Wij dragen graag een steentje bij. Dat is het idee.
is in 2014
Re van ! Unieke expeditiecruise ons mee met Vlissingen! IJsland via Fair Isle naar 60 groepsreizen 15 fotoreizen expeditiecruises groepsreizen cruises fotoreizen REISDATA: september 2015 • 22 t/m • 28 40 • individuele reizen 5 weekenden in Nederland Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde bestemmingen
Waardvogel Officiële uitgave van de NVWK
Hutprijs vanaf EUR 950,- p.p.
K VERTRE D R E E AND GEGAR
8e reisjaar
Rabobank Krimpenerwaard ondersteunt uw vereniging.
groepsreizen • cruises • fotoreizen
• individuele reizen
www.birdingbreaks.nl • T ( 020) 7792030 • E info@birdingbreaks.nl
Vraag de gratis reisgids 2014 aan via brochure@birdingbreaks.nl
Rabobank. Een bank met ideeën. Reisgids 2014
Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde
www.rabobankkrimpenerwaard.nl
Nog tweepersoonshutten en superiorhutten beschikbaar!
bestemmingen
Kijk op www.birdingbreaks.nl voor het reisprogramma 2014 en 2015!
Metwww.birdingbreaks.nl landing op Fair Isle en 779 bezoek Bird Observatory! • T ( 020) 20 30 •aan E info@birdingbreaks.nl
to
Snacks, koffietafels, lunches en borrels met hapjes behoren eveneens tot de mogelijkheden. Vraag vrijblijvend advies.
fo
“De Zwaan” biedt ook een petit restaurant, afhaalmaaltijden en een snackbar. Keuken geopend van 17.00 tot 20.00 uur op woensdag, vrijdag en zaterdag.
van de maand
In het mooie polderdorp Berkenwoude ligt in het hart van de Krimpenerwaard “De Zwaan”. De sfeervolle zalen zijn zeer geschikt voor het organiseren van uw zakelijke of feestelijke bijeenkomst. Geluidsversterking, beamer en internetverbinding zijn aanwezig. Wij bieden u maatwerk van koffie tot complete maaltijden of buffetten. Alles wordt met liefde voor detail bereid in eigen keuken. Bel ons voor: • vergaderarrangementen, • cursussen, • jubilea, recepties of verjaardagen, • huwelijks- of bedrijfsfeesten.
www.dezwaanberkenwoude.nl Beheerder Pieter Versteeg 0182 – 362546 / 06 - 53214225
Blijven, wegtrekken, en waarheen?
16
Jeugd
22
Bodemdaling
32
De zwartkop heeft antwoord op alle vragen
De zwarte stern-vlotjes van Femke en Tibbe
De desastreuze gevolgen 54e JAARGANG | NUMMER 4 | SEPTEMBER 2015
Belangrijke namen, telefoonnummers en e-mail adressen Bestuur Voorzitter Secretaris
Max Ossevoort, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx
Algemeen adjunct Coördinator plantenwerkgroep
Dirk-Jan van Roest, info@nvwk.nl Leeghwaterstraat 138, 2871 PL Schoonhoven Gerard van Slijpe, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80 Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Patrick Heuvelman, cplanten@nvwk.nl
Coördinator vogelwerkgroep Coördinator PR
Vacant Joke Colijn, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx
Penningmeester
Werkgroepen en andere belangrijke instanties Redactie Waardvogel voor kopij Maria Spruit en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com Foto’s t.b.v. fotoalbums website Dirk-Jan van Roest, info@nvwk.nl Werkgroep Ruimtelijke Ordening Sandra Bouman, werkgroepro@nvwk.nl Arie Dorsman, Ton de Groot Coördinator vlinder- en libellenGabrielle Heuvelman, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx werkgroep Coördinator weidevogelbescherming Klaas de Mik, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Coördinator werkgroep landschapsonderhoud Coördinator trekvogeltellingen Coördinator wintervogeltellingen Coördinator uilenwerkgroep Coördinator zwaluwenwerkgroep Coördinator jeugdwerkgroep Coördinator Knotgroep Krimpen Coördinator roofvogelwerkgroep Dierenambulance Dierenbescherming Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Melden van zwerfvuil Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard Vogelasiel
Patrick Heuvelman, cplanten@nvwk.nl Vacant Peter Berger, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Jaap Graveland, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Nico van Damxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx ……………, jeugd@nvwk.nl Jos de Nood, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Morrison Potxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Gouda e.o. Afdeling Krimpenerwaard Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team Gemeente Krimpenerwaard, info@krimpenerwaard.nl Vogelklas Karel Schot
xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx
xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx 0182 529059 xxxx xxxxxx 0900 8844 140182 xxxx xxxxxx 010 4857847
Lid worden? Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: xx xxxxxxxx. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.
Foto van de maand: de reuzenstern Maria Spruit Er worden in de Krimpenerwaard geregeld zeldzame vogelsoorten gespot, maar het komt niet zo vaak voor dat deze ook mooi gefotografeerd worden. Met de foto’s van de reuzenstern is Dirk-Jan Roest hierin toch geslaagd. De reuzenstern is de grootste stern. Het meest opvallende kenmerk is de grote rood-oranje snavel. Reuzensterns mogen wel wereldburgers genoemd worden. Ze broeden o. a. langs de kusten van Zweden en Finland en in het Kaspische Zeegebied, maar ook in Noord-Amerika, Azië, Afrika, Nieuw-Zeeland en Australië.. Op doortrek doen de reuzensterns afkomstig uit het Kaspische Zeegebied Nederland aan. De meeste reuzensterns worden gezien in de nazomer, van begin augustus tot half september. Dit zijn maar een honderdtal vogels. De reuzensterns hebben dan gemeenschappelijke slaapplaatsen in het Lauwersmeergebied, aan de Friese IJsselmeerkust en langs de randmeren. Overdag verspreiden ze zich in de omgeving. De waarnemingen van de reuzensterns in de Krimpenerwaard zijn vooral afkomstig van telpost ‘De Hoekse Sluis’. Er zijn drie waarnemingen langs de Hollandsche IJssel gedaan. Op één waarneming na waren het alle overtrekkende vogels. Dat er nu twee reuzensterns zich urenlang hebben opgehouden in het Doove Gat mag uniek genoemd worden. Opvallend vind ik dat, in tegenstelling tot zoveel vogelsoorten, het goed gaat met de reuzenstern; hij gaat in aantal zelfs vooruit en is dus niet bedreigd. Bronnen: http://nl.wikipedia.org/, http://krimpen.waarneming.nl/, https://www.sovon.nl
2
Waardvogel – september 2015
Van de voorzitter
Colofon De Waardvogel ISSN 1384-8240 Jaargang 54 verschijnt 5 x per jaar, februari-april-juniseptember-december Kopij Inleveren vóór de 15e van de maand vóór de maand van verschijnen Oplage 860 exemplaren E-mail redactie Joke Colijn Maria Spruit nvwkredactie@gmail.com Website www.nvwk.nl Secretariaat & ledenadministratie Dirk-Jan van Roest Leeghwaterstraat 138 2871 PL Schoonhoven info@nvwk.nl Contributie per kalenderjaar: € 5,- voor een jeugdlidmaatschap, één kind t/m 16 jaar € 15,- voor een basislidmaatschap € 20,- voor een gezinslidmaatschap Bankrekeningnummer NL82 RABO 0127 2948 80 Lid worden U kunt lid worden via www.nvwk.nl of door een email met uw gegevens te sturen naar info@nvwk.nl Op de voorpagina Slobeend foto: Hans Stoel Foto van de maand: Reuzenstern, foto: Dirk-Jan van Roest Overname van artikelen Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding Alle artikelen blijven voor de verantwoording van de auteurs Drukkerij Reprovinci Schoonhoven Zie advertentie Voor advertenties nvwkredactie@gmail.com Jaartarief (= vijf edities): 1/8 pagina: € 50,1/4 pagina: € 90,1/2 pagina: € 150,Ereleden W. Fontijne A. v.d. Waal
Max Ossevoort Het lijkt wel herfst. Het weer is omgeslagen en de zware regenbuien met onweer zijn niet van de lucht. Och, het hoort er allemaal bij. We kunnen in ieder geval terugkijken op een schitterende zomer. Onze projecten lopen voorspoedig. Wanneer de Waardvogel bij u in de bus komt, is de aftrap van de Idylle waarschijnlijk al achter de rug en gezien het programma wordt dat een leuke happening. Op pagina 24 staat een nauwkeurige omschrijving van de inrichting van de Idylle. Op pagina 26 wordt over de nulmeting verteld die in de Idylle verricht wordt. Ook de Landelijke Natuurwerkdag staat in het teken van de inrichting van de Idylle. De inventarisatie van de zwaluwsoorten is achter de rug, nu nog alleen alle gegevens verwerken. Ik wil alle tellers van harte danken voor hun bijdragen, want daar zitten weer heel wat uurtjes in. Wanneer u dit leest zijn de laatste erfscans in het kader van het Erfvogelproject uitgevoerd en kunnen we ons buigen over de uitkomsten en vervolgacties. Hoeveel kleibakken, welke soorten nestkasten en hoe veel van elk moeten er gemaakt en geplaatst worden? Hoeveel takkenrillen, overhoekjes en bloemenweides gaan we aanleggen? Hoeveel hoogstamfruitbomen gaan we planten? En zeker zo belangrijk: wie gaan dat allemaal doen. (zie ook het artikel op blz. 31). De werkgroep Ruimtelijke Ordening (RO) heeft het druk met diverse overtredingen van de Floraen faunawet en andere regelgeving op het gebied van natuur en milieu. Inmiddels hebben de werkgroepleden een netwerk van contacten opgebouwd zodat eventuele acties sneller kunnen worden uitgevoerd. Een goeie zaak! De organisatie voor de NVWK-Vrijwilligersdag op 19 september staat op de rails. Ieders inzet wordt zeer gewaardeerd en het bestuur wil hiermee een gelegenheid creëren waarop al onze vrijwilligers elkaar in ontspannen sfeer kunnen ontmoeten. Alles onder het genot van een drankje, en ook de inwendige mens wordt goed bedacht! We maken er een gezellige middag van tot ongeveer zonsondergang. Heeft u zich op enige wijze ingezet voor de NVWK? Dan bent u een van onze vrijwilligers. Nog niet iedereen heeft zich opgegeven, wat nodig is voor de catering. Geldt dat misschien ook voor u? Kijk op www.nvwk.nl of bel Patrick Heuvelman! Intussen zijn miljoenen vogels op het noordelijke halfrond al weer aan de lange weg begonnen naar hun overwinteringsgebieden. In de komende periode trekken er ook heel veel door Nederland. Vanaf 17 september willen we op trektelpost ‘De Hoekse Sluis’ de trek meebeleven en de vogels tellen. Op zaterdag 3 oktober vindt weer de Euro Birdwatch plaats: dan worden in heel Europa (en in een aantal landen daarbuiten) de trekvogels geteld, zie blz. 11. Er zijn heel wat ontwikkelingen met betrekking tot het Groene Hart die vragen oproepen. We zijn allemaal bekend met het begrip bodemdaling en met CO2, maar wat zijn de consequenties daarvan op de lange termijn, bijvoorbeeld tot 2050, en wat is de invloed daarvan op de natuur en op de landbouw en hoe gaan we daar mee om? In deze Waardvogel is daar een artikel aan gewijd, zie pag. 32. Daarnaast is een van de doelen van de provincie om recreatie in het Groene Hart (nog) meer te ontwikkelen. Dat roept voor ons de vraag op hoe zich dat verhoudt met de biodiversiteit in de natuur. Het bestuur van de NVWK werkt er hard aan om daar duidelijkheid in te krijgen, onder andere door deel te nemen aan informatieve bijeenkomsten, maar ook aan overlegfora waar we denken de belangen van natuur en milieu te kunnen benadrukken. Genieten van de natuur doen we allemaal graag; dat willen we kunnen blijven doen tot in lengte van jaren. Veel leesplezier met deze veelzijdige Waardvogel en ik hoop u ook buiten de deur tegen te komen, want natuur beleef je hoofdzakelijk daar.
In dit nummer Belangrijke gegevens Foto van de maand Van de voorzitter Even Noteren Uilenballen pluizen Op de voorpagina: de slobeend Betrapt en gesnapt Wie telt er mee? Rondreis door Spanje Experts: snel minder CO2 uitstoot… Broedvogels tellen Blijven, wegtrekken, en waarheen? Amsterdamse Waterleidingduinen Weidevogelbeheer en de grutto Kijken naar kraanvogels Jeugdpagina’s Inrichting en beheer van de Idylle Meting vlinderstand in de Idylle
pag. 02 pag. 02 pag. 03 pag. 04 pag. 05 pag. 06 pag. 07 pag. 11 pag. 12 pag. 14 pag. 15 pag. 16 pag. 18 pag. 19 pag. 20 pag. 22 pag. 24 pag. 26
Kleine oeverzwaluwkolonie gered Volhardende boerenzwaluwen Onverwachte gasten boven de keukendeur Libellen in de zomer Wie helpt een paar keer timmeren? Alles over nestkasten, een lezing Bodemdaling, desastreuze gevolgen Hooien op het Zwaneneiland Natuurwerkdag De grutto, Albert Beintema Mens … als ‘superroofdier’ Zuid-Limburg, je zal er maar wonen Hogedrukcursus erfvogels We hebben … onze ziel verkocht Nachtzwaluwexcursie Nachtzwaluwen, mysterieuze vogels Op avontuur
pag. 27 pag.27 pag. 28 pag. 30 pag. 31 pag. 31 pag. 32 pag. 35 pag. 35 pag. 36 pag. 36 pag. 37 pag. 39 pag. 40 pag. 41 pag. 41 pag. 42
Waardvogel – september 2015
3
Even noteren Woensdag 16 september 2015 om 20.00 uur Lezing over de vissen van Zuid Holland. Martijn Schiphouwer van RAVON neemt met ons een duik onder water aan de hand van de nieuwe provinciale vissenatlas. Veel van onze vogels eten vis en soms eet een vis een kuiken. Vissen zijn dus ook belangrijk voor de biodiversiteit. De lezing is in De Zwaan, Kerkweg 2 te Berkenwoude. Meer info bij Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxx. Deze lezing en de excursie a.s. zaterdag zijn afzonderlijk te doen. Donderdag 17 september 2015 ’s morgens Vanaf vandaag tot en met 22 oktober 2015 staat elke donderdag Max Ossevoort op de telpost ‘De Hoekse Sluis’. Vanaf de dageraad tot ongeveer 11.00 uur zal er geteld worden, natuurlijk wel afhankelijk van de omstandigheden. Zie ook het uitgebreide artikel op pagina 11. Zaterdag 19 september 2015 van 09.00 tot 13.00 uur Vissen-excursie met Martijn Schiphouwer van RAVON. We gaan kijken welke vissen we hebben in de Lek en onze polder. RAVON zorgt voor netten en waadpakken. Er blijft een kans op natte kleding of schoenen, dus houd hiermee rekening bij uw kledingkeuze. De exacte locatie (ergens langs de Lek) maken we woensdagavond de 16e september bekend. Deze info komt ook op onze site en is bij Hans Kouwenberg verkrijgbaar, xxxx-xxxxxxx. De lezing woensdag en deze excursie zijn afzonderlijk te doen; leuker is natuurlijk om ze beide te doen. Zaterdag 19 september 2015 15.00 tot 20.00 uur De NVWK-Vrijwilligersdag wordt speciaal voor onze vrijwilligers georganiseerd als dank voor uw inzet. Wij verwelkomen u graag op Schaapjeszijde 3, 2935 CK Ouderkerk aan den IJssel. Meer info bij Patrick Heuvelman cplanten@nvwk.nl, xx-xxxxxxxxx of op pagina 9. Geeft u zich van te voren op via onze site: www.nvwk.nl/de-vereniging/vrijwilligersdag of bij Patrick. Dit vanwege de catering. Donderdag 24 september 2015 ’s morgens Help mee de telpost bemensen, info bij Max Ossevoort. Zaterdag 26 september 2015 van 14.00 tot 16.00 uur Welke zoogdieren ken jij in de polder? Weet je het verschil tussen een hermelijn en een wezel? De jeugd van 8 tot 12 jaar gaat op ontdekkingstocht naar deze dieren. De start is bij de Tuinfluiter aan het Krilpad in Krimpen aan de Lek. Bij mooi weer gaan we vervolgens naar de Speelpolder Polderrijk, bij slecht weer blijven we binnen. Vooraf graag opgeven bij jeugd@nvwk.nl. Woensdag 30 september 2015 om 20.00 uur In het kader van het Idylleproject komt Kars Veling van de Vlinderstichting naar de Krimpenerwaard om een
4
Waardvogel – september 2015
lezing te geven. Het belooft een boeiende lezing te worden, bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in vlinders en graag meer wil weten over de Idylle in het Loetbos. Kars Veling zal het project toelichten aan de hand van voorbeelden van andere Idylles in Nederland. Ook zal hij ingaan op het belang van vlinders in het algemeen. U bent van harte welkom in De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Donderdag 1 oktober 2015 ’s morgens Help mee de telpost bemensen, info bij Max Ossevoort. Zaterdag 3 oktober 2015 van 09.00 tot 12.00 uur Knotgroep Krimpen gaat hooien op het Zwaneneiland in Krimpen. Het afvoeren van hooi is heel belangrijk om bepaalde planten meer kans te geven. Heerlijk een ochtend werken in de natuur, er wordt voor koffie en thee gezorgd. Wil je wel zelf handschoenen en eventueel een tuinhark of riek meenemen? Verzamelen bij het bruggetje aan de Zwanenkade in Krimpen aan den IJssel. Info bij Jos de Nood, xxxxxxx@xxxxxxx.nl. Zie ook pagina 35. Zaterdag 3 oktober 2015 van 7.00 uur tot in de middag Birdlife International organiseert het jaarlijks terugkerende evenement Euro Birdwatch, het tellen van de trekvogels. De NVWK draagt ook een steentje aan bij op telpost ‘De Hoekse Sluis’. U kunt zelf bepalen wanneer en voor hoe lang u komt: de hele dag, een halve dag of voor een uurtje. Een tip voor als u van plan wat langer te blijven: breng dan ook iets te eten en te drinken mee en misschien een stoeltje. Mocht u vragen hebben, mail of bel dan naar Max Ossevoort, xxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xxxx-xxxxxxx of xx-xxxxxxxx. Zie ook het uitgebreide artikel over het hoe en waarom van de Euro Birdwatch op pagina 11. Donderdag 8 oktober 2015 ’s morgens Help mee de telpost bemensen, info bij Max Ossevoort. Donderdag 15 oktober 2015 ’s morgens Help mee de telpost bemensen, info bij Max Ossevoort. Het weekend van 17 en 18 oktober 2015 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg xxxxxxxxxxx of Peter Berger xxxx-xxxxxxx. Woensdag 21 oktober 2015 om 20.00 uur Lezing van Leo Ballering over nestkasten voor vogels. Leo is oprichter en enthousiaste vrijwilliger van NESTKAST, een groep die voornamelijk zangvogels onderzoekt in nestkastjes. Ook het kastje bij u in de tuin kan bijdragen aan dit onderzoek. Bijna alles over nestkasten en hoe mee te doen aan dit project wordt u verteld in de Zwaan in Berkenwoude. Meer info bij Hans Kouwenberg xxxx-xxxxxxx. Zie ook pagina 31.
Donderdag 22 oktober 2015 ’s morgens Help mee de telpost bemensen, info bij Max Ossevoort. Zaterdag 7 november 2015 van 09.00 tot 14.00 uur Tijdens de 15e Landelijke Natuurwerkdag gaan we werken aan de Idylle in het Loetbos. We verzamelen bij de parkeerplaats van de Hendrikshoeve, Loet 4, 2941 LB Lekkerkerk. Inschrijven gaat via www.natuurwerkdag.nl en typ in het zoekvenster ‘Loetbos’. Wanneer u geen beschikking over internet heeft, kunt u contact opnemen met Patrick Heuvelman, xx-xxxxxxx. Zie het artikel op blz. 35. Het weekend van 14 en 15 november 2015 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg xxxxxxxxxxx of Peter Berger xxxx-xxxxxxx. Zaterdag 21 november 2015 van 09.00 tot 13.00 uur Knotten in de oostelijke Krimpenerwaard bij de familie Ooms. De werkplek is Opperduit 14 in Lekkerkerk. Het perceel ligt achter nummer 22, bereikbaar via oprit nummer 14 t/m 18. Meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xx-xxxxxxxxxxx. Zaterdag 21 november 2015 in de middag De jeugd gaat op bezoek bij het bekende vogelasiel Vogelklas Karel Schot in Rotterdam. Jeugd vanaf een jaar of acht is welkom, ook tieners kunnen mee. We verzamelen ons bij het Loetbos. Alle info krijg je nadat je je hebt opgegeven bij jeugd@nvwk.nl. Zaterdag 5 december 2015 van 09.00 tot 13.00 Een boomgaard aan de Boveneindselaan in Krimpen aan den IJssel heeft onderhoud nodig. De oostelijke knotgroep gaat hier aan de slag. Ook zonder ervaring met dit soort natuurwerk kunt u nuttig bezig zijn en heeft u 's
avonds een pluspuntje bij Sinterklaas. Meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xxxxxxxxxxxxx. Het weekend van 12 en 13 december 2015 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg xxxxxxxxxxx of Peter Berger xxxx-xxxxxxx. Zaterdag 19 december 2015 van 09.00 tot 13.00 uur Knotten en ander landschapsonderhoud bij boer Ton. Nu eens niet spelen in het hooi, maar lekker snoeien en knotten van diverse bomen. Boer Ton Vonk Noordergraaf woont aan Beijerscheweg 11 in Stolwijk. Meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxx@xxxxxx.xx, xx-xxxxxxxxxxx. Zaterdag 9 januari 2016 van 09.00 tot 13.00 uur Knotten en ander landschapsonderhoud in de oostelijke Krimpenerwaard. De exacte locatie is nog niet bekend. Meer info t.z.t. via onze website of bij Edith Kuijper, edith.kuijper@kpnmail.nl, 06-81753382. Het weekend van 16 en 17 januari 2016 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg xxxxxxxxxxx of Peter Berger xxxx-xxxxxxx. Zaterdag 23 januari 2016 van 09.00 tot 13.00 uur Knotten en ander landschapsonderhoud in de oostelijke Krimpenerwaard. De exacte locatie is nog niet bekend. Meer info t.z.t. via onze website of bij Edith Kuijper, xxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xx-xxxxxxxxxxx. Zaterdag 6 februari 2016 van 09.00 tot 13.00 uur Knotten en ander landschapsonderhoud in de oostelijke Krimpenerwaard. De exacte locatie is nog niet bekend. Meer info t.z.t. via onze website of bij Edith Kuijper, xxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xx-xxxxxxxxxxx.
Uilenballen pluizen Help mee voor onderzoek naar zoogdierverspreiding in uilenmenu Pieter van Dam Hierbij nogmaals een oproep om uilenballen te pluizen. ’s Winters kun je ’s avonds buiten weinig voor de natuur doen, maar binnen des te meer. Het is geen vies of stoffig werk. De uilenballen zijn droog en compact, het is een pluk muizenhaar met botjes erin. Pieter van Dam en de uilenwerkgroep organiseren een aantal avonden om uilenballen uit te pluizen. We willen te weten komen wat de uilen in de Krimpenerwaard eten om zo gericht erfeigenaren te kunnen adviseren over maatregelen voor de uilen. Maar we doen het ook uit nieuwsgierigheid en omdat het leuk is. Het is elke keer weer een verrassing wat je aantreft. We vonden tot nu toe resten van veldmuis, rosse woelmuis, bosmuis, dwergmuis, woelrat, bruine rat, mol, bosspitsmuis, huisspitsmuis, waterspitsmuis, veenmol (een krekel), elzenhaantje (een kever), andere keversoorten, huismus en andere vogelsoorten. Steenuilen bij het Doove Gat eten zelfs kleine plevieren. Cees Mosterd, zoogdierexpert bij de provincie Zuid-Holland, helpt ons erbij. Hij wil de verspreiding van muizen in ZuidHolland bepalen. Braakballen van kerkuilen zijn daar ideaal voor, want deze uilen komen overal in de provincie voor. Kerkuilen eten alleen muizen en bovendien alle soorten (de andere uilen trekken hun neus op voor spitsmuizen), en ze verteren de botjes slecht, waardoor ze goed herkenbaar zijn. Via de braakballen zijn zelfs nieuwe leefgebieden ontdekt van zeldzame muizensoorten. Kortom, door mee te doen, help je mee aan de bescherming van de uilen en aan het in kaart brengen van de verspreiding van muizen in Zuid-Holland. Heb je interesse of wil je nog wat vragen? Laat het weten: xxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xx-xxxxxxxxxxx. Waardvogel – september 2015
5
Op de voorpagina: de slobeend Tekst: Erik Kleyheeg Op de voorkant van deze waardvogel prijkt de slobeend, een redelijk algemene verschijning in de Krimpenerwaard, maar een soort die gemakkelijk over het hoofd gezien wordt. De vrouwtjes lijken veel op de vrouwtjes van de wilde eend en zijn het beste te herkennen aan de grote lepelvormige snavel. De mannetjes hebben daarentegen een opvallend kleurenpatroon, waardoor ze op honderden meters afstand te herkennen zijn. Het grote roodbruine vlak op de flank, wat aan de voor- en achterkant contrasteert met een wit vlak, is zeer kenmerkend, zeker in combinatie met de donkergroene kop. In de winter houden slobeenden van relatief grote wateroppervlakken, zoals de Surfplas Krimpen of de diverse eendenkooien. Op de Bakkerswaal bij Lekkerkerk verzamelde zich voorheen, toen de soort nog bejaagbaar was, een enorm aantal slobeenden waarbij soms zelfs de 1-procentnorm werd overschreden. Dat houdt in dat meer dan 1% van de hele Nederlandse populatie op dat moment op de Bakkerswaal lag. Tegenwoordig zijn de aantallen iets lager doordat de eenden meer verspreid blijven, maar nog steeds zijn op dit soort plassen soms grote aantallen slobeenden te zien. Op mooie zonnige dagen in de winter begint al snel de balts. Slobeenden hebben een heel andere balts dan wilde eenden. In plaats van de kop op en neer te bewegen (een soort ‘headbangen’), baltsen slobeenden door met de kop onder water rondjes om elkaar heen te zwemmen. Het zijn net een soort pirouetjes die ze samen draaien, een bijzonder komisch gezicht.
In het voorjaar trekken slobeenden de polder in en zien we ze in paartjes in sloten zwemmen. Ze zijn dan op zoek naar een geschikte plek om te broeden op een weiland, een aantal meters van de slootkant af. Het zijn in de broedtijd echte weidevogels die hun nest in dicht, hoog gras verbergen. Ze zijn daardoor erg kwetsbaar voor maaiwerkzaamheden in het vroege voorjaar. Als de vrouwtjes van het nest worden opgejaagd, besproeien ze de eieren met een soort poep dat zo verschrikkelijk stinkt dat het de eetlust van menig roofdier direct bederft. De mannetjes liggen in de sloot te waken bij het nest en vliegen bij verstoring opgewonden rond, waarbij ze een vreemd soort gakkend geluid laten horen. In de zomerperiode houden de slobeenden zich gedeisd en vallen ze niet erg op. Dat is meteen terug te zien in het aantal waarnemingen op waarneming.nl (zie figuur 1). De mannetjes ruien in die periode naar het eclipskleed, waardoor ze moeilijk van de vrouwtjes te onderscheiden zijn. In de herfst ruien ze vervolgens weer terug naar hun prachtkleed en begint de jaarcyclus weer van voor af aan.
Figuur 1. Aantal slobeenden per maand (januari tot en met december) dat is ingevoerd op krimpen.waarneming.nl. De grootste aantallen worden geteld in de winter, terwijl in de zomer een duidelijke dip te zien is in de aantallen. Bron: krimpen.waarneming.nl
Vrouwtje slobeend, foto: Hans Stoel
6
Waardvogel – september 2015
Betrapt en gesnapt Erik Kleyheeg Hittegolf, zomerstorm en depressie leidden deze zomer tot droogte, wind- en wateroverlast. Kortom: deze zomer was moeilijk te typeren en ik kan maar beter snel overgaan tot het opsommen van leuke vogelsoorten. Daarvan werden er weer volop gezien en niet te vergeten: gevangen. Dit overzicht van waarnemingen is gebaseerd op de gegevens die zijn ingevoerd op krimpen.waarneming.nl. Deze zijn voor iedereen vrij toegankelijk, dus in principe kan iedereen zo’n overzichtje maken. Nu ik voorlopig niet meer in de Krimpenerwaard woon, is het wellicht een goed idee om deze rubriek over te dragen aan iemand die wel in de ‘juiste’ regio woont. Wie meldt zich? Maar nu even terug naar de orde van de dag. Traditioneel beginnen we met de dodaars, die ‘s zomers schaars blijft in de waard. Slechts één werd er gezien, namelijk op 26 juni door Ton de Groot in het Doove Gat (ofwel polder De Hooge Boezem Achter Haastrecht). Een overvliegende roerdomp werd door Jannie Monhemius opgemerkt bij de Graafkade West op 11 augustus. Zoals gebruikelijk aan het einde van de zomer dook er een kleine zilverreiger op, deze keer in het Doove Gat op 15 augustus gemeld door Dirk Huitzing. Purperreigers en lepelaars werden volop gezien tijdens de zomermaanden, maar waar de purperreigers verspreid over de waard opdoken, werden de meeste lepelaars waargenomen bij het Doove Gat met een maximum van 14 exemplaren op 30 juli. Rudi Terlouw en Diny Buisman meldden een zeker broedgeval van casarca’s bij Benedenberg, Bergambacht, op 4 juli. Een ouderpaar met drie jongen zwom daar rond. Opvallend was dat op zowel 3 als 17 augustus een groepje van vier casarca’s opdook in het Doove Gat. Tot maximaal negen ruiende zomertalingen werden gemeld uit het Doove Gat en elders in de Krimpenerwaard werden ze nauwelijks meer waargenomen. Een ongeringde man krooneend werd door Rudi Terlouw en Diny Buisman gemeld bij Ouderkerk aan den IJssel op 13 juni. Op 1 en 10 augustus werd een overvliegende wespendief gemeld, respectievelijk door Ton de Groot in polder Vlist Oostzijde en door Harm Blom boven Ouderkerk aan den IJssel. Max Ossevoort zag op 7 augustus een zwarte wouw over Benedenberg, Bergambacht, vliegen en zijn neef de rode wouw werd op 9 augustus opgepikt door Gijsbert Mourik boven Ouderkerk aan den IJssel. Een hele vroege juveniele vrouw blauwe kiekendief werd op 3 en 7 augustus jagend waargenomen door diverse waarnemers in het Doove Gat. Diverse juveniele haviken werden verspreid door de Krimpenerwaard gezien, wat suggereert dat er weer door enkele paren succesvol is gebroed. Ondanks geruchten over weinig boomvalken, werden er toch 52 waarnemingen ingevoerd verspreid over de Krimpenerwaard. Bijna allemaal werden ze ontdekt doordat de boerenzwaluwen begonnen te alarmeren. Slechtvalken werden opvallend weinig waargenomen deze zomer: slechts drie verschillende waarnemingen werden gedaan, namelijk twee exemplaren in de Stormpolder op 6 juli en een onvolwassen exemplaar op 12 en 14 augustus rond het Doove Gat.
Op 11 juni werd door Erik Kleyheeg een roepende kwartel ontdekt in polder Vlist Westzijde, welke een dag later ook nog door Arie Dorsman gehoord werd. Waterrallen hebben succesvol gebroed in het Doove Gat, getuige waarnemingen en een ringvangst van jonge vogels. Het is nog onduidelijk of het porseleinhoen ook gebroed heeft in het Doove Gat, maar feit is dat op 14 juni een exemplaar werd waargenomen door Cor Oskam en er op 11 augustus een exemplaar werd gevangen en geringd. Mogelijk diezelfde vogel werd op 12 en 14 augustus foeragerend waargenomen, en nog meerdere malen eind augustus. Een kluut werd op 1 juni in het helofytenfilter bij Bergambacht en in het Doove Gat waargenomen, gevolgd door een waarneming van twee overvliegende kluten boven Haastrecht op 12 juni (Cor Oskam) en een foeragerend exemplaar op 23 juni bij de vogelplas Middelblok (Stef van Walsum). Kleine plevieren in het Doove Gat hadden schijnbaar veel last van predatie en pas in de tweede helft van juni werden jongen waargenomen. Het is onduidelijk of er jongen zijn groot geworden. Bontbekplevieren werden diverse malen waargenomen in het Doove Gat en ook eenmaal vier exemplaren in polder Bonrepas bij Schoonhoven op 1 juni door Arie Dorsman. Een kanoet in zomerkleed werd op 1 juni kortstondig waargenomen in het Doove Gat door Arie Dorsman. Bonte strandlopers (maximaal vier) werden regelmatig gezien in het Doove Gat en eenmaal in het helofytenfilter op 3 augustus door Max Ossevoort. Alsof het nog niet duidelijk genoeg is dat het Doove Gat een grote aantrekkingskracht heeft op steltlopers, zag Arie Dorsman daar op 4 juli een maximum van maar liefst 92 kemphanen. Zulke aantallen zijn erg bijzonder in de Krimpenerwaard. Een opvliegende houtsnip in het Doove Gat in augustus (Paul van de Werken) is ook ongebruikelijk, omdat deze soort normaal gesproken vooral in het winterhalfjaar gezien wordt. Met regelmaat werden kleine aantallen regenwulpen, zwarte ruiters, groenpootruiters, witgatten, bosruiters en oeverlopers gezien, meestal in het Doove Gat of het helofytenfilter in polder Den Hoek. Het is een uitdaging om er iets bijzonders tussenuit te halen, en op 7 augustus had Arie Dorsman de bonus: een poelruiter in het Doove Gat. Een dag later werden Harm Blom en Erik Kleyheeg in het Doove Gat verrast door een opvliegende poelruiter die zijn kenmerkende roep liet horen en helaas hoog richting het noorden wegvloog. Een krombekstrandloper werd
Waardvogel – september 2015
7
V.l.n.r.: witvleugelstern, foto: http://ebirdr.com/; reuzenstern, foto: Dirk-Jan van Roest; blauwborst, foto: Gijsbert Mourik; gekraagde roodstaart, foto: http://www.birdingisfun.com/; tapuit, foto: http://www.vogeldagboek.nl/; bijeneters, foto: Fred Visscher
8
Waardvogel – september 2015
op 28 augustus door Arie Dorsman ontdekt in het Doove Gat. Op een overvliegende zwartkopmeeuw heb je in de hele Krimpenerwaard kans en deze zomer werden er acht ingevoerd bij zes verschillende woonkernen. Een overvliegende adult zomer dwergmeeuw, waargenomen door Mieke Verwaal, was erg bijzonder op 4 juli in Lekkerkerk. Een overzomerende tweedezomer Pontische meeuw werd enkele malen waargenomen door Ton de Groot bij De Hem langs de Lek. Eind juli en begin augustus werd driemaal een geelpootmeeuw waargenomen langs de Lek. Een adulte samen met een juveniele reuzenstern werden op 14 augustus gevonden door Morrison Pot in het Doove Gat en werden diezelfde dag door diverse mensen nog gezien. Waarnemingen van rustende reuzensterns zijn, zeker in het najaar, zeer zeldzaam in de Krimpenerwaard. Zwarte sterns verzamelden zich halverwege juli met hun jongen in het Doove Gat om te slapen en op 15 juli zagen Erik en Jonne Kleyheeg een spectaculaire groep van ca. 300 zwarte sterns die zich ’s avonds opmaakten om te gaan trekken. De dagen daarna werden nog steeds rond de 100 zwarte sterns geteld bij het Doove Gat. Op 14 juli werd door Rob van Straaten een adulte witvleugelstern opgepikt in het Doove Gat, welke zeker tot 17 juli herhaaldelijk kwam slapen in het gebiedje. Op 29 juli werd wederom een exemplaar gezien door Bas Groeneveld, maar het is onzeker of het dezelfde vogel betrof. Op 30 augustus zag Morrison Pot een juveniele witvleugelstern in het Doove Gat Marlou van Roy deed op 21 juni een wel hele bijzondere waarneming: een groepje van negen bijeneters verbleef ongeveer een kwartier in de boomtoppen bij de Stolwijkersluis, waarbij ze regelmatig insecten aan het vangen waren. Een jaloersmakende waarneming! De laatste zingende nachtegaal dit voorjaar werd op 23 en 24 juni gehoord bij De Hem door Ton de Groot en Rudi Terlouw. Blauwborsten worden tijdens het broedseizoen altijd wat moeilijker te vinden, maar er bleven waarnemingen binnendruppelen uit het Doove Gat, Krimpenerhout, Loetbos, Lageweg en Opperduit. Op 4 juli registreerde Stefan van der Heijden een gekraagde roodstaart voor de cameraval in zijn tuin in Krimpen aan den IJssel. “Geweldige leuke (nieuwe) tuinsoort!” schreef Stefan, maar mag je die nou wel of niet tellen als
je hem niet zelf gezien hebt? Hoe dan ook een leuke waarneming. Vanaf 14 augustus werden regelmatig een aantal paapjes gezien in het Doove Gat. Een roodborsttapuit werd op 1 juni opgemerkt door Max Ossevoort in polder De Nesse. De eerste tapuit van het ‘najaar’ werd gezien door Arie Kooy in De Snakkert bij Bergstoep op 13 augustus. Cetti’s zangers bleven zingen op diverse plekken langs de Lek en opvallend was een ringvangst door Morrison Pot op 9 augustus in het Doove Gat. Hoe lang duurt het voordat ze daar gaan broeden? Waarschijnlijk vier territoria van de snor werden vastgesteld door Cor Oskam in het Doove Gat en één zingende vogel werd regelmatig gehoord in juli in polder Berkenwoude. Spectaculair is de ringvangst van een waterrietzanger te noemen op 6 augustus in het Doove Gat door Morrison Pot. Na twee ringvangsten op dezelfde plek in 2014 is dit het derde goed gedocumenteerde geval van de Krimpenerwaard. Dezelfde dag werd de vogel nog waargenomen in het gebied door Paul van de Werken en mogelijk bleef de vogel enkele dagen hangen. Braamsluipers zijn schaarse broedvogels in de Krimpenerwaard en werden deze zomer op vijf locaties waargenomen. Een boomklever werd op 6 juli waargenomen door Max Ossevoort ten westen van het Loetbos en op 24 juli zag José Kemp een exemplaar in het Bisdom van Vlietpark in Haastrecht. Kleine groepjes overvliegende kruisbekken werden tijdens de eerste dagen van juli enkele malen gezien, maar helaas bleek dit geen aankondiging van een invasie. Rik Vinke zag op 21 juli een goudvink over Benedenheul, Berkenwoude, vliegen. Op 10 juni zag Gijsbert Mourik een appelvink over de Karwei in Krimpen aan den IJssel vliegen en een dag later zag Cor Oskam twee exemplaren boven het zwembad in Schoonhoven. Tenslotte kwam er op de valreep een leuke waarneming binnen van een vrijwel geheel witte (leucistische) huismus die op 12 augustus eenmalig de tuin van Bas Hubers in Haastrecht bezocht. De komende periode (september en oktober) vindt het hoogtepunt van de zuidwaartse vogeltrek weer plaats, waarbij geregeld bijzondere vogels opduiken in de Krimpenerwaard. Houd voor de meest actuele informatie over zeldzame soorten dus de website krimpen.waarneming.nl goed in de gaten en vergeet niet dat zelf iets moois ontdekken het allerleukst is!
Te koop Stukje recreatiegrond/tuingrond met flinke schuur op kleinschalig terrein aan de Benedenkerkseweg in Stolwijk. Bestemming: dagrecreatie. Op loopafstand van het dorp. Gelegen aan brede sloot. Prima onderhouden, te midden van de polder, veel vogels. Oppervlakte 335 m². Geen water en elektra aanwezig. Prijs €12500,Tel. xx-xxxxxxxx
Waardvogel – september 2015
9
Wie telt mee tijdens de najaarstrek en de Euro Birdwatch? Max Ossevoort Ieder jaar trekken miljoenen vogels over de gehele wereld van hun overwinteringgebieden naar hun broedgebieden en weer terug. Uit onderzoek weten we dat hierbij de af te leggen afstanden, afhankelijk van de soort, kunnen oplopen tot tienduizenden kilometers. Door de aantallen vogels tijdens hun trek te tellen kunnen we een bijdrage leveren aan het totaaloverzicht via welke routes de vogels zich verplaatsen, waar ze naar toe gaan en op welk moment. Najaarstrek op de trektelpost In de Krimpenerwaard wordt ieder jaar zowel in het voorjaar als in het najaar de trektelpost ‘De Hoekse Sluis’ door leden van de NVWK bemand om de langs- of overtrekkende vogels te tellen. De coördinator trekvogeltellingen is degene die dit jaarlijks organiseert, maar vanaf dit voorjaar is deze functie helaas vacant. Omdat we het trektellen belangrijk vinden moeten we (hopelijk eenmalig) het trekvogeltellen op een andere wijze organiseren. Hoe gaan we dat doen? Dit najaar willen we de trektelpost op donderdagen bemannen, te beginnen op 17 september tot en met 22 oktober. Die periode is ongeveer het hoogtepunt van de najaarstrek. We willen dan tellen vanaf het aanbreken van de dag tot meestal 11.00 uur. Dat is wel een beetje afhankelijk van het weer: wanneer het ’s ochtends hard regent of er hangt een dichte mist, en dat komt met name in het najaar nog al eens voor, dan worden de tijden van het bezetten van de trektelpost daarop aangepast. Afhankelijk van het uitblijven van waarnemingen kan ook besloten worden dat er eerder gestopt wordt dan 11.00 uur. Ik nodig eenieder die graag trekvogels waarneemt en telt, en die daar de tijd voor wil nemen, uit om gezellig mee te komen tellen. Als u telt, noteer dan uw naam en de namen van de andere tellers, de tijd die u telt (van-tot), de weersomstandigheden (bewolkt/windrichting/eventuele neerslag) en natuurlijk de soorten en aantallen van de getelde vogels. Naast gezellig kan het overigens ook heel leerzaam zijn om samen met ervaren waarnemers te tellen. Uiteraard kan er ook op andere dagen geteld worden. U kunt daarvoor afspreken met andere leden die willen tellen. Uitkomsten van de tellingen kunnen worden doorgegeven aan mij, Harm Blom (harmblom@kpnplanet.nl) of Gijsbert Mourik (gijsbertmourik@hotmail.com) en wij zullen er voor zorgen dat de resultaten op trektellen.nl worden ingevoerd. Om u een idee te geven: zie: http://www.trektellen.org/count/view/120/20150510.
Trekvogels tellen op 3 oktober in een groter verband Op zaterdag 3 oktober as. organiseert Birdlife International het jaarlijks terugkerende evenement Euro Birdwatch, het in alle Europese landen (en ook in een aantal daarbuiten) tellen van de trekvogels. De organisatie in ons land is in handen van Vogelbescherming Nederland. Het doel van dit evenement is om in heel Europa aandacht te schenken aan trekvogels en hun leefgebieden. Hierdoor ontstaat meer draagvlak voor beschermingsactiviteiten in de verschillende landen, doordat vogels en hun kwetsbaarheid weer eens voor het voetlicht worden gebracht. Tijdens dit evenement gaat het vooral om het gezamenlijk tellen van trekvogels. De Euro Birdwatch is in feite een mega-trekvogeltelling, waarbij verspreid over het land (en heel Europa) trekvogels worden geteld op telposten die soms zelfs speciaal voor de Euro Birdwatch worden opgericht. Deelname staat open voor alle (vogel)werkgroepen en ook de telposten aangesloten bij www.trektellen.nl doen hieraan mee. Zo ontstaat een net van telposten verspreid over het land en de rest van Europa. Het hele verslag van de Euro Birdwatch zal ook op de site geplaatst worden, zodat u kunt lezen waar en wat er geteld is op die dag. De NVWK doet evenals in de voorgaande jaren op zaterdag 3 oktober weer mee op de trekvogeltelpost ‘De Hoekse Sluis’ door vanaf het krieken van de dag de trektelpost te bemannen en te tellen. Het registreren gebeurt door één persoon, waardoor de overigen zich kunnen concentreren op het waarnemen. We stoppen meestal, afhankelijk van de omstandigheden, op het einde van de middag. U kunt zelf bepalen wanneer en voor hoe lang u komt: de hele dag, een halve dag of voor een uurtje. Komt u ook? Een tip voor als u van plan wat langer te blijven: breng dan ook iets te eten en te drinken mee en misschien een stoeltje. Mocht u vragen hebben, mijn telefoonnummer of e-mailadres staan ook vóór in de Waardvogel.
Bron foto: http://www.dailymail.co.uk/
Waardvogel – september 2015
11
12
Waardvogel – september 2015
V.l.n.r.: Blauwe ekster, blauwe rotslijster, eenzame boom op de vlakte bij Cáceres, vale gier, roodstuitzwaluw
Rondreis door Spanje Dirk-Jan van Roest Misschien iets te enthousiast had ik tijdens mijn vakantie het linkje doorgestuurd van mijn Flickr account. Dat resulteerde in een vraag of ik niet een verhaal kan schrijven over mijn rondreis in Spanje. Niet dat ik dat niet kan of wil, maar hoe houd ik het compact en wat is nu interessant… Oordeel zelf, maar laat een rondreis door Spanje niet afhangen van dat oordeel, tenzij dat uiteraard positief is! Het is een prachtig land! Ik ben geen doorgewinterde vogelaar die met een lijst van meer dan 200 soorten terug kan komen en uitzonderlijke waarnemingen kan opsommen die gescoord zijn. Nu is dat sowieso niet een doel op zich voor mij. We hebben tenslotte vakantie. En vakantie betekent ontspannen, kamperen, bijna elke dag er op uit, camera mee, van de omgeving genieten en zien waar je allemaal tegenaan loopt die dag. Schuilhutten worden eigenlijk niet opgezocht, spotten en fotograferen doen we vanuit de auto of gewoon wandelend. Tijdens onze vakantie trokken we van de Spaanse Pyreneeën, via de Extremadura, Mataraña, naar het ZuidFranse Uzès. Anders dan aanvankelijk was gepland, maar het weer bepaalt hoe het reisschema eruit ziet. Dit rondje Spanje duurde van 6 tot 29 juni 2015. Pyreneeën In Ayerbe (net boven Huesca) bouwen we, aan het eind van de dag, tussen de buien door onze tent op. De volgende ochtend worden we gewekt door o.a. de wielewaal, zomertortel, bijeneter, nachtegaal, kleine zwartkop, Europese kanarie en staartmezen. Een waar paradijsje. De Pyreneeën doen we dit jaar met een missie aan. We hopen de lammergier en rotskruiper te kunnen vinden. Beide hebben we nog nooit gezien en het is altijd leuk om een nieuwe soort te vinden. Dus gaan we de Hecho Vallei in. We komen aasgieren in redelijk groten getale tegen, doen een steenarend op, scoren alpenkauw, waterspreeuw, scharrelaar, grijze gors, grote lijster en raaf, maar komen zonder rotskruiper en lammergier weer terug. We kunnen niet alles hebben! De omgeving is de trip meer dan waard! Ook net onder het hooggebergte waar we op de camping zitten is het schitterend. We rijden vanuit Ayerbe richting Fuencalderas (A-1202) waar we twee patrijzen langs de weg zien zitten en verder de rode en zwarte wouw, vale gier, dwergarend, cirlgors, hop, grauwe gors, roodstuitzwaluw en nog vele andere soorten waarnemen. Ondanks dat de missie nog niet volbracht is, besluiten we af te zakken naar het zuiden. Het weer is al niet zo goed en het belooft nog slechter te worden. Extremadura Na een zonnige reisdag worden we door regen en onweer ontvangen. Daar hebben we de teenslippers niet voor meegenomen! Ook hier zetten we tussen de onweersbuien de tent op. Gelukkig heeft de camping een restaurant, wat met deze omstandigheden wel zo lekker is. Het weer blijkt nog een paar dagen instabiel te blijven, maar daarna wordt ons toch echt 35 ºC beloofd! De Extremadura is toch wel hét gebied voor de vogelaar. De vlakte tussen Cáceres en Trujillo, het Nationaal Park
Monfragüe, de wegen rond Serrejón en Saucedilla met de moerasvogels, maar ook wat noordelijker de prachtige bergweg tussen Hervás en Jerte (CC-102) zijn schitterende bestemmingen. De diversiteit aan landschapselementen is zo groot dat het gebied nooit verveelt. Naast alle dagtrips die we doen mag een ochtendexcursie naar de vlakte niet ontbreken. Met de receptie spreken we af dat ze om 5.00 uur voor ons de poort open doen, zodat we in het donker op pad kunnen. We gaan vroeg naar bed, liggen wakker door de roepende dwergooruil en Moorse nachtzwaluw en dromen uiteindelijk van alles wat we hopen te zien. De natuur zien ontwaken is het mooiste moment van de dag. We gaan de vlakte net boven Cáceres op (11 km op de EX-390 noordwaarts, dan de afslag richting het oosten nemen) en rijden tegen 6.00 uur een onverhard pad op. Langzaam wordt het licht aan de hemel. De eerste kuifleeuwerik begint te zingen. De steenuilen zijn nog actief aan het jagen langs het pad. Er vliegen twee grielen weg. We rijden bijna over een kuifkoekoek. En even verder op zitten er witbuikzandhoenders in het veld en vliegen de broertjes met de zwarte buik [zwartbuikzandhoenders, red.] al roepend over. Waanzinnig! We scoren kalanderleeuwerikken, kortteenleeuwerikken, scharrelaars, grauwe kiekendief, kleine torenvalken en nog vele andere vogels! Mataraña We vervolgen na een dikke week ons Spaans avontuur weer wat noordelijker, op één van de fijnste campings die ik ken. Camping La Fresneda, met Nederlandse eigenaars, 25 plekken en vanaf april bijna altijd vol. Maar zo heerlijk stil… Goede wijn en heerlijke tapas op het terras bij Jet en Joost. De camping ligt in een prachtig gebied en is een mooie uitvalsbasis voor een dagtrip naar de Ebro Delta. (±1,5 uur rijden). De Ebro Delta is qua omgeving niet mijn favoriete plek, maar om te vogelen en fotograferen is het een ideaal gebied. We doen daar o.a. de zwarte ibis, ralreiger, koereiger, kleine zilverreiger, purperkoet, witwangstern, Europese flamingo, zwartkopmeeuw, dunbekmeeuw en Audouins meeuw op. Maar ook in de omgeving van La Fresneda is meer dan genoeg te zien. Sowieso is het historische dorp een bezoek waard, maar je moet zeker ook de CV-105 uitrijden (zuidwaarts via de N-232, dan oostwaarts afslaan richting Herbés en vervolgens Herbeset aanhouden). Deze weg gaat door Parc Natural de la Tinença de Benifassà en de omgeving is werkelijk schitterend. Tot onze verrassing levert het nog een rode rotslijster, baardgrasmussen en veel tapuiten op. Maar ook, voor ons bijna gewoon aan het worden deze Waardvogel – september 2015
13
vakantie, de wielewaal, hop, bijeneter, cirlgors en andere prachtige soorten. De streek kent een divers landschap. Wat meer naar het noorden (richting Caspe), tref je nog vlaktes aan voor grielen e.d. maar ook bergachtig gebied voor de steenarend. Die laatste troffen wij met z’n tweeën aan rond Torrevelilla. Derdejaars vogels en prachtig te fotograferen. Uzès Om niet direct twee reisdagen te hebben richting Nederland, slaan we ons kamp op bij Uzès. Franse sfeer proeven op de markt en de pleinen, dichtbij de Camargue en het is bijna altijd heerlijk weer. Na de vele dagtrips in Spanje is het hier vooral ontspannen en maken we ons op voor onze laatste dagtrip. Richting de Camargue pakken we de D3 tussen Redessan en Bellegarde mee. De grote
trap hebben we in Spanje gezien, maar de kleine trap hebben we daar niet gevonden. Hier is hij bijna niet te missen. Op het akkertje naast het bosje dennenbomen treffen we hier vier stuks aan. Fantastisch. Door naar de rijstvelden en het brakke water van de Camargue, waar we niet veel nieuws zien, maar volop genieten van de grote hoeveelheden flamingo’s, witwangsternen en vele andere soorten. Bij het laatste ontbijt op de camping poseert nog een gekraagde roodstaart voor de tent. Een mooi afscheid van de vakantie. We pakken de spullen in en rijden rond de middag weer richting huis, waar bij thuiskomst een roepende bosuil ons verwelkomt. We schrijven onze 167ste vogelsoort. Voor meer foto’s zie flickr.com/photos/djvanroest (of ga direct naar flic.kr/s/aHskaDPNC9 voor het juiste album).
Experts: snel minder uitstoot door kilometerheffing en verlaging rijsnelheid Jeroen Trommelen, 2 september 2015, bron: http://www.volkskrant.nl
PERSBERICHT
Minder steenkolen in energiecentrales, verlaging van de maximumsnelheid en invoeren van een kilometerheffing zijn de belangrijkste maatregelen waarmee het kabinet snel kan zorgen voor minder uitstoot van broeikasgas. Dat concluderen experts van het Planbureau voor de Leefomgeving PBL en Energieonderzoek Centrum Nederland ECN. Experts maakten een snelle inventarisatie van mogelijkheden na de uitspraak van de Haagse rechtbank in de Urgenda-zaak, waarin het kabinet werd opgedragen om de uitstoot van broeikasgas in 2020 met 25 procent terug te brengen ten opzichte van 1990. De 'quick scan' werd woensdag gepubliceerd op de website van PBL. Dinsdag besloot het kabinet in beroep te gaan tegen die uitspraak, maar het vonnis inhoudelijk wel uit te voeren. Met welke maatregelen dat gaat gebeuren en hoe snel ze worden genomen, liet men echter in het midden. Volgens de studie van de experts leiden de huidige kabinetsmaatregelen tot een beperking van 18 procent broeikasgas en moeten extra maatregelen worden genomen om de resterende 7 procent te realiseren. Dat komt overeen met een extra beperking van 15 megaton uitstoot CO2. Minder kolen verstoken in energiecentrales is daarvoor de makkelijkste manier. Dat kan volgens hen door die centrales te vervangen door gasgestookte centrales; door het bijstoken van méér biomassa of het in de bodem opslaan van CO2. Verkeersmaatregelen zoals het afschaffen van de 130-km limiet of een kilometerheffing zijn de andere potentieel belangrijke maatregelen. Andere mogelijke oplossingen zijn volgens de studie te vinden in meer energiebesparing in de industrie, het sneller verduurzamen van woningen en bedrijven en methaanreductie in de landbouw door mestvergisting. Onder de belangrijkste maatregelen zijn er nogal wat taboe bij de milieubeweging of coalitiepartij VVD. De milieubeweging is fel tegen de inzet van meer biomassa en wijst erop dat CO2-opslag vanwege de hoge kosten vrijwel nergens van de grond komt. De VVD is tegen minder hard rijden of een kilometerheffing. ECN en PBL hebben niet gekeken naar de moeite of tijd die het zou kosten om maatregelen voor elkaar te krijgen, schrijven ze. Maar: “Het zal een enorme uitdaging zijn om 15 Megaton feitelijk te realiseren, waarbij uitstel van besluitvorming het nog moeilijker maakt.” Urgenda wint klimaatzaak voor beter Nederlands klimaatbeleid. Urgenda is de organisatie voor duurzaamheid en innovatie die Nederland sneller duurzaam wil maken samen met bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en particulieren. Urgenda en negenhonderd mede-eisers wonnen 24 juni 2015 de klimaatzaak en dwongen stringenter klimaatbeleid af bij de Nederlandse Staat. De Haagse rechtbank heeft de eisers in het gelijk gesteld en de overheid moet nu meer en effectievere klimaatacties ondernemen om het aanzienlijke Nederlandse aandeel in de mondiale uitstoot te verminderen. Het is de eerste keer dat een rechter een staat verplicht om maatregelen te nemen tegen klimaatverandering. Internationaal betekent deze uitspraak een steun in de rug voor alle klimaatzaken in andere landen. Bron: http://www.urgenda.nl/
14
Waardvogel – september 2015
Kabinet in beroep tegen klimaatvonnis De staat gaat in beroep tegen een rechterlijke uitspraak dat Nederland meer moet doen aan het terugdringen van CO2-uitstoot. Dat maakt het kabinet dinsdag bekend, bericht Trouw. Belangrijkste reden voor het beroep is de vraag die bij politici leeft hoe ver de macht van de rechter nu reikt. Tegelijkertijd is het kabinet wel bereid extra milieumaatregelen te nemen. Welke dat zijn is nog niet bekend, omdat de effecten van enkele beoogde maatregelen nog moeten worden doorgerekend. PvdA-leider Samsom zei onlangs in de Volkskrant dat hij de ambitie van Urgenda volledig deelt, maar dat de juridische kant van de zaak ingewikkeld is. “Wat zouden we ervan vinden als een rechter zegt dat de uitkeringen omlaag moeten? Of omhoog? Dus daar moet het kabinet wel even serieus naar kijken.” Bron: http://www.volkskrant.nl/ Avaaz is een internationaal campagnenetwerk van 41 miljoen mensen en streeft ernaar dat internationale besluitvorming wordt bepaald door inzichten en waarden van de wereldbevolking. De NVWK vraagt haar leden om de petitie te tekenen die de Nederlandse regering oproept om niet in beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechter in de Urgenda rechtszaak. Zie: https://www.nvwk.nl/actueel/nieuws/ganiet-in-beroep. Hier treft u een link om de petitie te ondertekenen.
Broedvogels tellen in de natuurgebieden van het Zuid-Hollands Landschap Foto en tekst: Joep Vermaat Het is zondagochtend vijf april, kwart over zeven, aan de horizon boven Camping ‘De Nes’ komt de zon op als een onheilspellende donkerrode bol. De witte wieven hangen boven de velden en trekken zich maar langzaam terug in de sloten van de polder. Het was een koude nacht, de temperatuur komt net boven het vriespunt uit. Ik ben aangekomen op het beginpunt van de eerste telronde weidevogelinventarisatie in polder Den Hoek Zuid, halverwege de Tiendweg Oost. In het zuiden zie ik een groep van veertig foeragerende wulpen, de eerste veldleeuwerik stijgt luidkeels zingend op. Een grutto roept in de verte. Warner Reinink van het Zuid-Hollands Landschap (ZHL) had eind 2014 de NVWK gevraagd of er ook vrijwilligers geïnteresseerd waren om een inventarisatie van broedende weidevogels te doen in natuurgebieden van de Krimpenerwaard. Na jarenlang monitoren en nesten zoeken bij boer Arie Boogaard in Stolwijk was ik wel toe aan een nieuwe uitdaging en toen ik hoorde dat het ZHL vooral gebieden wilde laten monitoren in de buurt van mijn woonplaats Lekkerkerk, heb ik besloten om daarop in te tekenen. Warner had enkele belangrijke gebieden in gedachten. polder Den Hoek Zuid, Noord, Noordwest en Oudeland, een gebied ten noorden van het Loetbos. Dat laatste gebied was in 2014 geïnventariseerd door Rudi Terlouw, de rest van de gebieden waren nog niet eerder structureel gemonitord. Het Zuid-Hollands Landschap heeft grote stukken land in beheer die afgelopen jaren van boeren zijn gekocht. Een deel van deze gebieden is met de Natura 2000 richtlijnen in gedachten ingericht als nieuwe natuur, maar een groot deel wordt gewoon gebruikt als productieland en op afspraak aan diverse boeren verpacht. De agrariërs dienen zich dan wel aan de regels en wensen van ZHL te houden. Het ZHL streeft daarbij vooral ecologische doelen na en hoopt zo bijvoorbeeld de weidevogelstand in die gebieden op peil te houden of zelfs te verbeteren. Toch weten ze nog niet exact hoe effectief het beleid is. Daar moet regelmatige monitoring verandering in brengen. Bij de derde ronde, op 9 mei, is het met tien graden Celsius volop lente. Na de cursus ‘weidevogelfluisteren’ door Arjan van Duijvenboden, is de aanpak van het tellen me wel duidelijker geworden. Eerst kijk ik met een telescoop de sloten aan weerszijden van een perceel uit. Zo tel ik in één keer alle watervogels die zich om het perceel begeven. Daarna verleg ik de aandacht naar het veld. Maar het gras begint al lang te worden, het wordt lastiger om de weidevogels nog te zien zitten, deze derde ronde zie ik helaas maar weinig. De vierde telronde zal ik het veld in moeten om nog iets zinnigs te kunnen zeggen over de aanwezige vogels. .
De percelen in polder Den Hoek zijn ruim een kilometer lang, vaak te groot om in een keer te overzien. Het zijn aan weerszijden van de Tiendweg meer dan vijftien velden evenwijdig aan elkaar, een veel groter gebied dan normaal gesproken bij een boer moet worden afgewerkt. Bovendien wordt dit gebied al jaren goed bezocht door weidevogels. Zo bevinden zich naast de big five (grutto, tureluur, scholekster, kievit en slobeend) hier tenminste zeven broedparen veldleeuwerik, twee forse kolonies zwarte stern en een flinke groep bergeenden, die ook dit jaar weer broedsucces hadden gezien het grote aantal kuikens wat halverwege de maand mei rondzwom. Het inventariseren is daardoor ook een flinke administratieve klus, aangezien het Zuid-Hollands Landschap geen soorten wil uitsluiten. Ook wilde-, krak- en kuifeenden moeten worden geteld. Alle gegevens dienen te worden ingevoerd volgens de BMP-W methode van Sovon in de Sovon waarnemingsdatabase. Dat maakt het een tijdrovende en minutieuze klus. Ondanks de arbeidsintensieve werkzaamheden heeft het wel wat, ieder weekend voor dag en dauw op, om de vogels te zien in hun meest natuurlijke habitat. Dit is een polderlandschap waar zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met weidevogels. Dankzij de maatregelen van het ZHL en de voorzichtigheid van de boeren die het land pachten, merk je dat sommige soorten daadwerkelijk een kans krijgen. In polder Den Hoek profiteert vooral de veldleeuwerik, maar ook grutto en tureluur doen het daar goed. Bij Oudeland, nota bene aangrenzend aan het Loetbos, doen vooral grutto en tureluur het goed. Aan het einde van het seizoen zaten vele ouderparen karakteristiek op hekken of kwamen ze met hangende poten al roepend boven me hangen. Alleen al daarom doe ik het volgend jaar gewoon weer. En als iemand mee wil of een ander gebied van het ZuidHollands Landschap wil helpen monitoren: neem vooral contact met ons op, er ligt werk genoeg. Maar we zijn natuurlijk ook nog steeds op zoek naar vrijwilligers die boeren willen helpen bij het beschermen van weidevogels; uw hulp is nog nooit zo hard nodig geweest.
Waardvogel – september 2015
15
Blijven, wegtrekken, en waarheen? De zwartkop heeft antwoord op alle vragen Jaap Graveland Begin augustus. Zinderende warmte, boerenzwaluwen op de draden of lui twietend boven de boerderijen. Op de erven is het stil geworden. Zelfs de zwartkop die van maart tot juli zingt en een van de talrijkste erfvogels is, laat zich niet meer horen. Jagende sperwers en boomvalken zorgen voor enig rumoer als scheldende zwaluwen en kwikstaarten hen achtervolgen. Maar de meeste vogels laten zich weinig zien. Vogelaars vinden dit de saaiste periode van het jaar. Voor de vogels zelf is het een ander verhaal. Het is ruitijd voor de volwassen vogels. De rui kost ze veel energie en maakt ze een makkelijke prooi, want ze kunnen slecht vliegen. Ook voor de uitgevlogen jongen is het spannend: zoveel te leren in zo weinig tijd. Het merendeel leert niet snel genoeg en sterft in de weken na uitvliegen door voedselgebrek en predatie. De overlevenden gaan al op zoek naar een goede broedplek. Hoe eerder ze daarmee beginnen, hoe groter hun kans op succes in de ‘rat race’ van de natuur. De trekvogels moeten daarbij ook nog eens een vetvoorraad aanleggen, als brandstof voor hun lange reis. Hoezo, saaie periode? Waarom trekken vogels? Simpel: omdat er in de winter onvoldoende voedsel is. Maar soms is het best lastig om te begrijpen hoe dit precies in elkaar zit, want vogels vertonen veel variatie in trekgedrag, zelfs binnen één soort op één plek. Neem de brandgans. Die overwintert in Nederland, ook in de Krimpenerwaard. Waarom gaat hij helemaal naar Spitsbergen om te broeden? Als hij arriveert ligt er soms nog sneeuw, zodat grazen en broeden lastig zijn, en hij moet hij zich haasten om zijn eieren uit te broeden en zijn jongen vliegvlug te krijgen voordat de korte poolzomer eindigt. Waarom blijft hij niet hier? Er broeden hier zo’n tienduizend paar, dus het kan.
Brandgans, bron: http://www.rspb.org.uk /
Onderzoek heeft uitgewezen dat er echter voordelen zitten aan broeden in het hoge noorden. Het gras begint net te groeien als de ganzen aankomen. De jonge sprieten zijn rijk aan eiwit en goed verteerbaar. Het gras is kort, precies goed voor de brandgans met zijn korte snavel. Het is 24 uur licht dus de kuikens kunnen lang grazen en snel groeien. Recent bleek dat er nog een voordeel kan zijn. In het koude noorden komen weinig parasieten en ziekteverwekkers voor. Dus lopen de vogels minder risico op lichamelijk ongemak en hoeven ze minder energie te stoppen in hun immuunsysteem. Het immuunsysteem van de ganzen op Spitsbergen is inderdaad minder actief dan dat van de ganzen in ons land. Dat is een voordeel, want het onderhouden van een
16
Waardvogel – september 2015
actief immuunsysteem kost veel energie. Niks is gratis in de natuur. Vijftien jaar geleden broedden er overigens nog nauwelijks brandganzen in ons land. Een betere vraag is dus eigenlijk: waarom gingen de ganzen in Nederland broeden in plaats van weg te trekken naar het voedselrijke en gezonde Spitsbergen? Het lijkt er op dat de brandganzen hier zijn gaan broeden omdat het gras in natuurgebieden en weilanden steeds geschikter is geworden: in natuurgebieden is het eiwitrijker geworden door de neerslag van stikstof afkomstig uit de landbouw en het verkeer. In de weilanden groeit het gras eerder en bevat het meer eiwit dan vroeger, omdat de boeren het intensief bewerken en bemesten. Dus: voedsel is belangrijk voor de trekstrategie; maar er zijn verschillende trekstrategieën mogelijk. Verschillende trekstrategieën Ook tussen verwante soorten bestaan verschillen. De fitis en de tuinfluiter vliegen over de Sahara, de tjiftjaf en de zwartkop overwinteren rond de Middellandse zee. Maar weer niet allemaal. Bij de zwartkoppen zien we net als bij de brandgans verschillen: van de zwartkoppen in het zuidelijke Rhônedal trekt bijvoorbeeld driekwart weg naar Noord-Afrika, maar de rest overwintert in het broedgebied. Elke strategie heeft zijn voor- en nadelen. Als je blijft hoef je geen vetvoorraad aan te leggen, leer je het gebied goed kennen, kun je sneller in het voorjaar een territorium vestigen dan vogels die uit Afrika moeten terugkomen en vermijdt je de risico’s waaraan trekvogels bloot staan, zoals uitputting en predatie. Maar blijven heeft ook nadelen: in de winter is er minder voedsel, terwijl de vogels ’s winters juist extra voedsel nodig hebben om op temperatuur te blijven. Blijven en wegtrekken kunnen dus beide effectief zijn. In een strenge winter hebben de trekkers meer voordeel, in milde winters de blijvers. Omdat trekgedrag, net als veel ander gedrag, deels genetisch wordt bepaald, blijven beide strategieën in de populatie. Onderzoek aan de zwartkop Dat trekgedrag voor een belangrijk deel genetisch wordt bepaald, weten we door onderzoek aan de zwartkop. De zwartkop is heel geschikt voor trekonderzoek. Vogels in gevangenschap worden in de trektijd onrustig. Ze hippen en fladderen voortdurend door de kooi. De timing en duur van deze Zugunruhe (Duitsers doen veel trekonderzoek, dus deze term is in de wetenschap ingeburgerd) valt precies samen met de trekperiode van vrij levende vogels. Dat geldt ook voor de vliegrichting.
Dat bleek uit waarnemingen in de kooien met stempelkussens met inkt en stukken papier op de bodem. Het patroon van inktsporen op het papier stemde precies overeen met de trekrichting. Zwartkop man, bron: http://www.rspb.org.uk/
Zwartkoppen uit Zuid-Duitsland die allemaal naar Afrika trekken werden gekruist met zwartkoppen van de Canarische eilanden die daar standvogel zijn. Hun jongen vertoonden een Zugunruhe die in lag tussen die van de Duitsers en die van de Canarische eilanders. Dit toonde aan dat trekgedrag deels of geheel genetisch wordt bepaald. De trekkende individuen van de zwartkoppen uit het Rhônedal werden met elkaar gekruist en de trekkende jongen daarvan werden ook weer onderling gekruist, etc. Binnen drie generaties had men door deze nabootsing van natuurlijke selectie 100% trekkende individuen. Bij de standvogels duurde het zes generaties om 100% standvogels te krijgen. Opnieuw een bewijs dat trekstrategieën deels genetisch worden bepaald. Bovendien een voorbeeld van hoe snel een verandering in trekstrategie zich in een populatie kan uitbreiden, als die strategie tot meer nakomelingen leidt (hier nagebootst via doorfokken met óf uitsluitend trekvogels óf uitsluitend standvogels). Verandering in trekgedrag in de zwartkop Het meest spectaculaire resultaat van het zwartkoponderzoek is de ontdekking van het ontstaan van een geheel nieuwe trekstrategie, in maar veertig jaar tijd, door aanpassing aan veranderende omstandigheden en door het hogere broedsucces van de vogels die de nieuwe trekstrategie volgden. Een voorbeeld van snelle evolutie in de praktijk. In Engeland nam het aantal overwinterende zwartkoppen sinds de zestiger jaren fors toe. Aanvankelijk dacht men dat dit Engelse broedvogels waren die steeds vaker overwinterden door het milder worden van de winters. Maar uit ringonderzoek bleek dat het vooral vogels waren uit centraal Europa die kwamen overwinteren. Toen men deze vogels ving en hun trekrichting testte bleek dat ze een westnoordwestelijke trekrichting hadden. Deze trekrichting verschilt 70% van de oorspronkelijk trekrichting vanuit Centraal-Europa naar het overwinteringsgebied in het westelijke Middellandse Zeegebied. In veertig jaar hebben ze een geheel nieuwe trekrichting ontwikkeld en zijn ze 1500 km noordelijker gaan overwinteren dan ze voorheen deden. Ook hier is weer erfelijkheid in het spel: als vogels met die westelijke trekrichting worden gekruist met vogels met de oorspronkelijke zuidwestelijke trekrichting (die zijn er nog steeds, opnieuw een voorbeeld van twee
trekstrategieën) dan vertonen hun jongen een trekrichting die hier tussen in ligt. Die verandering in trekrichting is mogelijk geworden door het milder worden van de winters en het massale bijvoeren door de Engelsen. Het trekken naar Engeland bleek een duidelijk voordeel te hebben: omdat hun trekafstand korter is dan die naar het westelijke Middellandse Zeegebied, keren ze eerder terug uit hun overwinteringsgebied en hebben ze dus voordeel bij het leren kennen van het broedgebied en het veroveren van de beste territoria. Omdat zowel de mannetjes als de vrouwtjes uit Engeland eerder terugkeren, paren die meer met elkaar dan met vogels met de zuidwestelijke trekrichting. Dit selectieve paren versnelde nog eens het uitbreiden van de westelijke trekstrategie en zal er aan hebben bijgedragen dat in maar veertig jaar tijd een flink deel van de Centraal-Europese vogels een volledig andere trekstrategie ontwikkelde. Ondertussen in Nederland De meeste insecteneters die we kennen van tuin en erf trekken weg: de spotvogel, de fitis, de tuinfluiter, de grauwe vliegenvanger, de zwaluwen. De blijvers zijn vooral zaadeters (de vink, de huismus en de ringmus), besseneters (de merel en de zanglijster) en alleseters (koolmees, pimpelmees). Een paar insecteneters blijven hier; de bekendste zijn de winterkoning, de heggenmus en de roodborst. Ze passen zich aan door deels op ander voedsel over te schakelen. En ze betalen de prijs voor blijven: in strenge winters gaan er heel veel dood. De stand van de kleine winterkoning wordt in een strenge winter gedecimeerd. Maar ook bij ons worden de winters milder en wordt er steeds meer bijgevoerd. We kunnen dus ook hier veranderingen in trekgedrag verwachten. Dat is al begonnen. Er overwinteren bijvoorbeeld veel meer tjiftjaffen dan voorheen. Ook in de Krimpenerwaard zien we er elke winter wel enkele. En de zwartkop? Vooral in het milde westen worden steeds meer overwinteraars gezien. Ze leven van bessen
Zwartkop vrouw, bron: http://www.rspb. org.uk/
en zijn zelfs op de voertafel te zien, pikkend aan een vetbol of een stuk brood. Ik heb even gekeken op waarneming.nl: afgelopen winter waren er honderden waarnemingen in ons land van overwinterende zwartkoppen, vooral in de kustprovincies. De founding fathers and mothers van een populatie van misschien wel vele duizenden overwinteraars over twintig jaar? Een flexibele soort dus, de zwartkop. Daarom hebben we er zoveel, wel 300.000 paar, in onze bossen en op onze erven. En er is werk aan de winkel voor jullie: in de Krimpenerwaard werd er in de afgelopen (zeer milde) winter niet één gezien! Dus erf- en tuineigenaren en andere vogelliefhebbers: grijp je kans op die unieke eerste waarneming de komende winter. Waardvogel – september 2015
17
Naar de Amsterdamse Waterleidingduinen voor vlinders en libellen Tekst en foto’s: Wim des Bouvrie Een 18-tal insectenliefhebbers verzamelde zich op de parkeerplaats bij ingang De Oase van de Amsterdamse Waterleidingduinen. De weersvooruitzichten waren heel goed en zo bleef het ook. Direct was er een grote verrassing, een paar wespendieven vlogen over. Wespendieven zijn altijd een bijzondere waarneming. Eerst maakten we de geplande stop bij het bezoekerscentrum. Dit is gehuisvest in het oude pompstation en het rook naar de oude vettige pompen. Bij het meertje met kuifeendjes, vlogen ijsvogels op en neer. Het (drink-) water in de goten trekt ook fauna aan, zoals baarsjes en padden. Al snel werd de eerste keizersmantel gezien. Hiervoor waren we gekomen. Meteen zagen we damherten. Deze komen hier veelvuldig voor en houden de vegetatie (veel te?) kort. De bekende discussie over de hertenpopulatie in een natuurgebied was het gevolg. De flora is inderdaad niet uitbundig. Even later zagen we een eikenpage, altijd moeilijk te vinden vanwege de perfecte schutkleur. Libellen waren er eveneens. De keizerlibel kwam veel voor, maar er waren ook azuurjuffers, watersnuffel en gewone oeverlibel. Zoals gewoonlijk verspreidden de deelnemers zich voortdurend. Onze ‘eigen’ vlinders, zoals koolwitje, geaderd koolwitje, atalanta en bruin zandoogje waren ook aanwezig en verder groot dikkopje en koevinkje. De kleine parelmoervlinder en heivlinder hielden zich aan de afspraak en wachtten ons op. We ontdekten nog kleine vuurvlinder, sint-jacobsvlinder en kommavlinder. Aan het eind van onze tocht zagen wij bij een groepje linden weer veel keizersmantels. Maar een hele grote verrassing was de zuidelijke keizerlibel, die zich bijzonder goed liet zien en fotograferen. Het toetje van deze bijzondere tocht was het uitkomen van een eikenpage uit zijn pop. De dag werd afgesloten bij het restaurant, waar we ijs of bier nuttigden. Bram en Gabrielle, hartelijk bedankt voor het organiseren van deze dag.
1 1
2 2
1) Mieke en de jeugdige deelnemers kijken naar de damherten, 2) keizersmantel, 3) steenrode heidelibel, 4) heivlinder, 5) zuidelijke keizerlibel
4
3
2
Waardvogel – september 2015
5
Weidevogelbeheer en de grutto: een interview met Theunis Piersma op radio 1 Erik Kleyheeg Op zondag 16 augustus jl. werd wereldberoemd trekvogelonderzoeker Theunis Piersma geïnterviewd over één van zijn favoriete vogelsoorten: de grutto. Professor Piersma vindt zijn motivatie als wetenschapper in een intense fascinatie voor de weidevogels waarmee hij opgroeide op het Friese platteland, waar hij nog steeds woont en veel van zijn onderzoek doet. Wat kunnen wij als bewoners van de Krimpenerwaard leren van zijn verhalen en ideeën? Theunis Piersma steekt het tijdens het interview van bijna een uur niet onder stoelen of banken: de achteruitgang van de grutto en andere weidevogels komt door de intensivering van de melkveehouderij. Het beeld dat hij schetst van zuidwest Friesland is gelijk aan wat er in de Krimpenerwaard is gebeurd. Bloemenrijke weilanden vol veldleeuweriken, zomertalingen en grutto’s hebben plaatsgemaakt voor monoculturen van Engels raaigras, waar voor veldleeuweriken en jonge steltlopers zoals de grutto nauwelijks meer insecten te vinden zijn. De veldleeuwerik is al voor 99% uit het veenweidegebied verdwenen, en als we niet uitkijken wacht de grutto datzelfde lot. Waarom moeten wij ons dat aantrekken en waarom gaat de grutto niet ergens anders heen als het hier niet lukt om jongen groot te brengen? Ook daarin is Piersma duidelijk: de grutto is zonder dat we het zo bedoeld hadden een Nederlandse ‘uitvinding’. Hij is volledig aangepast aan het Nederlandse platteland met natte weilanden volop wormen en insecten, dat tot enkele decennia geleden een ideaal leefgebied bood. Het is een typische cultuurvolger die overwintert in de rijstveldjes van boeren in WestAfrika en tijdens de trek uitrust en opvet in de geïnundeerde rijstvelden van Spaanse en Portugese boeren. Maar broeden doet hij bij de Nederlandse boer en nergens anders, want daarvoor is de grutto niet flexibel genoeg. Voor de grutto is er geen alternatief: het is broeden in de Nederlandse weilanden, of uitsterven. Wat heeft de grutto dan nodig om te overleven? Volgens Piersma moeten we daarvoor naar vroeger kijken, naar de periode waarin het de grutto nog voor de wind ging. Een hoge grondwaterstand waardoor regenwormen het hele jaar bereikbaar zijn en bloemrijke weilanden met veel insecten, zodat de jongen voldoende te eten hebben. Piersma realiseert zich dat hij opgroeide op een bijna paradijselijk platteland, waar boeren en recreanten gelukkig werden van hun omgeving, van de bloemen in de weilanden en overal de zang van vogels. Op de vraag van interviewster Karin van den Boogaert of dit niet een dromerig beeld is over een geïdealiseerd verleden, reageert Piersma stellig dat hij niet terug wil naar vroeger, maar juist voor de toekomst pleit voor een duurzamer platteland met gelukkige boeren. In plaats van te kiezen voor de weidevogels óf de melkveehouderij, moeten beide in de toekomst hand in hand gaan. Ze zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Waarom zouden boeren daaraan willen meewerken? Tientallen jaren lang hebben boeren gewerkt aan intensivering van de landbouw, deels gemotiveerd uit de ideologie dat Nederland de rest van de wereld moest voeden, deels in een poging om een sterke concurrentiepositie te behouden ten opzichte van de rest van de wereld. Piersma is ervan overtuigd dat de agrarische sector daarmee haar eigen graf graaft. Het is actueler dan ooit dat melkveehouders het hoofd niet boven water kunnen houden, zeker nu met de afschaffing van de melkquota. Meer produceren is het devies, maar tegelijkertijd daalt de melkprijs door een toename van het aanbod. Een doodlopende weg, zowel voor de boer als voor de grutto. Piersma hoopt op een snelle omslag van een melkveesector die in plaats van een goedkoop massaproduct te produceren, begint met de productie van een bijzonder, duurzaam, en kwalitatief hoogstaand product, waar zowel de Nederlandse als de buitenlandse consument graag iets meer voor betaalt. Bijzondere melk, kaas en boter uit een gezond agrarisch landschap. Een nieuwe uitdaging voor jonge, ambitieuze boeren die hun eigen toekomst willen veiligstellen. De heldere boodschap die Theunis Piersma uitdraagt is dat zowel boeren die nu en in de toekomst een goede boterham willen verdienen, als weidevogels die hun jongen willen grootbrengen, allebei dezelfde belangen hebben, namelijk een gezond en ecologisch divers agrarisch landschap. Bij polarisatie van de discussie over het behoud van weidevogels zullen het uiteindelijk de weidevogels zijn die als eerste aan het kortste eind trekken. Het is de grote uitdaging van weidevogelbeschermers om boeren te helpen inzien dat voor een gezond agrarisch bedrijf ook duurzame strategieën zijn die op de lange termijn geld opleveren en voldoende ruimte bieden voor weidevogels. Er is waarschijnlijk nog een lange weg te gaan voordat alle neuzen dezelfde kant op staan en het is te hopen dat het voor de grutto dan nog niet te laat is. Ik kan iedereen – zowel natuurbeschermers, als agrariërs, als mensen die met geen van beide iets te maken hebben – van harte aanraden om het interview met Theunis Piersma terug te luisteren op de website van NPO radio 1: www.radio1.nl/dekennisvannu (uitzending van 16 augustus 2015). Bron foto Theunis Piersma: https://www.quest.nl
Kijken naar kraanvogels Maria Spruit
http://www.grauer-kranich.de/ Kraanvogels in de Krimpenerwaard In de Krimpenerwaard worden maar af en toe overtrekkende kraanvogels gezien. Aanhoudende (sterke) oostenwind vergroot de kans. Aan de grond zijn ze nog zeldzamer. In 1995 zag Cor Oskam één kraanvogel in het Doove Gat. In 2003 landden maximaal dertien exemplaren in Polder Hoek, waarschijnlijk aangetrokken door kraanvogels die daar in gevangenschap gehouden werden. In 2009 was een aantal dagen één kraanvogel ter plaatse in Polder Schoonouwen. In 2011 zagen Henk en Anneke Gazan zeven kraanvogels opvliegen uit het Krimpenerhout! Ton de Groot zag één kraanvogel in het Doove Gat foerageren. In 2014 werd voor de derde keer een kraanvogel waargenomen in het Doove Gat, ontdekt door Jonne Kleyheeg. In mei stapte toen een week lang daar een kraanvogel rond. Alle waarnemingen van kraanvogels aan de grond waren in het voorjaar. 6 maart 2012 was een topdag met betrekking overvliegende kraanvogels. Een groep van ongeveer 135 kraanvogels werd gezien in Krimpen aan de Lek door Henk en Anneke Gazan. Waarschijnlijk dezelfde groep werd gespot door Harm Blom in Ouderkerk aan den IJssel, in Berkenwoude zag Hanneke Koek de groep en Pepijn Hof in Haastrecht zag via krimpen.waarneming.nl deze groep aankomen en rende naar zijn zolder om de Kraanvogels daarvandaan te fotograferen! Een groep van 61 kraanvogels werd door Ton de Groot op de telpost gezien en waarschijnlijk dezelfde groep werd even daarvoor in Lekkerkerk waargenomen door Arie-Willem van der Wal. Andere opmerkelijke waarnemingen waren; 124 kraanvogels in november 2007 in twee groepen over de telpost ‘De Hoekse Sluis’ gezien door Rob van Straaten; 41 kraanvogels over de Franse Kade bij Schoonhoven, waargenomen door Harm Blom en in februari 2014 zag Gert Blom in Krimpen aan den IJssel 35 kraanvogels overvliegen. Bron: http://krimpen.waarneming.nl/ ingevoerde waarnemingen vanaf 1982
20
Waardvogel – september 2015
In februari jl. ben ik met een vriendin twee dagen naar Lac du Der geweest om daar kraanvogels te observeren. Lac du Der had voor mij een bijna magische klank gekregen, want vanaf de tijd dat ik meer intensief ging vogelen en met doorgewinterde vogelaars te maken kreeg werd er mij verteld over het Lac du Der en iedereen leek er al te zijn geweest. Na zo’n vijftien jaar ‘serieus’ vogelen is het er voor mij toch ook van gekomen. Lac du Der-Chantecoq of kortweg Lac du Der ligt 200 kilometer ten oosten van Parijs en het is vanaf het midden van de Krimpenerwaard bijna zes uur rijden. Je zou het niet van zo’n natuurgebied verwachten, maar Lac du Der is in 1974 kunstmatig aangelegd. Het doel is om het water wat via de Marne naar Parijs stroomt te reguleren. Door de verhoogde waterstand zijn drie dorpen onder water komen te staan, waaronder Chantecoq. De vlakte die overstroomd is was de Der. Hiermee is de naam verklaard. Het is niet echt een stuwmeer, om het hele meer ligt een dijk en dat is mooi, want daarop kan je het gebied goed overzien. Over de dijk loopt vrijwel over de volledige lengte een fietspad. Al snel na de aanleg bleek het meer grote aantrekkingskracht te hebben op kraanvogels. Tienduizenden vogels doen tijdens de trek en in de winterperiode het gebied aan. Ze overnachten op de eilandjes in het meer en overdag zwermen ze uit in de omgeving op zoek naar voedsel. Toevalligerwijs werd er voor de kraanvogels rondom het meer op een gunstige wijze de landbouw beoefend; de maïs en tarwe werden op het land gedorst. Hierdoor bleven veel maïs- en tarwekorrels op het land, waar de kraanvogels blij mee waren. Tegenwoordig zijn er afspraken gemaakt met de boeren rondom het gebied over het laten liggen van oogstresten. Op sommige plaatsen worden ze bijgevoerd. Toen we het gebied naderden zag ik in de verte in de lucht een rommelige groep vogels. Toen wist ik het zeker; dit zíjn ze! We sprongen uit de auto (in rode plakkerige modder….) en stelden razendsnel de telescopen op. Dit was genieten. De beste tijden om kraanvogels bij het meer te observeren zijn voor zonsopgang en rond zonsondergang. De eerste avond zagen we in het rode avondlicht vele kraanvogels in V-vorm vliegend terugkomen. In grote en kleine groepen arriveerden ze al roepend. Lang voordat we ze zagen hoorden we de kraanvogels al. De eerste ochtend waren we te laat (shame on me, we hadden ons verslapen). We werden pas wakker toen het al licht was en tegen de tijd dat we bij het meer aankwamen waren de meeste kraanvogels al vertrokken van de eilandjes. De tweede avond konden we weer te genieten van de alsmaar arriverende kraanvogels tot het te donker was om ze te zien. Een plaatselijke vogelaar vertelde dat er elke zondag op verschillende locaties rond het meer de vertrekkende kraanvogels geteld worden. De volgende ochtend was een revanche op de vorige dag. Het lukte ons om op de juiste tijd en de juiste plaats aanwezig te zijn. Ook toen was het een mooi spektakel. Voortdurend vlogen er kraanvogels luid roepend op en de eilandjes werden steeds leger. Wanneer ze overvlogen hoorden we soms een piepend geluid van de jonge kraanvogels. Ik vond het onmogelijk te schatten hoeveel kraanvogels er in het meer aanwezig waren. Later heb ik op de site gekeken en er bleken die dag er 16.500 geteld te zijn. Wij zagen al enorm veel kraanvogels, maar tijdens de najaarstrek in november zijn de aantallen nog groter. In 2014 was er een record van 206.000 kraanvogels. Overdag zagen we op de akkers rondom het meer kleine en grotere groepen kraanvogels lopen. De jonge vogels
van het vorige jaar waren duidelijk van de oudere vogels te onderscheiden. Wanneer we rustig met de auto langsreden en niet stopten, bleven de kraanvogels soms erg dichtbij lopen. Het was te zien dat de families nog bij elkaar waren. Kraanvogels krijgen meestal één jong per jaar, maar toch zagen we af en toe ouders met twee jongen. We hadden een supermooi onderkomen in de directe omgeving van het meer, wat ik iedereen kan aanraden, zie: http://www.la-maison-de-marie.com. Een informatieve site over de telplaatsen in Europa is http://champagne-ardenne.lpo.fr/grue-cendree/grus-en. Bronnen: https://nl.wikipedia.org, https://www.sovon.nl
Kraanvogels zijn grote statige vogels, iets groter dan ooievaars. Met een voornaam voorkomen stappen ze rond op akkers en velden. Ze hebben een prachtige struisvogelachtige staart, die eigenlijk geen staart is. De pluimen worden gevormd door de tertials, een gedeelte van de vleugels dichtbij het lichaam. Hun roep is luid, een beetje als een schorre trompet, maar in feite niet echt te omschrijven. Kraanvogels hebben een opvallende en mooie balts. Ze dansen met gespreide vleugels om elkaar heen, waarbij ze soms enkele meters omhoog springen. Kraanvogels hebben een enorm uitgestrekt broedgebied wat ligt in Noordwest-Europa, Midden- en Oost-Azië. Ze broeden op afgelegen gebieden in moerassen in bossen, aan meren of langs rivieren. Het nest wordt in een graspol gemaakt. Meestal wordt er maar één ei gelegd. Het jong verlaat snel het nest, waarna de ouders met het jong naar de beschutting van een bos gaan en het voeren. In augustus komt de najaarstrek al voorzichtig op gang, met als hoogtepunt november. Ze trekken langs vaste routes naar hun overwinteringsgebieden, waarbij ze vaste stopplaatsen aan doen. Bekende plaatsen zijn de Diepholzer Moorniederung (drie uur rijden vanaf de Krimpenerwaard), Rügen, een groot eiland in de Oostzee, en Lac du DerCantecoq. In Nederland trekken kraanvogels over het oosten van ons land. De grootste kans om trekkende kraanvogels in Nederland te spotten is in maart en november. Kraanvogels overwinteren op veel verschillende plaatsen; in Spanje, langs de kust van Noord-Afrika aan de Middellandse Zee, op verschillende plaatsen in het MiddenOosten, in India en in een groot gebied in het westen van China. In Nederland leefden sinds twee- tot driehonderd jaar geen kraanvogels meer tot in 2001. Toen bleven drie paar in het Fochteloërveen en er werd één jong geboren. Sindsdien broedden er elk jaar kraanvogels in Nederland, behalve in 2010. Door droogte en brand kwamen er geen kraanvogels tot broeden. Er zijn momenteel enkele broedparen, maar het aantal stijgt gestaag. Kraanvogels zijn alleseters. Wanneer ze in hun broedgebied of overwinteringsgebied zijn eten ze vooral dierlijk voedsel, zoals grote insecten, wormen en amfibieën. Op doortrek eten ze op de landerijen achtergebleven maïskorrels, granen en aardappelen. In Spanje eten ze ook eikels. Waardvogel – september 2015
21
De zwarte stern-vlotjes van Femke en Tibbe Tekst en foto’s: Max Ossevoort Vorig jaar, op 20 september is er een vrijwilligersdag georganiseerd door de Groene Motor in samenwerking met de NVWK. Ook Femke en Tibbe Gouw hebben op die dag, samen met hun vader, geholpen met het maken van nieuwe nestvlotjes voor de zwarte sterns. Beiden hadden ook een vlotje ‘eigen stijl’ gemaakt. Die mochten ze in het voorjaar van dit jaar zelf uitgooien in een echte kolonie. Op 5 juni had ik goed nieuws voor hen wat ik stuurde in een e-mail. In de kolonie waar hun nestvlotjes lagen waren de eerste jonge vogels (‘pullen’) uit het ei gekomen. In totaal lagen op de negen vlotjes 26 eieren en dat is een heel mooi aantal (bijna drie gemiddeld per vlotje). Er waren al zeven pullen uit het ei gekomen en een aantal eieren waren van binnenuit aangepikt. Die eieren komen dan heel snel uit. Op het vlotje van Tibbe waren al twee pullen uit het ei en er lag nog één ei in, zoals je op de foto’s kunt zien. Op het vlotje van Femke lagen nog twee eitjes, maar ook die zouden mogelijk dezelfde dag uitkomen en anders de volgende dag. En er stond een hele mooie begroeiing op het nestje van Femke. Later hebben Tibbe en Femke nog van afstand door de telescoop naar ‘hun’ jonkies gekeken. Jonge vrouwtjes leggen maar twee eitjes in een seizoen, maar als ze wat ouder zijn leggen ze drie eitjes. In deze kolonie was er zelfs een nestje van vier eieren, maar dat zou ook van twee vrouwtjes kunnen zijn die in hetzelfde nestje eieren hebben gelegd. Van zowel het vlotje van Tibbe als van Femke zijn twee pullen ‘vliegvlug’ (uitgevlogen) geworden en op beide vlotjes zijn zelfs opnieuw eieren gelegd, heel uitzonderlijk, waarvan in totaal twee jongen ‘vliegvlug’ zijn geworden. Gefeliciteerd Femke en Tibbe; jullie hadden allebei succes met jullie vlotjes!
Boven: Femke en Tibbe bekijken door de telescoop het resultaat van hun inspanningen voor de zwarte sterns. Onder: bij nestcontrole snel gefotografeerd: links het vlotje van Tibbe met twee pullen en nog één ei, rechts het vlotje van Femke (haar naam staat er op aan de linkerkant) met twee eitjes. Reactie van Femke op de e-mail van Max: “Die kleintjes zijn echt super schattig. Ook leuk is dat ze ook onze vlotjes hebben uitgekozen.”
22
Waardvogel – september 2015
Naar de Amsterdamse Waterleidingduinen Wytze Timmermans Mieke Verwaal stuurde laatst een mailtje naar de jeugd. In de mail stond de vraag of we graag op excursie naar de Amsterdamse Waterleidingduinen zouden willen gaan. Ik had wel zin om ernaartoe te gaan en dus ging ik samen met mijn vader erheen. Toen we aangekomen waren zagen we al snel het eerste dier van de dag: een wespendief. Na het bekijken van de watervogels in de plas bij het bezoekerscentrum gingen we verder op pad op zoek naar de vlinders en libellen. Toen we eenmaal vlinders zagen kwamen we erachter dat ze niet stil gingen zitten door de warmte van de dag, daardoor waren ze wegevlogen voordat je je fototoestel scherp kon zetten. We hebben op die dag veel soorten gezien zoals: het koevinkje, het koolwitje, het dikkopje, de eikenpage en ook veel damherten. Tegen het eind moesten we nog steeds de zuidelijke keizerlibelle vinden. Waarnemingen.nl werd geraadpleegd en toen bleek dat we een stuk terug moesten lopen voordat we hem zagen. Het was een leuke dag.
Wytze en Martijn chillen even tijdens deze warme dag, foto: Mieke Verwaal Tweemaal eikenpage, foto’s: Martijn Lindeman
WhatsApp-groep Mieke Verwaal De jeugd gaat steeds meer gebruik maken van de WhatsApp-groep. Ze stellen vragen en communiceren met elkaar. De jongeren kunnen zich via jeugd@nvwk.nl aanmelden. De groep is bedoeld voor de leeftijd van 11 tot 20 jaar.
Komende activiteiten Mieke Veen Op 26 september gaan we in de middag naar de Speelpolder te Krimpen aan de Lek. We verzamelen om 13.30 uur in de Tuinfluiter op het Krilpad. Het onderwerp is zoogdieren van de Krimpenerwaard. Vervolgens gaan we naar de Speelpolder om wat activiteiten te doen. Bij slecht weer blijven we waarschijnlijk. binnen. De middag is bedoeld voor kinderen van 8 tot 12 jaar en duurt ongeveer tot 16.00 uur. Opgeven via jeugd@nvwk.nl. Op 21 november in de middag willen we naar Karel Schot, vogelopvang in Rotterdam. Bij deze activiteit kunnen ook de tieners mee. Opgeven via jeugd@nvwk.nl. Verzamelen bij het Loetbos. Na opgave volgen de exacte gegevens.
Waardvogel – september 2015
23
De Idylle in het Loetbos De inrichting en beheerplannen Lisette van der Spek Als de natuur niet meewerkt, is de arbeid vergeefs. Dit is een citaat van de Romeinse filosoof Lucius Annaeus Seneca. In feite is een Idylle geen natuur, maar cultuur waarbinnen ruimte is voor natuurlijke processen. Om de Idylle in stand te houden zal deze beheerd moeten worden door mensen. De natuurlijke processen worden bevorderd door het inzaaien met bloemen die in deze streek horen en het beheer stemmen we af zodat duurzaamheid van de Idylle gewaarborgd wordt. Inzaaien In de derde week van september 2015 wordt de Idylle ingezaaid. Direct uitstrooien van een zaadmengsel over de bestaande vegetatie heeft weinig effect omdat te weinig zaden de aarde raken zodat ze kunnen ontkiemen. Er moet dus wel een bewerking plaatsvinden. Bij voorkeur echter wordt de grond minimaal bewerkt, zodat de structuur en het bodemleven intact blijven. Ook wordt zo voorkomen dat onkruidzaden en voedingsstoffen uit de ondergrond geactiveerd worden. Een frezen van de grond werkt averechts, de grond wordt dieper open gehaald, met het gevaar dat er een veelvoud van sterk concurrerende ruigtekruiden gaat ontkiemen die de nieuwe soorten wegdrukken. Het bewerken van de grond zal in de Idylle gebeuren met een rotorkopeg. Bij het roteren zal de grond ondiep bewerkt worden. De bestaande vegetatie wordt op deze manier zoveel mogelijk behouden terwijl er toch een zaaibed gecreëerd wordt voor de nieuwe soorten. Inrichting In eerste instantie wordt bij inrichting vooral nagedacht hoe we meer vlinders en bijen in het gebied kunnen krijgen. Zoals al eerder vermeld is de keuze van het zaadmengsel gebaseerd op de waard- en nectarplanten van soorten die (mogelijk) voorkomen in de omgeving van het Loetbos. Daarnaast richten we ons op planten- en bloemsoorten die van nature voorkomen in deze streek. Deze planten kunnen zich het best aanpassen aan de lokale groeiomstandigheden en zich op natuurlijke wijze voortplanten. Een tweede belangrijk doel van de aanleg van de Idylle is het verhogen van de belevingswaarde. Dit doel wordt o.a. bereikt door een aantal maaipaden dwars door de Idylle. Deze maaipaden zijn ongeveer één meter breed en kunnen gebruikt worden als wandelpad. In deelgebied 2 zal het maaipad via een bosje aan de noordkant van het deelgebied weer uitmonden op het reeds bestaande wandelpad. Deelgebied 1 sluit aan op het picknickveld achter de Hendrikshoeve; de deelgebieden 2 en 3 op deelgebied 1. Inrichting deelgebied 1 De oevers van deelgebied 1 worden ingezaaid met planten die van vochtige groeiomstandigheden houden en tevens kunnen dienen als waardplant voor zowel bijen als nacht- en dagvlinders. De rest van het gebied wordt
24
Waardvogel – september 2015
ingezaaid met een veldbloemenmengsel, bloeiers die aantrekkelijk zijn voor deze drie doelgroep soorten. Aan de zuidzijde van het deelgebied wordt strook van drie meter vrijgehouden i.v.m. het onderhoud aan de watergang. Deze strook wordt niet ingezaaid. Beheer deelgebied 1 Oeverbeplanting: 1 x per jaar maaien en sloten Veldbeplanting: 2 x per jaar gefaseerd maaien Maaipad: 10 x per jaar maaien Inrichting deelgebied 2 Tegen het bosje en aan de zuidkant van het perceel zullen er ruigtehoeken gecreëerd worden. De ruigtehoeken zorgen, door aanplant van grovere soorten met holle stengels, voor overwinteringsplekken. Aan de linkerzijde van dit deelgebied zal de oever zaaiklaar gemaakt worden. Daar zal een flauw oplopend talud met een verloop van 1:2 ontstaan. De vrijkomende grond wordt verwerkt op de plaatsen waar struweel wordt aangeplant. Deze grondruggen zorgen voor gradiëntrijke plekken. Met name in het vroege voorjaar wil er nog weleens een tekort zijn aan nectarplekken. In deelgebied 2 komen drie (kleine) delen met vroegbloeiend en met langdurig bloeiend struweel om bloeilacunes te overlappen (geoorde wilg, sporkehout, hondsroos). De rest van het perceel wordt ingezaaid met veldbloemenmengsel. Beheer deelgebied 2 Ruigtehoek: 1 x per jaar maaien in maart. Oeverbeplanting: 1 x per jaar maaien en sloten Veldbeplanting: 2 x per jaar gefaseerd maaien Struweel: 1 x per drie jaar dunnen Maaipad: 10 x per jaar maaien Inrichting deelgebied 3 In deelgebied 3 wordt geen maaipad aangelegd. De oever aan de rechterkant wordt gebruikt om slootvuil op te deponeren (schouwstrook). Dit zal in de toekomst niet veranderen, dus aan deze zijde wordt geen oevermengsel ingezaaid. Het overige deel van het perceel wordt ingezaaid met een veldbloemenmengsel. Beheer deelgebied 3 Veldbeplanting: 2 x per jaar gefaseerd maaien
Inrichting deelgebied 1, kaart Patrick Heuvelman
Waardvogel – september 2015
25
Inrichting deelgebied 2 (rechts) en 3 (links), kaart: Patrick Heuvelman
Vlindertelling in de Idylle Gabrielle Heuvelman Op dit moment zijn de voorbereidingen voor de Idylle in volle gang. Het doel is een variĂŤteit aan vlinders die in een gebied als het Loetbos kunnen leven. Met leven bedoelen we natuurlijk inclusief het voortplanten. Om een goed beeld te krijgen van welke vlindersoorten en in welke hoeveelheid deze soorten in het gebied van de toekomstige Idylle voorkomen, moet je dit meten. Dit doe je door eerst een zogenaamde nulmeting uit te voeren. Om te weten te komen wat voor effect de aanleg van de Idylle op de vlinders heeft gaan we de vlinders ook verder monitoren. De Vlinderstichting heeft voor vlindermonitoring een specifiek protocol geschreven om op een zo goed mogelijke wijze, op het juiste moment en steeds op een identieke wijze te meten. Een nulmeting is dus een inventarisatie van de huidige vlinderstand. Hoe gaat dat te werk? We volgen het protocol Landelijke Meetnetten Vlinders en Libellen. Hiermee zijn we dit voorjaar begonnen met een aantal vrijwilligers. Drie keer per week tellen we de vlinders op de plek van de Idylle volgens de regels van meetnet. Daarbij noteren we de volgende dingen: de windsterkte, de temperatuur, tijd van telling, of het zonnig of bewolkt is en uiteraard welke en hoeveel vlinders er vliegen. De Idylle is in zes stukken verdeeld. We lopen stapvoets via een uitgezette route door het gebied en tellen alle vlinders die we 2,5 meter om ons heen en 5 meter boven ons zien. Ook wordt er een vergelijkbaar stuk elders in het Loetbos geteld, dus een gebied waar geen inrichting plaats vindt. Zo kunnen we zien wat de komende jaren aan verschillen gaan opleveren nadat de Idylle is aangelegd. Voor de nachtvlinders hoeven we geen nulmeting te doen, want er worden al een flink aantal jaren, o.a. door de nachtvlinderwerkgroep van de KNNV-Gouda, meerdere keren per jaar nachtvlinders gevangen en geteld. Uiteraard worden deze ook direct weer los gelaten. We zijn benieuwd welke toename van dag- en nachtvlinders we de komende jaren gaan waarnemen. De resultaten van de inventarisaties zullen t.z.t. via de Waardvogel gedeeld worden.
Oranjetip, foto: Huig Bouter
Geaderd witje, foto: Gabrielle Heuvelman
Heeft u een PGB en bent u op zoek naar een zorgverlener? Mijn naam is Anneke de Bruin. Als Zelfstandig Zorg Professional bied ik met Care2manage zorg bij u thuis: verpleging, verzorging en begeleiding. Aandacht, kennis en inlevend vermogen kenmerken Care2manage. Werken met en voor mensen is wat ik het liefste doe
I: E: T:
26
Waardvogel – september 2015
www.care2manage.nl info@care2manage.nl 06 43 46 85 88
Kleine oeverzwaluwkolonie gered Tekst en foto: Ton de Groot Op een bouwterrein in Schoonhoven vond ik in een grondwal een kleine kolonie oeverzwaluwen. Na een gesprek met de aannemer, die de nestjes nog niet waren opgevallen, werd er spontaan een rood-wit lint ruim omheen gespannen. De Nederlandse oeverzwaluwen broedden van origine vooral in rivier- en beekoevers en stuivend duin. Met de vastlegging van deze van nature zeer dynamische gebieden verdwenen de voor de soort geschikte oeverwallen, waardoor het broedbestand flink afnam. Een deel van de vogels vestigde zich vervolgens in door mensenhand geschapen 'oeverwallen' als dijken, dijkcoupures, zandwinputten en opgespoten terreinen. Deze broedplaatsen brengen voor de vogels nogal wat risico's met zich mee, omdat ze gevoelig zijn voor verstoring door goed- dan wel kwaadwillende mensen. Zeven weken na mijn eerste waarneming vlogen nog steeds oeverzwaluwen rond deze kolonie. Het lijkt dus een geslaagde actie. Hulde aan de aannemer!
Volhardende boerenzwaluwen, de tortels en de eksters Willy Mangnus We hebben al heel veel jaren onder de overkapping van ons huis in Berkenwoude een nest boerenzwaluws. Ook in 2014 arriveerden deze weer tijdig. Na een tijdje zelfs een tweede paartje. Dat hadden we nog niet meegemaakt. Het eerste nest had al snel vijf jongen en het tweede nest wat later (die zwaluwen moesten nog bouwwerkzaamheden plegen) vier eitjes. Bij onze buren zat een eksternest, dus dan weet je al van tevoren wat er gaat gebeuren. Binnen twee dagen eerst de vijf jongen verorberd en daarna de vier eitjes! Het eerste paartje is naarstig met een tweede legsel begonnen. Ook tevergeefs. Het kwam er op neer dat de eitjes meteen door de eksters werden geroofd. Toen zat ons paartje heel verdrietig op de rand van het balkon. Maandag, 15 juni 2015 Maar gelukkig kwam één paartje dit jaar weer terug. Ze gingen snel het nest van vorig jaar wat opkalefateren en aan de leg. Weer was er een eksternest bij de buren. Dus na enige tijd broeden was het zwaluwnest totaal vernield. Eitjes opgevreten. Zelfs niet gewacht tot er jongen waren. De eksters hebben inmiddels ook twee jonge tortels uit een nest verorberd en enige merelnesten leeggeroofd. Zolang de eksters zijn beschermd onder de FF-wet (en straks de Natuurwet) is al het werk ten faveure van de boeren-, huis- en gierzwaluw dweilen met de kraan open. Datzelfde is ten dele ook van toepassing op de weidevogels en met name de grutto’s. Vanuit mijn woonkamer zie ik het gewoon gebeuren. En vergeet ook de kraaien niet! Mijn advies: wil er nog iets van weidevogels, tuinvogels e.d. overblijven, maak eksters niet langer beschermd en biedt weer de mogelijkheid de stand van kraaien en eksters te reduceren door het gebruik van vangkooien mogelijk te maken. Dinsdag, 23 juni 2015 Ook het nest met 5 eieren van een waterhoen broedend in de ruigte van onze vijver is gisteren geplunderd door de eksters. De eieren stonden zo ongeveer op uitkomen. Het mannetje is zwaar beschadigd en het vrouwtje is in haar vlucht overreden. Einde verhaal. Dinsdag, 11 augustus 2015 Het paartje boerenzwaluwen heeft zich niet uit veld laten slaan door de nog steeds aanwezige eksters (die inmiddels ook een tweede broedsel van de tortels hebben verorberd!). Dus zijn ze met een tweede legsel begonnen. De eksters zijn nu permanent verjaagd en ik weet niet of daardoor het broedsel dit keer wel is gelukt. In ieder geval zijn de drie jongen vandaag voor de eerste maal op vliegles geweest. Hopelijk hebben ze net voldoende tijd om aan te sterken Foto: Anita Melenboer voor de lange reis naar Afrika. Waardvogel – september 2015
27
Onverwachte huisgenoten boven de keukendeur Jaap Graveland Vorig jaar had ik ze ook al eens gezien: kleine, zwarte frummeltjes op het witte raamkozijn. Net muizenkeutels, maar een stuk kleiner. En muizenkeutels liggen doorgaans niet buiten op een raamkozijn. Het waren vleermuiskeutels. Dit jaar vond ik er in mei nog veel meer. Als een waaier waren ze uitgespreid over het raam van de overloop. Naast het raam zat tussen kozijn en muur een nauwe spleet van anderhalve centimeter. Daar zaten de vleermuizen kennelijk in. De zuidwesten wind had de keutels vervolgens tegen het raam geblazen. In juli vond ik op een andere plek opeens nog veel meer keutels. Ze lagen op de horizontale onderzijde van het kozijn naast de keukendeur en op het stenen terras eronder. Daarboven, op drie meter hoogte, zit een spleet tussen de bekisting van de dakgoot en de buitenmuur, één centimeter breed, meer niet. Toch moesten de vleermuizen daar zitten. Op het werk kwam ik een collega tegen die ik al jaren niet had gesproken. We raakten in gesprek en wisselden uit waar we mee bezig waren. Ze heet Marga, woont in Zoetermeer en vertelde dat ze daar nu net voor ze vijftig werd met veel plezier begonnen is met.... vleermuizen inventariseren en beschermen! De gewone dwergvleermuis Ik vertelde van de keutels. Volgens Marga ging het om dwergvleermuizen. Het was óf een kraamkamer, bestaande uit vrouwtjes met hun jongen, óf een slaapplaats van de mannetjes; die slapen namelijk apart. In kraamkamers kunnen wel meer dan honderd vleermuizen zitten. Mannen slapen alleen of hoogstens met enige tientallen bij elkaar. De gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) is de meest talrijke vleermuis in ons land. Bij 90% van alle vleermuizen gaat het om deze soort. De zomer- en winterverblijven zitten meestal in gebouwen, andere vleermuissoorten zitten bijvoorbeeld vooral in boomholten. In augustus verlaten de gewone dwergvleermuizen hun zomerverblijven en trekken ze uiteindelijk naar grote gezamenlijke slaapplaatsen voor de winter. Marga had een praktische tip om meer te weten te komen over ‘mijn’ vleermuizen: pak een stoel en een biertje en ga net na zonsondergang kijken wat er gebeurt. Ik was dat al weer half vergeten toen ik 2 augustus ’s avonds een zacht knisperend geluid hoorde komen uit de spleet boven de keukendeur. Tijd voor de stoel en het biertje! Om 21.28 uur ging de zon onder, om 21.30 uur zat ik
Keuteltjes van vleermuizen op het kozijn, foto: Jaap Graveland
28
Waardvogel – september 2015
De spleten onder de dakgoot, foto: Jaap Graveland
klaar. En inderdaad, in twintig minuten, tussen 21.35 uur en 21.50 uur, vlogen ze uit (zo heet dat bij vleermuizen). Het bleken er maar liefst vijftien te zijn. Het schemerde, maar er was nog licht genoeg om ze te zien. Het ging overigens razendsnel. In een seconde kroop er eentje uit de spleet en was die weg. Maar met de verrekijker constant op de spleet gericht was het goed te zien. Zekerheid “Ze zijn wel een beetje vroeg wakker voor dwergvleermuizen,” klonk het door de telefoon toen ik Marga vertelde van mijn waarneming. “Kan ik langskomen?” Dus om 5 augustus kwam Marga langs, met echtgenoot, en met drie batdetectoren. Een batdetector is een apparaatje dat de ultrasone sonargeluiden van de vleermuizen, die wij niet kunnen horen, omzet in voor ons wel hoorbare tonen. Zo kun je met wat kennis de soorten determineren aan de hand van het geluid. Elke soort heeft zijn eigen toonhoogte en ritmiek. Zo zitten de soorten elkaar niet in de weg; storing door de sonar van je eigen soortgenoten is al lastig genoeg. Mensen regelen dat via een commissie ‘Verdeling etherfrequenties’, vleermuizen via duizenden jaren evolutie. De guanovleermuis in Nieuw Mexico is
zelfs nog een stapje verder gegaan: die produceert zijn eigen unieke sonargeluid, maar daarnaast ook een geluid dat de sonar van andere soorten in zijn gebied hindert zodat die minder succes hebben bij het vangen van motten. Voor zover we weten zijn de soorten in Nederland nog niet zo doortrapt. Marga en haar man hadden wat vertraging, maar we hadden geluk: omdat ook de vleermuizen wat later uitvlogen dan drie dagen eerder waren ze precies op tijd. De zon ging 21.23 uur onder en de vleermuizen vlogen uit tussen 21.40 en 22.05 uur. Het waren er weer precies vijftien. Tegelijkertijd vloog er opeens ook een veel grotere vleermuis onder een scheve dakpan weg. Als ze uitvliegen gaan ze nog niet direct jagen, dus staat de sonar nog niet aan. Maar na een minuut of vijf begonnen onze detectoren te tikken. Het werd al snel duidelijk: de 15 vleermuizen waren inderdaad gewone dwergvleermuizen en die ene van onder de dakpan was een laatvlieger (Eptesicus serotinus). Om de dwergvleermuis goed te horen moesten we de knop op de detector naar ongeveer 37 kHz draaien. Het menselijk gehoor gaat tot ongeveer hoogstens 18 kHz. De laatvlieger is het best hoorbaar bij 20 kHz, net niet hoorbaar voor ons. Het was erg handig dat we drie detectoren hadden. Twee waren van het wat goedkopere type en die laten alleen geluid horen als de vleermuis op hoogstens tien meter afstand langs vliegt. Door ons een beetje te verspreiden kregen we een goed beeld. Onbekende geluiden Overigens hoor je met zo’n detector allerlei ultrasone geluiden die niet van vleermuizen zijn. Het is niet duidelijk is waarvan ze dan wel afkomstig zijn. Er zijn mensen die proberen te ontdekken waar die geluiden vandaan komen. Wie weet wat er op deze manier nog ontdekt wordt. Het knisperende geluid wat voor ons goed hoorbaar was, was op de batdetector niet te horen. Die is echt afgesteld op ultrasone geluiden. Dat knisperachtige contactgeluid hoorde ik 5 augustus al om een uur of zes ’s avonds. Dus aan de hand van de keuteltjes en het geluid kun je ze ook overdag ‘waarnemen’. Kortom, let eens op die keuteltjes op ramen en kozijnen. Dat kunnen alleen maar vleermuizen zijn. Als je goed kijkt zie je trouwens allemaal stukjes glinsterend chitine [van de pantsers van insecten. Red.] in de keutels zitten. Bij muizenkeutels zie je dat doorgaans niet. We hebben overal spleten bij de goten zitten, maar de vleermuizen zitten bij ons bijna alleen aan de zuidkant. Kennelijk houden ze van warmte. Pak een stoel en ga net na zonsopgang even kijken. Geheid dat je ze ziet uitvliegen. En kijk eens of ze inderdaad een voorkeur hebben voor de zuidkant. Batloggers en samenwerking tussen gemeente en vrijwilligers De technische ontwikkelingen gaan door. Tegenwoordig kun je ook ‘batloggers’ kopen. Die registreren volautomatisch de roepende vleermuizen, bepalen wat voor soort het is, en slaan de waarnemingen van de geluiden en het tijdstip op. Dat doen ze zonder waarnemerseffecten, die je soms wel hebt bij het werken met batdetectoren, want daarbij moet je zelf de soort
determineren aan de hand van het geluid uit de detector. Het kost wel wat, zo’n logger: je moet ca. 1200 euro neertellen. Een detector heb je voor 100 tot 300 euro. Steden als Rotterdam en Zoetermeer hebben een paar van die loggers aangeschaft en er eentje ter beschikking gesteld aan de lokale vleermuiswerkgroep. Iedereen blij: de vrijwilligers krijgen een apparaat waarmee ze leuke waarnemingen en onderzoek kunnen doen; de gemeente krijgt gratis waarnemingen die ze voor onderhoud en vergunningverlening bij verbouw en nieuwbouw kan gebruiken. Want de Flora- en faunawet vereist onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en maatregelen om verstoring te voorkomen. Dat is niet voor niets:
Dwergvleermuis; bron: https://nl.wikipedia.org/wiki
afgelopen winter werd bij de afbraak van een oude boerderij in de gemeente Bergambacht kennelijk een vleermuizenverblijf vernield. Buurtbewoners zagen opeens wel honderd vleermuizen rondvliegen, die in hun winterslaap waren gestoord. Die zijn dus nu allemaal dood. Misschien een idee voor de nieuwe gemeente Krimpenerwaard, zo’n logger? Als stimuleringspremie voor het oprichten van een vleermuizengroepje in de NVWK? Zelf proberen? De NVWK heeft een aantal batdetectoren. Wie ze eens wil gebruiken, kan contact opnemen met Patrick Heuvelman. Laten we dan wel afspreken dat je de gegevens invoert op onze waarnemingensite: krimpen.waarneming.nl. Een paar jaar geleden is ook al eens wat onderzoek gedaan. Toen werden er zes soorten aangetroffen. Als je niet weet hoe je die gegevens moet invoeren, help ik je wel op weg. Het is heel makkelijk en zo draag je een steentje bij aan de kennis over het voorkomen van vleermuizen in de Krimpenerwaard. Nog beter, richt gewoon zelf een vleermuizenwerkgroep op. Met zijn tweeën ben je al een groep. Zo zijn veel bloeiende groepen begonnen. Er zijn genoeg enthousiaste vleermuiskenners in ons land die je op weg willen helpen. Informatie https://nl.wikipedia.org/wiki/Gewone_dwergvleermuis http://www.vleermuizenindestad.nl/gewonedwergvleermuis Waardvogel – september 2015
29
Libellen en juffers van deze zomer Sjani van Ophemert Er zijn negentien verschillende soorten libellen en juffers gemeld tot half augustus. Hier volgen de meest bijzondere waarnemingen. In juni werd twee keer de weidebeekjuffer gemeld, namelijk door Arjan Kop en Stef van Walsum. Arie Kolders meldde vier gewone pantserjuffers. Deze soort komt heel weinig voor in de Krimpenerwaard. Verder werd de noordse witsnuitlibel vier keer gezien. De bruine winterjuffer werd twee keer waargenomen, door Janny van Herk en Dick Vuik. Er waren tien meldingen van de groene glazenmaker. Jannie Monhemius zag op de Lageweg een zwarte heidelibel. Grote afwezige was wel de gevlekte witsnuitlibel. Ik ben in april/mei diverse keren naar de Peterput geweest, maar ik heb deze soort helaas niet kunnen ontdekken. Het was ook lastiger dan voorgaande jaren, doordat er veel meer riet stond dan voorheen. De prachtige viervlek was dan wel weer veelvuldig te zien. Veel fotografen kwamen daar om het uitsluipen van de viervlek vast te leggen. Op dit moment, half augustus, jagen de paardenbijters en de houtpantserjuffers veel in onze tuinen en gaan dan aan een struik of boom hangen. De paardenbijter is te herkennen aan de gele spijkervormige vlek, bovenop het begin van het achterlijf, net onder de vleugelaanhechting. Bij het vrouwtje is de grondkleur roestbruin en bij het mannetje donkerbruin. In september kunnen wij nog genieten van alle heidelibellen, de blauwe-, groene- en de bruine glazenmaker, bovengenoemde houtpantserjuffer en de paardenbijter. Al met al zijn er minder meldingen dan 2 vorig jaar, maar misschien kunnen we in de tweede helft 2 van augustus en september nog leuke waarnemingen doen.
1 1
2 1
1) paardenbijter, foto: Sjani van Ophemert 2) weidebeekjuffer, foto: http://www.vogeldagboek.nl/ 3) zojuist uitgeslopen viervlek, foto: Sjani van Ophemert 4) uitgekleurde viervlek, foto: http://www.vogeldagboek.nl/
4
4
3
30
Waardvogel – september 2015
Wie helpt een paar keer timmeren? Voortgang realisatie van het Erfvogelproject Max Ossevoort De NVWK heeft einde 2014 het Erfvogelproject opgestart. Er zijn meer dan 55 erven aangemeld, er is inmiddels uitvoering gegeven aan de erfvogelcursus voor de diverse deelnemersgroepen, en Jaap Graveland, de projectleider, is samen met Imelda Kloosterman in de afrondende fase van het inventariseren van de mogelijke verbetermogelijkheden op de erven en het maken van afspraken daarover met de erf eigenaren. De met de eigenaren afgesproken maatregelen zullen per maatregel in één groot overzicht worden opgenomen. Onder verbetermaatregelen verstaan we maatregelen die we willen nemen om de drie V’s (voedsel, veiligheid en voortplantingsmogelijkheden) te verbeteren. Dat kan zijn het aanleggen van een bloemenveld (voedsel in de vorm van zaden en insecten), ruige overhoek (voedsel, veiligheid en voortplanting) of takkenril (veiligheid, voortplanting, maar ook voedsel). Ook het aanbrengen van nestkasten (voortplanting) of het planten van hoogstamfruitbomen (voortplanting, voedsel, veiligheid) vallen daar onder. Bij al deze voorzieningen zijn vaak meerdere V’s van toepassing. Vervolgens zullen die maatregelen moeten worden uitgevoerd. Dit wordt voor een deel door de erfeigenaren zelf gedaan, maar een deel zal door vrijwilligers moeten worden ingevuld. Bij de start van het project hebben we daarom al een oproep voor vrijwilligers geplaatst in de Waardvogel en daar zijn een aantal reacties op gekomen. We zoeken nog een aantal vrijwilligers om ergens in de periode tussen half oktober en de eerste helft van december van hout diverse nestkasten te gaan maken. Dat
zal zich beperken tot waarschijnlijk een aantal dagdelen waarop onder deskundige leiding op een nog nader te bepalen locatie gezaagd, geschuurd en getimmerd gaat worden. Die nestkasten kunnen dan op de betreffende erven in de periode januari/februari worden opgehangen, zodat ze beschikbaar zijn voor het broedseizoen in 2016. Tevens gaan we dan een aantal kleibakken maken. Kleibakken worden op erven neergelegd met daarin klei en mest, wat beter nestmateriaal is voor huis- en boerenzwaluwen dan veen met mest. Dat laatste kleeft minder goed aan hout en droogt sneller uit, waardoor het regelmatig voor komt dat nesten met eieren of jongen naar beneden vallen. Met name in het midden van de Krimpenerwaard waar geen klei voorhanden is, moeten de zwaluwen het betere nestmateriaal te ver halen, dus daar willen we een aantal bakken plaatsen. Lijkt het gezamenlijk timmeren van nestkasten en/of kleibakken u een leuke klus, meld u dan aan, want zonder uw hulp gaat het niet lukken. Aanmelden kan via mijn e-mail adres, xxxxxxxxx@xxxxxxx.xx, of telefoonnummer, xxxx-xxxxxx.
Alles over nestkasten een lezing Hans Kouwenberg Op woensdag 21 oktober is Leo Ballering te gast om over zijn grote passie te spreken: nestkasten. Leo Ballering is oprichter van en vrijwilliger bij NESTKAST (NEtwerk voor STudies aan nestKASTbroeders). Zijn thuisbasis is Veghel en hij is lid van de Vogelwacht Uden e.o.
Jonge ringmus in nestkast, foto: Anita Melenboer
Er zijn in Nederland ca. 60 nestkastwerkgroepen met vrijwilligers die in het broedseizoen in twee à drie uur tijd 70 nestkasten controleren, en dat doen ze zo elke week. Hoeveel eieren liggen er? Van welk vogeltje? Zijn ze uitgekomen? Groeien de jonkies goed? Alles wordt zeer efficiënt genoteerd via een code-systeem wat door de werkgroep is ontwikkeld: de Nestkaarten van SOVON. Codes maken het werk sneller en gemakkelijker. Er zijn codes voor de bouw van het nest, of de ouder op of bij het nest is, het ei-stadium en het nestjongen-stadium. Voor dit laatste heeft de werkgroep speciale kaarten gemaakt met foto's van vogeltjes van oplopende leeftijden. Aan dit project kan iedereen meedoen, ook met die ene nestkast op het erf, in de tuin of het park. Wie weet worden zoveel mensen enthousiast dat we naast de monitoring die hoort bij het Erfvogelproject, ook dit op een grotere schaal kunnen opstarten! Maar eerst komt Leo alles vertellen over nestkasten in De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Waardvogel – september 2015
31
Bodemdaling: de desastreuze gevolgen Maria Spruit Het is voor iedereen die het wil zien al lang duidelijk dat de bodemdaling in de veengebieden voor problemen zorgt. Oeroude bruggetjes die de tiendwegen met de weilanden verbinden staan hoog boven het landschap uit. De N210 moest volledig opnieuw worden aangelegd. Huizen verzakken door paalrot. Maar hoe komt het en wat moeten we er aan doen? De vraag hoe het komt is niet zo moeilijk te beantwoorden. De vraag wat we er aan moeten doen des te meer. Veen is ontstaan uit afgestorven riet, zegge, veenmossen en bomen. Normaal gesproken wordt dood plantenmateriaal afgebroken door de werking van zuurstof (oxideren) en bacteriën. 5.000 tot 10.000 jaar geleden was in Noordwest-Europa het klimaat warmer en vochtiger en hoopten de plantenresten zich sneller op dan dat ze werden afgebroken. Toen deze plantenresten onder water kwamen te liggen, stopte het afbraakproces vrijwel doordat er in water veel minder zuurstof voorhanden is. Veengrond bestaat dus uit onvolledig afgebroken plantenresten. Veenmos heeft de eigenschap om boven het water uit te groeien. Waar dit gebeurde ontstonden zogenaamde veenkoepels, die enkele meters boven de waterspiegel uitstaken. Op dit soort hoge plekken begon de bewoning van de veengebieden. Vanaf de tiende eeuw werd in de veengebieden begonnen met de grond geschikt te maken voor landbouw en het slagenlandschap ontstond. Het maaiveld lag vaak meters hoger dan het waterniveau in de riviertjes en het was voldoende om sloten te graven waardoor het water sneller werd afgevoerd naar de rivieren. In de Krimpenerwaard waren dit de Lek, IJssel en de Vlist. Op Google Maps is nog mooi te zien dat de sloten allemaal haaks op de rivieren staan. Maar door de ontwatering daalde de veengrond (inklinken), doordat de onvolledig afgebroken plantenresten alsnog oxideerden. Het gebied kwam onder het waterpeil van de grote rivieren te liggen. Nu werd het tijd om dijken op te werpen tegen het wassende water en molens te bouwen om de polders droog te malen. En het inklinken ging door…. Door intensivering van het gebruik van onze veenweidegronden was er behoefte aan een drogere bodem; de landbouwmachines werden steeds zwaarder en de inklinking versnelde. Maar ook zonder deze versnelde inklinking zal er altijd een fase bereikt worden dat er onoverbrugbare problemen gaan ontstaan met de bescherming tegen het water in de rivieren en brak kwelwater. Met de huidige bodemdaling wordt verwacht dat de bodem in de Krimpenerwaard tot 2050 50 tot 70 cm zal dalen. Dit betekent dat de Krimpenerwaard dan een moeras zal zijn. Veeteelt zoals die nu plaatsvindt is dan niet meer mogelijk en weidevogels kunnen helemaal niet meer terecht. Bron: https://wikipedia.org
Wat gaan we doen met de gevolgen van de bodemdaling? Het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) werd gevraagd om een publicatie waarin al het beschikbare materiaal met betrekking tot bodemdaling in het Groene Hart op een duidelijke wijze met elkaar in verband wordt gebracht. Het resultaat van deze vraag is het rapport ‘HET GROENE HART IN BEELD, Een uniek veengebied midden in de Randstad’. Dit rapport staat op
32
Waardvogel – september 2015
de site van de NVWK en is te downloaden via: https://www.nvwk.nl/actueel/nieuws/omgaan-metveenbodemdaling-in-het-groene-hart. In het rapport staat dat er keuzes gemaakt moeten worden. Zo kan per locatie een keuze worden gemaakt over de wijze waarop de veenbodemdaling kan worden beperkt, zoals een aanpassing van het gebruik en het bijbehorende peil of juist een technische oplossing zoals onderwaterdrainage. In het stedelijk gebied zijn de kosten voor onderhoud van wegen en leidingen per hectare ongeveer het viervoudige van het landelijk gebied. Het zou daarom goed zijn om nu al de uitbreiding van nieuw stedelijk gebied te beperken. Dit lijkt ook verstandig vanuit het oogpunt van het overstromingsrisico in het – veelal – zeer laag gelegen gebied. Maar de grootste maatschappelijke kostenpost wordt gevormd door de jaarlijkse uitstoot van CO2 door oxidatie van het veen. Omdat landbouw in oppervlakte de grootste economische gebruiker is van het Groene Hart is het belangrijk te zoeken naar aanpassingen van de landbouw. Het rapport werd gepresenteerd tijdens de ‘Collegetour IN HET VEEN’, op woensdagmiddag 24 juni 2015. Hier kwamen vertegenwoordigers van provincies, gemeenten, waterschappen, natuurvereniging en belangenorganisaties bij elkaar om met elkaar van gedachten te wisselen over de problemen in de veenweidegebieden. Onze voorzitter Max Ossevoort was namens de NVWK aanwezig. Het verslag van deze tour kunt u eveneens downloaden via bovenstaande link. In het verslag staan twee heel interessante schema’s met de aspecten van bodemdaling. Die staan naast dit artikel afgedrukt. Door middel van bepaalde maatregelen is het mogelijk om de bodemdaling te halveren. Maar schuiven we het probleem dan niet voor ons uit? Volgens Roel van Gerwen van Landschap Noord-Holland is er maar één echte oplossing: vernatting. Boeren zouden moeten overstappen van droge veehouderij naar natte akkerbouw, aldus Van Gerwen. Bijvoorbeeld door lisdodden te gaan telen (grondstof voor isolatiemateriaal of laminaat) of cranberries. Minder vergaande oplossingen zijn het overstappen op een ander type koeien, een ander type beweiding en andere machines, waarbij hogere grondwaterstanden kunnen worden gehandhaafd. Volgens het PBL zijn de eerste stappen die bestuurders van (lokale) overheden en belanghebbenden moeten nemen de volgende: 1. Een overzicht maken van kansrijke opties. 2. Zorgen dat er draagvlak is voor het maken van keuzes en het keuzeproces sturen. 3. Vanwege de internationale verantwoordelijkheid voor reductie van CO2-uitstoot en behoud van het wereldwijd unieke slagenlandschap, de Rijksoverheid betrekken bij het maken van de keuzes in de veengebieden van het Groene Hart. Dit alles om te voorkomen dat we in de toekomst niets meer te kiezen hebben.
Waardvogel – september 2015
33
Hooien op het Zwaneneiland en gereedschap gevraagd Di Koster Wie graag actief in de natuur bezig is, kan zich goed aansluiten bij de Vrienden van het Zwaneneiland in Krimpen aan den IJssel. Sinds enige jaren is deze groep buurtbewoners en andere sympathisanten bezig om het Zwaneneiland van een stuk weiland te veranderen in een stuk natuur waar het heerlijk toeven is. Er zijn wandelpaden met bankjes aangelegd, zodat de bezoeker boeiende wandelingen kan maken langs een zeer gevarieerde vegetatie. Door het hooien wordt de grond armer en dat levert een grotere verscheidenheid aan wilde bloemen en planten op. Ook zijn er vruchtbomen en bollen geplant. Omgewaaide bomen wordt een zinvolle bestemming gegeven als broedplaats voor meerkoeten of klimbomen voor de jeugd. De Vrienden van het Zwaneneiland is zo langzamerhand uitgegroeid tot een sociaal middelpunt in de wijk Langeland. Het samen ‘hooien’ levert ook veel gezelligheid op. Er is volop tijd om tijdens koffiepauzes elkaar te leren kennen, bij te kletsen en nieuwe plannen te maken. Tot nu toe hebben de Vrienden gereedschappen moeten lenen, wat nogal een gedoe is. Binnenkort wordt door de gemeente een container op het Zwaneneiland geplaatst, waar gereedschappen in opgeborgen kunnen worden. Dit
gaat een hoop extra heen en weer gesjouw besparen. Maar er is ook behoefte aan eigen tuingereedschap, om de container mee te vullen. Wie overtollig tuingereedschap in zijn schuur heeft liggen zou de Vrienden van het Zwaneneiland een enorme dienst kunnen bewijzen, door het aan de groep te schenken!! Wie gereedschap heeft om te schenken of gezellig mee wil doen met het hooien dit najaar, kan contact opnemen met Jos de Nood, xxxxxxxxxx@xxxx.xx, xxxx-xxxxxxx, of gewoon door op 3 oktober om 09.00 uur langs te komen bij het bruggetje aan de Zwanenkade. Neem handschoenen mee als u komt helpen! Voor koffie en thee wordt gezorgd. Ook als u het leuk vindt om af en toe nestkastjes op te hangen en te onderhouden, bent u van harte welkom!
Werken in de Idylle in het Loetbos Patrick Heuvelman 7 november a.s. wordt de 15e landelijke Natuurwerkdag georganiseerd. Uiteraard doet de NVWK hier ook weer aan mee. Dit jaar staat het werken in en aan de Idylle in het Loetbos centraal. Na het bloemen zaaien wat in september a.s. wordt uitgevoerd zal er ook aan de houtopstanden in de Idylle gewerkt moeten worden. We gaan een houtopstand/bosje snoeien, waardoor dat minder dicht wordt. Zo ontstaat ook hier een gunstige leefomgeving voor vlinders en bijen. De vrijgekomen takken worden in een takkenril verwerkt. Door de Idylle wordt een wandelpad aangelegd en daarvoor moeten snippers verwerkt worden. Verder worden specifieke struiken aangeplant die vroeg in het voorjaar beginnen te bloeien, zodat met name bijen ook vroeg in het voorjaar al voedsel kunnen vinden. Kinderen kunnen meehelpen met het verslepen van takken en houtsnippers op het wandelpad strooien. Deze Natuurwerkdag in het Loetbos wordt georganiseerd door de NVWK, samen met Groenservice Zuid-Holland.
Er is dit jaar werk voor ongeveer 25 volwassenen en 4 (klein)kinderen (met begeleiding). Voor koffie, thee en soep wordt gezorgd. Gereedschap wordt verstrekt door de organisatie, maar neem wel zelf werkhandschoenen mee en doe stevig schoeisel of laarzen aan. We verzamelen bij de parkeerplaats van de Hendrikshoeve in het Loetbos (Loet 4, 2941 LB Lekkerkerk). De dag start om 9.00 uur en we werken tot ongeveer 14.00 uur. Inschrijven gaat via www.natuurwerkdag.nl en typ in het zoekvenster ‘Loetbos’. Mocht u geen internet tot uw beschikking hebben, meld u zich dan aan vóór 1 november bij Patrick Heuvelman via xx-xxxxxxxxx.
Waardvogel – september 2015
35
De grutto, Albert Beintema Adri de Groot, Vogeldagboek, recensie 12 augustus 2015 Biologisch uitgeholde landschappen, steriele maïs- en grasakkers, zieke koeien met opgeblazen uiers die door eenzijdige voeding continu aan de diarree zijn. Verdroogd, vermest en verzuurd grasland waar geen weidevogel meer groot kan worden, ook al door het allesvernietigend vroege maaien. Albert Beintema is niet iemand die, om kool en geit te sparen, de ondergang van de grutto en andere weidevogels in terughoudende woorden beschrijft. Beintema bereisde de wereld voor onderzoek naar weidevogels, maar ook naar andere water- en moerasvogels. Het leverde hem een grote vogelkennis op. Met enige zelfspot noemt hij zich 'weidevogeldeskundige'; niemand ontkent dat. Al kan iemand die de natuur van dichtbij volgt, met gezond verstand ook wel zien wat er aan de hand is. Kritisch is Beintema, die zelf zijn hele leven veldspeurwerk heeft verricht, op al die 'feilbare' onderzoeken, vaak met teleurstellend resultaat, vaak afgebroken, met ruzies, vaak stressvol voor vogels, vaak met nauwelijks bruikbare gegevens. Een Duits onderzoek leverde wel opzienbarend resultaat op: doordat boeren steeds vroeger gingen maaien, kwamen grutto's steeds vroeger broeden. Dat leverde de vogels niet veel op, behalve in het zeer natte en koude voorjaar van 2013. Boeren moesten noodgedwongen later met hun werkzaamheden beginnen, waardoor weidevogels langer de gelegenheid kregen hun kuikens groot te brengen. Beintema heeft alle beschikbare kennis over grutto's op een rij gezet, waardoor een openbarende en onthutsende samenvatting is ontstaan over de teloorgang van onze Weidekoning, de 'modderige slijkliefhebber'. Het boek bevat tal van interessante wetenswaardigheden, een schat aan informatie over de grutto, en leest lekker weg, zoals alle titels in deze serie. In enkele optimistische slotregels, bepaald niet (wetenschappelijk) onderbouwd, droomt Beintema van een ommekeer in de 'idiote landbouwpolitiek' in ons land, waardoor de grutto behouden kan worden. Er is geen boer die dat gelooft. Uitgave: Atlas Contact 2015, 272 pagina’s 15 x 21.5 cm ISBN 978 90 450 2944 3, €21.99 Atlas Contact is in 2014 gestart met de Vogelserie. De grutto is deel 5. Deel 1: De rotgans, Barwolt Ebbinga, Deel 2: De gierzwaluw, Remco Daalder, Deel 3: De slechtvalk, John A. Baker, Deel 4: De kauw, Achilles Cools.
Mens gedraagt zich als ‘superroofdier' 21 augustus 2015, http://www.nu.nl/wetenschap
PERSBERICHT
De mens kan worden beschouwd als een uniek 'superroofdier' dat het complete ecologische systeem op aarde zal veranderen, zo beweren wetenschappers een nieuwe studie. Mensen roeien hun populaties van prooien ongeveer 9 tot 14 keer zo snel uit als leeuwen, beren en wolven. Daarnaast doden mensen zowel jonge als volwassen dieren, terwijl roofdieren voornamelijk op jonge prooien jagen. Door dit gedrag richten menselijke jagers onherstelbare schade aan, zo melden Canadese onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Science. Herstel De wetenschappers analyseerden 300 studies naar het gedrag van verschillende roofdieren, zoals beren, leeuwen, tijgers en wolven. Ze brachten voor elke soort in kaart hoe snel ze de prooidieren in hun leefomgeving doodden. Uit het onderzoek blijkt dat roofdieren en mensen hun plantenetende prooien met ongeveer dezelfde snelheid uitroeien. Maar wanneer het gaat om carnivore prooien en vissen zijn menselijke jagers veel efficiënter. Deze soorten worden razendsnel uitgeroeid, omdat mensen zowel volwassen als jonge dieren doden. Daardoor kunnen de populaties zich niet of nauwelijks herstellen. Uitsterven De wetenschappers voorspellen dan ook dat de efficiënte jacht van de mens uiteindelijk zal leiden tot de verwoesting van complete ecologische systemen, omdat vele diersoorten zullen uitsterven. Ook zouden evolutionaire processen bij andere diersoorten kunnen worden verstoord. Volgens onderzoekers moeten de resultaten van de studie worden gezien als een waarschuwing. Ze vinden dat er veel strengere regels moeten komen voor de jacht en visserij. Investeerder Volgens onderzoeker Tom Reimchen zou het vooral een goed idee zijn om net als andere roofdieren alleen op onvolwassen dieren te jagen. "Roofdieren richten zich vooral op jonge prooien, terwijl mensen het reproductievermogen van populaties verstoren door ook op volwassen dieren te jagen", verklaart hij op de nieuwssite van de Universiteit van Victoria. "We zouden onze wilde dieren en het leven in zee meer moeten beschermen, zoals een investeerder zijn aandelenportefeuille beschermt", verklaart hoofdonderzoeker Chris Darimont.
36
Waardvogel – september 2015
Zuid-Limburg, je zal d’r maar wonen Tekst en foto’s: Anton van Jaarsveld Ken je deze slogan van de radio nog ? De provincie Zuid-Limburg probeerde ermee de belangstelling voor huisvesting in dit gedeelte van Nederland te vergroten. Of de promotie heeft geholpen weet ik niet. Daar gaan wonen voert mij wat ver, maar belangstelling voor de streek en met name zijn natuur heb ik wel. In juni nam ik deel aan een excursie aldaar, die begeleid werd door een echte deskundige, te weten de secretaris van het Limburgs Natuurhistorisch Genootschap, wij zouden hier zeggen: de KNNV. Je verwacht misschien dat het Gerendal met zijn prachtige orchideeënhelling ons doel was, nee, hij bracht ons allereerst net over de grens met België, waar in het dal van de Geul het gele zinkviooltje groeit. In het landschap vallen kale plekken op waar totaal niets groeit, zo zwaar is de vervuiling met lood en zink. De plant heeft zich aangepast aan de bodemverontreiniging die is veroorzaakt door de vroegere mijnbouw ter plekke. Het zinkviooltje is in staat om te voorkomen, dat het zink in zijn wortels binnendringt. Andere ‘overwinnaars’ van het zink als zinkboerenkers en Engels gras hebben eigen methodes gevonden om zich te vestigen. Ze slaan o.a. het zink in bladeren op, die ze daarna laten vallen. Het verspreidingsgebied van het viooltje in Nederland wordt steeds kleiner door uitspoeling; omdat het uniek in Nederland is, staat het op de Rode Lijst. Prachtig te zien, dat je net over de grens nog een behoorlijk grote populatie kunt vinden. Een ander hoogtepunt van de excursie: bij Wahlwiller beheert Staatsbosbeheer een akker, die deels met rogge is ingezaaid en deels braak ligt. Geen gewone akker dus, maar een kalkakker, steniger ook. Daar verschijnen ineens andere ‘onkruiden’ dan bij ons. Geen knopkruid of perzikkruid, maar smalle raai, wilde ridderspoor, naakte lathyrus of groot spiegelklokje. De laatste gaat helaas sterk in aantal achteruit met name door chemische onkruidbestrijding. Hoezeer ik ook onder de indruk was van dit ongewone schoons, toch blijf ik maar tussen de brandnetels en de reuzebalsemienen van de Krimpenerwaard wonen. Van boven naar beneden: Engels gras, zinkviooltje, groot spiegelklokje
Waardvogel – september 2015
37
Hogedrukcursus erfvogels Alle aspecten van vogels op eigen erf Greethje van Royen In de Waardvogel en door Weidehof Krimpenerwaard werden we enthousiast gemaakt voor de cursus ‘NVWK geeft erven vleugels’. Een prachtige naam voor een stoomcursus erfvogels zien, horen, tellen en het leveren van je bijdrage aan de leefomgeving van deze vogels op eigen erf. Drie fantastische, enthousiaste en fanatieke vogelaars, Max Ossevoort, Maurice Kruk en Jaap Graveland, dompelden ons onder in de wereld van vogels en erven. Zoals ik al schreef een stoomcursus of hogedrukcursus, waarin we in drie modules klaar werden gestoomd om vogels te herkennen in de vlucht, in een boom of op de grond. Maar ook het geluid van vogels herkennen en dan de juiste vogel daarbij te noemen kwam aan de orde, evenals de maatregelen, die je kunt nemen om het eigen erf beter in te richten voor vogels. Naast de theorielessen op vijf avonden waren er drie ochtenden om wat onderwezen was in de praktijk te brengen. Een erfvogeltelling op eigen terrein door Martijn Guichelaar met een erfscan door Jaap en Imelda maakten de cursus wel heel erg compleet. Tja, en de crux zat wat mijzelf betrof toch wel in het herkennen van de vogels met hun geluiden. Kijken met je oren was wel heel toepasselijk. Ik geef me nu al op voor de herhalingscursus, want ik ben nog lang niet uitgehoord. Een excursie vogels horen ging heel goed, zo lang een der heren aanwezig was. Maar toen we op een mooie zaterdagochtend alleen in het Loetbos werden ‘losgelaten’, zonder begeleider, bleek hoe moeilijk het was de vogelgeluiden te herkennen. Tijdens een van de excursies op zaterdag langs verschillende soorten erven, werd ons zichtbaar duidelijk
gemaakt wat je wel of niet kunt doen om je erf ‘goed’ in te richten voor vogels, daarbij denkend aan de mogelijkheden voor broeden, schuilen en voedsel. De betekenis van inheemse en uitheemse bomen- en plantensoorten in ons veenweidegebied voor de lokale fauna werd uitgelegd. Ineens zie je op fietstochtjes door de Krimpenerwaard welke erven wel geschikt zijn gemaakt voor de diverse vogels met groene omlijstingen langs de meterslange schuren of stallen. Groen en besdragende beplanting zijn belangrijk. Op erven, aan huizen en in schuren kun je broedmogelijkheden maken voor bijvoorbeeld de huisen boerenzwaluw. Erven toegankelijker maken voor vogels betekent ook nog dat de erven er aantrekkelijker uit gaan zien. Want een stal, schuur, huis of ander bouwwerk en een erf omzoomd door groene, besdragende of bloeiende beplanting geeft toch een heel ander beeld dan zonder dat groen. De erfscan en telling op eigen terrein geeft je als erfeigenaar de mogelijkheid om wat verteld en aangeboden is op deze cursus in praktijk te brengen. Ik blijf tenminste nog even onder druk/stoom om de adviezen en het geleerde in praktijk te brengen. Dank aan coördinator Jaap Graveland voor zijn nimmer aflatend enthousiasme, aan Max Ossevoort en Maurice Kruk, die gezamenlijk heel wat stoom hebben afgeblazen. Zij hebben ons geleerd dat je anders kunt kijken naar erven en er anders mee om kunt gaan. En dat je moet kijken met je oren naar de erfvogels. Cartoons: Gert Blom
Waardvogel – september 2015
39
We hebben de ziel van ons land verkocht Pouwel Slurink, filosoof, Volkskrant van 3 juni 2015
PERSBERICHT
Als we niet uitkijken gaat het karakteristieke weidelandschap met kieviten, grutto's en leeuweriken naar de vaantjes. Het schijnt weer iets beter te gaan met 'Nederland'- althans met de economie. Met het landschap gaat het beroerd. De kleinere boeren hebben hun land verkocht aan grotere boeren. Die maaien en spuiten er op los. Weiden wordt geëgaliseerd, gefreesd, gerold, met mest geïnjecteerd, en gemaaid midden in het broedseizoen. Landerijen worden het liefst ontdaan van bermen en heggen. Het gevolg is dat het voor Nederland zo karakteristieke weidelandschap met kieviten, grutto's, leeuweriken, tureluurs tussen pinksterbloemen, paardenbloemen en boterbloemen en vele andere kruiden en hier en daar elzen en knotwilgen langs sloten, bijna overal plaats maakt voor volstrekt platte, egaal groene cultuurwoestijnen, waar zelfs het Engels raaigras zich niet meer geslachtelijk mag voorplanten. Allerlei vlinders en bijen zijn schaars geworden en dus ook de prachtige vogels die ze eten, zoals klauwieren, wielewalen en koekoeken. Zelfs zwaluwen, spreeuwen, graspiepers, kwikstaarten, grasmussen en 'gewone' mussen worden steeds schaarser. Het gaat het wel goed met de grauwe gans, die erg verzot is op vet gras, maar ja, dat gras moet geld worden en geen gans en dus mogen de ganzen vergast worden of dood 'geschroefd' in een machine. De agrarische productie is voor tweederde bestemd voor de export Maar is het met Nederland zo slecht gesteld dat we ook ons landschap moeten plunderen om te overleven? Slechts 2 procent van de Nederlanders leeft in de agrarische sector en die sector vormt ook slechts enkele procenten van het bruto nationaal product. Boeren worden wel met allerlei subsidies geholpen en tweederde van de agrarische producten wordt uitgevoerd. 'Wij' moeten zo nodig Chinese baby's voorzien van melkpoeder, Amerika voorzien van goedkope melk, voldoen aan de 'groeiende vraag van Oost-Europa en Azië'. Maar moeten we echt onze ziel verkopen? Bijna de helft van Nederland bestaat uit weiland: dat is dus de ziel van Nederland. De ziel van ons land bestond uit weilanden met bloemen, grutto's, leeuweriken, koeien, knotwilgen, sloten... Maar omdat we ook daaraan geld willen verdienen, verkopen 'we' onze ziel. We? De gemiddelde Nederlander heeft daarover weinig te zeggen. Het is natuurlijk weer de agrarische sector die de doorslag geeft. Zelfs het kopen van biologische producten helpt maar weinig, omdat onze agrarische productie immers voor tweederde bestemd is voor de export. De VVV realiseerde zich dat Limburg qua bloemenweelde niet meer was wat het geweest is Het is tijd dat natuurbeschermingsorganisaties de handen ineenslaan en dat ook de politiek wakker wordt. Is het echt nodig dat zo'n klein percentage Nederlanders ons landschap verbouwt en dat we jaarlijks meer agrarische producten exporteren? Het Nederlandse landschap is van alle Nederlanders, niet alleen van die paar procent die er hun geld verdienen. Belangrijk is ook het besef dat er in Nederland meer mensen in het toerisme werken dan in de agrarische sector. Veel streken in ons land hebben een belangrijke toeristische waarde, maar de landbouw houdt daar bijna geen rekening mee. Illustratief was voor mij een actie van de VVV in Zuid-Limburg die een paar jaar geleden bloemen ging uitzaaien in de bermen. Men scheen zich te realiseren dat Limburg qua bloemenweelde niet meer was wat het geweest is. Inderdaad, vroeger vond je er nog korenvelden met klaprozen en korenbloemen en niet te vergeten leeuweriken en hamsters. En nu moeten we de toeristen voor de gek houden. Wat kunnen we doen? De huidige regering is niet erg slagvaardig als het gaat om de natuur. Het is te hopen dat in 2017 een brede coalitie inziet dat er belangrijke accentverschuivingen nodig zijn. Wat mij betreft stuurt de overheid met belastingen en subsidies naar een meer landschapsvriendelijk boerenbedrijf. Toeristische belangen, natuur- en milieubelangen zouden veel zwaarder moeten wegen. Uiteindelijk bepaalt het uiterlijk van Nederland ook hoe we ons voelen. Daarbij moeten ons realiseren dat het Nederlandse landschap van alle Nederlanders is en dat het niet alleen de ruimte is waar en waarvan we eten, maar dat het ook best een ruimte mag zijn waar we verrukt kunnen zijn van bloemen en vogels en waar we kunnen bewegen, genieten en ontspannen.
Polder Stein 27 april 2012, groene cultuurwoestijn van grasland zonder bloemen; foto: Freek Mayenburg, www.groenehartvertellingen.nl
40
Waardvogel – september 2015
Nachtzwaluwexcursie Ton de Groot Zaterdag 4 juli gaat de boeken in als een tropische dag en er werd in de avond plaatselijk wat onweer voorspeld. Maar de buienradar gaf op het moment van de excursie rond Leusden geen buien aan, dus de nachtzwaluwexcursie kon doorgaan. Rond 16.45 uur verzamelde zich in Schoonhoven een groepje enthousiastelingen die carpoolend naar Woudenberg reden. Om de avond te vullen werd eerst een wandeling gemaakt over een heideveld en door een bos. Hier vonden wij o.a. zingende boompiepers, grote lijster, roodborsttapuit en enkele goudhanen. Zo rond 21.45 uur stonden we te wachten op de plek waar de nachtzwaluwen zich vaak laten zien en horen. Het eerste wat wij vonden, en waar niemand erg gelukkig mee was, waren teken! Na ons zo goed als dat kon ervan te hebben ontdaan werd in de verte het eerste geluid van een zingende nachtzwaluw gehoord. Enige tijd later kregen we een grandioze show te zien van baltsende en zingende vogels die op slechts enkele tientallen meters voor ons plaatsvond. Voldaan van dit schouwspel kon iedereen huiswaarts keren.
Nachtzwaluw, foto: Hans Stoel
Nachtzwaluwen,
mysterieuze vogels
Maria Spruit Nachtzwaluwen zijn geheimzinnige vogels, die zich niet snel laten zien. Ze vliegen in de schemering en in de nacht. Ze hebben een ongelooflijk goede schutkleur, zodat ze nauwelijks zichtbaar zijn wanneer ze in de lengterichting rusten op een tak. Soms vliegt de vogel overdag bij verstoring op. In de Krimpenerwaard zijn er twee onzekere waarnemingen van de nachtzwaluw, dus de vogel komt niet voor in de ‘Avifauna van de Krimpenerwaard’. Nachtzwaluwen behoren tot de familie van nachtzwaluwen en zijn niet verwant aan zwaluwen of gierzwaluwen. Zij komen in heel Europa voor, behalve in het hoge noorden. Het zijn zomervogels; ze arriveren in mei en in september zijn de vogels al weer grotendeels vertrokken. In 2014 werd door Sovon bijna 1600 paar geteld. Nachtzwaluwen trekken ook door ons land, om elders te gaan broeden. Omdat ze in de nacht trekken, valt er over die aantallen niet veel met zekerheid te zeggen. Nachtzwaluwen overwinteren voornamelijk in het zuidoosten van Afrika. Het zijn vogels van droge, halfopen tot open terreinen op zandgronden tussen naaldbossen en gemengd bos, in het oosten en zuiden van Nederland. Er broeden enkele paren in de duinen van Noord-Holland en de wadden. De stand van de nachtzwaluw ging vanaf 1950 achteruit, onder andere door ontginning van de broedgebieden. Deze afname ging door tot de jaren zeventig en de soort verdween uit veel kleine heidevelden. Sinds de jaren 90 herstellen de landelijke aantallen spectaculair onder andere door heideherstel, waardoor het broedhabitat vergroot wordt. Nachtzwaluwen jagen op grote insecten, vooral nachtvlinders en kevers. Hun vlucht is geruisloos als die van een uil. In het halfdonker zijn vaak de witte vensters aan de buitenzijden van de vleugels nog te zien. Eigenaardig is dat nachtzwaluwen geen nest maken. Hoogstens gebruiken ze een enigszins uitgekrabbeld kuiltje om twee eieren in te leggen. Beide ouders broeden, maar meestal zit het vrouwtje op het nest. De jongen worden door beide oudervogels verzorgd. De geheimzinnigheid van de vogels wordt vergroot door de vreemde geluiden die ze ‘s nachts produceren. De zang is een doordringend kikkerachtig geratel en tijdens de balts klappen ze met de vleugels tegen elkaar. De volksnaam is geitenmelker en dat is ook de letterlijke vertaling van de Latijnse naam: Caprimulgus europaeus. Ook het Duitse Ziegenmelker betekent geitenmelker. Vroeger dacht men namelijk dat nachtzwaluwen melk uit de uiers van de geiten kwamen drinken, waardoor de jongen van de geiten dood gingen. Voor ons zijn er wat dat betreft geen mysteries meer, maar nachtzwaluwen in de schemer te zien vliegen is toch een mystieke beleving. Aantalsontwikkeling vanaf 2005, bron: http://waarneming.nl/
41
Waardvogel – september 2015
Op avontuur Tekst en illustratie: M. Bersma Het is feest voor de zevenjarige Jason, want opa heeft beloofd met hem op avontuur te gaan en er is niets fijners dan ontdekkingen doen. Eerst bezoeken ze de molens in Kinderdijk, waar het druk is met Koreaanse en Japanse toeristen. Jason is een gewild fotomodel voor hen, wanneer hij bij het restaurant de vele mussen laat eten van de gevulde koek die hij in z’n hand heeft. Later varen ze terug met de Fast Ferry naar de Stormpolder waar de auto staat, maar eerst lopen ze een rondje door het Stormpoldervloedbos. Even later lopen ze over de smalle paadjes tussen hoog opgeschoten wilgenroosjes, kale jonkers, brandnetels en nog veel meer bloemen. “Wat mooi opa”, roept Jason als hij de blauwe bloem bewondert van een cichoreiplant. Hij kijkt vorsend rond, want hij wil zo graag iets vinden, iets van minstens een paar honderd jaar oud. Bij het kleine strandje langs de rivier zoekt hij oplettend tussen aangespoelde schelpen en wrakhout naar een schat. Even later ontdekt hij de restanten van een boot. “Opa,” roept hij verrukt, “kijk eens, een boot, is die nog van de Romeinen geweest?” Opa antwoordt voorzichtig: “Dat weet ik niet precies, maar ik weet zeker dat het een heel oude boot is, die hier is gestrand.” Jason peutert een paar grote moeren uit het zand. “Die zijn van de boot,” beweert hij met kennis van zaken. De moeren verdwijnen secuur in z’n broekzak, samen met een paar kromme spijkers. Het ontgaat hem dat de Romeinen geen moeren gebruikten voor hun galeien. Tenslotte is de spannende wandeling ten einde. “Opa,” zegt Jason verlangend, “mogen we alstublieft nóg een rondje doen?” Opa stemt toe. Het is leuk om met zo’n enthousiaste wereldontdekker op avontuur te gaan. Opnieuw verdwijnen ze tussen de groene wilgen om schatten te vinden.
42
Waardvogel – september 2015