2016 2

Page 1

Waardvogel 55e JAARGANG | NUMMER 2 | APRIL 2016 WWW.NVWK.NL

Rondje kaasboeren

8

OrchideeĂŤn

38

Nomineer je boer voor de Kristallen Kievit

44

Ontdekkingstocht met verrassende verschillen foto

Fascinerende planten

va

n

de

maa nd

Verkiezing Weidevogelboer van het Jaar


Namen, telefoonnummers en e-mailadressen Bestuur

Voorzitter Secretaris Penningmeester Algemeen adjunct Coördinator plantenwerkgroep Coördinator vogelwerkgroep Coördinator PR

Max Ossevoort, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Frans van der Storm, info@nvwk.nl XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Boschpolderstraat 14, 2807 LJ Gouda Gerard van Slijpe, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XXXX XXXXXX bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80 Hans Kouwenberg, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XXXX XXXXXX Patrick Heuvelman, cplanten@nvwk.nl XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Dirk-Jan van Roest, vogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Joke Colijn, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XX XXXXXXX XXXX XXXXXX

Werkgroepen en andere belangrijke instanties

Redactie Waardvogel voor kopij Maria Spruit en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Foto’s t.b.v. de website Redactie, nvwkredactie@gmail.com of Dirk-Jan van Roest, vogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Werkgroep Ruimtelijke Ordening Sandra Bouman, werkgroepro@nvwk.nl Ton de Groot XX XXXXXXX Coördinator vlinders- en libellen werkgroep Gabrielle Heuvelman, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Coördinator weidevogelbescherming Klaas de Mik, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Coördinator werkgroep landschaps- Patrick Heuvelman, cplanten@nvwk.nl onderhoud XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Coördinator trekvogeltellingen Vacant Coördinator wintervogeltellingen Peter Berger, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XXXX XXXXXX Hans Kouwenberg, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XXXX XXXXXX Coördinator uilenwerkgroep Jaap Graveland, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Coördinator zwaluwenwerkgroep Nico van Dam, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XXXX XXXXXX Coördinator jeugdwerkgroep Mieke Veen, jeugd@nvwk.nl Coördinator Knotgroep Krimpen Jos de Nood, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XXXX XXXXXX Coördinator roofvogelwerkgroep Morrison Pot, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx XX XXXXXXX Dierenambulance Gouda e.o. 0182 529059 Dierenbescherming Afdeling Krimpenerwaard 0180 510894 Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team 0900 8844 Melden van zwerfvuil Contact opnemen met de gemeente Krimpenerwaard 140182 Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard XXXX XXXXXX Vogelasiel Vogelklas Karel Schot 010 4857847

Lid worden?

Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: XX XXXXXXX. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.

Foto van de maand: kleine vos Maria Spruit De kleine vos is samen met de citroenvlinder en de dagpauwoog een van de eerste vlinders die in het voorjaar vliegen, omdat zij als vlinder overwinteren. Paul Schrijvershof heeft deze foto al op 17 maart gemaakt en de eerste kleine vos die gemeld is was zelfs tien dagen eerder. De eitjes worden afgezet op jonge bladeren van de grote brandnetel, liefst op een zonnige plaats. Zes tot tien dagen later komen de eitjes uit. De jonge rupsen spinnen een aantal bladeren bij elkaar en leven dan samen in dat spinsel. Na twee tot drie weken gaan de rupsen zich verpoppen. De poppen zijn gevoelig voor vorst, dus met name nachtvorst kan aan de eerste generatie flinke schade toebrengen. De vlinder ofwel de imago vliegt in twee generaties. De eerste generatie verschijnt vanaf juni. De tweede volgt vanaf begin augustus. De vlinders van de tweede generatie vormen de generatie die overwintert. Zij eten zich vol om een voedselvoorraad op te bouwen alvorens een schuilplaats te zoeken. Zij kiezen een beschutte koele plek, zodat we ze in de winter wel eens in onze schuurtjes en soms zelfs in huis kunnen aantreffen. De vlinders zijn goed bestand tegen vorst tot zeker wel 20 graden onder nul. Als nectarplanten worden heelblaadje, watermunt, leverkruid, paardenbloem en vlinderstruik gebruikt. Wanneer de kleine vos gaat zwerven kan hij 150 kilometer afleggen! Bronnen: https://nl.wikipedia.org, http://krimpen.waarneming.nl/ 2

WAARDVOGEL | APRIL 2016


Van de voorzitter

Colofon De Waardvogel ISSN 1384-8240 Jaargang 55 verschijnt 5 x per jaar, februariapril-juni-september-december Kopij Inleveren vóór 15 januari, 15 maart, 15 mei, 15 augustus en 15 november Oplage 860 exemplaren E-mail redactie Joke Colijn Maria Spruit nvwkredactie@gmail.com Website www.nvwk.nl www.facebook.com/denvwk/ https://twitter.com/denvwk Secretariaat & ledenadministratie Frans van der Storm Boschpolderstraat 14 2807 LJ Gouda info@nvwk.nl Contributie per kalenderjaar € 5,- voor een jeugdlidmaatschap, één kind t/m 16 jaar € 17,- voor een basislidmaatschap € 22,- voor een gezinslidmaatschap Bankrekeningnummer NL82 RABO 0127 2948 80 Lid worden U kunt lid worden via www.nvwk.nl of door een e-mail met uw gegevens te sturen naar info@nvwk.nl Op de voorpagina Gewone smeerwortel, foto: Huig Bouter Foto van de maand: Kleine vos, foto: Paul Schrijvershof Overname van artikelen Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding Alle artikelen blijven voor de verantwoording van de auteurs Drukkerij Reprovinci Schoonhoven Zie advertentie Voor advertenties nvwkredactie@gmail.com Jaartarief (= vijf edities): 1/8 pagina: € 50,1/4 pagina: € 90,1/2 pagina: € 150,Ereleden W. Fontijne A. v.d. Waal

Max Ossevoort De tijd vliegt en inmiddels hebben we de Algemene Ledenvergadering al weer ver achter de rug. Tijdens het officiële deel daarvan hebben we in de persoon van Frans van der Storm een nieuwe secretaris gekozen en is Dirk-Jan van Roest gekozen als vogelcoördinator. Tevens is uw voorzitter als bestuurslid herkozen voor een periode van drie jaar. Daarnaast hebben we als bestuur voorgelegd dat we, gezien onze ­ambities in combinatie met de toenemende hoeveelheid werkzaamheden, graag een uitbreiding van het aantal ­bestuursleden zouden willen hebben. Volgens onze statuten moet een uitbreiding tijdens een Algemene Ledenvergadering worden goedgekeurd en uw bestuur vindt dat het dan vooraf ook in de agenda moet worden opgenomen. Dat zal dus pas volgend jaar het geval zijn, maar we zijn tijdens de ALV met de aanwezige leden overeengekomen dat we al wel kunnen beginnen om een kandidaat in te werken - en dat gaan we dan ook doen. Het voorjaar is gearriveerd en de veranderingen in de natuur zijn haast niet bij te benen. De ene plantensoort na de andere komt in bloei en een groot deel van onze vliegende zomergasten is al weer gearriveerd. Op 23 april vind de jaarlijkse ‘Big Birding Day’ weer plaats. Op het moment dat ik dit voorwoord schrijf hebben al drie teams laten weten mee te willen doen aan deze wedstrijd die begint om 5 uur ’s ochtends en eindigt om 5 uur ’s middags. Het doel: in teamverband zo veel mogelijk vogelsoorten scoren. Hopelijk werkt ook het weer mee! Onlangs werd ik geconfronteerd met een computer die weigerde om op te starten. Dat heeft altijd vervelende gevolgen, maar op zo’n moment word je toch wel op een hele vervelende manier herinnerd aan de afhankelijkheid van je computer. Voor mij betekende het dat ik het artikel over het huiszwaluwenonderzoek 2015 in de Krimpenerwaard dat op die pc stond, niet de finishing touch kon geven en kon opsturen naar de redactie van de Waardvogel. Vervelend, maar hopelijk kan het artikel met de bijbehorende onderzoeksgegevens, na reparatie van de pc, in de volgende Waardvogel geplaatst worden. Op 11 juni as. wordt de Idylle in het Loetbos feestelijk geopend. In de maand mei wordt op het terrein van de Idylle een groot insectenhotel gebouwd door NVWK-vrijwilligers. Dat insectenhotel zal in de openingshandeling worden betrokken die om 11 uur plaatsvindt door mevrouw Dilia Blok. In samenwerking met de Groenallliantie Midden-Holland, de eigenaar van het Loetbos, organiseert de NVWK veel natuur-gerelateerde activiteiten om er een supergezellige dag van te maken voor jong en oud. Zie ik u allemaal daar? Het volledige programma komt binnenkort op de website te staan, een voorschotje hierop vindt u op pagina 5. Verder wil ik uw aandacht vestigen op het artikel op pagina 32 in deze uitgave over muskusrattenbeheer. Voor de meesten van ons is dat toch een beetje onbekend terrein. Het is daarom heel interessant om meer te weten te komen over een typisch beroep uit de polder. Veel plezier met deze dikke Waardvogel - wie weet leest u hem in het lentezonnetje!

In dit nummer Belangrijke gegevens 2 Foto van de maand 2 Van de voorzitter 3 Even Noteren 4 Op de voorpagina 5 Opening Idylle in het Loetbos 5 De velduilen bij Krimpen aan de Lek 6 Rondje kaasboeren 8 Hulp gezocht 16 Even voorstellen: nieuwe secretaris 17 Nieuw coördinator vogelwerkgroep 17 Automatische incasso 17 Excursie Waverveen 18 De historie ontrafeld 20 Notulen Algemene Ledenvergadering 22 Bloemen plukken 23

Boomblauwtje op klimop 24 Voorjaarskersen 25 Muizen in de Krimpenerwaard 27 Wat eten de kerkuilen in de Krimpenerwaard?...27 Doe mee! Met Idylle- en bembeheer 29 Zoogdieren 30 Muskusrattenbeheer 32 Orchideeën, fascinerende planten 38 Lezing over plantengallen 42 Steeds minder vlinders in boerenland 42 Plantenwerkgroep jaarverslag 43 Nomineer je boer 44 Doe mee met de Nationale Vogelweek 44 Wat is het verschil? 45 Hulp nodig bij digitaal invoeren? 45 Jaarverslag werkgroep RO 46 WAARDVOGEL | APRIL 2016

3


Even noteren Z

aterdag 14 mei 2016 om 7.00 uur Voor de deelnemers aan de erfvogelcursus is er voor de tweede keer een excursie. Zij gaan naar het Loetbos. Aan bod komen: vogels herkennen en vogels tellen. De deelnemers worden letterlijk het bos ingestuurd om te gaan oefenen. De excursie in het Loetbos start bij de Hendrikshoeve, Loet 4 te Lekkerkerk. Er is ruime parkeergelegenheid en het is goed bereikbaar met het openbaar vervoer (bushalte De Loet in Lekkerkerk). NB: de cursus is al vol. Voor meer informatie: Jaap Graveland, erfvogels@nvwk.nl.

Z

aterdag 21 mei 2016 om 8.00 uur In het kader van de Nationale Vogelweek (14-22 mei) maken we een stadswandeling in Schoonhoven. We houden het dicht bij huis en gaan opzoek naar alledaagse vogels, waarbij de diversiteit verrassend groot kan zijn. Dit is een laagdrempelige excursie, met name bedoeld voor beginnende vogelaars. We wandelen door het park, door de stad en werpen ook een blik over de Lek voor de nodige watervogels. We verzamelen bij de nieuwe parkeerplaats bij de pont in Schoonhoven. De stadswandeling duurt tot ongeveer 11.00 uur. Voor meer informatie: Dirk-Jan van Roest, XX XXXXXXX, vogelwerkgroep@nvwk.nl.

Z

aterdag 28 mei 2016 om 7.00 uur De cursisten van de erfvogelcursus kunnen voor de laatste keer gaan oefenen met het herkennen en tellen van vogels. De ervaring van vorig jaar is dat na twee avonden en één excursie de deelnemers ook de minder bekende soorten beginnen te herkennen. Vanaf de tweede excursie ga je als het ware ‘oogsten’ van wat je hebt geleerd. De excursie in het Loetbos start bij de Hendrikshoeve, Loet 4 te Lekkerkerk. NB: de curus is al vol. Voor meer informatie: Jaap Graveland, erfvogels@nvwk.nl.

Z

aterdag 11 juni 2016 van 10.00 tot 16.00 uur Kom allemaal naar de Idylle in het Loetbos! Op 11 juni wordt de Idylle feestelijk geopend door wethouder Dilia Blok. Er worden voor jong en oud allerlei leuke activiteiten georganiseerd. U kunt deelnemen aan excursies, rondstruinen op de Streekmarkt of een kano huren. Komt u ook het nieuwe insectenhotel bekijken? Meer info bij Lisette van der Spek: xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx. Zie ook de pagina hiernaast.

D

insdag 21 juni 2016 vanaf 19.00 uur Op initiatief van een paar leden gaan we vogelen in de Zouweboezem. Rond de langste dag hebben de zwarte sterns in de Zouweboezem jongen en zijn ook zeker veel purperreigers daar in het gebied. We verzamelen om 19.00 bij de Schoonhovense pont en zijn rond 19.30 bij de boezem waar we een rondje gaan lopen. Meer info via vogelwerkgroep@ nvwk.nl.

Z

aterdag 2 juli van 10.00 tot 15.00 uur Praktijkdag van de bijencursus met een veldbezoek aan de Idylle in het Loetbos. We gaan oefenen met herkenning en determinatie van wilde bijen en het tellen van wilde bijen in de Idylle. Meer info en opgeven bij Lisette van der Spek: xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx, XX XXXXXXX.

O

W

Z

O

p de ochtend van 28 mei of 4 juni 2016 Voor het goed beheren van onze Idylle is een éénassige motormaaier nodig waarmee gemaaid kan worden zonder dat de bodem en kruiden er hinder van ondervinden. De éénassige motormaaier mag alleen gebruikt worden na het volgen van een training. Tijdens de training worden de deelnemers geïnstrueerd in het dagelijks onderhoud en in het veilig en ergonomisch verantwoord werken met deze machine. Opgeven via Patrick Heuvelman, cplanten@nvwk.nl. Zie voor info ook pagina 29. aterdag 4 juni 2016 vanaf 13.00 uur Een excursie waarbij het handig is om een paraplu mee te nemen, terwijl we niet in de regen gaan lopen: een lieveheersbeestjesexcursie. Deze excursie vindt plaats in het kader van het landelijke atlasproject lieveheersbeestjes (http:// waarneming.nl/lieveheersbeestjes/index.php). Vincent Kalkman van Naturalis in Leiden zal de excursie leiden. Aan het begin van de excursie worden posters en veldklappers uitgedeeld waarmee alle soorten op naam kunnen worden gebracht. De paraplu wordt gebruikt om lieveheersbeestjes te vangen: paraplu omgekeerd onder takken houden en vervolgens

4

de takken afkloppen met een stevige tak. Het maximumaantal deelnemers is 15 personen. Kinderen van 8 jaar en ouder zijn welkom als zij onder begeleiding zijn. De excursie is van 13.00 tot 16.00 uur. Verzamelen bij de Hendrikshoeve. Bel voor info met Gabrielle, XX XXXXXXX of mail naar xxxxxxxx@ xxxxxxxxx.xx.

WAARDVOGEL | APRIL 2016

oensdagavond 13 juli 2016 om 19.00 uur Na de lezing over plantengallen in januari gaan we ze nu zoeken in het veld tijdens deze avondwandeling. We verzamelen bij de Hendrikshoeve in het Loetbos en daar gaan we op zoek naar de gallen op takken, vruchten of bladeren. Meer info bij Hans Kouwenberg, xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx.

nverwachte vogelexcursies Soms wordt een vogelexcursie niet lang van te voren gepland, maar spontaan op korte termijn georganiseerd door enthousiaste leden. We maken die excursies dan bekend via www.nvwk.nl, facebook en twitter. Wanneer u zeker wilt zijn dat u het bericht van zo’n onverwachte excursie niet wilt missen, kunt u zich aanmelden via vogelwerkgroep@nvwk.nl onder vermelding van ‘opgeven voor onverwachte excursies’.


Op de voorpagina: gewone smeerwortel Maria Spruit Een mooie en waardevolle drachtplant is de gewone smeerwortel. Het is een forse plant met ruw aanvoelende bladeren en stengels en een bloeiwijze die aandacht trekt met hangende witte tot roodpaars kleurende klokvormige bloemen. Hij bloeit al vroeg en bloeit de hele zomer door. Hij levert zowel nectar als stuifmeel. Er zit zoveel nectar in de bloemen dat wij als kinderen de nectar uit de bloemetjes probeerden te zuigen! De nectar zit diep in de bloem. De bloemen worden veelvuldig door grotere insecten als langtongige hommels bezocht die de nectar onderuit de bloemen en ook wel pollen verzamelen. Kleinere insecten als bijen, of korttongige hommels boren vaak onderin de kroonbuis een gat, zodat ze toch de nectar kunnen stelen. Dit noemen we ‘inbraak’ en de geboorde gaten vallen op door een bruin randje. Honingbijen en wilde bijen maken ook gebruik van dit gat. De werksters van kleine akkerhommels werken zich echter vaak duidelijk hoorbaar van onderaf naar binnen. De gewone smeerwortel wordt bevlogen door een tiental hommelsoorten, door een paar solitaire wilde bijensoorten en door de honingbij. Er worden allerlei geneeskundige eigenschappen toegeschreven aan deze plant. De Latijnse naam is Symphytum offinicinale. Het Latijnse Symphytum is afgeleid van het Griekse woord voor ‘samengroeien’. Deze naam is gegeven omdat voornamelijk in de bloemknoppen een stof zit die de groei van bot, kraakbeen en spiercellen zou bevorderen en daarom werd smeerwortel in vroegere tijden gebruikt bij de behandeling van botbreuken. Officinale betekent ‘geneeskrachtig’. De penwortels, die wel een meter diep de grond in kunnen gaan, zijn zwart. Als de wortels opengesneden worden, komt er een witte waterachtige vloeistof te voorschijn. Aan deze eigenschap dankt de smeerwortel zijn Nederlandse naam. Smeerwortel houdt van vochtige en voedselrijke grond op een zonnige plek of met lichte schaduw. De plant is ook geschikt voor de wat grotere tuinen. Hij komt voor in grote delen van Europa. Op het Amerikaanse continent komt de plant ook voor, evenals in Australië en Nieuw-Zeeland, maar hij is daar ingevoerd vanuit Europa. Bronnen: http://www.insectenplanten.nl/; http://wilde-planten.nl/; http://www.drachtplanten.nl/.

Opening Idylle in het Loetbos Joke Colijn

Op zaterdag 11 juni wordt de Idylle feestelijk geopend. Afgelopen najaar is een zorgvuldig samengesteld streekeigen bloemenmengsel ingezaaid wat moet uitgroeien naar de bloemenweide die we ons voorstellen. We hopen dat het voorjaar blijft ­meewerken zodat veel zaden kunnen ontkiemen en er op 11 juni al flink wat soorten zichtbaar zijn. De organisatie van deze dag gebeurt in samenwerking met de Groenalliantie, eigenaar van het Loetbos. Het festijn duurt van 10.00 tot 16.00 uur. De officiële openingshandeling zal zijn om 11.00 uur door Dilia Blok als lid van het bestuur van de Groenalliantie. De Idylle is gerealiseerd op het grondgebied van de gemeente Krimpenerwaard waarvoor zij wethouder is met o.a. ruimtelijke ordening, toerisme en recreatie in haar pakket; al deze functies maken haar de geëigende persoon voor deze vrolijke actie. De opening vindt plaats bij het schitterende nieuwe insectenhotel, wat op dit moment door ­vrijwilligers wordt gebouwd. Vanaf 10.00 uur zijn er allerlei activiteiten, zoals een Streekmarkt, diverse natuur-excursies waarvoor u zich kunt ­inschrijven, l­euke activiteiten voor de jeugd zoals een puzzelpad, workshops en een springkussen, en er is kleinschalige horeca. Voor de Streekmarkt is gezocht naar standhouders met zoveel mogelijk lokale en natuurvriendelijk geproduceerde artikelen. Denk daarbij aan biologische kaas, een imker met honing uit het Loetbos, jams, sambals, hotsauzen, chutneys en siropen, er worden eendenbroedkorven gevlochten en er is een workshop knutselen met natuurlijke materialen. Ook de Vlinderstichting die ons heeft uitverkoren voor het Idylle-project is aanwezig met een stand, evenals het Streekfonds Krimpenerwaard wat ons de middelen voor de maaitrekker en het insecenhotel heeft verschaft. Er is toeristisch promotiemateriaal en natuurlijk staan er informatiestands van o.a. de NVWK en de Groenalliantie. Bij de NVWK-stand kunt u zich inschrijven voor de diverse excursies over planten- en ­diergroepen; een aantal hiervan is speciaal gericht op jeugdige natuurvorsers. Het puzzelpad brengt u o.a. langs een verhalenvertelster en er zitten nog meer activiteiten in de pijplijn. Kortom: een feestelijke dag die u niet mag missen! Koffie, andere drankjes en een sandwich zijn verkrijgbaar bij het kanoverhuurbedrijf De Loet.

WAARDVOGEL | APRIL 2016

5


6

WAARDVOGEL | APRIL 2016


De velduilen bij Krimpen aan de Lek Jaap Graveland

Veel mensen vinden bruin saai. Die hebben nog nooit een velduil gezien. Velen vinden stilte saai. Die hebben nog nooit een velduil geruisloos zien naderen, alsof je er niet bent, pas weg zwenkend op het laatste moment. Iedereen houdt van gratie. Dus ga een keer naar jagende velduilen kijken.

O

p het moment van schrijven zitten alweer bijna drie maanden velduilen ten noordoosten van Krimpen aan de Lek. Ze zijn met zijn tweeën. Is het een paar? Onbekend. Waar komen ze vandaan? We weten het niet. Ze kunnen in 2014 in een Friese wei zijn geboren, maar ook in Noord-Rusland. Zullen ze blijven? Goed mogelijk, je weet het nooit met velduilen. Waarom ze juist hier zitten? Geen idee. Er zijn ruige bermen, er is riet, de golfbaan, en er komen aardig wat weidevogels voor. Ze eten voornamelijk woelmuizen (veldmuis e.d.) en ook wel kleine vogels. Waarschijnlijk is het dus een goede plek om te jagen voor deze muizenspecialist. Maar zo zijn er wel meer, zoals polder Oudeland en de Berkenwoudse Driehoek. Misschien is het wel de rust. Ze zijn prachtig te zien vanaf het fietspad ten zuiden van de Surfplas en vanaf de Tiendweg bij Krimpen aan de Lek. Maar de kavels ertussen zijn bijna een kilometer lang, en er komt geen mens.

E

en bijzondere uil Overdag rusten ze in het gras. Vanaf grofweg anderhalf uur voor zonsondergang gaan ze op jacht. Er staan bijna alleen maar waarnemingen van rond die tijd op www.krimpen.waarneming. nl. De eerste keer dat ik ze zag, was ik flink vroeg. De eerste twintig minuten was er niets te zien, maar opeens dook er eentje

Illustratie: http://www.avibirds.com/ Foto linksboven: Marin van der Blom; foto rechtsboven: Hans Stoel; foto midden: G. Folkerts; foto onder: Anita Melenboer

uit het gras op een hek en ging daarna op jacht. Er is geen enkele waarneming op de vroege ochtend. Dat is vreemd, want bijna alle vogels verzamelen juist aan het begin en aan het einde van de dag voedsel omdat ze ’s nachts niet kunnen eten. Maar misschien kijkt er gewoon niemand ’s ochtends. De velduil is een bijzondere uil: hij jaagt overdag, en het is een echte zwerver. De meeste uilen zijn standvogels en blijven hun leven lang in hetzelfde gebied. De velduil kan echter enorme afstanden afleggen op zoek naar plekken met veel muizen. In 2014 was er een muizenplaag in Nederland. Opeens broedden er meer dan vijftig paren velduilen is Friesland, vaak gewoon op de koppen van weidepercelen, tegen nog geen vijf paar in andere jaren. En ook elders doken ze op. Er zijn aanwijzingen dat er één paar gebroed heeft in de Krimpenerwaard. Dat zou dan voor het eerst zijn voor zover we weten. Het is heel goed mogelijk dat al die uilen afkomstig waren uit Noord-Scandinavië of NoordRusland.

B

uitenkans Velduilen broeden in hoge grazige vegetaties. Vroeger kwamen ze voor in weidegebieden, hoogvenen en de duinen. Tegenwoordig broeden ze bijna alleen nog maar in de duinen op de Waddeneilanden. De intensivering van de landbouw, verlies aan hoogveengebied en afname van muizen hebben waarschijnlijk de terugval veroorzaakt. Sinds 2000 schommelt de stand rond de 25 paar. In de Krimpenerwaard worden elk jaar wel velduilen gezien, maar het gaat altijd om doortrekkers en doorgaans om een stuk of vijf waarnemingen per jaar. De vogel wordt dan maar een of twee dagen gezien. Dat de vogels zolang blijven als bij Krimpen is dus uniek. Ook uniek is dat ze zich zo goed laten zien. Bekijk maar eens de foto’s op www.krimpen.waarneming.nl. Vandaag vloog een paar keer een exemplaar op vijf meter afstand langs mij heen bij het bruggetje naar de volkstuinen. Het is erg leuk dat zoveel mensen van ze kunnen genieten. Elke avond dat ik ging kijken waren er wel een paar andere mensen aan het rondkijken. Ik schreef op 20 maart een column die op 30 maart in de IJssel en Lekstreek stond. De boodschap van de column was: check op www.krimpen.waarneming.nl of ze er nog zijn en ga kijken voor het te laat is, want zo’n kans krijg je niet snel nog een keer. Het was een gokje, want ze hadden ook kunnen vertrekken. Daar leek het ook even op, want drie dagen lang was er geen waarneming. Gelukkig zag Herman van de Brand er weer eentje op de avond voor de column verscheen en zette hij hem op de waarnemingsite.

H

oe het verder gaat? Ik ben heel benieuwd. Het meest waarschijnlijk is dat ze op het moment van uitkomen van de Waardvogel weer naar het hoge noorden zijn vertrokken. Maar je weet het nooit met velduilen… WAARDVOGEL | APRIL 2016

7


Rondje kaasboeren Ondekkingstocht met verrassende verschillen Joke Colijn Op zaterdag 20 februari hebben Joep Vermaat, net als ik lid van ons weidevogelteam, met zijn vrouw Carola en hun dochter Hannah van 10, beide grote kaasliefhebbers, en ikzelf een aantal kaasboeren in de Krimpenerwaard bezocht. We hadden een paar standaardvragen: -“Wat is uw specialiteit?” -“Mag ‘weidevogelkaas’ bij u op de plank liggen zodra dat product op de markt zou komen?” Uitgangspunt daarbij is dat weidevogelkaas een kaas zou zijn naast biologische kaas, waarbij de boer specifiek inzet op behoud van de weidevogels in het veld; het extra wat je daarvoor betaalt gaat dan rechtstreeks naar die boer. -“Mogen we wat flyers achterlaten om nieuwe Weidewachters te werven, en folders van de NVWK?” -“Wilt u een Waardvogel lezen (met o.a. het interview met een biologische kaasboer)?” We pretenderen helemaal niet volledig te zijn met ons onderzoekje, en nog minder dat we professionals zijn. We zijn gewoon vier kaasgenieters met een gezonde nieuwsgierigheid naar het geheim van lekkere kaas en op zoek naar een combinatie met goed weidevogelbeheer. Eén van de eerste dingen waar we achter kwamen is dat lang niet iedereen met een leuk kaaswinkeltje ook zelf kaas maakt. Een eye-opener! Een tweede ontdekking was dat we in veel kaaswinkeltjes dezelfde ambachtelijke producten tegenkwamen, niet afkomstig uit de Krimpenerwaard. Die blijken van een groothandelaar (Jan Bax uit Veen, Noord-Brabant) afkomstig te zijn die alle kaaswinkels afreist. Het volgende wat opviel is dat op alle bezochte bedrijven met veel vuur en openheid werd verteld over het zelfstandig ondernemen. De vrijheid wordt ondanks steeds meer beperkende regelgeving gekoesterd en men is trots op het eigen product. Het aanstekelijke enthousiasme maakte dat het voor ons gaandeweg een steeds leukere dag werd.

O

ns eerste adres is Vonk Kaashandel, Populierenlaan 12 in Stolwijk. Dit blijkt geen ‘kaasboer’ in de zin van het woord, want kaas maakt men hier niet zelf. Vonk is een groothandel in kaas die is gespecialiseerd in afrijpen. Het is heel druk in de ‘Het Kaaswinkeltje’ op de Populierenlaan; de winkelbel blijft rinkelen en desondanks worden we heel vriendelijk ontvangen met ons verzoek om een interviewtje. We worden Corné Vonk uitgenodigd om mee te lopen het pakhuis in achter de winkel, de dame die ook achter de toonbank stond in haar eentje achterlatend met alle klanten. We zijn overweldigd door de enorme hoeveelheid kazen op de planken! Codes geven de leeftijden en de herkomst aan voor goed voorraadbeheer. ‘Gewone’ Goudse kazen en echte boerenkaas uit de regio vormen de hoofdmoot, maar we zien ook kruidenkazen, geitenkaas, schapenkaas, biologische kaas enz. Vonk’s specialiteit is oude boerenkaas, 2,5 jaar oud, zelf afgerijpt. Elke schuur levert een andere smaak, dat kun je niet sturen. Bepalend zijn o.a. vochtgehalte en temperatuur. Het pakhuis waar we liepen is al 80 jaar een kaaspakhuis met een constante temperatuur van 15º C. Een nieuw gebouwd groot pakhuis op het industrieterrein ligt ook vol kaas, en daar is het ongeveer 18º. Dat levert weer een iets andere smaak aan de kaas op. Het kaashandelbedrijf is gestart in 1898. In 1932 heeft de heer Dirk Vonk, de vader van zijn opa het bedrijf overgenomen en inmiddels zit Corné als de vierde generatie in het bedrijf. Weidevogelkaas: leuk idee, bewust kiezende consumenten zijn er al voor biologische kaas, dus weidevogelkaas mag er wat hem betreft naast liggen. De flyers krijgen een plekje in de winkel en in de Waardvogel gaat hij het artikel over de biologische kaasboer lezen. Zijn vader is gek van vogels, die zal het blad ook wel graag willen lezen.

8

WAARDVOGEL | APRIL 2016

Kaas: We hebben de specialiteit - oude boerenkaas – geproefd en gelijk een stukje gekocht. Heerlijk! We gaven een 7,5 voor de kaas. We vinden het wat lastig om gelijk heel hoog in de boom te klimmen met een eerste beoordeling, dus de optie om bij te stellen houden we open. Winkel: ‘Het Kaaswinkeltje’ krijgt een 8 omdat het er zo leuk uitziet na de verbouwing van een paar jaar geleden. Gastvrijheid: een 9. De rondleiding in het pakhuis op Corné’s initiatief was erg leuk en informatief.

O

nze tweede stop is bij De Veerstalhoeve, Gouderakse Tiendweg 99 in Gouderak, waar we spreken met de heer Henk van Drunen. Ook hier is het erg druk in de Boerderijwinkel. Het interview gebeurt eigenlijk tussen het helpen van klanten door en moet liever niet te lang duren. Dat is geen probleem, we staan binnen twaalf minuten weer buiten en hebben toch antwoord op alle vragen. De echte specialiteit van De Veerstalhoeve is geen kaas, maar vlees. Het eigen product is rundvlees, van roodbonte MRIJkoeien. Het Maas-, Rijn- en IJsselvee is een dubbeldoelras, wat zowel melk met een hoog eiwitgehalte levert als een goede vleesproductie heeft. De koeien krijgen een half jaar niets extra bijgevoerd volgens het extensief houderijsysteem: ’s zomers lekker in de wei en ’s winters alleen kuilgras. Dan groeien ze niet zo hard, maar op een natuurlijke manier en het vlees wordt wel heel smakelijk. Eens in de drie weken wordt er een koe geslacht. Klanten kunnen een vers vleespakket bestellen van 10 kilogram of losse bestellingen doen. Wat niet op voorhand verkocht is gaat vers in de vriezer en wordt bevroren verkocht via de winkel. Verder verkoopt De Veerstalhoeve echte boerenkaas van collegaboeren uit het Groene Hart en andere ambachtelijke producten als jam, snoep, mosterd en dergelijke. Mooie natuurlijke


producten, waarvan een aantal uit de Krimpenerwaard. Naast de boerenkaas verkoopt men diverse ambachtelijke kruidenkaassoorten, zoals bijvoorbeeld een Italiaanse kruidenkaas met olijven/paprika/knoflook, rode (met rode pestokruiden, rode bietjes en peper) en groene kazen (met groene pestokruiden, kiwi en tuinkruiden). De eerste kruidenkaas hebben we geproefd. Er is geen dominante olijf- of paprikasmaak, maar een mooie ronde combinatie die je bij de borrel of in salades prima kunt serveren. Sealen is een extra service voor op vakanties, voor mensen die verder weg wonen of oudere mensen die niet regelmatig kunnen komen, of voor mensen die op reis gaan naar kennissen in Amerika. Weidevogelkaas op de plank: De ideologie erachter spreekt wel aan. Vanzelfsprekend moet ook hier eerst overleg met de andere zakelijke partners plaatsvinden. Wij stellen de heer Van Drunen gerust: zo’n vaart loopt het niet omdat de kaas nog niet gemaakt en te koop is, maar wij vinden dat die dan wel uit de Krimpenerwaard moet komen! Als het echt een streekproduct is, dan zou het inderdaad een extra product erbij kunnen zijn. De beide flyers mogen in het rek achterin het winkeltje. Omdat de heer Van Drunen sinds jaren adverteert in de Waardvogel, heeft hij die al. Kaas: 7,5. Niet droog, wel heel romig. Deze Italiaanse kaas Produttore die we proefden hebben we ook gekocht. Uitstraling winkel: 8,5. Gastvrijheid: een 7, met alle begrip voor het feit dat hij het zo druk had.

D

e derde halte was Kaasboerderij Hoogerwaard, Lageweg 45, Ouderkerk aan den IJssel. Hier spreken we met Teus Hoogerwaard, die ons via mailcontact al bekend was van de Stichting Promotie Krimpenerwaard. Het is leuk om nu te kunnen kennismaken met degene die er achter de computer had gezeten! We worden gelijk naar een zaaltje achter de winkel gebracht als de bedoeling van ons bezoek duidelijk is, zodat we de klanten niet hinderen met ons gesprek. Onze vragen brengen Teus al snel bij een aantal stokpaardjes en er ontstaat een breed gesprek wat aan allerlei onderwerpen raakt. Goudse boerenkaas wordt hier zelf gemaakt van rauwe melk die van koeien van een andere boer uit de Krimpenerwaard komt. Op deze boerderij worden namelijk geen melkkoeien gehouden, maar schapen. Verder maakt hij kruidenkazen e.d. ook van rauwe melk; de kruiden hiervoor (bijvoorbeeld de brandnetels) moeten gecertificeerd zijn. Die mogen sinds enige jaren niet zelf gekweekt worden maar moeten volgens de eco-norm geteeld zijn op speciale gecertificeerde bedrijven. Nederland is een regeltjesland: vroeger had Teus een eigen kruidentuin waaruit ’s morgens de bieslook, peterselie, tijm en oregano geplukt werden en daar maakte hij tuinkruidenkaas van. Dat was 100% een streekproduct, maar de Nederlandse wet laat het niet meer toe. In de winkel worden verder geitenkaas, Texelse schapenkaas en bierkaas van koemelk verkocht, allemaal niet uit de Krimpenerwaard. Zo is de bierkaas het product van de samenwerking tussen een kaasboer en Hertog Jan. Daarnaast zien we ook hier de bekende streekproducten als honing, mosterd, jams en advocaat uit Noord-Brabant.

Het woord streekproduct is niet beschermd volgens de wet. Het geeft alleen maar aan dat het product ergens lokaal gemaakt is, maar de ingredienten kunnen best van weer elders komen. Het woord zegt helemaal niet of het een ‘groen’, of ‘eerlijk’, of met alleen ingredienten uit de eigen streek, gemaakt product is, terwijl er wel die verwachting aan kleeft. Teus: “ ‘Ambachtelijke productie zonder toevoegingen’ geeft al een veel betere indicatie. Dat is ook wat de mensen willen kopen als ze denken aan een ‘streekproduct’. Dát zou je moeten communiceren.” Op de vraag of weidevogelkaas op de plank mag komt zonder aarzelen een reactie. Teus zou sowieso willen proberen of daar een markt voor is. Hij vertelt ook dat er een jaar of 6, 7 al een dergelijk initiatief geweest is onder de naam Veenweidekaas. Onder andere Marinus de Vries (Benedenheul), bekend bij onze weidewachters, werkte daar aan mee maar dat werd toen misschien vanwege onvoldoende promotie geen succes. Je zou als boer met zo’n initiatief in combinatie met natuurbeheer en met natuurorganisaties veel meer goede PR kunnen bedrijven. Teus vindt biologisch boeren niet beter dan gangbaar. “Het is een andere denkwijze. De hoeveelheid land die een biologische boer in gebruik heeft is bijna het dubbele van een gangbare boer bij gelijke productie. De uitputting van het land is het dubbele en hij haalt er minder opbrengst van af. Als alle boeren biologisch zouden boeren, moet de helft stoppen. Joke: “Je hoeft als biologische boer niet per se de dubbele hoeveelheid land te hebben, ik denk dat je ook genoegen kunt nemen met ‘minder’. Niet meer land, maar wel minder opbrengst, minder koeien, minder mest. Zeker nu de biologische melkprijs goed is. Teus: “Dat bedoel ik dus, dat je andere keuzes kunt maken, maar niet dat de ene keuze ‘goed’ is en de andere ‘slecht’. Als je kijkt naar de bestrijdingsmiddelen in de melkveehouderij, zijn die de afgelopen tien jaar met 80% verminderd omdat het gewoon niet nodig is. Samen doen we het beter dan ooit en de onderlinge communicatie daarover en de pr naar buiten kan veel beter. Het blijkt uit onderzoek dat gepasteuriseerde melk veel slechter verteerbaar is. We moeten dus weer terug naar de rauwe melk consumptie; er zijn niet voor niets zoveel mensen met lactose intolerantie. Het betekent niet dat die gangbaar geproduceerde melk niet goed is, maar ons lichaam snapt het niet meer. En dat wordt steeds gekker. Maar durf jij rauwe melk te gaan drinken? Vroeger deden we het allemaal. De melkfabrikanten beweren echter dat het gevaarlijk is om rauwe melk te drinken. Logisch, want de melk in de supermarkt is gepasteuriseerd en die moet verkocht worden.” Carola: “Er is nu lactose-vrije melk in de supermarkt te koop, we moesten er wel een beetje om lachten. Wat hou je dan over?” Teus: “Je kunt ook karnemelk drinken, die is lactosevrij. De meeste kaassoorten zijn ook lactosevrij, want gedurende het verkazingsproces worden melksuikers omgezet in melkzuren. Behalve in kazen als Emmentaler en Maaslander, waarbij een deel van de melksuikers bewust niet wordt omgezet om het zoetje in de kaas te houden. De meeste kwark (=verse kaas) is daarom ook lactosevrij.” Teus verkoopt gangbare, zelfgemaakte kaas. “Wij werken niet biologisch, maar bijna-biologisch. Wij gebruiken namelijk kunstmest, omdat in mijn optiek het land wordt uitgemergeld bij alleen dierlijke mest. Mest van je eigen dieren zorgt toch op den duur voor verarming. De dieren eten wat de grond opbrengt WAARDVOGEL | APRIL 2016

9


1

2

3

4

5

6

7 10

WAARDVOGEL | APRIL 2016


1. Het pakhuis achter de winkel van Vonk Kaashandel. 2. De Veerstalhoeve heeft als specialiteit rundvlees. 3. De mooie oude Kaasboerderij van de familie Hoogerwaard. 4. Prijzen voor de kaas van Kaasboerderij Speksnijder. 5. De Jongenhoeve ontvangt regelmatig groepen. 6. De dames op boerderij Boogaerdt. Mogen we al naar buiten? 7. Kruidenkaasjes op de planken bij de Jongenhoeve. Foto’s 1,2,4,5 en 7: Joep Vermaat. Foto 6: Joke Colijn Foto 3: http://www.hoogerwaard.info/

en je brengt de mest wel terug, maar de melk met de goede voedingstoffen erin die ze produceren én de stoffen die ze voor zichzelf gebruiken zijn blijvend weg. Dat kun je rustig vijf jaar doen, maar na tien jaar zie je de melkproductie kelderen. Bij de biologische melkveehouderij zie je dan ook dat de productie lager en lager wordt. Dan gaat men compost opbrengen of humus toevoegen of bepaalde kruiden inzaaien. Dan moet het lijf van die Hollandse melkkoe gaan leren om dat kruidenrijke gras te eten, want daar is die koe niet op gefokt. Een Alpenkoe weet niet beter, die eet altijd kruiden.” Daarom gelooft hij dat je kunstmest moet toevoegen om de grond niet uit te putten. Teus: “Bewust verarmen zorgt dat sommige plantsoorten verdwijnen en andere enorm toenemen. Daar kun je over een paar jaar geen koe meer laten grazen voor melkproductie. Dat is niet erg, want dan zet je er vleeskoeien op. Schotse Hooglanders bijvoorbeeld.” Joep: “Er komt nu ook een boer op verarmd land die vleeskoeien gaat houden.” Teus: “Het betekent dat de originele inwoner van de Krimpenerwaard, de melkkoe, daar niet meer kan leven. Daarom ben ik ook benieuwd hoe een biologische boer als Boogaerdt dat gaat doen. Veengrond slaat op en er zitten nog ontzettend veel nutriënten in de grond. Ze zijn ook overgegaan van gangbaar naar biologisch. Eigenlijk zou je dus ieder jaar grondmonsters moeten nemen, zodat je kan zien wat er gebeurt. Sommige stoffen blijven, want die komen met het grondwater van elders wel weer mee, maar andere stoffen zul je gaan missen. Vroeger kon je één soort kunstmest kopen; tegenwoordig laat je een grondmonster nemen en laat je de kunstmest samenstellen die jouw land nodig heeft voor jouw beweidingsplan. Een biologische boer moet die stoffen dus op een andere manier aanvullen. Bepaalde zuren als hulpstof zijn wel natuurlijk maar misschien helemaal niet zo goed voor ons. Dan krijg je dus de discussie of je kunstmest strooit of een biologisch product.” Joke: “Dit zijn wel héél nieuwe inzichten.” Teus: “Dit is mijn vak. Ik vertel juist dit soort dingen bij rondleidingen. Je hoeft het niet met me eens te zijn, maar het is goed als er over wordt nagedacht. Denk buiten de vakjes. Als je lactoseintolerantie hebt, kun je denken: ik drink geen melk meer. Je kunt ook denken: waar kan ik nog wel tegen.” Vervolgens proeven we de bierkaas van Teus - een beetje zijn specialiteit - en zijn eigen kaas. Voor kruidenkazen komen we in hetzelfde assortiment terecht als bij de Veerstalhoeve, omdat die kruidenmengsels zo kant en klaar worden verkocht. Teus verkoopt ook boter, van dé botermaker van de Krimpenerwaard: Oskam. Dat is een echte winner: heerlijke boter! Joep en Carola hebben gemerkt dat de smaak van kaas het best tot zijn recht komt in combinatie met echte boter: samen een intensere smaakbeleving. Flyers: die mogen we achterlaten. Waardvogel: Teus wil graag het interview met de biologisch boerende familie Boogaerdt lezen.

Kaas: de bierkaas krijgt van met name Carola een echte 9, ondanks dat-ie niet uit de Waard kwam. Eerlijk is eerlijk, Joep en ik vind ‘m ook heerlijk. De kruidenkaas vindt Hannah wel een 7,5 en dat zijn we met haar eens. Daardoor viel Teus’ eigen jonge kaas een beetje in het niet, die hadden we eigenlijk eerder moeten proeven. Ik bleef die kaas niet zo goed proeven, ook niet een tweede keer. Hannah vond ‘m zelfs een beetje plakkerig en Carola houdt toch meer van oudere kaas. Uitstraling winkel: 9. Een leuke winkel met een breed assortiment. We hebben veel waardering voor zoveel ambachtelijk geproduceerde producten juist uit de Waard, zoals honing, boter, eitjes enz. Gastvrijheid: een 8, met waardering voor het feit dat hij uitgebreid de tijd nam om ons van een goed verhaal te voorzien. Hannah vond het verhaal te lang en te technisch en dat konden we goed begrijpen.

H

et vierde adres die dag wordt Kaasboerderij Speksnijder, Tiendweg West 28B, Lekkerkerk. We komen de winkel binnen en worden na uitleg van de reden van ons bezoek in de huiskamer achter de winkel ontvangen, waar de familie net zit te eten. Mevrouw Speksnijder beantwoordt onze eerste vragen. Dit is een flink bedrijf waar van een deel van de eigen melkproductie kaas wordt gemaakt. Het productieproces is ‘thermisch’ en zit ergens tussen pasteuriseren en verwerken van rauwe melk in. Afzet van de kaas gebeurt alleen via de eigen winkel. Dit is de eerste kaashandel in ons rijtje die alleen maar eigen kazen op de plank heeft, behalve wat mevrouw Speksnijder ‘magere kazen’ noemt, omdat ze die niet zelf kan maken. Carola noemt het zachte kazen. Alle harde kazen in de winkel inclusief die met kruiden als fenegriek e.d. worden zelf gemaakt. Een echte specialiteit is er niet, maar voor veel soorten kaas zijn prijzen gewonnen die een indrukwekkende display vormen in de winkel. Mevrouw zegt: “Je doet je best op elke kaas en daarom springt er steeds een andere uit.” Omdat van de melk door middel van een thermisch proces kaas wordt gemaakt, mag de kaas geen boerenkaas heten. Joep en Carola zijn helemaal weg van de overjarige oude kaas uit het assortiment. Bij het onderwerp ‘weidevogelkaas’ ontspint zich een discussie over de moeilijkheden die de familie ondervindt om de weidevogels te sparen vanwege de vele predatoren, met name kraaien. De weidevogels zijn ook bij hen de afgelopen jaren enorm in aantal afgenomen. De frustratie spat er af en gaandeweg mengen de echtgenoot en de zoon zich in het gesprek. Vroeger was er een vrijwilliger die de nesten opzocht en stokken plaatste, daar hebben de Speksnijders zelf echt geen tijd voor. Die stokken werkten echter vaak als een richtingaanwijzer voor de kraaien naar het nest. Als er jonge vogels vanaf de trekker gezien worden, worden ze gespaard en over de sloot gezet. Omdat de groep steeds kleiner wordt, kunnen de oudervogels de kraaien niet meer wegjagen. Ook staat de hoogte van de vergoeding niet tegenover het verlies aan goed gras en de inspanning die geleverd moet worden. Vaak moet dan ook nog een extra maaironde plaatsvinden omdat het jongvee zelfs gras wat maar twee weken langer gestaan heeft op een plek waar zich nesten of jongen bevonden, niet meer vreet. Joep biedt de hulp van vrijwilligers aan, maar de familie heeft een paar jaar geleden besloten dat ze geen contracten meer afsluiten. De Speksnijders proberen zelf toch wel zoveel mogelijk te sparen WAARDVOGEL | APRIL 2016 11



wat ze zien. Alleen eenden blijven op het nest zitten en die worden nog wel eens dood gemaaid. Ook hier horen we weer ergernis over de vele kraaien die gelijk al bij zo’ eend zitten als de boer er bij de volgende strook langskomt met de trekker – terwijl die eerst in geen velden of wegen te zien waren. Flyers: die mogen we achterlaten. Waardvogel: de familie Speksnijder adverteert in de Waardvogel dus ontvangt ‘m al en komt zichzelf in dit nummer tegen. Kaas: we kopen een ontzettend lekker stukje overjarige kaas, vol van smaak. Carola en Joep noemen zichzelf bevooroordeeld omdat ze vaker hun kaas hier kopen, maar ook ik vind het ontzettend lekkere kaas en heb er geen moeite mee om deze kaas een 8,5 te geven. De prijs is ook fraai: € 10,- voor een kilo. Carola fietst er graag een paar kilometer voor om! Uitstraling winkel: de meest eenvoudige winkel tot nu toe met een minder groot overig assortiment en met de nadruk op het eigen product. Geen toeters en bellen maar een degelijke winkel. Een 7. Gastvrijheid: heel gastvrij werden we te woord gestaan, terwijl de familie zelf aan het eten was, dus voor de gastvrijwheid geven we een dikke 8. Leuk was dat iedereen deelnam aan het gesprek en dat ondanks de duidelijke frustratie en geconstateerde achteruitgang van de weidevogels, toch wordt geprobeerd ze zoveel mogelijk te sparen. Dat scoort bij ons wel punten.

D

e familie De Jong is naamgever van de Jongenhoeve, Benedenberg 90, Bergambacht en onze volgende stop. De boerderij is sinds 1916 in de familie en is door Leen overgenomen van zijn ouders. Hij is getrouwd met Ineke, die kwam van een paar boerderijen verderop. Ze kregen drie kinderen, twee dochters en een zoon. Het kaasmaken stond jarenlang op een laag pitje maar zit sinds 1975 flink in de lift. Inmiddels zit hun zoon Floor ook in het bedrijf met zijn vrouw Evelyn, en bestaat de volgende generatie uit inmiddels vier nog kleine kinderen. Leen maakt de kaas, Ineke staat veel in de winkel, Floor doet vooral het buitenwerk en de koeien samen met drie extra krachten, en Evelyn helpt met name met het plastic coaten van de kazen. Er zijn op dit moment 410 melkkoeien in een enorme stal. Er wordt alleen eigen kaas verkocht. We mogen gelijk mee naar binnen lopen, de kaasmakerij in, zodat mevrouw De Jong (Ineke) terug kan als er klanten komen. Haar man Leen is er aan het werk. Hij is namelijk de kaasmaker. We zien hem druk bezig met de net gemaakte kleinere brandnetelkaasjes en daarna moeten er op de eerste verdieping van een enorme bak met 1750 liter melk nog zo’n 72 grote kazen van 12 kilo worden gemaakt. De melk komt van eigen koeien die op stal staan, en daarvan wordt boerenkaas gemaakt. We zijn een beetje beduusd van de grootschalige opzet van dit bedrijf, die je niet zou verwachten achter de gezellige winkel. Voor elk onderdeel van het productieproces zijn aparte ruimten met rijen en rijen kazen in of al uit witte plastic kaastonnen in diverse maten. We lopen door een gang en kunnen door grote ruiten het proces in elke ruimte goed volgen. Men is duidelijk ingericht op het ontvangen van groepen - ook buitenlandse - en bij elke ruimte hangt een tekstbordje met wat zich daar afspeelt. Mevrouw legt in het kort het proces uit. De melk gaat in kaaskuipen, dan worden zuursel en stremsel toegevoegd waardoor de vaste delen in een paar uur samenklonteren en de vloeibare wei zich afscheidt. Die gaat naar de varkens. De klontjes heten de wrongel, die worden samengeperst tot een kaas. Deze eerste handelingen gebeuren bij ruim 20º C. omdat de korst anders snel te hard wordt. Na een kwartier zie je al dat er een

kaas is gevormd, maar er wordt totaal een uur geperst waarbij er nog steeds wei wegloopt. Dan worden de kazen omgedraaid in de kuipen en gaat de pers er aan de andere kant nog een uur op. Voor kleinere kazen van twee en drie kilo is dat voldoende, omdat die anders te droog worden. De grote kazen worden twee uur per kant geperst; die zijn met name voor de groothandel. De kazen worden na het persen nog gekeerd om de vorm te behouden; ze mogen niet uitzakken. De volgende dag gaan ze vijf lagen dik in een pekelbad van ongeveer 15º, gescheiden door metalen platen zodat ze vrij van elkaar liggen. Het zoute water trekt zo aan alle kanten in de kaas. Twaalf-kilo kazen liggen daar vijf dagen in; de hele kleine slechts 12 uur, de kilokaasjes een dag, enz. De kleine kaasjes worden halverwege het pekelproces een keer gekeerd. Hierna worden de kazen ‘in de opslag’ gelegd om te drogen, waarna ze in één dag driemaal met een spons ‘in de plastic’ worden gesmeerd, een gele coating. Daarna worden ze omgedraaid en krijgt de andere kant drie beurten. Elke woensdag gaat er een vracht kazen naar de coöperatieve groothandel, ‘De Producent’ in Gouda. Vijf procent van elke productielijn blijft thuis om in verschillende leeftijden af te rijpen als winkelvoorraad. Die voorraad ligt boven. Carola realiseert zich het schoonmaakwerk die de fabricage van zoveel kaas met zich meebrengt. Voor iedere nieuwe sessie moeten de kuipen, de vloeren, de planken en alle gereedschappen weer brandschoon zijn! Het kaasproces is heel arbeidsintensief. Dat wordt nog eens duidelijk als de winkelbel rinkelt en de rondleiding wordt overgenomen door Peter-Jan, een van de jonge krachten die hier stage lopen om hun studie af te ronden. Hij werkt al zes jaar op De Jongenhoeve en blijkt een enthousiast verteller. Peter-Jan verhaalt alsof het om zijn eigen bedrijf gaat over de vroege uren, over de ‘slag’ die je moet ontwikkelen om de kazen even dik te krijgen en om te zorgen dat er geen lucht in komt bij het draaien. Zogenaamde ‘luchtinslag’ is met name bij kleine kaasjes nauwelijks te voorkomen en zorgt voor rare hoekige gaatjes i.p.v. mooie ronde belletjes. We komen bij de kaasopslag met druipende kazen, waar het ongeveer 15º C is. Peter-Jan legt uit dat zout niet alleen wordt gebruikt als smaakmaker maar ook dient om bacteriën te doden. Met langer pekelen kun je een gebrek aan smaak overstemmen, maar een echte kaasliefhebber zal een volle smaak prefereren boven zout. Elke kaasmaker zal zo binnen de regelgeving toewerken naar zijn eigen unieke smaakproduct. Op onze vraag of er wel eens prijzen zijn gewonnen met de kazen van De Jongenhoeve antwoordt Peter-Jan dat De Producent wel eens kaas heeft aangeleverd voor wedstrijden, maar dat hij niet eens weet of er winnaars bij waren. Hij zegt: “Hier wordt keihard gewerkt voor een mooi product, maar wat er daarna met de kaas gebeurt interesseert de familie niet zo erg.” De kazen die al min of meer geconserveerd zijn door het pekelbad, krijgen de gele coating als extra bescherming. Hij pakt een spons en laat ons even zien hoe het coaten gaat. De coating ademt, dus laat wel toe dat er vocht verdampt. Als kaas langer afrijpt, wordt hij steeds dunner en harder omdat het vocht er uit trekt. Dat gebeurt op de bovenste verdieping bij ongeveer 10º C. Oude kazen zijn dan ook een stuk dunner dan jonge. Doordat het vocht op de plek waar de kaas op de plank ligt niet goed weg kan, zal hij daar gaan schimmelen. Dat kun je wegsnijden; de kaas wordt er niet minder van maar wel onverkoopbaar. Een extra voordeel van plastic coating is dat schimmel niet in de kaas kan trekken; met een doek veeg je die er zo af en de kaas is goed voor de verkoop. WAARDVOGEL | APRIL 2016 13


Kleine kaasjes verliezen relatief snel hun vocht. Daarom worden die vaak in paraffine gedoopt die wel 100% afsluit, zodat het vocht er in blijft. Dat is belangrijk voor een constante smaak van met name de kruidenkaasjes in de winkel. Als het vocht daar uit zou trekken, proef je op den duur alleen nog maar bijvoorbeeld kruidnagel en dat is niet de bedoeling. Peter-Jan ons zien op het Boerenkaas-keurmerk dat elke kaas een uniek nummer heeft. Zo kun je als kaasmaker van elke kaas volgen hoe hij zich ontwikkelt en het proces bijsturen indien gewenst. Ook kan hiermee door de handel bij problemen altijd worden herleid bij welke boer een kaas vandaan komt. Kaas is een levend product. Sommige kazen gaan niet helemaal goed het proces in en op zolder liggen een paar van die meerjarige exemplaren die hij ons laat zien. Soms blijft het flut, maar soms ook ontwikkelt een kaas zich na verloop van tijd toch goed. We bedanken onze enthousiaste gids. Hij brengt ons terug naar de winkel waar we wat kaasjes mogen proeven. 11 maanden oude kaas, dan een kaas met extra propionzuurbacteriën waardoor hij richting Emmentaler gaat, en een kruidenkaas met tomaat/olijven/knoflook voor bij de borrel. Dan brengen we het product weidevogelkaas ter sprake en zoals we verwachten, moet Ineke hierom lachen en zegt dat al haar kaas weidevogelkaas is omdat ze midden in weidevogelgebied woont. We leggen de gedachtegang erachter uit dat het om extra beloning voor extra inspanning gaat. Wij hebben het idee dat op dit intensief gerunde bedrijf geen ruimte voor weidevogels is, en dat er in de winkel met alleen eigen kazen dus geen ruimte voor iets duurdere weidevogelkaas is, ook al omdat die van elders zou moeten komen. Ineke vraagt of we denken dat er markt voor is, en naar onze overtuiging is dat zo. Wat schetst vervolgens onze verbazing: er worden op het bedrijf wél nesten gezocht en er is ook een contract voor uitgesteld maaien afgesloten. Ineke’s conclusie is dat ze denkt dat er bij extensiever gerunde bedrijven meer ruimte voor een product als weidevogelkaas is. De Waardvogel mogen we achterlaten om te lezen en de flyers van de vereniging en om weidewachters te werven ook. We schatten zomaar goed in dat mevrouw Ineke de Jong zelf geen tijd voor bescherming heeft ondanks dat ze aangeeft veel om de vogels en de natuur in de Krimpenerwaard te geven en het heerlijk vindt om er te mogen wonen. Ze roemt ook de vrijheid van het ondernemen op een boerderij en verklaart het enthousiasme van de bezochte ondernemers omdat iedereen die zelf onderneemt trots is op zijn/haar product. Carola vraagt naar de herkomst van de producten uit de winkel. Uit de Krimpenerwaard komen honing uit het Loetbos; de eitjes zijn van Mart-Jan Snoek uit Schoonouwen; het koor De Vriendschap uit Berkenwoude levert allerlei jams, chutneys en siropen; appels en stoofperen zijn van de zorgboerderij en de kaarsen komen van Gemiva uit Stolwijk. Ineke kan zo al een heel leuk cadeaumandje samenstellen met producten van ‘hier’. De rest zijn ook heerlijke producten en die komen weer van de groothandel Jan Bax uit Veen. Kaas: 11 maanden oude kaas, unaniem een 9, vanwege het romige brede smaakpalet; dan een kaas met extra propionzuurbacteriën waardoor hij richting Emmentaler gaat, zacht en anders van smaak maar ook al zo verrukkelijk: eveneens een 9; en een kruidenkaas met tomaat/olijven/knoflook voor bij de borrel, ook al een topper: 8,5. 14

WAARDVOGEL | APRIL 2016

Uitstraling winkel: de winkelinhoud is het resultaat van de vraag van klanten en daardoor steeds uitgebreid met producten. Hij ziet er heel gezellig uit: 9. Gastvrijheid: het gesprek en de uitgebreide rondleiding waarbij snel de overdracht aan Peter-Jan werd geregeld toen Ineke zelf naar de winkel moest, vertellen ons dat de klant hier koning is. Nog een 9.

H

et laatste adres wordt later bezocht omdat de zaterdagmiddag om is gevlogen. Dat wordt de winkel en kaasmakerij van de biologische kaasboeren Willy en Chris Boogaerdt, Benedenheulseweg 54 in Stolwijk. We hebben wat vragen naar aanleiding van het gesprek met Teus Hoogerwaard en willen daar graag de visie van de familie Boogaerdt op. Het lukt niet om weer met z’n vieren te gaan dus Joke gaat alleen langs. Op de stelling dat een biologische boer de dubbele hoeveelheid grond nodig heeft, ontspint zich een gesprek over de ‘carbon footprint’ van het intensieve boerenbedrijf. Het intensieve bedrijf haalt veel en brengt veel naar elders, en daarvoor is ook grond in gebruik. Krachtvoer en ander bijvoer komt aan in de Rotterdamse haven uit bijvoorbeeld Zuid-Amerikaanse landen, waar voor de teelt ervan regenwouden worden gekapt. Daarmee wordt door Nederlandse koeien een overproductie geleverd, die weer wordt afgezet in het verre oosten, vooral in China. Ook de mest moet steeds verder weg worden gebracht om het kwijt te raken, Duitsland en Frankrijk raken ook ‘vol’. Bovendien: als China morgen de melk in Nieuw Zeeland goedkoper kan kopen moet hier weer een andere afzetmarkt worden gevonden. Duurzaamheid en kortdurend economisch belang zijn geen vrienden. Op een deel van de hoeveelheid grond die een biologische boer in gebruik heeft rust heel vaak een natuurclaim, met allerlei beperkingen voor het gebruik. Als een reguliere boer die grond zou gebruiken zou hij er niets méér af kunnen halen vanwege die regelgeving. Als je stopt met kunstmest strooien, zakt de opbrengst van het perceel eerst wel flink, maar het herstelt zich weer tot 70-80%. Dus afname van de productie tot de helft klinkt in de oren van de Boogaerdts niet reëel. Vaak wordt gezegd: wij zijn al bijna-biologisch, maar waar praat je dan over? Je kunt op een gangbaar bedrijf bestrijdingsmiddelen, kunstmestgebruik en krachtvoer heel ver terugdringen, maar het gaat juist om dat laatste stapje. Dat de kringloop op je eigen bedrijf rond is, dat maakt je een biologische boer. Want bij de productie van krachtvoer van elders zijn ook bestrijdingsmiddelen gebruikt, dus ook al gebruik je het niet op je eigen bedrijf – want inderdaad worden er op melkveebedrijven nauwelijks bestrijdingsmiddelen meer gebruikt - je voert je koeien dan toch spul waar het gif wel in zit. Graan wordt minstens drie keer gespoten; is de soya gemanipuleerde soya of niet; kuilen die worden afgedekt met bespoten sinaasappelschillen; ga zo maar door. Indirect gebruik je zo toch veel middelen waarvan Chris zegt: ik zou daar bang van zijn. De middelen komen in de mest en komen dus weer op je land. Hoezo bijna-biologisch? Zelfs met alleen weinig kunstmest gebruiken ben je er nog niet. Biologische boer ben je vanuit je overtuiging en dat kan alleen voor 100%. Het eerste kalfje waar geen Holsteinbloed meer in zit is net op de boerderij geboren. Holsteiners zijn echte melkproducenten,


op gangbare bedrijven zijn het 10-12.000 liter koeien. De grote melkgift van zuivere Holsteiners gaat nogal eens ten koste van henzelf, van hun gezondheid. Het is een balanceren tussen voeding en melkgift om de weerstand hoog en de koeien gezond te houden. Met alleen gras eten trekt deze koe zo’n grote melkgift niet, ze moet daarvoor wel worden bijgevoerd – met de producten zoals die in Rotterdam aankomen. Als je dat niet doet en de koeien alleen mais en gangbaar gras voert, dan is de productie niet veel hoger dan die van de familie Boogaerdt. De andere soort gras (Engels raai) en de kunstmest zorgen nog net voor wat meer eiwitten, maar het verschil is dan niet groot meer. Het ras waar nu op wordt gemikt bij Boogaerdt is MRIJ of blaarkop, de oudere Hollandse rassen. En misschien als de melkgift terugloopt, weer een keer een kruising met Holstein. De productie sinds de omschakeling naar biologisch boeren is niet veel teruggelopen. Dat komt mede omdat Chris en Willy tot nu het Holsteinras molken. Nu schakelen ze langzaam over naar blaarkop of MRIJ en zal de productie nog wat teruglopen. Ze vragen minder van die koeien en verwachten daarom nog minder problemen. Deze koeien zullen naar verwachting dan ook langer leven dan de Holsteiners. Waar klei op veen ligt zoals langs de rivieren, kan men elk jaar een stuk klaver inzaaien wat gemaaid en in de winter bijgemengd kan worden. Klaver en andere vlinderbloemigen leveren eiwitten. Daarnaast binden ze tijdens het groeiseizoen veel stikstof uit de lucht in het wortelgestel van de plant, en dragen zelfs een deel daarvan over aan het omringende gras. Waar de Boogaerdts boeren kan dat niet door het al hoge stikstofgehalte in de veengrond, de klaver verstikt zichzelf. Wat witte en andere wilde klaver die tussen het gras groeit levert niet zoveel eiwit als de rode zaaivorm en wordt al gegeten bij het beweiden. Terwijl intensieve boerenbedrijven juist die eerste snede willen voor het hoge eiwitgehalte, bevatten de laatste balen gras die Chris oogst in de herfst de meeste eiwitten. De grond is dan goed opgewarmd en de stikstof die gedurende de zomer omhoog gebracht wordt zorgt voor grasgroei met veel eiwitten. Die herfstbalen mengt hij voor de extra eiwitten met het eerdere kuilgras, en voert dit verdeeld over de winter. Er worden regelmatig grondmonsters genomen. Niet alleen voor de derogatie, maar ook voor henzelf om de mineralengehaltes in de gaten te kunnen houden want die mogen bij biologische bedrijfsvoering wel aangevuld worden. Willy met een lach: “Chris heeft speciaal weer een kunstmeststrooier gekocht om mineralen te kunnen strooien!” Door de betere grondstructuur en het actievere bodemleven bij biologische bedrijfsvoering verloopt herstel van de voedingswaarden in de bodem sneller dan bij een door eenzijdig gewas uitgeputte, en vanwege veelvuldig berijden met zware landbouwmachines verdichte bodem. De familie Boogaerdt is voorlopig niet bang voor een dalende opbrengst door uitputting van de bodem. Als alle boeren biologisch zouden gaan boeren zal het economisch minder goed gaan in Nederland en er zal meer werkeloosheid komen, maar Willy verwacht geen voedseltekort. We zullen in elk geval nog steeds meer dan voldoende zuivel en vlees hebben voor de bevolking. Of die het kan betalen is een ander punt, maar er ís wel voedsel. Wanneer de koeien dag en nacht buiten lopen, is een boer veel meer weersafhankelijk en zie je de productie meer schommelen.

Bij ’s nachts naar binnen halen kun je op de melkproductie beter sturen door ze op stal mais bij te voeren. Ook heb je meer huiskavel nodig bij veel weiden. In de Krimpenerwaard gaat nog het overgrote deel van de koeien ’s zomers naar buiten, maar lang niet alle boeren laten de koeien daar ook ’s nachts. De weidegang wordt op dit bedrijf vanaf 10 april opgebouwd van een uur of vier op het midden van de dag naar 100% gedurende de hele zomer. Weidevogelkaas: Willy ziet niet wat ze nog meer bij kan dragen voor de weidevogels, dus weet ook niet hoe ze zou kunnen verantwoorden dat die kaas dan wat duurder zou zijn. Ze is er daarom heel sceptisch over of er wel een markt voor zou zijn. Ze vraagt verder hoe het dan zit met het percentage inzet van de boer: gaat dat gelijk op met het percentage agrarisch natuurbeheer op het bedrijf, of met het deel van de melk waarvan kaas wordt gemaakt? En wie controleert dat dan? Joke vertelt dat we voor dit moment vooral de lijnen NA het product (verkooplocaties, markt) inventariseren, niet de voorwaarden waaronder het precies tot stand komt. Het project Veenweidekaas dateert al van ongeveer 20 jaar geleden en is destijds mislukt omdat de afzet niet van de grond kwam. Nu is er de Wilde Weidekaas, met een groen ‘biologisch’ label wat de Boogaerdts ook gebruiken voor een deel van hun kaas. Die kaas gaat o.a. naar groothandel ‘De Producent’. Wilde Weidekaas kan net als de Veenweidekaas voorheen, uit het hele veenweidegebied in het Groene Hart afkomstig zijn. Kaas: We proeven en kopen de belegen en extra belegen graskaas van vorig jaar. Deze kazen zijn de meest ‘boeren’kaas die we geproefd hebben. Dit is andere kaas dan de meeste kazen, deze geven een volwassen kaassmaak met een mooi bittertje. Voor ons is het een brede smaakbeleving, echt voor de fijnproever. Voor Hannah is dit wat teveel van het goede, het bitter blijft in haar mond hangen. Hannah waardeerde de extra belegen daardoor minder dan de belegen kaas, de volwassenen juist andersom. Het gemiddelde cijfer voor de extra belegen komt toch nog op een 8,5 uit, voor de belegen graskaas op een 8. Uitstraling winkel: De winkel is net verbouwd en kleinschalig. Willy verkoopt haar eigen kaas in het vrij sober ingerichte winkeltje. Ook kruidenkazen; ze heeft vanmorgen juist komijnekaas gemaakt. Verder wat geitenkaas van Mart-Jan de Jong, die door Willy geproduceerd wordt. Er worden alleen biologische producten verkocht. Soms nog wat eieren, en tot Joke’s verbazing ook vlees van de vleeskoeien van een bevriend bedrijf. De winkel is als Willy zelf: doelmatig en praktisch ingericht, met recent ook een pinautomaat. Een 7. Gastvrijheid: Willy staat te koken als ik binnenkom, en laat de rode kool in de steek voor dit gesprek, terwijl ze ook nog boodschappen moet doen voor het weekend. Haar gastvrijheid is buiten kijf en ook Chris maakt echt tijd voor het beantwoorden van de vragen: 9. Willy moet weer onderbreken als vrienden binnenkomen en als haar dochter vraagt of ze niet vergeet om nog die bloemen te halen…maar ze zet me niet de keuken uit. Ik ga maar gauw uit eigen beweging! Voor meer informatie over de bedrijfsvoering van de familie Boogaerdt zie het interview in de Waardvogel van februari 2016 en naar de site onder Actueel. WAARDVOGEL | APRIL 2016 15


Hulp gezocht bij de controle op weidevogelcontracten Arie Kooy Sinds het najaar van 2015 maak ik, samen met Klaas de Mik, Joke Colijn, Lisette van der Spek en Joep Vermaat, deel uit van het coördinatieteam Weidevogels van de NVWK.

O

p de afsluitavond in oktober 2015 is het nodige verteld over de vernieuwde aanpak van de weidevogelbescherming. Onderdeel daarvan is de intensieve samenwerking tussen het nieuw opgerichte Agrarisch Collectief Krimpenerwaard (ACK) en onze NVWK. Uit deze samenwerking vloeit voort dat de NVWK deel uitmaakt van de Schouwcommissie van het ACK. Die Schouwcommissie moet toezicht houden op de contracten die met veehouders zijn afgesproken voor het beschermen van weidevogels. Voor 80% zijn dat nog contracten voor nestbescherming, maar in de komende jaren werken we aan meer contracten met uitgestelde maaidatum en ander zwaar beheer. Door deelname in de Schouwcommissie is het mogelijk dat de NVWK een rol speelt bij en inzicht verkrijgt in de resultaten van de contracten, die met veehouders zijn afgesloten om de weidevogelstand te handhaven, liever nog te laten groeien. Recent ben ik voor de NVWK toegetreden tot die Schouwcommissie. In die commissie ben ik verantwoordelijk voor de beoordeling van de resultaten: - van de contracten die zijn afgesloten met betrekking tot Legselbeheer, - van de contracten die zijn afgesloten voor Nestgelegenheid Zwarte Stern.

V

oor Legselbeheer zijn door het ACK ca. 40 contracten met agrariërs afgesloten voor grasland en bouwland (mais). De

gang van zaken met betrekking tot deze contracten moeten worden gecontroleerd in de tweede helft van april, vóór de eerste snede wordt gemaaid.

G

raag doe ik hierbij een beroep op u voor hulp bij deze controle. Om de controle zo objectief mogelijk te houden is het de bedoeling, dat de controle wordt verricht bij andere veehouders dan waar u zelf daadwerkelijk nesten beschermt. Als uit elke groep weidewachters minimaal één persoon deze controle doet bij een andere agrariër dan zijn/haar eigen boer, kunnen we samen de Krimpenerwaard goed behappen. Ik lever u dan het/de controle-adres(sen) aan en zal de betrokken agrariër(s) informeren over uw komst. Voor de zaken die moeten worden beoordeeld/gecontroleerd is een controleformulier ontwikkeld. De controle zelf en daarbij het invullen van het formulier betekent slechts circa 30 minuten werk per agrariër. Als u ook de veldwaarnemingen wilt controleren dan kost dat wat meer tijd, maar kan ook extra verstoring veroorzaken. Vanaf ‘het hek’ krijgt u aan de hand van gedragswaarnemingen vaak ook al een goed beeld. Wilt u mij laten weten of ik voor deze klus op uw hulp/ medewerking mag rekenen, en wilt u me dat zo spoedig mogelijk laten weten? Mijn e-mailadres luidt: xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx. U kunt me natuurlijk ook bellen voor een toelichting: XXXX XXXXXXX. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw reactie!

Vanaf ‘het hek’ krijg je vaak ook een goed beeld; grutto, foto: Leo Markensteijn 16

WAARDVOGEL | APRIL 2016


Even voorstellen: nieuwe secretaris Frans van der Storm De NVWK was al enige tijd op zoek naar een vogelcoordinator. Dirk-Jan van Roest kwam met het plan om vogelcoordinator te worden, wanneer iemand zijn functie als secretaris zou overnemen. De oproep van Dirk-Jan van Roest in de vorige Waardvogel sprak me zó aan dat ik me beschikbaar heb gesteld als secretaris van de vereniging. Bij dezen wil ik mij even voorstellen.

V

anuit mijn geboorteplaats Amsterdam ben ik in 1979 naar Stolwijk verhuisd. Bleef in Amsterdam mijn natuurbeleving beperkt tot Amsterdamse Bos en Vondelpark, tot sijssies en drijfsijssies, in de Krimpenerwaard gebeurde er iets bijzonders toen ik over de Bilwijkerweg fietste en voor het eerst bewust weidevogels hoorde en zag. Ik ben verknocht geraakt aan het landschap in onze polders, en aan wat daar leeft en groeit en bloeit! Behalve het lezen van de Waardvogel in de wachtkamer van de tandarts, deed ik nog niet veel met natuur en landschap. Dat veranderde toen ik van 1999 tot in 2002 als interim manager diverse opdrachten vervulde bij Natuurmonumenten in ‘s-Graveland. Ik werd aangestoken met het natuurvirus door de gedrevenheid van de NM-medewerkers én door het verenigingskarakter van NM. De combinatie van camera en vogels, de ontwikkelingen in polder de Hooge Boezem achter Haastrecht en het heel plezierige contact met een aantal NVWK-leden die ik daar regelmatig mag ontmoeten, maakte dat ik bijna twee jaar geleden lid ben geworden van de NVWK.

L

id zijn van een vereniging betekent voor mij méér dan alleen contributie betalen en af en toe een evenement meemaken. Al vanaf mijn eerste jaar aan de universiteit ben ik actief in de verenigingen waarvan ik lid was/ben, vrijwel altijd in een bestuurlijke functie, meestal als voorzitter of secretaris. De afgelopen acht jaar was ik lid van de districtscommissie Zuid-Holland van Natuurmonumenten, waarvan zes jaar als secretaris. Per 21 mei eindigt dat lidmaatschap vanwege het volmaken van de maximale termijn van acht jaar. Tevens was ik tot voor kort voorzitter van de commissie beroepsethiek van mijn beroepsvereniging, de Orde van organisatiekundigen en -adviseurs, namens welke vereniging ik nu lid ben van de Tuchtcommissie.

D

e tijd die vrijvalt door het beëindigen van die twee functies wil ik graag beschikbaar maken voor de NVWK. Mijn inkomen verdien ik als zelfstandig gevestigd organisatieadviseur, gespecialiseerd in governance en beroepsethiek.

Nieuwe coördinator vogelwerkgroep Dirk-Jan van Roest, coördinator vogelwerkgroep

I

n de vorige Waardvogel riep ik op of iemand mijn secretariële zaken wilde overnemen, zodat ik mij zou kunnen storten op een nieuwe rol als vogelcoördinator, niet verwachtende dat zo snel iemand zou reageren. Een bestuursrol zien weinigen zitten, terwijl het juist leuk en interessant is. Op 19 februari kreeg ik van Frans van der Storm een mailtje, waarin hij zijn interesse kenbaar maakte voor de functie van secretaris. Nadat ik iets over de inhoud van de functie vertelde leek het Frans een leuke uitdaging en stelde hij zich kandidaat. En zo geschiedde. r zal wel een kleine overgangsperiode nodig zijn vanwege het hele automatische incasso-traject, maar we hebben zin in de nieuwe functies. Ik hoop zo snel mogelijk aan de slag te gaan als vogelcoördinator; alle lopende projecten verder te laten draaien en nieuwe initiatieven uit te rollen. Er ligt een mooie uitdaging voor me. Ik ben geen bioloog, maar wel een fervent vogelaar en ik hoop vanuit die passie een bijdrage te leveren aan beheer en behoud van de diversiteit binnen de Krimpenerwaard.

E

Automatische incasso Dirk-Jan van Roest Tegelijk met het februarinummer van de Waardvogel hebben we incassoformulieren verspreid om de contributie automatisch te kunnen innen. We hebben nu ruim de helft binnen van de incassoformulieren. We ontvangen graag zo spoedig mogelijk de overige formulieren getekend retour, zodat we de administratie met betrekking tot dit onderwerp kunnen afronden. Het formulier mag per post naar mij gestuurd worden naar Zuidzijdseweg 134, 3415 PS Polsbroek, of ingescand per e-mail gestuurd worden naar info@nvwk.nl. WAARDVOGEL | APRIL 2016 17


18

WAARDVOGEL | APRIL 2016


Toch zijn er vogelsoorten die keiharde zaden kunnen bloeien de meeste planten. Voor de vogels is de kraken, bijvoorbeeld de grote bonte specht en de beplanting in de winterperiode minstens zo belangrijk. appelvink. Kraaien en eksters gooien walnoten van grote Besdragende soorten spelen dan een grote rol. Op de site hoogte op de stenen of laten de zaden kraken door auto’s van de NVWK hebben we in het kader van het die er overheen rijden. Planten op hun beurt hebben daar erfvogelproject een lijst plantensoorten opgenomen die weer wat op gevonden: diverse soorten hebben hun zaden waarde hebben voor vogels in de tuin of op het erf. giftig gemaakt. Giftig maken is niet altijd genoeg, nog Daarbij staan besdragende soorten. De lijst bevat beter is om ze daarnaast een vieze smaak te geven. Dan informatie over de waarde voor de vogels en daarnaast leren vogels nog sneller af die tips voor de wijze van beplanting, bloeitijd, etc. en Tekst: Sandrahet Bouwman, foto’s: Ariezaden Kooy te eten. Want vogels kunnen dan wel slecht ruiken en proeven, ze informatie over de sierwaarde, over andere nuttige nemen wel smaak en waar. Een mens heeft of overwemogelijke nadelen van aanplant. Voorzien vandegelijk handschoenen hoofdbedekking tegenca. de toch weleigenschappen koude wind hebben op 19 maart een rondje Groote 10.000 smaakpapillen, een vogel 50-200. Net genoeg om Ook de site van Vogelbescherming bevat veel informatie en Kleine Wije van ongeveer drie kilometer gelopen. Voor zoveel water en zoveel soorten hadden we dan ook drie uur zoete vruchtenDit te tempo selecteren en ook het bitter smakende zaad over geschikte planten voor vogels, waaronder uitgetrokken. kwam goed van pas voor Max, die (respect) de hele ronde heeft meegelopen op krukken!een ongemoeid te laten. bessenkalender. Vogels en bessen, het heeft iets van een wapenwedloop. Mocht u naar aanleiding van dit artikel zelf aan de slag p het water was het een drukte van belang. De grote groepen van smienten? Deze zijn altijd aanwezig bij water. Tja denkt u willen in uw tuin of op uw erf, dan kunt u op deze sites grauwe ganzen, kuifeenden en grutto’s waren haast misschien, dat zijn alle eenden. Maar de smient in het bijzonder, Erfvogels veel informatie vinden. Bellen of mailen kan natuurlijk niet te tellen. Maar ook kolganzen, brandganzen, nijlganzen, deze dieren zijn namelijk afhankelijk van open water om te Vogels en bessen vormen een boeiende combinatie. We ook: erfvogels@nvwk.nl of tel. 06 53579285 (na 20.00 bergeenden, krakeenden, wintertalingen en pijlstaarten drinken. Dit krijgen zij onvoldoende binnen door het voedsel. hebben in het erfvogelproject veel erven bezocht en uur). waren aanwezig. Tussen al die badderende, foeragerende en Gewoon kijken naar vogels is een goede reden om mee te erfeigenaren tips gegeven om hun erf geschikter te maken https://www.nvwk.nl/actueel/projecten/project-erfvogels baltsende drijvers dreef een statige Indische gans. Statig en gaan. Want niet alleen het als eerste zien van een kemphaan of voor erfvogels. Het viel ons op dat de beplanting van de http://www.vogelbescherming.nl/tuinvogel/tuininrichting parmant leek zij (of de is heerser te zijn Wije. Boven het tureluur is leuk. Ook meerkoet, fuut, koolmees, winterkoning, meeste tuinen en hij?) erven gericht op van het de zomerhalfjaar. /bessenkalender water was er ook volop beweging. Kokmeeuw, stormmeeuw, knobbelzwaan, kievit en scholekster tellen mee. De mensen in Niet zo verwonderlijk, dan zijn de mensen vaak buiten en

Excursie Waverveen Een spontane excursie van Ton de Groot

O

kleine mantelmeeuw en zilvermeeuw vlogen samen met wegvliegende watersnippen voorbij, wellicht om niet door de verrekijkers en telescopen te worden gemist.

M

ocht u na het lezen van bovenstaande tekst denken: eens kijken of er wat meer op mij van toepassing zijnde stukjes in de Waardvogel te vinden zijn, die excursies zijn toch voor de doorgewinterde vogelaars..... FOUT. Blader niet verder, maar lees dit stukje af. Door de samenstelling van de groep mensen die vaak bij dergelijke excursies aanwezig is, krijg ik een beetje het vermoeden dat de drempel om mee te gaan wellicht te hoog is. Dat is helemaal niet nodig. Iedereen van jong tot oud en in het bezit van enig materiaal waarmee we onze ogen een handje kunnen helpen om in te zoomen kan met de excursie mee. Naast alle soorten die u wellicht niets zeggen zijn er veel bekende soorten die het bekijken waard zijn. Wist u bijvoorbeeld dat de hoge fluitende geluiden die u hoort als u langs de weilanden fietst of wellicht in de nacht buiten voorbij hoort komen, afkomstig (kunnen) zijn

de groep nemen altijd de tijd om vragen te beantwoorden en u door de telescoop kenmerken van de soorten te laten zien die u met het blote oog niet ziet. Zoals het mooie verenkleed en licht gebogen snavel van de kluut. Leuk en leerzaam dus, ook voor de kinderen. Op de I-pad ziet Te een spreeuw koop er toch anders uit.

T

Stukje recreatiegrond/tuingrond ijdens de stop met meegebrachte koffie, thee, koeken en met schuurweop kleinschalig zelfs een klein krukje om te flinke zitten werden verrast door terrein aan Euh...een de Benedenkerkseeen rietgors op het pad en een robotap. wat? Ik was weg inbestuurbare Stolwijk. vogel, maar het al op zoek naar een op afstand Bestemming: dagrecreatie. bleek een roodborsttapuit te zijn. Deze had ik nog niet eerder gezien. Wat een geweldigeOp vogels. Heel mooi (zie foto) en statig loopafstand van het dorp. waren de twee mannen en Gelegen een vrouwtje. aan brede sloot. Prima Met de soorten als waterpieper, witte kwikstaart, houtduif, onderhouden, te midden van de holenduif, waterral en fazant, slobeend en niet te vergeten polder, veel vogels. houtsnip was het weer een leuke en leerzame excursie. Met Oppervlakte 335 m². heel veel dank aan Ton voor het organiseren. Zien we u de Geen water en elektra aanwezig. volgende excursie ook? Prijs €12500,(De volledige fotoreportage kunt u vinden via Nieuws op de site) Tel. 06-30580440

Heeft u een PGB en bent u op zoek naar een zorgverlener? Mijn naam is Anneke de Bruin. Als Zelfstandig Zorg Professional bied ik met Care2manage zorg bij u thuis: verpleging, verzorging en begeleiding. Aandacht, kennis en inlevend vermogen kenmerken Care2manage. Werken met en voor mensen is wat ik het liefste doe!

I: E: T:

www.care2manage.nl info@care2manage.nl 06 43 46 85 88

Waardvogel – december 2015

13

WAARDVOGEL | APRIL 2016 19


De historie ontrafeld van ‘boomgaard De Vries’ Frits Hemerik; foto’s: Frits Hemerik en bezit Freek de Kroon We schreven in de laatste publicatie in de Waardvogel over de ondertekening van het onderhoudscontract voor de ‘boomgaard De Vries’ aan de Boveneindselaan in Krimpen aan den IJssel. In het artikel vermeldden we dat het om een oorspronkelijk veel grotere boomgaard gaat die samen met de bijbehorende boerderij van boer De Vries werd opgeofferd aan de nieuwbouw van Krimpen aan den IJssel. Dat leverde direct een spontane telefonische reactie op aan onze secretaris van een NVWK-lid, Freek de Kroon. “Ik woon al jaren in die boerderij en heb fotoboeken vol met beelden hoe het was voordat wij 40 jaar geleden de boerderij kochten”. Uiteindelijk zat ondergetekende samen met Ber Verbeek als aanstichters van het verkeerde nieuws op de koffie met toebehoren bij Freek en zijn vrouw Heleen, en werden we met de grootst mogelijke gastvrijheid ingelicht over hoe het nu echt in elkaar zit.

H

et oorspronkelijke boerenbedrijf stond onderdijks achter gemaal Reinier Blok in het buurtschap Boveneind, behorend bij Krimpen aan den IJssel. Het buurtschap is in de tachtiger jaren opgegaan in Krimpen en de naam verdween. Citerend uit informatie over Boveneind uit een publicatie op internet van Hans van Embden: “Het was vroeger bekend door de daar gevestigde bedrijven, zoals een steenbakkerij, de rietmattenfabriek, klompenmakerijen (o.a. IJsseldijk 60), scheepswerfjes van Van Duijvendijk en van Vermeulen. Verder waren er de boerderijen en een graanmaalderij, drie lijnbanen, een korenmolen en de toenmalige houtzaagmolen met balkengat. Deze laatste leeft voort in de houthandel van Heuvelman. Tot 1928 waren er op Boveneind ook het café van Dekker en de bakkerij van Van Zwienen. Deze panden zijn helaas afgebrand.” Tot zover de historische context, waarbij men zich moet voorstellen dat achter deze bebouwing zich een weids polderlandschap uitstrekte, waarin dus ook de boomgaard van boer De Vries. Bijgaande foto uit het familiealbum van Freek en Heleen laat zien hoe de boomgaard er in 1976 uitzag. Voor wie er met de knotploeg gewerkt heeft: het overgebleven deel is ergens in het midden van de foto te situeren. En waar stond nu die boerderij van De Vries? Op de foto van

20

WAARDVOGEL | APRIL 2016

Boveneind ziet u deze in het midden staan. De stal achter de boerderij is afgebroken, want bij de verkoop aan de familie De Kroon mocht er geen bedrijf meer gevestigd worden. Freek is architect en heeft met heel veel voortvarendheid de gemeente overtuigd hoe hij het wilde hebben. Hij verbouwde het achterste deel geheel in stijl en toverde de boerderij van De Vries om tot wat het nu nog steeds is: een oase van authentiek woongenot, waar hun kinderen zijn opgegroeid en waar zij nu genieten van wat het hen heeft gebracht. Op de derde en vierde foto zien we de transformatie van de landerijen van De Vries. Een idyllische plek waar we de eerstvolgende keer dat we weer aan de slag gaan in de boomgaard in het najaar, met z’n allen zeker op excursie zullen gaan! Voor wat betreft de voortgang aan de boomgaard: die wordt momenteel bepaald door het afronden van het beheerplan dat door Maurice Kruk is gemaakt met daarin verwerkt, op verzoek van de gemeente, elementen voor meer natuurbeleving. Als dit beheerplan door de dienst Ruimte van Krimpen aan den IJssel wordt goedgekeurd kunnen we ermee aan de slag en zullen we daar in de Waardvogel verslag van uitbrengen. De gemeente gaat wel al een informatiebord aanbrengen bij de ingang. Wordt vervolgd!


WAARDVOGEL | APRIL 2016 21


Notulen ALV 16 maart 2016 Dirk-Jan van Roest, secretaris

Opening De algemene ledenvergadering van 16 maart 2016 wordt geopend door de voorzitter, Max Ossevoort. Naast het voltallige bestuur zijn er 28 leden aanwezig. Secretariaat De groei vorig jaar naar 779 leden bleek bij nader onderzoek iets lager te liggen. Zoals in het jaarverslag te lezen is stond het aantal leden in 2014 op 737 en hebben we wederom een stijging van het aantal leden in 2015 naar 774. Verder hebben we afgelopen jaar voor het eerst een vrijwilligersdag georganiseerd met zo’n 50 deelnemers. Daarnaast is het druk met de omzetting naar automatische incasso. Op het moment van de ALV hadden we ruim 300 formulieren retour, we hopen de overige 350 ook spoedig te ontvangen. Kascommissie Marc Timmermans doet verslag. De kascommissie is bij de penningmeester op bezoek geweest die slechts één onduidelijkheid voor hen heeft weggenomen. De kascommissie geeft haar goedkeuring op de stukken. Penningmeester Jaarrekening en begroting liggen op de tafels. Dit jaar zijn ze niet afgedrukt in de Waardvogel omdat op openbare plekken de jaarrekeningen niet hoeven komen te liggen. Van het Pieternella Pols Fonds en het Van der Hucht De Beukelaar Stichting, en voor het Erfvogelproject veel subsidie gekregen. Voor het laatste project blijft veel animo. Er wordt voor Aad Hegge toelichting gegeven op de beperkingen op besteding van het geld uit de fondsen. Er wordt nog een vraag gesteld over de Idylle door Jan van Exel. Verder de begroting toegelicht. Geen vreemde zaken of andere zaken dan bij andere jaren. Er zijn geen vragen over de begroting. Coördinator vogelwerkgroep Max geeft aan dat hij deze taak overgenomen heeft. Hij kon niet zo veel doen als Erik, maar Max heeft geprobeerd de lopende projecten in leven te houden. De highlights zijn de excursies, minder in aantal dan vorig jaar, maar er waren wel spontane excursies. Die zijn dan ook succesvol. De Euro Bird Watch had 23 tellers; mooi weer en stevige rugwind betekende minder waarnemingen. Voor de weidevogelwerkgroep gaat veel anders worden. Afgelopen seizoen zijn de aantallen gevonden nesten toegenomen, maar door vroeg maaien zijn er veel verloren gegaan. Er ligt dus veel werk te wachten. Het erfvogelproject: Jaap Graveland heeft daar veel tijd in gestopt. Vorig jaar stond de teller op 51 erven. Voor dit jaar zijn er alweer 21 aangemeld. Er is in overleg met de provincie Zuid-Holland besloten om dit project door te trekken over 2016 naar juni 2017. Coördinator plantenwerkgroep Wat highlights. Er is veel bijgehouden. Stef van Walsum heeft afgelopen jaar ruim 400 soorten in de Krimpenerwaard geteld, waarvan zeven zeer zeldzame. De Plantenquiz door An22

WAARDVOGEL | APRIL 2016

ton van Jaarsveld was weer goed bezocht. Er werd ook nog een Floron-inventarisatie gehouden. Het plantenseizoen was dit jaar langer doordat er een plantenjacht tussen Kerst en Oud & Nieuw werd georganiseerd met als resultaat 63 soorten bloeiende planten. Ook heeft Patrick overleg gehad met Groenservice Zuid-Holland, ZHL en HHSK. Met de diverse organisaties is o.a. gesproken over gebiedsontwikkeling en beheer daarvan ten behoeve van behoud van soorten en structuur. Bestuursverkiezing Max stelt Frans van der Storm voor als nieuw bestuurslid. Frans had gereageerd op de oproep om de functie van secretaris in te vullen. Er wordt toelichting gegeven op de functie van secretaris en de achtergrond van Frans. Er wordt ook gestemd voor DirkJan in de rol van de coördinator vogels. Hans stelt Max voor als voorzitter, waarop Arie Kooy adequaat aangeeft dat de leden niet beslissen over de functie maar puur of iemand een bestuurslid wordt. Met zowel Dirk-Jan, Max als Frans wordt unaniem ingestemd voor verlenging van termijn resp. als nieuwe bestuurder. Benoeming leden van de kascommissie Jan Visser blijft nog een jaar en Jan van Exel biedt aan om de plek van Marc Timmermans op te vullen. We zijn de heren dankbaar voor het vervullen van deze taak. Rondvraag - Er wordt een opmerking gemaakt over de Waardvogel. Men is onder de indruk van de Waardvogel qua inhoud en vormgeving. Een mooi compliment voor Maria Spruijt en Joke Colijn die menig uur achter het scherm doorbrengen om elk jaar vijf juweeltjes op te leveren. - Jan van Exel: Is er over nagedacht om een extra bestuurslid klaar te stomen om een taak op te gaan pakken? Max geeft aan dat we hiermee bezig zijn. Jan van Exel biedt zich aan als kandidaat. Conform statuten moet er gestemd worden over uitbreiding van het bestuur. Aad Hegge stelt voor om dit direct te doen, waarmee de hele vergadering instemt. - Siem Meij uit zijn ongenoegen over de jacht op zwanen. Zou het nuttig zijn om als NVWK een bemiddelende rol te nemen? Max geeft toelichting, o.a. dat mevrouw Van Rooy ook mensen belemmert in hun functioneren. Henk Gazan geeft aan dat we geen actiegroep zijn. Arie Kooy reageert hierop dat we wel kennis en kunde hebben van deze materie; we hebben ook al in een eerder stadium bij de provincie een zienswijze als vereniging ingediend. Joke geeft aan dat we hierop al lang acteren omdat beschermen, beheren en bestuderen de hoofdtaken volgens onze statuten zijn. Zo heeft de nieuwe gemeente Krimpenerwaard ook nog geen natuurbeleid. En daar moeten we een rol in spelen. - Joep: Posters voor werving weidewachters moeten verspreid worden. Hij verzoekt de vergadering om een aantal mee te nemen en op te hangen. De Weidesafari-dag is 23 april. - Jaap Graveland bedankt het bestuur. - Voor Bert Neeleman (inmiddels weer thuis) gaat er een kaart rond. De oud-bestuurder heeft een tijdje in het ziekenhuis gelegen.


- Jan van Exel attendeert nog op de presentielijst. - Winnaars van het boek Krimpenerwaard Hollandse luchten & landschappen in de polder zijn Arie Ros, Dirk Nieuwstraten en Martin van der Leden. Zij zijn getrokken uit de eerste aanmelders voor automatische incasso en zullen een exemplaar thuis bezorgd krijgen. Sluiting Sluiting om (bijna) strak 21.00 uur

Lezing Na de pauze kregen we een prachtige presentatie ‘Bodemdaling in het Veenweidegebied’ door prof. ir. Eric Luiten, Rijksadviseur Landschap en Water, College van Rijksadviseurs. Stevige kost, maar hij liet goed het veranderde landschap zien en het effect van de steeds sneller dalende bodem in de Krimpenerwaard. Het leverde na afloop een interessante discussie op. De presentatie benadrukte de noodzaak voor alle inwoners om kennis te nemen van het onderwerp en het aanzetten tot actie!

Bloemen plukken Tekst en illustratie: M. Bersma

Jaren geleden was de Tiendweg in Krimpen aan den IJssel een lange rechte weg, die liep vanaf de Tiendwegstoep tot aan Ouderkerk aan den IJssel, een weg met weilanden, doorsneden met sloten aan weerszijden. In de zomer waren die weilanden vol goudglanzende hooioppers, die op hooiwagens werden geladen en getrokken door een paard, over het smalle pad werden gereden naar de diverse boerderijen. In de schoolvakantie besloten mijn zusje, een vriendinnetje en ik bloemen te gaan plukken langs de Tiendweg. Meestal waren dat boterbloemen die na één dag al uitvielen. Natuurlijk ging onze hond Dinny, een bruin witte pointer, met ons mee. Hij rende opgewekt voor ons uit, terwijl de koeien nieuwsgierig onze kant op kwamen. Voor de sloot bleven ze staan. Ons vriendinnetje, Klaasje, kwam uit een gezin met zes broers en vier zussen. Zij was niet voor een kleintje vervaard, daarom gooide zij haar klompen uit en sprong over het smalle gedeelte van de sloot. Mijn zus en ik keken in zwijgende bewondering naar haar prestatie. De hond wilde ook laten zien waartoe hij in staat was, dus sprong hij vrolijk naar haar toe, maar toen hij z’n baasje nog aan de ander kant zag staan, aarzelde hij en sprong weer terug. In tweestrijd gebracht, keek hij naar Klaasje aan de overkant en besloot toch weer naar háár over te wippen. Klaasje nam hetzelfde besluit, waardoor ze een ontmoeting hadden boven de sloot. Een botsing volgde. De hond kwam keurig aan de ander kant, maar Klaasje verdween onder het kroos. Druipend klom ze even later op de oever. Het huilen stond haar nader dan het lachen. Inmiddels voegde de hond zich weer bij ons. Vrolijk blaffend sprong hij om ons heen. Met een bibberende Klaasje als trofee tussen ons in, zetten we koers naar huis. “Wat zal me moeder zegge,” jammerde Klaasje. Gelukkig viel het mee. Haar moeder stond met de buurvrouw aan het tuinhek te praten. Ze zette grote ogen op toen ze haar doornatte dochter aan zag komen. Tot Klaasje’s opluchting moest ze erom lachten . Waarschijnlijk liep het toch goed af voor haar. Klaasje was iemand die kon schaatsen als een kerel en slootje springen eveneens, maar bij een treffen met de hond moest ze het afleggen. WAARDVOGEL | APRIL 2016 23


Boomblauwtje op klimop Foto’s en tekst: Sjani van Ophemert\

Ik had besloten om een groot gedeelte van mijn klimop (Hedera) niet te snoeien. Het is heel leuk om te zien dat vogels en insecten daar direct gebruik van gaan maken. Zo besloot vorig jaar ook het boomblauwtje (Celestrina argiolus) haar eitjes af te zetten, op de jonge knoppen van de bloesem van deze klimop. Je moest wel goed zoeken om ze te vinden, die piepkleine witte eitjes. Vaak legt het vrouwtje de eitjes een voor een in de buurt van de bloemknoppen, soms in groepjes. Ik had het geluk getuige te zijn van zo’n ei-afzetting, zoals hieronder op de foto te zien is.

L

ater in september vond ik een rups. Dat is net zo lastig zoeken als een puzzelstukje van de lucht in een grote puzzel. Maar ik had het geluk er eentje te vinden. De rups is ongeveer 13 millimeter. Ze zitten vaak tussen de bloemknoppen en zijn haast niet te onderscheiden door hun schutkleur. De jonge rups eet eerst de knoppen van de bloemen. Je ziet in de bolletjes kleine gaatjes. Later worden ook de onrijpe vruchten en de bladeren gegeten. De verpopping vindt meestal plaats op de onderzijde van de bladeren. De pop is lichtbruin met donkere vlekken. Naast de klimop zet het boomblauwtje ook haar eitjes af op de grote kattenstaart, luzerne, wilde hokjespeul, rode kornoelje en struikheide. Door dit alles kan ik de hele zomer genieten van dit prachtige vlindertje op de bloesem van de sneeuwbes en op de valeriaan. Een leuke bijkomstigheid van een verwilderde klimop is, dat er op dit moment heggemussen, merels en winterkoninkjes druk bezig zijn met het voorbereiden van hun nesten in de klimop .

Het boomblauwtje zet eitjes af op klimop

Er wordt een piepklein eitje afgezet. Het eitje op deze foto is al uitgekomen.

3

De rups tussen de klimopbladeren 24

WAARDVOGEL | APRIL 2016

Het boomblauwtje foerageert op sneeuwbes


Voorjaarskersen Tekst en foto’s: Anton van Jaarsveld

Even dachten we in december, dat we een heerlijk vroeg voorjaar tegemoet zouden gaan. Een aantal planten liet zich al vroeg zien, zo bleek uit de eindejaarstelling van Floron. Zo stond mijn eerste speenkruid op tweede kerstdag in bloei, een ongekend vroege datum. Maar de natuur laat zich nu eenmaal niet dwingen; daarna volgde er een periode van normalere temperaturen. De planten kropen als het ware weer terug.

N

u, begin april, stel ik vast dat we weer in de normale situatie terugkeren, tenminste als ik kijk naar een paar voorjaarskersen, te weten de veldkersen. Ze horen tot de familie van de kruisbloemen, voor onbekenden met de flora: planten met bloemen in een kruisvorm. Daarin vormen ze het geslacht (zeg onderdeel) veldkers, in het Latijn cardamine, een naam die teruggaat naar een Grieks woord voor een plant met scherp smakende zaden. De naam ‘kers’ heeft niets te maken met de bekende rode vrucht. De herkomst is onbekend. Van den Nieuwenhof legt in zijn boek ‘Onze planten en hun naam’ verband met het Engelse cress en het Franse cresson. Het is kwestie van de ‘r’ verschuiven. Hebben wij veldkersen in onze omgeving? Zeker, misschien meer dan we denken, want de vroegste van de drie hier genoemde is een lage, onopvallend figuur, de kleine veldkers. Die bloeit al een aantal weken in je tuin, als je niet te vaak schoffelt. Maar ook in bermen is hij te vinden. De witte bloempjes zijn onaanzienlijk en de vruchten steken boven de bloemen uit. De Latijnse naam Cardamine hirsuta klopt niet altijd, want dat houdt in, dat hij behaard is en dat is niet altijd het geval.

bloeistengel. Onze oosterburen hebben een leuke naam voor de plant: scheurbuikkruid. Die legt verband tussen de gevreesde ziekte van vroeger en het plantaardige medicijn, dat vol zit met vitamine C. Wanneer je bij een bloeiende plant goed kijkt, vind je daar nogal eens zogenaamd ‘koekoeksspog’ of ‘–spoeg’ of ‘–spuug’. Net als bij koekoeksbloemen tref je schuim aan, afscheiding van de larve van een cicade, die lucht blaast in zijn eigen dunne poep. Daarin zit hij veilig. Kinderen die bloemen plukken, vinden het spog meestal maar vies. Een andere bezoeker van de pinksterbloem mag niet onvermeld blijven: het oranjetipje. Deze vlinder kwam vroeger veel voor in de bloemrijke graslanden, maar ja, die zijn sterk achteruitgegaan. Misschien krijgen we via de actie ‘Red de rijke Weide’ voor betere melk, ook meer oranjetipjes en pinksterbloemen terug.

D

e tweede soort is de eveneens onopvallende bosveldkers, Cardamine flexuosa, die lijkt op de kleine veldkers. In onze tijd van flexwerk betekent het laatste woord zoveel als: buigzaam of nog beter in floristisch opzicht: gebogen. De stengel is namelijk niet helemaal recht. Als de plant dan ook nog zes meeldraden heeft, dan is dit je soort. Om dat vast te stellen, heb je een loep nodig, want het wordt door de bescheiden omvang van het plantje wel priegelen. Hij is niet zo algemeen als de kleine veldkers. De naam geeft Kleine veldkers aan, waar deze veldkers is te vinden. In het Loetbos en met name in het oude bosgedeelte en in de Bakkerswaal zal hij in april op vochtige plekken zijn te vinden.

E

n dan derde soort. Die loopt door zijn grotere bloemen beter in het oog en is waarschijnlijk ook de bekendste van de drie, de pinksterbloem. Die bloeit vaker met Pasen dan met Pinksteren, afhankelijk van de datum waarop deze kerkelijke feesten vallen. De klimaatverandering draagt daar overigens ook toe bij. Een kritisch ingestelde lezer zal opmerken, dat deze naam niet die van kers draagt. Klopt, maar als we naar de Latijnse naam kijken, wordt de familieband duidelijk: Cardamine pratensis. Pratensis staat voor veld of weide, nou dat past helemaal. Als de grond maar vochtig is, groeit de pinksterbloem al gauw. Zelfs in gazons doet hij zijn best om na de maaibeurt terug te komen met een Pinksterbloem WAARDVOGEL | APRIL 2016 25



Muizen in de Krimpenerwaard Jaap Graveland

Provincie-ecoloog Kees Mostert doet in zijn vrije tijd veel onderzoek aan muizen en vleermuizen. Hij is heel ervaren in het op naam brengen van schedels in braakballen van uilen. Kerkuilen zitten bijna overal, eten alle muizensoorten (andere uilen houden niet van spitsmuizen) en verteren de botjes slecht. Kortom, kerkuilenbraakballen zijn ideaal om de verspreiding van muizen in kaart te brengen. De Krimpenerwaard was de laatste polder in Zuid-Holland waar nog geen bekende vaste populatie kerkuilen voorkwam. Maar sinds het topmuizenjaar 2014 lijkt er een stabiele populatie kerkuilen in de Krimpenerwaard te zijn ontstaan. Er zijn nu zeven paren bij ons bekend. Zeer waarschijnlijk zitten er meer, want we zijn een paar broedparen ‘kwijtgeraakt’ na 2014, die zullen vast ergens anders zitten. Kerkuilen zijn erg lastig te inventariseren. Mooi bewijs is dat er een paartje op 400 meter van mijn huis bleek te zitten zonder dat ik het wist, terwijl ik bijna dagelijks langs de boerderij fiets, vaak ook ’s avonds, met oren en ogen open. Via de bewoner en de weidevogelwerkgroep, die natuurlijk veel op de erven komt, hoorden we er van. Het paar huisde achter

een paar balken in een schuur voor hooiopslag. We hebben in februari een kerkuilkast opgehangen en bij het laatste bezoek, op 2 april, zagen we voor het eerst poot- en poepsporen op de onderrand van het vlieggat. Er hangt nu een wildcamera om te kijken wat er gebeurt. Kees heeft ons een paar keer geholpen bij het uitpluizen van braakballen, zie de vorige Waardvogel. Hieronder beschrijft hij de resultaten. Leuk om te vermelden is dat Kees en ik een artikel hebben geschreven over de kerkuilen en muizen in de Krimpenerwaard, dat binnenkort verschijnt in het landelijke blad ‘Uilen’.

Wat eten de kerkuilen in de Krimpenerwaard ? Kees Mostert In de Krimpenerwaard werden in 2014 en 2015 in totaal 33 partijtjes braakballen van de kerkuil verzameld en geanalyseerd, van acht locaties. In totaal troffen we daarin 1217 prooidieren aan. Hier volgen de resultaten.

D

e resultaten Het stapelvoedsel bestaat uit veldmuis (47%) en gewone bosspitsmuis (36%). De huisspitsmuis komt op een verre derde plaats met 9%. Opvallend is dat soorten als woelrat en waterspitsmuis relatief veel werden geplozen (resp. 29 en 19 exemplaren; beide 2%). Dit lijkt niet veel, maar in de meeste andere regio’s in Zuid-Holland liggen de percentages vaak nog onder de 0.1% of ontbreekt de waterspitsmuis helemaal. Verder valt op dat de ware muizen nauwelijks worden gepakt in de Krimpenerwaard: bosmuis 10 exemplaren (1%), dwergmuis 5 en huismuis 3. We kunnen de gegevens mooi vergelijken met die in MiddenDelfland. Daar analyseerden we in recente jaren in totaal 20 partijen braakballen van de kerkuil, met 2711 prooidieren. Naast de bekende soorten veldmuis en bosspitsmuis werden de overige soorten maar in hele kleine aantallen aangetroffen: rosse woelmuis (2%), noordse woelmuis (1%) en dwergmuis (1%). Incidenteel werden dwergspitsmuis, woelrat, huismuis en bruine rat aangetroffen, naast wat amfibieën, grote insekten en vogels. Op Voorne-Putten werden in 2015 15 partijen geanalyseerd met een totaal van 2224 prooidieren. Hier is de huisspitsmuis verreweg de belangrijkste prooi (51%). De veldmuis volgt met 36%. Andere prooidieren zijn beperkt aanwezig: gewone bosspitsmuis (4%), bosmuis (3%), rosse woelmuis (1%) en woelrat (<1%). Er werden hier ook enkele noordse woelmuizen aangetroffen. Dit is een zeldzame soort die streng is beschermd vanwege de Europese Habitatrichtlijn. Hij ontbreekt in de Krimpenerwaard.

I

ets over de muizen zelf De gewone bosspitsmuis komt overal voor waar een (dichte) bodembedekkende vegetatie aanwezig is. De soort vindt haar optimum in vochtige humeuze laagveenmoerassen en kan ook in het vochtige veenweidegebied tamelijk algemeen voorkomen. Dat deze soort na de veldmuis het belangrijkste prooidier van de kerkuil in de Krimpenerwaard is, valt dus enigszins te verwachten. De huisspitsmuis heeft In de afgelopen 50 jaar zijn areaal in Nederland in westelijke en noordelijke richting uitgebreid als gevolg van klimaatsverandering, verstedelijking en verdroging. De soort komt momenteel overal voor in Zuid-Holland en breidt zich nog steeds uit. De Krimpenerwaard is een van de laatste gebieden die hij heeft gekoloniseerd. Het percentage in braakballen is dan ook laag, namelijk 9%. In Midden-Delfland gaat het om 26% en op Voorne is het zelfs de meest belangrijke prooi (51%). De veldmuis is een uitgesproken bewoner van het open cultuurlandschap. De soort is zeer talrijk en is de belangrijkste prooi voor roofvogels en uilen in deze omgeving. Zo ook in de Krimpenerwaard. De veldmuizenstand is dan ook heel bepalend voor het broedsucces van de kerkuil. In veldmuisarme jaren schakelt de kerkuil vooral over op de huisspitsmuis. De waterspitsmuis is een soort van moerassen en andere waterrijke biotopen. De soort komt lokaal voor en ontbreekt in bepaalde gebieden. Het percentage dat in de Krimpenerwaard wordt aangetroffen (2%) is een van de hoogste percentages in Zuid-Holland. Zelfs in de Biesbosch wordt dit percentage niet gehaald. Op Voorne-Putten en Midden-Delfland is de soort in WAARDVOGEL | APRIL 2016 27


5 Van links naar rechts en van boven naar beneden: Aardmuizen, foto: Anita Melenboer Waterspitsmuis, foto: Kees Mostert Jonge kerkuilen, foto: Cor Oskam Kerkuil, foto: Stefan van der Heyden Veldmuis, foto: Kees Mostert Jonge aardmuis, foto: Kees Mostert 28

WAARDVOGEL | APRIL 2016


het geheel niet aangetroffen. In mindere mate geldt dit ook voor de woelrat (ook 2% in de Krimpenerwaard). Deze soort wordt wel in andere regio’s gevonden, maar vaak incidenteel. De dwergspitsmuis werd tot nu toe slechts eenmaal aangetroffen in de braakballen. De rosse woelmuis heeft een voorkeur voor loof- en gemengd bos met een dichte struik- en kruidlaag, maar komt ook voor in vochtig laagveenmoeras. De soort breidt zich in oostelijke richting uit via de ouder wordende recreatiebossen. De aardmuis is nog niet aangetroffen in de verzamelde partijen in de Krimpenerwaard. De soort ontbreekt in het westen van het land; hij bereikt in de Krimpenerwaard zijn westelijke areaalgrens en komt maar zeer lokaal voor. De verwachting is dat de soort wel op zal duiken in aanvullende braakbalanalyses. De bosmuis komt normaal gesproken veel voor in een groot scala aan biotopen, mits er enige dekking is. In de Krimpenerwaard komt de soort weinig voor in het uitgestrekte en intensief begraasde veenweidegebied. Het percentage (0.7%, 10 exemplaren) is hier opvallend laag in vergelijking met andere regio’s. De dwergmuis komt op veel plaatsen voor, maar is nergens talrijk. De soort komt vooral voor in hoge grasvegetaties en ontbreekt dus in intensief begraasde weilanden. De soort werd tot nu toe slechts enkele malen opgemerkt in de onderzochte braakballen (3 exemplaren). Hetzelfde geldt voor zowel de huismuis (5 exemplaren), als de bruine rat (10 jonge dieren) die vooral voorkomen in de omgeving van menselijke bewoning. Behalve zoogdieren zijn er ook enkele vogels geplozen

(huismus), enkele waterroofkevers en enkele amfibieën. Het gaat echter slechts om enkele exemplaren. Nader onderzoek Belangrijk is dat er uit dit gebied nog wat grotere partijen braakballen worden geanalyseerd om de vergelijking met andere regio’s wat zuiverder te maken. Treedt er bijvoorbeeld verschil op tussen stapelvoedsel in de winter en de zomer? Blijven de percentages van waterspitsmuis en woelrat ook hoog in grotere partijen? Komt de aardmuis of de dwergspitsmuis nog voor in de Krimpenerwaard? In het najaar organiseren we samen met de Zoogdiervereniging een zoogdierweekend in de Krimpenerwaard. Onder andere met life traps hopen we dan meer te weten te komen over de muizenverspreiding, en bijvoorbeeld de betekenis van de ecoducten die onder de N210 zijn aangelegd. Aandeel per soort, gebaseerd op het aantal getelde schedels en onderkaken in de braakballen. In de braakballen vindt je vaak losse linker en rechter onderkaken. Je bepaalt het aantal gegeten muizen per soort door het hoogste aantal te pakken van schedels en onderkaken (hele onderkaken plus het hoogste aantal van aparte linker of rechteronderkaken). Veldmuis 47% Gewone bosspitsmuis 36% Huisspitsmuis 9% Waterspitsmuis 2% Woelrat 2% Rosse woelmuis 1% Bosmuis 1% Overig 2%

Doe mee! Met Idylle- en bermbeheer Patrick Heuvelman Eerder heeft u in de Waardvogel kunnen lezen dat het beheer van de Idylle de nodige aandacht en inspanning vraagt. Om het werk uit te kunnen voeren, gaan we - mede door een genereuze bijdrage van het Streekfonds Krimpenerwaard - gereedschap aanschaffen zoals een éénassige maaitrekker met een maaibalk. Daarnaast zal er gebruik worden gemaakt van rijven en waar nodig ook een zeis. Dit is gereedschap waar niet iedereen mee heeft gewerkt of zo maar mee kan werken.

O

m die reden gaan we cursussen organiseren waarin we ons het gebruik van dergelijke machines en/of gereedschap eigen kunnen maken. Wanneer u denkt: Goed initiatief! en u zou zich een of meerdere keren willen inzetten voor het beheer van de Idylle en bloemrijke bermen in de omgeving, meld u zich dan aan dan en we kijken samen hoe we elkaar hierin kunnen vinden qua tijdsbesteding, begeleiding, en cursussen/workshops op maat. Op deze wijze denken we een goede verbinding te maken met u om zich als vrijwilliger in te kunnen zetten voor behoud van specifieke vegetatie en natuur in de Krimpenerwaard. De eerste cursus die nu mede door een bijdrage van het Groene Motor Fonds wordt georganiseerd op de ochtend van 28 mei of 4 juni 2016, is het veilig werken met een éénassige maaitrekker met een maaibalk. Een workshop werken met de zeis en de hooihark zit in de pijplijn. Doet u ook mee? De leeftijdsgrens is vanaf 16 jaar, man of vrouw maakt niet uit. U bepaalt zelf hoeveel tijd u zich inzet. Interesse? Stuur een mail naar cplanten@nvwk.nl en we nemen contact met u op om wensen en mogelijkheden te bespreken. Bellen kan ook maar dan graag in de avond tussen 20.00 uur en 22.00 uur via XXXX XXXXXXX.

WAARDVOGEL | APRIL 2016 29


Zoogdieren een onderbelichte diergroep in de onze waard Patrick Heuvelman Zoogdieren presenteren zich op verschillende manieren in de Krimpenerwaard. Wie kent niet de problematiek veroorzaakt door de muskusratten en wie heeft nooit last van muizen in het huis of de tuin? Maar ook worden we getrakteerd op foto’s van het groepje reeën in het Loetbos en nu zelfs een exemplaar in het Krimpenerhout, en genieten we van de capriolen van hazen in de polder. En toch is deze diergroep in mijn ogen wat onderbelicht. In ben nieuwsgierig van aard en probeer me zoveel mogelijk te verdiepen in de natuur, in een breed scala. Dit jaar richt ik me, naast de flora, wat meer op de wereld van zoogdieren en zal ik regelmatig hierover berichten in de Waardvogel. Hoe is het gesteld met de zoogdieren in de polder? Recent is er weer interessante info vrijgekomen bij het pluizen van uilenballen. De uil eet graag muizen. Bij het pluizen van de uilenballen kan je aan de hand van de schedels en tanden en kiezen die in de uilenballen zitten, zien welke muizensoorten of andere knaagdieren door uilen worden verorberd. De inhoud van de uilenballen in combinatie met de locatie van de vondst van uilenballen geeft een goede indicatie van de voorkomende soorten knaagdieren. Vooral de waarneming van waterspitsmuizen heeft de aandacht getrokken van onder meer de Zoogdiervereniging, die dit jaar onderzoek wil gaan doen naar het voorkomen van deze soort in de Krimpenerwaard. Maar er is meer. De reeën; wat is de toekomst van deze soort in de Krimpenerwaard? Kan de groep groeien, hoe groot is de kans op inteelt, is er aanwas van verse bloedlijnen uit andere gebieden of zitten ze gevangen tussen de rivieren Lek en Hollandsche IJssel? Bovengenoemde soorten zijn zogenaamde grondgebonden zoogdieren.Maarerzijnookvliegendezoogdieren,devleermuizen. Brrr, zullen velen denken, vampiers zijn het. Dat valt wel mee! Ze eten wel vlees en bloed maar dan voornamelijk van insecten, ten minste de vleermuizen die in de Krimpenerwaard vliegen. We vermoeden een zestal soorten, maar we weten het niet. Er wordt namelijk niet veel onderzoek gedaan naar het voorkomen van soorten en aantallen. Maar ook hier zijn ontwikkelingen. De zoogdiervereniging gaat dit jaar op zaterdagavond 21 mei een avond monitoren in de Krimpenerwaard. Verder gaat er in navolging van Noord-Brabant een project lopen in Zuid-Holland, onder de naam Boer zoekt Vleermuis. Doordat vleermuizen veel insecten eten dragen ze bij aan het voorkomen van schade door plaaginsecten, waardoor weer minder bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Dat is een interessant gegeven als je het mij vraagt.

Infrastructuren als wegen en ook rivieren kunnen beperkende factoren zijn voor zoogdieren. Met enige regelmaat zien we o.a. doodgereden egels en bunzingen op het asfalt. Een deel van de Krimpenerwaard is onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voormalig EHS). Ook al is het geen uitgeschreven doel meer, toch zou het NNN natuurgebieden in Nederland moeten verbinden, waardoor soortenspreiding beter mogelijk wordt om op deze wijze een robuustere natuur te verkrijgen. Daarom komen er meer groene verbindingszônes waarlangs dieren zich kunnen verplaatsen tussen IJssel en Lek, dwars door de polder, maar deze verbindingen kruisen regelmatig de twee provinciale wegen die de polder splitsen. Mede om die reden zijn of komen er verschillende faunapassages, waardoor diersoorten meer ruimte krijgen om zich te bewegen tussen verschillende gebieden en ze een veilige passage te bezorgen. Onder de N210 liggen twee van dergelijke faunapassages die wij als NVWK in opdracht van de provincie ZH monitoren met cameravallen. Tot op heden leveren de foto’s slechts beperkt succes op (zie eerdere berichten in de Waardvogel). Hierdoor werd mijn nieuwsgierigheid geprikkeld. Hoe kan het nou dat deze investering in de natuur niet gebruikt wordt door grote aantallen dieren? Zijn de dieren er niet? Willen ze zich niet verplaatsen of verspreiden of is de passage een belemmering op zich door ligging of wijze van inrichting? Allemaal vragen die mij bezig houden. Kijkend naar de toekomst komen er nog meer veranderingen, want de ontwikkeling en inrichting van ons deel van het NNN in de polder is nog in volle gang. Komen er nog meer faunapassages, waar, met welk doel en hoe gaan ze functioneren? Als er geld wordt geïnvesteerd in dergelijke constructies dan wel graag op een juiste wijze. Kortom, er is veel te doen voor een brede diergroep. Is uw interesse of nieuwsgierigheid nu ook geprikkeld? En wilt u een bijdragen leveren op kleine of grotere schaal? Of bent u juist al bezig met zoogdieren? Bel of mail me voor overleg. XX XXXXXXXXX of cplanten@nvwk.nl.

Bunzings komen veel voor en worden vaak slachtoffer van een aanrijding, illustratie: Zoogdieren van Reader’s Digest 30

WAARDVOGEL | APRIL 2016

Hazen, foto: Huig Bouter Bruine rat, foto: Anita Melenboer Muskusrat, foto: Anita Melenboer Dwergvleermuis, bron: http://www.hoorngids.nl/ Reeën, foto: Hans Stoel


WAARDVOGEL | APRIL 2016 31


Muskusrattenbeheer Vraaggesprek over een bijzonder beroep Joke Colijn Over muskusrattenbeheer en het beroep muskusrattenbestrijder is de laatste tijd wat ophef en bestaan vele misverstanden. Daarom besloot de NVWK om informatie te halen bij de bron, het kantoor aan de Zuidbroekse Opweg. Joke Colijn (J) maakte een afspraak met Ton Kraanen (T), de teamleider in onze regio, en Robert Kist (R), een van de muskusrattenbestrijders in het veld. Al snel werd duidelijk dat het beroep veel meer omvat dan wat klemmen en vallen zetten, en dat het grote kennis vereist van het gebied en de leefwijze van de beestjes. J: Ik heb wat voorwerk gedaan en vond het volgende romantische verhaal. Een Tsjechische graaf was begin 1900 op reis in Alaska en nam vijf muskusratten mee naar huis, waar hij ze hield in zijn visvijver. Dacht hij. Tien jaar later waren het er twee miljoen in een cirkel van 100 km. Klopt dit? T: Ja, zo is het gegaan. R: Plus dat ze vanuit de bontfokkerij in Frankrijk zijn ontsnapt en losgelaten. Men probeerde ze daar te fokken om transportkosten uit Amerika te besparen, maar omdat de winters veel milder waren ontwikkelden ze niet zo’n dikke waardevolle vacht, waardoor het project mislukte. Vanaf twee kanten namen ze zo Europa in bezit. J: Weten we wanneer de eerste muskusrat in Nederland kwam? T: In Valkenswaard is de eerste gevangen in 1941. Het was een beest waarvan men niet wist wat het was, dus toen was nog niet duidelijk dat ze schadelijk waren. J: Want dat is jullie bestaansrecht toch, de schade die ze veroorzaken? T: Schade in combinatie met veiligheid. Schade gaat altijd ten koste van de veiligheid. J: Ik las dat sinds 1 juli 2011 de waterschappen de wettelijke taak van de provincies om muskusratten te bestrijden hebben overgenomen in de Waterwet. T: De bestrijding moest niet meer versnipperd zijn. Zes waterschappen hebben toen een samenwerkingsverband aangegaan als Muskusrattenbeheer West- en Midden -Nederland. Dat reikt van Wageningen tot en met Texel. Het grootste hoogheemraadschap De Stichtste Rijnlanden (HDSR) trekt de kar. J: Komt het beestje dan alleen zo’n beetje in het waterrijke westen beneden NAP voor? T: Nee, het zit in heel Nederland! Andere waterschappen hebben hun eigen clusters gevormd. Muskusrattenbeheer Rivierenland is bijvoorbeeld een hele grote. R: Muskusratten zitten overal waar water en groene oevers zijn. J: Omdat het is een planteneter is? R: Ja, hoofdzakelijk. Maar vooral in de winter eten ze voor de extra eiwitten ook zwanenmosselen. Dit gaat ten koste van de populatie zwanenmosseltjes en de bittervoorntjes die daarvan afhankelijk zijn. J: Ik las over de aantallen die in Zuid-Holland zijn gevangen het volgende: In 2004 waren het er 138.000, 32

WAARDVOGEL | APRIL 2016

Illustratie: www.beeldenuitdela.nl

De muskusrat of bisamrat (Ondatra zibethicus) is een knaagdier uit de familie van de woelmuizen. De muskusrat is dus een reuzenmuis en geen rat, zoals zijn naam suggereert, maar een planteneter. Op Belgische menukaarten staat hij als delicatesse genoteerd onder de naam waterkonijn. Zijn habitat zijn de begroeide oevers van zoet water waarin hij gangen graaft. Hij krijgt in koude gebieden een fraaie vacht en werd daarom ook gefokt. Zijn bont kwam onder de naam bisam op de markt. Het dier is in Europa en Noord-Azië een ­expansieve exoot, afkomstig uit Noord-Amerika. Hij ­ varieert in grootte van 25-40 cm exclusief staart. Die is nog eens 19–28 cm en heeft een platte zijkant. De burcht heet bij ons ‘bouw’ en de gangen ‘pijpen’. De ingangen liggen onder water. Voortplantingstijd is van maart tot november, waarbij een vrouwtje (moer) elke 28 dagen een nest kan werpen. Meestal heeft zij 1-3 worpen van 1-11 jongen per jaar. Moertjes zijn na 6 maanden al geslachtsrijp, rammen na 1 jaar. Veel jonge dieren overleven een eerste strenge winter niet. Muskusratten leven in het wild ongeveer drie jaar.

Zwart: Oorspronkelijke verspreidingsgebied Donkergrijs: Verspreidingsgebied in Europa en Azië


in 2008 nog 26.000. Daar is toen een enorme slag gemaakt. In 2015 waren het er nog 23.183 met name in de laagveengebieden als de Krimpenerwaard, maar dat is weer 3.300 meer dan in 2014. Heb je daar een verklaring voor? T: Soms zit je zo laag in de vangsten dat je in een gebied minder inzet pleegt en de focus verlegt. Dan veert zo’n populatie binnen de kortste keren weer op. Verder konden we vanwege ziektes als MKZ en de vogelgriep het land niet in; er zijn meer oorzaken. R: En we hebben een paar zachte winters gehad met een vrij lang warm najaar, dan heb je zo een worp per jaar meer, waarvan door de zachte winter bijna alle jongen overleven. Een strenge winter met helder ijs helpt heel erg bij ons werk. We werken met speurbeelden. Het zwarte water op een veenbodem maakt dat je maar tot een heel beperkte diepte iets kunt zien. De ingangen liggen onder water en als een pijp in gebruik is komen er graafkorreltjes uit. Bij helder ijs zie je veel meer. Je ziet een bellenbaan uit zo’n pijp komen, je ziet die korreltjes of voedsel onder tegen het ijs. Dan stap je het ijswater in en vind je pijpen die anders heel moeilijk te lokaliseren zijn. Soms begint een pijp naar een bouw al op de bodem van een sloot op 1,5 meter uit de kant. Dan kun je je klem onder de kant zetten, maar je vangt niks. En daarom is het handig als er een laagje ijs ligt en je een bellenspoor ziet op de plek waar de pijp begint. J: Ik hoor gelijk al dat het heel erg gaat om kennis, vakbekwaamheid en ervaring om dit vak uit te kunnen oefenen. Dit soort dingen weet een gemiddelde Nederlander helemaal niet! J: Ik las ergens dat voor goed speuren naar sporen de muskusrattenbestrijder oog moet hebben voor veranderingen in het gebied (al dan niet subtiel), kennis van het gebied, kennis van de flora en fauna. En hij moet natuurlijk goed op de hoogte zijn van leefwijze en gedrag van de muskusrat. T: Iedere muskusrattenbestrijder is een gediplomeerd bestrijder. De mannen hebben allemaal een cursus gedaan met allerlei elementen als groen en natuur, wetgeving, maar ook de gedragscode komt uitvoerig aan de orde. Die vertelt hoe we moeten werken en zorgt dat we zo min mogelijk bijvangsten krijgen. R: En we krijgen heel regelmatig bijscholing. Zo zijn we recent bijgeschoold over de otter, zodat het vangmateriaal kan worden aangepast. T: Want die wil je zeker niet als bijvangst hebben! J: De Partij Voor De Dieren heeft grote bezwaren tegen vallen en klemmen, vanwege de lange doodsstrijd in bijvoorbeeld verdrinkingsvallen, maar ook al vanwege de bijvangsten. R: Wij gebruiken klemmen waarmee gelijk de nek wordt gebroken en de borstkas wordt dichtgedrukt, daarmee is het met een paar seconden over. Dat is dus geen verdrinkingsval. J: Ik begreep ook dat het aantal verdrinkingsvallen uit het arsenaal afgebouwd moet worden. Gebeurt dat? T: Tot het noodzakelijke aantal, want ze zijn voor sommige plekken onmisbaar. De mannen plaatsen de vallen op strategische

plaatsen zoals in duikers, waardoor je de ratten tijdens de trekperiode opvangt en verspreiding tegengaat. Met vallen kun je heel snel veel ratten vangen met betrekkelijk weinig moeite vergeleken met het zoeken langs de slootkanten naar pijpen, en het plaatsen en controleren van klemmen. R: Elk moertje wat je wegvangt, zijn weer 20-25 nakomelingen die je niet hoeft op te zoeken en te doden. J: Trekken de moertjes ook? Ik dacht dat alleen de rammen trokken? R: Ze trekken allemaal. De verdrinkingsval klinkt niet diervriendelijk, maar betekent wel dat je daarna veel minder dieren hoeft te doden en dus ook minder bijvangst hebt. J: Wat moet ik me voorstellen bij ‘bijvangst’? Want een vis laat je vrij. T: Wat leeft laat je altijd vrij en valt dan niet meer onder ‘bijvangst’. Het gros van de bijvangsten bestaat uit bruine ratten en woelratten. Daar is niemand heel rouwig om. Maar een enkele keer heb je een eend in de klem, of een aalscholver die achter een vis aanging, en recent bij uitzondering een bunzing. J: Is er geen manier om dat te voorkomen? R: We maken speciale kappen over de kooi-ingangen heen om te voorkomen dat duikende watervogels er in zwemmen, of visklepjes om vis tegen te houden. En een otterring in de fuikvormige ingang van een kooi moet voorkomen dat een eventuele otter er in kan zwemmen. Zo zijn we altijd bezig om met aanpassingen bijvangst te voorkomen. T: We proberen altijd om zo diervriendelijk mogelijk te werken. Dat klinkt misschien raar als je het hebt over doden, maar het is wel zo. Vroeger plaatsten we kooien zonder plafond in duikers. Als het water dan halverwege komt, zit zo’n rat er in het najaar soms drie, vier dagen lang in te verkleumen. Met een plafond heeft hij een dodingstijd van een paar minuten. J: Het blijft niet leuk, maar als je moet doden omwille van het beheer, is het goed dat jullie daar zo zorgvuldig mogelijk mee bezig zijn. T: Dat is ook zo. En hoe harder de mannen werken en hoe minder ratten er zijn, des te minder dierenleed is er. Veel mensen snappen dat niet. Als er geen ratten zouden zitten, hoef je ook geen vangmiddelen te plaatsen. Waar wij naar streven is een soort preventieve bestrijding. Als er gezegd wordt: hier hoef je niet te lopen want er zit niks, is dat juist een reden om daar wel te controleren. Mocht er toch een zitten, dan kun je ‘m met één klemmetje wegvangen. R: Als je ergens op een laag vangstgemiddelde zit, kun je als een soort signaleringssysteem in zo’n gebied op een paar strategische plekken vallen plaatsen. Vang je dan wat, dan ga je er extra op inzetten. Maar nu moeten we nog met ons vaste materiaal werken om de aantallen verder omlaag te krijgen. J: Het doel van de samenwerking van de waterschappen was om over vier jaar 33% minder vangsten te hebben, waardoor het aantal fte (full time arbeidsplaatsen) omlaag zou kunnen. Daar zijn jullie vast niet blij mee want je wil immers je baan houden. Maar is dat reëel? T: Nee, dat is niet reëel en wordt ook zo niet bedoeld. We hebben net een herindeling gehad en de mannen hebben allemaal een aangepast vanggebied gekregen wat groter is dan voorheen. Ze krijgen meer kilometers water te bewerken. Gemiddeld hebben ze 600 km water in hun vanggebied, dat wil zeggen oeverkantlengte. Totaal is er zo’n 6.000 km water in de Krimpenerwaard, dus we hebben 10 vanggebieden. Als we in een ‘onder controleWAARDVOGEL | APRIL 2016 33


situatie’ zitten, en dat is onder de 0,15 / 0,20 vangsten per kilometer, dan moet het te doen zijn voor de mannen. Maar om daar te komen, hebben we inhuurkrachten nodig. Dat zijn de fte’s die, als we laag zitten, mogen vervallen. Maar de vaste mannen houden hun vanggebied, want ze moeten blijven controleren. J: Een situatie dat we tot 0,0 komen, die komt er niet meer? T: Dat ga je niet meemaken. R: Op Texel is het gelukt, maar dat is een eiland. Op het vasteland met zo’n complex watersysteem is het onmogelijk. Er zijn trouwens gevallen bekend van muskusratten in poeltjes in bossen, waar het dichtstbijzijnde water een paar kilometer verderop lag. J: Dus ze overbruggen een paar kilometer over land? T: Met gemak. Ik heb ze gevangen op de Ginkelse Heide, in een plasje van niks, tien keer dit kantoortje. J: Hoe kómen ze er? R: Om even aan te geven hoe weinig ruimte ze nodig hebben: in de Joubertstraat in Gouda heb je een heel klein ­slootje aan het begin, en daar stonden klemmen! Als ze maar voedsel vinden is bijna elke biotoop acceptabel. T: Mijn meest vreemde vangst was midden in Utrecht op de Croeselaan, waar het nieuwe Rabobank gebouw staat, met die zilveren toren. Er was een wit betegeld vijvertje met een fontijntje waaruit één tegeltje in de wand ontbrak. Dat ­gaatje was voldoende; in die vijver zwom een muskusrat heen en weer. J: Ik zie daar de kaart hangen met de vanggebieden. R: Mijn nieuwe vanggebied is van Schaapjeszijde tot aan de dijk, dan Beijersche en de Achterbroek. Daar ben ik opgegroeid, dus goed bekend. J: Wat ik verder las is dat het niet alleen om veiligheid gaat, maar ook om grondverplaatsing. Eén muskusrat kan wel dertien kruiwagens grond per jaar verplaatsen. Die losse aarde verstopt de watersystemen. R: Een kuub grond, ja. En dat verstopt absoluut de watergangen. Meerdere ratten die graven in een smal slootje zorgen ervoor dat de waterhuishouding daar flink belemmerd wordt. De Krimpenerwaard is erbij gebaat als we snel water kunnen afvoeren en aanvoeren. De laatste jaren wordt er veel gebaggerd in de Krimpenerwaard en je wilt niet dat het gegraaf van de ratten het baggerwerk teniet doet. Dat is een belangrijke kostenpost. In ons topjaar 2004 vingen we inde Krimpenerwaard 76.000 ratten - die verzetten 76.000 m3 grond! J: Afgelopen week had ik ’s avonds laat bij terugkomst uit Berkenwoude een muskusrat in de koplampen. Ik remde omdat ik eerst dacht dat het een egeltje was, maar misschien had ik beter door kunnen rijden…:-)? T: Je hebt natuurlijk wel gelijk melding gemaakt? Dat is verplicht! J: Nee! En dat heb ik wel zien staan op de website, sorry! Ik ben in gebreke gebleven. 34

WAARDVOGEL | APRIL 2016

R: Dat melden proberen wij wel te promoten, o.a. door voorlichting te geven op scholen en zo. J: Op scholen? Jullie hebben een soort lespakket? R: We worden gevraagd door scholen. Ik doe het zelf een paar dagen per jaar voor het Gemini College Lekkerkerk. De kinderen komen naar het Loetbos en onder de hooiberg van de Hendrikshoeve doe ik mijn verhaal met allerlei materiaal erbij. Daarna lopen we een stukje het bos in waar ik klemmen heb gezet en laat ik ze sporen zoeken waardoor ze op een heel andere manier gaan kijken. Ik vertel dan ook dat sommige mensen het zielig vinden en de stokjes uit de klemmen trekken. Die vallen dan – gespannen – om in het water. Als mensen daar hun hond uitlaten die lekker in het water springt, gebeuren er ongelukken. Ook met andere dieren trouwens, maar dat zie je natuurlijk nooit meer onder water. Op die manieren raken we jaarlijks 250-300 klemmen kwijt. J: Echt waar? R: Ja, alleen al in de Krimpenerwaard. En dan heb ik het nog niet eens over het financiële aspect (want ze kosten zo’n € 12,50 per stuk), maar het feit dat die klemmen op dat moment geen ratten meer kunnen vangen, zet het resultaat van ons werk weer een stap terug. Ook worden vallen uit het water gehaald en platgetrapt. J: Heb je enig idee waarom mensen dat doen? R: Vaak krijgen kinderen, bijvoorbeeld baldadige schooljeugd de schuld. Maar als die de kooi er uit halen, willen ze kijken of er wat in zit en gooien ‘m weer terug of verstoppen ‘m, of stoppen ‘m vol met stenen. Mensen die ‘m echt vernielen en plat trappen, zijn vaak tegen rattenvangen. Bij die voorlichtingen probeer ik ook te vertellen dat als kinderen muskusratten zien, dat ze dat moeten melden. Juist nu trekken de rammetjes weer om moertjes te vinden. Hoe kleiner de populatie, hoe groter de afstand die de rammen afleggen. T: Dus ook hoe kleiner de populatie is, des te belangrijker wordt jouw melding. Als je muskusratten in iedere sloot ziet, hoef je niet te bellen. Dan kunnen wij ze zelf ook wel vinden. R: De slimste ratten overleven het langst. Zeker als ze al eens een aanvaring met een klem hebben overleefd zijn ze voorzichtiger en laten ze heel weinig speurbeelden achter. J: Speurbeelden? De eerste 20-30 meter die je langs een sloot loopt, levert vaak al een goed beeld op of je wat kunt verwachten of niet. In de zomer gaan de ratten de kant op en zie je vrij snel een kaalgevreten plekje in het gras. In de winter hebben ze dat gras niet en gaan ze over op de wortels van waterplanten als lis, lisdodde of kalmoes. Kleine flintertjes in het water, of een kleine verzakking langs de kant zijn zaken waar wij op letten. Lichtelijk troebel water op een plekje langs de kant kan duiden op een eend die net is langs gezwommen, maar kan ook een rat zijn die daar actief is. In de winter de bast van wilgen die is afgevreten. In de zomer een plekje waar de algen weg zijn van de bodem. Vind je een keuteltje wat er al drie dagen ligt, of een vers keuteltje. En hebben ze riet gegeten, dan is die keutel licht, maar eten ze gras, dan is die veel donkerder. Ik kan zelfs aan de snijrand zien of een grasspriet door een muskusrat is afgeknaagd of door een vogel is afgetrokken. J: Je moet onderhand met een vergrootglas op pad! Hoe


lang dúúrt het niet voordat je dat allemaal onder de knie hebt? T: Het begint met de training, dat is een goed begin. R: Je leert nog elke dag bij, dat stopt niet. En het is nooit hetzelfde. J: Ja vertel eens, wat maakt dit vak nou leuk? Want volgens mij trekt dat leerelement jou heel erg. R: Absoluut. Dat elke dag anders is in de natuur en je steeds nieuwe dingen ontdekt. En natuurlijk het elke dag buiten zijn. Vandaag zag ik de eerste boerenzwaluwen vliegen! Als je alleen maar naar beneden kijkt en met je valletjes bezig bent, ga je aan zoveel dingen voorbij. Juist het kunnen lezen van zo’n sloot door je kennis van planten en andere dieren maakt het vak interessant. Je moet soms bijna als een rat kunnen denken om te bepalen hoe je je materiaal het best kunt neerzetten. T: Wij hebben het mooiste vak ter wereld, dat is zeker. Maar je moet ook de motivatie hebben om een beest te kunnen vangen. Wij genieten heel erg van de natuur, maar je moet wel je doel blijven halen. J: In een document met de titel ‘Waterschappen blijven geld verspillen aan muskusrattenbestrijding’ van de Partij Voor De Dieren, staat dat de relatie tussen veiligheid en de aanwezigheid van muskusratten nooit is aangetoond. Ze verwijzen daarbij naar een onderzoek van de Landelijke Coördinatie Commissie Muskusrattenbestrijding. De Partij schrijft dat de ratten niet in een dijk zitten, maar in een boerensloot en daarmee het bedrijfsrisico van agrariërs zijn. Hoe kijken jullie daar tegenaan? T: Dat is klinkklare kwats. Als een muskusrat in een waterkering graaft, verzwakt die. Er zijn voorbeelden genoeg van keringen die doorgebroken zijn waardoor bijvoorbeeld natuurgebieden zoals in De Peel zijn leeggelopen. Daarmee gaat veel kwetsbare natuur verloren. In Wijk bij Duurstede is een keer een hele loswal naar beneden gekomen. J: En daar is met zekerheid aangetoond dat graafwerk van muskusratten de oorzaak is? T: Jazeker! Iedere schade is een bedreiging van de veiligheid. Alle klemmen en andere geplaatste materialen worden door de mannen gelijk in een app gezet. Daarmee hebben de waterschappen actuele gegevens van waar schade is, want die klemmen staan er niet voor niets. Met alle kaartbeelden over elkaar hebben de waterschappen een goed beeld van waar gegraven is. En natuurlijk mag de boer zijn eigen schade opknappen, maar de veiligheid van waterkeringen moet kunnen worden gegarandeerd. Dus is er belang bij om in alle gebieden de ratten weg te vangen omdat ratten zich verplaatsen. R: Als ik vroeger een lekkende kade had, waren de lijnen veel

langer. Nu in het samenwerkingsverband kan er veel sneller actie worden ondernomen. Bj de Berkenwoudse Driehoek waar het waterpeil hoger wordt gehouden, lekte een kade zo hard dat het water er doorheen stróómde een andere polder in. Dat begon met een klein gaatje, maar zoiets spoelt heel snel uit hoor! J: Duidelijk. Iets heel anders: beverratten, zitten die nog in de Krimpenerwaard, want dat is ook een doelsoort voor jullie, hè? T: Volgens ons zitten ze er niet. R: Vorig jaar kreeg ik een melding van iemand van de NVWK die zei dat hij een beverrat had gezien bij de molenstomp bij de Berkenwoudse Boezem. Dat is precies de grens tussen gebied van een collega en van mij. We zijn samen gaan zoeken maar hebben niets gevonden. Beverratten zijn grote trekkers. Een week later werd een beverrat doodgereden op de Zijdeweg bij Ouderkerk. Het is gewoon een enkel exemplaar geweest. Daarvoor hadden we in 2001 een aantal beverratten op de Berkenwoudse Boezem, die zijn toen geschoten. En buitendijks bij Ouderkerk hebben we een keer een ernstig verzwakt exemplaar gevonden wat toen ook geschoten is. J: Deze meldingen tel je op de vingers van één hand, tegenover duizenden muskusratten. R: In de veenweidegebieden graaft een muskusrat bijna altijd om zijn bouw te maken. Een beverrat kan zijn jongen ook grootbrengen in rietvelden dus dan hoeft hij niet te graven. Maar in een dijk kan hij toch flink graven en grote schade aanrichten. Ook in cultuurgewassen als suikerbieten, mais e.d. kan de beverrat ontzettend huishouden. In één nacht tijd kan hij 50 m2 cultuurgewas kapotmaken. Een beverrat eet niet één flinke suikerbiet, maar neemt van elke biet een hapje waar het loof overgaat in de biet. Die biet groeit dus niet meer. Een andere reden waarom wij er fel op zijn is uit dierenbelang. Een beverrat komt uit Zuid-Amerika, uit warmere gebieden. Hij is niet als de muskusrat uitgerust tegen vrieskou. Als de temperatuur onder nul komt, vriezen zijn poten en zijn staart vast aan het ijs, en sterft hij een nare dood. T: Hij heeft nog het meeste last van zijn lange bont. Dat vriest ook nog eens vast aan het ijs. Ton laat mij de app zien met bolletjes. Elk bolletje is een pijp of een bouw. Bij een bouw kunnen wel tien klemmen staan. De soort vangsten worden ingevuld: ram, moer, oud, jong enz. T: Op dit moment vangen we bijna alleen volwassen ratten. Maar zo meteen als de eerste worp is geweest in zo’n bouw, wil je heel graag weten of je nou de vader hebt, of de moeder. Want als je alleen de jongen vangt, heb je met een maand een nieuwe worp, de moer is de ‘fabriek’. J: Muskusratten zijn toch niet monogaam? De rammen gaan toch overal naar toe? De moer lijkt me inderdaad belangrijker dan de ram. R: Ja, die ram krijgt geen jongen. Bij een bouw wil je dus de moer vangen. Maar wat je wel ziet is dat er ‘bijrammen’ zijn, die hun kans afwachten om te paren als de ‘hoofdram’ weg is. Dus als je een ram, een moer en jongen hebt gevangen, kun je na een week WAARDVOGEL | APRIL 2016 35


best nog een ram vangen, en later nog een. Die komen gewoon kijken hoe de kansen liggen. J: Komen die dan op geuren af of zo? ze kunnen toch niet onder water ruiken? Of wel? T: Er zijn heel veel dingen met geurstoffen die op het water drijven en muskusolie is daar een schitterend voorbeeld van. J: Waar hebben we het over. Natuurlijk ruiken ze dat! R: In de paartijd zie je vaak een plasje muskusolie op het water drijven als je een ram hebt gevangen. De muskusgeur ruik ik al vanaf een halve meter, laat staan die dieren. Ik herken de geur uit duizenden. Als ik in de stad loop dan ruik ik gelijk of een vrouw een parfum heeft gebruikt waar muskusolie in zit. Dat komt niet van deze ratten maar van muskusossen, maar is wel een heel herkenbare geur! Niet onaangenaam, vrij zoet. J: Op de website www.hdsr. nl/muskusrattenbeheer zag ik de vacature voor communicatieadviseur. Ik kan me voorstellen dat jullie die nodig hebben om het beroep positief in de publiciteit te zetten. Robert, jij mailde me dat je wordt gehinderd tijdens je werk, ook door NVWK-leden. Waarom? R: Er zijn mensen die ons associëren met het zwanendriften en het afschieten van knobbelzwanen. Terwijl wij daar geen enkele binding mee hebben. Komt het omdat wij ook in het groen lopen? Ik weet het niet. Er worden aannames gepost op social media, en die gaan als waarheden een eigen leven leiden. Als een bericht 1000 keer gedeeld is, gelooft iedereen het. Ik probeer altijd netjes het gesprek aan te gaan en uit te leggen wat ik doe als mensen kritische vragen stellen, maar ik heb collega’s die zelfs belaagd worden. T: Als je vroeger de vraag kreeg of het nou niet zielig is om dieren te vangen, kon je gewoon vertellen wat je aan het doen was en het belang van je werk uitleggen. Het doden van de ratten is geen doel op zich, maar noodzakelijk uit oogpunt van beheer. Dan vonden mensen het nog steeds niet leuk, maar ze begrepen het. Het aspect doden vinden wij zelf ook niet leuk. Het is noodzaak. Vorige week liepen we in de polder, en er vloog een jonge zwaan tegen een hoogspanningsleiding aan. Dat beest viel recht naar beneden in een bosje. R: Er kwam een vrouw in paniek aangerend. Ze riep dat alle zwanen werden aangeschoten en doodgemaakt. Wij werden er op aangesproken; we moesten dit doen en dat laten, ze was voor geen rede vatbaar. Een zwaan met een lamme vleugel is vanwege alle commotie nu per definitie aangeschoten, het argument van de draden wordt niet eens gehoord. Bij het verdeelpunt van hoogspanningsleidingen vind je onder bijna elke draad wel een dode zwaan. Dat heeft niets met jagen te maken. En het komt al helemáál niet door ons. J: Dat wil ik jullie ook vragen: hoe komen mensen er bij dat er een link is tussen muskusrattenvangers en jagers? T: Er zijn zwanendrifters geweest die ook muskusrattenbestrijders zijn. J: Maar dat blijven toch twee totaal verschillende dingen? R: Daarom heeft onze werkgever, De Stichtse Rijnlanden, heel duidelijk gesteld dat zwanendriften als nevenactiviteit niet meer 36

WAARDVOGEL | APRIL 2016

is toegestaan. J: Dat zag ik ook op de website van HDSR staan, ja. R: Misschien denken mensen dat alle muskusrattenvangers ook zwanendrifters zijn. Ik zag zelfs op internet gepost dat wij rondrijden met strikken en met geweren in de auto. Er komen berichtjes voorbij dat men een aantal auto’s van onze dienst zag staan en dat we vast niet veel goeds in de zin hadden. En dat zijn dan nog de nette berichten! Er komen ook hele andere dingen voorbij, met scheldwoorden en zelfs bedreigingen. Dan is er nog het geval van iemand die een dode bunzing in een klem vond. Dat vinden wij ook vervelend! Het verhaal werd enorm opgeblazen, alsof hij nog veel meer dode bunzings en ook aalscholvers had gevonden. De collega die daar een klem heeft gezet, heeft op die plek nog nooit een bijvangst gehad en maakt zich er erg boos over. Hij wordt nu ’s avonds hierover opgebeld door onbekende mensen, en als hij een biertje drinkt in een kroeg waar hij al twintig jaar komt, draaien mensen opeens hun hoofd om en willen hem niet zien. Deze hetze heeft heel veel impact op ons. T: De mensen die dat doen zijn niet gehinderd door enige kennis van zaken. Ze lezen die berichten of horen zo’n verhaal en denken: wat een tuig is dat! Terwijl als ik iets vind in de auto van de mannen wat er niet in hoort, ze een groot probleem hebben. In hun vrije tijd kunnen ze jagen of vissen, prima. Maar in een dienstauto wil ik nog geen lege huls zien. R: En het heeft nog een nare kant. In de polder kom je van alles tegen. Ik zag een fuut die op sterven na dood was omdat hij tegen een auto was aangekomen of iets dergelijks. Het liefst wil ik zo’n beest even uit zijn lijden helpen. Nu laat ik ‘m creperen, want er hoeft maar iemand met een fototoestel te staan en ik heb de grootste narigheid. ’s Avonds heb ik daar dan toch last van, ik had het beestje graag uit zijn lijden verlost. Maar op elke hoek staan tegenwoordig camera’s, of je wordt in het langsrijden gefilmd. T: En als je dan uit je slof schiet ben je weer voer voor de social media. J: Jullie beroep ligt echt onder een vergrootglas. T: Zolang we ons werk goed doen met veel vakbekwaamheid en kennis van de natuur geeft dat niks. Het houdt ons scherp. We moeten ons niet laten verleiden tot uitspraken of scheldpartijen of wat dan ook. R: Zoals vorige week bij die mevrouw met het akkefietje met de zwaan die tegen een hoogspanningsleiding vloog: alle collega’s hielden hun mond. Niemand ging er op in. We hebben nooit problemen met andere buitenmensen zoals de jongens van het Zuid-Hollands Landschap (ZHL). Die snappen het wel en daar maken we goede afspraken mee. Uit hun weidevogelgebieden blijven we van 15 maart tot 1 juni weg, ondanks dat juist dat voor ons een hele belangrijke periode is. J: Dat snap ik! Je ziet maar weer: in gesprek blijven met elkaar is zó belangrijk! Hierna volgt een gesprek over allerlei natuur- en boerenorganisaties die beter met elkaar zouden moeten communiceren. Joke geeft aan waar al flinke stappen zijn gezet; Ton noemt voorbeelden waar het beter kan; ook blijkt dat diverse organisaties in de Krimpenerwaard snel verward worden. We zijn het eens over het belang van met elkaar in gesprek blijven en regelmatig overleggen! T: Onafhankelijk van alles hebben wij een wettelijk opgelegde taak om ons werk te doen, en daarvoor hebben wij vrijstelling gekregen om overal te mogen komen. Of de eigenaar van het


perceel dat nou goed vindt of niet, of er contracten op liggen of niet. Alleen: wij proberen dat natuurlijk zoveel mogelijk te stroomlijnen met andere belangen. Waarom zouden we elkaar in de wielen rijden als dat niet hoeft, zolang wij maar wel kunnen blijven werken. J: Volgens mij zijn jullie enorm gebaat met een lijst van percelen en de voorwaarden van de soort contracten die er op liggen. T: Die hebben wij van het ZHL! J: Die heb je ook nodig van Agrarisch Natuurbeheer. T: Dan vind ik wel dat ze ons die gegevens moeten aanleveren. J: Als je de gegevens van de contracten zou hebben endie uitsplitst over de gebieden van de mannen, dan kun je toch zeggen: kijk in hoeverre je hiermee kunt rekening houden? T: Zolang het zo gesteld is, ga ik ermee akkoord. Als betreding verboden wordt, kunnen wij er niet mee werken; wij kunnen betreding afdwingen. Maar rekening houden met andere belangen kan. Dat hoeft zelfs niet moeilijk te zijn, zolang het mogelijk is. J: Dat kan ik me voorstellen en dat is ook redelijk. J: Het beestje heet in België waterkonijn en staat op het menu. Het zijn planteneters dus ik zie daar zelf geen probleem in. Hebben jullie ze wel eens gegeten? R: Ik heb ‘m wel eens gegeten. De smaak zit tussen tam en wild konijn in. Het is vlees met een hele fijne draad, best sappig. J: Maar is het legaal? Moet je een certificaat hebben om ze te slachten? R: Je mag ze niet eens in je bezit hebben! T: In het verleden als iemand er om vroeg, gaven we ze wel. Maar je kunt het nu gewoon niet meer doen, te meer omdat de muskusrat ook een drager kan zijn van de vossenlintworm. Het kan lang duren, maar die is dodelijk. Een dode vos moet je daarom nooit aanraken. R: Pluk ook geen bramen onderweg tot 1,5 meter hoog. Vossen sproeien omhoog om hun territorium te markeren! J: O, ik pluk wel eens een braampje! R: Er zijn in Duitsland in twee deelstaten onderzoeken naar de gezondheid van muskusratten geweest en het bleek dat ze in de ene deelstaat voor 6% en de andere 8% drager waren van de zieke van Weil. Dat houd je ook wel tegen om ze te willen eten! Met verhitten is dat risico wel verdwenen, maar het gaat om de handelingen ervoor. De ziekte wordt via de urine van de rat overgebracht en opgenomen via de slijmvliezen. Tja, een spettertje

van z’n vacht en je veegt langs je oog… het is zo gebeurd. J: Vossen hebben we nu ook in de Krimpenerwaard, hè? R: Nú? De sporen vond ik al een jaar of negen geleden. Een drol met lijsterbessen in het najaar, op een hogere plek – typisch vossengedrag. Een jaar of drie geleden vond ik prenten van een vos in de sneeuw in de Berkenwoudse Driehoek, en even verderop prenten van een ree. Er is mij wel eens verteld dat op het moment dat je een vos voor het eerst ziet, hij er al minstens een jaar of vier is. Ik weet van een burcht in Beijersche onder een omgedraaide boot. En bij de waterzuivering langs de nieuwe rondweg zijn ook al vossen gezien. Mensen van het ZHL hebben ze ook vaker gezien. Er zitten al meer vossen dan menigeen denkt. J: Die indruk heb ik ook. Er komen steeds meer losse waarnemingen, dat kan alleen als er al meer zijn. Een drama voor weidevogels, maar dat is een ander onderwerp. J: Waarom is het voor een boer vervelend dat er muskusratten in zijn oevers zitten? De kanten kalven af, dat snap ik. Maar is iets als gebroken poten bij koeien reëel? R: Absoluut. Een heel reële dreiging. Maar ook het rijden langs de kanten met bijvoorbeeld een tractor. Een bewoonde bouw zal niet zo gauw problemen opleveren, maar als een bouw verlaten wordt, zie je dat de grond op die plek een beetje gaat inzakken. Dat kunnen best behoorlijke verzakkingen worden, denk maar aan die dertien kruiwagens. En als een boer dan net te dicht onder het kantje rijdt… maar een bouw kan ook wel een paar meter het land in zitten, als de rat een droge plek heeft gezocht. De boer kan met trekker en al omgaan, levensgevaarlijk. J: Indrukwekkende gravers. T: Uit mijn praktijk weet ik een geval van een muskusrat die met het opkomende water bleef meegraven. Die zat op een bepaald moment veertien meter de dijk in. Hij was onderaan begonnen en had steeds meegegraven als het water hoger kwam. R: En waar een muskusrat niet kan graven, bouwt hij wat wij winterhutten noemen. Van proppen plantenmateriaal – dat broeit lekker - bouwt hij een hut van wel 1,5 tot 2 meter hoog. Dat doen ze met name in Noord-Amerika, als het terrein niet geschikt is om een bouw te graven. Maar ik heb er ook een foto van gemaakt in het Weegje (laat foto zien). J: Ik zou dat niet herkennen als het bouwsel van een muskusrat, maar jij natuurlijk wel. R: Wij snijden dan de kap open om de gangetjes te vinden en zetten daar de klemmen in. T: Wil je nog weten wat Robert in zijn vanggebied heeft gevangen vanaf 1 januari? Wat denk je zelf, Robert? R: Een goeie honderd denk ik. T: (er wordt aan de hand van de app op zijn telefoon even opgeteld) Een goeie driehonderd zal je bedoelen. R: (met een brede lach) O, dat is iets meer! J: Heren, hartelijk dank voor het gesprek. Ik hoop dat het wat duidelijkheid schept over jullie vak. En ik zal de volgende keer bellen als een muskusrat voor mijn auto oversteekt! Hierna bekijken we in een andere loods de verschillende vangkooien die door de mannen zelf worden gemaakt, en Robert demonstreert een klem. Illustraties: www.waterwizz.nl; www.supercoloring.com Foto: Joke Colijn

WAARDVOGEL | APRIL 2016 37


Orchideeën, fascinerende planten Maria Spruit

Op 3 februari werd er een lezing ofwel minicursus over orchideeën gegeven. Dat was een zeer interessante en leerzame avond. Het eerste gedeelte van de avond was onze oud-plantencoördinator en welbekende plantenkwispresentator Anton van Jaarsveld aan het woord. Het tweede gedeelte van de avond werd gevuld met prachtige foto’s van inheemse en exotische orchideeën gepresenteerd door Hugo Halleriet. Deze lezing gaf mij inspiratie om me nog wat meer te gaan verdiepen in orchideeën.

H

et bijzondere aan orchideeën -Zij komen voor in de meest uiteenlopende gebieden; in de tropen, in mediterrane gebieden, op ijskoude toendra’s, in berggebieden en in bossen. -De terreinen waarop zij groeien zijn zeer divers; op stenige kalkrotsen, rotsspleten, steile hellingen, vochtige weilanden, moerassen, droge duingebieden en zelfs op bomen. -Zij vormen een van de grootste plantenfamilies van onze aarde. Wereldwijd zijn ongeveer 20.000 soorten bekend. In Nederland komen ongeveer 40 soorten voor. -De orchideeën werden vroeger als laatste familie behandeld, omdat altijd werd aangenomen dat deze familie het eindresultaat zou zijn van verregaande evolutionaire specialisatie. Na analyse van het DNA werd echter duidelijk, dat deze familie al vroeg in de evolutie van de hogere planten moet zijn ontstaan”. -Het zaad is kleiner en lichter dan van enige andere plantensoort. Het is bijna als stof. Hierdoor kan het zaad zich op de wind over grote afstand verspreiden. Het bevat geen reservevoedsel voor het ontkiemen, zoals bij bonen, wat betekent dat het zaad pas kan ontkiemen wanneer het op een voldoende voedselrijke plaats terecht komt. Bovendien moet de juiste schimmel aanwezig zijn, die het zaad binnendringt. -Om het bestuiven van de bloemen te bewerkstelligen bedienen de orchideeën zich van diverse trucs, waar zelfs bedriegerij aan te pas komt. -Orchideeën leven in symbiose met bodemschimmels. De

wortels hebben niet het vermogen om alle voedsel zelf uit de grond te halen en zijn geheel of gedeeltelijk aangewezen op wortelschimmels. Dit noemt men mycotroof. Soorten zonder bladgroen zijn geheel mycotroof. De soorten met bladgroen zijn gedeeltelijk mycotroof.

H

erkenning De bloem van een orchidee is opgebouwd uit drie kelkbladeren (sepalen) en drie kroonbladeren (petalen). Het middelste kroonblad heet lip en is afwijkend en vormt als het ware een uitnodiging voor insecten om naar het centrum van de bloem te gaan, waarbij ze de stuifmeelklompjes (pollinia) passeren. De lip is een opvallend kenmerk van alle orchideebloemen en is meestal omlaag gericht. Zij verschilt van kleur met de andere kroonbladeren. Ze is dikwijls min of meer gedeeld of vergroeid of voorzien van allerlei uitgroeisels. Een orchideebloem kan altijd maar op één manier zo door tweeën gedeeld worden, dat de helften elkaars spiegelbeeld zijn. Bij sommige orchideeën zijn de meeldraden en de stampers tot één structuur gefuseerd: het zuiltje of gynostemium. De bladeren van Europese orchideeën zijn ongedeeld en hebben nooit een steel. De bladeren hebben nerven die in de lengterichting lopen. Vrijwel nooit zijn de bladeren behaard. De presentatie van de plant kan bij dezelfde soort erg verschillend zijn; afhankelijk van de kwaliteit van de omstandigheden kunnen de planten meer of minder gedrongen groeien. De meest voorkomende

Kroonblad Kelkblad

Kroonblad

Kelkblad

Kelkblad

Rostellumplooi

Helmknop Beursje

Stempel Spooringang

Lip (is een kelkblad)

Zijlob van de lip

Zijlob van de lip

Middenlob van de lip 38

WAARDVOGEL | APRIL 2016


Moeraswespenorchis, foto: Patrick Heuvelman

WAARDVOGEL | APRIL 2016 39


bloeiwijze is een aar; de bloemen hebben dan geen steel. Soms staan de bloemen wel op een steel, dan spreken we van een tros, bijvoorbeeld bij wespenorchis. De bloei begint onderaan de aar, behalve bij de aapjesorchis: daar start de bloei bovenin de aar. Als de plaats geschikt is kunnen er van een zeldzame plant toch honderden tot duizenden planten staan. Orchideeën zijn nog volop in ontwikkeling. Daarom zijn veel orchissoorten zeer variabel in kleur van paars naar bijna wit. Echt wit is vaak een ondersoort. Ook de classificatie van de soorten is door wijzigende inzichten nog aan veranderingen onderhevig. Orchideeën worden nogal eens verward met bremrapen. Bremrapen hebben echter toch een andere vorm van de bloemen en geen bladgroen, wat orchideeën wel aanmaken. Een uitzondering is het vogelnestje, een orchidee die geen bladgroen aanmaakt.

V

oortplanting Voor het vormen van zaad is het nodig dat stuifmeel van de ene bloem op de andere bloem terechtkomt. Daarvoor zijn insecten nodig. Orchideeën bevatten doorgaans weinig of niets van het aanlokkelijke nectar. Daarom maken zij gebruik van diverse misleidingsmethoden. Vooral de soorten uit het geslacht Dactylorhiza lokken door de kleur en tekening op de lip insecten aan. De lip (het middelste kroonblad) heeft een diepe buis ontwikkeld; de spoor. In de spooringang lijkt er een lekkere klomp honing te liggen, die het insect verleidt om de kop diep in de buis te steken. Voor deze vorm van bestuiving komen allerlei bijensoorten, wespensoorten, vliegen en vlinders in aanmerking. Sommige stuifmeel etende kevers kunnen per ongeluk de pollinia meenemen en zorgen voor een bevruchting. De bloemen van veel Ophrys-soorten vertonen een bepaalde gelijkenis met spinnen of bijen, vandaar hun namen als spinnen-, bijen- of hommelophrys. Soms verspreiden de bloemen zelfs nog een geur die het insect seksueel prikkelt, waardoor het copulatiebewegingen gaat maken. Door deze handeling stoot het met zijn kop tegen het gynostemium en de stuifmeelklompjes komen op zijn kop terecht. Het insect vliegt naar de volgende bloem en daar hechten de stuifmeelklompjes zich weer op de stempel en de bevruchting is een feit. Voor deze vorm van bestuiving is de orchidee vaak wel afhankelijk van één specifieke insectensoort. Dan is er nog een manier van bevruchten: de bloemen bevruchten zichzelf. Bij sommige wespenorchissen wordt zelfs geen moeite meer gedaan om de bloemen te openen. Het komt voor dat de orchideeplanten zich vegetatief, zonder vorming van zaad, voortplanten. Dit kan door het doorgroeien van de wortelstok, door stengeluitlopers of door het vormen van nieuwe knolletjes aan de voet van de bestaande knol. Dit laatste gebeurt bij de geslachten Orchis, Dactylorhiza en Ophrys.

V

oorkomen Orchideeën komen dus vrijwel overal ter wereld voor. Tegelijkertijd zijn zij heel kieskeurig. Ze houden niet van gronden waar veel nitraten, stikstof en/of chemische middelen aanwezig zijn. Ze houden van natuurlijke, oorspronkelijke gronden. Het zijn dus echte cultuurmijders. In sommige gevallen echter ontpoppen ze zich toch als cultuurvolgers; bijvoorbeeld in de blauwgraslanden: Deze schrale landen, vernoemd daar de blauwe zegge die daar veel groeide, werden door de boeren nog verder verarmd door ze steeds te hooien, maar er geen koeien te weiden. Orchideeën konden prima groeien op de onbesmette

40

WAARDVOGEL | APRIL 2016

Pollinien (stuifmeelklompjes) op de kop van een bij

grond en hadden weinig concurrentie van grotere planten. Helaas zijn deze oude cultuurgronden ook weer verdwenen, doordat boeren vanwege hun vergrote mobiliteit gemakkelijker deze gebieden konden bereiken en ze alsnog gingen bemesten. Ook wegbermen die met opzet verarmd worden, kunnen vol staan met orchideeën. Zoals met zoveel organismen en omdat ze zo kritisch zijn, gaan de orchideeën in aantallen achteruit. Bedreigingen zijn verzuring, verschraling, verrijking en verdroging van het leefgebied, ruimteverlies doordat hele terreinen bebouwd worden of wegen worden aangelegd, en belemmering in de voortplanting, doordat bijvoorbeeld de juiste insecten niet meer aanwezig zijn. Hier zijn weer uitzonderingen te noemen: de purperorchis in Limburg neemt toe doordat er een beter hakhoutbeheer is en de bijenorchis heeft voordeel gehad van de Deltawerken.

O

rchideeënsoorten die in de Krimpenerwaard voorkomen -Welriekende nachtorchis (in één gebiedje van het ZHL, standplaats verborgen*) -Gewone en gevlekte rietorchis (is wat meer algemeen op diverse plaatsen in Krimpen aan den IJssel, Krimpen aan de Lek, in het Loetbos, in het Krimpenerhout, in Polder Schuwagt) -Brede orchis (tientallen planten in het Loetbos, Krimpenerhout en op een onbekende plaats ten zuiden van Gouderak) -Gevlekte orchis (enkele planten op een verborgen standplaats) -Vleeskleurige orchis (in 2012 21 planten op een verborgen plaats) -Brede wespenorchis (in grote, maar afnemende aantallen in het Stormpoldervloedbos en verder een enkele plant verspreid door de Krimpenerwaard) -Moeraswespenorchis (in 2015 100 bloeiende planten aangetroffen in de Berkenwoudse Driehoek, niet vrij toegankelijk) -Bijenorchis (zeer zeldzaam; in 2011 3 bloeiende planten op een verborgen plaats) * De standplaats wordt vaak geheim gehouden, omdat voor sommige mensen de verleiding te groot is om de planten uit te graven voor hun eigen tuin. In tuinen overleven de orchideeën echter niet, omdat daar de benodigde schimmel niet aanwezig is en de rest van de biotoop ook bijna nooit 100% voldoet. Met dank aan Anton van Jaarsveld voor het nalezen van bovenstaande tekst. Bronnen: Wilde orchideeën van Europa door L. Landwehr; www.waarnemingen.nl



Lezing over plantengallen Het is leuk en niet zo moeilijk om gallen te vinden Hans Kouwenberg Op 28 januari 2016 hadden we een primeur bij de NVWK met de eerste lezing over plantengallen. Onze spreker die avond was Matthijs Corbois. Een beschrijving van hem kan ik het beste samenvatten als ‘NATUUR’ in hoofdletters - natuurlijk.

A

ls eerste nam Matthijs ons in zijn presentatie mee naar zijn woonplaats Wageningen om plantengallen te gaan zoeken. Plantengallen zijn bijna overal te vinden. Vooral belangrijk is dat de biotoop al wat langer bestaat en stabiel is. Veel veroorzakers van gallen zoals mijten zijn niet erg mobiel. Als ze er eenmaal zitten moet de stabiliteit zorgen dat de soort daar weer niet uitsterft. Bij een gal is altijd sprake van een waardplant en een gast. Rond Wageningen zijn leuke gallen te vinden in de uiterwaarden, in de parkachtige bossen en ook in het kleinschalige agrarisch landschap. Dennenbossen en heidevelden herbergen bijna geen plantengallen. Plantengallen komen voor op kruidachtige planten, al zal je de meeste vinden op bomen en struiken. Daarom zoek je de gallen het beste langs de bosrand; de bladeren en dunne takken zijn hier beter bereikbaar. Vervolgens zagen we een groot aantal gallen voorbijkomen. Soms zijn gallen echt mooi en duidelijk te zien, zoals de satijnen knoopjesgal of de knoppergal op eik. Sommige gallen zijn minder uitgesproken: een verdikking van een twijg, een omgerolde bladrand of een verdikte bladsteel. Meerdere verschijnselen in de natuur doen wel denken aan een plantengal, maar zijn het niet. Mijnen van bladmineerders zijn vraatsporen van larven tussen de opper- en onderhuid van een blad. Roesten zijn vlekken op een blad; branden zijn vervormingen van de stampers en meeldraden van de bloem. Roesten en branden worden veroorzaakt door schimmels. Soms lijkt iets een gal, maar is het ‘gewoon’ vraatschade van bijvoorbeeld een slak of kever.

P

lantengallen zijn heel leuk om te zoeken en onderzoeken. In Nederland komen er rond de 800 voor en ze zijn redelijk makkelijk te determineren. De sleutel gaat via de waardplant. Op heel veel waardplanten komen maar één of enkele gallen voor. Wat lastiger zijn de zomer- en wintereik: die zijn de waardplanten voor

redelijk veel gallen. Wilgen zijn ook een uitdaging. Bij wilgen is de moeilijkheid de soort wilg te bepalen en niet de hoeveelheid gallen. Bij de wilg komen veel hybrides voor en elke soort heeft zijn eigen specifieke gallen. Plantengallen kun je het hele jaar zoeken; in het voorjaar bij sommige planten op de meeldraden of bloem. In de zomer zitten de bomen en struiken vol in blad en kan je daar de galletjes op of onder zoeken. Een gal heeft tijd nodig om te groeien. Gallen op vruchten zullen dus pas in de herfst volgroeid zijn. De winter is ook voor het vinden van bepaalde gallen een prima tijd; er zitten dan geen bladeren in de weg bij het zoeken naar bepaalde gallen op de takken of stam.

E

r zijn op dit moment twee Nederlandstalige determinatiewerken. De Veldgids Plantengallen van Roelof Jan Koops is een gidsje boordevol foto’s wat de 270 meest voorkomende gallen van Nederland behandelt. Het kost ongeveer tien euro maar is op dit moment uitverkocht, hopelijk komt er een herdruk. Het standaardwerk is het Gallenboek van W.M. Doctors van Leeuwen. Dit is een flink boek en alle 800 Nederlandse gallen komen aan bod. Dit boek kost ongeveer vijftig euro. Een relevante link is http://www.bladmineerders.nl/index.htm.

W

oensdagavond 13 juli 2016 wordt er een avondwandeling georganiseerd om gallen te zoeken in het Loetbos. Zie ­verder EN op pagina 4.

E

en gal is een woekering van een plant, ontstaan door een parasiet, meestal een insect (een galwesp, galmug, vlieg, luis of galmijt) dat haar eieren in het weefsel van de plant legt. De plant vormt als reactie op de parasiet een gal. De gal, waarvan de vorm specifiek is voor een bepaalde pa. rasiet, dient als behuizing en voedsel voor de larve. Er bestaan ook gallen die door schimmels worden veroorzaakt.

Steeds minder vlinders in het boerenland https://www.vlinderstichting.nl,11 april 2016

P E R S B E R I C H T

In weilanden en akkers zijn steeds minder vlinders te vinden, blijkt uit de jaarlijkse Vlinderstand van De Vlinderstichting. Belangrijke oorzaak is de voortdurende intensivering van de landbouw, waardoor er steeds minder bloemen zijn. In Drenthe, Groningen, Overijssel en Limburg is de afname het grootst. In Zuid-Holland is juist sprake van een toename, waarschijnlijk doordat het dieptepunt hier 25 jaar geleden al bereikt werd en er nu voorzichtig herstel plaatsvindt. De argusvlinder is een van de boerenlandvlinders die het moeilijk heeft. In 25 jaar tijd verdween 98% van de populatie in Nederland. In een aantal provincies is de argusvlinder zelfs vrijwel geheel verdwenen. De Vlinderstichting denkt dat het verdwijnen van bloemrijke weilanden en veel van de landschapsvariatie hier ondermeer aan ten grondslag liggen. Ook het klimaat kan een rol spelen. De boerenlandvlinders zijn dan wel verdwenen van de monotone graslanden, maar we vinden ze nog in randen, overhoekjes en wegbermen. Of met andere woorden: in de kleurrijke dooradering van het landschap. De uitdaging is nu dat we juist die plekken behouden en uitbreiden, zodat het gehele boerenland doorsneden wordt door gevarieerde bloemrijke linten. 42

WAARDVOGEL | APRIL 2016


Plantenwerkgroep Jaarverslag 2015 Patrick Heuvelman In het afgelopen jaar zijn er veel soorten gevonden in de Krimpenerwaard, 518 soorten wel te verstaan. Onder deze soorten zijn 81 zeldzaam voorkomende soorten en 7 zeer zeldzame. Noemenswaardige soorten zijn kransmuur, geschubde mannetjesvaren, stijf hardgras en ook het wit bosvogeltje in een particuliere heemtuin is weer opgekomen. Het merendeel van de waargenomen plantensoorten zijn door één persoon waargenomen. Stef van Walsum was in zijn eentje goed voor 461 soorten.

A

ctiviteiten in 2015 Opnieuw heeft Anton van Jaarsveld ons vermaakt met foto’s, plaatjes en soms cryptische vragen en omschrijvingen van planten of hun specifieke kenmerken in de plantenquiz. En opnieuw zat de ontvangstruimte van de Bakkerswaal vol. Er zijn in 2015 twee excursies geweest. De eerste was naar Natuurrijk. Tijdens deze plantenexcursie zijn 154 plantensoorten geïnventariseerd. Een aantal hiervan zijn aangeplant, maar inmiddels als verwilderd registreerbaar. Op 11 juli heeft FLORON samen met de NVWK een excursie georganiseerd naar de Berkenwoudse Driehoek. Ruim 20 plantenliefhebbers hebben met toestemming van het ZuidHollands Landschap de bijzondere blauwgraslanden, de eendenkooi en plagvelden mogen betreden. Op deze dag zijn 2 kilometerhokken door middel van ‘Het Nieuwe Strepen’ geïnventariseerd, een FLORON-app (PlantObs) met een digitale streeplijst. In totaal zijn er 246 plantensoorten gevonden. Natuurlijk werden de klokjesgentianen door de aanwezigen op de knieën bewonderd, maar ook de moeraswespenorchis kwam geen aandacht tekort. Deze prachtige orchidee was in dit deel van de Krimpenerwaard niet eerder waargenomen. De waarneming van 12 zeggesoorten toont aan dat het afplaggen en bijbehorende beheer resulteert in de terugkeer van veel soorten die enkel op dergelijke milieus voorkomen. We hebben voor het eerst gewerkt met de app PlantObs, die voor de beheerder een lijst opleverde van de coördinaten van iedere waarneming, met een maximale afwijking van ongeveer één meter. De beheerder kan deze informatie direct inladen in zijn database en eventueel het beheer hier op aanpassen. Het actieve plantenseizoen van 2015 was langer dan normaal, omdat in de kerstperiode door FLORON opnieuw de Eindejaars Plantenjacht werd georganiseerd. Tijdens een wandeling in een zelfgekozen gebied kon men gedurende een uur bloeiende planten noteren. Er werden deze tweede editie 63 bloeiende soorten waargenomen in de Krimpenerwaard. Dit kwam mede door de zachte temperaturen in november en december.

het beheer van houtopstanden in de polder, waaronder de geriefbosjes die in hun beheergebied liggen. Ook is er intensief samengewerkt voor het bereiken van acceptabele resultaten bij het project rondom het Stormpoldervloedbos, zie hieronder. HetStormpoldervloedbosiseveneensveelvuldigaanbodgekomen bij de overleggen die gevoerd zijn met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, HHSK. Tot november 2015 was de NVWK vertegenwoordigd in een ecologische werkgroep voor het project. Na deze periode heeft de NVWK een signalerende en adviserende rol vervuld richting ZHL en met regelmaat kritische geluiden laten horen, met advies hoe een en ander geventileerd kon worden naar het projectteam van het Stormpoldervloedbos-project. Besprekingen gingen vooral over de invulling van de compenserende maatregelen voor het eerder afgegraven stuk van het Stormpoldervloedbos. Met andere medewerkers van HHSK is er gesproken over gefaseerd maaibeheer van weg- en dijkbermen. Door het ontbreken van bloemen in weilanden en slootkanten moeten de bermen van wegen en fietspaden maar ook de dijktaluds gezien worden als groene verbindingsstroken door de polder. Het gefaseerd maaien en het maaien zonder beschadiging van vegetatielagen en (knot-)bomen heeft tijdens deze gesprekken veel aandacht gehad. De beleidsmedewerkers hebben hier oren naar en willen in 2016 met eigen ogen zien welke zaken er spelen en hoe zij kunnen bijdragen aan het instant houden en waar mogelijk verhogen van de biodiversiteit in de bermen. Waar de voorschriften het toelaten kunnen de werkwijzen en methoden hier dan op aangepast worden. Met deze woorden sluit ik af en kijk weer uit naar een nieuw plantenjaar.

O

verleg met diverse partijen Ook dit jaar zijn er gesprekken gevoerd met (natuur-) beherende partijen. De overleggen met de beheerder van het Loetbos stonden voornamelijk in het teken van de Idylle. Maar ook het beheer van de rest van het bos is de revue gepasseerd. Zo is er gesproken over een gefaseerd maaibeleid en het kapot rijden van paden en grasvegetaties door (te) zware machines. Met het Zuid-Hollands Landschap (ZHL) is er gesproken over

Klokjesgentiaan, foto: Patrick Heuvelman

WAARDVOGEL | APRIL 2016 43


Nomineer je boer voor de Kristallen Kievit Verkiezing Weidevogelboer van het Jaar Joke Colijn Ben je tevreden over de maatregelen die je boer neemt ten aanzien van de weidevogels? Doet je boer net dat beetje extra waardoor onze vogels er wel bij varen en een grotere kans hebben op broedsucces? Nomineer je boer. Hij maakt kans op een prachtige wisseltrofee en eeuwige roem en respect.

O

p de startavond van het weidevogelseizoen 2016 werd een mooi initiatief gelanceerd in de vorm van de verkiezing van de ‘Weidevogelboer van het Jaar’. De te winnen trofee is een kristallen kievit die beschikbaar wordt gesteld door De Groene Motor. De start van dit initiatief is zeer toepasselijk in 2016, immers het Jaar van de Kievit! Het betreft een wisseltrofee die voor het eerst aan het einde van het weidevogelseizoen 2016 zal worden uitgereikt aan de boer die de grootste inspanning heeft gepleegd of een ludieke actie heeft ondernomen om ‘zijn’ weidevogels de beste kansen te bieden op reproductie. Dat zal gebeuren op aangeven van de weidewachters van de NVWK met gebruikmaking van gegevens van het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard (ACK), mede omdat nog niet bij elke deelnemende weidevogelboer vrijwilligers lopen om hem/haar te helpen de weidevogels te sparen.

I

n de tussenliggende tijd zullen wij een mooie voet maken voor de trofee waarin de eretitel vermeld staat. Ook zal een certificaat worden ontworpen wat elk jaar wordt uitgereikt met de naam van de agrariër en het jaar van de verkiezing. De trofee wisselt en wordt elk jaar opnieuw uitgereikt, het certificaat blijft eigendom van de winnende agrariër.

V

oor de verkiezing moeten nog exacte voorwaarden worden opgesteld, maar voorlopig kunt u zich voorstellen wat belangrijke acties - of juist het nalaten of uitstellen van acties kunnen zijn om het doel te halen: meer vliegvlugge pullen. De werkgroep weidevogelbescherming moedigt daarom alle weidewachters aan om de inzet van hun agrariërs te volgen en zaken waarmee ze ‘punten kunnen scoren’ vast te noteren! Doet uw boer zijn stinkende best voor de weidevogels? Schrijf dan op waarom u vindt dat hij/zij de wisseltrofee verdient. Vanzelfsprekend zullen we aan het einde van het seizoen terugkomen bij onze weidewachters met de dan bekende criteria, om per deelnemende agrariër het enthousiasme voor hun weidevogels te kunnen vastleggen.

De wisseltrofee is de Kristallen Kievit; foto: Max Ossevoort

Doe mee met de Nationale Vogelweek van 14 t/m 22 mei! https://www.vogelweek.nl, dinsdag 16 februari 2016 P E R S B E R I C H T Door heel Nederland vogels ontdekken! Ga mee vogels kijken in de Nationale Vogelweek van 14 t/m 22 mei en er gaat een wereld voor je open. Organiseer zelf een vogelexcursie of ga mee als deelnemer op een vogelexcursie. Dan kun je onder begeleiding van ervaren vogelkenners de meest verbazingwekkende vogels in het wild ontdekken. In de Nationale Vogelweek kan iedereen ervaren hoe rijk ons land is aan vogels en hoe leuk het is om naar vogels te kijken. Op een Vogelweekexcursie zie je vaak tientallen vogelsoorten. Zoals de vaak verrassende vogelwereld vlak om de hoek. Dan sta je opeens zomaar oog in oog met een ransuil, specht, ijsvogel, havik, of ontdek je hoe fraai alledaagse soorten als een groenling of putter van dichtbij zijn. Maar ook zeldzame soorten als de wielewaal, grauwe klauwier of nachtzwaluw worden in de Vogelweek gezien. Vogelbescherming Nederland organiseert de Nationale Vogelweek in samenwerking met vogelwerkgroepen en natuurorganisaties. Wil je zelf een activiteit organiseren in de Vogelweek? Leuk! Ga naar www.vogelbescherming.nl/excursieleider voor meer informatie en de aanmeldpagina waarop je activiteiten kunt aanmelden. De NVWK organiseert op zaterdag 21 mei een stadswandeling in het kader van de Nationale Vogelweek, zie EN op pag 4 [red.] 44

WAARDVOGEL | APRIL 2016


Wat is het verschil? Legselbeheer versus uitgesteld maaien Joke Colijn Het broedseizoen voor weidevogels is begonnen en er zijn al heel wat resultaten ingevoerd. Daar zijn we natuurlijk heel blij mee! We kunnen zo elk moment de stand van zaken zien en dat is superbelangrijk om goede afspraken met het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard (ACK) te kunnen maken zodat het broedsucces kan toenemen. Met de agrariërs is de duidelijke afspraak gemaakt door het collectief (ACK) dat de inzet vanaf nu ‘vliegvlugge jongen’ is. Wij als weidewachters helpen hen daarbij.

L

egselbeheer De meeste contracten zijn afgesloten voor legselbeheer, de ‘lichtste’ vorm van agrarisch natuurbeheer voor weidevogels. Veel boeren zullen ook zelf nesten vinden of jonge vogels over de sloot zetten, omdat dit zoekwerk nu eenmaal makkelijker is vanaf de tractor dan lopend. De boer mag bij legselbeheer maaien en andere bewerkingen uitvoeren wanneer hij wil en rekent op ons om zoveel mogelijk nesten te markeren, zodat hij daar omheen kan werken. De kansen voor de vogels op succesvol broeden vermindert echter bij elke verstoring, bij elk bezoek aan het nest. Weidewachters kunnen daarom aandragen dat met name percelen waarop meerdere nesten liggen of kuikens lopen, in aanmerking komen voor ‘last minute-beheer’. Dit mag ook een deel van een perceel zijn, bijvoorbeeld het achterste deel. Daar ontvangt de boer een extra vergoeding voor. Zo lang er kuikens lopen, kan dit beheer per week verlengd worden. Een andere optie is contractwissel vóór 15 mei met een perceel met uitgestelde maaidatum (als daarop minder vogels zitten natuurlijk). De boer kan zelf contact opnemen met het ACK, maar dat heeft in een drukke periode niet altijd zijn prioriteit. Daarom kunnen weidewachters evengoed zelf ook nog bellen met de veldwerker van het ACK, Mariëlle Oudenes, om de situatie uit te leggen, XX XXXXXXX. XXXX XXXXXX, zodat zij snel hierover contact kan opnemen met de agrariër. Het is dus zaak dat we als weidewachters steeds vragen naar de plannen van de boer: gaat hij al maaien? Gaat hij rollen, spuiten, slepen of injecteren? Op welke percelen wel/niet? Omgekeerd weet de boer dat hij op tijd met ons weidewachters moet overleggen. Wil de boer toch maaien of bewerken en zitten er vogels te broeden, dan is het zaak dat we de stokken op tijd hebben geplaatst. Hij moet er in een ruime cirkel aan alle kanten omheen werken: 3,5 meter. Heb het hier over met hem, vraag of hij dit ook aan zijn loonwerker doorgeeft en kijk achteraf of het ook zo is gebeurd. Per ongeluk kan het een keer fout gaan, maar niet

structureel bij elk nest. Geef je bevindingen (ook digitaal) door. Als er jonge vogels lopen en hij wil maaien, dan is het zaak dat we die van het perceel proberen te verdrijven voor de messen langskomen. Dat kan door een dag tevoren een aantal stokken te plaatsen met wapperende plastic zakken er aan geknoopt. De meeste oudervogels zullen hun jongen weglokken uit dit onrustige perceel. Vraag de boer of hij toch nog wil opletten en eventuele achterblijvers redt. Plaats deze lawaaizakken niet te vroeg, want na een dag zullen de vogels wennen aan het geluid en de beweging en weer terug keren.

U

itgestelde maaidatum (1 juni) Als de agrariër contracten heeft afgesloten met uitgestelde maaidatum, dan mag er in die rustperiode geen enkele bewerking plaatsvinden en mag het perceel niet betreden worden. Van weidewachters wordt verwacht dat ze vanaf een afstand monitoren. Het is fijn als je een goede band opbouwt met je boer, maar signaleer ook als een contractant zich niet houdt aan de afspraken en geef dat door. Probeer een goede inschatting te maken van de aantallen weidevogels, en houd aan de hand van het gedrag de ontwikkelingen in de gaten. Op 1 juni zijn kuikens nog niet vliegvlug. Zie je dat ouderparen alarmeren bij overvliegende kraaien of ander gevaar? Dan weet je dat er jongen zijn. Probeer ook hiervan aantallen te zien of in te schatten, en doe dat tot ze vliegvlug zijn. Vertel je bevindingen aan de boer en neem hierover contact op met Mariëlle als de maaidatum nadert (XX XXXXXXX. XXXX XXXXXX), zodat de maaidatum uitgesteld kan worden. De agrariër krijgt hiervoor per week extra vergoeding. Blijf dus goed monitoren totdat je zeker weet dat er geen jongen meer zijn. Het is belangrijk dat we zo exact mogelijk weten welk resultaat later maaien oplevert, omdat we uiteindelijk willen toewerken naar meer zwaar beheer.

Hulp nodig bij digitaal invoeren of anders? We zijn blij om te zien dat zoveel vrijwilligersgroepen zowel de nestgegevens als de gedragingen van de vogels aan het invoeren zijn. Mocht je zelf problemen ondervinden of hulp nodig hebben, neem contact met ons op via weidevogels@ nvwk.nl. Als je de gegevens niet digitaal zelf kan of wil invoeren, houd dan wel alles bij in je boekje en bel of mail Klaas (XX XXXXXXX) of Mariëlle (XX XXXXXXX. XXXX XXXXXX)als er een situatie is waarbij je advies of hulp wilt voor de vogels.

WAARDVOGEL | APRIL 2016 45


Jaarverslag 2015

Werkgroep Ruimtelijke Ordening Sandra Bouman en Ton de Groot Na de start in 2014 is de werkgroep eenderde verkleind en hebben voornamelijk Ton en Sandra zich bezig gehouden met de veranderingen in de ruimtelijke ordening binnen de Krimpenerwaard die (mogelijk) schade kunnen brengen aan milieu, natuur en landschap. Meldingen zijn onder andere binnen gekomen over mountainbike-, ruiter- en wandelpaden, al dan niet met verlichting. Ook werkzaamheden aan het Beijersewegje en het vervolg van de tongvarens op de kademuur in Schoonhoven vroegen onze aandacht. In overleg met het bestuur is besloten niet op álle meldingen te ageren. De NVWK wordt al snel ‘voor het karretje gespannen’ als belanghebbenden zich bij ontwikkelingen niet gehoord voelen door het bevoegd gezag.

D

e meeste tijd is gaan zitten in de renovatie, bouw en sloop van (monumentale) panden. Vooral Ton begeeft zich regelmatig in het gebied om de werkzaamheden te inventariseren en bij de betreffende gemeente te achterhalen of voorafgaand aan de werkzaamheden rekening is gehouden met de flora en fauna. Helaas blijkt dit in de meeste gevallen niet zo te zijn. Niet alleen de woningbouwverenigingen en projectontwikkelaars, ook de gemeente zelf maakt zich schuldig aan het (laten) uitvoeren van werkzaamheden zonder degelijk onderzoek naar aanwezige flora en fauna, met het verdwijnen van nestgelegenheden, kraamkamers en foerageergebieden als gevolg.

E

en korte opsomming van opvallende zaken en resultaten -Vervolg kademuren Schoonhoven. De tongvarens zijn in opslag gegaan. Redelijk laat kwam men er achter dat planten water nodig hebben. Hierdoor hebben ondanks de goede bedoelingen een aantal varens het helaas niet overleefd; -Een start is gemaakt met het programma GIS. Dit is NVWKbreed besproken met als doel dat iedere werkgroep informatie digitaliseert, zodat bij voorgenomen ruimtelijke wijzigingen de werkgroep RO deze informatie eenvoudiger kan verzamelen. Na een eerste startoverleg is geen vervolg op dit project gekomen. Wellicht iets om in 2016 weer nieuw leven in te blazen; -Oeverzwaluwen die tijdens nieuwbouw in Schoonhoven dankbaar gebruik maakten van de ontstane zandhopen bij werkzaamheden, dreigden hun nesten door motorcrossers en spelende jongeren te verliezen. Ton had dit spoedig in de gaten en heeft de aannemer gewaarschuwd die zo vriendelijk was het gebied af te zetten zodat de oeverzwaluwen ongestoord hun jongen groot konden brengen; -Het Zilvermuseum in Schoonhoven werd gerenoveerd zonder rekening te houden met de aanwezige mussen en vleermuizen. De gemeente gaf als antwoord dat bij renovatiewerkzaamheden geen ecologisch onderzoek noodzakelijk is, wat geheel onjuist is. Na een gesprek met de architect en een onderzoek van een ecologisch adviesbureau zijn maatregelen getroffen; -Sloop van woningen in Haastrecht. De sloop is uitgevoerd zonder ecologisch onderzoek. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stuurt een waarschuwing naar de initiatiefnemer, maar het kwaad is al geschied. -Diverse andere verzoeken om handhaving. RVO blijkt zelf nogal in een lastig parket te zitten. Als de nieuwe natuurwet wordt doorgevoerd (planning 1 juli 2016) zal de handhaving van RVO

46

WAARDVOGEL | APRIL 2016

naar de Provincies gaan. Hierdoor is er (nog) minder zicht op de werkzaamheden en zal er minder handhaving zijn. Door RVO is aangegeven dat natuurverenigingen zelf actiever moeten zijn en meer verzoeken om handhaving in moeten gaan dienen. Dit heeft grote gevolgen voor de werkgroep RO en ook voor de NVWK. Verderop wordt hier nader op ingegaan.

W

erkzaamheden en bezetting 2016 Gebleken is dat actief het gebied in gaan om de werkzaamheden te inventariseren meer effect heeft dan de publicaties in de krant te doorlopen. Voor veel werkzaamheden zoals (kleine) renovaties is geen vergunning of melding noodzakelijk of bij het publiceren zijn de werkzaamheden al ingepland, waardoor handhaving altijd achter de feiten aan loopt. Door de beperkte mankracht is de werkgroep RO niet in staat om de werkzaamheden zoals gewenst op een juiste wijze uit te voeren. De coördinator van de werkgroep is van baan veranderd, die meer tijd vergt dan voorheen. De bijdrage aan de voorgenomen werkzaamheden is hierdoor minimaal wat niet alleen onbevredigend is voor de werkgroep, maar ook voor het bestuur. Zodra in 2016 de handhaving van de RVO verschuift naar de Provincies en meer wordt verwacht van de natuurverenigingen en hiermee dus ook van de werkgroep RO en de NVWK in het algemeen, is nieuw beleid en verdeling van de werkzaamheden noodzakelijk.

V

erzoek om herstructurering en formalisering van taken In dit jaarverslag doen Sandra en Ton dan ook een oproep aan het bestuur om een standpunt te vormen over het nut en de noodzaak van de werkgroep RO. Gaat de NVWK het als een taak zien om de rol van ‘toezichthouder’ over te nemen en regelmatig een verzoek om handhaving in te dienen? Zo ja, wat vergt dit dan van de mensen en hoeveel personen zijn er beschikbaar om hier invulling aan te geven? Het jaar 2015 sloten wij onstuimig, maar nog steeds met goede moed.

NB: Het bestuur van de NVWK beseft terdege de werkdruk van de al uitgedunde werkgroep RO. Er zijn tot nu onsuccesvolle acties ondernomen voor versterking. Het nut en de noodzaak van een sterke werkgroep RO staat voor ons als een paal boven water. Interesse? Een mailtje naar info@nvwk.nl is heel welkom!



Wij dragen graag een steentje bij. Dat is het idee.

ReisReisinin 22001614 ! nss mmeee! e memtetoon 83 groepsreizen

60 groepsreizen 20 fotoreizen 65 expeditiecruises Vogel- en natuurreizen naar 15 fotoreizen Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde bestemmingen 6 weekenden in Nederland wereldwijde bestemmingen 40 expeditiecruises groepsreizen fotoreizen • cruises • individuele reizen EEN SELECTIE VAN ONZE REIZEN•2016: 5 weekenden Fotoreis in Nederland Ethiopië Marokko i.s.m. China, Beidaihe Canada Vogelbescherming

€ 3.295,Vertrek 17 febr. ‘16

Vanaf € 1.895,Vertrek 24 mrt ‘16 Meerdere vertrekdata in 2016

Ghana

€ 3.750,Vertrek 24 febr. ‘16

Nepal

Spanje, Extremadura & Coto Doñana

€ 3.495,Vertrek 27 febr. ‘16

€ 1.850,Vertrek 3 apr. ‘16

Ecuador *

€ 3.595,Vertrek 5 mrt. ‘16

South West Pacific Odyssey *

Fotoreis Finland

Vanaf € 5.575,Vertrek 6 apr. ‘16

€ 2.240,Vertrek 15 mrt. ‘16

Rabobank Krimpenerwaard ondersteunt uw vereniging.

Fotoreis Noorwegen groepsreizen • cruises

€ 1.845,Vertrek 21 mrt. ‘16 r

Rabobank. Een bank met ideeën.

8e reisjaar Lesbos

• fotoreizen • individuele reizen

10 jaa

met ! reizen reaks.nl BirdingB • individuele reizen groepsreizen • cruises • fotoreizen

Reisgids 2014

€ 1.395,Vertrek 21 april ‘16 Meerdere vertrekdata in 2016

& Happy Island € 2.875,Vertrek 4 mei ‘16

Roemenië

€ 1.495,Vertrek 18 mei ‘16

China, Sichuan & Tibetaans Plateau

€ 3.590,Vertrek 26 aug. ‘16

IJsland – Faroer – Fair Isle – Isle of May – Nederland *

Vanaf € 995,Vertrek 21 sep. 2016

€ 3.595,Vertrek 19 mei ‘16

IJsberen special * Vanaf € 2.900 Vertrek 22 juni ‘16 Meerdere vertrekdata in 2016

Borneo * € 3.495,Vertrek 20 juli ‘16

Kazachstan

€ 3.495,Vraag de gratis reisgids 2014 aan via Vertrek 1 mei ‘16

brochure@birdingbreaks.nl

bestemmingen Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde

Reisgids 2016

Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde

www.rabobankkrimpenerwaard.nl

bestemmingen

* Prijs exclusief vlucht

Kijk op www.birdingbreaks.nl voor het reisprogramma 2014 en 2015! www.birdingbreaks.nl Vraag de gratis T ( 020) 779 20 30 reisgids aan! E info@birdingbreaks.nl

www.birdingbreaks.nl • T ( 020) 779 20 30 • E info@birdingbreaks.nl

In het mooie polderdorp Berkenwoude ligt in het hart van de Krimpenerwaard “De Zwaan”. De sfeervolle zalen zijn zeer geschikt voor het organiseren van uw zakelijke of feestelijke bijeenkomst. Geluidsversterking, beamer en internetverbinding zijn aanwezig. Wij bieden u maatwerk van koffie tot complete maaltijden of buffetten. Alles wordt met liefde voor detail bereid in eigen keuken. Bel ons voor: • vergaderarrangementen, • cursussen, • jubilea, recepties of verjaardagen, • huwelijks- of bedrijfsfeesten.

“De Zwaan” biedt ook een petit restaurant, afhaalmaaltijden en een snackbar. Keuken geopend van 17.00 tot 20.00 uur op woensdag, vrijdag en zaterdag. Snacks, koffietafels, lunches en borrels met hapjes behoren eveneens tot de mogelijkheden. Vraag vrijblijvend advies.

www.dezwaanberkenwoude.nl Beheerder Pieter Versteeg 0182 – 362546 / 06 - 53214225


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.