje af, door een tunnel van groen lopen en Lek en de Bakkerswaal te komen. Ringslang, bunzing, dan kan men door de deurtjes en gleufjes van het wezel en hermelijn vinden hier een schuilplaats. In de kijkscherm gluren naar de vele soorten watervogels. In de poelen leven kikkers, salamanders en padden. Wij kiezen winter kan de plas helemaal vol liggen met smienten. Nu er voor om links de graskade op te lopen. In de rietkraag zien we veel slobeenden, krakeenden, nog wat smienten, zingen diverse rietgorzen hun eenvoudige deuntje. De blauwe reigers, kuifeenden, wilde eenden en rietzangers zullen in april arriveren. waterhoentjes. In de bosschages rond de plas zingen Na de graskade lopen we naar rechts, over de roodborstjes, hippen staartmezen rond en zien we een Tiendweg West. Hier moeten we wel rekening houden boomkruiper. Het is een oase van rust. met het autoverkeer. We slaan linksaf de Meent op. Tegenover de eendenkooi, aan de andere kant van de Daar bewonderen we de tuinen. De Meent gaat over in dijk, ligt de Visschersplaat, een zandplaat waarop veel Breekade. Dit oude weggetje voert een beetje riet groeit. Dit riet wordt regelmatig gemaaid om te slingerend naar de Lek. We gaan linksaf de Ooster voorkomen dat er een bos ontstaat. Lekdijk op. We willen even een blik op de Vlak na de eendenkooi verlaten we de Lek werpen en lopen rechts de Lekdreef dijk (Schuwacht) en lopen bij de school op (paars). Dit is een kleine woonwijk met links naar beneden. Nu wandelen we veel tuinen en bomen, waardoor de wijk een over de Kooiweg. Vanuit de kooi horen parkachtige uitstraling heeft. Hier zingen we nog een groene specht roepen. Aan heggenmussen, vinken en vele andere het einde van de Kooiweg slaan we zangvogels. Aan het eind van de Lekdreef rechtsaf de Tiendweg West weer op. We lopen we naar de Lek, waar allerlei ontmoeten een zwaan, die fel zijn plekje watervogels te ontdekken zijn. Aan de verdedigt vlak langs de weg, wat we geen overkant zien we de molens van Kinderdijk verstandige keus van meneer (of draaien. We gaan terug en dan rechtsaf de mevrouw) zwaan vinden. Ooster Lekdijk weer op. Aan het eind van de Tiendweg gaan we We lopen vlak langs de mooie watertoren naar links en komen we weer op de van Krimpen aan de Lek. In een van de Kerkweg, bij ons eindpunt. ramen broedt ieder jaar een torenvalk. Blauwe reiger: http://www.nwrs.nl Bron: http://www.zuidhollandslandschap.nl/ Waardvogel – april 2015

39


Rondvraag De rondvraag begint met een mededeling door Max. “Als vereniging hebben we een doelstelling. Die staat uitvoerig op de website en ook in de statuten. Beheren, bestuderen en beschermen van de flora en fauna in de Krimpenerwaard. Om dat duidelijker en concreter te maken hebben we een beleidsplan opgesteld, waar nu de laatste hand aan gelegd wordt. Dit plan verschijnt binnenkort op de website.” Aad Hegge: “Waarom wordt iedereen benaderd voor zijn e-mailadres?” De secretaris: “Dit heeft als doel om de leden sneller te kunnen informeren over activiteiten en andere urgente zaken die spelen.” Aad Hegge: “De wegkanten van de secundaire wegen zijn destijds ingezaaid met bloemen. Dat is een stille dood gestorven. Kunnen we daarin iets in bewerkstelligen met gebiedseigen planten?” Patrick Heuvelman reageert hier op. “Beheer van bermen lijkt op intensief beheer van de weilanden: veel maaien, gesloten structuur, etc. Dus bloemen krijgen geen kans. Wel wordt er gepleit bij nieuw inzaaien voor een bloemrijk inheems mengsel.” [Er is al jaren overleg met het HHSK over het gevoerde maaibeleid in de bloeitijd van bermen en dijken met als inzet dat planten eerst zaad kunnen zetten; red.] Aad Hegge: “Ik kon helaas niet bij de weidevogel-

startavond van Klaas de Mik zijn. Graag advies of de aangekondigde workshop interessant is.” Joke Colijn reageert hierop met dat er in het nieuwe stelsel agrarisch natuurbeheer ingezet wordt op vliegvlugge jongen. Daar moeten de weidevogelvrijwilligers o.a. met monitoring op gaan letten en de gegevens moeten worden ingevoerd volgens een uniform systeem. Communicatie tussen agrariërs en vrijwilliger moet daarin ook sterker worden. Op basis daarvan krijgt de boer zijn subsidie uitgekeerd. Al deze vaardigheden komen ter sprake in de workshop. Theo Groen: “De lijst van de Yahoo-groep wordt niet meer gebruikt. Kan deze opgeheven worden?” Het bestuur stemt hiermee in. Ton de Groot: “Kan de Yahoo-lijst gebruikt worden om een melding te geven bij activiteiten, nieuws op de site e.d.” Dirk-Jan: “Om aan die vraag te voldoen, kunnen we sterker inzetten op social media. Bij het plaatsen van nieuws, agenda, fotoalbum, projecten e.d. kunnen we nu facebook, Twitter enz. gebruiken, naast de geplande nieuwsbrief per e-mail.” Vervolgens wordt het idee opgebracht om de ledenlijst online te zetten. Dirk-Jan: “Vanwege de wet op privacy kunnen we die gegevens niet online zetten, maar we kunnen kijken op welke manier we invulling kunnen geven aan de achterliggende gedachte.” Het doel blijkt te zijn om andere leden te leren kennen, elkaar aan te sporen om mee te gaan naar activiteiten e.d. Rinus Anker vraagt of er wat gedaan kan worden voor de wintervogeltellers. Max antwoordt dat er een algemene vrijwilligersdag komt in augustus of september. Sluiting Max neemt namens het bestuur afscheid van Erik Kleyheeg. Erik, dank voor je inzet, kennis en betrokkenheid!

Ondanks dat we afscheid van onze coördinator vogelwerkgroep Erik Kleyheeg moesten nemen, was het een gezellige vergadering. Foto’s: Maria Spruit

Lezing Arie Dorsman houdt een enthousiaste lezing over de Hooge Boezem achter Haastrecht, bij velen beter bekend als het Doove Gat. Het verhaal gaat over het combineren van natuurdoelen met waterdoelen in het gebied: de proef die geweest is naar het functioneren van de waterberging, maar vooral over welke mooie en exclusieve vogelsoorten het nieuw ingerichte gebied sindsdien trekt.

Waardvogel - april 2015

41


Nieuws van Knotgroep Krimpen

Spannend einde van het seizoen Wim van den Bremen De laatste projecten van de knotploeg Krimpen kregen een extra accent. De twee zaterdagen bij de familie Den Uijl in Krimpen aan de Lek waren anders dan anders. De nieuw opgeleide fruitsnoeiers konden in deze fraaie boomgaard hun kennis met praktische ervaring versterken. Mede daardoor kon deze boomgaard helemaal goed gesnoeid worden. De door de knotploeg verkregen vergunning om het snoeihout te verbranden, kreeg een extra dimensie doordat de eigenaar meteen zijn sloophout ging verbranden. Dat leverde flinke hinder op voor de buren die met een camera gewapend hun overlast vastlegden. De politie kwam in actie en de agenten vroegen ook informatie aan de knotploeg. Daar kregen ze koffie en schreven vervolgens een fikse boete uit voor de eigenaar. Een snelle rekensom gaf als uitkomst dat afvalcontainers toch goedkoper waren Snoeien in het hofje bij Van Dam, foto: Paul van der Pennen geweest. Omdat er hier weinig wilgen hoefden te worden gesnoeid kon een deel van de ploeg het karwei bij Heuvelman in Ouderkerk afmaken. Daar waren we eerder door hevige wind en regen gedwongen om het werk aan de elzenkade af te breken. De laatste klus was het hofje bij Van Dam in Schuwacht, een ‘bedoeninkje’ uit vroeger tijden. Toen was het een grote moestuin voor de verkoop van groenten, met schuurtjes voor een paar varkens en kippen en een aantal, soms grote, fruitbomen. Ook hier konden onze fruitsnoeier weer ervaring opdoen. Er was zaagwerk te doen aan andere bomen en struiken die vele jaren geen zaag hadden gezien. Door de ruime inzet van mensen konden we dit werk al rond de middag afsluiten, onder prachtige weersomstandigheden. Hiermee kwam het knotseizoen 2014-2015 voor ons ten einde.

Boom in het gras Tekst en illustratie M. Bersma Een boom staat eenzaam in het gras en heft de kale takken, waarop wat eksters en een kraai zich even laten zakken. De winter is nog niet voorbij met regen, mist en vorst, maar spoedig zie je hoe de eik z’n nieuwe bladeren torst. De boom wacht rustig, met zijn kruin hoog in de lucht geheven tot het voor ieder zichtbaar is, ’t verborgen, nieuwe leven. Daar in de takken klinkt gezang, getjilp, gefluit, gekoer en alle vogels zijn behekst door ’t toverwoord “amour”.

42

Waardvogel – april 2015




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.