Waardvogel 55e JAARGANG | NUMMER 3 | JUNI 2016 WWW.NVWK.NL
Knobbelzwanen in de Krimpenerwaard
17
Journalist in de polder
24
Big Birding Day 2016
29
Feiten naast de emoties
foto
Weidevogels beschermen onder de aandacht
va
n
de
maa nd
Guur, maar gezellig als vanouds
Namen, telefoonnummers en e-mailadressen Bestuur
Voorzitter Secretaris Penningmeester Algemeen adjunct Coördinator plantenwerkgroep Coördinator vogelwerkgroep Coördinator PR
Max Ossevoort, maxossevoort@gmail.com 06 58870179 XXXX XXXXXX Frans van der Storm, info@nvwk.nl 06 55812250 XXXX XXXXXX Boschpolderstraat 14, 2807 LJ Gouda Gerard van Slijpe, gerard@vanslijpe.nl XXXX XXXXXX bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80 Hans Kouwenberg, hanskouwenberg@ismijnnaamnl XXXX XXXXXX Patrick Heuvelman, cplanten@nvwk.nl 06 49139022 XXXX XXXXXX Dirk-Jan van Roest, vogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Joke Colijn, j.j.colijn@gmail.com XX XXXXXXX XXXX XXXXXX
Werkgroepen en andere belangrijke instanties
Redactie Waardvogel voor kopij Maria Spruit en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com 06 44744408 0182 359778 Foto’s t.b.v. de website Redactie, nvwkredactie@gmail.com of Dirk-Jan van Roest, vogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Werkgroep Ruimtelijke Ordening Sandra Bouman, werkgroepro@nvwk.nl Ton de Groot XX XXXXXXX Coördinator vlinders- en libellen werkgroep Gabrielle Heuvelman, gabrielleheuvelman@hetnet.nl XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Coördinator weidevogelbescherming Klaas de Mik, xxxxxxxxxx@xxxxxxx XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Coördinator werkgroep landschaps- Patrick Heuvelman, xxxxxxxxxx@xxxxxxx onderhoud XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Coördinator trekvogeltellingen Vacant Coördinator wintervogeltellingen Peter Berger, xxxxxxxxxx@xxxxxxx XXXX XXXXXX Hans Kouwenberg,xxxxxxxxxx@xxxxxxx.nl XXXX XXXXXX Coördinator uilenwerkgroep Jaap Graveland, xxxxxxxxxx@xxxxxxx XX XXXXXXX XXXX XXXXXX Coördinator zwaluwenwerkgroep Nico van Dam, xxxxxxxxxx@xxxxxxx XXXX XXXXXX Coördinator jeugdwerkgroep Mieke Veen, jeugd@nvwk.nl Coördinator Knotgroep Krimpen Jos de Nood, xxxxxxxxxx@xxxxxxx XXXX XXXXXX Coördinator roofvogelwerkgroep Morrison Pot, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.com XX XXXXXXX Dierenambulance Gouda e.o. 0182 529059 Dierenbescherming Afdeling Krimpenerwaard XXXX XXXXXX Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team 0900 8844 Melden van zwerfvuil Contact opnemen met de gemeente Krimpenerwaard 140182 Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard XXXX XXXXXX Vogelasiel Vogelklas Karel Schot 010 4857847
Lid worden?
Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: XX XXXXXXX. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.
Foto van de maand: kleine geelpootruiter Maria Spruit Opnieuw heeft een bijzondere vogel het Doove Gat aangedaan. Het is de kleine geelpootruiter, die zelfs te boek staat als zeer zeldzaam. De vogel werd op 25 mei ontdekt door Cor Oskam. Bovendien kwamen twee steltkluten hem even vergezellen, waarna deze weer verder vlogen met de kleine geelpootruiter in hun kielzog, maar gelukkig keerde de zeldzaamheid toch terug naar het Doove Gat. Later bleek dat het ruitertje in de ochtend al aanwezig was en zelfs gefotografeerd, maar toen gedetermineerd als groenpootruiter. De kleine geelpootruiter is een dwaalgast uit Noord-Amerika. De eerste waarneming van deze vogel was in 1964. Pas 10 jaar later werd de vogel juist gedetermineerd via de foto die toentertijd gemaakt was. De tweede en derde waarneming waren resp. pas in 1979 en 1991. Sinds eind vorige eeuw wordt de vogel vrijwel elk jaar maar een paar keer per jaar waargenomen. Wie deze zeldzaamheid wil zien, kan nog steeds naar het Doove Gat gaan, want de kleine geelpootruiter is sinds 25 mei elke dag present. Natuurlijk kan de vogel ieder moment gevlogen zijn; wil je de kans verkleinen dat je voor niets gaat; kijk dan even op http://krimpen.waarneming. nl/ of de vogel recent gezien is. Erik Kleyheeg maakte deze foto van de maand. Het is een goede foto van een uiterst zeldzame vogel in onze waard en Erik moest er helemaal voor uit Wageningen komen! 2
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Colofon
Van de voorzitter
De Waardvogel ISSN 1384-8240 Jaargang 55 verschijnt 5 x per jaar, februariapril-juni-september-december Kopij aanleveren Vóór 15 januari, 15 maart, 15 mei, 15 augustus en 15 november Oplage 875 exemplaren E-mail redactie Joke Colijn Maria Spruit nvwkredactie@gmail.com Website www.nvwk.nl www.facebook.com/denvwk/ https://twitter.com/denvwk Secretariaat & ledenadministratie Frans van der Storm Boschpolderstraat 14 2807 LJ Gouda info@nvwk.nl Contributie per kalenderjaar € 5,- voor een jeugdlidmaatschap, één kind t/m 16 jaar € 17,- voor een basislidmaatschap € 22,- voor een gezinslidmaatschap Bankrekeningnummer NL82 RABO 0127 2948 80 Lid worden U kunt lid worden via www.nvwk.nl of door een e-mail met uw gegevens te sturen naar info@nvwk.nl Op de voorpagina Look-zonder-look, foto: Huig Bouter Foto van de maand: Kleine geelpootruiter, foto: Erik Kleyheeg Overname van artikelen Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding Disclaimer Artikelen of uitingen van derden in de Waardvogel geven niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie of van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard weer, maar zijn voor rekening van de auteurs, de geciteerden of de bron. Drukkerij Reprovinci Schoonhoven Zie advertentie Voor advertenties nvwkredactie@gmail.com Jaartarief (= vijf edities): 1/8 pagina: € 50,1/4 pagina: € 90,1/2 pagina: € 150,Ereleden W. Fontijne A. v.d. Waal
Max Ossevoort Wat vliegt de tijd! Wanneer u deze Waardvogel in de bus krijgt hebben we de langste dag al weer gehad en is officieel de zomer al weer begonnen. We hopen alleen nog op wat zon erbij! De Big Birding Day op zaterdag 23 april was spannend als vanouds. Dit jaar deden er drie teams mee en ieder team doet hiervan verslag in deze Waardvogel. Het zou geweldig zijn als we volgend jaar vijf of meer teams hebben, want hoe meer deelnemers, hoe leuker het wordt. Je hoeft ook helemaal geen supervogelaar te zijn: het meedoen levert al een fantastische ervaring op. De alternatieve BBD van Rick van der Weijde (pagina 43) vind ik een ludieke actie – we zullen de BBD van 2017 vroegtijdig plannen, Rick! Op 31 mei werden we als vereniging zeer verrast door uit handen van wethouder Pieter Neven een cheque te mogen ontvangen van € 5200,-, ter beschikking gesteld door Sympany, een stichting die o.a. in de Krimpenerwaard ingezamelde kleding verwerkt en verkoopt voor hergebruik. Een deel van de opbrengst gaat naar goede doelen in het inzamelgebied, en de projectleider van de Idylle mocht hiervoor een doel aanleveren. Op pagina 26 staat een foto met blije gezichten! Inmiddels hebben we een deel van het geld aangewend voor de aanschaf van een bandhooier, die geplaatst kan worden op onze nieuwe maaibalktrekker en die het gemaaide gras op een wiers legt. Dit hulpmiddel bespaart veel tijd en energie bij het handmatig hooien. Het project Idylle is op zaterdag 11 juni afgerond met de feestelijke opening door Dilia Blok, in haar functie als bestuurslid van de Groenalliantie Midden-Holland, de organisatie die o.a. het Loetbos namens de provincie Zuid-Holland beheert. Daar heb ik ook alle vrijwilligers bedankt die hebben bijgedragen aan zowel de totstandkoming van de Idylle zelf als het bijbehorende insectenhotel, want zonder hen hadden we dit project niet kunnen realiseren. We zijn met z’n allen heel trots op het resultaat! Daarnaast werd tijdens de opening van de Idylle de maaibalktrekker gepresenteerd die kon worden aangeschaft dank zij de genereuze subsidie van het Streekfonds Krimpenerwaard. Zowel op onze website als in de september-Waardvogel gaan we uitgebreid in op deze openingsdag. In januari 2017 vervalt de acceptgiro als betaalmiddel en daarop anticiperend hebben we alle leden gevraagd om een automatisch incassoformulier in te vullen. Niet alleen wordt daarmee de taak van onze penningmeester vereenvoudigd, maar zo zijn we ook voorbereid op 2017. Een groot deel van onze leden heeft het al gedaan, maar ik wil degenen die het incassoformulier nog niet hebben ingevuld, verzoeken dit alsnog te doen. Het is nogmaals afgedrukt op pagina 5. Het laatste half jaar is er ook in de media veel aandacht geschonken aan het wel en wee van de knobbelzwanen, veelal gebaseerd op emoties. In deze Waardvogel een daarom ook heel interessant artikel van Rudi Terlouw, met feiten over knobbelzwanen. Met ingang van dit jaar heeft de NVWK een trofee ingesteld voor de agrariër in de Krimpenerwaard die zich het meest inzet voor zijn weidevogels, de ‘Kristallen Kievit’. Aan de hand van de inbreng van onze weidewachters gaat het Weidevogelteam bepalen wie dat zal worden. Spannend! Jaap Graveland is bezig met het oprichten van een waterwerkgroep die zich zal toeleggen op het onderwaterleven, binnen onze vereniging tot dusver een braakliggend terrein. Heeft u daar interesse in, lees dan het artikel op pagina 8 en meld u aan bij Marc van Bemmel of bij Jaap.
In dit nummer Belangrijke gegevens 2 Foto van de maand 2 Van de voorzitter 3 Even Noteren 4 Dringend verzoek 5 Rectificatie 5 Op de voorpagina 6 Weidesafari 6 Waterwerkgroep in oprichting 8 Cursus waterbeestjes 8 Muurbloemen 11 Wandelen door de Kampina 12 Pauwoogpijlstaart 15 Knobbelzwanen 17 Journalist in de polder 24
Syriërs helpen bij het knotten 26 ‘Vette’ cheque voor de Idylle 26 Jaarverslag Knotgroep Oost 27 Vrijheid 27 Eendere ontmoetingen 28 IJsvogel te gast 28 Big Birding Day 2016 29 Praktijkdag 35 Dagvlinders 35 Wereldreizigers, zwarte sterns 37 Lieveheersbeestjesexcursie 38 Wat is er gebeurd met de steenuilen? 40 Erfvogelcursus 41 Echte koekoeksbloem 42 Alternatieve BBD 43 Aan de slag op het Zwaneneiland 46 Brandnetels voor vlinders 46 WAARDVOGEL | JUNI 2016
3
Even noteren Z
aterdag 2 juli van 10.00 tot 15.00 uur Praktijkdag van de bijencursus met een veldbezoek aan de Idylle in het Loetbos. We gaan oefenen met herkenning en determinatie van wilde bijen en het tellen van wilde bijen in de Idylle. Meer info en opgeven bij Lisette van der Spek: XXXX-XXXXXX.
Z
aterdagochtend 9 juli 2016 om 9.00 uur Samen met Anton van Jaarsveld wandelen we door de oude binnenstad van Gouda. Muurflora gaan we zeker zien, maar er groeien ook andere bijzondere planten tussen de straatstenen. We vertrekken om 9.00 uur vanaf het Dorpsplein in Stolwijk en rijden naar de parkeerplaats Klein Amerika in Gouda. Het is ook mogelijk om daar bij de groep aan te sluiten. Let op: het is vooraf betaald parkeren! Neem zelf een boterham en wat te drinken mee. Info bij Patrick Heuvelman; cplanten@nvwk.nl of XXXX-XXXXXX.
W
oensdagavond 13 juli 2016 om 19.00 uur Na de lezing over plantengallen in januari gaan we ze nu zoeken in het veld tijdens deze avondwandeling. We verzamelen bij de Hendrikshoeve in het Loetbos en daar gaan we op zoek naar de gallen op takken, vruchten of bladeren. Meer info bij Hans Kouwenberg, XXXX-XXXXXX.
Z
aterdag 20 augustus 2016 Ook dit jaar organiseert het bestuur voor de vrijwilligers* van de vereniging een dag om de vrijwilligers samen te brengen en te bedanken voor hun inzet van het afgelopen jaar. Alle vrijwilligers zullen nog een persoonlijke uitnodiging krijgen, maar hierbij wel alvast het verzoek deze datum vrij te houden in uw agenda, zodat we ook op uw aanwezigheid kunnen rekenen. *Vrijwilliger bent u wanneer u in het afgelopen jaar minimaal één keer betrokken bent geweest bij organisatie of uitvoering van een activiteit of inventarisatie.
Z
aterdag 27 augustus 2016 om 8.30 uur We organiseren een vlinder/libelle excursie naar de Kampina. Kampina is een natuurgebied met bos, heide en beekdalen in de provincie Noord-Brabant, gelegen tussen Boxtel en Oisterwijk. Het wordt een veelzijdige excursie onder leiding van Bram Omon. We verzamelen op het Dorpsplein in Stolwijk. Bij slecht weer gaat de excursie niet door. Twijfelt u hierover dan kunt u daags ervoor contact opnemen met Gabrielle Heuvelman, XXXX-XXXXXX.
Z
aterdag 3 september 2016 om 8.00 Het is een goede gewoonte geworden om begin september de Zuid-Hollandse eilanden en Zeeland te bezoeken voor een vogelexcursie. Er zijn dan al goede aantallen steltlopers, die soms nog mooi op kleur zijn. Verder is er van alles te verwachten, want de najaarstrek komt al op gang. Verzamelen bij het busstation in Krimpen aan den IJssel. Vandaar uit gaan we carpoolen. Houd er rekening mee dat het een vrij lange excursie kan gaan worden. Eerder teruggaan kan natuurlijk altijd, wanneer u dat samen met
4
WAARDVOGEL | JUNI 2016
anderen van te voren plant. Voor meer info: Dirk-Jan van Roest, vogelwerkgroep@nvwk.nl, tel. XXXX-XXXXXX.
D
onderdag 8 september 2016 om 20.00 uur Cursusavond van de erfvogelcursus. Deelname is alleen open voor mensen die zich hebben aangemeld voor het erfvogelproject, als erfeigenaar of vrijwilliger. Aanmelding is nog steeds mogelijk. Deelname aan de cursus kost 20 euro (10 euro voor NVWK-leden). Informatie, aanmelden als deelnemer aan het project, en opgave voor de cursus, kan via een mail naar: erfvogels@nvwk.nl. De tweede cursusavond is op donderdag 15 september en op zaterdagochtend 17 september is er een excursie.
H
et weekend van 17 en 18 september 2016 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg, XXXXXXXXXX of Peter Berger, XXXX-XXXXXX.
Z
aterdag 24 september 2016 van 9.00 tot 12.00 uur Deze dag wordt de mogelijkheid geboden om het ringstation Westenschouwen te bezoeken. De najaarstrek is dan volop bezig. Onder goede condities kunt u getuige zijn van gestuwde trek aan de kust. Cor Oskam geeft u een inkijk en uitleg over het vogelonderzoek op het ringstation in Westenschouwen, Zeeland. Graag aanmelden bij Cor Oskam, xxxxxxx@xxxxx. xxxx. Er kunnen maximaal acht mensen meedoen. Verdere informatie volgt na aanmelding.
H
et weekend van 15 en 16 oktober 2016 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg, XXXXXXXXXX of Peter Berger, XXXX-XXXXXX.
Z
aterdag 5 november 2016 om 9.00 uur Zet deze dag alvast in uw agenda, want we gaan lekker buiten werken met de knotgroep Oost, maar waar is nog niet bekend. Info; Edith Kuijper, xxxxxxxxxx@xxxxx, XXXX-XXXXXX.
H
et weekend van 12 en 13 november 2016 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg, XXXXXXXXXX of Peter Berger, XXXX-XXXXXX.
Z
aterdag 19 november 2016 om 9.00 uur Weer aan de slag met knotten en snoeien. Locatie volgt nog. Contactadres; Edith Kuijper, xxxxxxxxxxxx@xxxxx, XXXX-XXXXXX.
O
nverwachte vogelexcursies Soms wordt een vogelexcursie niet lang van te voren gepland, maar spontaan op korte termijn georganiseerd door enthousiaste leden. We maken die excursies dan bekend via www.nvwk.nl, facebook en twitter. Wanneer u zeker wilt zijn dat u het bericht van zo’n onverwachte excursie niet wilt missen, kunt u zich aanmelden via vogelwerkgroep@ nvwk.nl onder vermelding van ‘opgeven voor onverwachte excursies’. d
Dringend verzoek
Een vereniging kan niet bestaan zonder betalende leden In verband met het opheffen van de acceptgiro moeten we de inning van de jaarlijkse contributie veranderen. Voor een vrijwilligersorganisatie als de NVWK is automatische incasso de meest efficiënte manier. Wanneer u dit nog niet gedaan heeft verzoeken wij u daarom dringend om onderstaand uw gegevens in te vullen, het formulier te scannen en per e-mail naar info@nvwk.nl, of per post naar onderstaand adres te sturen. Graag vóór 14 juli. Doorlopende machtiging Naam Adres Postcode, plaats en land Incassant ID Reden betaling
Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard Boschpolderstraat 14 2807 LJ Gouda, Nederland NL08ZZZ404643540000 Lidmaatschap NVWK
Door ondertekening van dit formulier geeft u toestemming aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard om doorlopend het lidmaatschapsbedrag, portokosten en/of eventuele aanvullende gift jaarlijks van uw rekening te schrijven. Dit zal normaliter in de maand maart plaats vinden. U houdt de regie. Binnen een maand na afschrijving kunt u uw bank verzoeken die ongedaan te maken en u kunt ook altijd de machtiging intrekken. Naam
……………………………….……………………………..
Adres
………………………………………………………………
Postcode, plaats en land
........………………………………………………………
Soort lidmaatschap
0 jeugdlid (€ 5,- per jaar) 0 basislid (€ 17,- per jaar) 0 gezinslid (€ 22,- per jaar)
Portokosten
0 ik heb een postabonnement en betaal € 10 extra 0 bezorging door vrijwilliger, hiermee zijn geen extra kosten gemoeid
Aanvullende jaarlijkse gift
€_______________________________________
IBAN
NL_______________________________________
Plaats en datum
______________________ Handtekening ____________________
De NVWK is een erkende ANBI. Uw lidmaatschapsbedrag en eventuele aanvullende gift is daarmee belasting aftrekbaar.
Rectificatie In Waardvogel nummer 2 van april 2016 is op bladzijde 6 een fout geslopen. De onderste foto van de velduil is niet gemaakt door Anita Melenboer maar door Edward van Altena. Onze excuses, de redactie. WAARDVOGEL | JUNI 2016
5
Op de voorpagina: look-zonder-look Maria Spruit Dit lid van de kruisbloemenfamilie is algemeen voorkomend. Hij groeit op vochtige voedselrijke bodem, liefst een beetje in de schaduw. Hij dankt zijn naam aan het gegeven dat er een knoflookgeur vrijkomt, wanneer het blad fijngewreven of gekneusd wordt. Hij ruikt naar look, maar is het niet. Niet alleen de bladeren ruiken naar knoflook, maar ook de zaden en de wortels. De Engelsen vinden hem blijkbaar ook naar mosterd ruiken of smaken, want de Engels naam is garlic mustard. d In grote aantallen is look-zonder-look decoratief. In kleine tuinen kan hij gaan overheersen, maar hij is gemakkelijk uit de grond te trekken. Look-zonder-look is een drachtplant voor diverse wilde bijensoorten. Hij is een belangrijke waardplant van het oranjetipje (samen met pinksterbloem en soms ook andere kruisbloemigen), klein koolwitje en het klein geaderde witje. Diverse soorten kevers en de rupsen van nachtvlinders en motten vinden de plant eveneens aantrekkelijk. Er worden maar liefst 69 plantenetende insecten en 7 schimmels in Europa geassocieerd met look-zonder-look. Niet alleen rupsen kunnen look-zonder-look eten, ook voor de mens is hij eetbaar. In vroeger tijden werd hij vanwege de sterke smaak als kruid gebruikt in salades en sauzen. Europese kolonisten brachten het kruid naar de Nieuwe wereld omdat het een goede bron was van vitamine A en C en in de tweede helft van de negentiende eeuw werd hij in Noord-Amerika geïntroduceerd als een culinair kruid. Nu is look-zonder-look in grote delen van Noord-Amerika een invasieve soort geworden, die woekerende vormen aan kan nemen en de biodiversiteit vermindert, omdat de insecten en schimmels die zich voeden met de plant in Noord-Amerika niet aanwezig zijn. Look-zonder-look is daar zelfs giftig voor de rupsen van sommige vlindersoorten, omdat de vlinders de look-zonder-look verwarren met een ter plaatse inheemse soort. Herten eten wel de oorspronkelijke beplanting, maar niet de look-zonder-look, waardoor hij zich zonder belemmering kan voortplanten in Noord-Amerika. Weer een mooi voorbeeld van hoe de mensheid de natuur uit zijn evenwicht brengt. Misschien is de opmars van de Amerikaanse rivierkreeften in onze wateren wel een kleine revanche van het Amerikaanse continent. d
Weidesafari 23 april Joke Colijn Op 23 april organiseerde het Weidevogelteam van de NVWK een Weidesafari. We sloten daarmee aan bij de provinciale promotie van De Groene Motor voor dit evenement. Het verzameladres was de Hooiberg bij Cees en Esther Verhagen aan de Koolwijkseweg 47. Joep Vermaat had de plek gemarkeerd met Weidesafari-vlaggen. Het doel van de Weidesafari’s in Zuid-Holland is om inwoners bekend te maken met het werk van de weidewachters, en wellicht nieuwe weidewachters te kunnen werven. Vorig jaar werd in april het initiatief tot Weidesafari’s voor het eerst provincie-breed genomen, maar mede door de kou, regen en harde wind werd het toen geen succes. d
E
r was ook ditmaal een goede opkomst van dichtbij tot ver buiten de regio. Het weer dreigde wel, maar we hielden het gelukkig droog. Onder het genot van een kop koffie met koek van Esther bracht Klaas het geïnteresseerde publiek de beginselen van herkenning van weidevogels bij. Daarna trokken we als één groep het weiland door, over de Achterwetering tot aan de Ringsloot. Onderweg hoorden en zagen we o.a. kievit, tureluur, scholekster en grutto. Bij de Ringsloot gekomen wachtte ons een verrassing: Arie Anker (bij velen beter bekend als Arie Safari) zou voor de laatste maal zijn rookton ontsteken om ons op heerlijke, versgerookte paling te trakteren. Terwijl de paling werd gerookt, liep de groep over de brede kade langs de Reevliet om de nieuwe kennis te toetsen. Klaas de Mik was met Maayke in zijn kano gestapt en liet zien hoe hij ‘weidevogelt’. Bij een perceel waar hij
6
WAARDVOGEL | JUNI 2016
nog meer nesten vermoedde stapten ze uit en inderdaad werd daar nog een kievitsnest gevonden. We kregen veel positieve reacties tijdens het lopen. Wanneer is iemand immers in de gelegenheid om zo ver in de polder te komen, waar behalve de roep van de weidevogels de stilte heerst? De grutto’s vlogen laag over en lieten zich goed bekijken. Terug bij Arie wachtte ons de warme paling: lekkerder heb ik ze nog nooit geproefd. Er was ruim voldoende voor iedereen maar alles ging schoon op – op een paling na die Arie speciaal voor Esther had gereserveerd. We dronken nog wat en liepen terug naar de Hooiberg, opnieuw genietend van de vogels. Een extra verrassing was een koppeltje tapuiten op een berg hakhout! Als kers op de taart mocht Klaas een paar nieuwe weidewachters noteren. d
Klaas en Maayke in de kano, foto: Joke Colijn; een ‘groep verrekijkers’ gezien vanuit de kano, foto: Maayke Tax; roepende grutto in de lucht, foto: Maayke Tax; schaal paling, foto: Joke Colijn; een sliert mensen langs de Reevliet, foto; Maayke Tax
WAARDVOGEL | JUNI 2016
7
Waterwerkgroep in oprichting met hulp van eDNA Jaap Graveland De Krimpenerwaard wordt omsloten door rivieren en bestaat grotendeels uit water. In al dat water leven vele interessante plant- en diersoorten. Maar daar weten we heel weinig van omdat we er nu nauwelijks naar kijken. De NVWK wil daar verandering in brengen. We willen met ‘environmental dna’ kijken of zeldzame soorten aanwezig zijn. We gaan een werkgroep oprichten die deze soorten dan inventariseert en andere soorten ontdekt. De gegevens kan de NVWK dan aanbieden aan bijvoorbeeld het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard om te kijken of en hoe het beheer kan worden verbeterd. Best spannend: waar komt de kamsalamander voor en zitten er nu wel of geen grote modderkruipers in de Krimpenerwaard? d Wie op krimpen.waarneming.nl kijkt, ziet heel veel waarnemingen van vogels, vlinders, planten, en zelfs van zoogdieren. Maar er zijn bijna geen waarnemingen van vissen, amfibieën, schelpdieren zoals mossels, libellenlarven en van ander waterleven. Dieren onder water zijn nu eenmaal moeilijker te tellen dan dieren boven water. Met environmental DNA krijgt het inventariseren van soorten een flinke duw in de rug dus we hopen dat dit mensen stimuleert om actief te worden in de werkgroep. Hoe willen we dat aanpakken?
e
DNA Dieren en planten die in het water leven laten in dat water hun sporen na, in de vorm van slijm, urine en faeces (pies en poep in gewoon Nederlands), plantresten en losse cellen. Daardoor komt hun DNA, dit is een afkorting voor hun unieke erfewlijke code, in het water terecht. Dit “environmental DNA” of “eDNA” kan uit het water worden gehaald. Door moderne technieken wordt het DNA uit het water gefilterd en miljoenen keren vermenigvuldigd. Daarna wordt in het laboratorium de samenstelling bepaald. DNA is een ketting waarbij vier verschillende stoffen de schakels vormen. Elk van die stoffen kun je weergeven door een letter. Dan krijg je zo’n soort code: a-c-g-a-t-t-g-c-a- etc. Zo’n stukje DNA uit het water kan honderden tot duizenden letters lang zijn. Het hele DNA van een soort is miljoenen letters lang. Elke soort beschikt over een unieke DNA code, dus lettervolgorde. Van de meeste aansprekende soorten is de DNA-code bekend.
Die codes staan in DNA-bibliotheken op internet of kun je tegen bepaalde kosten opvragen. Vervolgens kun met een snelle computer de codes in je monster vergelijken met die bekende codes. Je zoekt in die miljoenen letters dus naar een stukje met letters in precies de zelfde volgorde als in jouw DNA wat je uit het water hebt gehaald. Je kunt je voorstellen dat dit veel rekentijd kostte, maar met moderne computers is dat nu vrij vlot te doen. Deze nieuwe DNA-technieken openen geweldige nieuwe mogelijkheden! Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om na te gaan of bepaalde zeldzame soorten in het water aanwezig zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een zeldzame vissoort als de grote modderkruiper of een zeldzame amfibie als de kamsalamander. Het is in principe ook mogelijk om in een watermonster de hele biodiversiteit (alle soorten, van bacterie tot zoogdieren) te bepalen, zolang levensvormen maar DNA in het water achterlaten. Hieronder staan de bekendste methoden meer in detail beschreven.
q
PCR Bij de eerste methode (de qPCR methode genaamd) zoek je of een bepaald stukje van het DNA dat specifiek is voor de soort die je wilt meten aanwezig is. Dat wordt gedaan door het water eerst te filtreren. De cellen die op het filter achterblijven worden kapot gemaakt zodat het DNA vrijkomt. Daarna wordt het watermonster met het DNA gezuiverd om schoon DNA te verkrijgen. De volgende stap is om het DNA te vermenigvuldigen,
Cursus Natuurplezier met Waterbeestjes Voor iedere natuurliefhebber die kennis wil maken met de Nederlandse waterbeestjesfauna en met de methoden om ze te verzamelen, prepareren en te determineren. Geen voorkennis vereist. Iedereen kan meedoen. Op 4 juli, 2, 9 augustus 2016 van 10.00 - 16.30 uur Natuurstudio, Dirk Smitsstraat 76, Rotterdam-C. Cursusgeld is € 35,--, contant te voldoen op de eerste avond. Begunstigers en Vrienden van het NatuurCentruM RotterdaM en leden en begunstigers van de KNNV Rotterdam € 17,--. Informatie/aanmelden; Natuurstudio Natuurcentrum Rotterdam, 06-17859440, natuurstudio@natuurcentrum-rotterdam.nl. d
8
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Foto boven: kamsalamander; foto onder: grote modderkruiper, Jelger Herder/RAVON
WAARDVOGEL | JUNI 2016
9
zodat het tenslotte kan worden gemeten in een qPCR apparaat. Het mooie van DNA is dat je het in principe eindeloos kunt vermenigvuldigen. De qPCR methode is extreem gevoelig. Daardoor is het al mogelijk om één kopie van het DNA in een watermonster aan te tonen. De qPCR methode is ook snel: in principe kan de analyse in vier tot acht uur worden uitgevoerd. De q staat trouwens voor quantitative. Dat betekent dat de hoeveelheid DNA van een bepaalde soort wordt bepaald, wat een maat is voor hoe talrijk een soort is. Je meet dus eigenlijk het aantal kopieën van een bepaald type DNA dat in het water (per liter) voorkomt. Maar om een beeld te krijgen hoeveel individuen er in werkelijkheid zitten moet je echt inventariseren, met emmer, net, etc. Bij de tweede methode wordt al het DNA uit het watermonster gehaald en gezuiverd. Vervolgens wordt al het DNA ‘gesequenced’ zoals dat heet. Dat betekent dat de reeks DNA volledig wordt afgelezen. Dit sequencen is een hele nieuwe techniek die door enkele grote laboratoria wordt uitgevoerd. Afhankelijk van het apparaat dat gebruikt wordt en de hoeveelheid geld die je wilt betalen duurt het sequencen drie tot zes weken. Inmiddels zijn er ook al kleine apparaatjes waarmee je zelf sneller kunt sequencen. Het interessante is dat de techniek voor sequencing ook steeds eenvoudiger en goedkoper wordt. Als het DNA is afgelezen dan wordt dit in een grote digitale database opgeslagen. Zo’n database kan wel vijf gigabyte groot zijn. De uitdaging is vervolgens om al dit DNA te ‘decoderen’: van welke organismen is het DNA afkomstig? Dit decoderen gebeurt door het gevonden DNA te vergelijken met grote databases. Dit stelt hoge eisen aan hardware en software en is eigenlijk het moeilijkste onderdeel van de techniek. Uiteindelijk wordt een profiel gekregen van de biodiversiteit in het monster. Daarin kun je zien welke soorten er voorkomen. Deze methoden worden onder andere veel gebruikt om te onderzoeken of een exoot al in een rivier voorkomt of niet. En of het dus zin heeft om de exoot nog proberen tegen te houden. Door menging komt DNA van bijvoorbeeld een rivierkreeft die zich verschuilt tussen de boomwortels langs de oever overal in het water voor. Je hebt maar een minimale hoeveelheid nodig – in principe is één molecuul genoeg - om die kreeft te kunnen detecteren. eDNA levert dus een goedkope en effectieve manier om de aanwezigheid van een soort te kunnen vaststellen.
N
ieuwe mogelijkheden voor monitoring Het analyseren van eDNA is een fantastische nieuwe manier om ecologisch onderzoek te doen. Je kunt nu op een geheel nieuwe manier kijken of bepaalde soorten aanwezig zijn of wat de biodiversiteit van een bepaald gebied is. In Nederland wordt eDNA al enkele jaren toegepast voor het speuren naar zeldzame soorten. In de Krimpenerwaard is het voor zover wij weten nog niet toegepast. Maar juist voor de Krimpenerwaard is de techniek heel interessant. Het is immers een groot gebied met circa 4.500 kilometer sloot. We weten eigenlijk maar weinig over de soorten die er in dit water leven. Zo weten we bijvoorbeeld niet of de grote modderkruiper hier nog voorkomt. De laatste bekende waarneming is uit omstreeks 1963. Bij de Stolwijkersluis werd de soort af en toe met fuiken gevangen (mededeling Rinus Anker). Ook oude vissers uit Ouderkerk aan den IJssel kenden de soort wel (mededeling Rudi Terlouw). Maar er zijn geen recente waarnemingen. De soort komt wel voor in de Alblasserwaard (Zouweboezem) waar de purperreigers ze nog wel eens pakken. Een andere soort waar we maar weinig over weten is de
10
WAARDVOGEL | JUNI 2016
kamsalamander. Er zijn maar enkele waarnemingen van deze soort bekend in de Krimpenerwaard. We zouden graag meer weten over het huidige voorkomen en verspreidingsgebied zodat beheermaatregelen hierop afgestemd kunnen worden.
W
aterwerkgroep De NVWK wil graag een waterwerkgroep gaan starten, die als doel heeft het waterleven in de Waard te onderzoeken en te kijken of het waterbeheer voor deze soorten kan worden verbeterd. We hebben daarvoor uiteraard ook samenwerking gezocht met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK). Zij willen hetzelfde en bovendien hun werk zichtbaarder maken voor de bewoners. Het HHSK inventariseert zelf ook het waterleven op een vast aantal punten in de Krimpenerwaard. Dat zijn ze vanuit hun beheertaak verplicht. Maar als NVWK weten we eigenlijk niets van de resultaten. Verder legt het HHSK natuurvriendelijke oevers aan en verbetert ze de migratiemogelijkheden voor trekvissen. Op de Wereld Vismigratiedag op 21 mei liet het HHSK bijvoorbeeld zien hoe het gemaal Verdoold tussen polder en IJssel doortrekbaar is gemaakt voor soorten als paling en driedoornige stekelbaars. Momenteel voeren we gesprekken met HHSK over een financiële bijdrage aan een eDNA onderzoek in de Krimpenerwaard. Ook waterleidingbedrijf Oasen heeft aangegeven mee te willen doen als de bemonstering deels kan plaatsvinden in zijn waterwingebied. We willen ook graag RAVON in het project betrekken. Dat is een landelijke organisatie voor monitoring en onderzoek aan vissen, reptielen en amfibieën. RAVON coördineert en ondersteunt het monitoren door vrijwilligers en adviseert ons over methoden en materialen zoals handige visnetten. Van samenwerking en gegevensuitwisseling kunnen deze organisaties en de en de NVWK profiteren, en natuurlijk de planten en dieren die in het water leven.
G
elukkig toeval leidt tot een idee voor samenwerking Jaap werkt bij Rijkswaterstaat en moet kijken hoe eDNA voor de monitoring daar kan worden ingezet. Marc is eigenaar van een DNA-lab in Stolwijk. Een medewerker van STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) woont vlak in de buurt en onderzoekt de mogelijkheden van eDNA voor de waterschappen. Door collegiaal contact en omdat je elkaar in een dorp nu eenmaal snel tegenkomt maakten we kennis met elkaar en ontstond dit idee. We zullen kijken of er ook samenwerking mogelijk is met het Zuid-Hollands Landschap en de organisaties van agrariërs, bijvoorbeeld in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Maar we kunnen niet alles tegelijk. Eerst de werkgroep!
W
ord ook lid van de werkgroep We verwachten dat het heel stimulerend werkt voor de op te richten werkgroep als we op grond van eDNA resultaten weten dat bepaalde zeldzame soorten in de Krimpenerwaard voorkomen. De werkgroep kan dan actief gaan zoeken naar deze soorten. En wie weet wat we tijdens dit onderzoek nog meer aan moois vinden! Een aantal mensen hebben al interesse getoond om lid te worden. Ook jeugdleden kunnen zich aanmelden. Ben jij/bent u geïnteresseerd in deelname aan de waterwerkgroep of in de mogelijkheden van eDNA? Dan horen wij dat graag! Mail dan naar Marc van Bemmel, xxxxxxxxxxxx@xxxxx of Jaap Graveland, xxxxxxxxxxxx@xxxxx. d
Muurbloemen Tekst en foto’s: Anton van Jaarsveld
Wanneer je weinig van natuur afweet, dan versta je onder een muurbloempje waarschijnlijk een dame, die op een bal niet wordt uitgenodigd om te dansen en dus tegen de muur zit te wachten. In onze moderne, geëmancipeerde tijd wachten de dames niet meer, maar stappen ze zelf de dansvloer op; een massaal dansfestijn van nu is trouwens niet meer te vergelijken met een bal. De term muurbloempje zal daarmee wel verdwijnen. d
V
oor de florist is de term een bekend begrip. Muurbloemen zijn conform de naam planten die op muren groeien. Op zichzelf is dat al bijzonder. De voedingsbodem is immers verticaal, hard, soms ondoordringbaar en toch schieten bepaalde planten daar graag wortel. Zo ontbreekt op een betonnen muur plantaardig leven: alleen korstmossen en mossen zien daar nog kans om te groeien. De hogere planten laten het afweten vanwege voedselen watergebrek. Op oudere muren ligt dat anders.
V
an nature hebben we in Nederland weinig muurbloemen; ze komen vaak van rotsbodems en stenige plaatsen elders. De globalisering en de gemiddelde temperatuurstijging hebben ongetwijfeld gezorgd voor een overstap naar Nederlandse muren in de oudere steden. Hierbij denk ik o.a. aan kaden en grachten, kerken en sluizen. De uitbreiding van het plantenareaal wordt daarbij negatief beïnvloed door het onderhoud van de voedingsbodems. Renovering en ondeskundige schoonmaak kunnen dan tot kaalslag leiden. Op de bovenste foto zien we duidelijk hoe een muurleeuwenbek gebruik heeft gemaakt van spleten in de muur van het Vaticaan. In Gouda (middelste foto) zijn de muren van de Visbanken aan de Gouwe bezaaid met gele helmbloem en muur- en mannetjesvarens. Merk op dat de linkeroever meer begroeid is dan de rechter. Verklaring: de laatstgenoemde ligt op het zuiden en heeft meer last van de zon en daardoor van uitdroging. De enige plant met de naam muurbloem – ik geef voor de duidelijkheid even de Latijnse term Erysimum cheiri – staat als wilde plant op de Rode Lijst en is nog te vinden op oude stadsmuren en ruïnes. Toch komt hij ook daarbuiten veel voor. Door zijn mooie gele bloemen is hij in tuinen namelijk vaak aangeplant.
B
ijzonder is, dat er zeldzame muurplanten in de nieuwbouw van steden voorkomen. Een voorbeeld daarvan is de zwartsteel, een varentje dat zich kennelijk zo lekker voelt in ons klimaat, dat het zich uitbreidt. De foto is genomen midden in een woonwijk in Amsterdam aan de voet van een gemetselde trap. De bewoner wist niet van het bestaan van de zeldzame plant, maar was waarschijnlijk iemand die niet met sterke chemische middelen de trap schoonmaakte. In onze omgeving herbergt Gouda een prachtige collectie muurplanten in de oude binnenstad met zijn vele grachten. Het gemeentebestuur heeft in samenwerking met Cyclus – ja, ook die firma die veel vuil ophaalt – een brochure uitgegeven over de muurplanten in de stad. Om het jaar wordt bijgehouden welke muurplanten er langs de grachten en op oude gebouwen voorkomen. Op de inventarisatielijst staat aangegeven bij welk adres welke plant te vinden is. Op deze wijze poogt de gemeente te voorkomen, dat de muurplanten tot zielige muurbloempjes verworden. d WAARDVOGEL | JUNI 2016 11
Wandelen door de Kampina Gebied van een bijna on-Nederlandse rijkdom Joke Colijn Max had in het blad Vogels van Vogelbescherming Nederland gelezen over de vogelrijkdom in De Kampina, NoordBrabant. Hij zon al een tijdje op een mogelijkheid om die met z’n vieren te verkennen, maar ik was degene die steeds roet in zijn eten gooide. Gelukkig gingen ze niet zonder mij en op woensdag 18 mei hadden we eindelijk alle vier een gat in de agenda zodat we weer eens ouderwets konden ‘vogelen’. d
O
m acht uur ’s morgens vertrokken we richting het zuiden. Maria reed, Max las kaart en Wim en ik zaten een beetje te soezen achterin. Ik had overigens wel een missie: in mijn rugzak zaten twee opgerolde vuilniszakken waarvan ik hoopte die vol denappels mee terug te kunnen nemen om daar een vak in het nieuwe insectenhotel in de Idylle in het Loetbos mee te vullen. Je kunt met recht zeggen dat bij ons denappels geen gebiedseigen schuilplaatsen voor insecten zijn, maar ze bieden wel ontelbare holletjes en gaatjes om lekker tussen weg te kruipen én het ziet er leuk uit. We houden de bezetting van die hotelkamer gewoon in de gaten; als denappels geen aantrekkingskracht op Krimpenerwaardse insecten hebben, vinden we vast wel iemand met een open haard. Het was droog met een aangename temperatuur en er scheen een waterig zonnetje over de velden. Ten zuiden van Boxtel dirigeerde Max ons gelijk een landweggetje op, naar de Kleine Aa – een aantrekkelijke beek. Bij een brugje stopten we en er schoot gelijk een grote gele kwikstaart van de ene oever de begroeiing aan de andere kant in. Goed begin! Daar hield het niet mee op: een kakafonie aan geluiden maakte dat we niet wisten waar we moesten kijken: een groene specht, die verderop foerageerde in het gras naast de beek, vloog op. We hoorden en zagen merel, fitis, tuinfluiter, koekoek, zwartkop, winterkoning, heggenmus, spreeuw, grasmus, kraai, kokmeeuw, kauw, holenduif, witte kwikstaart en gierzwaluw allemaal op dezelfde plek! Wat een prachtig coulissenlandschap: kleinschalig met lage boerderijen, velden met mooie paarden omzoomd door bosschages en daarbij die enorme diversiteit aan vogelgeluiden. We genoten van deze eerste indruk en het groen om ons heen. Toen de soorten daar waren opgedroogd reden we naar een parkeerplaats in het bos vanaf waar we zouden gaan wandelen. Onderweg zagen we huismus en boerenzwaluw.
W
im gooide de telescoop over zijn schouder; Maria deed haar wandelschoenen aan, Max checkte de wandelroute en ik had als reserveschoenen mijn Birkenstocks in mijn rugtas gestopt: we waren er klaar voor. Naast de parkeerplaats was een oorlogsmonumentje. Mensen die sterven omdat hun idealen te groot zijn voor een bezetter die geen vrijheden tolereert – het maakt op mij altijd weer indruk. Ter plekke hoorden we vink, roodborst, koolmees en Max hoorde en zag een kleine bonte specht. De fazant riep – nou ja, kraste – een tjiftjaf zong z’n hartje bijna uit z’n lijfje, we hoorden en zagen zanglijsters, een gaai vloog voorbij, een pimpelmees was op jacht naar beestjes in een boom, verderop zat een grote lijster op het pad en Wim was voor 99% zeker dat hij een goudvink zag net voor die de bosjes indook. Ze komen daar zelfs als broedparen voor!
12
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Helaas hebben we verder die dag niet meer het genoegen gehad er een waar te nemen. Maar er was nog zoveel moois wat we wel zagen en hoorden: boompiepers te over, de grote bonte specht die zijn piepende kroost in een holle berk een snavel vol lekkers voerde, wespendieven op de thermiek, gekraagde roodstaarten en een boomkruiper die zich niet liet zien. Toen het bos meer open werd en overging in heidevelden hoorden en zagen we wulpen die op de vennen afkwamen, en voortdurend was daar op de achtergrond het gelululu van de wielewaal – bijna on-Nederlands, zeker als de koekoek vanuit nog een andere windrichting klinkt. Tussendoor kon ik een mooie foto van een viervlek maken. Een torenvalk hing op diverse plaatsen stil in de lucht boven de hei. De smaakmaker van de dag was toch wel de roodpootvalk die zich door de telescoop goed liet bekijken. Als er mensen langs zijn hoge uitkijkpost liepen verplaatste hij zich een stukje, maar vloog niet ver weg. Was het ondertussen al zo laat geworden? Onder de indruk van deze waarneming zakten we naast elkaar in de hei voor onze boterhammen-lunch. Ook daarvandaan was de roodpootvalk opeens weer te zien in een dode boomtop; wie bekeek nou eigenlijk wie? Ik was er zeker van dat ik vier plakken kruidkoek had meegenomen en keerde mijn tas helemaal om: geen kruidkoek. Teleurstellend, want dat leek me nou net zo lekker bij een slok koffie toe! Ik was inmiddels helemaal klaar met mijn wandelschoenen dus de Birken gingen aan.
O
p afstand probeerde de schaapsherder zijn nieuwe hond aan de riem de trucjes van de oude te leren; ze hadden het er maar druk mee. De schapen werden heen en weer gedreven en kwamen zo niet aan grazen toe. We namen afscheid van de roodpootvalk en verruilden hem een eindje verderop voor vier kneuen. Op een bepaald moment zaten er twee in een klein boompje met een roodborsttapuit in de top. Dat mooie vogeltje zouden we nog vaker tegenkomen; wat een luxe. De koekoek kwam op korte afstand voorbij vliegen en begon verderop weer te roepen. We scoorden houtduif en blauwe reiger, en opeens een jagende boomvalk. Even later zat hij op een tak met een prooi – we konden zelfs door Wim’s telescoop Foto’s: 1. roodpootvalk,2. uitzicht over een van de vele vennen, 3. kleine vuurvlinder, 4. azuurjuffer, 5. brem, 6. vuurjuffers tandem, 7. Max in actie, 8. spechtenhol onder een afdakje, 9 meikever, 10. uitzicht over de Beerze, 11. weidebeekjuffer man, 12. waterranonkel, 13 parende elzenhaantjes Foto’s 1. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 11. en 13.: Joke Colijn Foto’s 9. en 10.: Maria Spruit Foto’s 2. en 12.: Max Ossevoort d
1
2
3
7
6
9
11
5
4
8
10
12
13
WAARDVOGEL | JUNI 2016 13
niet goed uitmaken wie zijn lunch was. Dan was daar opeens het gejubel van de veldleeuwerik – overal heerlijk om te horen maar helemaal bijzonder als er op de achtergrond een wielewaal klinkt. In de vennen zwommen wilde eend, kuifeend en meerkoet. Het was raar om hier een kievit te zien, maar voor ons minder bijzonder was de buizerd die met een drietal hoog het luchtruim in klom. We weken van het pad af om dichter bij weer zo’n mooi ven te komen en struinden door de hei – op sommige plekken mag dat nog gewoon! De boswachterij noemt het dan ook struinnatuur. Er bloeide behalve de gewone gele brem nog een fijn soort gele brem tussen de struik- en dophei. We hadden al steeds mooie blauwe azuurjuffers en variabele waterjuffers gezien, maar zo’n rode vuurjuffer wilde eerst niet digitaal vastgelegd worden (met dank aan Paul Schrijvershof voor de determinatie). Meer geluk had ik met een kleine vuurvlinder, wat een leuke waarneming was dat! Max noteerde eindelijk het parapluutje van de zeer gewenste boomleeuwerik met zijn korte staartje en liep met Maria vooruit. Wim en ik bleven wat achter en opeens zag ik op een paar meter afstand een kuifmees met rupsjes in zijn snavel zenuwachtig heen en weer hippen en aan de achterkant van een dode boom verdwijnen. Even later vloog hij weer weg met een lege bek. Zijn hongerige kroost bevond zich ongeveer een meter boven de grond in een holletje.
Wintertaling, bron: http://www.avibirds.com/
V
erderop zwommen twee Canadese ganzen in een ven en visdiefjes plonsden in het water. Langs de oevers van de vennen groeiden hier en daar dunne plukjes riet – het stelde niet veel voor maar was blijkbaar toch voldoende voor een rietgors om daar zijn verleidingsliedje in te zingen. Ik zou er niet in trappen omdat ik de mooie rietkragen langs de Hollandse rivieren ken – maar wie weet zijn er ook rietgorsvrouwtjes met een zachte g. Een krakeendje vloog over met twee wintertalingen in zijn kielzog – het leek net of ze hem wegjoegen. Een gewone fuut dook steeds op uit het ven, helaas nergens de geoorde of een dodaarsje. Er vloog een elegante groenpootruiter als laatste nieuwe vogelwaarneming op die plek, vlak over ons heen. en krakeend heeft slimmere pullen dan een wilde eend. Terwijl hun moeder gewoon doorzwom drukten die eerste eendjes zich tegen de vegetatie in het water aan waarachter ze voor ons bijna niet zichtbaar meezwommen met hun moeder. De pulletjes van de wilde eend volgden haar al piepend het open water op. Geen wonder dat de eerste soort toe- en de tweede afneemt. We schoten natuurlijk geen sikkepit op met al dat genieten en afdwalen van de route, dus Max stelde voor een doorsteek te maken. Een leuke waarneming met zes poten was nog een meikever in het zand die ons weer even ophield, hoewel we mooie soorten als roodborsttapuit en boompieper wel bleven waarderen op weg naar de parkeerplaats. Op zo’n vijfhonderd
E
14
WAARDVOGEL | JUNI 2016
meter van de auto stond een grove den met een tapijt aan denappeltjes eronder. Dat was rapen zonder lopen, dus een goede gelegenheid om de vuilniszakken te vullen en er niet lang mee te hoeven slepen. Er waren heel veel nesten van zeer actieve rode bosmieren in het bos, het was dan ook oppassen geblazen dat je niet een bosmier tussen je vingers kreeg bij het rapen, of in je schoen. We zetten de volle zakken achterin in de auto en ik deed een achterdeur open om mijn jas vast in de auto leggen, want het was best warm geworden. Wat denk je? Er lag een zakje met vier plakken kruidkoek op de achterbank: die hebben we toen maar soldaat gemaakt. Terwijl we die aten ritselden om ons heen op de verlaten parkeerplaats overal muizen in het groen; ze lieten zich zelfs regelmatig zien. Wordt het weer een goed muizenjaar? Dat zou goed nieuws zijn voor weidevogels en zwarte sterns. Met veel muizen als hoofdvoedsel voor predatoren maken zij misschien meer kans op broedsucces dit jaar. Het was ongeveer half drie en Max kwam met het voorstel om nog een stukje langs de Beerze te lopen. We reden naar het riviertje en zetten de auto langs een bosweggetje. Het stroomgebied van de Beerze is weer een heel andere biotoop met een brede, prachtig bloeiende kruidenrijke oeverstrook. Het leek eigenlijk een beetje op een kleine uiterwaard en misschien staat dat lage vlakke gebied wel eens onder water. Eerst liepen we braaf langs het pad wat op een afstandje langs de rivierbedding loopt, maar ik was het al gauw zat en wilde naar het water. Van de schitterende vegetatie waar we doorheen liepen herinner ik me rolklaver, rode en witte klaver, echte koekoeksbloem, pinksterbloem, veel boterbloemen (scherpe en kruipende), paardenbloem en biggenkruid, hondsdraf en madelief – het was een groot feesttapijt op de voedselarme zandgrond – hoe dichter bij het water hoe kleuriger. De Beerze is een kronkelend riviertje wat zijn eigen loop weer mag volgen. Je kunt aan de randen zien dat het water soms flink hoger staat en er zijn oranjebruine ijzerafzettingen op sommige plekken. Dicht langs de oever bloeiden de eerste gele lissen, er groeit roodbladige watermunt, waterweegbree en weer een paar armetierige plukjes waterriet. Ook hierin zongen een paar opportunistische rietvogeltjes: kleine karekiet kraste er gezellig op los en de rietzanger deed het nog eens dunnetjes over. In het water groeide een fragiel waterplantje wat met kleine groene rozetjes mee wuifde op de stroom. Het bleek thuis na raadplegen van Anton van Jaarsveld (dank!) waterranonkel, die op een aantal plekken uitbundig bloeide: witte bloemen met gele hartjes op ranke steeltjes. Tussen de bloemen op de oever hipten een paar graspiepers achter insecten aan en in de verte liep een koppeltje nijlganzen. Een idyllische plek! We liepen terug langs het water en ik bleef proberen om die mooie weidebeekjuffers goed op de foto te krijgen zonder dat ze wegvlogen, of zonder een rietstengel ervoor die scherpstellen verhinderde. Ze zien er kwetsbaar uit als ze vliegen: net aangeschoten helikoptertjes met die draaiende vleugels. Het is maar schijn, ze zijn steeds veel sneller weg dan ik ze kan vastleggen.
H
et was een fantastische dag geworden en pas toen we heel tevreden terugreden begon het flink te regenen. We waren precies op tijd thuis om nog snel iets te kunnen eten voordat ’s avonds de tweede Kick-off cursus Weidewachter van dit seizoen begon in Bergambacht. De rust van een hele dag niets moeten en zonder druk kunnen genieten van de natuur om ons heen, was voorbij. Snel de beamer in de auto en de avond werd goed gevuld met het dienen van de belangen van onze weidevogels. d
Pauwoogpijlstaart Smerinthus ocellatus Gabrielle Heuvelman Het was eindelijk weer zover; de temperatuur in de nacht bleef boven de 14 graden, daardoor konden we weer nachtvlinderen. Voor de eerste keer viel het resultaat niet tegen. 13 soorten met één nieuwe soort voor mij, de pauwoogpijlstaart. Deze blijkt nog maar een aantal keren in de Krimpenerwaard waargenomen te zijn, dus een leuke soort om eens even toe te lichten. d
P
ijlstaarten zijn indrukwekkende, middelgrote tot grote nachtvlinders, waarvan een aantal soorten tot de grootste van Nederland en België behoren met vaak opvallende kleuren. Kenmerkend voor de pauwoogpijlstaart is de oogvlek op de rozerode achtervleugel. Bij verstoring worden deze oogvlekken wisselend getoond door de voorvleugels schokkend heen en weer te bewegen. Vastgesteld is dat dit gedrag insectenetende vogels afschrikt. De tekening op de voorvleugel varieert weinig, behalve in kleur en contrast. De kleuren kunnen uiteenlopen van rozeachtig bruin tot diep chocoladebruin of zelfs bijna zwart. Afhankelijk van de variatie in kleur, varieert ook het contrast op
de vleugel. In rust steekt de achtervleugel soms enigszins onder de voorvleugel uit. De vliegtijd is van eind april tot begin augustus in één generatie, soms een kleine partiële tweede generatie in september. De vlinders worden overdag soms rustend aangetroffen. Ze komen op licht af. De rups kan je vinden in juli tot oktober. De waardplant is de wilg, populier en appel. De soort overwintert dan als pop in de grond onder of dicht bij de waardplant. De pop is glanzend zwartachtig bruin en gemakkelijk te onderscheiden van de ruwere zwartbruine pop van de populierenpijlstaart (Laothoe populi). d
Grote foto: Gabrielle Heuvelman; inzet: http://www.sabine-deschandol.com
WAARDVOGEL | JUNI 2016 15
Knobbelzwanen in de Krimpenerwaard Feiten naast de emoties Rudi Terlouw Inleiding De Krimpenerwaard behoort tot het bolwerk voor broedende knobbelzwanen in ons land. Deze status komt voort uit de voormalige zwanenhouderij, het zwanendriften, wat bij agrariërs in het gebied tot de jaren zeventig van de vorige eeuw algemeen in gebruik was (Terlouw & Buisman, 2004). De afgelopen jaren worden in jaarlijks gevolgde delen van de Krimpenerwaard vernielde en uitgehaalde nesten van knobbelzwanen vastgesteld (natuurdagboeken Terlouw 20132015). Deze geringere tolerantie ten opzichte van de soort is onder andere ontstaan als gevolg van discussies rond het zwanendriften, die tot spanningen tussen belanghebbenden in het gebied leidde. De vernielde nesten en lokaal zelfs gedode en verwonde zwanen wijzen op het in eigen hand nemen van maatregelen door individuele personen die overlast of vermeende overlast ervaren. In 2015 is als gevolg van deze discussies, gevolgd door maatschappelijke en politieke druk, door de Staatssecretaris een verbod op het zwanendriften per juli 2016 aangekondigd. Hierbij is het bijzonder te noemen dat dit aangekondigde verbod zonder enige vorm van onderzoek, afwegen van mogelijkheden en/of consequenties en het beoordelen van overige gerelateerde aspecten heeft plaatsgevonden. De vraag is gerechtvaardigd of het ‘instrument zwanendriften’ wel het probleem vormde of dat dit voortkwam uit de wijze waarop dit ‘instrument’ tot uitvoering werd gebracht. Het vergelijk kan figuurlijk worden gemaakt met een timmerbedrijf dat een goede zaagbank heeft en een timmerman die de zaagbank niet goed gebruikt. Vervang je dan de zaagbank, geef je de timmerman een opleiding of zet je een andere timmerman in? d
E
en gevolg van het stoppen van het ‘beheerinstrument zwanendriften’ is dat n.a.v. schadediscussies, die door de Faunabeheereenheid als reëel zijn beoordeeld, een afschotvergunning voor knobbelzwanen is afgegeven door de Provincie Zuid-Holland. Ook hier kan weer de vraag worden gesteld of dit de beste methode is zowel vanuit dierenwelzijn, als vanuit de arbeidsbehoefte en de te maken kosten. Zoals viel te verwachten leidt ook deze methode van aantalsregulatie tot bezwaren, discussies en problemen in het gebied, want immers ook afschot leidt niet tot plezierige beelden. Inmiddels leidt het ‘zwanendossier’ tot forse polarisatie en spanningen in de Krimpenerwaard. Om aan de bezwaren van afschot tegemoet te komen klinkt nu de roep om aantalsregulatie door middel van nestbehandeling toe te gaan passen. Ook deze roep gaat voorbij aan de uitvoerbaarheid, de effectiviteit en de maatschappelijke kosten die hier aan zijn gekoppeld. Zowel het beëindigen van het zwanendriften als de afnemende tolerantie voor aanwezigheid van knobbelzwanen, kan tot veranderingen in de (broed)populatie leiden. Om hierover uitspraken te doen moet je informatie verzamelen over de populatieontwikkeling van de knobbelzwaan in het algemeen en in het zwanendriftgebied in het bijzonder. In dit artikel gaan we nader in op de knobbelzwaan in de Krimpenerwaard, die onderdeel uitmaakte van het, inmiddels voormalige, driftgebied. We bespreken de leefwijze en aantalontwikkeling van de knobbelzwaan en blikken vooruit op mogelijke effecten en ontwikkelingen als gevolg van het stoppen van het driften. Daarnaast behandelen we kort de mogelijke maatregelen, wanneer wordt gekozen om de populatie te beheren en beheersen.
O
orspronkelijke exploitatie van de knobbelzwaan in de Krimpenerwaard Voor de Tweede Wereldoorlog broedde de knobbelzwaan vrijwel uitsluitend in gevangenschap. Later werd de soort door
agrariërs in het westelijk veenweidengebied geëxploiteerd in een vrij levende, maar geleewiekte, populatie rondom de bedrijven. De jonge vogels werden jaarlijks gevangen en aangeboden aan een drifter om te verhandelen als siervogel voor parken, landgoederen en waterwildcollecties en in mindere mate voor dons en vlees. Een agrarisch ondernemer van midden zestig jaar, vertelde ons recent dat in zijn jeugd van de opbrengst van de jonge zwanen jaarlijks een fiets voor één van de kinderen werd gekocht. Het was destijds een welkome aanvulling op het gezinsinkomen. Toen de handel in zwanen en dons afnam en parallel de agrarische sector zich van een gemengd bedrijf omvormde naar specialisatie in de melkveehouderij, werden de jonge zwanen in veel deelgebieden niet meer ‘geoogst’, de oude vogels niet meer geleewiekt en verspreidden ze zich over het omringende gebied. In sommige polders of deelgebieden bleven enkele ‘zwanenhoudende boeren’ actief die ook de niet meer beheerde zwanen van de agrariërs gingen exploiteren. In de jaren vijftig van de vorige eeuw breidde de populatie zich hierdoor, in combinatie met veel beschikbaar broedbiotoop, snel uit. Morzer Bruijns, 1961, noemt een toename van 16% per jaar voor de late jaren vijftig van de vorige eeuw. Coleman en Minton, 1979 wisten met behulp van ringgegevens aan te tonen dat het merendeel van de jongen die niet worden ‘geoogst’, nadat zij geslachtsrijp worden, binnen tien kilometer van de geboorteplaats tot broeden komt. In deze periode had de sterke afname van het oogsten dus duidelijke gevolgen op de populatieontwikkeling.
A
antalontwikkeling van broedparen in de Krimpenerwaard Vanuit de Krimpenerwaard zijn relatief veel gegevens bekend over het voorkomen van knobbelzwanen. Naast informatie van oudere bewoners en gebruikers uit het gebied zijn er de basisgegevens van broedvogelinventarisaties voor de verschillende vogelatlassen en is door de auteur van dit artikel WAARDVOGEL | JUNI 2016 17
langjarig informatie over knobbelzwanen opgetekend in dagboeken. Op basis van deze informatie valt een beeld te schetsen vanaf het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Tijdens de inventarisaties voor de avifauna van West-Nederland (1973-1978) werd voor het grootste deel van jaar Zuid-Holland br.pr 100 ha een dichtheid gevonden van 0,1 tot 0,4 paar per km2. 1981 2,3 Daarnaast werd in sommige gebieden een veel hogere dichtheid 1987 2,8 gevonden. Dit betreft in het bijzonder de meest waterrijke 1998 3,3 gebieden in het oostelijke deel van de provincie, waaronder 2004 3,4 de Krimpenerwaard. De gevonden dichtheid varieerde in deze 2007 3,9 gebieden tussen de 1- en de 5 paar per km2 (Vogelwerkgroep 2012 4,0 Avifauna West-Nederland,1981). Een berekening op basis van 2014 3,7 de dichtheidskaart per telgebied uit deze inventarisatie 2015 komt uit 2,9 op 200 - 225 broedpaar voor de Krimpenerwaard tijdens de onderzoeksperiode (midden jaren zeventig vorige eeuw). De landelijke populatie werd in deze periode geschat op 2500 paar, waardoor de Krimpenerwaard circa 10 % van de populatie bezat. Bij het eerstvolgende landelijke vogelonderzoek (Atlas van de Nederlandse vogels, SOVON 1987) werd landelijk het aantal broedpaar geschat op 3000-4000 paar. Gegevens voor de Krimpenerwaard uit deze periode konden op basis van de beschikbare informatie onvoldoende worden uitgesplitst, maar de brongegevens zijn ongetwijfeld bij SOVON beschikbaar. In de periode 1998-2000 wordt wederom geïnventariseerd voor een landelijke broedvogelatlas. Uit deze tellingen is een landelijk aantal broedpaar van 6300 paar berekend (Sovon, 2002). De soort is hierbij in 63% van de atlasblokken van ons land als zekere of waarschijnlijke broedvogel gemeld. De hoogste dichtheden worden gemeld uit delen van West-Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Holland. Ebbinge 1998, meldt dat het plaatselijk om 55-60 paar per atlasblok kan gaan. De talrijkheid in deze gebieden wordt in verband gebracht met het zwanendriften uit het verleden. In een Krimpenerwaard-breed onderzoek in 2004 werd het aantal broedpaar vastgesteld van circa 340 broedpaar (gem. 3,4 paar/100 ha) (Terlouw en Buisman, 2004). In 2007 werd de dichtheid op basis van een inventarisatie in een representatief deel bepaald op 3,9 paar/100 ha en bij een onderzoek in deelgebieden in 2012 werd via extrapolatie een dichtheid in de Krimpenerwaard berekend van 4,0 paar per 100 hectare (Terlouw, 2012). Tijdens een inventarisatie in 2014 op 1257 hectare agrarische percelen door SOVON is een dichtheid van 3,7 paar per 100 hectare vastgesteld (De Boer & Slaterus, 2014). In 2015 is het gedeelte binnen de Krimpenerwaard van atlasblok 38-22 (2350 ha) integraal op de knobbelzwaan geïnventariseerd. Hierbij werden 75 legsels vastgesteld wat een dichtheid van 3,2 paar/100 ha opleverde (Buisman en Terlouw, 2015). Binnen hetzelfde gebied werden in 2004, 2007 & 2012 respectievelijk 2,6 – 3,9 & 4,7 paar per 100 hectare vastgesteld (natuurdagboeken Buisman en Terlouw, div. jaren). Tijdens een broedvogelinventarisatie op 1455 hectare overwegend reservaatgraslanden in 2015 werd een dichtheid van 2,9 paar per 100 hectare gevonden (Terlouw, in prep). De aanvankelijke toename in de eerste jaren van de 21e eeuw lijkt om te buigen in een afname tijdens de laatste jaren op basis van de jaarlijks op uniforme wijze verzamelde gegevens door Terlouw. Deze ontwikkeling komt overeen met de landelijke trendberekening voor de soort door SOVON (www.sovon. nl/soorten). De geconstateerde afname valt samen met een verhoogde activiteit van het zwanendriften in de periode 201218
WAARDVOGEL | JUNI 2016
2014 mede als gevolg van de toenemende discussie omtrent deze activiteit. Bovenstaande aantalontwikkeling is weergegeven in onderstaande figuur tezamen met de landelijke trend. BRO EDP A A R DIC HTHEID KN O BBEL ZW A N EN IN DE KRIMP EN ERW A A RD. [ BRON : R.J .S. TERL OU W] . 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0
1981
1987
1998
2004
2007
2012
2014
2015
Figuur 1. Ontwikkeling broedpaar dichtheid knobbelzwaan Krimpenerwaard index 200
Broedvogel index Knobbelzwaan NL (bron: SOVON)
180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
Figuur 2. Broedvogelindex knobbelzwaan in Nederland (bron SOVON).
J
ongenproductie van knobbelzwanen in de Krimpenerwaard Naast informatie over de aantalsontwikkeling van de broedvogels beschikken we over informatie omtrent het aantal jongen dat door knobbelzwanen in de Krimpenerwaard werd geproduceerd. Hoewel deze informatie voortkomt vanuit belangstelling hoe van overwegend witte donsjongen, waarop in de periode van agrarische exploitatie werd geselecteerd, terugkeer naar de bruine wildkleur van donsjongen verloopt, geven deze gegevens ook inzicht in de jongenproductie als totaal.
5,45
GEMIDDELD AANTAL KUIKENS PER KNOBBELZWAANPAREN IN JULI IN DE KRIMPENERWAARD
5,4 5,35 5,3 5,25 5,2 5,15 5,1 5,05 5 4,95
2004
2007
2012
2014
2015
Figuur 3. Gemiddeld aantal kuikens (in juli) bij knobbelzwanen in de Krimpenerwaard.
Figuur 3. Verhouding witte en grauwe jongen.
Uit de resultaten blijkt een vrij stabiele jongen productie voor de periode 2004 -2015 die gemiddeld tussen de 5,1 en 5,4 jong per broedpaar bedraagt. Kijken we alleen naar de periode 2004 – 2012 dan lijkt zich een toename af te tekenen, echter in 2014 en 2015 zijn de aantallen duidelijk lager. Hierbij wordt opgemerkt dat in de periode 2013-2015 een groter aantal vernielde en uitgehaalde nesten van knobbelzwanen werd vastgesteld dan in voorgaande jaren (natuurdagboeken Buisman & Terlouw 20132015). Het was de periode dat de discussies over zwanendriften toenamen en er een grotere druk van sub-adult vogels op productie graslanden werd ervaren door de agrarische sector. Wij veronderstellen dat deze combinatie tot een geringere tolerantie heeft geleid en door middel van ‘eigenhandig’ ingrijpen, door belanghebbenden, legselbeheer is uitgevoerd. De toename van het aantal paren dat later in het seizoen met slechts één kuiken werd gezien wijst eveneens op gerichte aantal regulerende maatregelen in de nestfase.
G
ebiedsgebruik bij knobbelzwanen in de Krimpenerwaard Vanuit bovenstaande is het interessant om te kijken naar het gebiedsgebruik door knobbelzwanen in de Krimpenerwaard. Uiteraard mag hierbij ook enige informatie over de leeftijdsopbouw in het algemeen niet ontbreken. In nevenstaand kader hebben we de beschikbare informatie gepresenteerd. Hierbij moet worden bedacht dat het slechts een beperkte en eenvoudige bewerking van de gegevens betreft. Om tot zorgvuldig onderbouwde en statistisch getoetste uitspraken te komen moeten nadere berekeningen worden uitgevoerd en aanvullende gegevens worden verzameld, zowel vanuit de Krimpenerwaard, de ruigebieden als vanuit een referentiegebied elders in de provincie. Dergelijk uitgebreider populatieonderzoek is arbeids- en kostenintensief en dient te worden uitgevoerd of begeleid door een populatiebioloog. Aan het einde van de winter komen knobbelzwanen in groepen sub-adulte vogels samen. Dit betreft vogels in de leeftijd van één tot vier à vijf jaar. De oudervogels verjagen deze sub-adulte jongen rond begin maart uit hun broedterritorium, waarna deze groepen zich in centrale open polderdelen met weinig territoriale knobbelzwanen terugtrekken. De groepen vogels blijven hier rondzwerven tot eind april – begin mei. Met name in de periode half maart - mei veroorzaken ze overlast bij de agrarische sector door vraat aan de eerste maai- en graassnede en bevuiling van het gewas met uitwerpselen. Vanaf mei trekken de sub-adulte
vogels weg naar de ruigebieden om de slagpenrui te ondergaan. In deze periode kunnen de vogels niet vliegen en verblijven ze bij voorkeur op grote open wateren. Hoewel er ook knobbelzwanen uit het westelijke veenweidegebied zijn waargenomen op de Randmeren en in het IJsselmeergebied, trekken de meeste subadulte knobbelzwanen uit de Krimpenerwaard van oudsher naar de Grevelingen, het Hollands Diep en het Krammer Volkerak. In de afgelopen decennia zijn ook de Rotterdamse havens steeds meer in zwang geraakt als ruigebied voor knobbelzwanen uit ons gebied. Medio juli en begin augustus keren de vogels terug naar het geboortegebied en nadat de in dat jaar geboren jongen volgroeid raken sluiten de broedparen met hun jongen zich aan bij deze groepen, waarna in de wintermaanden gezamenlijk wordt opgetrokken. De winterpopulatie in de Krimpenerwaard bedraagt op basis van onze tellingen de afgelopen jaren gemiddeld zo’n 1500 tot 1800 vogels en lijkt redelijk stabiel in de afgelopen 10 jaar (natuurdagboeken Buisman en Terlouw, div. jaren). Exactere informatie is waarschijnlijk te verkrijgen uit de wintervogeltellingen die sedert 1989 vrijwel gebiedsdekkend voor de Krimpenerwaard worden uitgevoerd en waarvan gegevens zijn opgeslagen bij SOVON-vogelonderzoek. In Knobbelzwanen nemen vanaf het derde of vierde levensjaar deel aan het broedproces. Tot die tijd verblijven ze van het moment dat ze uit het familieverband worden verdreven, zo rond de maanden januari-februari volgend op het geboorte jaar, tot het moment dat ze een eigen territorium verwerven, groepsgewijs met andere sub-adulte vogels in graslandgebieden. De oudst bekende knobbelzwaan werd 21 jaar, maar dit soort leeftijden zijn uitzonderingen. Berekende gemiddelde leeftijden van dieren dienen altijd te worden beoordeeld met kennis van de uitgangspunten die zijn gehanteerd. Wanneer de sterfte onder jonge vogels groot is dan zal dit het gemiddelde sterk naar beneden halen. Het is daarom verstandig om duidelijk toe te lichten welke werkwijze is gehanteerd. Wij hebben in het geval van de knobbelzwaan gegevens gebruikt en op basis van 5,2 geboren jongen per jaar. Dit geeft de volgende, globale, resultaten. Van alle uit het ei gekomen knobbelzwanen sterft 55% in het eerste levensjaar. Derhalve is de jongen productie van een paar knobbelzwanen in ons gebied die het subadult stadium (> 1 jaar) bereiken theoretisch 2,86 jong per paar. Hieruit kan worden berekend dat de populatie, zonder het oogsten van jongen door middel van driften, op basis van 3,8 broedpaar per hectare na de eerste winter met circa 970 vogels zal toenemen (340 paar x 2,86 juveniel). Hiervan moet de sterfte onder de zwanen ouder dan 1 jaar worden afgetrokken, evenals een onbekend percentage vogels die uit het gebied wegtrekken. De zwanen die het eerste levensjaar doorkomen worden gemiddeld 7 jaar oud en treden normaliter op enig moment toe tot het broedbestand. Het sterfte percentage is het kleinste onder de volwassen zwanen die deelnemen aan het broedproces en een vast territorium weten te veroveren. Maximaal 10% van de zwanen wordt ouder dan 10 jaar. Gemiddeld neemt een adulte knobbelzwaan 4 à 5 jaar deel aan de broedpopulatie. d
WAARDVOGEL | JUNI 2016 19
februari-maart van het opvolgende jaar herhaalt zich het ritueel van het bezetten van de territoria en het verdrijven van de eerstejaars en sub-adulte vogels naar de centrale open polderdelen met een lage territoriumdichtheid.
H
et effect van driften en scenario’s in aantalontwikkeling In het studiegebied is tot voor kort naast jongenproductie en natuurlijke sterfte ook een andere factor die de populatie ontwikkeling bepaalt aanwezig geweest, namelijk het driften. Uit informatie van de zwanendrifter (mond. med. P. van Oostveen, 2012) is bekend geworden dat in de Krimpenerwaard jaarlijks circa 700, voornamelijk sub-adulte, vogels in het vroege voorjaar uit de populatie werden geoogst. Op basis van de berekende jongen productie na het eerste levensjaar, 970 vogels, bedraagt dit ruim 70% van de jaarlijkse jongen productie. In combinatie met het, overigens onbekende, jaarlijkse sterftepercentage na het eerste levensjaar kan een stabiele populatie worden verondersteld. Op basis van deze aannames kan een voorzichtige stelling worden genomen dat vanaf juli 2016 (ingang verbod op zwanendriften) op termijn bij het bereiken van de geslachtsrijpe leeftijd vervolgens het aantal broedparen zal gaan toenemen. Het is echter geen automatisme dat na het bereiken van de leeftijd van drie of vier jaar ook het aantal broedpaar zal toenemen. Hiervoor moeten er ook broedterritoria beschikbaar zijn. Knobbelzwanen bouwen hun nest bij voorkeur langs wegen en kaden, op boerenerven en in bosjes, rietkragen en andere structuurrijke elementen. Nesten midden in open graslandgebieden komen voor maar de dichtheid is hier aanzienlijk lager. Het kaartje op pag 21 bevestigt bovenstaand beeld. Als we het kaartje bekijken kunnen we de grotere open polderdelen herkennen, die vrijwel onbezet zijn en zien we voornamelijk nesten langs wegen, kaden, op erven en in structuurrijke landschapselementen. Als we nog wat beter kijken valt ook de onderlinge afstand tussen de nesten op. Deze lijkt vrij constant op de geschikte locaties. Locaties heel dicht bij elkaar blijken steeds te koppelen aan een duidelijke fysieke barrière in de vorm van een weg, een gebouw of een robuustere opgaande beplanting. Op basis hiervan kunnen we voorzichtig de stelling innemen dat het gebied ogenschijnlijk zijn maximum aan draagkracht voor broedparen heeft bereikt. Ook de in figuur 1 gepresenteerde ontwikkeling van de broedpaardichtheid wijst hier op. Een gestage toename met een duidelijke piek, waarna een afname volgt en vervolgens een stabilisatie op zo’n 80% van het eerder bereikte maximum is een klassiek beeld bij een populatiegroei van vogels naar de maximale draagkracht van een gebied. Ook bovenstaande is echter geenszins zeker. Om onderbouwde conclusies te kunnen trekken is meer onderzoek nodig en blijft het volgen van de populatie noodzakelijk. Kan het bijvoorbeeld niet zo zijn dat de geslachtsrijp wordende vogels bij gebrek aan optimale broedhabitat ook de suboptimale broedgebieden gaan benutten, zoals de grote open polderdelen? En als dit gebeurt wat betekent het dan voor de foerageergebieden van de groepen sub-adulte vogels die mogelijk bij het stoppen van het oogsten in aantal zullen toenemen? Vertrekken die uit de Krimpenerwaard en gaan ze elders in het land hun jeugd doorbrengen? Leidt dit dan tot minder sub-adulte knobbelzwanen in het gebied in de periode maart – mei en derhalve tot minder overlast binnen de agrarische sector in de Krimpenerwaard? Neemt hierdoor
20
WAARDVOGEL | JUNI 2016
de overlast voor de agrarische sector in bijvoorbeeld de Alblasserwaard, de Zuidplaspolder of de Hoeksche Waard toe? Uiteraard zijn er ook nog andere scenario’s mogelijk zoals het pas later inschuiven in de broedpopulatie, bijvoorbeeld in het vijfde of zesde levensjaar, waardoor het aantal jaarklassen in de zomergroepen en daarmee het absolute aantal vogels in deze groepen toeneemt en de overlast voor de agrarische sector juist groter wordt. Ook zijn er scenario’s denkbaar dat bij het geslachtrijp worden vogels zich op grotere afstand als broedvogel gaan vestigen dan tot nu toe gebruikelijk. Dit zal kunnen leiden tot een toename van broedende knobbelzwanen in gebieden die nu een lagere dichtheid hebben. Kortom, met de nu beschikbare gegevens hebben we veel informatie voorhanden, maar deze geeft nog steeds onvoldoende inzicht in de te verwachten ontwikkelingen, zowel binnen de Krimpenerwaard als daarbuiten.
W
el of geen populatiebeheer Ondanks veel ontbrekende kennis komen alle zienswijzen en scenario’s langs m.b.t. populatiebeheer. Ze worden als zekerheden benoemd door respectievelijk vooren tegenstanders, maar onderbouwing ontbreekt in de regel. Wel zeker is dat er tot op heden altijd populatiebeheer op knobbelzwanen heeft plaatsgevonden in de Krimpenerwaard. Vanuit de voormalige agrarische benutting gevolgd door het bedrijfsmatig driften zijn jaarlijks grote aantallen subadulte vogels uit het gebied verwijderd. Gelijktijdig kan het zwanendriften als onderdeel van het historisch gebiedsgebruik en daarmee de cultuurhistorie van het gebied worden gezien. Bovenstaande houdt echter niet automatisch in dat er dan ook maar doorgegaan moet worden met het uit de populatie halen van vogels. Normen met betrekking tot dierenwelzijn en benutting uit de natuur en interpretaties omtrent schade en overlast zijn in de afgelopen decennia aan veranderingen onderhevig geweest. Er zullen dan ook belangen moeten worden afgewogen en keuzen worden gemaakt. Op basis van de in dit artikel vermelde informatie kunnen we een tipje van de sluier omtrent de mogelijke aantalontwikkeling van knobbelzwanen oplichten, maar voor een totaal beeld is het te weinig en te onvolledig. Een overweging kan zijn om een tussenperiode in te lassen waarin voorlopige maatregelen worden afgesproken gebaseerd op de meest humane aanpak en bijvoorbeeld op basis van 50% van de in het verleden uitgenomen aantallen bij het driften. Gelijktijdig kan dan een gedegen onderzoek worden uitgevoerd op basis waarvan door ervaren ecologen een populatiemodel wordt opgesteld. De uitkomst hiervan kan leiden tot een onderbouwde keuze of ingrijpen in de populatie wel of niet noodzakelijk is en zo ja, op welk onderdeel in de levenscyclus van de knobbelzwaan dit het beste plaats kan vinden. Een beslissing kan dan worden genomen op basis van kennis en feiten en niet op basis van emotie en polarisatie.
T
e overwegen maatregelen als besloten wordt tot populatiebeheer Over de methode voor populatiebeheer zijn momenteel de meningen verdeeld. De wettelijke mogelijkheid voor het voormalige driften zijn op basis van het besluit van de Staatssecretaris per juli 2016 niet meer mogelijk. De vraag is of deze rigoureuze beslissing destijds verstandig was en of opschorten, om meer informatie te verkrijgen, tot een beter
Geinventariseerde oppervlakte 2350 ha. aantal vastgestelde nesten 75. dichtheid per 100 ha. 3,19 pr
NESTLOCATIES KNOBBELZWAAN - 2015.
38-22
NIET BEZOCHT
2015-kartering nesten knobbelzwaan 38-22 c Bui-tegewoon,groenprojecten.
Foto boven: 3 Poolse (=witte) jongen en 3 grauwe pullen; Rudi Terlouw Foto midden: 3 Poolse jongen en 6 grauwe; Diny Buisman Foto onder: territoriaal gedrag man knobbelzwaan; Peter Stam
WAARDVOGEL | JUNI 2016 21
afgewogen besluit had kunnen leiden. Bij het driften werd een groot deel van de vogels levend verhandeld en was, bij een zorgvuldige en juiste uitvoeringswijze, het dierenwelzijn naar verwachting minder in het geding. Na beëindiging van het driften wordt de populatie opnieuw beheerd en vindt dit plaats door middel van afschot op basis van een door de Provincie verleende ontheffing. Afschot is een arbeidsintensieve methode, die tot onplezierige beelden leidt en door de jagers die het moeten uitvoeren niet als aangenaam wordt ervaren. Daarnaast levert deze methode veel verstoring op voor andere diersoorten en zijn de kosten van deze vorm van populatiebeheer aanzienlijk hoger dan het driften dat een eigen opbrengst genereerde. Ook deze vorm van beheer leidt wederom tot discussies in het gebied die polariserend werken en tot verdeeldheid leiden. Vanuit dierenwelzijn klinkt er een oproep om wanneer populatiebeheer noodzakelijk is dit door legselbeheer uit te voeren. Ook hierbij kan de vraag worden gesteld hoe effectief dit zal zijn. Uiteraard zullen er minder jongen uitvliegen, maar bij de gemiddelde leeftijd die knobbelzwanen bereiken en het pas aan het broedproces deelnemen na het derde of vierde levensjaar zal dit langjarig moeten worden uitgevoerd alvorens effecten op de populatie merkbaar worden. Daarnaast is ook deze methode lastig uitvoerbaar en arbeidsintensief. Het behandelen van de eieren door schudden of prikken heeft bij soorten met nestvlieders voornamelijk effect in de eerste periode na het leggen van de eieren. Zodra bij de embryo’s in het ei de bevedering zich ontwikkelt, leidt prikken nog slechts op een klein percentage van de eieren tot sterfte van het embryo en zal er alsnog een groot deel van de eieren uitkomen. Neem hierbij in de overweging dat de start van de eileg bij knobbelzwanen zich verspreid over een periode van circa zes weken afspeelt, en er in deze periode wekelijks nieuwe paren starten met de eileg. De interval tussen het leggen van de eieren is bij knobbelzwanen vrij groot en het kan meer dan een week duren voordat het legsel compleet is en de zwaan ook daadwerkelijk gaat broeden. Het zal duidelijk zijn dat er vele jaren achtereen een grote arbeidsinspanning moet worden geleverd, waarbij de veelal moeilijk bereikbare locaties meerdere malen moeten worden bezocht om een substantieel percentage van de nesten te kunnen behandelen. De jongenproductie van de knobbelzwanen met deze methode terugbrengen is een zeer lange weg die vele (naar verwachting meer dan tien!) jaren vergt en vraagt een grote arbeidsinspanning. Een mogelijkheid die we nog niet in het gebied hebben gehoord in deze discussies is het wegvangen van sub-adulte vogels tijdens de rui op de ruiconcentratie plaatsen. Mogelijk komt dit voort uit het feit dat de rui niet in de Krimpenerwaard zelf plaatsvindt en de mogelijkheid daardoor niet wordt herkend. Een reden te meer om ook informatie van buiten de Krimpenerwaard te betrekken in een detaillerend onderzoek. De methode van wegvangen van ruiende vogels is vergelijkbaar met de bij zomerganzen toegepaste methode in de ruiperiode. Hoewel deze methode, bij ganzen die vervolgens worden vergast, ook tot discussies en protesten leidt, kan deze aan het lijstje van te overwegen maatregelen worden toegevoegd. Als we hierbij in gedachten nemen dat er in het zeer recente verleden blijkbaar een markt was voor handel in levende zwanen als siervogel, kan dit mogelijk nog steeds een diervriendelijke oplossing zijn, die bij het verlenen van ontheffing, kostenneutraal kan worden uitgevoerd als de zwanen levend kunnen worden verhandeld. Vervolgens kan dit tot minder discussies leiden. 22
WAARDVOGEL | JUNI 2016
T
en slotte Wij hopen dat bovenstaande informatie leidt tot meer inzicht in het leven van knobbelzwanen en de aard van de knobbelzwanenproblematiek. Daarnaast hopen wij dat op basis van feiten, kennis en informatie discussies gaan worden gevoerd en oplossingen worden voorbereid waar alle belangen zich in kunnen vinden. Hieraan kan de in dit artikel vermelde informatie een bijdrage leveren, maar gerealiseerd moet worden dat dit slechts een deel van de benodigde informatie is. Om tot afgewogen en goed onderbouwde conclusies te komen zal aanvullende informatie nodig blijken. Daarnaast is het wenselijk dat de resultaten uit de Krimpenerwaard worden vergeleken met een referentiegebied, zodat eventuele maatregelen niet uitsluitend vanuit de situatie in een enkele deelpopulatie worden genomen. De huidige sfeer waarin met elkaar wordt om gegaan is ongewenst zowel vanuit respect voor elkaar als vanuit het gebiedsproces wat momenteel in de Krimpenerwaard gaande is. Juist voor dit gebiedsproces, alsmede voor de samenwerking in de nieuwe vorm van het agrarisch natuurbeheer, het collectiefbeheer, is samenwerking, respect en vertrouwen in elkaar essentieel. Als dit artikel leidt tot betere informatie in de streek, een minder emotionele benadering en keuzen om wel of niet over te gaan tot populatiebeheer op basis van afwegingen waaraan feitelijke informatie ten grondslag ligt, heb ik mijn doel bereikt. [Op basis van de informatie in dit artikel heeft Rudi zowel in de hoorzitting over dit onderwerp als in de statencommissie PZH gesproken t.b.v. de ophanden zijnde behandeling in Provinciale Staten, red.] Gebruikte literatuur en bronnen: Buisman, D. & R.J.S. Terlouw, 1969-2015 – Natuurdagboeken Buisman, D. & R.J.S. Terlouw, 2015 – Broedende knobbelzwanen in atlasblok 38-22 Coleman, A.E, & C.T.D. Minton, 1979 – Pairing and breeding in Mute Swans in relation to natal area De Boer, V. & R. Slaterus, 2014 – Weidevogelinventarisatie Weidehof Krimpenerwaard 2014 Ebbinge, B.S. J.A.P. Heesterbeek & J.H.. Beekman, 1998 - Knobbelzwanen in Noord- en Zuid-Holland: een modelmatige benadering van de aantalsontwikkeling bij verschillende beheerscenario’s Groen, F.M. van, 2015 - Weidevogels in Zuid-Holland in 2015 - Van der Goes en Groot 2015-20 Morzer Bruijns, 1961 - de toename van de knobbelzwaan vogeljaar 9: 188-190 Ruitenbeek, W. & P. Andersen-Harild, 1979 – De knobbelzwaan SOVON, 1987 - Atlas van de Nederlandse vogels Sovon Vogelonderzoek Nederland, 2002 – Atlas van de Nederlandse broedvogels 198-2002 www.sovon.nl/nl/soort/1520; Terlouw, R.J.S. & D. Buisman, 2004 - De Knobbelzwaan in de Krimpenerwaard 2004 Terlouw, R.J.S, 2012 – Broedende knobbelzwanen in enkele Gouderakse polders Terlouw, R.J.S., 2014 - 20140130-memo knobbelzwaan i.v.m. beleidsvragen Terlouw, R.J.S., 2014 – Broedvogelinventarisaties graslandgebieden Zuid-Hollands landschap in de Krimpenerwaard, 2014 Terlouw , R.J.S. in prep. – Grasland inventarisaties 2015 in de Noordrand van de Krimpenerwaard Vogelwerkgroep Avifauna West-Nederland, 1981 – Randstad en broedvogels d
Journalist in de polder Weidevogels beschermen onder de aandacht Tekst en foto’s: Bernard de Jong Om ons werk als weidevogelbeschermers – en belangrijker nog, de weidevogels zelf – onder de aandacht te brengen, hebben we journalist Jan Timmer (Het Kontakt) op zaterdag 28 mei uitgenodigd om met ons mee te gaan op zoek naar nesten van weidevogels. Om half negen ’s morgens ontmoeten we elkaar langs de Tiendweg in Krimpen aan de Lek en worden meteen begroet door twee tureluurs op een hek. We wisselen de pen en het notitieblok van Jan in voor een paar bamboestokken en lopen vol goede moed het eerste maïsperceel in. d
N
auwelijks vijftig meter in het perceel stuiten we op ons eerste nest van vandaag. Dat is eigenlijk geen verrassing, want de afgelopen dagen was vanaf de weg al goed te zien dat er veel broedende vogels op de percelen zaten. Met name de maïspercelen lijken een enorme aantrekkingskracht te hebben op vooral kieviten en waarschijnlijk voelen andere weidevogels zich ook veilig in hun aanwezigheid. We leggen Jan uit dat wij nogal bevoorrecht zijn met het enorme aantal nesten dat we vinden in de polder bij Krimpen aan de Lek en dat het algemene beeld een stuk beroerder is. Onze kleine polder is aan alle kanten omgeven door wegen (en bijbehorend lawaai, verlichting etc.), maar toch is deze polder blijkbaar erg geschikt als broedbiotoop. Aan het einde van de morgen gaat het totaal aantal nesten van dit seizoen over de 70 en op het moment van schrijven, een week later, wordt de 100 gepasseerd. Onvoorstelbaar! Met name kieviten en scholeksters hebben veel nieuwe nesten gemaakt in de ‘tweede leg’. Dat kan ook betekenen dat de ‘eerste leg’ weinig succesvol is geweest; zo waren de weersomstandigheden bijvoorbeeld erg slecht (koud!) in april. We hopen dus dat de nieuwe nesten meer vliegvlugge jongen op gaan leveren. Want uiteindelijk is dat waar het om draait: de jonge vogels moeten niet alleen uit het ei kruipen, maar ook voldoende voedsel vinden om te groeien en ondertussen ook alle op de loer liggende gevaren zien te overleven. We hebben meermalen kunnen zien dat onder andere kraaien, reigers, ooievaars en kiekendieven het de weidevogels erg lastig kunnen maken. Gelukkig hebben we ook veel mooie dingen kunnen zien: kleine grutto’s die net uit het ei zijn, vele tureluurs die op paaltjes de wacht houden, vergezeld door de grutto’s. Ook het overzwemmen
Tureluur 24
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Gruttopul
van een sloot door vier tureluurpullen was een prachtig moment. Als je op de juiste plaats bent en er oog voor hebt, kun je nog volop genieten van onze weidevogels!
U
iteraard kan dat alleen als er voldoende aandacht aan de weidevogels wordt besteed en daarin treffen we het met onze boer, Adrie van der Laan. Hij rijdt niet alleen om onze stokken heen, maar heeft ook percelen met mooie greppels en laat vrij brede slootkanten staan, zodat de jonge kuikens voldoende voedsel en bescherming kunnen vinden. Bovendien zijn er ook omliggende percelen van andere boeren die vrij kruidenrijk zijn en pas laat worden gemaaid. Zo ontstaat een soort ‘niet afgesproken mozaïek beheer’, ideaal voor de grutto! Het zijn meer factoren bij elkaar opgeteld die hier waarschijnlijk voor broedsucces zorgen. Of dit ook daadwerkelijk tot voldoende vliegvlugge jongen zal leiden? Dat zal de tijd nog moeten leren…
A
l het moois ontgaat ook Jan niet, die zichtbaar geniet van deze morgen. Dat lijkt even verstoord te worden als de politie langs rijdt en met veel interesse de auto van Jan bekijkt op een plek waar deze niet mag komen, maar als we uitleggen wat we aan het doen zijn, maken ze er geen probleem van. Sterker nog, ze zijn erg geïnteresseerd en we hebben een leuk gesprek met elkaar. Als vervolgens Els, de vrouw van de boer, nog koffie komt brengen, kan onze ochtend niet meer stuk! d
Gruttovrouw
Gruttoman
WAARDVOGEL | JUNI 2016 25
Syriërs helpen bij het knotten Tekst: Wim van den Bremen, foto’s: Jos de Nood
I
n Krimpen aan den IJssel staat het AZC De Stuw. Hier wachten vluchtelingen op het besluit op hun asielaanvrage. De leiding van de Knotgroep kwam op het idee om deze vluchtelingen te vragen om mee te helpen bij het landschapsonderhoud. Lang wachten op een verblijfsvergunning vraagt onmogelijk veel geduld, terwijl veel van de mensen waarom het gaat juist graag actief zijn. Dat bleek goed ingeschat. Bij twee van onze werkzaterdagen hebben we gevluchte Syriërs opgehaald en mee laten doen bij het knotten van wilgen en het verwerken van het hout. Dat leverde niet alleen blije gezichten op. De vreugde over het gevraagd worden en het met ons mee mogen doen was zeer merkbaar. Tijdens het nuttigen van de erwtensoep werden er vele vriendschapsbetuigingen geuit. Er werden foto’s gemaakt van deze voor hen unieke ervaring. Ook de leden van de knotgroep reageerden verheugd op zoveel enthousiasme. Het lijkt dus iets dat geschikt is voor herhaling in het komende knot- en snoeiseizoen. d
‘Vette’ cheque voor de Idylle Tekst: Joke Colijn, foto: Marise de Roon, Medewerker beheer afval, Gemeente Krimpenerwaard
Enige tijd geleden kreeg Lisette van der Spek, de projectleider van de Idylle in het Loetbos, het verzoek van de gemeente Krimpenerwaard om binnen de Idylle een doel aan te melden wat in aanmerking kon komen voor een donatie van Sympany. Sympany is een stichting die ingezamelde kleding verwerkt en verkoopt voor hergebruik en daarmee banen biedt aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Sympany heeft bakken staan in o.a. de gemeente Krimpenerwaard. d De opbrengst uit kledinginzameling gaat voor een deel naar ontwikkelingshulp, en een deel keert terug naar goede doelen in het inzamelgebied, waarbij de betreffende gemeente die mag aanwijzen. Lisette wist nog wel een mooi doel, want er was nog geen geld voor een informatief paneel bij het nieuwe insectenhotel en voor wat andere bordjes in de Idylle! Helaas kon ze niet zelf aanwezig zijn, daarom nam Joke Colijn haar plaats in. Samen met vertegenwoordigers van vier andere goede doelen in de gemeente mocht zij een vorstelijk bedrag ontvangen uit handen van wethouder Pieter Neven en Maarten van Renssen van Sympany. “Omdat”, zoals Pieter Neven erbij vermeldde, “jullie veel goede dingen doen in de Krimpenerwaard.” Wow, met dit bedrag kan de NVWK veel meer mooie dingen doen in de Idylle dan alleen educatieve bordjes plaatsen! d 26
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Jaarverslag 2015 2016 Knotgroep Oost Edith Kuijper In de vorige Waardvogel stonden mooie jaarverslagen van de verschillende werkgroepen van de NVWK. Het knotwerk ontbrak. Met een gezellige groep in een vrij vaste samenstelling heeft Knotgroep Oost van november 2015 tot en met maart 2016 weer heel wat werk verzet. Werk wat weer aan de basis staat van het reilen en zeilen van de natuur in de Krimpenerwaard! Daarom bij dezen alsnog een overzicht van de werkzaamheden van de afgelopen winter. d
N
a de start in het Loetbos op de Landelijke Natuurwerkdag hebben er acht werkdagen plaatsgevonden. Het werk bestond meestal uit knotbomen onder handen nemen. Daarnaast zijn op een aantal percelen fruitbomen gesnoeid. Omdat de fruitbomen wat meer precisie vergen dan het knotwerk, is dit niet een ieders liefhebberij. Gelukkig is er eigenlijk altijd wat te kiezen op de locaties die we aandoen, zodat iedereen kan doen wat hij of zij het liefst aanpakt. Het werk aan de fruitbomen levert soms een mooie kruisbestuiving op met werkzaamheden van de zagers uit Knotgroep Krimpen. Op deze acht werkdagen hebben we in totaal zo rond de honderd bomen gezaagd. Het intensieve werk aan de boomgaard in Krimpen in het Sinterklaas weekend, waarbij de elzenhaag langs de boomgaard flink kort is gezet, heeft de lokale kranten gehaald. Ook zijn we ‘op herhaling’ op een pestbosje geweest dat we twee jaar geleden flink hadden aangepakt, zie nevenstaande foto.
D
oorgaans waren we op de werkdagen met tien à vijftien vrijwilligers aanwezig. Ook weer een paar nieuwe leden, leuk hoor. De gemiddelde leeftijd werd soms flink gedrukt door de aanwezigheid van de jongelui Thomas, Niels en andere Niels. Het aantal zagende dames blijft vrij constant op maximaal drie, waarbij Janny extra stoer is want die zaagt ook met de motorzaag.
H
et leuke aan het knotten is dat je telkens ergens anders, op de mooiste plekjes in de Krimpenerwaard, aan het werk bent. De opdrachtgevers zijn doorgaans blij dat je met een koppel komt, want als zij het werk alleen moeten doen, is
er haast geen doorkomen aan. Na de werkdag serveren onze ‘opdrachtgevers’ daarom ter afsluiting soms nog een kop soep, een kop koffie, of een broodje. Dat gaat er meestal wel in na een ochtend hard werken in de buitenlucht (hoewel, dit seizoen is het eigenlijk nauwelijks koud geweest). Het weekend voor de kerst was wat dat betreft echt een hoogtepunt: geheel in kerst-stijl was in de voormalige koeienstal een lange tafel met witte kleden gedekt, en werd koffie met kerstbrood geserveerd bij het licht van stemmig brandende kaarsen. Ik ben nu al benieuwd wat het volgende seizoen ons gaat brengen! Voor het komend jaar zijn we de planning al weer aan het maken. [De data staan reeds in de agenda op de site; www.nvwk.nl/ actueel/agenda, red.] Als je zin hebt om ook een keer mee te komen werken: je bent van harte welkom! d
Vrijheid Tekst en illustratie: M. Bersma De stilte spreekt mij aan, totdat een kievit de eenzaamheid verbreekt met zijn geluid ‘k zit op een hek en kijk mijn ogen uit naar al die vogels met hun onbezorgde lied, hoog zwierend langs de wolken en de zon ik ben gewoon jaloers, ik wou dat ik dat kon. WAARDVOGEL | JUNI 2016 27
Eendere ontmoetingen Huug H. Luigies
Niet ver van huis stilte, en toch ook gedruis. Laagvallend zonlicht belemmert soms het zicht. Leeglopende kreken bij laag tij, twee wijkende eenden, zij aan zij. De man Mandarijn, de vrouw inheems Wild; wat voeren zij toch in hun schild in de krochten van het Stormpoldervloedbos? Het was weer een keer als die avond van weleer; ver van huis, alleen van het riet kwam licht geruis. En ik herinner mij nu jaren later nog steeds het zilver van het water. Tussen schemerend lentegroen ontwaarde ik toen een Krooneend in de Vinkeveense plas!
IJsvogel te gast Teus van Dam
D
e gehele winter hebben we een ijsvogel te gast gehad ‘in en om de tuin’, gewoon in de woonkern Vlist. Hij werd mogelijk mede aangetrokken door de vijver in de tuin. Naast het huis is een slootje waar de gehele winter kleine visjes zwemmen. Om de ijsvogel te ‘lokken’ hebben we over de sloot een aantal wilgentakken geplaatst om zo een ideale uitkijk voor de ijsvogel te creëren. Komende winter komt hij/ zij zeker terug. Leuk detail: een keer zat de ijsvogel ‘s morgens gewoon op de terrastafel, slechts één meter vanaf het huis. d
28
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Big Birding Day 2016 Guur, maar gezellig als vanouds Dirk-Jan van Roest De Krimpenerwaard was op 23 april het toneel van de jaarlijks strijd. In sportieve zin dan. Van ’s ochtend 5.00 uur tot uiterlijk 17.00 uur was het de bedoeling om zoveel mogelijk verschillende vogelsoorten te scoren binnen de grenzen van de IJssel, Lek en Vlist, inclusief een kijkje over de Vlist het Doove Gat in. Waar vorig jaar één team meedeed en om 5:01 uur bij het scoren van de eerste soort al winnaar was, werd het leveren van tegenstand dit jaar noodzakelijk. Drie teams van elk vier man trokken er op uit, de koude wind en regenbuien trotserend, af en toe opgewarmd door voorjaarszonnestralen. Het werd een prachtige dag en een mooie race, wellicht mede veroorzaakt door de glanzende bokaal die na jaren weer boven water gekomen was en stond te wachten op nieuwe titelhouders in 2016. In totaal werden er door alle teams 110 soorten waargenomen! De bokaal bewonderen kan bij Henk Gazan. Samen met Ton de Groot, Arie Ros en Arie Dorsman was hij iedereen de baas. Proficiat mannen! We verwachten dat jullie de bokaal volgend jaar komen verdedigen, maar ook dat de tegenstand nog groter wordt. Niet dat we jullie de beker niet gunnen, maar hoe meer teams er meedoen, hoe meer sportieve strijd en gezelligheid. Voor jong en oud. Voor ervaren vogelaars alsook voor beginners. Het blijft een leuke en leerzame dag. d
De Grijze Gorzen Henk Gazan Ons team bestond uit leider Ton de Groot, twee wedstrijdspecialisten Arie Ros en Arie Dorsman en nieuwkomer Henk Gazan (hahaha). We hebben ons maar deze naam gegeven vanwege de kleur haar en leeftijd. De jongste van ons is net 56 geworden en de oudste al 73. Bij de kennismaking en voorbereiding dachten we dat waarschijnlijk deze keer de ervaring een grote rol zou spelen, want de vroegere cracks Cor, Marcel, Rob, Harm, Erik, Pieter, Gijsbert e.a. deden helaas niet mee met de BBD. Bij de start bleken er maar drie teams te zijn; gelukkig was wel elk team met vier personen. d
N
a de uitleg van onze nieuwe vogelcoördinator DirkJan gingen twee teams gelijk het bos in. Wij, omdat we vermoeden dat er wel vlakbij een bos- en ransuil te horen zouden zijn. Helaas niets waargenomen. Erg veel pech, want ook later zullen we ze niet opmerken. Gelukkig wist een van ons nog een plek, waar een broedende kerkuil zou zitten. Deze werd door drie man gehoord en de vierde zag hem zelfs, (wat een bofferd toch) al was het nog donker (05.30 uur). Toen togen we naar het Krimpenerhout voor de nachtegaal. Weer pech: niets gehoord, maar wel leuke soorten gezien zoals de rouwkwikstaart, koekoek en overvliegende purperreigers, gele kwikstaart en de eerste oeverloper van deze dag op het strandje bij de Surfplas, met een flink aantal foeragerende boertjes [boerenzwaluwen, red.] en oeverzwaluwen. In het bos waren aardig wat grasmussen. Op de plas zaten nog twee mannetjes smienten. Toen we aan de noordkant van de plas stonden, dachten we dat een ander team aan de overkant ons stond te ‘begluren’. Ze bleven daar maar staan in de zuidoosthoek. Later bleek dat ze ook daar vandaan ‘onze gele kwik’ hadden gezien. Dan hadden ze toch goede kijkers en ogen om dat te kunnen waarnemen. Vervolgens gingen we naar de Eendenkooi Bakkerswaal. Daar zagen we nog een paar wintertalingen en een bruine kiekendief. Daarna vertrokken we naar de Wetering Oost in polder Den Hoek voor de steenuil. Bij het dak en de goot was nergens iets te bespeuren. Gelukkig zag onze leider hem op een paaltje zitten, zodat we alle vier konden scoren.
We zijn daarna naar De Snakkert gegaan om bij aankomst gelijk de Cetti’s zanger te horen zingen (tegenwoordig niet meer een zeldzame, maar wel een leuke waarneming). Op de telpost De Hoekse Sluis hadden we een paar leuke waarnemingen, namelijk lepelaar, kemphaan en wulp. Na een tijdje kwam het team van Max ons verrassen met koffie en koeken. Dat was wel aardig van ze. Op dat moment waren we net de kemphaan aan het observeren en niet iedereen van ons had ‘m nog gezien, dus we zeiden tegen elkaar dat we een huismus zagen. Voordat we bij het Helofytenfilter kwamen, wilden we nog een tapuit scoren bij een van de walletjes van een depot . We meenden
WAARDVOGEL | JUNI 2016 29
hem te zien en toen hij vlakbij op een hek ging zitten, bleek het een paapje (man) te zijn. We vonden dit een fantastische waarneming. De tapuit zagen we even daarna. In het Helofytenfilter waren erg veel kokmeeuwen en gelukkig ook nog twee stormmeeuwen en een zingende veldleeuwerik. Verder nog een ontsnapte sneeuwgans. Bij de pont van Bergstoep hadden we weer pech, want slechts twee personen zagen de zwarte roodstaart, zodat we die niet konden meetellen, net zoals in de Buitenlanden er twee van ons maar de waterral hoorden. In Schoonhoven hadden we meer geluk om de boomklever en boomkruiper te zien en uiteindelijk alle vier een staartmees. Er was inmiddels (13.15 uur) gebeld door de partner van Arie Dorsman dat de lunch klaar stond en toen zijn we snel daar heen gereden. Een uitgebreide tafel stond gedekt en we kregen ook een heerlijke soep voorgeschoteld. Rustig eten was er op een gegeven moment niet bij, want wat zagen we…... een grote roofvogel, geen buizerd of kiekendief, maar een…... zwarte wouw. Dat was mooi! Na het eten gingen we naar het Doove Gat. Er stond een heel harde koude wind. Ondanks dat hebben to toch veel gezien:
pijlstaart, zomertaling, bonte strandloper en wel twintig zwarte sterns. De tijd liep maar door, zodat we terug moesten. We reden via het Veerstalblok, waar we gelukkig nog een grote zilverreiger zagen en tot onze verrassing zelfs de kleine zilverreiger. Gauw nog een poging gewaagd voor de zwarte roodstaart bij de nieuwe Gouderaksebrug en bij Houthandel ’t Zwaantje, maar je snapt het wel, dat lukte niet. Wel zagen alleen Arie Ros en Henk nog een boomvalk, dus dat telde ook weer niet mee. Via de IJsseldijk reden we naar Ouderkerk, waar we bij Hitland twee kluten opmerkten. Vijf minuten voor sluitingstijd kwamen we aan bij het restaurant De Loet, waar we uitgebreid met alle twaalf deelnemers belevenissen konden uitwisselen onder het genot van een drankje. Ook Joke Colijn was inmiddels aangeschoven voor het PR-gebeuren; zij kwam o.a. foto’s maken . Tot slot kreeg ons team de wisselbeker uitgereikt i.v.m. het hoogste aantal soorten, te weten 98 exclusief de exoten. De beker is voorlopig te bezichtigen bij mij thuis. Namens mijn teamgenoten hartelijk dank aan allen voor de invulling van deze fijne dag. d
De Spotvogels Willem Sloof Jannie Monhemius, Jan de Boer, Kees Janssen en Willem Sloof stonden in alle vroegte, op zaterdag 23 april, om 05.00 uur klaar op de parkeerplaats van restaurant De Loet om weer een spannende en intensieve dag op vogelsoorten te gaan jagen. Het was nog aardedonker en het zou nog wel even duren eer de vogels zouden ontwaken om met hun ochtendgezang een nieuwe dag te begroeten. d
T
och schreven we al snel onze eerste soort van de dag, een meerkoet, die ons zeer duidelijk liet weten niet gediend te zijn van zo’n vroege verstoring. Zoals elk jaar probeerden we rondom de startplaats in het Loetbos nachtelijke soorten en in het bijzonder de uilen te spotten. Al vrij snel, na het afspelen van de roep van de ransuil, kwam de vogel op enkele meters van ons af op een tak in een kale boom zitten. Die was binnen. Om de eerste zangers te horen reden we naar het EZH-bos. Het was nog steeds donker, maar de eerste vogels voelden de nieuwe dag naderen. De zanglijsters en de merels lieten zich al horen en vanuit een rietkraag klonk het mooie liedje van een blauwborst. Langzaam werd het lichter en steeds meer soorten werden wakker. Tjiftjaf, fitis, zwartkop en vink, het werd een kakofonie van geluiden. Om 06.30 uur liepen we vanuit het EZH-bos naar het Krimpenerhout, waar we al direct bij het binnenlopen een grasmus scoorden. Op de wat bredere sloten lagen wilde eenden, kuifeenden en een fuut. Een waterhoentje kroop snel in de slootkant, maar we hadden hem al gezien. Rustig door wandelend konden we de ene na de andere soort bijtellen. Een buizerd in een verre boomtop, een gaai, rietzanger, blauwe reiger, grauwe gans, kraai, en rietgors kruisten ons pad. In het riet nabij de brug in het wandelpad dachten we een snor te horen, maar dat bleek bij nadere beschouwing een sprinkhaanzanger te zijn. Wel goed herkenbaar was de roep van een koekoek die herhaaldelijk vanuit de verte te horen was. Via het graspad richting de surfplas lopend hoorden we een waterral en zagen we onze eerste gierzwaluw van dit jaar.
30
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Rond 08.00 uur waren we bij de surfplas met al 38 soorten op de lijst. We zagen kokmeeuwen, visdief en nog enkele achtergebleven smienten, waarvan de meeste allang weer naar het noorden zijn vertrokken. Boven de plas scheerde een groepje zwaluwen. Eerst ontdekten we daartussen de boerenzwaluw, toen een huiszwaluw en een oeverzwaluw en om de waarneming kompleet te maken nog een gierzwaluw. Plots ontdekte Jannie, die door de telescoop stond te turen, op het grasveldje aan de overkant een gele kwikstaart. Dat was een mooie soort, want zo veel kom je die niet tegen. Teruglopend naar de parkeerplaats bij de Breeka scoorden we nog een tuinfluiter, een putter en een pimpelmees. Het was nu 09.30 uur en de hoogste tijd voor de koffie met een lekker stuk boterkoek die Jannie traditiegetrouw voor ons
gebakken had. Met al 59 soorten op de lijst gingen we richting Bergambacht. Onderweg bij het helofytenfilter zagen we onder andere wintertaling, slobeend, tureluur, grutto, brandgans, en een heuse sneeuwgans die helaas op de exotenlijst moest, omdat die hier niet van nature voorkomt en waarschijnlijk ooit ergens ontsnapt is. Het werd vanaf nu wat gerichter naar soorten zoeken die we nog misten. In Stolwijk scoorden we de zwarte roodstaart die vanaf de omloop van de kerktoren naar ons zat te roepen. De ijsvogel, die we in het park wisten liet zich helaas niet zien. Om 11.00 uur was de race al halverwege. Snel naar polder de Hooge Boezem in Haastrecht. Daar zagen we, ondanks de zeer koude en harde wind die strak over de plas waaide: kleine plevier, zwarte stern, oeverloper en kemphaan. Kees ontdekte nog een mooie man pijlstaart en Jan zag een watersnip op een slikrandje. Ook twee kolganzen, die nu best zeldzaam zijn, vonden we tussen de vele ander vogels. De teller stond nu op 77 soorten. Ons doel was toch wel minstens 85 soorten. We misten best nog heel veel ‘gewone’ soorten zoals roodborst, grote bonte specht, purperreiger, veldleeuwerik of graspieper, die we toch zouden moeten kunnen vinden. Op naar het Bisdom van Vlietpark. Al bij de ingang zag Jan plots een boomklever en hoorde Jannie een boomkruiper de we even later ook nog zagen. Een groenling zat luid roepend boven in een boom. Verder was het stil geworden in vogelland. De harde koude noorden wind hield de vogels stil en in de beschutting. Er was in het park geen vogel meer te bekennen. Met nog vier uur te gaan gingen we op zoek naar de kleine zilverreiger die al weken in polder Veerstalblok werd gezien. Gelukkig vonden we die vrij snel en ook zijn grotere broer de grote zilverreiger zagen we verderop in de polder. Verder ook hier geen soorten meer. Hoe we ook zochten en de polder en
de slootjes afspeurden, geen tapuit, purperreiger, zomertaling of veldleeuwerik te zien. Via het park van Stolwijk, waar we nog een poging deden de ijsvogels te zien (wat niet lukte), gingen we naar het dorpsplein. Daar zat de stadsduif voor de viskraam op een lekker hapje te wachten. Ook wij hebben ons een bakje kibbeling goed laten smaken alvorens we richting de Lekdijk reden. Bij de bochtafsnijding zaten weinig vogels en het leverde geen nieuwe soorten op. Ook bij de telpost, vanwaar we ook het plasje in de Nespolder afzochten, hadden we geen geluk. Om 15.00 uur waren we bij het buitengebiedje Korte Zand waar we nog de Cetti’s zanger en de kleine karekiet vonden. Jannie, Jan en Kees hoorden in de verte een groene specht roepen. De tijd vloog voorbij en de schaamsoorten (soorten die je normaal gesproken toch zou moeten hebben) bleven voor ons verborgen. Via de Hoekseweg de polder weer in, een uiterste poging nog wat soorten te zien. Drie graspiepers vlogen op toen we langsreden en dat was onze laatste soort. Met maar 82 soorten hebben we toch wel veel gemist. Geen ringmus, purperreiger, leeuwerik, roodborst, bonte specht, kneu, paapje of tapuit gevonden. Dat was wel wat teleurstellend. Maar ondanks dat hebben we toch genoten van deze dag. De luchten boven onze prachtige polder waren indrukwekkend met imponerende cumulus buienwolken waaronder de grijze regensluiers verraadden dat het daar behoorlijk regende, en ondanks de koude straffe noordenwind, die ons waarschijnlijk veel soorten heeft gekost, hebben wij het gelukkig droog gehouden op de laatste tien minuten na. Toen hadden we even wat regen en hagel. Om 17.00 uur waren we weer terug bij restaurant De Loet waar we onder het genot van een drankje en een hapje de dag hebben besproken. We feliciteren de andere teams met hun mooie lijst met soorten. Volgend jaar proberen we het gewoon weer. d
De Nachtegalen Maria Spruit Vier uur opstaan is voor iedereen vroeg, dus daar zal ik verder niet over klagen. Max Ossevoort, Dirk-Jan van Roest, Sytze Venema en ondergetekende vormden het team De Nachtegalen. d
A
ls eerste gingen we op uilenjacht. Vanuit de donkere polder zweefden allerlei vogelgeluiden naar ons zoals grauwe gans, wilde eend en tureluur, die we direct
konden noteren, maar de uilen gaven niet thuis. We besloten om naar het Bisdom van Vlietpark in Haastrecht te rijden. Toen we de auto uitstapten bleken de vogels massaal ontwaakt. Een heel concert was losgebarsten; vooral merels en zanglijsters zongen om het hardst. Met moeite haalden we de zachtjes pruttelende roodborst ertussen uit. Daar waren we blij mee, want in deze tijd van het jaar kan een roodborst verrassend moeilijk te vinden zijn. In het Bisdom van Vlietpark staarden we naar een leeg gat in de boom. Teleurgesteld draaiden we ons om en op dat moment hoorden we bosuilen flink tekeer gaan. Mooi, die konden we aanvinken! Het werd nog mooier: we kregen de bosuilen zelfs in beeld en zagen ze paren! Verder naar een wijk in Haastrecht om een ransuil te spotten. De vorige dag had ik ergens braakballen gezien, doch daar was geen uil te ontdekken. Vanuit de wijk liepen we een koud, maar zeer vogelrijk Doove Gat in. Het Doove Gat was vandaag onze hofleverancier; zo’n 40 soorten waren in één klap binnen, waaronder de niet alledaagse pijlstaart, groenpootruiter en bonte strandloper. Vanaf het bezoek WAARDVOGEL | JUNI 2016 31
aan het Doove Gat gingen de zaken voortvarend. Elke stop leverde een paar vogelsoorten op; in Schoonhoven in het park de boomklever. In De Hem hoorden we Cetti’s zanger en kleine karekiet en zagen we een prachtige blauwborst. We bezochten De Snakkert voor een waterral. Toen Max zei dat die daar niet zaten, keerden we in allerijl om. Bijna terug bij de auto bereikte ons het geluid van een sprinkhaanzanger. Hoorden we dat goed? Vlak voordat we de auto instapten meenden we het geluid weer te horen. We stapten in en draaiden nog even de raampjes open en ja hoor; toch zong daar een sprinkhaanzanger in de verte. Op naar de telpost; daar stonden een paar concurrenten geheimzinnig te doen. We konden niet ontdekken wat de reden voor het geheimzinnige gedoe was. Later bleek het om een kemphaan te gaan, die wij dus misten. Verder was de telpost goed voor de enige wulp van die dag, gierzwaluw en huiszwaluw. We gingen polder Den Hoek in; naast de vele gierzwaluwen die daar vlogen, hoorden we een leeuwerik zingen en op een verre hoop grond ontdekte Sytze een tapuit. Het Paddenpad bezochten we om een houtsnip op te sporen. Daar joegen we een havik op; ook een prima soort! Vervolgens was het EZH-bos aan de beurt. We gingen voor een matkop het bos in en kwamen terug met braamsluiper, staartmees (ook moeilijk te vinden deze tijd van het jaar) grasmus en boomvalk op ons lijstje. Het was 13.10 uur. We inventariseerden onze soorten en kwamen op 92! Niet slecht, zelfs heel goed. We feliciteerden onszelf met onze resultaten. Vanaf dat moment echter was onze voorspoed ten einde. Over de resterende vier uren kan ik kort zijn; we zochten en zochten. We liepen door het Krimpenerhout zonder nieuwe soorten te vinden. Het Stormpoldervloedbos was prachtig; de spindotters
en zomerklokjes bloeiden volop maar het leverde geen nieuwe vogels op. Max wist alle locaties van zwarte roodstaarten in de Krimpenerwaard, helaas zonder succes; waarschijnlijk hadden die geen zin om in de koude wind te zingen. Uiteindelijk sprokkelden we nog twee soorten erbij; stormmeeuw en kluut. Desondanks waren we blij met het resultaat. Met 94 soorten waren we wel tevreden. Het was een heel aangename dag; het weer viel 150 % mee. Om ons heen vielen de buien waarvan wij slechts enkele spettertjes opvingen. De dag werd afgesloten in restaurant De Loet met bitterballen en een borrel. Om te winnen heb je scherpte en wel wat geluk nodig. Het geluk liet ons de laatste vier uren in de steek, maar eerlijk is eerlijk: de winnaars waren de besten. Ton, Arie, Arie en Henk gefeliciteerd! Max, bedankt voor het gidsen, Sytze voor het chauffeuren, Dirk-Jan voor het notuleren en allen voor de gezelligheid! d
Het winnende team de Grijze Gorzen met v.l.n.r. Arie Ros, Ton de Groot, Arie Dorsman en Henk Gazan; foto: Joke Colijn 32
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Soortenlijst BBD
Vogelsoort GrGo Nach Spot Totaal fuut X X X X aalscholver X X X X grote zilverreiger X X X kleine zilverreiger X X X blauwe reiger X X X X purperreiger X X X ooievaar X X X X lepelaar X X knobbelzwaan X X X X kolgans X X X X grauwe gans X X X X grote Canadese gans X X X X brandgans X X X X bergeend X X X X wilde eend X X X X krakeend X X X X pijlstaart X X X X slobeend X X X X smient X X X X wintertaling X X X X zomertaling X X kuifeend X X X X bruine kiekendief X X X X buizerd X X X X sperwer X X X X havik X X torenvalk X X X X boomvalk X X slechtvalk X X X zwarte wouw X X waterral X X waterhoen X X X X meerkoet X X X X scholekster X X X X kluut X X X kleine plevier X X X X bonte strandloper X X X kievit X X X X kleine strandloper Temminck’s strandloper bosruiter oeverloper X X X X tureluur X X X X groenpootruiter X X grutto X X X X wulp X X X regenwulp X X X watersnip X X X kemphaan X X X kokmeeuw X X X X stormmeeuw X X X X zwartkopmeeuw zilvermeeuw X X X Pontische meeuw geelpootmeeuw kleine mantelmeeuw X X X X grote mantelmeeuw X X X visdief X X X X zwarte stern X X X X holenduif X X X X houtduif X X X X Turkse tortel X X X X koekoek X X X bosuil X X X
Vogelsoort GrGo Nach Spot Totaal ransuil X X steenuil X X kerkuil X X gierzwaluw X X X X ijsvogel groene specht X X X X grote bonte specht X X X veldleeuwerik X X X oeverzwaluw X X X boerenzwaluw X X X X huiszwaluw X X X X graspieper X X X X boompieper witte kwikstaart X X X X rouwkwikstaart X X gele kwikstaart X X X noordse kwikstaart winterkoning X X X X heggenmus X X X X roodborst X X X nachtegaal blauwborst X X X X gekraagde roodstaart zwarte roodstaart X X tapuit X X X paapje X X zanglijster X X X X kramsvogel merel X X X X tuinfluiter X X zwartkop X X X X braamsluiper X X spotvogel grasmus X X X X rietzanger X X X X sprinkhaanzanger X X snor X X Cetti’s zanger X X X X kleine karekiet X X X X fitis X X X X tjiftjaf X X X X grauwe vliegenvanger koolmees X X X X pimpelmees X X X X matkop staartmees X X X goudhaan X X boomklever X X X X boomkruiper X X X X ekster X X X X gaai X X X X kauw X X X X roek X X X X zwarte kraai X X X X spreeuw X X X X huismus X X X X ringmus X X X vink X X X X kneu X X X putter X X X X groenling X X X X goudvink rietgors X X X X Totaal aantal soorten 98 94 83 110 WAARDVOGEL | JUNI 2016 33
2
1
1. Routes Idylle en nulmeting 2. citroenvlinder, foto: Gabrielle Heuvelman; 3. instructies door Kars Veling, 4. klein geaderd witje, foto’s: Marjan van de Werken; 5. lieveling, 6. schorpioenvlieg, 7. vrouwtje platbuik, foto’s: Ton Hoefnagel
34
3
4
5
6
7
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Praktijkdag Monitoring van de Idylle
Toch zijn er vogelsoorten die keiharde zaden kunnen bloeien de meeste planten. Voor de vogels is de kraken, bijvoorbeeld de grote bonte specht en de beplanting in de winterperiode minstens zo belangrijk. appelvink. Kraaien en eksters gooien walnoten van grote Besdragende soorten spelen dan een grote rol. Op de site hoogte op de stenen of laten de zaden kraken door auto’s van de NVWK hebben we in het kader van het die er overheen rijden. Planten op hun beurt hebben daar erfvogelproject een lijst plantensoorten opgenomen die weer wat op gevonden: diverse soorten hebben hun zaden waarde hebben voor vogels in de tuin of op het erf. Gabrielle Heuvelman giftig gemaakt. Giftig maken is niet altijd genoeg, nog Daarbij staan besdragende soorten. De lijst bevat beter is om ze daarnaast een vieze smaak te geven. Dan informatie over de waarde voor de vogels en daarnaast Na devogels theorieavond het af monitoren Idylle volgde op zaterdag de praktijkdag. Kars Veling had handige leren het nogvoor sneller die zadenvan te de eten. Want tips voor14demeiwijze van beplanting, bloeitijd, etc. en determinatiekaarten voor ons meegenomen. De zon brak af en toe ook door, dus vol goede moed gingen we op pad naar vogels kunnen dan wel slecht ruiken en proeven, ze informatie over de sierwaarde, over andere nuttige de Idylle. Wedegelijk kregen eerst hoe we tellen, lopen en waar of weover allemaal op moeten letten. nemen wel smaakuitleg waar.over Een mens heeft hoe ca. snel weeigenschappen mogelijke nadelen vand aanplant. 10.000 smaakpapillen, een vogel 50-200. Net genoeg om Ook de site van Vogelbescherming bevat veel informatie telden we een ander stukbitter om het verschil zaad met de zoeteokvruchten te nog selecteren en het smakende over geschikte planten voor vogels, waaronder een Idylle tete vergelijken. We hadden daar een klein geaderd ongemoeid laten. bessenkalender. Vogels en bessen, het heeft iets vande een wapenwedloop. Mocht u naar aanleiding van dit artikel zelf aan de slag witje, maar die mochten we volgens regels niet tellen omdat willen in uw tuin of op uw erf, dan kunt u op deze sites het te bewolkt was en de wind was te hard. Maar zo konden Erfvogels veel informatie vinden. Bellen of mailen kan natuurlijk we wel goed kijken waar we op moesten letten om het verschil Vogels en zien bessen vormen ook: erfvogels@nvwk.nl of tel. 06 53579285 (na 20.00 te kunnen tussen een een kleinboeiende geaderd combinatie. witje en eenWe klein hebben erfvogelproject veel erven uur). koolwitje.inOphet zoek naar andere vlinders zijn webezocht nog eenen stuk erfeigenaren tips gegeven om hun erfwe geschikter te maken https://www.nvwk.nl/actueel/projecten/project-erfvogels verder gelopen naar de Peterput waar heel veel juffers zagen voor erfvogels. Het viel ons op dat de beplanting van de http://www.vogelbescherming.nl/tuinvogel/tuininrichting en een viervlek. In de luwte bij het orchideeënveld vonden we meeste ervendiverse is gericht op heteen zomerhalfjaar. /bessenkalender nog eentuinen mooie en platbuik, hommels, schorpioenvlieg Niet zo verwonderlijk, dan zijn de mensen vaak buiten en en twee nachtvlinders: een lieveling en een bandspanner. Via het
O
graspad liepen we terug naar de hooiberg. d
Dagvlinders Geef waarnemingen door
Viervlek, bron: http://www.odonata.su/
Te koop
Stukje recreatiegrond/tuingrond met flinke schuur op kleinschalig terrein aan de BenedenkerkseGabrielle Heuvelman weg in Stolwijk. Bestemming: dagrecreatie. Het begon vrij goed met de voorjaarsvlinders, zoals de citroenvlinder. De eerste drie weken van april zaten we op ‘normale’ aantallen. Op loopafstand van dan het Maar toen ging het mis. De laatste week van april was het koud en winderig, met veel regen. Het aantal vlinders halveerde ookdorp. in Gelegen aan brede sloot. Prima die week; veel vlinders overleefden het niet en in mei hadden we duidelijk minder vlinders dan normaal. Gelukkig trok dat in de weken onderhouden, te midden van de erna weer langzaam bij; begin juni zaten we weer op ‘normale’ aantallen vlinders. De komende weken zouden we dus weer flink wat polder, veel vogels. vlinders moeten kunnen gaan zien. d Oppervlakte 335 m². en generaties elektra aanwezig. et is nog afwachten hoe de rest van het jaar zich ontwikkelt. Herstel is mogelijk omdat veelGeen soortenwater meerdere per jaar Prijs €12500,hebben, maar de start van het jaar is voor veel soorten overduidelijk slecht. Het wordt spannend welk beeld de vlinders die nog Tel. 06-30580440 moeten verschijnen zullen laten zien en of de vroege vlinders zich kunnen herstellen. Daarom deze oproep: geef zoveel mogelijk je waarnemingen door zodat De Vlinderstichting een steeds beter beeld krijgt van de vlinders in ons land. Dat kan zowel op www.krimpen.waarneming.nl als op www.telmee.nl. d
H
Heeft u een PGB en bent u op zoek naar een zorgverlener? Mijn naam is Anneke de Bruin. Als Zelfstandig Zorg Professional bied ik met Care2manage zorg bij u thuis: verpleging, verzorging en begeleiding. Aandacht, kennis en inlevend vermogen kenmerken Care2manage. Werken met en voor mensen is wat ik het liefste doe!
I: E: T:
www.care2manage.nl info@care2manage.nl 06 43 46 85 88 WAARDVOGEL | JUNI 2016 35
Waardvogel – december 2015
13
36
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Wereldreizigers in de Krimpenerwaard Onderzoek naar de zwarte stern Ninouk Vermeer, Medewerker Communicatie en Fondsenwerving bij het Zuid-Hollands Landschap Het Zuid-Hollands Landschap (ZHL) volgt de reis van zwarte sterns uit de Krimpenerwaard naar Afrika. Met hulp van het Streekfonds is de stichting vorig jaar gestart met een onderzoek naar zwarte sterns die broeden in de polders van de Krimpenerwaard. Aan de leiding staat ecoloog Jan van der Winden. Van der Winden heeft een schat aan ervaring. Al twintig jaar houdt hij zich bezig met onderzoek naar moerasvogels en dan met name sterns en reigers. De zwarte stern is een elegant beestje en showt in de maand mei sierlijke baltsvluchten. Van het broedproces, dat we in de kolonies dicht bij huis kunnen volgen, weten we best het een en ander. Maar vanaf het moment dat de vogels Nederland weer verlaten valt er een gat in onze kennis. d
E
n daar zit ‘m het wetenschappelijk belang van het onderzoek van Jan van der Winden in. Door de sterns uit te rusten met een geolocator, kleine loggertjes van slechts één gram, krijgen we informatie over de daglengte. De geolocator registreert de hoeveelheid licht. Aan de hand van de daglengte komt Jan van der Winden tot een berekening van de route die de stern heeft afgelegd. In Nederland is de daglengte in januari immers kort, terwijl deze in Namibië op dat moment lang is.
I
n het voorjaar van 2015 zijn twintig sterns uit de Krimpenerwaard uitgerust met een geolocator. Momenteel is Van der Winden druk bezig om de sterns te vangen. “Uiteraard is het altijd spannend welke sterns terugkeren en of de loggers nog in goede conditie zijn”, aldus Jan van der Winden, “Alleen dan kunnen de gegevens worden uitgelezen”. Na het aanbrengen van de loggers werd het vorige jaar nog extra spannend door predatie in de kolonies. “2015 was duidelijk geen topjaar voor de sterns. Er waren beduidend minder vliegvlugge jongen dan eerdere jaren”, bevestigt Max Ossevoort van de NVWK. Zouden de geloggerde vogels wel terugkeren naar de kolonies in Krimpenerwaard, na dit ongelukkige broedseizoen? “We hebben toch al een heel aantal vogels terug kunnen vangen, de zwarte stern is gelukkig redelijk plaatstrouw. Deze zomer verwachten we de eerste gegevens binnen te hebben. Dan weten we welke route de sterns hebben afgelegd, welke tussenstopgebieden ze gebruiken en waar ze tijdens onze winter verblijven”, vertelt
Warner Reinink van het ZHL. Leuk is dat we nu al hebben kunnen vaststellen dat de Krimpenerwaard met de boezems en Kinderdijk eigenlijk één grote kolonie vormen. Er vindt regelmatig uitwisseling plaats tussen de sterns die op de verschillende locaties in deze gebieden tot broeden komen. “Het onderzoek naar de zwarte stern is niet het enige project dat we voor de zwarte stern uitvoeren”, vervolgt Reinink. Het ZHL neemt beheermaatregelen waardoor de zwarte stern zich thuis blijft voelen in de Krimpenerwaard. Het uitleggen van vlotjes springt in het oog, maar ook inrichtingsmaatregelen als het verbreden van de sloten, de aanleg van natuurvriendelijke oevers en het verbeteren van de waterkwaliteit door baggeren zorgen voor een groter voedselaanbod voor de zwarte stern en meer locaties waar de soort kan broeden. “Bij deze maatregelen en ook het monitoren zijn we blij met de goede samenwerking met de NVWK”, aldus Warner Reinink. “Al jaren werken we samen en sinds 2010 hebben we echt een stevig beleid staan voor de zwarte stern”, vertelt Max Ossevoort. Hierdoor zijn er nu acht locaties in de Krimpenerwaard waar de sterns broeden. Op de dip van 2015 na, zien we echt een stijgende lijn. De NVWK publiceert de resultaten van de rapportages die zij uitvoert ieder jaar in het Weidevogelverslag. Dat vormt weer een mooie extra bron van informatie voor Jan van der Winden. De bijzondere Afrikaanse vogel die elk jaar naar onze waard komt om daar jongen te krijgen, legt dus een stevige basis voor samenwerking! Daar mogen we als natuurorganisaties trots op zijn. Het Zuid-Hollands Landschap doet verslag van het onderzoek via de Facebookpagina ZHL Krimpenerwaard: www.facebook.com/krimpenerwaard.ZHL en de resultaten worden gepubliceerd op www.zhl.nl/zwarte-stern. d
Boven adult in broedkleed, onder adult in winterkleed, bron: https://www.birdguides.com Rechts: een zojuist verwijderde geolocator. Linkerpagina v.b.n.b.: geschikte sloot met begroeiing en vlotjes; zojuist teruggevangen stern; Jan van der Winden speurt naar geloggerde sterns; Gerard Dekker van het ZHL laat een stern vrij die van logger is ontdaan. Foto’s: Sijmen Hendriks
WAARDVOGEL | JUNI 2016 37
Aziatisch lieveheersbeestje 5x
Aziatisch lieveheersbeestje 5x
Bosmierlieveheersbeestje 2x
Tienstippelig lieveheersbeestje Tweestippelig lieveheersbeestje 2x
Negentienstippelig lieveheersbeestje
Harlekijnlieveheersbeestje 4x 38
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Tienstippelig lieveheersbeestje 2x
Tienvleklieveheersbeestje
Meeldauw lieveheersbeestje
Lieveheersbeestjesexcursie Verslag Addie en Corrien Koesveld Na het middageten zijn we naar het Loetbos gefietst. Het weer was broeierig maar we waren benieuwd naar wat we zouden meemaken. Om 13.00 uur waren we bij de hooiberg waar al mensen stonden te wachten met paraplu’s en schepnetten. Na een korte uitleg door Vincent Kalkman van het EIS Kenniscentrum Insecten zijn we meteen op zoek gegaan naar lieveheersbeestjes. d
D
oor een paraplu onderste boven onder een struik of boomtak te houden en er dan met een stok op te slaan vallen de daar aanwezige insecten zo in de paraplu. Als je dat nooit gedaan hebt sta je er van te kijken wat er zo allemaal in je paraplu valt. Vooral esdoorn en meidoorn zijn favoriete bomen. Veel lieveheersbeestjes eten bladluizen (er zijn uitzonderingen die zich weer voeden met de schimmels die op de bladluispoep groeien). Het eerste lieveheersbeestje was een Aziatische; dit is de meest voorkomende en dan te bedenken dat hij hier pas in 2002 hier is gekomen als biologische luizenbestrijder in de kassenteelt. Met meerdere generaties in een jaar is hij enorm vermenigvuldigd. Er waren betrekkelijk weinig lieveheersbeestjes wat waarschijnlijk te maken had met de wisseling tussen twee generaties (veel oude zijn al dood en de larven zijn nog niet ontpopt.
W
at ook verwondering wekte was de vangst van een bosmierlieveheersbeestje in de Idylle, omdat die soort alleen op zandgronden in de buurt van dennenbomen voorkomt. Na wat nadenken was de conclusie dat hij moest komen uit de dennenappels in het nieuw gebouwde insectenhotel, die uit een ander natuurgebied in Noord-Brabant zijn gehaald. Dat was direct een mooi voorbeeld van de onbewuste bijdrage van
de mens aan de migratie van insecten. Zo zagen we naast de lieveheersbeestjes nog veel meer kleine diertjes die zeker de moeite waard waren om bekeken en bewonderd te worden, o.a. distelboktorren, distelvlinders, citroenvlinders, appeltak (een nachtvlinder) en grote keizerlibel. Er is ook een schaakbord lieveheersbeestje gevangen waarvan de naam al voor zich spreekt: de schildvlekken zijn zichtbaar hoekig, haast vierkant.
D
at de determinatie niet altijd eenvoudig is werd wel duidelijk uit de uitleg van Vincent. Er zijn meer dan zestig soorten in ons land die worden onderscheiden in lieveheersbeestjes en kapoentjes, waarvan de eerste glad en de kapoentjes behaard zijn, maar voor het gemak is er ook een behaard lieveheersbeestje. Ook wordt er verschil gemaakt tussen stippen en vlekken om nog maar niet te spreken van 2, 5, 7, 11, 13, 14, 18, 19, 20, 24 vlekof stippelige lieveheersbeestjes, waarvan het aantal vlekken of stippen nog geen uitsluitsel geeft over de precieze soort. We hebben deze dag het twee-, tien- en negentienstippelig lieveheersbeestje, het tienvleklieveheersbeestje, het meeldauw - en harlekijnlieveheersbeestje gezien. Het was een leerzame excursie en we hebben genoten van de schoonheid van het kleine! d Uitleg Op de figuur middenonder staat uitgelegd waar de schildstip zich bevindt en waar bij sommige soorten zoals bij het Aziatisch lieveheersbeestje, een deukje op het achterlijf zit. Let op: bij het tellen van het aantal stippen tel je elk dekschild, waarbij de schildstip als één telt. Een Aziatisch lieveheersbeestje heeft dus negen stippen op elk dekschild + de schildstip; in totaal heeft de soort dus 19 stippen. Bron en foto’s links: Veldklapper Lieveheersbeestjes 2015; EIS Ken niscentrum Insecten Tekening: Corrien Koesveld Foto van Corrien: Joke Colijn d
WAARDVOGEL | JUNI 2016 39
Wat is er gebeurd met de steenuilen? Tekst en foto’s: Stefan van der Heijden Inmiddels zijn de steenuilkasten in de Krimpenerwaard gecontroleerd. Hoewel nog niet alle gegevens bekend zijn, lijkt het dat er dit jaar minder broedgevallen en minder jongen zijn dan in 2015. d
E
én broedgeval viel dit jaar op. Op de locatie broedden de steenuilen voorheen altijd in het dak; onbereikbaar voor de vrijwilligers van de uilenwerkgroep. Blij verrast waren we dan ook dat tijdens de controle van de geplaatste kast er twee jongen van één à twee dagen oud en drie eieren te zien waren! In de kast was een adulte steenuil aanwezig en er lag ook een flinke voorraad voer (muizen). Dit zag er goed uit en was veelbelovend. De kast was kennelijk nu interessanter dan het dak. Helaas liep het anders. Enige tijd na de kastcontrole gingen we er opnieuw heen met het doel de jongen van een ring te voorzien. Toen de kast werd geopend om de jongen eruit te halen was de teleurstelling groot. Er lag één koud ei; verder was de kast totaal leeg. Geen jongen meer, geen adult en ook geen muizen, niets. Heel teleurstellend.
D
e vraag die dan boven komt is: wat is er gebeurd? Er zijn dan drie voor de hand liggende scenario’s. Ten eerste de jongen zijn vroegtijdig zelfstandig de kast uit gegaan. Hoewel dit
40
WAARDVOGEL | JUNI 2016
uitzonderlijk vroeg zou zijn, is dit wel eens eerder gezien. Het tweede scenario is dat de kast door een roofdier of roofvogel is leeg geroofd. Een derde optie is dat er mensen zijn geweest die de kast hebben leeggehaald. Helaas komt dit ook voor; de dieren worden dan illegaal geroofd en verhandeld. Om mogelijk een antwoord te krijgen is er op het erf gepost. In de avonduren wordt dan een aantal uur tot zonsondergang geobserveerd in de buurt van de kast. Mochten de jongen vroegtijdig uit de kast zijn gegaan dan verstoppen ze zich in de nabijheid van kast. In de avonduren zijn ze dan te zien. Helaas zijn er geen jongen gezien. Ook is er maar één adult gezien. Hieruit blijkt dat de jongen niet zelfstandig de kast hebben verlaten. De oorzaak van dit mislukte broedgeval komt waarschijnlijk niet boven water. Helaas. Wel leverde het posten een paar leuke foto’s op van de enige overgebleven adulte steenuil. Deze willen we graag met u delen. Hopelijk is er binnenkort beter nieuws bij de kerkuilen te melden.... Wordt vervolgd. d
Erfvogelcursus Het vogeldeel Tekst: Natasja van Doesburg, foto’s Maayke Tax Op donderdagavond 14 april startte er in ‘De Zwaan’in Berkenwoude een cursus over erfvogels. De cursus stond onder de zeer deskundige leiding van Jaap Graveland. Er waren vijftien deelnemers. Hoewel ik geen beginner meer ben op vogelgebied, wilde ik toch nog meer leren over de vogels hier om ons heen. Daarom had ik mij aangemeld. d
D
e eerste avond ging over het herkennen van erfvogels aan hun uiterlijk. Voor elke deelnemer lag er een prachtig verzorgde map klaar met informatie, gesponsord door de NVWK, Vogelbescherming Nederland, De Groene Motor, Sovon en Bureau Mens en Groen. 47 vogels passeerden de revue. Naast uitleg over het onderwerp uiterlijk, vertelde Jaap Graveland er ook veel interessants bij over bijvoorbeeld gedrag en verspreiding in de Krimpenerwaard, wat ik zeer kon waarderen. Ik vond het een heel geslaagde avond.
D
e tweede avond was donderdag 21 april in Berkenwoude. Dat was de avond van de vogelgeluiden. In rap tempo trokken de dik 40 vogelgeluiden aan ons voorbij. Gelukkig kende ik er al een aantal, waardoor het nog een klein beetje te behappen was. Hoor maar eens het verschil tussen het ‘wiet!’ van de tjiftjaf en het ‘wiet?’ van de fitis. De tests tussendoor lukten aardig door de hints erbij. Die heb je in het wild alleen niet… Het viel voor de meesten niet mee! Wij kregen de opdracht mee veel te oefenen. De zaterdag daarna konden we de opgedane kennis direct buiten gaan oefenen. Om 7.00 uur ’s ochtends werden we verwacht aan de Oost Vlisterdijk. Vroeg uit de veren dus, op zoek naar andermans veren. Er werd zo vroeg zeer uitbundig gefloten. Er floten zoveel vogels door elkaar heen, dat de betreffende vogel eruit halen helemaal niet makkelijk was. Vooral de boomkruiper werd compleet ondergesneeuwd. Al die enthousiaste zanglijsters, winterkoningen en fitissen! Ook de vele grote, voorbij razende landbouwvoertuigen en blaffende honden maskeerden onze erfvogelgeluiden. We hebben van onze lijst heel wat erfvogels gehoord en gezien! De gescoorde vogels waren: huismus, ringmus, vink, groenling, putter, heggenmus, winterkoning, pimpelmees, koolmees, spreeuw, merel, zanglijster, houtduif, Turkse tortel, torenvalk, sperwer, boomkruiper, ekster, gaai, kauw, kraai, boerenzwaluw, witte kwikstaart, tjiftjaf, fitis en ooievaar. Als ‘bijvangst’ het geluid van
een overtrekkende regenwulp, wilde eend, krakeend, meerkoet, fuut, kleine mantelmeeuw, scholekster, kievit en tureluur. Toen we moe en koud waren geworden, kregen we een warm welkom op de boerderij van Herman en Annelies Groothuis aan de Oost Vlisterdijk met koffie, thee en koekjes. De score: nog niet gezien waren zwartkop, groene en grote bonte specht. Na drie weken kwam een herkansing in het Loetbos; ook nog gewenst waren de tuinfluiter, grauwe vliegenvanger en spotvogel.
Z
aterdagochtend 14 mei weer vroeg eruit om om 7.00 uur te vogelen in het Loetbos. Meteen in het begin bij de Hendrikshoeve was het raak: het geluid van de grauwe vliegenvanger. Het beestje hebben we helaas niet gezien. Onderweg zagen we pimpelmezen in de knotwilgen, een zanglijster en puttertjes. De tuinfluiter en de zwartkop waren nu goed te horen. De zwartkop hebben we ook kunnen zien, net als wat staartmeesjes en vinken. De winterkoningen schetterden de andere vogels weg. Onderweg vertelde Jaap nog leuke natuurweetjes over het Loetbos, bijvoorbeeld bij het schrale stukje land met de orchideeën. Daar konden we ook de grasmus horen. Even verderop moesten we zelf aan de bak. In twee groepjes liepen we een rondje en moesten we opschrijven welke vogels we zelf hoorden. Dankzij Imelda Kloosterman, die met ons groepje mee liep, hoorden we de spotvogel! Daardoor zijn we alle vogels van de erfvogelcursus tegen gekomen, behalve de uilen, de zwarte roodstaart en de groene en grote bonte specht en natuurlijk de wintergasten. Over een week is er nog een herkansing in het Loetbos. Ik heb het een hele leuke cursus gevonden. Niet alleen het nog beter leren herkennen van de vogels in de buurt aan hun uiterlijk en geluiden, maar ook de aanvullende verhalen van Jaap over de natuur in de Krimpenerwaard en over het gedrag van de vogels maakten de cursus zeer de moeite waard! d
WAARDVOGEL | JUNI 2016 41
Echte koekoeksbloem en aanverwante zaken Tekst: Adrie Spruit, foto: Sjani van Ophemert De echte koekoeksbloem is een soort die groeit op natte, matig voedselrijke grond. Eind vijftiger/begin zestiger jaren stond de soort in het land massaal in de slootkanten en de slootkanten kleurden daar samen met de kattenstaart rozerood. Nu vinden we hem bijna alleen in door natuurorganisaties beheerde gebieden. d
T
ijdens kartering uitgevoerd in opdracht van de Provincie Zuid-Holland eind zeventiger jaren, dus ruim vijftien jaar later, was de echt koekoeksbloem nog steeds aanwezig in het boerenland in vooral de veenweidegebieden, maar al fors op z’n retour en in een soort overgangssituatie. Vaak was hij al niet meer of veel minder aanwezig vooraan in de polders, maar nog wel in de slootkanten van de achterste, minder bemeste weilanden; soms ook nog wel midden in het weiland als dat wat natter was. Een soort met een heel duidelijke gradiënt. Je zag de overgang van voor in de polder naar achter in de polder. Tegenwoordig is echte koekoeksbloem op de meeste plaatsen uit het boerenland verdwenen. Dat boerenland is nu niet meer matig maar zeer voedselrijk met onder andere veel stikstof. Behalve door bemesting komt dat ook nog steeds door zure regen in het milieu. Waar op veengronden niet wordt bemest en de stikstof wordt bepaald door onder andere zure regen, houdt de soort het nog wel uit. Dat lukt
42
WAARDVOGEL | JUNI 2016
beter in en nabij natuurgebieden met wat minder voedselrijk sloot- en grondwater, dan in bijvoorbeeld een slootkantje tussen intensief bemeste weilanden.
E
r zijn overigens ook soorten die al verdwijnen door alleen de zure regen, zoals heidesoorten. Veel heidegebieden in Nederland zijn inmiddels ‘vergrast’. Er zijn ook soorten die door die zure regen en soms ook oxidatie van veengrond juist sterk toenemen. Denk aan houtkaden met vroeger een lage begroeiing, waar nu zonder een duidelijk ander beheer en ander gebruik soms manshoge brandnetels en bramenstruiken staan. Een overeenkomst is wel dat meer stikstof en een toename van de voedselrijkdom van de grond vrijwel altijd leidt tot minder diversiteit. Het totaal aantal soorten neemt sterk af. Wat we tegenwoordig schrale grond noemen, is eigenlijk gewone natuurlijke grond. Daar voelen meer soorten zich bij thuis dan bij voedselrijke tot zeer voedselrijke grond. d
Alternatieve BBD Pino & Co aan de Overkant Rick van der Weijde De jaarlijkse BBD in de Krimpenerwaard is een evenement waar we ieder jaar met veel plezier naar uitkijken. Als het even lukt (en we niet opeens met vakantie gaan – zie de Waardvogel 2015 jaargang 54 no. 3), proberen we al vroeg in het jaar in de agenda rekening te houden met de mogelijke datum. Zo ook dit jaar. Door de jaren heen wisselden de data tussen eind april (zo rond de 24e) en begin mei (zo rond de 9e); aangezien de BBD vorig jaar eind april werd gehouden, namen we gemakshalve aan dat het dit jaar wel begin mei zou vallen en werd preventief zaterdag 7 mei al vroegtijdig in de agenda geblokt. Mis! 23 april werd de datum. Een datum die ons niet paste… Wat nu? (Wederom) Overslaan? Doen of het niet aan ons lag en alsnog BBD-en op 7 mei? Het werd dat laatste (het ligt immers nooit aan ons…), maar omdat het toch een alternatieve datum betrof, besloten we er ook maar een alternatief gebied op na te houden. Namelijk ‘ons eigen’ gebied, aan de overkant van de IJssel. Regio Zuidplaspolder e.o. (grofweg het gebied tussen de Hollandse IJssel, de Rotte en de Gouwe), in oppervlakte min of meer vergelijkbaar met de Krimpenerwaard (zie het kaartje op de volgende pagina). Een last minute besluit, dus de voorbereiding is uitsluitend gebaseerd op de ervaringen van afgelopen jaren. d
7
mei, 4.15 uur gaat de wekker. Een half uur later verwelkomen we Daan bij de koffie en stipt 5.00 uur staat team Pino & Co (Daan Krantz, José en Rick van der Weijde) in Moordrecht buiten bij de auto en begint de teller te lopen (toch een voordeel die eigen regio). Het is een merel die de tellijst opent. We zetten via de kanaaldijk (Oost Ringdijk) koers richting Wilhelminakade (achter ’t Weegje) en kunnen onderweg enkele algemene soorten als zanglijster, winterkoning, fuut en koolmees bijschrijven. Leuk is een eerste blauwborst die ter hoogte van het in ontwikkeling zijnde Westergouwe zit te zingen. Kwart over 5 staan we op de parkeerplaats bij het park Wilhelminakade, waar de bosuil helaas niet thuis geeft maar wel direct een nachtegaal zit te zingen. Dat scheelt een wandeling naar het gebiedje ten zuiden van de spoorlijnen. Een korte wandeling door het park mag voor de uil ook niet baten, maar zorgt wel voor de zekerheid van een roodborst op de lijst (hij kan maar vast binnen zijn…). We verplaatsen de auto naar het plasdras-gedeelte van ’t Weegje (bij velen bekend als de gruttoverzamelplaats) en lopen daar onze ronde in het ruigteterrein tussen het plasdras en spoorlijn. Sprinkhaanzanger (targetsoort voor deze locatie) horen we helaas niet en ook bosrietzanger lijkt nog niet terug van zijn wintergronden. Wel algemene soorten van dergelijke terreinen, als rietzanger, kleine karekiet, tuinfluiter, bruine kiekendief en grasmus (naast een tweede nachtegaal die aan de andere zijde van de spoorlijn luidkeels zit te zingen). Het plasdras zelf levert als beste soorten wintertaling, smient, oeverloper en twee watersnippen op. Inmiddels heeft de schemer plaatsgemaakt voor de eerste zonnestralen, de voorbode van wat een ontzettend warme voorjaarsdag zou gaan worden. Het doet ons echter ook beseffen, dat de tijd sneller wegtikt dan wij wenselijk achten in deze fase van de strijd. We springen de auto in om op tijd – dat wil zeggen voor de drukte uit – aan de noordzijde van de Zevenhuizerplas de rietsoorten te completeren. Onderweg doen we een korte stop op het bedrijventerrein Gouwepark voor kleine plevier, die snel gevonden is. Een bonus is een zwarte roodstaart die hier zit te zingen; van ‘oudsher’ (voor zover je daarover kunt spreken bij een bedrijventerrein van net 10 jaar oud) een goede locatie voor deze soort, maar
dit jaar hier nog niet gehoord. Via de Zuidelijke Dwarsweg (tapuit, veldleeuwerik, graspieper en gele kwikstaart als beste nieuwe dagsoorten onderweg) rijden we richting de Zevenhuizerplas, alwaar we rond 7.15 uur op de parkeerplaats eerst de koffie inschenken. Kneutjes, groenlingen en putters houden ons gezelschap op het parkeerterrein. Met de koffie nog in de hand worden we uitgelachen door een groene specht en hoempt ook een roerdomp ons al uitnodigend het gebied in. We lopen een uitgebreide ronde, die ons langs het rietland (snor en baardman) en de wandelpaadjes over de eilandjes (krooneend), het recent ontwikkelde natuur- en recreatiegebied de Eendragtspolder in brengt (het Doove Gat van de overkant…). Het is moeilijk de vaart er in te houden, met zoveel vogels als hier zitten. Lepelaars, tientallen groenpootruiters, kluten, kemphanen, zomertalingen, grutto’s en tureluurs. We scannen alle platen, slikrandjes en oevers af, maar vinden er helaas niet de Temmincks- en kleine strandlopers die hier al de hele week worden gemeld. De tijd blijkt echter zeker niet geheel zinloos, want als José even naar boven zit te staren en ons attent maakt op een overvliegende vogel, blijken we snel een overvliegend vrouwtje wielewaal in de kijker te krijgen! Een totaal onverwachte soort, die voor ons zelfs nog geheel nieuw voor de regio is. Wat topsoorten betreft blijft het daar echter niet bij. Het is wederom José die tijdens het scannen van de graslanden aan de overzijde van het plasdrasgebied een regenwulp ontdekt. Nu is dat op zich niet zo uitzonderlijk, maar bij nadere inspectie blijkt die vergezeld te worden door een winterkleed rosse grutto! En dat is voor ons wederom zo’n onverwachte regiotik (de tweede in een half uur…). Tof!
P
as rond 10.00 uur zijn we weer terug bij de auto. Voor het echte hardcore BBD-en natuurlijk veel te laat; hier hadden we vanuit lijstperspectief natuurlijk nooit 2,5 uur over mogen doen. We maken even kort de balans op, tellen 83 soorten op het telformulier en constateren dat we wel eens BBD-dagen hebben afgesloten met minder soorten op de teller. Nu zegt dat meer over ons op die dagen, dan over die dagen op zich, maar dat terzijde. Voor we de Eendragtspolder verder (per auto) gaan verkennen, besluiten we eerst ringmus te ‘doen’ bij de jachthaven aan WAARDVOGEL | JUNI 2016 43
de Rottemeren. Onderweg schrijven we langs de Rottekade pas onze eerste Turkse tortels van de dag op, stoppen nog even tevergeefs bij een nagenoeg jaarlijkse locatie voor sprinkhaanzanger, voor we bij de jachthaven volgens plan de ringmussen weten bij te schrijven. De bliksemstops aan de Rotte zelf leveren niet de gehoopte zwarte sterns (wegens gebrek aan broedlocaties een moeilijke soort aan onze kant van de IJssel). We rijden weer terug naar ‘de goede kant’ van het gebied, waar we tussen Slingerkade en roeibaan wel gemakkelijk de hier al geruime tijd aanwezige geoorde futen en een enkele dwergmeeuw weten te vinden. We zijn eigenlijk al bijna op de weg het gebied uit, als we tegen onze volgende topper aan blunderen. Daan ziet door het dakraam een rover overkomen, die bij nadere inspectie gewoon een buizerd is. De verrassing is des te groter, als een tweede overcirkelende rover bij een gelijkwaardige nadere inspectie zo maar een velduil blijkt te zijn. We kwakken de auto in de berm en zien hoe de velduil daalt en wat begint te spelen (écht jagen is het niet te noemen) in het plasdrasgebied aan de zuidzijde van de weg. We stallen de auto op de daarvoor aangelegde locatie en gaan er achteraan. Een half uur lang trakteert de uil ons – zij het op afstand – op een luchtshow. Even plotseling als hij verscheen, schroeft de uil ineens weer hogerop om vervolgens in noordelijke richting ons gezichtsveld uit glijden. In het kader van ‘nu we er toch zijn’ lopen we nog een korte ronde in dit deel van het plasdrasgebied, om ook hier de steltjes te checken. Wederom opvallend veel kemphanen en groenpootruiters. Nieuw voor de lijst zijn bosruiter, bontbekplevier en bonte strandloper.
H
et loopt inmiddels tegen half 1 en we merken dat het vogelgezang nauwelijks meer boven het maaggerammel uit komt en besluiten daarom de prioriteit te verleggen van vogelen naar voederen. Dit brengt ons uiteindelijk bij café De Roerdomp, gelegen aan de Rottemeren, wat – zo is de gedachte – ons tijdens de lunch nog enige kans biedt op zwarte stern. Onderwijl bekijken we de mogelijkheden voor het vervolg van de dag. Op internet zien we dat in ’t Weegje naast enkele grauwe vliegenvangers, ook braamsluiper en spotvogel gemeld zijn. Allen soorten die tot
44
WAARDVOGEL | JUNI 2016
op heden nog ontbreken op de lijst. We stippelen een route uit via Moerkapelle, Waddinxveen en ’t Weegje richting Nieuwerkerk en Capelle aan den IJssel. Aangezien het inmiddels rond half 2 is voor we onze vogeltocht hervatten, beseffen we ons ook dat het de tijd is die uiteindelijk beperkend zal worden… Afijn, nog even knallen is het idee. We rijden de zuidelijke Tweemanspolder, net ten noorden van Zevenhuizen, in voor patrijs, maar vinden er alleen stormmeeuw als nieuw voor de lijst. Ook de laatste blik over de Rotte alhier, faalt voor de begeerde zwarte sterns. Via Moerkapelle (alwaar een kolonie huiszwaluwen huist) rijden we de noordelijke Tweemanspolder in. Hier vinden we als gehoopt maar boven verwachting wél een patrijs die tot tweemaal toe boven het graan uitkomt. Snel door richting Voorofsche Polder in Waddinxveen, waar we wederom over plasdras gebied scopen, maar helaas niets nieuws kunnen ontdekken. Ook het Gouwebos en de aangrenzende begraafplaats blijkt niets op te leveren, terwijl soorten als gaai, boomkruiper en staartmees er toch prima gescoord moeten kunnen worden. Via de sportvelden van Waddinxveen (boomkruiper) rijden we over de Noordelijke Dwarsweg in de hoop één van de hier aanwezige steenuilenpaartjes aan te treffen. Dat wil niet. De veldjes waar gisteren in een grote groep gele kwikstaarten een Engelse kwikstaart is aangetroffen, zien er vooral erg tijdrovend uit. We besluiten de twee uur die nog resteren nuttiger te besteden. Via de Triangel, Waddinxveens meeste recente uitbreidingslocatie, (noemenswaardig waren alleen de vier tapuiten, maar ja, die hadden we al) rijden we richting ’t Weegje voor ons tweede bezoek van de dag. We lopen een ronde, maar vinden van de eerder gemelde soorten alleen (een klein groepje) grauwe vliegenvangers. Wel treffen we hier enkele staartmezen en vliegen achtereenvolgens sperwer, boomvalk en ooievaar over. Dat gaat ineens weer lekker! Achteraf blijken we hier helaas wel het paartje bonte vliegenvangers te missen, dat op exact hetzelfde tijdstip nog geen honderd meter verder zat, maar ons niet tijdig wist te bereiken. Met nog een uur op de klok rijden we langs de Hollandsche IJssel in de richting van Nieuwerkerk. We doen een vereenvoudigde kansberekening en besluiten de laatste minuten te besteden in Hitland, in plaats van de hele IJssel uit te rijden. Groot Hitland levert niet de gehoopte gaai op, de sprinkhaanzanger die hier vorige week nog ratelde houdt zijn snavel dicht en zelfs het paartje ransuilen dat in Klein Hitland leek te huizen geeft niet thuis. Alleen purperreiger kan nog worden bijgeschreven voor we om 17.00 uur het telboek dichtdoen. Met 102 soorten op de lijst de meest succesvolle BBD voor het team Pino & Co.
H
et was bijzonder leuk eens een BBD te doen aan ‘onze’ kant van de IJssel. Opvallend dat een aantal soorten die in de Krimpenerwaard vaste gasten zijn (denk aan gekraagde roodstaart, Cetti’s zanger, zwarte stern, etc.) aan onze kant zo moeilijk te vinden zijn. Daar staat tegenover dat soorten als roerdomp, baardman, dodaars, geoorde fuut en krooneend aan ‘onze’ kant nagenoeg zekerheden zijn (of in ieder geval dit jaar waren). Hopelijk nodigt dit verslag in ieder geval uit om eens een blik aan de overkant te werpen. Ook daar is genoeg te zien en te ontdekken. Zie voor waarnemingen uit deze regio: http://www. zuidplas.waarneming.nl. Op onze website komen later de foto’s onder Dutch Photo Calender: www.pbase.com/corotauria. d
Aan de slag in de natuur Op het Zwaneneiland Maarten Koudstaal Sinds enige jaren is een groep vrijwilligers actief om het stuk gemeentegroen aantrekkelijker te maken voor mens en dier. De paden zijn verhard, zodat het wandelen prettiger is. Er staan diverse bankjes om te pauzeren en te genieten van het uitzicht over de nabijgelegen vijver. d
D
e inmiddels aangeplante struiken en bomen hebben het oorspronkelijke weiland een bosachtig karakter gegeven. Op enige plaatsen staan takkenrillen die een schuilplaats bieden voor de dieren. De recent ingezaaide veldjes met een bloemenmengsel zijn aan het uitlopen. Met spanning wordt afgewacht welke bloemen straks hun kleuren laten zien. De anemonen laten voorzichtig hun bloemetjes zien. Tegen de opslagcontainer zijn camouflerende planten geplaatst. Omgevallen bomen zijn gekapt. Vier beuken hebben een plekje gekregen. Brandnetels en de berenklauw worden door een speciale aanpak in toom gehouden. Begin juni wordt de eerste lichting van de bodembedekkers gemaaid. Door het weghalen van het hooi verarmt de grond en krijgen meerdere planten de kans om daar te groeien. De grotere variatie in vegetatie maakt het gebied aantrekkelijker voor de wandelaars, maar ook voor de dieren. Een grotere variatie aan planten levert ook een grotere verscheidenheid aan vogels en andere dieren op. Zo wordt het Zwaneneiland steeds mooier. Wie ook mee wil doen aan een fysieke inspanning in de vrije natuur, kan zich aanmelden via xxxxxxxxxxxx@xxxxx of gewoon naar de container op het Zwaneneiland komen. Voor koffie en thee wordt gezorgd. d
Brandnetels voor vlinders http://www.vlinderstichting.nl/brandnetels-voor-vlinders, 25 mei 2016
PERSBERICHT
Het ligt misschien niet direct voor de hand om de brandnetel als vlinderplant aan te merken. Toch is hij voor vlinders erg belangrijk: een aantal vlinders is er zelfs helemaal van afhankelijk. Zonder brandnetel kunnen ze zich niet voortplanten. De dagpauwoog, de kleine vos, de atalanta, de gehakkelde aurelia en de atalanta kunnen niet leven zonder de brandnetel. Het zijn niet de vlinders die van deze plant eten, maar de rupsen. Zij lusten buiten brandnetel helemaal niets anders. De rupsen van dagpauwoog en kleine vos zijn nu actief. De eitjes worden door het vrouwtje in groepen gelegd, soms wel 60 tot 100 stuks. Razendsnelle groei De rupsen komen na een paar dagen uit de eitjes en beginnen te eten. Nadat ze hun eischaal op hebben beginnen ze aan de brandnetel. Ze zijn dan piepklein: ongeveer 1,5 millimeter! Omdat brandnetel heel eiwitrijk is, groeien de rupsen enorm hard. Om te kunnen groeien moeten ze vervellen. Ze ontdoen zich van hun ‘te krappe’ huis en daaronder bevindt zich weer een jonge, grotere rupsenhuid. Na een paar dagen barsten ze ook hier weer uit. Zo vervellen ze nog een aantal keren en in een paar weken tijd groeien ze van 1,5 mm naar een centimeter of 3-4. Als je zo’n rupsengroep tegenkomt kun je ze goed herkennen. De rupsen van dagpauwoog zijn zwart met een blauwige gloed en veel hele kleine witte stipjes. Die van kleine vos zijn bruinachtig zwart met weinig tot veel gele streeptekening op de huid. Ook landkaartjesrupsen zitten in groepen bij elkaar. Deze zijn vaak bruinzwart zonder verdere kleur, maar regelmatig komen rupsen voor met geelbruine ‘stekels’. Er zijn nog meer rupsen die brandnetel als enige of als belangrijkste waardplant hebben, waaronder gehakkelde aurelia en atalanta. De eitjes van deze soorten worden één voor één gelegd, en niet in groepen. De rupsen leven ook niet in groepen, maar min of meer solitair. De rups van gehakkelde aurelia heeft opvallende kleuren. Toch blijken die kleuren lang niet zo opvallend als ze ergens op de bosbodem op een brandnetel zitten. Ze lijken dan sprekend op een vogelpoepje. De atalantarups krijg je niet makkelijk te zien, want deze verstopt zich normaal gesproken overdag in een kokertje van brandnetelblad. Het is zeker de moeite waard om te kijken of je deze rupsen bij jou in de buurt kunt vinden. Ze zitten in het hele land en, anders dan bij vlinders, kan je rupsen ook zoeken als het minder stralend weer is. Wil je weten welke planten je in de tuin kan zetten om de rupsen een handje te helpen? Kijk op http://www.vlinderstichting.nl/ Ook rupsen van landkaartjes zitten in een groep bij elkaar, waardplanten voor rupsen. foto: Huig Bouter 46
WAARDVOGEL | JUNI 2016
Wij dragen graag een steentje bij. Dat is het idee.
ReisReisinin 22001614 ! nss mmeee! e memtetoon 83 groepsreizen
60 groepsreizen 20 fotoreizen 65 expeditiecruises Vogel- en natuurreizen naar 15 fotoreizen Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde bestemmingen 6 weekenden in Nederland wereldwijde bestemmingen 40 expeditiecruises groepsreizen fotoreizen • cruises • individuele reizen EEN SELECTIE VAN ONZE REIZEN•2016: 5 weekenden Fotoreis in Nederland Ethiopië Marokko i.s.m. China, Beidaihe Canada Vogelbescherming
€ 3.295,Vertrek 17 febr. ‘16
Vanaf € 1.895,Vertrek 24 mrt ‘16 Meerdere vertrekdata in 2016
Ghana
€ 3.750,Vertrek 24 febr. ‘16
Nepal
Spanje, Extremadura & Coto Doñana
€ 3.495,Vertrek 27 febr. ‘16
€ 1.850,Vertrek 3 apr. ‘16
Ecuador *
€ 3.595,Vertrek 5 mrt. ‘16
South West Pacific Odyssey *
Fotoreis Finland
Vanaf € 5.575,Vertrek 6 apr. ‘16
€ 2.240,Vertrek 15 mrt. ‘16
Rabobank Krimpenerwaard ondersteunt uw vereniging.
Fotoreis Noorwegen groepsreizen • cruises
€ 1.845,Vertrek 21 mrt. ‘16 r
Rabobank. Een bank met ideeën.
8e reisjaar Lesbos
• fotoreizen • individuele reizen
10 jaa
met ! reizen reaks.nl BirdingB • individuele reizen groepsreizen • cruises • fotoreizen
Reisgids 2014
€ 1.395,Vertrek 21 april ‘16 Meerdere vertrekdata in 2016
& Happy Island € 2.875,Vertrek 4 mei ‘16
Roemenië
€ 1.495,Vertrek 18 mei ‘16
China, Sichuan & Tibetaans Plateau
€ 3.590,Vertrek 26 aug. ‘16
IJsland – Faroer – Fair Isle – Isle of May – Nederland *
Vanaf € 995,Vertrek 21 sep. 2016
€ 3.595,Vertrek 19 mei ‘16
IJsberen special * Vanaf € 2.900 Vertrek 22 juni ‘16 Meerdere vertrekdata in 2016
Borneo * € 3.495,Vertrek 20 juli ‘16
Kazachstan
€ 3.495,Vraag de gratis reisgids 2014 aan via Vertrek 1 mei ‘16
brochure@birdingbreaks.nl
bestemmingen Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde
Reisgids 2016
Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde
www.rabobankkrimpenerwaard.nl
bestemmingen
* Prijs exclusief vlucht
Kijk op www.birdingbreaks.nl voor het reisprogramma 2014 en 2015! www.birdingbreaks.nl Vraag de gratis T ( 020) 779 20 30 reisgids aan! E info@birdingbreaks.nl
www.birdingbreaks.nl • T ( 020) 779 20 30 • E info@birdingbreaks.nl
In het mooie polderdorp Berkenwoude ligt in het hart van de Krimpenerwaard “De Zwaan”. De sfeervolle zalen zijn zeer geschikt voor het organiseren van uw zakelijke of feestelijke bijeenkomst. Geluidsversterking, beamer en internetverbinding zijn aanwezig. Wij bieden u maatwerk van koffie tot complete maaltijden of buffetten. Alles wordt met liefde voor detail bereid in eigen keuken. Bel ons voor: • vergaderarrangementen, • cursussen, • jubilea, recepties of verjaardagen, • huwelijks- of bedrijfsfeesten.
“De Zwaan” biedt ook een petit restaurant, afhaalmaaltijden en een snackbar. Keuken geopend van 17.00 tot 20.00 uur op woensdag, vrijdag en zaterdag. Snacks, koffietafels, lunches en borrels met hapjes behoren eveneens tot de mogelijkheden. Vraag vrijblijvend advies.
www.dezwaanberkenwoude.nl Beheerder Pieter Versteeg 0182 – 362546 / 06 - 53214225