2015 5

Page 1

Waardvogel

fo

to

van de maand

OfficiĂŤle uitgave van de NVWK

Betrapt en gesnapt Van alles over nestkastbroeders

20

Verrassende prooikeuze

26

en nestkastonderzoek

van een steenuilenpaar langs de Vlist

54e JAARGANG | NUMMER 5 | DECEMBER 2015

7

De laatste editie


Belangrijke namen, telefoonnummers en e-mail adressen Bestuur Voorzitter Secretaris

Max Ossevoort, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx

Algemeen adjunct Coördinator plantenwerkgroep

Dirk-Jan van Roest, info@nvwk.nl Leeghwaterstraat 138, 2871 PL Schoonhoven Gerard van Slijpe, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80 Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Patrick Heuvelman, cplanten@nvwk.nl

Coördinator vogelwerkgroep Coördinator PR

Vacant Joke Colijn, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx

Penningmeester

Werkgroepen en andere belangrijke instanties Redactie Waardvogel voor kopij Maria Spruit en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com Foto’s t.b.v. fotoalbums website Dirk-Jan van Roest, info@nvwk.nl Werkgroep Ruimtelijke Ordening Sandra Bouman, werkgroepro@nvwk.nl Arie Dorsman, Ton de Groot Coördinator vlinder- en libellenGabrielle Heuvelman, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx werkgroep Coördinator weidevogelbescherming Klaas de Mik, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Coördinator werkgroep landschapsonderhoud Coördinator trekvogeltellingen Coördinator wintervogeltellingen Coördinator uilenwerkgroep Coördinator zwaluwenwerkgroep Coördinator jeugdwerkgroep Coördinator Knotgroep Krimpen Coördinator roofvogelwerkgroep Dierenambulance Dierenbescherming Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Melden van zwerfvuil Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard Vogelasiel

Patrick Heuvelman, cplanten@nvwk.nl Vacant Peter Berger, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Jaap Graveland, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Nico van Damxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Mieke Verwaal, jeugd@nvwk.nl Jos de Nood, xxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Morrison Potxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx Gouda e.o. Afdeling Krimpenerwaard Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team Gemeente Krimpenerwaard, info@krimpenerwaard.nl Vogelklas Karel Schot

xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx

xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xxxx xxxxxx xx xxxxxxxx 0182 529059 xxxx xxxxxx 0900 8844 140182 xxxx xxxxxx 010 4857847

Lid worden? Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: xx xxxxxxxx. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.

Foto van de maand: gele trilzwam Maria Spruit De redactie van de Waardvogel is blij met deze foto van Stef van Walsum, zodat zij aandacht kan besteden aan dit interessante zwammetje. De gele trilzwam is een mooi, opvallend geel of soms feloranje zwammetje. Tijdens regenachtig weer ontwikkelt het vruchtlichaam zich tot een gelatineachtige, taaie structuur om een paar dagen na de regen te verschrompelen en te verkleuren naar donkerrood of donkeroranje. Bij de volgende regen zwelt het vruchtlichaam weer op. De gele trilzwam is in Nederland een zeer algemene soort. Hij wordt aangetroffen op rottend loofhout. In tegenstelling tot wat men verwacht van een zwam leeft hij niet van het dode hout. Hij parasiteert op het mycelium van schorszwammen. Het mycelium is het netwerk van de draden van een schimmel. De Latijnse naam voor de gele trilzwam is Tremella mesenterica. Tremella is afgeleid van het Latijnse tremellosus, wat bevend of trillend betekent. Mesenterica betekent op het darmvlies (mesenterium) gelijkend. In Engeland hebben ze mooie namen voor de gele trilzwam: ‘yellow brains’ en ‘witch’s butter’. Echter, het Nederlandse heksenboter is een ander organisme waarmee de gele trilzwam wel verwisseld kan worden. Ook kan de gele trilzwam verward worden met de gele korstzwam, maar deze is viltachtig. In het Verre Oosten wordt de zwam gebruikt als basis van soep. Hij wordt als geneesmiddel gebruikt bij longaandoeningen en hij zou bloedsuiker normaliserend en ontstekingsremmend zijn. Wij nemen geen verantwoording als u dit wilt proberen! Bronnen: http://nl.wikipedia.org/, http://www.zwammeninzuidhorn.nl

2

Waardvogel – december 2015


Van de voorzitter

Colofon De Waardvogel ISSN 1384-8240 Jaargang 54 verschijnt 5 x per jaar, februari-april-juniseptember-december Kopij Inleveren voor 15 januari, 15 maart, 15 mei, 15 augustus en 15 november Oplage 860 exemplaren E-mail redactie Joke Colijn Maria Spruit nvwkredactie@gmail.com Website www.nvwk.nl Secretariaat & ledenadministratie Dirk-Jan van Roest Leeghwaterstraat 138 2871 PL Schoonhoven info@nvwk.nl Contributie per kalenderjaar: € 5,- voor een jeugdlidmaatschap, één kind t/m 16 jaar € 15,- voor een basislidmaatschap € 20,- voor een gezinslidmaatschap Bankrekeningnummer NL82 RABO 0127 2948 80 Lid worden U kunt lid worden via www.nvwk.nl of door een email met uw gegevens te sturen naar info@nvwk.nl. Op de voorpagina Kievit foto: Adri de Groot http://www.vogeldagboek.nl/ Foto van de maand: Gele trilzwam, foto: Stef van Walsum Overname van artikelen Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding. Alle artikelen blijven voor de verantwoording van de auteurs. Drukkerij Reprovinci Schoonhoven Zie advertentie Voor advertenties nvwkredactie@gmail.com Jaartarief (= vijf edities): 1/8 pagina: € 50,1/4 pagina: € 90,1/2 pagina: € 150,Ereleden W. Fontijne A. v.d. Waal

Max Ossevoort Het wordt winter. Onze zomergasten zitten inmiddels in de zuidelijke overwinteringsgebieden en de vogels uit het hoge noorden arriveren om hier de winter door te brengen; sommige soorten nog maar mondjesmaat, zoals bijvoorbeeld de kleine zwaan. De novemberstormen zijn gelukkig weer voorbij en het knotten en snoeien door onze landschapsgroepen is begonnen. Hopelijk is het op de geplande dagen goed weer! Het Erfvogelproject is al weer een jaar onderweg en zoals u ook kunt lezen op onze website, we zitten nu in de uitvoerende fase dus het project ligt op schema. Deze fase bestaat uit diverse maatregelen die deze winter en in het voorjaar vorm krijgen. Op dit ogenblik wordt er hard gewerkt aan het fabriceren van de benodigde nestkasten en kleibakken voor de diverse soorten erfvogels. Na een oproep in de vorige Waardvogel om die nestkasten in elkaar te zetten hebben zich achttien mensen aangemeld! Helemaal geweldig natuurlijk en leuk om gezamenlijk zo’n uitdaging aan te gaan. Jaap van der Laan heeft de leiding van deze actie en de planning is dat die nestkasten en kleibakken vanaf de tweede helft januari tot eind februari worden geplaatst op de verkende erven. Ook het Idylle-project loopt volgens plan. Begin oktober is door een groep enthousiaste vrijwilligers onder de deskundige leiding van Patrick Heuvelman het speciaal geselecteerde zaad uitgezaaid en door een rotormachine ondergewerkt. Nu maar afwachten hoe zich die planten vanaf het komende voorjaar gaan ontwikkelen. De komende tijd zullen ook nog andere werkzaamheden, zoals het bouwen van een insectenhotel en het aanleggen van een stuk wandelpad, gerealiseerd gaan worden. Voor beide projecten geldt dat als u zin heeft om bij een bepaald onderdeel mee te helpen u zich daarvoor altijd aan kunt melden, want elke inzet is welkom. Samen werken aan een doel geeft veel voldoening en het is ook gezelliger. Aanmelden kan altijd via info@nvwk.nl. Ook wordt erg hard gewerkt om op tijd klaar te zijn voor het nieuwe stelsel agrarisch natuurbeheer, zowel door het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard als door onze eigen weidevogelwerkgroep. Zo was er op 10 december een speciale avond waarop onze weidewachters door de Groene Motor en NVWK-coördinatoren de nieuwe rol en positie van de vrijwilliger uitgelegd kregen in de communicatie met de agrariër. Meer workshops en cursussen volgen binnenkort. In deze Waardvogel verder een interview met Erik Kleyheeg, die met zijn promotieonderzoek veel aandacht in de media kreeg. Het bestuur wil hem op deze plaats nogmaals van harte feliciteren met het behalen van zijn doctoraat. We wensen hem succes in zijn verdere carrière, en vanzelfsprekend hopen we de kennis van de kersverse doctor niet helemaal te verliezen voor de Krimpenerwaard! Minder goed nieuws heb ik helaas ook. U weet dat we sinds het begin van dit jaar via diverse wegen op zoek zijn naar zowel een trektel- als een vogelcoördinator, maar tot op heden heeft dat niets opgeleverd. Ik heb zelf geprobeerd een deel van de taken op te pakken, maar daar zal ik met ingang van het nieuwe jaar mee stoppen. Diverse functies invullen naast andere taken wordt mij een beetje te veel van het goede. Dat heeft natuurlijk allerlei consequenties, zoals het wegvallen van de coördinatie tussen de diverse vogelwerkgroepen, het ontbreken van vogelexcursies in de agenda etc. We zullen als bestuur moeten beslissen hoe we daar mee om gaan. Mocht er onder u iemand zijn die een deeltaak op wil pakken, dan zou dat erg fijn zijn. Ik vertel u graag meer. Dan wens ik u nu veel leesplezier met deze Waardvogel, en ik wil tevens graag van de gelegenheid gebruik maken u en de uwen fijne feestdagen en in 2016 heel veel plezier in de natuur in onze Krimpenerwaard te wensen. Tot ziens bij de Nieuwjaarsexcursie?

In dit nummer Belangrijke gegevens pag. 02 Foto van de maand pag. 02 Van de voorzitter pag. 03 Even Noteren pag. 04 Lezing over plantengallen pag. 05 Begint de weidevogelvictorie in 2016? pag. 06 Op de voorpagina: de kievit pag. 07 Betrapt en gesnapt pag. 08 Vogels en bessen pag. 11 Interview met dr. Erik Kleyheeg pag. 14 Onderzoek naar kleine zoogdieren pag. 17 De Idylle in het Loetbos: starthande- pag. 18 ling, inzaaien, planten en snoeien Van alles over nestkastbroeders pag. 20 De kop is eraf pag. 21

Leeftijdenkaart nestjongen mezen pag. 22 Vissenexcursie pag. 24 Verrassende prooikeuze steenuilen pag. 26 Eindejaarsplantenjacht pag. 28 Jeugdpagina pag. 30 Restauratiewerkzaamheden pag. 33 Amfibieëntrek Krimpenerwaard pag. 34 Erfvogelproject: kennis is macht pag. 35 Maak kans op een prachtig fotoboek pag. 35 Heb ik iets zeldzaams gevonden? pag. 36 Het Erfvogelproject na een jaar pag. 37 De Landelijke Dag 2015 van Sovon pag. 39 Zo vader, zo zoon…. pag. 40 Mijn gierzwaluwkolonie in 2015 pag. 41 Vlierbessen proza en vlier poëzie pag. 42 Waardvogel – december 2015

3


Even noteren Zaterdag 19 december 2015 van 09.00 tot 13.00 uur Knotten en ander landschapsonderhoud bij boer Ton. Waar de jeugd vaak speelde tussen de hooibalen, wordt nu het meer serieuze werk gedaan. Maar dat wil niet zeggen dat het niet gezellig is om te knotten! Boer Ton Vonk Noordergraaf woont aan Beijerscheweg 11 in Stolwijk. Meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xxxx-xxxxxx. Vrijdag 25 december 2015 tot maandag 4 januari 2016 Nationale plantenjacht van Floron. In heel Nederland gaan mensen op zoek naar bloeiende planten in deze periode. Voor meer info zie pagina 28. Zaterdag 9 januari 2016 van 09.00 tot 13.00 uur Vijftig knotwilgen zullen in het nieuwe jaar geknot worden om nog jaren ons landschap te verfraaien. We gaan aan het werk op de Benedenkerkseweg 98 in Stolwijk. Meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xxxx-xxxxxx. Zaterdag 9 januari 2016 vanaf 09.00 uur Knotgroep Krimpen gaat voor het ZHL onderhouden aan de Ouderkerkse Landscheiding Ouderkerk en Berkenwoude. Verzamelen aan Landscheiding, meer info bij Jos de xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx.

elzen tussen begin Nood,

Zaterdag 9 januari 2016 vanaf 09.00 uur De traditionele Nieuwjaarswandeling; onder leiding van onze voorzitter wandelen we de surfplas van Reeuwijk rond. Deze plas is altijd vogelrijk en meestal zijn er wel enkele bijzonderheden te ontdekken. Het rondje meet 6,5 kilometer. Halverwege houden we een pauze en kan er zelf meegenomen koffie, thee en ander proviand genuttigd worden. We verwachten rond 12.30 uur weer terug te zijn. Donderdag 14 januari 2016 om 19.30 uur Uilenballen uitpluizen in de Bakkerswaal. Zoogdieren en andere prooien van een uil verteren nooit helemaal en worden door de vogel uitgebraakt. Door de bal uit te pluizen en te determineren weten we welke muizen op het menu staan van de uil en daardoor iets meer over de verspreiding. Uilenballen zijn droog en compact, het is een pluk muizenhaar met botjes erin. U bent van harte welkom in eendenkooi Bakkerswaal, meer info bij Pieter van Dam, xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx. Zie ook het artikel op pagina 17. Zaterdag 16 en zondag 17 januari 2016 Nationale Tuinvogeltelling; warm en comfortabel de vogels tellen in uw tuin vanuit huis, of iets verderop in het park. Meer info op www.tuinvogeltelling.nl.

4

Waardvogel - december 2015

Het weekend van 16 en 17 januari 2016 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg xxxxxxxxxx of Peter Berger xxxx-xxxxxx. Zaterdag 23 januari 2016 vanaf 09.00 uur Knotgroep Krimpen gaat voor het ZHL onderhouden aan de Ouderkerkse Landscheiding Ouderkerk en Berkenwoude. Verzamelen aan Landscheiding, meer info bij Jos de xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx.

elzen tussen begin Nood,

Zaterdag 23 januari 2016 van 09.00 tot 13.00 uur Onze jaarlijkse werkdag op Zon en Leven. Alles groeit daar fantastisch en heeft dus ook eens in de zoveel tijd een knotbeurt nodig. Meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xxxx-xxxxxx. U vindt Zon en Leven aan Achterbroek 27a in Berkenwoude. Woensdag 27 januari 2016 om 20.00 uur Lezing over plantengallen door Matthijs Courbois. Ook wel eens van die vreemde dingen gezien op of aan planten? Dit kan een gal zijn; een biochemische vergroeiing aan de gastheer-plant veroorzaakt door een vreemde ‘gast’. Meer hierover hoort u in De Zwaan, Kerkweg 2, 2825 BS Berkenwoude. Zie ook het artikel hiernaast. Woensdag 3 februari 2016 om 20.00 uur Lezing over de meest bijzondere groep binnen het plantenrijk: orchideeën. Waarom ze zo bijzonder zijn, maar ook hoe mooi, laten Hugo Halleriet en Anton van Jaarsveld u op deze avond zien. Uiteraard gaat hun verhaal ook over hoe orchideeën zijn te herkennen. Krimpenerwaardse, nationale en zelfs wat Europese soorten komen aan bod. We zijn dit keer te gast in eendenkooi Bakkerswaal te Lekkerkerk. Meer info bij Hans Kouwenberg, xxxx-xxxxxx. Zaterdag 6 februari 2016 van 09.00 tot 13.00 uur Knotten en ander landschapsonderhoud bij boer Ton Vonk Noordergraaf. Beijerscheweg 11 is voor velen inmiddels een bekende plek. Meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xxxx-xxxxxx. Zaterdag 6 februari 2016 vanaf 09.00 uur Onderhoud aan wilgen en fruitbomen door Knotgroep Krimpen bij Den Braber, Opperduit 204, Lekkerkerk, meer info bij Jos de Nood, xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx. Het weekend van 13 en 14 februari 2016 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg xxxxxxxxxx of Peter Berger xxxx-xxxxxx.


Zaterdag 20 februari 2016 van 09.00 tot 13.00 uur Onderhoud aan fruitbomen in de boomgaard aan de Boveneindselaan in Krimpen aan den IJssel. Is fruitbomen snoeien werk voor specialisten? Ook zij zijn gewoon begonnen om het te leren, dus iedereen kan zich nuttig maken. Meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xxxx-xxxxxx.

Zaterdag 5 maart 2016 van 09.00 tot 13.00 uur De afsluiting van het knotseizoen met de provinciale natuurwerkdag. Wij gaan gewoon ergens aan het werk in onze waard, al kunt u ook naar de provinciale werkdag. De exacte locatie is nog niet bekend. Meer info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx, xxxx-xxxxxx en t.z.t. op de site.

Zaterdag 20 februari 2016 vanaf 09.00 uur Wilgen snoeien door Knotgroep Krimpen bij familie van der Laan, Zuidbroek 138 te Bergambacht. Meer info bij Jos de Nood, xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx.

Het weekend van 12 en 13 maart 2016 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg xxxxxxxxxx of Peter Berger xxxx-xxxxxx.

Zaterdag 5 maart 2016 vanaf 09.00 uur Knotgroep Krimpen sluit het seizoen energiek af met activiteit op twee plaatsten. De snoeiers gaan naar mevrouw Van Dam, Schuwacht 96, Lekkerkerk. De knotters gaan naar mevrouw Twigt, Oudelandseweg 3 in Ouderkerk aan den IJssel. Meer info bij Jos de Nood, xxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xx.

Woensdag 16 maart 2016 om 20.00 uur Algemene Ledenvergadering in De Zwaan, Kerkweg 2, 2825 BS Berkenwoude. In de Waardvogel van februari volgt de agenda. Na het officiële gedeelte is er in ieder geval een boeiende lezing. Het weekend van 16 en 17 april 2016 Wintervogeltellingen, info bij Hans Kouwenberg xxxxxxxxxx of Peter Berger xxxx-xxxxxx.

Lezing over plantengallen Hans Kouwenberg Mensen die mij wel eens zijn tegengekomen in de polder bij een activiteit, of zo maar in het wild, zal het zijn opgevallen: ik kijk niet alleen naar de lucht of naar die strook met bloeiende bloemen; Hans bestudeert uitgebreid de gewone blaadjes van een wilg of eik. Klopt, meestal ben ik op zoek naar (planten-)gallen. Een gal is een abnormale groei die door een gastheer wordt geproduceerd in reactie op de aanwezigheid van een ander organisme. Als deze gastheer een plant is spreken wij van plantengallen Dit is de definitie op www.plantengallen.com. Op Wikipedia is de definitie: “Een gal is een woekering van een plant, ontstaan door een parasiet, meestal een insect (een galwesp, galmug, vlieg, luis of galmijt) die haar eieren in de plant legt. De gal, waarvan de vorm specifiek is voor een bepaalde parasiet, dient als behuizing en voedsel voor de larve. Er bestaan ook gallen die door schimmels worden veroorzaakt. De tak van wetenschap die zich met gallen bezighoudt wordt cecidologie genoemd.” Nergens kon ik een lezing vinden over gallen tot ik benaderd werd door Matthijs Courbois; hij wilde een foto die ik had gemaakt gebruiken voor een lezing over gallen. Uiteraard heb ik toestemming gegeven en meteen het contact gelegd voor een lezing. Matthijs Courbois komt 27 januari 2016 naar De Zwaan om een lezing te geven over plantengallen. Er komen zo'n 800 soorten voor in Nederland waarvan een aantal ook bij ons in de Krimpenerwaard zijn te vinden. Aan het eind van de avond zult u anders naar een boom of struik kijken.

De redactie van de Waardvogel wenst u gezellige kerstdagen en een waardevol 2016 Waardvogel - december 2015

5


Begint de weidevogel-victorie in 2016 ? Arie Kooy Deze vraag zouden we graag met een volmondig ja willen beantwoorden. Er ligt echter nog een flinke uitdaging voor ons, al er zijn gelukkig een aantal ontwikkelingen gaande die er voor kunnen zorgen, dat we aan het einde van 2016 op allerlei gebied betere resultaten zouden kunnen rapporteren. We maken in dat verband graag melding van de volgende zaken. Terugblik op de Afsluitavond van 11 november Om stil te staan bij de inspanningen van een groot aantal vrijwilligers wordt elk jaar de Afsluitavond van het weidevogelseizoen gehouden, waarbij aandacht wordt besteed aan resultaten en ontwikkelingen die gaande zijn. Weidevogelcoördinator Klaas de Mik maakte de resultaten bekend van de weidevogelbescherming in het voorjaar van 2015. Landelijk is helaas sprake van een verdere teruggang van het aantal weidevogels. Gelukkig kon melding worden gemaakt van het feit dat het aantal geregistreerde nesten in de Krimpenerwaard gunstig afsteekt tegen de landelijke trend. Het aantal gevonden, beschermde en uitgekomen nesten was hoger dan de voorgaande jaren, maar of dat heeft geleid tot meer vliegvlugge jonge weidevogels kon niet exact uit de cijfers worden afgeleid. Wellicht is zo’n conclusie in de toekomst makkelijker te trekken. Op die slotavond werd ook de vernieuwde gang van zaken met betrekking tot weidevogelbescherming door het duo Joke Colijn en Arie Kooy uit de doeken gedaan. Belangrijke punten: bescherming en beheer gaat zich richten op zogenaamde ‘Leefgebieden open grasland’ in de Krimpenerwaard. Uitvoerder van het nieuwe beleid in opdracht van de provincie wordt het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard, waarbij nauw wordt samengewerkt met de vrijwilligers van onze vereniging. Beloning van veehouders die een weidevogelbeschermingscontract afsluiten zal meer dan in het verleden afhankelijk worden van echte resultaten, dus gericht op vliegvlugge jonge weidevogels. Beheer zal flexibel zijn met veel mogelijkheid tot last-minute beheer; ook kan tijdens het seizoen verschuiving van contracten plaatsvinden: van percelen waarop geen weidevogels worden gevonden naar percelen die meer resultaat te zien geven. Oftewel: vanaf 2016 volgen we de vogels. Grutto is de Nationale Vogel. Het radio- en televisieprogramma Vroege Vogels en Vogelbescherming Nederland startten het afgelopen jaar de verkiezing van een Nationale vogel voor Nederland. Via Internet werd daarvoor een verkiezing gehouden waaraan 41.669 Nederlanders meededen. Deze verkiezing werd gewonnen door de grutto. Van zo’n verkiezing gaat een symbolisch effect uit, dat niet mag worden onderschat. Inwoners, natuurverenigingen én onze overheden raken daardoor gespitst op bescherming van weidevogels. Het mag toch niet gebeuren dat onze Nationale Vogel het loodje legt! Trekvogelprofessor Theunis Piersma zei over deze verkiezing: “Geen vogel zo uitgesproken, zo deftig, zo koninklijk, als de grutto. Geen vogel ook die Nederlandser is. Onze grutto's zijn als de kunstwerken van Vermeer en Rembrandt: historische eigen 'creaties' waar we trots op kunnen zijn.” Weidoptie ‘Weidoptie’ is een initiatief van de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland. Alex Ouwehand, de directeur van deze federatie, zegt daarover in hun nieuwsbrief het volgende: “Ik heb een interessant voorstel voor alle lezers van onze nieuwsbrief. Een bont gezelschap actieve Zuidweidevogels, agrarisch natuurbeheer en natuurinclusieve landbouw”. Als zoiets waardevols wordt geconstateerd, dan

6

Waardvogel – december 2015

Hollanders die samenwerken aan een mooi en duurzaam Zuid-Holland. Maar wat ze ook gemeen hebben is hun liefde voor de natuur. En daar gaat mijn voorstel over. Samen kunnen wij nu het verschil gaan maken voor de weidevogels. Op 9 november zijn wij de campagne Weidoptie gestart met als doel het leefgebied van de weidevogels in Zuid-Holland te verbeteren. Dat is hard nodig, want 2014 was al een heel slecht weidevogel jaar, maar 2015 is het slechtste jaar ooit voor deze vogels. Er worden In Zuid-Holland nauwelijks nog kuikens groot gebracht. Als dit nog een paar jaar doorzet dan verdwijnen de weidevogels echt uit Zuid-Holland. En zeg nu zelf: wat is het oer-Hollandse landschap zonder weidevogels? Laten wij samen zorgen dat de weidevogels niet verdwijnen uit Zuid-Holland, adopteer nu een weidevogel en draag bij aan een beter leefgebied! Kijk op www.weidoptie.nl en lees over zonnepompen en kuikenland. Om deze plannen te kunnen realiseren is minimaal € 50.000,- nodig. Daarmee kunnen wij samen met de deelnemende boeren in de door ons geselecteerde polders het bloemrijke, vochtige grasland terugbrengen. Voor een minimum donatie van € 5,-- kunt u een wezenlijke bijdrage leveren. Zo maken wij samen het verschil en kunnen wij en onze kinderen blijven genieten van weidevogels in het ZuidHollandse polderlandschap. Doet u mee?” Vermeldenswaard in dit verband is, dat op dit moment geprobeerd wordt om in de Krimpenerwaard boeren en percelen te vinden voor deze actie. U kunt dan direct, ook in onze Krimpenerwaard, zorgen voor beter leefgebied. De NVWK houdt u via de site en de Waardvogel op de hoogte. Van Dam wil teruggang weidevogels aanpakken Er komt een plan van aanpak voor weidevogels dat samen met onder andere de provincies, agrarische collectieven en natuurorganisaties wordt opgesteld. Een landelijk dekkend netwerk van 40 collectieven van boeren gaat een belangrijke rol spelen in dit plan. Die collectieven vormen de kern van het nieuwe stelsel voor agrarisch natuurbeheer, dat vanaf 1 januari 2016 van start gaat. Dit schrijft staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken maandag 30 november 2015 in een brief aan de Tweede Kamer. De exacte tekst van die brief is te lezen op onze site onder Nieuws en bij Weidevogelwerkgroep. Staatssecretaris Van Dam: “Het typische Nederlandse landschap met koeien in de wei en grutto’s, tureluurs en kievieten erboven is prachtig mooi en we moeten er alles aan doen om dat zo te houden. Samen met boeren en natuurbeschermers wil ik aan de slag om de afname van weidevogels en de achteruitgang van de natuur een halt toe te roepen.” De rest van het persbericht wat de Rijksoverheid n.a.v. de brief heeft uitgegeven volgt hieronder. Ons commentaar Een hele goede ontwikkeling, die hopelijk echt zoden aan de dijk gaat zetten! In de brief staat onder meer: “Inzet op boeren van morgen. Een grotere aandacht voor de relatie tussen landbouw en natuur in de curricula van groene opleidingen maakt de boeren van morgen meer bekend met de thematiek van ontgaat het ons dat eerst weer een studie moet worden verricht voordat het tot bindende voorschriften komt. Een


mogelijke maatregel zou kunnen zijn dat in die kern- en leefgebieden voorrang en ondersteuning wordt gegeven aan veehouders die bewust kiezen voor natuurinclusieve landbouw. In de brief wordt gesproken over het nieuwe beheer in 2016 mét collectieven vanuit de agrarische sector. Onze vereniging heeft een goede relatie met het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard. Gezamenlijk is het tot bepaling gekomen van de beste leefgebieden voor weidevogels. Vervolgens blijkt, dat een aantal veehouders in of nabij die leefgebieden geen contract voor beheer afsluit. Op dit punt zou meer verplichtend gewerkt moeten kunnen worden, waarbij redelijke vergoedingen voor inspanning en verlies aan inkomen de boer voldoende tegemoet komen. In de brief staat ook: “Als start daarvoor vraag ik onderzoeksinstituut Alterra om op korte termijn in kaart te brengen wat een haalbare ambitie is voor een gezonde

populatieomvang aan weidevogels, wat de weidevogels daarvoor nodig hebben en met welke instrumenten dat gerealiseerd kan worden.” Dit is een aanpak die dikwijls door overheden wordt gekozen als men (nog) geen beslissing durft te nemen: een studieopdracht geven of een commissie in het leven roepen. De vragen die Alterra moet gaan beantwoorden zijn al lang bekend bij SOVON, Vogelbescherming en bij natuurorganisaties! Het aangekondigde Plan van Aanpak moet in 2016 gereed zijn. Daar zijn wij het van harte mee eens! Op de medewerking van de NVWK daarvoor mag een beroep worden gedaan!!! Conclusie: het ziet er hoopvol uit. De coördinator van de Weidevogelwerkgroep en zijn assistenten wensen u een gezond, voorspoedig en vooral weidevogelrijk 2016 toe.

Hieronder volgt de verdere tekst uit het persbericht van de Rijksoverheid. Weidevogels De Nederlandse weidelandschappen zijn van grote waarde. De waterrijke polders met grazende koeien, molens en karakteristieke boerderijen zijn wereldberoemd. Deze waardevolle landschappen staan steeds meer onder druk. De laatste jaren laten zien dat het aantal weidevogels in Nederland afneemt. De omvang van de populaties van diersoorten zoals de grutto, scholekster, tureluur en veldleeuwerik in het agrarisch landschap tussen 1990 en 2013 daalde gemiddeld met 40 procent. In het nieuwe stelsel van Agrarisch Natuurbeheer komen er kerngebieden waar de populatie de meeste kans heeft om zich te herstellen. Efficiënter agrarisch natuurbeheer Het agrarisch natuur- en landschapsbeheer gaat worden gedragen door collectieven. Een collectief bestaat uit een groep van onder andere boeren en landeigenaren. Door de samenwerking tussen boeren in een collectief komen er grotere aaneengesloten gebieden waardoor er meer winst valt te behalen voor de biodiversiteit. De ontstane gebieden ondersteunen de biodiversiteit, vormen een verbinding tussen natuurgebieden of zijn een schil om een natuurgebied heen. Het nieuwe stelsel is effectiever en efficiënter. Verder zullen de voorstellen uit de streek moeten komen. Dat betekent dat de provincies en andere overheden de doelen vaststellen voor de streek. Het collectief in een gebied wordt uitgenodigd om in overleg met inwoners, recreatieondernemers en natuurorganisaties uit de streek aan te geven hoe en met welke maatregelen die doelen het best kunnen worden behaald. Ondersteuning Om de collectieven te ondersteunen met de ontwikkeling en overdracht van kennis stelt de staatssecretaris samen met provincie Friesland ruim 200.000 euro beschikbaar voor een lectoraat over de weidevogels in aan de Hogeschool Van Hall Larenstein. Daarnaast betaalt de staatssecretaris (bijna 500.000 euro in totaal) een buitengewone leerstoel agrarisch natuurbeheer die tot en met 2020 wordt gehuisvest bij Wageningen Universiteit die zich met name bezig gaat houden met onderzoek naar agrarisch natuurbeheer. Het is de bedoeling dat agrarisch natuurbeheer en weidevogels een permanente plek krijgen in het groene onderwijsprogramma van vmbo tot en met de universiteit.”

Op de voorpagina: de kievit Arie Kooy en Joke Colijn 2016 Jaar van de Kievit. Niet alleen met de grutto gaat het slecht, maar met alle weidevogels. Sovon Vogelonderzoek Nederland en Vogelbescherming Nederland komen volgend jaar met maatregelen om de toekomst van de kievit veilig te stellen. De belangrijkste maatregel is het volgen van de jonge kieviten. De sterfte daaronder is de afgelopen jaren hoog. Als er een manier kan worden gevonden om dat in de toekomst te voorkomen, dan komt het weer goed met de kievit, zeggen de organisaties. Het volgen gebeurt met speciale kleurringen. Kleine zendertjes zijn geen optie, want die zijn te zwaar en verhogen de sterftekans van de kievitpullen weer. In de laatste 25 jaar is de populatie van de kievit gehalveerd in Nederland. 2016 wordt daarom het Jaar van de Kievit. In een volgend nummer belichten we deze vogel dan ook verder. De kievit is wel zo’n beetje de meest bekende weidevogel in Europa. Zijn verspreidingszone is echter veel groter: de gematigde zone van het Eurazische continent. Voor ons land betekent dit dat we zowel in de zomer als in de winter van zijn aanwezigheid kunnen genieten. Het zijn alleen niet dezelfde kieviten die we dan zien: ‘onze’ kieviten verzamelen zich in de herfst in grote groepen die zuidwaarts trekken, en ‘onze’ groepen wintergasten komen uit het hogere noorden. De buitelingen gecombineerd met de kenmerkende roep in het broedseizoen zijn territoriaal gedrag. Ze komen op ons over als uitingen van blijdschap dat de vogel weer ‘thuis’ is,

maar zijn bedoeld om indruk te maken op partner en concurrent. Deze prachtige middelgrote weidevogel is niet zwart/wit zoals je op het eerste gezicht zou denken, maar de dekveren zijn van een olieachtig donkergroen, met paarse en gouden weerschijn. Vanaf half maart leggen kieviten hun vier eieren in een kuiltje in niet te hoog gras of op bouwland. Vanwege de snel dalende populatie mogen sinds januari 2015 ook in Friesland geen eieren meer geraapt worden. Het is immers duidelijk dat door de intensivering van de landbouw juist tweede legsels verloren gaan. Waardvogel – december 2015

7


Betrapt en gesnapt Erik Kleyheeg Al zolang ik lid ben van de NVWK was er de rubriek ‘Betrapt en Gesnapt’. Als beginnend vogelaar keek ik vol ongeloof naar de indrukwekkende lijst soorten die blijkbaar konden worden gezien in de Krimpenerwaard. Het voedde mijn enthousiasme voor vogels en motiveerde mij om zelf op zoek te gaan. Met de wisselingen van schrijvers wisselde ook de stijl van de rubriek, maar altijd bleef het een van mijn favoriete rubrieken. Door de jaren heeft het wel een andere functie gekregen. Waar het vroeger de primaire bron was voor informatie over bijzondere soorten, die vaak nog telefonisch werden doorgegeven aan de vogelcoördinator, is het nu eerder een samenvatting van wat er op krimpen.waarneming.nl wordt gemeld. Volgend jaar krijgt de Waardvogel weer een nieuw jasje en er wordt momenteel nagedacht over de toekomst van de waarnemingenrubriek. Als u ideeën heeft voor een nieuw format, laat het weten aan de redactie: nvwkredactie@gmail.com. Wat zeker is, is dat dit mijn laatste ‘Betrapt en Gesnapt’ is. Ik hoop dat u deze rubriek al die jaren met plezier gelezen heeft! Het najaar is alweer voorbij en was een feestje voor vogelaars in de Krimpenerwaard. Er werden volop bijzondere soorten waargenomen en ook konden we de wintergasten weer begroeten. Hier volgt een overzicht van opmerkelijke waarnemingen vanaf 1 september. Dodaarsjes werden in oktober en november weer op verschillende plekken in de Krimpenerwaard waargenomen. De meeste zaten langs de Lek, zoals in polder Den Hoek en bij de Bochtafsnijding. Op 18 oktober trof Jan de Boer in polder Den Hoek een roerdomp aan. Twee kleine zilverreigers doken eind september op, namelijk in polder Veerstalblok en in polder Bergambacht West op de 27ste en de 29ste, gemeld door Paul Voorhaar en Sander van Vliet. Op 30 oktober werd door Hans Stoel een foeragerende kleine zilverreiger gezien in polder Veerstalblok, wat mogelijk inhoudt dat deze vogel een maand lang in de buurt aanwezig is geweest. Purperreigers werden in de nazomer volop gezien in de Krimpenerwaard en verdwenen in de eerste week van oktober. Een late vogel werd op 25 oktober gezien bij de Kadijk door Jan de Boer. Lepelaars werden nagenoeg dagelijks gezien in het Doove Gat tot 24 oktober, met een maximum van 23 exemplaren op 5 september. De eerste wilde zwanen, een typische wintergast in de Krimpenerwaard, werden door Rudi Terlouw en Diny Buisman gezien in polder Bergambacht West op 14 november. In polder Den Hoek werden kort daarna ook twee waarnemingen gedaan. Toendrarietganzen kwamen mee met de vele kolganzen en werden op trektelpost De Hoekse Sluis, in polder Keulevaart en polder Den Hoek gezien. Cor Oskam meldde het grootste aantal: op 22 november zag hij 63 exemplaren over Haastrecht vliegen. Vanaf 24 september verbleven langdurig 1 tot 3 pijlstaarten in het Doove Gat en uit polder Den Hoek en Vlist Westzijde kwamen waarnemingen van respectievelijk Paul Schrijvershof en Arie Dorsman. Maximaal 7 zomertalingen zaten tot maar liefst 7 oktober in het Doove Gat en werden nergens anders in de Krimpenerwaard waargenomen. Jannie Monhemius vond op 10 november een kokardezaagbek bij Berkenwoude, maar deze bleek te zijn ontsnapt bij een particulier. Op 8 en 15 november was een vrouwtje nonnetje aanwezig bij respectievelijk het Doove Gat en Zuidbroek. Als de temperatuur zo mild blijft als nu, zal daar waarschijnlijk weinig bij komen deze winter. Het

8 Waardvogel – december 2015

laatste vermeldenswaardige eendje is een rosse stekelstaart op 4 september in Stolwijk, toch geen allerdaagse verschijning in de waard, gemeld door Marc van Bemmel. Op 1 oktober zag Mieke Verwaal een zwarte wouw in polder Den Hoek, zeldzaam in het najaar, maar met een duidelijke licht gevorkte staart. Twee rode wouwen werden gezien, namelijk één door Hans Stoel in het Doove Gat op 29 september, en één door Jannie Monhemius in polder Kattendijksblok op 3 oktober. Een vrouwtje blauwe kiekendief werd een aantal keer waargenomen in het Doove Gat en daar zag Arie Dorsman op 2 november ook een mannetje. Een ander exemplaar werd door Jan-Willem Hoogendoorn gezien op 31 oktober bij Bergambacht. Tussen 9 en 23 september verbleef een volwassen visarend in polder Kromme, Geer en Zijde, waar in voorgaande jaren ook een vogel pleisterde. Mogelijk betreft het hetzelfde exemplaar. De enige andere plek waar een visarend werd waargenomen was het Doove Gat, namelijk op 13 en 16 september een jagend exemplaar. Max Ossevoort zag op 30 september een vrouwtje roodpootvalk over trektelpost De Hoekse Sluis vliegen, duidelijk een van de hoogtepunten van dit najaar op de telpost. Op 1 oktober vloog hier ook een smelleken langs. Dankzij het vrij lage waterpeil in het Doove Gat (polder de Hooge Boezem Achter Haastrecht), liet een porseleinhoen zich daar gemakkelijk zien. Tot op 19 september werd de vogel bijna dagelijks gemeld. Er werd zowel een juveniele als adulte vogel gemeld, dus hoogstwaarschijnlijk zaten er meerdere vogels in het gebied. Gelijkertijd werden de waterrallen die er gebroed hebben ook regelmatig open en bloot waargenomen. Op 1 oktober vloog een eenzame kraanvogel over trektelpost De Hoekse Sluis en op 3 november zag Martin Peters een groepje van 17 over polder Het Beijersche vliegen. Jan Koreneef hoorde op 21 november een aantal kraanvogels roepend over Van boven naar beneden: rode wouw, foto’s: Hans Stoel; nonnetje, foto’s: Dirk-Jan van Roest; Pontische meeuw, foto’s: Paul Schrijvershof; baardmannetje, foto’s: Stefan van der Heijden


Waardvogel – december 2015

9


polder Benedenkerk vliegen en trof anderhalf uur later bij Opperduit een overvliegend groepje van 8, mogelijk dezelfde exemplaren die kortstondig ter plaatste zijn geweest in de waard. Kleine plevieren werden in het Doove Gat gezien tot 15 september en de laatste bontbekplevier zat daar op 26 oktober. Een kleine strandloper in winterkleed werd er gevonden door Arie Dorsman op 24 september en een krombekstrandloper werd er door Ton de Groot gemeld op 2 september. Bonte strandlopers werden ook uitsluitend in het Doove Gat gezien en dan vooral in de tweede helft van september (maximaal 7 individuen) en de eerste week van oktober. De laatste vogel werd gemeld op 29 oktober door Ton de Groot. Doortrekkende kemphanen werden volop gezien verspreid over de Krimpenerwaard met een maximum van 22 exemplaren in polder Den Hoek door Arie Dorsman. Respectievelijk 4 en 6 bokjes werden door Morrison Pot gemeld in het Doove Gat op 14 en 20 november. Van de houtsnip kwamen 5 waarnemingen, namelijk tweemaal in polder Schuwagt en eenmaal in eendenkooi Kooilust, polder Vlist Oostzijde en polder Vlist Westzijde. Paul Schrijvershof zag op 3 september nog een laatste regenwulp overvliegen in het Krimpenerhout. Zwarte ruiters werden tot 11 september in het Doove Gat gezien en opvallend genoeg dook daar op 13 november nog een laat exemplaar op die werd gezien door Arie Dorsman en Ton de Groot. De laatste groenpootruiter werd gemeld op 6 september door Henk Gazan in het Doove Gat. Witgatjes werden volop gezien in het Doove Gat en het helofytenfilter in polder Den Hoek, maar ook kwamen er weer eens een paar meldingen uit de mudput in het Loetbos. Twee opvallend late exemplaren werden door Ton de Groot gezien in het Doove Gat op 23 november. Een bosruiter werd bijna dagelijks gemeld in het Doove Gat tot 4 oktober. De vogel had al die tijd een afhangende vleugel, dus het zal niet het exemplaar zijn dat Paul Schrijvershof op 5 oktober over Krimpen aan den IJssel zag vliegen. Vanaf halverwege september werden weer regelmatig geelpootmeeuwen gemeld, meestal adulte vogels, maar soms ook juvenielen. De waarnemingen waren sterk geconcentreerd langs de Lek. Hetzelfde geldt voor Pontische meeuwen, waarvan dit najaar minimaal vier verschillende individuen werden gezien. Het aantal reuzensterns dat werd waargenomen is opvallend te noemen, aangezien de soort normaal gesproken meer in het voorjaar wordt gezien. Op 5 september zag Harm Blom een roepend exemplaar over Ouderkerk aan den IJssel vliegen en Bram Omon werd ook door de roep geattendeerd op twee vogels die over Lageweg vlogen op 19 september. De mooiste waarneming was echter die van Ton de Groot, van één jonge en twee volwassen reuzensterns die kortstondig ter plaatste waren in het Doove Gat op 16 september. Hans Stoel werd op 30 oktober bij het Doove Gat verrast door twee opvliegende velduilen. De vogels werden later helaas niet meer teruggevonden. IJsvogels werden opvallend veel gezien en waarnemingen kwamen uit de hele Krimpenerwaard. Morrison Pot merkte op 30 oktober twee overvliegende boomleeuweriken op boven het Doove Gat. Op 7 november werden Rudi Terlouw en

10 Waardvogel – december 2015

Diny Buisman gealarmeerd door de musachtige roep van een grote pieper, die vrij laag over polder De Nesse vloog en goed kon worden gezien. Dit is een soort die niet jaarlijks wordt gezien in onze regio. Op 3 september en 3 oktober vloog een boompieper over trektelpost De Hoekse Sluis en vanaf half oktober werden diverse waterpiepers gemeld op verschillende plekken. Gele kwikstaarten ruimden op 4 oktober het veld voor grote gele kwikstaarten, die voor het eerst op 13 september werden waargenomen. Vier waarnemingen werden gemeld van zwarte roodstaarten en leuk is dat in de tweede week van september ook drie doortrekkende gekraagde roodstaarten werden gezien. Paapjes werden in september op de geijkte plekken gezien, zoals in het Doove Gat, Ouderkerkse Landscheiding en polder De Nesse. Roodborsttapuiten zijn iets schaarser en werden op 17 oktober in polder Den Hoek en bij de Bakkerskil waargenomen, en op 19 en 20 oktober zat er een vogel bij het Doove Gat. Doortrekkende tapuiten werden van begin september tot eind oktober verspreid over de regio waargenomen. Op 1 oktober vloog een grote lijster ’s ochtends over trektelpost De Hoekse Sluis en ’s middags over polder Schuwagt. Twee overvliegende exemplaren werden op 17 oktober waargenomen door Sander van Vliet in Krimpen aan de Lek en een laatste melding kwam binnen op 14 november, toen Arie Dorsman een vogel over het Doove Gat zag vliegen. Cetti’s zangers zijn nog steeds met hun opmars bezig, getuige de ringvangst van een vogel in het Doove Gat op 19 september. Alle andere waarnemingen kwamen uit de Lekuiterwaarden. Een hele late snor werd door Cor Oskam op 18 oktober gezien in het Doove Gat. Het najaar van 2015 mag landelijk gezien wel het najaar van de bladkoningen heten, zoveel werden er gezien. Gelukkig konden we daarvan in de Krimpenerwaard ook een graantje meepikken: op 1 oktober fotografeerde Sjani van Ophemert een exemplaar in het Krimpenerhout en op 3 oktober zagen Rudi Terlouw en Diny Buisman een exemplaar in polder De Nesse. De vuurgoudhaantjes deden het ook leuk met maar liefst 19 waarnemingen op diverse lokaties. Op 29 september werd Stefan van der Heijden verrast door vijf baardmannetjes in zijn tuin in Krimpen aan den IJssel, die snel weer doortrokken. Op 9 oktober werden nog eens drie exemplaren gezien door Hans Stoel in het Doove Gat. Een invasie van zwarte mezen was ook merkbaar in de Krimpenerwaard. Vanaf 23 september tot eind oktober kwamen bijna dagelijks meldingen binnen. Een enkeling werd ook nog in november waargenomen. De grootste groepjes bestonden uit 20 exemplaren. Een boomklever werd driemaal gemeld uit Schoonhoven door Ton de Groot. Morrison Pot was alert op barmsijzen en meldde een groepje in het Loetbos en tweemaal een enkel exemplaar in Haastrecht. Arie Dorsman was de enige ander die ook barmsijzen meldde, namelijk twee kleine barmsijzen in het Loetbos op 17 oktober. Kruisbekken werden alleen door Herman van den Brand gemeld, namelijk op 20 september en 31 oktober een overvliegend exemplaar over het Krimpenerhout. Tot slot meldde Frank Oling op 27 september een roepende geelgors bij de Berkenwoudse Boezem. Tot zover. Nu weer lekker naar buiten!


Vogels en bessen Jaap Graveland Het najaar is hét bessenseizoen. Dat is niet toevallig. Planten maken bessen met maar één doel: de verspreiding van hun zaden. Vogels zijn de belangrijkste verspreiders. Daarom zorgen de besdragende soorten dat hun bessen rijp zijn als er veel vogels langskomen, die vogels honger hebben en ze de zaden over een flinke afstand kunnen verspreiden. In de trektijd dus. De bekendste bessen producerende soorten op onze erven en in onze tuinen zijn de inheemse soorten vlier, meidoorn, sleedoorn, lijsterbes, kornoelje, hulst, Gelderse roos, kruisbes en klimop, en de ‘exoten’ dwergmispel (Cotoneaster), zuurbes (Berberis), vuurdoorn en krentenboompje (Amelanchier). En natuurlijk de voor hun vruchten veel aangeplante druif en rode, zwarte en blauwe bes. Bijna alle vogelsoorten eten wel bessen. De grootste besseneters zijn de spreeuw, merel, zanglijster, koperwiek, kramsvogel en houtduif. Soms treden in de winter invasies op van de bijzondere pestvogel. Die zit vaak op bessen van de Gelderse roos, een soort die door andere vogels weinig wordt gegeten. De relatie met de vogeltrek Het lijkt misschien een beetje overdreven om het verschijnen van de bessen in het najaar helemaal aan de vogeltrek toe te schrijven. Planten bloeien in het voorjaar en de zomer, het rijpen van bessen kost nu eenmaal tijd, dus is het niet zo gek als er pas in het najaar bessen zijn. Het kan gewoon niet eerder. Toch? Die redenatie klopt niet. Er zijn allerlei aanwijzingen dat de planten er voor zorgen dat hun bessen precies in de trektijd rijp zijn. Ik zet ze hieronder op een rij. Er zijn enkele voorjaarsbloeiers die al veel eerder bessen vormen, zoals de eenbes (Paris quadrifolia). Deze zaden worden verspreid door mieren. Ook soorten als de blauwe bosbes en de bosaardbei hebben al rijpe vruchten ver vóór de trektijd. Er zijn planten die juist in het najaar bloeien. Zij vormen hun bessen in het volgende jaar. Ik heb een paar soorten wilde cyclamen in mijn Van boven naar beneden: zanglijster eet meidoornbessen, keep op lijsterbes; foto’s: Adri de Groot, www.vogeldagboek.nl; pestvogel met bessen van de Gelderse roos; foto: Dirk Hiemstra

Waardvogel – december 2015

11


tuin. Die bloeien tussen augustus en februari. De bessen zijn rijp tussen mei en juli; ook hier zorgen mieren voor de verspreiding van de zaden. Het bekendste voorbeeld van een najaarsbloeier is de doodgewone klimop. Hij bloeit in oktober. Dat is u misschien nooit opgevallen, want de bloemen zijn klein en groen, ze vallen nauwelijks op. De bessen zijn rijp in maart en april. Er zijn dan nog weinig insecten, dus de bessen worden veel door de vogels gegeten. Standvogels én trekvogels, want het is immers juist weer trektijd. Zomervruchten zoals de bosaardbei hebben een andere samenstelling dan herfstvruchten zoals de lijsterbes: ze bevatten vooral suiker, de herfstvruchten bevatten veel meer vet. De zomervruchten moeten concurreren met insecten als voedselbron. Insecten bevatten veel eiwit en eiwit geeft de vogels snel energie. De vruchten moeten daarom eveneens snel opneembare energie leveren. Suiker dus. De energie uit vet komt veel langzamer vrij. Vet geeft per gram negen calorieën, suiker maar vier calorieën, dus die herfstvruchten lijken echt gemaakt voor de trekvogels die veel vet moeten opslaan voor de trek. Kleine bessen zoals de bessen van vlier en krentenboompje worden vooral door de kleinere vogels gegeten, zoals de zwartkop en de roodborst. Die kleine bessen zijn eerder rijp dan de grote bessen van meidoorn en lijsterbes, namelijk in augustus en de eerste helft van september. Dat is juist de tijd wanneer die kleine zangvogels doortrekken. Kortom, het lijkt echt een bewuste strategie van veel besdragende soorten om juist in de trektijd de bessen rijp te hebben. Het lokken van de vogels: energie Dat bessen voeding moeten bevatten is duidelijk. De interessante vraag is: hoeveel moet er in zitten om de vogels te lokken? Dat is niet zo’n overbodige vraag als het lijkt. De plantensoorten die bessen maken concurreren met elkaar. Een soort moet niet het risico lopen dat zijn bessen niet worden gegeten, omdat de bessen van andere soorten aantrekkelijker zijn. Ik ben geen onderzoek tegengekomen dat er op wijst dat besdragende soorten de energie-inhoud van hun bessen aanpassen aan het al of niet aanwezig zijn van andere bessendragers. Duidelijk is wel dat bessen de energieinhoud aanpassen aan de behoefte: ik noemde al het hoge vetgehalte van de bessen die rijp zijn in de najaarstrektijd. De onopvallende klimop spant weer de kroon: per gram drooggewicht bevat een klimopbes bijna evenveel energie als een Mars-reep. Kleur Een plant kan nog zoveel energie in zijn bessen stoppen, als de vogels de bessen niet kunnen vinden, is alle moeite voor niets. Vogels kunnen niet of nauwelijks ruiken, daarentegen kunnen ze heel goed zien. De vruchten die door vissen en zoogdieren worden gegeten zijn niet opvallend gekleurd en geuren vooral. De vruchten die door vogels worden verspreid zijn wel opvallend gekleurd. Meestal zijn de bessen oranje, rood of zwart. Het lijkt er op dat soorten de kleur van hun bessen aanpassen aan de bladkleur, om ze zo veel mogelijk op te laten vallen. Bessen in combinatie met groen blad zijn vaak rood, zoals bij de hulst. Bessensoorten die rijpen in

12

Waardvogel – december 2015

de tijd dat het blad geel of bruin verkleurt, of al is afgevallen, zijn vaak zwart. Bijvoorbeeld bij de vlier is dit het geval. Vogels kunnen ultraviolet licht zien. Blauwe en zwarte bessen reflecteren dit UV-licht. Daarom werd onderzocht of planten UV-licht gebruiken om vogels te lokken. Onderzoekers gaven koperwieken de keuze tussen paarse bessen die door een behandeling geen UV-licht reflecteerden, en bessen met UV-licht reflectie. De vogels hadden een duidelijke voorkeur voor de UVreflecterende bessen. Waarschijnlijk geeft de hoeveelheid gereflecteerd UV-licht de rijpheid van de vruchten aan. Witte en gele bessen komen weinig voor, waarschijnlijk Witte en gele bessen komen weinig voor, waarschijnlijk omdat ze minder opvallen. Een beroemde uitzondering is de maretak. Dat is een zogenaamde halfparasiet die vooral groeit op fruitbomen en populieren op kalkrijke grond. In de Krimpenerwaard komt hij niet van nature voor, de belangrijkste groeiplaats is Zuid-Limburg. De maretak heeft doorschijnende witte bessen die extreem kleverig zijn. Ze worden gegeten door lijsterachtigen, het meest door de grote lijster. De Engelse naam van de grote lijster is mistle thrush (maretak is mistletoe in het Engels). Als een vogel de bessen eet, glipt het gladde zaad er vaak uit en blijft aan zijn snavel hangen. Zodra de vogel zijn snavel schoonveegt aan een tak blijft het zaad aan de tak kleven. Als het zaad met bes en al naar binnen gaat gebeurt hetzelfde: het zaad behoudt zijn kleefkracht en wanneer de uitwerpselen op een tak belanden blijft het zaad hangen. Het vormt wortels die de gastheer binnendringen en groeit bij gunstige omstandigheden uit tot een nieuwe plant. Waarom deze bessen wit zijn? Het is speculeren maar misschien hoeven ze niet op te vallen omdat de maretak zelf zo opvalt: hij verliest zijn blad niet in de herfst, heeft een dichte bossige groei en valt dus erg op tussen de kale takken in de winter. Let er eens op als u in Zuid-Limburg bent, de populieren zitten er soms vol mee. Het gaat om de zaden Planten moeten voorkomen dat onrijpe bessen met onrijpe zaden worden gegeten. Ook hiervoor gebruiken ze de kleur. Groene bessen zijn nog niet rijp. Hoe feller de kleur, hoe rijper het zaad. Bij planten met vruchten die niet door vogels worden verspreid doet de kleur er veel minder toe. Als de zaden van de helmbloem (Corydalis) al helemaal rijp zijn en uit de vrucht vallen, is die vrucht nog groen. Hetzelfde geldt voor de zaden en vruchten van veel soorten uit de boterbloemfamilie (Ranunculaceae). Voorbeelden zijn de bosanemoon en de dotterbloem. Al deze zaden worden niet door vogels verspreid. Zelfs als een plant er in slaagt om zijn bessen door vogels te laten eten, kan het resultaat nog nihil zijn als de vogels vervolgens de zaden zelf verteren. Daarom voorzien de planten hun zaden van een dikke zaadhuid. Extreme voorbeelden zijn de zaden van de abrikoos en de amandel en natuurlijk de walnoot. Sommige planten zijn nog een stap verder gegaan en hebben hun zaadverspreiding helemaal afhankelijk gemaakt van de opname door vogels: de zaden van de inheemse vogelkers (Prunus padus) en zoete kers of kriek (P. avium) kiemen alleen nadat ze het spijsverteringskanaal van vogels zijn gepasseerd.


Toch zijn er vogelsoorten die keiharde zaden kunnen kraken, bijvoorbeeld de grote bonte specht en de appelvink. Kraaien en eksters gooien walnoten van grote hoogte op de stenen of laten de zaden kraken door auto’s die er overheen rijden. Planten op hun beurt hebben daar weer wat op gevonden: diverse soorten hebben hun zaden giftig gemaakt. Giftig maken is niet altijd genoeg, nog beter is om ze daarnaast een vieze smaak te geven. Dan leren vogels het nog sneller af die zaden te eten. Want vogels kunnen dan wel slecht ruiken en proeven, ze nemen wel degelijk smaak waar. Een mens heeft ca. 10.000 smaakpapillen, een vogel 50-200. Net genoeg om zoete vruchten te selecteren en het bitter smakende zaad ongemoeid te laten. Vogels en bessen, het heeft iets van een wapenwedloop. Erfvogels Vogels en bessen vormen een boeiende combinatie. We hebben in het erfvogelproject veel erven bezocht en erfeigenaren tips gegeven om hun erf geschikter te maken voor erfvogels. Het viel ons op dat de beplanting van de meeste tuinen en erven is gericht op het zomerhalfjaar. Niet zo verwonderlijk, dan zijn de mensen vaak buiten en

bloeien de meeste planten. Voor de vogels is de beplanting in de winterperiode minstens zo belangrijk. Besdragende soorten spelen dan een grote rol. Op de site van de NVWK hebben we in het kader van het erfvogelproject een lijst plantensoorten opgenomen die waarde hebben voor vogels in de tuin of op het erf. Daarbij staan besdragende soorten. De lijst bevat informatie over de waarde voor de vogels en daarnaast tips voor de wijze van beplanting, bloeitijd, etc. en informatie over de sierwaarde, over andere nuttige eigenschappen of over mogelijke nadelen van aanplant. Ook de site van Vogelbescherming bevat veel informatie over geschikte planten voor vogels, waaronder een bessenkalender. Mocht u naar aanleiding van dit artikel zelf aan de slag willen in uw tuin of op uw erf, dan kunt u op deze sites veel informatie vinden. Bellen of mailen kan natuurlijk ook: erfvogels@nvwk.nl of tel. xx xxxxxxxxx (na 20.00 uur). https://www.nvwk.nl/actueel/projecten/project-erfvogels http://www.vogelbescherming.nl/tuinvogel/tuininrichting /bessenkalender

Te koop Stukje recreatiegrond/tuingrond met flinke schuur op kleinschalig terrein aan de Benedenkerkseweg in Stolwijk. Bestemming: dagrecreatie. Op loopafstand van het dorp. Gelegen aan brede sloot. Prima onderhouden, te midden van de polder, veel vogels. Oppervlakte 335 m². Geen water en elektra aanwezig. Prijs €12500,Tel. xx xxxxxxxxx

Heeft u een PGB en bent u op zoek naar een zorgverlener? Mijn naam is Anneke de Bruin. Als Zelfstandig Zorg Professional bied ik met Care2manage zorg bij u thuis: verpleging, verzorging en begeleiding. Aandacht, kennis en inlevend vermogen kenmerken Care2manage. Werken met en voor mensen is wat ik het liefste doe!

I: E: T:

www.care2manage.nl info@care2manage.nl 06 43 46 85 88

Waardvogel – december 2015

13


Interview met dr. Erik Kleyheeg Promotieonderzoek naar zaadverspreiding door de wilde eend Arie Dorsman Op 23 september 2015 promoveerde Erik Kleyheeg tot doctor in de biologie aan de Universiteit van Utrecht. Voor diegenen die Erik kennen is dat vast geen verrassing. Een prachtige prestatie met een lange aanloop. Op vierjarige leeftijd kwam Erik met zijn vader, moeder en broertjes in Haastrecht wonen. Voor het gezin Kleyheeg was dit de gang van stad naar platteland. Met name voor Erik was dit een geweldig avontuur. Een grote tuin en polderland zo ver het oog reikt. Zo ontwikkelde Erik al heel jong een brede interesse voor alles wat bloeide, groeide en rond kroop. Zijn ouders stimuleerden zijn oneindige nieuwsgierigheid naar alles wat rond het huis en in de polder voorbij vloog. Zij zochten naar wegen om Erik's leergierigheid te voeden, en zo kwam de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard (NVWK) in beeld. Onder de sterke vleugels van Cor Oskam kon de twaalf jaar oude Erik verder groeien in zijn passie voor vogels. Eerst nam Cor hem eens mee met een wintervogeltelling in polder Keulevaart. Erik was meteen diep onder de indruk van alles wat daar te zien was. De trektelpost, toen nog aan de Berkenwoudse Boezem, was ook een schot in de roos. Het telkens weer ontdekken van nieuwe soorten in de Krimpenerwaard maakte van Erik een fanatieke vogelaar. Al snel kreeg Erik een eigen polder om wintervogels te tellen, wat hij samen met zijn vader deed. Achter het ouderlijk huis lag een rijk weidevogelgebied. Erik was net veertien toen hij daar in overleg met enkele boeren aan weidevogelbescherming ging doen. Een jaar later gaf Erik zijn eerste vogelexcursie voor de NVWK. Logisch dat Erik een aantal jaren later vogelcoördinator werd. Ook organiseerde hij twee prachtige Natuurdagen in het Loetbos met als doel om met een grote groep mensen de soortenrijkdom (biodiversiteit) van een klein gebied in kaart te brengen. Volgens Erik biedt en bood de NVWK voor hem een belangrijke mogelijkheid om zijn ideeën en initiatieven te ontplooien met mensen waarmee hij zijn passie kon delen. Van jongs af aan lag de focus van Erik op natuur en biologie. De keuze om biologie te gaan studeren lag voor de hand, hoewel archeologie ook een optie was. Zijn keus viel op de Universiteit van Utrecht. Op reisafstand van huis en met een breed programma, maar niet echt gericht op vogels. Toch vond Erik gedurende zijn studie mogelijkheden om zijn veldwerk toe te spitsen op vogels. Dat lukte gelukkig ook bij zijn promotie-onderzoek. Er werd al op verschillende manieren onderzoek gedaan naar de verspreiding van zaden door o.a. wind en water, en daar moest de verspreiding door vogels ook een plaats in krijgen. Zo ontstond zijn onderzoek naar de verspreiding van plantenzaden door watervogels. Omdat de wilde eend veel zaden eet, behoorlijk mobiel is en heel algemeen voorkomt, werd deze alledaagse vogel zijn studieobject. Bovenal wilde Erik een onderzoek uitvoeren naar ruimtelijke processen: welke invloed is er op het landschap of het ecosysteem? Erik en de wilde eend zijn beide verknocht aan het natte veenweide

14 Waardvogel – december 2015

landschap, dat is hun biotoop. Tijdens zijn onderzoek is Erik de wilde eend steeds meer gaan waarderen. Het is een vogel die zich snel aanpast, veelzijdig is en een belangrijke rol speelt in het ecosysteem. Volgens Erik kun je een ecosysteem vergelijken met een kaartenhuis, elke kaart is een soortgroep. De ecoloog probeert na te gaan welke rol elke kaart (soortgroep) heeft en wat de relaties zijn tussen de kaarten (soorten), welke interacties er zijn tussen de kaarten. Een belangrijke vraag is vervolgens wat er met het kaartenhuis gebeurt als er één kaart uitgehaald wordt. Is de wilde eend een kaart uit de bovenkant of uit de onderkant van het kaartenhuis, en stort het kaartenhuis dus wel of niet in als je die weghaalt? Er bleek nog maar weinig diepgaand onderzoek naar de zaadverspreiding door watervogels gedaan te zijn, hoewel Erik wel een bron vond waar uit bleek dat Charles Darwin ook al nagedacht heeft over de verspreiding van waterplanten op geïsoleerde plekken over de hele wereld, door watervogels. Het onderzoek van Erik was gericht op een aantal hypothesen/vragen: 1. Hoe divers is het menu van de wilde eend? Lang werd er van uit gegaan dat de wilde eend voornamelijk waterplanten eet. Uit het onderzoek van Erik bleek dat de eend niet alleen waterplanten maar ook landplanten eet. Er bleek ook een verschuiving plaats te vinden van plantensoorten die vroeger of later in de wintermaanden in het dieet zaten. 2. Welke zaden vind je waar in het spijsverteringskanaal van de wilde eend? Het weinige onderzoek dat was gedaan had zich vooral toegespitst op de krop. In het onderzoek van Erik werd het hele darmkanaal bekeken, van krop tot cloaca. Hier uit bleek dat de grotere zaden vooral in de krop werden gevonden en de kleinere zaden verderop in het darmkanaal. De grotere zaden werden als het ware vermalen in de (spier)maag terwijl de kleine zaden die dans ontsprongen. 3. Wat is het mechanisme van de overleving van zaden in het spijsverteringskanaal van de wilde eend? De plantenzaden verblijven maar kort in het darmkanaal (ongeveer vier uur). Het bleek niet dat zaden van waterplanten of landplanten zich aangepast hebben aan het spijsverteringsproces van de wilde eend. Eenden die vooral plantaardig voedsel eten, kunnen plantenzaden wel beter verteren dan eenden op een dierlijk dieet. 4. Hoe mobiel is de wilde eend (ruimtelijk gedrag)? De wilde eend pendelt tussen foerageergebieden en slaapplaatsen. Daarbij kan de wilde eend een heel gerichte rol spelen van zaadverspreider van waterplanten doordat hij een voorkeur heeft voor natte habitat. Hij


brengt de zaden dus naar een geschikt biotoop. Er bleek ook een verschil in mobiliteit van de eend te zijn tussen droge en natte gebieden. De wilde eend legt kortere afstanden af in natte gebieden en hij legt grotere afstanden af in droge gebieden. De kans dat zaden met de wind of met water in het juiste biotoop terecht komen is klein. De wilde eend is dus een belangrijke factor bij de verspreiding van zaden als de natte gebieden geïsoleerd van elkaar en/of op grote afstand liggen. Naarmate de versnippering van het landschap toeneemt, wordt de zaadverspreiding door de wilde eend belangrijker. In een bepaald landschap zijn er populaties van planten. Door de input van maar enkele zaden uit een andere populatie, getransporteerd door de wilde eend, neemt de genetische variatie in die plantengemeenschap toe. Naarmate de genetische rijkdom van een populatie toeneemt, wordt de populatie minder kwetsbaar voor verstoring. Het mooie van dit promotieonderzoek is dat Erik de tijd kreeg om inzicht te verwerven in de relaties en interacties tussen de soorten in een ecosysteem. De rol die de wilde eend speelt bij de verspreiding van zaden en kleine organismen in waterrijke gebieden is veel belangrijker dan we dachten. In de ogen van Erik is de wilde eend een soort ecologische verbinding tussen de steeds meer geïsoleerd liggende, versnipperde natte gebiedjes in Nederland. De wilde eend is lang niet zo gewoon of saai als we tot nu aannamen. Erik wil graag zijn loopbaan voortzetten in de wetenschap. De relatieve vrijheid van de wetenschapper om zich, los van economische- of politieke belangen, te verdiepen in een complex vraagstuk spreekt hem aan. Met dit promotie-onderzoek profileert Erik zich als deskundige op het gebied van eenden. Dat hij zich nu richt op de mogelijke verspreiding van het vogelgriepvirus door diverse eendensoorten is niet verwonderlijk. Het fondsen werven om zo'n onderzoek te financieren blijkt de grootste uitdaging. Plannen maken en ideeën vormen om tot goed, fundamenteel onderzoek te komen is een belangrijke drijfveer voor Erik om zijn carrière verder uit te rollen. Gezien de kwaliteit van zijn promotie-onderzoek kunnen we nog veel publicaties verwachten. Boven: Erik geflankeerd door zijn paranimfen bij de verdediging van zijn proefschrift. Midden: Een ontspannen promovendus heeft een onderonsje met mentoren Cor Oskam en Rob van Straaten tijdens de receptie. Onder: het lijvige proefschrift waar de ceremonie om draaide.

Waardvogel – december 2015

15



Onderzoek naar kleine zoogdieren Pieter van Dam Sinds 2014 broeden er weer kerkuilen in de Krimpenerwaard. Daarnaast zijn er in deze periode diverse niet-broedende kerkuilen vastgesteld, die wel voor langere tijd op één plek verbleven. Dit is niet alleen goed nieuws voor de kerkuil, maar ook voor ons inzicht in de verspreiding van kleine zoogdieren in de Krimpenerwaard. Kerkuilen zijn namelijk een stuk minder kieskeurig dan andere uilen wanneer het gaat om de voedselkeuze. De kerkuil eet behalve woelmuizen en ware muizen ook spitsmuizen, daar waar andere roofdieren deze groep graag links laten liggen (goed voor de spitsmuis!) vanwege de vieze smaak. Er zijn meer verschillen. Waar de bosuil nog regelmatig een vogel te pakken heeft zal de kerkuil dit veel minder snel doen. Bij de steenuil staan er behalve muizen en vogels ook veel insecten op het dieet. Het pluizen van braakballen van de kerkuil is dus de ideale manier om de verspreiding van kleine zoogdieren in kaart te brengen. De Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland, de Kerkuilenwerkgroep Zuid-Holland en de landelijke Zoogdiervereniging zijn gezamenlijk een onderzoek gestart naar de verspreiding van kleine zoogdieren in Zuid-Holland. De resultaten hiervan zijn te zien op www.uilenballenpluizen.nl. Dit is een belangrijk onderzoek, aangezien er in onze provincie twee beschermde kleine zoogdiersoorten voorkomen, namelijk de waterspitsmuis en de noordse woelmuis. Tot voor kort was er weinig bekend over de verspreiding van kleine zoogdieren in de Krimpenerwaard, maar begin 2015 is de NVWK gestart met het pluizen van de beschikbaar gekomen braakballen. Hierbij zijn we fantastisch geholpen door Kees Mostert, namens de Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland, waarvoor onze dank. Inmiddels zijn er meer dan 250 braakballen geplozen en 993 prooidieren vastgesteld. Het gaat vrijwel uitsluitend om kleine zoogdieren, maar met name in de braakballen van de steenuil worden ook nog wel eens veenmollen en resten van kevers aangetroffen. De veldmuis is momenteel koploper met 448 exemplaren, gevolgd door de gewone bosspitsmuis, met 374. Opvallend is het hoge aantal waterspitsmuizen: 18 exemplaren. In andere delen van Zuid-Holland wordt deze soort slechts sporadischs

Waterspitsmuis: http://www.geolution.nl/dieren/waterspitsmuis.htm

aangetroffen. Het lijkt er dus op dat de Krimpenerwaard een belangrijk gebied is voor deze beschermde soort. In totaal zijn er 11 soorten kleine zoogdieren aangetroffen. Mogelijk gaat dit aantal nog omhoog na de volgende pluissessies. Op 14 januari, 19.30 uur staat de volgende pluisavond gepland. Deze wordt gehouden in Eendenkooi Bakkerswaal, Schuwacht 232 te Lekkerkerk. Wilt u de botjes van muizen van elkaar leren onderscheiden, bijdragen aan het onderzoek of gewoon een gezellige avond hebben met andere natuurliefhebbers? Dan bent u van harte welkom!

Links: noordse woelmuis, foto: Rollin Verlinde Rechts: gewone bosspitsmuis, foto: http://www.nederlandsesoorten.nl/

Waardvogel – december 2015

17


1 2. Na de ondertekening werd de Idylle symbolisch ingezaaid door de kinderen. 3. In de tent beschilderden de kinderen vlindertafels. 4. Op 2 oktober werd de Idylle officieel ingezaaid door een aantal vrijwilligers. 5. Het bosje achteraan in de Idylle wordt gesnoeid tijdens de landelijke Natuurwerkdag op 7 november. 6. Gabrielle en Jannie helpen de kinderen met het planten van struiken tijdens de landelijke Natuurwerkdag.

2

3

4

5

6

18

Waardvogel – december 2015

1. De samenwerkingsovereenkomst werd getekend tijdens de starthandeling op 12 september jl. Van links naar rechts: Cor Vonk Noordegraaf namens de Nederlandse BijenhoudersVereniging, Kars Veling namens de Vlinderstichting, Gerrit Boudesteijn als plaatsvervangend voorzitter van de Groenalliantie Midden-Holland, en Max Ossevoort, voorzitter van de NVWK


De Idylle in het Loetbos Starthandeling, inzaaien, planten en snoeien Lisette van der Spek Het begin is het belangrijkste deel van het werk. Met deze uitspraak van Plato, een Griekse filosoof, wil ik refereren aan de starthandeling van de Idylle die op 12 september jl. heeft plaatsgevonden. Mooi weer, veel mensen, gezelligheid en natuurlijk het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst, het onthullen van het projectbord en het zaaien van de eerste bloemen. Kortom, een goede start. Starthandeling Na een fantastische inleiding van onze voorzitter Max Ossevoort en een boeiend verhaal over de Idylle door Kars Veling zijn er verschillende handelingen verricht ter ere van de kick-off. Allereerst is er een samenwerkingsovereenkomst ondertekend door de samenwerkende partijen. Met het tekenen van deze samenwerkingsovereenkomst zijn bepaalde afspraken vastgelegd. Zo is bijvoorbeeld vastgelegd dat de Idylle ingezaaid wordt met inheems en kwalitatief goed bloemenzaad en zal het terrein toegankelijk blijven voor mensen om van te genieten. De NVWK heeft toegezegd om de komende jaren de Idylle te monitoren om zo trends bij te houden over vlinders en andere bestuivende insecten. Ook het beheer zal door NVWK-leden vanwege het noodzakelijke maatwerk in nauwe samenwerking met de terreinbeherende organisatie G.Z-H (Groenservice Zuid-Holland) worden uitgevoerd. Samen met alle partijen zullen we zorgen voor goede informatieverstrekking en educatie op het gebied van vlinders en bijen. Na het ondertekenen is het projectbord onthuld. Dit bord staat de komende maanden aan het begin van de Idylle. Als de Idylle in het voorjaar van 2016 officieel geopend wordt, wordt het projectbord vervangen door een eveneens kleurrijk definitief informatiebord. Het projectbord is feestelijk onthuld door: Lavinja Sleeuwenhoek, wethouder van de gemeente Krimpenerwaard; Gerrit Boudesteijn, plaatsvervangend voorzitter van Groenalliantie Midden-Holland; Kars Veling namens De Vlinderstichting; Cor Vonk Noordegraaf namens de Nederlandse Bijenhouders Vereniging; en Patrick Heuvelman, coördinator planten van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard. Een erg leuk moment was het symbolisch inzaaien. Samen met een aantal kinderen werd een deel van de Idylle alvast ingezaaid.

Een uitgebreid team van NVWK-vrijwilligers heeft heel veel gedaan. Zo stond er een informatiestand en een tent waar vanaf 9.00 uur kinderen houten vlinders en bloemen konden beschilderen. Om 13.00 uur waren alle 145 vlinders en bloemen al op. Deze vlindertafels hebben de hele dag gezorgd voor een kleurrijk decor en mochten na afloop met een gebruiksaanwijzing mee naar huis. Inzaaien Met een aantal vrijwilligers en in samenwerking met mensen van SLR (Stichting Landschapsonderhoud Rotterdam) is de Idylle op 2 oktober officieel ingezaaid. Dit alles onder leiding van Patrick Heuvelman en Kees Kool van G.Z-H. Er zijn verschillende soorten zaadmengsels ingezaaid, immers langs de oevers (op de nattere delen) groeien andere soorten dan midden op het veld. Ook is een deel van de Idylle ingezaaid met een ruigtemengsel. De ruigtehoeken zorgen door aanplant van grovere soorten met holle stengels, voor overwinteringsplekken. Aangezien de Idylle met de hand is ingezaaid, konden alle mengsels vooraf met precisie afgewogen worden, zodat de juiste hoeveelheid zaad op de juiste plek terecht komt. Het zaad is vervolgens in emmers gemengd met zand. Op deze manier is er gezorgd voor een gelijkmatige en dunne verdeling van het zaad. Voor een overzicht van de soorten die gezaaid zijn, verwijs ik u naar de website van de NVWK (www.nvwk.nl). Natuurwerkdag 2015 Op 7 november is er tijdens de Natuurwerkdag hard gewerkt in de Idylle. De opkomst was geweldig. In totaal waren er 34 mensen aanwezig, waarvan vier kinderen jonger dan tien jaar, twee niet NVWK-leden en een leerling die een maatschappelijk stage liep. Met veel mensen is er in een relatief korte tijd enorm veel werk verzet. Er zijn zo’n 90 planten (o.a. geoorde wilg, sporkehout, hondsroos, meidoorn) op de grondruggen aangeplant. Deze klus is vooral geklaard door de aanwezige kinderen. Met een grote schop een gat graven, plant erin en dan de grond weer goed aanstampen. Het bosje achteraan de Idylle is ook flink aangepakt. Er is een pad van houtsnippers gecreëerd zodat wandelaars vanuit de Idylle door het bosje hun wandeling kunnen voortzetten. Het bosje was overwoekerd met brandnetel en andere opgaande begroeiing. De takken en snoeiafval zijn verwerkt in een takkenril. Dit zorgt in eerste instantie voor windvrije plekken voor vlinders en in tweede instantie zullen vogels en kleine zoogdieren ook dankbaar gebruik maken van deze beschutte plekken. Waardvogel – december 2015

19


Van alles over nestkastbroeders en nestkastonderzoek Maria Spruit Op 21 oktober gaf Leo Ballering een lezing over nestkastonderzoek. Leo is actief bij Vogelwacht Uden e.o. en bovendien is hij oprichter van en vrijwilliger bij NESTKAST (NEtwerk voor STudies aan nestKASTbroeders). NESTKAST is een netwerk waarin amateurs en professionele nestkastonderzoekers gegevens verzamelen op het gebied van nestkastbroeders. NESTKAST richt zich met name op kleine zangvogels en enkele andere soorten waarvoor geen landelijke werkgroepen zijn, zoals bosuilen. NESTKAST is onderdeel van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Leo toverde deze avond allerlei grafiekjes tevoorschijn, die gemaakt kunnen worden met de informatie die doorgegeven wordt vanuit het land. Hij liet hele mooie foto’s zien en vertelde leuke anekdotes. De nestkasten voor het onderzoek worden uit het zicht van wandelaars opgehangen en buiten de wandelroutes. De nestkasten hangen laag, zodat er geen ladder nodig is om de kasten te controleren. De kasten zijn vaak over grote afstanden verspreid in bosgebieden en dan is het niet te doen om met ladders te slepen. Bovendien is het controleren veiliger. De hoogte waarop de nestkasten hangen, heeft geen effect op het broedresultaat. De frequentie waarop ze door de deelnemers gecontroleerd worden, is naar eigen inzicht om zo het onderzoek laagdrempelig te houden. Tijdens de controles wordt genoteerd hoeveel eieren en/of hoeveel jongen in het nestkastje liggen met behulp van dezelfde codes die Sovon gebruikt. In 2014 werden er gegevens van meer dan 14.000 nestkasten aangeleverd door 147 deelnemers verdeeld over 290 terreinen. Andere jaren waren er gemiddeld 70 deelnemers uit 170 gebieden. Deze spectaculaire stijging komt onder meer doordat controleurs van Sovon in het kader van het jaar van de spreeuw meer gegevens stuurden. Ook is er in 2014 een nieuw programma gelanceerd: Nestkaart Light. Dit programma is bedoeld voor mensen die één of meer nestkastjes in hun tuin of omgeving hebben hangen. Dit is een groot succes want 130 waarnemers gaven via Nestkaart Light gegevens door van 1550 nesten. Het broedseizoen van 2014 was wat nestkasten betreft een goed seizoen. Er was gemiddeld 86,1% van de kasten bezet en dat was tot nu toe het hoogst gemeten percentage. Waarschijnlijk was 2014 zo’n goed broedseizoen, omdat de lente uitzonderlijk zacht en zonnig was na een zeer zachte winter, gevolgd door een vrij warme zomer. De koolmees had dit jaar een extreem vroege gemiddelde datum waarop het eerste ei werd gelegd: 12 april. Dit was drie dagen eerder dan in het vorige recordjaar 2007. Met behulp van een grafiek liet Leo zien dat vanaf 1980 de koolmees gemiddeld drie weken eerder zijn eerste eitje is gaan leggen. Waarschijnlijk komt dit door de klimaatverandering. Op een ander grafiekje was te zien dat de lijn die het nestsucces aangaf op stabiele hoogte bleef. Mooie foto’s toonden hoe de vogels hun nest bouwen. Koolmees en pimpelmees gebruiken altijd mos en haren.

20

Waardvogel – december 2015

Opmerkelijke verhalen -Er is een nestkast ontworpen voor de grote bonte specht: een stuk boomstam werd uitgehold en er is een invliegopening. De bodem moet dik zijn, want een grote bonte specht hakt graag nog wat extra uit. De grote bonte specht maakt hier echt gebruik van en het voordeel is dat je zo’n nestkast kan controleren. -In 2015 heeft een draaihals gebroed op de Veluwe. Dat de draaihals alle andere nesten binnen een staal van 200 meter predeerde en de inhoud nuttigde werd voor lief genomen, want er zijn maar een paar broedgevallen in Nederland per jaar. -In Wit-Rusland hanteert men een ‘vierkantegatenboor’. Alle gekheid op een stokje: uit de bovenste hoek van de voorkant wordt een vierkantje gezaagd voor de invliegopening. De vogels deert het niet of de opening rond of vierkant is. De eieren zien er nagenoeg hetzelfde uit, maar een pimpelmees gebruikt altijd nog veertjes. Dit is ook het onderscheid tussen bonte vliegenvanger en gekraagde roodstaart. De gekraagde roodstaart gebruikt veertjes in het nest en de bonte vliegenvanger niet, maar verder is het nest op dezelfde manier gebouwd en de eieren verschillen niet veel van elkaar. Boomklevers zitten tussen schilfers van de grove den en metselen vaak met modder de opening gedeeltelijk dicht. Foto’s van jonge kuifmezen zijn zeldzaam, maar omdat een boom was afgebroken had Leo toch plaatjes van o zo schattige kuifmezen. Dat er veel vogelsoorten genoemd werden waarvan wij watertanden omdat ze hier helaas niet voorkomen, maakte de lezing niet minder interessant. Predatie kwam aan de orde. Dieren die nestkasten plunderen zijn er legio. Grote bonte spechten hakken de vogels en de eieren uit de kast. Boommarters hengelen met hun poten de inhoud inclusief levende have naar buiten. Als dit gebeurd is, zie je het nestmateriaal gedeeltelijk uit het gat hangen. Om dit te voorkomen zijn er diverse inventieve manieren bedacht om rekjes voor de opening te monteren. Eekhoorns lusten eveneens eieren en jonge vogels. Leo vertelde over bijzondere nestkastbewoners. De nestkasten worden geregeld gekaapt door zoogdieren, zoals muizen, zwarte ratten, vleermuizen, boommarters en eekhoorns. Maar ook insecten, bijvoorbeeld solitaire wespen, hoornaars en rupsen nemen bezit van nestkasten.


Leuke foto’s lieten zien dat er combinaties zijn van nestkast-bewoners; pimpelmezen broedden naast hun eigen eieren ook die van de koolmees uit die er per ongeluk in lagen. Deze koolmezen groeiden goed op. Een jonge gekraagde roodstaart lag tussen drie jonge pimpelmezen. De vogeltjes zijn allemaal uitgevlogen, maar de kans is groot dat er toen alsnog problemen ontstonden met het voeren, omdat een gekraagde roodstaart zich verder van het nest verwijdert, terwijl de pimpelmezen bij elkaar blijven. Er was zelfs een nestkast met vier koolmeesjes, twee jonge bonte vliegenvangers en twee pimpelmeesjes. Een nog vreemdere combinatie was een rosse vleermuis die sliep naast een broedende pimpelmees. Toen de eieren uitkwamen vertrok de rosse vleermuis, waarschijnlijk werd het hem toen toch te druk. Leo’s boeiende verhaal heeft mij gemotiveerd om volgend jaar ook gegevens te gaan leveren. Kuifmees, foto: Peter Stam

Nestkaart-Light In het voorjaar van 2014 lanceerde Sovon een nieuwe online-invoermodule voor nestgegevens: Nestkaart Light. Die is vooral bedoeld voor waarnemers die maar één of enkele nesten volgen, bijvoorbeeld een broedsel van een koolmees in een nestkastje in de eigen tuin. Het invoeren gaat online, dus een programma downloaden is niet nodig. Op deze manier hopen zij meer mensen bij het Meetnet Nestkaarten te betrekken. Er kunnen zo van meer soorten meer nestgegevens verzameld worden, die zeer waardevol zijn voor o.a. de verklaring van populatietrends en de monitoring van effecten van klimaatverandering (zoals veranderingen in legbegin). Voor meer info en achtergronden zie www.sovon.nl/nestkaart. Nestkaart Light is te gebruiken via nestkaart.sovon.nl. Een handleiding is desgewenst te raadplegen via www.sovon.nl/nl /publicaties/handleiding-nestkaart-light. Er zijn handige leeftijdkaarten gemaakt van bijvoorbeeld de koolmees (die voor elke mezensoort geldig is), de spreeuw en de boomklever; de laatste broedt echter zelden in de Krimpenerwaard. De leeftijdkaart van de koolmees hebben we hiernaast afgedrukt. Deze kunt u uit de Waardvogel halen. Wil u niet in de Waardvogel knippen, maar toch een nestkaart van de koolmees, of een leeftijdkaart van een andere vogel, dan kunt u mailen naar de redactie: nvwkredactie@gmail.com. Ook een bestand om een boekje te maken met nestkaarten en daarop alle codes kunt u bij ons opvragen. Op de landkaartjes van Nederland die Leo toonde was te zien dat het westen van Nederland slecht vertegenwoordigd is met betrekking tot het doorgeven van broedgegevens over nestkasten. Laten wij daar verandering in gaan brengen!

De kop is eraf Wim van den Bremen De eerste actie van de Knotgroep Krimpen op de landelijke Natuurwerkdag is goed verlopen. Op het zogenaamde Roesteiland in Krimpen aan den IJssel moet de Jeugdnatuurwacht elk jaar weer een strijd voeren met TenneT. Deze landelijke elektriciteitsnetbeheerder wil niet dat de takken van de bomen op het Roesteiland te dicht bij de hoogspanningsdraden komen, die boven het terrein hangen. De Knotgroep helpt de Jeugdnatuurwachters elk seizoen de wilgen te snoeien en de andere struiken te onderhouden. Daarbij zijn ook vele schoolkinderen actief, die het snoeihout naar verzamelplekken slepen. Daar wordt het versnipperd of in houtwallen verwerkt. Dat gebeurt op een speelse manier. De kinderen hebben bij het warme weer ook veel lol beleefd met het spelen langs de sloten of in de moerasgebiedjes. Het vele snoeien heeft voor de wilgen grote nadelen. Je zag dat veel bomen erg waren teruggelopen in groeikracht. Daardoor was er veel minder snoeiwerk dan vorig jaar en waren we al vroeg klaar. Maar de soep liet de Knotgroep zich niet ontgaan. De positieve conclusie was dat we vorig jaar kennelijk te veel hebben gesnoeid. Waardvogel – december 2015

21


22

Waardvogel – december 2015


Waardvogel – december 2015

23


Vissenexcursie

met veel andere waarnemingen

Tekst en foto’s: Marc en Roeland van Bemmel In de Krimpenerwaard ligt naar schatting 4500 kilometer(!) sloot. We weten allemaal hoe belangrijk het water is voor allerlei dieren en planten. Maar toch weten we maar weinig over de dieren die in het water van de sloten en rivieren in en rond onze waard leven. Op woensdagavond 16 september had Martijn Schiphouwer van RAVON ons tijdens de lezing al veel verteld over de vissen die in ons gebied kunnen voorkomen. Op zaterdag 20 september trokken we erop uit om zelf te ontdekken welke vissoorten er eigenlijk leven in de polder en in de Lek. We begonnen in de polder vlak achter de Bakkerswaal. Martijn Schiphouwer had grote en stevige netten meegenomen waarmee iedereen naar hartenlust kon scheppen. Al bij de eerste haal kwamen er enkele kreeften naar boven: Amerikaanse rode rivierkreeft. We zouden er in korte tijd nog minstens tien vangen. Dat geeft aan hoeveel er al zijn en dat het inderdaad een plaag geworden is, waarvan we niet precies weten wat het effect is op de inheemse planten en dieren. Het zijn prachtige dieren, dat is zeker, en ook de kinderen konden ze goed bekijken. We hadden direct enkele mooie visjes in onze netten. De kleine modderkruiper is een glad aalachtig diertje met een rij stippen op de flanken. Het is een soort die in Nederland vrij algemeen voorkomt, maar in andere delen van Europa veel zeldzamer is. In de Krimpenerwaard komt hij waarschijnlijk veel voor. We vingen verscheidene exemplaren in korte tijd. Verder vingen we veel driedoornige stekelbaarsjes (geen tiendoornige), een mini-zeelt en een baarsje. Interessant was ook de vangst van een marmergrondel. De marmergrondel is een exoot die de Nederlandse wateren snel heeft veroverd. Het is een invasieve vissoort die in Nederland in 2002 voor het eerst is aangetroffen en zich sindsdien sterk uitbreidt. Marmergrondels kunnen tot tien centimeter groot worden, maar ons exemplaar was veel kleiner. Martijn vertelde dat er zorgen zijn dat dit visje zeldzame inheemse soorten als de rivierdonderpad zou kunnen verdringen. We konden de visjes prachtig bekijken in een klein plat aquarium. Daarnaast vingen we nog andere waterdieren, zoals de geelgerande watertor. Met bijna drieënhalve centimeter is dit één van de grootste kevers van Nederland. Een prachtig waterroofdier dat we goed konden bekijken. Een ander dier wat we niet kenden was de staafwants. Wij dachten eerst dat het een wandelende tak was, want daar lijkt het beest nogal op. Maar de staafwants is een heel ander insect dat helemaal niet verwant is aan de wandelende tak. Zo zie je maar weer: als je naar vissen gaat zoeken kom je ook veel andere mooie en interessante dieren tegen. Na ongeveer twee uur vissen in de polder vertrokken we naar het nevengeultje van de Lek bij de Bakkerswaal. Martijn had een prachtig groot net, een ‘zeeg', meegenomen om door de geul te trekken met het doel te zien welke vissen hier leven. Merkwaardig was de vondst van twaalf vrij grote dode vissen bij elkaar aan de voet van de dijk, waarschijnlijk haringen. Waren die vissen hier met de stroom aangespoeld of heeft iemand ze er neergegooid? We hebben het niet kunnen achterhalen.

24

Waardvogel – december 2015

Hoewel het water in de geul vrij hoog stond, waren er vier dappere vrijwilligers die Martijn wilden helpen om met een waadpak het net door de geul te trekken. Bij de eerste trek kwamen er prachtige zilverglanzende visjes van ongeveer tien centimeter naar boven: alvers. Vroeger werden kunstparels gemaakt van de prachtige zilverkleurige schubben. Ook vingen we twee exotische grondels: de Pontische stroomgrondel en de zwartbekgrondel. De zwartbekgrondel is te herkennen aan de zwarte vlek op de voorste rugvin. Verder vingen we een wat grotere blankvoorn. De dapperen waagden het om nog één keer een trek te doen. Dat was de moeite waard, want we vingen nog twee leuke soorten: een klein platvisje (een bot), en een palinkje van ongeveer tien centimeter. Vooral met die laatste was Martijn erg gelukkig; het gaat momenteel namelijk bar slecht met de paling. Dit jaar zijn er bijzonder weinig glasaaltjes geteld op de telposten. De zorgen over deze soort zijn groot en als we geen maatregelen nemen kan deze ooit algemene soort uitsterven. Het was goed om ons daarvan weer eens bewust te worden. Na deze tweede trek zat de excursie erop. Op de terugweg naar de Bakkerswaal zagen we nog een kleine vuurvlinder op het dijktalud en een grote nachtvlinder op de schuur van de Bakkerswaal: een rood weeskind. Ook de kinderen hadden erg genoten van deze ochtend. We hebben wel geleerd dat er heel wat moois leeft in onze wateren en dat we er eigenlijk maar weinig over weten. Martijn heeft ons opgeroepen om toch vooral waarnemingen van vissoorten te melden op www.waarneming.nl. Ook zou het mooi zijn als de NVWK met een werkgroep structureel aandacht zou besteden aan de vissen. Misschien is dat iets om verder over na te denken als vervolg op deze zeer geslaagde excursie. [NB: als lezers aan zo’n groepje willen deelnemen, dan horen wij dat graag! B.v. via info@nvwk.nl, red.] Voor meer foto’s van de excursie kunt u kijken in het fotoalbum op de site van de NVWK.

Kleine modderkruiper: https://www.geocaching.com


Foto links: alvers en Pontische stroomgrondels Illustratie boven: geelgerande watertor; illustratie linksonder: staafwants; bron: www.jongenelen.org

Foto hiernaast: Martijn Schiphouwer van RAVON vertelt over de dieren in het aquarium Foto onder: het is hard werken met de zeeg in de nevengeul bij de Bakkerswaal

Waardvogel – december 2015

25


Verrassende prooikeuze van een steenuilenpaar langs de Vlist Erik Kleyheeg en Cor Oskam Al jarenlang wordt door vrijwilligers van de NVWK in de Krimpenerwaard actief de broedbiologie van steenuilen onderzocht en extra nestgelegenheid gecreëerd om de soort te beschermen. De werkzaamheden zijn vooral gericht op het bepalen van het broedsucces en het ringen van de jonge uiltjes. Helaas gaat het de steenuil ondanks deze werkzaamheden niet voor de wind: het aantal broedpaartjes in de waard blijft laag en het broedsucces is erg wisselend. Een belangrijke factor die bepaalt of de jongen succesvol uitvliegen is de voedselsituatie. Uit dieetonderzoek in het oosten van Nederland is bekend dat steenuilen tijdens het broedseizoen een breed scala aan prooidieren aanvoeren voor de jongen, waaronder vooral grote aantallen insecten, larven en regenwormen. Van de gewervelde dieren worden vooral muizen aangevoerd. Het is goed mogelijk dat sommige van deze favoriete prooidieren weinig beschikbaar zijn in de Krimpenerwaard. Op initiatief van uilencoördinator Jaap Graveland wordt daarom door de steenuilenwerkgroep extra gelet op de prooien die worden gevonden in de nestkasten. De prooien die wij in het voorjaar van 2015 aantroffen in een nestkast langs de Vlist waren echter ook zonder die aansporing niet aan onze aandacht ontsnapt en werpen een nieuw licht op de flexibiliteit van de prooikeuze van steenuilen. Op vrijdag 29 mei 2015 troffen de wij tijdens het ringen van twee jonge steenuilen namelijk de resten aan van minimaal drie zwarte sterns en een visdief. Van de visdief was alleen de kop nog aanwezig, waarbij de snavelkleur en de zwarte kruin uitsluitsel gaven over de determinatie. Van de zwarte stern vonden wij een viertal losse vleugels (twee linkervleugels en twee rechtervleugels) en een vrijwel intact onthoofd lijf. Al deze prooien betroffen volwassen vogels. Opmerkelijk was dat één van de zwarte sterns geringd bleek te zijn, namelijk als juveniel op 3 augustus 2012 op De Kreupel (vogeleiland in het IJsselmeer). Voor zover wij hebben kunnen achterhalen is de zwarte stern nooit eerder als prooi van een steenuil aangetroffen. Na deze verrassende vondst hebben we de prooikeuze van het betreffende steenuilengezin nauwgezet in de gaten gehouden. Op 8 en 24 juni hebben we korte controles gedaan en hierbij kwamen nog eens één zwarte stern en drie visdieven tevoorschijn. Daarnaast vonden we nog meer opvallende prooisoorten, namelijk minimaal drie kleine plevieren, een bontbekplevier en een watersnip. Ook troffen we de resten aan van twee spreeuwen, drie ongedetermineerde vogels, een muis en een veenmol. De meeste resten bestonden uit vleugels en poten. Op 11 juli, toen de jonge steenuilen waren uitgevlogen, hebben we de toplaag van het strooisel uit de nestkast verwijderd en meegenomen voor nadere inspectie. Nog eens twee visdiefkuikens en een jonge spreeuw kwamen tevoorschijn, maar we vonden ook een aantal kaken van muizen en opvallend veel resten van veenmollen. Hoewel niet met zekerheid kan worden gezegd uit welk jaar de muizenkaken en veenmolresten kwamen, is het aannemelijk dat het dieet tijdens het broedseizoen van 2015 niet uitsluitend uit vogels bestond. Hoe bijzonder is deze samenstelling van het dieet? Het is bekend dat steenuilen een gevarieerde prooikeuze hebben waarvan ook vogels een onderdeel zijn. Een tienjarig dieetonderzoek in de Achterhoek leverde elf verschillende vogelsoorten op, waarvan de spreeuw, merel en huismus de meest algemene waren (Van Harxen

26

Waardvogel – december 2015

& Stroeken, 2008). Dit sluit goed aan bij een Brits dieetonderzoek waarin dezelfde drie soorten als meest algemene vogelprooien naar voren kwamen (Glue 1972). Enkele relatief grote soorten werden ook gevonden (o.a. een adulte watersnip en juveniele gaai), maar die bleken uitzonderlijk. Gemiddeld maken vogels 5% tot 13,1% uit van de gewervelde prooien van de steenuil (Glue, 1972; Van Harxen & Stroeken, 2008). In het Nederlandse veenweidegebied zijn jonge weidevogels zoals tureluur en kieviten geen ongebruikelijke prooi in het voorjaar als er veel kuikens beschikbaar zijn. Wij hadden echter nooit eerder in het veld of in de literatuur volwassen sterns of plevieren aangetroffen als prooi van de steenuil. Er zijn verschillende redenen om te suggereren dat de predatie van volwassen sterns door steenuilen een teken is van een slechte voedselsituatie in het territorium. Ten eerste constateerden Van Harxen & Stroeken (2008) dat het aandeel vogels in het dieet van steenuilen groter is in ‘slechte’ jaren waarin de muizenstand laag is en de gemiddelde legselgrootte relatief klein. Dit betekent dat vogels een alternatieve prooi zijn voor steenuilen wanneer er weinig ander voedsel beschikbaar is. Regelmatige predatie van relatief grote vogels kan betekenen dat zelfs het aanbod van kleine vogels ontoereikend is. Daarnaast is het opvallend dat het bewuste steenuilenpaar op 16 mei vier eieren had, waarvan op 29 mei slechts twee jongen waren overgebleven. Een dergelijke uitval van jongen kan verschillende oorzaken hebben, maar een slechte conditie door voedselgebrek is een voor de hand liggende doodsoorzaak. Het meest aannemelijke scenario is dat de volwassen vogels door de steenuil ’s nachts van het nest of de slaapplaats werden geplukt. De dichtstbijzijnde kolonie van zwarte sterns (nestvlotjes) lag op ca. 550 m afstand van de betreffende steenuilenkast en visdieven en kleine steltlopers waren volop aanwezig in het Doove Gat, op ca. 480 m afstand. Met een gemiddelde territoriumgrootte van ca. 20 hectare (Grzywaczewski 2009) zijn die afstanden aan de lange kant voor een steenuil, maar niet uitzonderlijk. Ook dit suggereert een lage voedselbeschikbaarheid in de directe nabijheid van de nestkast.


Wat de reden voor de prooikeuze van deze steenuilen ook was, het soortspectrum is zeer ongebruikelijk. De bewuste nestkast wordt al meer dan tien jaar gecontroleerd en nooit eerder zijn hier zoveel en zulke grote vogels aangetroffen. Wel werden op deze locatie enkele jaren geleden boerenzwaluwnesten leeggeroofd door steenuilen. De komende jaren zal duidelijk worden of de predatie van moerasvogels, waaronder volwassen sterns, doorzet. Ondertussen wordt de kolonie zwarte sterns nauwlettend gevolgd om eventuele effecten van verhoogde predatie te kunnen detecteren. Zowel de

Onthoofde zwarte stern met de mogelijke dader, foto: Cor Oskam

steenuil als de zwarte stern wordt actief beschermd in de Krimpenerwaard, dus als deze predatie de komende jaren door blijft gaan, zal dat voor een interessant dilemma zorgen! Bronnen: Glue, D.E. (1972). Bird prey taken by British owls. Bird Study, 19 (2):91-96. Grzywaczewski, G. (2009). Home range size and habitat use of the Little Owl Athene noctua in East Poland. Ardea, 97 (4): 541-545. Harxen, R. van & Stroeken, P. (2008). Resten van gewervelde prooidieren bij steenuilnesten. Athene, 8: 39-42.

Gewichten van vogelsoorten die in de literatuur beschreven zijn als prooi van steenuilen. De pijltjes geven de gewichten aan van de vogelsoorten die wij hebben gevonden in de beschreven nestkast. Zwarte balkjes geven de gewichtsklasse weer waarin de vogels horen die wij in de nestkast aantroffen.

Boven: vleugels van kleine plevieren en bontbekplevier (midden) uit de nestkast. Rechts: pootjes van verschillende vogelsoorten die als prooi werden gevonden in de steenuilenkast. Foto’s: Erik Kleyheeg

Waardvogel – december 2015

27


Eindejaarsplantenjacht 2015 Zoek tussen kerst en de jaarwisseling naar bloeiende planten http://www.floron.nl/plantenjacht

PERSBERICHT

FLORON organiseert voor de tweede maal een Plantenjacht in een ogenschijnlijk onmogelijk periode, namelijk midden in de winter. Van vrijdag 25 december tot zondag 3 januari gaan plantenliefhebbers overal in Nederland op zoek naar bloeiende planten. We zijn benieuwd hoeveel verschillende planten er dan nog in bloei staan en welke bloeiende plant het meest wordt gezien. De herfst van 2015 is zeer mild geweest. Wanneer het warme weer aanhoudt, kunnen er in de decembermaand nog allerlei bloeiende planten worden gevonden. Het gaat dan bijvoorbeeld om soorten die bij het uitblijven van nachtvorst de bloei nog wat weten te rekken of om soorten die het hele jaar door bloeiend te vinden zijn. En als het weer echt meezit beginnen mogelijk ook de echte voorjaarsbloeiers al wat eerder te bloeien op een zonnig en beschut plekje. Er valt dus ook in december, voor wie er oog voor heeft, nog van alles bloeiend waar te nemen. De Eindejaarsplantenjacht is een mooie aanleiding om na een overdadige brunch erop uit te trekken en de bloeiende planten te noteren die je tegenkomt in het bos, op de hei of tijdens een blokje rond in stad of dorp. Ook in je tuin kunnen bloeiende planten aanwezig zijn. Iedereen kan meedoen. De regels zijn eenvoudig:  Kies een moment tussen 25 december (1e kerstdag) en 4 januari, met goed weer voor een wandeling.  Noteer gedurende één uur alle wilde en verwilderde planten die in bloei staan. Tuinplanten tellen niet mee. Losse foto’s en meldingen van bloeiende planten mogen ook. Je hoeft geen aantallen te noteren.  Geef de resultaten door aan FLORON door een berichtje te plaatsen op de Facebook-pagina van FLORON of het formulier op www.floron.nl in te vullen. Melden via Twitter mag ook met #plantenjacht. Je kunt je waarnemingen doorgeven tot uiterlijk maandag 4 januari 2016.  NIEUW in 2015: Tel je de bloeiende planten in je tuin? Voer dan je waarnemingen in op www.tuintelling.nl. FLORON laat gedurende de Plantenjacht de mooiste en opvallendste inzendingen zien, onder andere via Vroege Vogels. Ook houden ze bij welke soorten het vaakst worden gevonden. Om de meest algemene winterbloeiers te herkennen is er de Zoekkaart Winterplanten te downloaden op www.floron.nl. Resultaten 2014 FLORON heeft een rapport (downloadbaar pdf) gemaakt met de resultaten van de Eindejaarsplantenjacht van 2014. Op Natuurbericht.nl verscheen hierover een persbericht. Veel deelnemers hebben op de Facebook-pagina van FLORON mooie winterse foto's van bloeiende planten gedeeld. Ook op Twitter zijn mooie plaatjes te vinden als je zoekt met #plantenjacht.

28

Waardvogel – december 2015



Boven: hoe houd je je voeten droog? Midden: marshmallows roosteren tijdens de zoogdierenactiviteit Foto’s: Rudolf de Groot Midden rechts: tijdens de Euro Birdwatch waren diverse jeugdleden aanwezig die begeleid werden door Mieke Verwaal; foto: Joep Vermaat Illustratie: de mol is een veelvoorkomend zoogdier in de Krimpenerwaard; bron: http://pestcontrolmk.co.uk/ Linksonder: een medewerker van Vogelklas Karel Schot laat een zieke houtsnip zien; foto: Mieke Veen

30

Waardvogel – december 2015


Natte voeten bij activiteit rondom zoogdieren Rudolf de Groot Op 26 september zijn we met de jeugd naar Krimpenerhout in Krimpen aan de Lek geweest. Bij clubgebouw De Tuinfluiter heeft Mieke eerst van alles verteld over de zoogdieren die in het wild in de Krimpenerwaard voorkomen; dit bleken er toch nog heel wat te zijn. Daarna zijn we lopend naar Speelpolder Polderrijk gegaan. De diverse hindernissen die deels over het water gaan, werden ‘stoer’ genomen. Het leverde hier en daar wel natte voeten of een modderig kledingstuk op, maar de kinderen hebben genoten! Als afsluiting konden ze allemaal met een tak marshmallows roosteren boven een kampvuurtje en werden er quizvragen over zoogdieren beantwoord. Het was, mede door het heerlijke weer, een geslaagde middag!

De vogels vlogen hoog op de Euro Birdwatch Martijn Lindeman Op 3 oktober was de jaarlijkse vogeltelling bij de telpost De Hoekse Sluis. Ik was er om acht uur en toen was het best nog koud. Toen de zon er was werd het warmer. Omdat er veel wind stond vlogen de vogels hoog over. Dat was jammer want daardoor hebben we er weinig kunnen zien. Uiteindelijk zijn er 1303 vogels geteld van 34 soorten, waaronder: watersnip, veldleeuwerik, kneu en buidelmees.

Verslag van bezoek aan Vogelklas Karel Schot Mieke Veen Op zaterdag 21 november hebben we met de jeugd een bezoek gebracht aan Vogelklas Karel Schot op het Afrikaanderplein in Rotterdam. Midden in een drukke stadswijk ligt daar de opvang voor wilde vogels en kleine zoogdieren prachtig verscholen. Het was voor mij de tweede keer dat we hen een bezoek brachten en deze keer gingen we met de kinderen met de metro, omdat het daar moeilijk parkeren is. We waren met een klein groepje, maar dat mocht de pret niet drukken; er was enthousiasme genoeg! Dankzij de begeleiding van enkele ouders verliep de reis voorspoedig. Hoe het begon Rond 1950 werd bij schoolmeester Karel Schot een zieke duif gebracht. De schoolmeester besloot de duif in de klas te verzorgen, want dat was handig voor de biologieles. Met de klas werd er een hok getimmerd. Toen de vogel was opgeknapt werd hij weer vrij gelaten. Daarna werd er vaker een zielige vogel meegebracht door de kinderen en al gauw werden er ook vogels door andere mensen gebracht. Langzamerhand kwam de klas vol te staan met zelfgebouwde hokken. De vogels vlogen ook los door de klas. Het was helemaal niet vreemd als je een dictee zat te schrijven met een blauwe reiger naast je op de bank of een jonge uil in je nek. Iedereen had een zakdoek paraat als er op je hoofd of op je trui gepoept werd. Bron: https://www.vogelklas.nl

Na aankomst werden we eerst rondgeleid in de buitenverblijven. We zagen meteen twee buizerds, verkeersslachtoffers van de snelweg. Eén had een spalk om zijn vleugel; een blauwe spalk, haha. We dachten eerst dat het om een afwijkend exemplaar ging. Verder zaten er buiten: een torenvalk, een jonge havik, een groenling, een merel, kauwen, kraaien, stadsduiven, houtduiven, wilde eenden, knobbelzwanen, een grauwe gans, een stormmeeuw, kokmeeuwen, een kleine mantelmeeuw en een blauwe reiger. Ik had ook nog egels verwacht, maar het opvanghok was ingestort en alle egels worden nu in Papendrecht opgevangen. Wel jammer, want de egels vind ik altijd zo leuk. Maar er was genoeg ander leuks overgebleven! Daarna gingen we naar binnen waar uitleg gegeven werd over veel voorkomende verwondingen. Zo zijn vishaakjes en bisamratklemmen vaak oorzaak van verwondingen bij vogels. In de opvang zat een zieke houtsnip, die aan ons getoond kon worden. Het beest was helaas meer dood dan levend, maar wel een prachtig dier wat we van heel dichtbij konden waarnemen. Ook zagen we twee kleine dode dwergvleermuizen in een bakje. In quarantaine zaten nog wat soepganzen en duiven. Er was ook een heus zwembad om te revalideren. Alle hokjes voor de kleine vogeltjes waren leeg. Na informatie over de voedertijden en de planning namen we met weemoed afscheid; het was een leerzame rondleiding. Namens de NVWK hebben we een kaart met onze namen en een gift aan de gids overhandigd en we beloofden hem zeker nog een keer terug te komen. In korte tijd hebben we heel wat vogels mogen zien en tevreden stapten we weer met z’n allen in de tram. Mocht u een gewonde vogel vinden, schroom dan niet om Vogelklas Karel Schot te bellen. De vogels zijn daar in goede handen. Waardvogel – december 2015

31



Restauratiewerkzaamheden Ton de Groot en Sandra Bouman Binnen de Krimpenerwaard worden veel restauratiewerkzaamheden uitgevoerd. Goed voor het in stand houden van de mooie oude gebouwen en voor het behouden van stads-/dorpsgezichten. Mooi zou u denken, maar aan restauratiewerkzaamheden kan ook een keerzijde zitten. Het is helaas al meerdere malen gebleken dat nestgelegenheden voor huismussen en vaste rust- en verblijfsplaatsen van dwergvleermuizen worden geblokkeerd. Om dit te voorkomen zal voorafgaand aan de restauratiewerkzaamheden een ecologisch onderzoek moeten worden uitgevoerd ten aanzien van de Flora- en faunawet. Ook het Zilvermuseum in Schoonhoven is recent gerestaureerd. Hier werden onder andere het dak en de gevels hersteld. De werkgroep Ruimtelijke Ordening van de NVWK probeert bij dergelijke werkzaamheden een oogje in het zeil te houden. Is er geen ecologisch onderzoek gedaan, maar zijn er wel aanwijzingen dat door de werkzaamheden schadelijke gevolgen voor beschermde soorten optreden, dan gaan we in gesprek met de opdrachtgever, eventueel gevolgd door een verzoek om handhaving bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in het kader van de Flora- en faunawet. Bij de restauratie aan het Zilvermuseum was dit ook het geval. Wij zijn in gesprek gegaan met de architect (de heer Visser van Architectenbureau ir. Rokus Visser B.V.), die zeer oplossingsgericht en zonder tijdsverlies het project tot een goed einde heeft gebracht. Met behulp van een ecologisch onderzoek is een advies uitgebracht, waarin onder andere het weglaten van vogelschroot (schroot om te voorkomen dat vogels zich onder de dakpannen kunnen begeven) en vleermuiskasten als maatregelen naar voren kwamen. Dit om de nestgelegenheden voor huismussen en gierzwaluwen en de zomerverblijfplaatsen en paarverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis te behouden. De architect heeft hierop voor de vleermuiskasten een praktische constructie bedacht. Via de bestaande en minimaal aangepaste roosters van de voormalige kachelpijpen van de kazerne kunnen de vleermuizen naar binnen en omhoog kruipen in de uitgehakte ruimte. Mocht u binnenkort in de buurt van het Zilvermuseum komen loopt u dan niet alleen naar binnen, maar kijk ook eens naar de gerestaureerde gevel en omhoog. Architectuur en oog voor de aanwezige diersoorten gaan wel degelijk samen. Rechts: dwarsdoorsnede en vooraanzicht van een vleermuiskast Linksonder: rooster ingang vleermuiskast Rechtsonder: de locaties van de vleermuiskasten in het gebouw

Waardvogel – december 2015

33


Amfibieëntrek Krimpenerwaard Sandra Bouman Wellicht heeft u het fenomeen zelf al eens waargenomen bij u in de buurt of op andere plaatsen: het trekken van amfibieën over de weg. Amfibieën zoals kikkers en padden leven, zoals de naam het al zegt, een dubbel leven*. Ze leven namelijk zowel op het gland als in het water. Padden en salamanders overwinteren voornamelijk op het land en planten zich voort in het water. Kikkers overwinteren in (de bodem van) de sloot en paren in het water. In het voorjaar leidt dit tot de bekende paddentrek. Hierbij verplaatsen de padden en salamanders zich vanuit o.a. tuinen (landhabitat) naar het voortplantingswater en de kikkers van de overwinteringssloot naar het voortplantingswater. Door de vele bebouwing en de noodzakelijke wegen, moet daarbij vaak een weg worden overgestoken. Naast dat tuinen steeds meer worden verhard, waardoor overwinteren lastiger wordt, is het overreden worden op de weg een grote oorzaak van de afname van onder andere de padden. Ook afvoerputten in de straat voor hemelwater vormen vaak een te diepe valkuil, en achteruitgang van de waterkwaliteit van paarsloten is een andere oorzaak. Bij dat gevaarlijke oversteken kunnen we echter direct helpen! Leden van de NVWK zetten zich al enkele jaren in Stolwijk in om de padden een 'handje' te helpen bij de oversteek van de Goudseweg en de Bilwijkerweg en bij hun tocht door de straten in de wijk. Afhankelijk van de temperatuur en de luchtvochtigheid begint de trek eind februari/begin maart en duurt tot in april. Sinds 2015 wordt de paddentrek gecoördineerd door de dierenbescherming regio Rijnland. Vrijwilligers melden zich aan en op basis van beschikbaarheid wordt een rooster opgesteld. Tussen februari en april gaan vanaf het moment dat de schemering inzet de padden 'lopen', letterlijk en figuurlijk. Padden maken namelijk niet zoals kikkers grote sprongen. Hierdoor neemt de kans van overreden worden alleen maar toe. Ook de kleine salamanders bewegen zich op land langzaam voort. Als vrijwilliger zorg je met behulp van een zaklamp, schepnetje en veiligheidsjasje voor het overzetten van de padden, salamanders en kikkers in de paarsloot. Je loopt minimaal met twee personen voor je eigen veiligheid i.v.m. passerende auto’s. Na een aantal weken zullen de amfibieën van de paarsloot weer terug gaan naar het leefgebied en daarom ook weer de andere kant op worden gezet. Het resultaat van de inzet is al vrij snel overdag waarneembaar. Mooie kettingen met paddeneitjes (paddensnoer) en kikkerdril sieren de paarsloot. Na enkele weken zijn ook de jonge dieren waarneembaar die in de paarsloot de metamorfose van waterdier (zoals kikkervisje) naar landdier (zoals kikker) ondergaan. De jonge dieren zullen zich dan net als hun ouders naar het leefgebied begeven. Dit kan vanaf juni massaal gebeuren; we spreken dan van een ‘paddenregen’. Vanaf enkele jaren daarna zullen de juvenielen als ze geslachtsrijp zijn geworden, ook zelf de jaarlijkse voortplantingstocht maken. Momenteel wordt alleen in Stolwijk een gecoördineerde overzet geregeld. Dit heeft voornamelijk te maken met het beperkte aantal vrijwilligers. Heeft u in uw buurt ook een weg waar amfibieën oversteken en/of bent u bereid om een of meerdere malen per maand te helpen bij de amfibieëntrek? Meld u zich dan aan bij de Dierenbescherming Rijnland (minimum leeftijd 15 jaar) via Pat Buckley xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxx,xxxxxxx, xx xxxxxxxx of Jan Kraaijenoord xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx, xxx xxxxxxxx en geef uw gegevens door. Hopelijk zien wij elkaar dan op meerdere plaatsen in de Krimpenerwaard om een bijdrage te leveren aan de overlevingskans van de amfibieën. [* Het Griekse ‘amphí’ betekent ‘aan beide kanten, rondom’, en ‘bíos’ betekent ‘leven’; red.] Enkele feitjes In de Krimpenerwaard komen naast de gewone pad en de kleine watersalamander ook de rugstreeppad, bruine en groene kikker, heikikker en kamsalamander voor. De meeste activiteit vindt in de maand maart plaats. In 2015 zijn in Stolwijk 289 padden, 54 kikkers en 53 salamanders overgezet. Helaas betekent dit ook in Stolwijk een afname van het aantal getelde amfibieën. Meer informatie over de amfibieën, inzet van vrijwilligers en resultaten van tellingen kunt u vinden op www.padden.nu.

34

Waardvogel – december 2015

Van boven naar beneden: gewone pad, bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander, bron: www.padden.nu; onderste foto: links paddensnoeren en rechts kikkerdril, foto: Huig Bouter


Erfvogelproject: kennis is macht maar kennis delen is kracht! Arie van de Graaf In 2009 ging een jongensdroom van mij in vervulling toen ik een stuk grond in de Krimpenerwaard kocht. Het betrof een stuk bos, water en grasland. Het was enorm verwaarloosd en ik moest me een weg banen door brandnetels, bramen en distels. Ik heb toen contact opgenomen met Landschapsbeheer Zuid-Holland voor advies. Maurice Kruk kwam persoonlijk ter plaatse en gaf waardevolle tips waaronder het aanleggen van houtrillen en een gevarieerde aanplant van struiken, waaronder meidoorn, sleedoorn, lijsterbes en Gelderse roos. En toen aan de slag…. In de loop van de jaren ontdekte ik steeds nieuwe dieren en vogels op mijn perceel waaronder egel, bunzing, kerkuil, bosuil, houtsnip, ijsvogel, ringmus, putter, zwaluwen enzovoort. Ik heb altijd gedacht dat ik aardig wat van vogels wist, maar kwam er toen achter dat mijn kennis maar zeer beperkt was. Ik raakte soms gefrustreerd als er tientallen vogels in het voorjaar zaten te zingen en te fluiten en ik er bijna niet een herkende. Toen ik over het project ‘Geef erven vleugels’ las in de Waardvogel was de beslissing snel genomen en heb ik mij opgegeven voor de erfvogelcursus: ik wilde meer vogels herkennen en meer over de erfinrichting weten. De theorielessen waren erg leerzaam en werden o.a. gegeven door Albert de Jong van Sovon, Bert Vos, tuinvogelconsulent namens Vogelbescherming Nederland, Jaap Graveland en Maurice Kruk. Het meest heb ik opgestoken van de praktijklessen en excursies in de buitenlucht o.l.v. de deskundigen. Met een groep cursisten gingen wij op vogelverkenning op de Oost Vlisterdijk en in het Loetbos. O.a. leerden we het geluid van de houtduif te herkennen met het ezelsbruggetje ‘M’n opoe is dood’, dus vijf lettergrepen. Tijdens deze excursies werden ons ook wetenswaardigheden over de koningsvaren en de orchideeën verteld. Zodoende pikten we ook een graantje mee van de florawereld. Het praktijkdeel van de ervencursus o.l.v. Maurice Kruk ging over de Koolwijkseweg in Stolwijk. Na de

theorielessen waren de cursisten aan het woord en moesten die aangeven wat er zoal verbeterd kon worden aan de erven waar we langs liepen. Vaak ontbraken rommelhoekjes, juiste beplanting en nestgelegenheid. We bewonderden de huiszwaluwnesten onder overstekken van huizen. Wist u dat de huiszwaluwen alleen hun nest maken onder witte overstekken? Weer wat geleerd. De wandeling eindigde bij de familie Van Arkel, waar we met koffie werden ontvangen. Daarna werd de groep in tweeën gedeeld. Groep 1 ging op pad om zoveel mogelijk vogels te herkennen en groep 2 ging zich verdiepen in de samenstelling en opbouw van de tuin: beplanting, bomen, struiken, takkenrillen, rommelhoekjes, etc. Ik kijk terug op een enorm leerzame en leuke cursus ‘Geef erven vleugels’. Geweldig dat dit door enthousiaste vrijwilligers wordt georganiseerd en ze hun kennis op deze manier overdragen aan natuurliefhebbers die graag hun steentje bij willen dragen aan het vogelbestand in de Krimpenerwaard. Eind augustus is er bij mij nog een erfscan uitgevoerd waarbij is gekeken naar verbeterpunten om nog meer vogels te aan te trekken. Daarom tot slot: kennis is macht, maar kennis delen is kracht! Bij voldoende belangstelling willen we de cursus volgend voorjaar opnieuw geven. Als je belangstelling hebt, geef dit dan aan me door. Jaap Graveland, erfvogels@nvwk.nl, tel. xx xxxxxxxx (‘s avonds)

Maak kans op een prachtig fotoboek van de Krimpenerwaard Dirk-Jan van Roest De wijze waarop wij alle voorgaande jaren het lidmaatschap inden, willen we als bestuur graag veranderen. De acceptgiro gaat binnenkort verdwijnen en we zijn dan zelfs genoodzaakt om een nieuwe vorm te kiezen. Om het innen van de contributie te vereenvoudigen én klaar te zijn voor de toekomst zal in 2016 gewerkt worden met automatische incasso. Daarbij hebben we uw hulp nodig. Om dit mogelijk te maken, willen we u vragen via onderstaande link uw IBANgegevens door te geven, zodat we u vervolgens op papier een machtigingsformulier kunnen laten ondertekenen. Door uw gegevens alvast door te geven, worden wij ontlast van vele administratieve handelingen. Iedereen die voor 14 januari 2016 het onderstaande online formulier invult maakt kans op het boek ‘Hollandse luchten & landschappen in de polder’. Er zijn er drie beschikbaar. Ga snel naar www.nvwk.nl/incasso. Waardvogel – december 2015

35


Heb ik iets zeldzaams gevonden ? Anton van Jaarsveld Vogelaars of floristen zijn soms net muntenzoekers, die, gewapend met een detector, gebieden afstruinen in de hoop iets bijzonders te vinden. Meestal ben je al zoekende leuk bezig, maar is de vangst beperkt. Een enkele keer vind je iets leuks, maar dan komt de vraag: “Wát heb ik hier?” Het fijnste is, als je in het veld aan een ander met kennis van zaken je vraag kunt voorleggen. Loop je alleen, dan is tegenwoordig een fotootje maken met je mobieltje een uitkomst. Maar voor floristen blijft het dan toch nog moeilijk kleine plantjes te voorzien van een naam. Kijk maar eens naar de foto. Wat is het? (antwoord onderaan) Ben je niet erg ver gevorderd in de plantenkennis, maar wil je toch graag weten wat je hebt gevonden, dan is een eenvoudig plaatjesboek als ‘Thieme’s plantengids’ of de ‘Nieuwe bloemengids’ van Tirion een uitkomst. In de laatste staan sleutels die gebaseerd zijn op bloemgrootte en -vorm, afgebeeld in kleur. Dan is het wel vervelend, als je plant niet overeenkomt met een plaatje in je boek. Daardoor vermindert misschien ook de zin in het opzoeken, omdat je je plant toch niet kunt vinden. Zeldzame soorten zul je in deze gidsen niet aantreffen. Wil je meer, dan is de ‘Nederlandse flora’ van Eggelte aan te bevelen. Met deze veldgids kun je alle wilde planten – ook de zeldzame – terugvinden. Niet door plaatje en plant met elkaar te vergelijken, maar door de beschrijvingen naast de plant of de foto te houden en zodoende te determineren. De bijbel voor floristen is de ‘Flora’ van Heukels. Met dit boek is het wat lastiger werken, omdat je steeds uit twee beschrijvingen moet kiezen en de keuzes soms moeilijk te maken zijn. Alles staat er natuurlijk in, ook jouw zeldzaamheid. In beide laatstgenoemde boeken staat achter de naam van je plant een zogenaamde KFK, de kilometerfrequentieklasse. Dat getal in Eggelte geeft aan in hoeveel kilometerhokken (36.800 in totaal) de plant voorkomt. 0 = afwezig of verdwenen 2 = in 4-10 4 = in 31-100 6 = 301-1000 8 = 3001-10.000

1 = in 1-3 kilometerhokken 3 = in 11-30 5 = in 101-300 7 = 1001-3000 9 = meer dan 10.000

Een 9 houdt in, dat je met een zeer algemene soort te maken hebt, een 3 dat hij zeer zeldzaam is. Heukels houdt eveneens deze indeling aan, maar laat ook zien hoe de plant er in twee vroegere periodes bijstond. Het getal 246 betekent dan, dat de plant sterk is toegenomen. Mensen met een iPhone kunnen overigens voor een bescheiden aantal euro’s al sinds een paar jaar de Heukels-app downloaden. Uiteraard kun je je vondst ook melden op www.waarneming.nl. Binnen een kort tijdsbestek krijg je dan van een specialist diens bevinding. Twijfel je nog steeds aan de zeldzaamheid, dan kun je gebruik maken van www.verspreidingsatlas.nl. Daar staat grofweg aangegeven in welke gebieden je plant te vinden is. Kaal breukkruid van de foto vind je met weinig kans in Groningen (zie het kaartje van kaal breukkruid). Kortom: wees voorzichtig met je conclusie dat je iets zeldzaams hebt ontdekt. Determineer liever nog een keer.

36

Waardvogel – december 2015


Het Erfvogelproject na een jaar, november 2015 Jaap Graveland en Imelda Kloosterman Een jaar geleden startte de NVWK het tweejarige project ‘NVWK geeft erven vleugels!’. In dit artikel vertellen we wat we hebben gedaan en wat de plannen zijn voor het komende jaar. Het gaat heel goed met het project. Het afgelopen jaar hebben we de cursus voorbereid en gegeven, en we hebben contacten gelegd om subsidie te verwerven en te leren van andere organisaties die met erfvogels bezig zijn. Hoofdactiviteit was het uitvoeren van erfscans en het adviseren van erfeigenaren om hun erf geschikter te maken voor vogels. ‘We’ is meer dan wij tweeën. Onze voorzitter Max Ossevoort heeft enorm geholpen met de externe contacten en subsidieverwerving. Maurice Kruk heeft de cursus samengesteld en voor een deel gedoceerd, en ook tuinvogelconsulent Bert Vos en Albert de Jong van Sovon hebben twee avonden van de cursus verzorgd. Ron van Wetten van de Groene Motor gaf advies over de projectopzet en hielp met de subsidieaanvraag bij de provincie. Anderen hebben zich ingespannen voor erfinrichting en het tellen van vogels op een erf. Het clubje is nog klein, maar groeit. Doe je mee? Erfvogelcursus Deelnemers aan de cursus hebben in de Waardvogel al verteld over hun ervaringen, dus we houden het kort. In totaal hebben 25 mensen meegedaan. De deelnemers gaven de cursus een hoge waardering; daar zijn we heel blij mee. Bij de evaluatie kregen we wel wat verbetertips mee voor een volgende editie, vooral over het vogeldeel. De deelnemers vonden het vogels herkennen lastig; de deelname was daar ook wat minder. Dat komt omdat de meeste deelnemers vooral in erfinrichting waren geïnteresseerd, maar ook omdat veel mensen er een beetje van terugschrikken en denken: dat leer ik nooit. We besteedden veel aandacht aan het leren kennen van de vogels aan het geluid. Dan ‘zie’ je veel meer, maar het kost wat tijd om het te leren. We gaan dat onderdeel nog verbeteren en er ook voor zorgen dat de deelnemers of andere mensen die dat willen de komende winter thuis kunnen oefenen. Als aanvulling op de cursus hebben we een lijst gemaakt van plantensoorten die bijdragen aan een vogelvriendelijk erf. Deze planten bieden de vogels voedsel, nestgelegenheid en/of schuilgelegenheid. De plantensoortenlijst staat op de site onder projecten, naast het project ‘NVWK geeft erven vleugels’. Contacten en subsidie Sovon en Vogelbescherming Nederland hebben ons bij het opzetten en het geven van de cursus geholpen. Sovon is de maker van het landelijke invoerportaal www.tuintelling.nl. Ze ontwikkelen dat verder en wij gaan daarbij helpen omdat we www.tuintelling.nl gebruiken om de telgegevens van de erfvogels in te voeren. Landschapsbeheer Brabants Landschap heeft met de gemeente Oirschot ook een erfvogelproject opgestart. Zie http://www.brabantslandschap.nl/actueel/nieuws/samenw erking-vrijwilligers-boeren-en-gemeente/ De aanpak is een beetje anders dan bij ons. Zo geven wij een cursus en zijn in Brabant de gemeente en agrarische natuurverenigingen betrokken. We kunnen dus van elkaar leren en gaan ervaringen uitwisselen. We hebben subsidie ontvangen van de provincie ZuidHolland voor het ontwikkelen van de cursus en het subsidiëren van de helft van de aanschafkosten van plantgoed door de erfeigenaren. Het Stimuleringsfonds van Rabobank Krimpenerwaard en een fonds op naam dat anoniem wil blijven, hebben ons subsidie gegeven

voor het vervaardigen van nestkasten en kleibakken voor zwaluwen. We zijn daar natuurlijk erg blij mee, want het maakt het project een stuk makkelijker en geeft de erfeigenaren een duw in de rug. Erfscans We hebben nu op ruim 35 erven scans uitgevoerd. De opzet van een erfscan beschreven we al in een vorige Waardvogel dus hier noemen we alleen een aantal uitkomsten. Er zijn meer deelnemers uit het zuiden dan uit het noorden van de Krimpenerwaard. We hebben slechts één deelnemer uit de Achterbroek, één deelnemer van de provinciale weg tussen Gouda en Haastrecht en niemand in Het Beijersche of langs de IJssel oostelijk van Lageweg. Is dit toeval, of hebben we de bewoners daar niet bereikt? We gaan het nog na. Onder de deelnemers zijn slechts enkele agrariërs, dus we gaan contact leggen met de agrarische natuurvereniging Weidehof voor mogelijke samenwerking. Sommige erven waar we komen zijn al heel geschikt voor erfvogels, bij andere erven zijn er veel verbetermogelijkheden. Er is één ‘tekortkoming’ in de beplanting die we bij bijna alle erven tegenkomen: een laag aanbod aan planten die voor voedsel zorgen in het vroege voorjaar en in de winter. Dat is niet zo gek, want erfeigenaren richten hun tuin in voor het zomerhalfjaar; dan zijn ze immers het meeste buiten. Kijk rond in de Krimpenerwaard: in een gemiddelde tuin staan in maart nauwelijks bloemen en ontbreken dus ook insecten die daar op afkomen. Dat kan anders. Dus we bevelen vaak voorjaarsbloeiers aan, zoals vroegbloeiende heesters en stinzenplanten. Voor de herfst en winter adviseren we het aanplanten van besdragende struiken en vaste planten die zaad produceren dat tot in de winter aan de plant blijft zitten. In de genoemde plantensoortenlijst op de NVWKsite hebben we deze groepen planten duidelijk aangegeven. In november zijn we gestopt met de erfscans. In het voorjaar krijgen we een beter beeld van de beplanting en de aanwezige vogels dus dan gaan we er weer verder mee. Nestkasten maken We hebben meer dan 170 nestkasten nodig om de erfeigenaren die nestkasten willen plaatsen van voldoende nestkasten te voorzien. Vijftien mensen Waardvogel - december 2015

37


hebben zich na een oproep al opgegeven om mee te helpen met het maken van deze nestkasten. Meer hulp is altijd welkom, zie de oproep elders in de Waardvogel. Vogelgeluiden leren, voor iedereen De donkere winteravonden zijn prima om vogelgeluiden te leren kennen. Mensen die dat willen kunnen gaan oefenen met de geluidsopnamen van alle ca. veertig erfvogelsoorten. We maken de naam van de bestanden ‘onherkenbaar’ en dan kun je zo aan de slag. We geven natuurlijk de antwoorden erbij in een apart overzichtje, met afbeeldingen erbij van de vogels en ezelsbruggetjes voor herkenning van de geluiden. De deelnemers aan het project krijgen een seintje wanneer ze kunnen gaan oefenen en hoe dat in zijn werk gaat. Maar de oefeningen zijn ook voor anderen beschikbaar. Dus als jij ook wilt meedoen, neem dan even contact op. De contactgegevens staan onder aan dit artikel. Nieuwe cursus We gaan de cursus opnieuw geven. De inhoud verandert niet, maar we gaan de cursus waarschijnlijk splitsen: het vogeldeel in het voorjaar en het deel erfinrichting in het najaar. Dat is makkelijker voor deelnemers die aan alle onderdelen mee willen doen. De timing past ook beter bij wat we met de cursus willen bereiken: vogels tellen en erven verbeteren. Verder gaan we ook deelnemers van buiten de Krimpenerwaard werven. Aan hen vragen we een geringe vergoeding, want het kost natuurlijk wel allemaal geld. Op de site en in de Waardvogel houden we je op de hoogte. Je kunt je nu al opgeven. Nieuwe erfeigenaren: meld je aan Er doen al meer dan veertig erfeigenaren mee. Als je ook wilt meedoen, neem dan even contact op. We zullen erfeigenaren die al meedoen, vragen of ze gebeld mogen worden door nieuwe deelnemers. Zo kunnen ze hun ervaringen overdragen aan nieuwe erfeigenaren die zich aanmelden. Tuineigenaren kunnen ook meedoen We kunnen tuineigenaren niet adviseren zoals we bij de erfeigenaren doen. Maar veel vogelvriendelijke maatregelen voor erven kunnen ook in tuinen worden toegepast. Op de plantensoortenlijst voor erfvogels staan veel soorten die ook geschikt zijn voor de tuin, met per soort informatie over beplantingsvorm, sierwaarde, bloeitijd etc. De cursuspresentaties en de plantensoortenlijst staan op de site en zijn voor iedereen beschikbaar. Ook tuineigenaren kunnen dus veel doen met de beschikbare informatie. We hebben contact opgenomen met de tuinvogelconsulenten die Vogelbescherming Nederland heeft opgeleid. Zij doen ongeveer het zelfde werk als wij, maar dan voor tuinen. We gaan kijken of we kunnen samenwerken. Erfexcursies Je kunt veel leren van een ander. We gaan dus excursies organiseren naar erven, om de huidige geschiktheid te bekijken en verbetermaatregelen te bespreken; spelenderwijs, een variant op ‘open tuinen’. De aankondigingen verschijnen in de Waardvogel en op de site.

38

Waardvogel - december 2015

Erfvogels tellen: doe mee! Hoeveel erfvogels zijn er eigenlijk en hebben de verbetermaatregelen effect? Dat willen we graag weten. Daarom willen we de vogels tellen. Een deel van de erfeigenaren gaat dat zelf doen, maar anderen hebben hulp nodig. Ook minder ervaren ‘vogelaars’ kunnen hier prima helpen. Grote erven in het project kennen vaak veel verschillende vogelsoorten, waaronder interessante en schaarse soorten zoals de grauwe vliegenvanger en de steenuil. Dat maakt het tellen leuk. Een erf is overzichtelijk en het tellen is makkelijker dan bijvoorbeeld in een bos. Hoewel veel erven soortenrijk zijn, blijft het aantal soorten beperkt tot een stuk of dertig. Een telling duurt een half uur tot een uur en voer je drie of vier keer per jaar uit. Je bepaalt zelf hoeveel en welke erven je wilt tellen. Kortom, het project is een prima gelegenheid voor beginnende vogelaars om soorten beter te leren kennen en een bijdrage te leveren aan bescherming van natuur en erfgoed in de Krimpenerwaard. En de erfeigenaren zijn je dankbaar. Dus: doe je mee? Contact met hoveniers en gemeente Krimpenerwaard In de hovenierswereld krijgt een vogelvriendelijke beplanting weinig aandacht en is kennis erover heel beperkt. Maar hoveniers leggen wel veel tuinen en erfbeplanting aan in de Krimpenerwaard. Dus gaan we kijken hoe we hoveniers op vogelvriendelijke beplanting kunnen attenderen. Samenwerking met de gemeente is een andere wens. Het komt nu voor dat een nieuwe bewoner net zijn tuin heeft laten aanleggen, daarna pas hoort over ons erfvogelproject en denkt: als ik dat eerder had geweten... We zoeken dus naar een manier om bewoners en projectontwikkelaars eerder te informeren over een vogelvriendelijke beplanting. Mogelijk kan de gemeente hier bij helpen. Buiten de Krimpenerwaard De provincie geeft dit project subsidie om met de opgebouwde kennis elders in Zuid-Holland erfvogelprojecten tot stand te laten komen. De Groene Motor werkt hier aan. Daarom komt de informatie van het project, zoals het cursusmateriaal, op de nieuwe website voor vrijwilligers in Erfgoed en Groen (www.zelfdoeninzh.nl), presenteren we ons op de provinciale Boerenlandvogeldag die de Groene Motor organiseert op 13 februari 2016, en schrijven we artikelen voor de Nieuwsbrief van de Groene Motor (www.landschaperfgoedzh.nl/degroenemotor/) en het Zuid-Hollands Landschap. Op 28 november stonden we met een stand op de jaarlijkse Landelijke Dag van Sovon. Op deze dag komen ruim 2500 vrijwilligers af: vogeltellers, -beschermers en -liefhebbers. We hopen dat we een aantal van hen enthousiast konden maken zodat het project navolging krijgt. Max Ossevoort vertelt er elders in dit nummer meer over. Help mee; je bepaalt zelf hoeveel tijd je er in stopt Genoeg te doen dus. We hopen daarom dat een aantal van jullie denkt: wij willen best meehelpen. Hier volgt een overzicht van de activiteiten waar je aan bij kunt dragen.


-Opzetten en bijhouden van een facebookpagina en twitteraccount voor het uitwisselen van vragen, ideeën en ervaringen -Ontwerpen van een vaste lay-out voor een e-mailnieuwsbrief over het project -Uitvoeren van verbetermaatregelen op erven in gevallen waar de erfeigenaar dit niet zelf kan doen. -Voorbereiden van ochtendexcursie(s) ‘erfvogels herkennen’ (begeleiden doen we zelf). -Tellen van erfvogels op erven. -Coördineren van het tellen van erfvogels op de erven en van het invoeren van de gegevens op www.tuintelling.nl. -Adviseren van tuineigenaren. Je kunt je daarvoor aanmelden bij Vogelbescherming Nederland voor een

cursus die je opleidt tot tuinvogelconsulent. Zo kunnen we het project uitbreiden naar tuinen. -Uitvoeren van erfscans. Je hoeft niet alles te weten. Je loopt mee met meer ervaren mensen en wordt werkenderwijs deskundig. Zeker als je ook nog de erfvogelcursus volgt. We zoeken mensen met vogelkennis die ook iets weten van planten, en andersom. Al doende word je een allrounder. -Organiseren van een terugkomdag voor de cursisten voor het uitwisselen van ervaringen en ideeën. Je wilt meedoen of je hebt vragen? Stuur een mailtje naar erfvogels@nvwk.nl of bel xx xxxxxxxxx (na 20.00 uur).

De Landelijke Dag 2015 van Sovon Max Ossevoort Op zaterdag 28 november werd door Sovon weer de Landelijke Dag georganiseerd, een platform waar jaarlijks zo’n 2500 vogeltellers en andere actieve natuurliefhebbers elkaar kunnen ontmoeten, kennis en ervaring kunnen uitwisselen en natuurlijk ook nieuwe mensen kunnen betrekken bij het onderzoek naar vogels. Namens de NVWK was door Jaap Graveland een stand gereserveerd op deze dag. Het was vroeg dag. Om 7.00 uur vertrokken we met twee auto’s, de achterbanken en kofferruimten vol materiaal, naar Ede waar in De Reehorst de Landelijke Dag werd georganiseerd. Wanneer we een stand inrichten heeft dat praktisch altijd het doel om de NVWK als vereniging te promoten, maar deze keer was ons hoofddoel het Erfvogelproject bij andere (vogel)verenigingen onder de aandacht te brengen, waardoor een olievlekwerking zou kunnen ontstaan. ‘Stand’ was overigens een duur woord, want deze ‘stand’ bestond uit twee tafels en twee stoelen. Met de door Imelda meegebrachte takken van heesters en bomen, de door Jaap voorbereide borden en geplastificeerde foto’s en het nodige NVWK promotiemateriaal waaronder de nieuwe folder, zag het er toch professioneel uit. We waren mooi op tijd klaar met het opzetten van de kraam en dat was maar goed ook, want De Reehorst werd overspoeld door bezoekers met allemaal hun eigen doelen bij het bezoeken van de verschillende zalen vol stands voor bijvoorbeeld de verkoop van vogel- en natuurboeken, vogelreizen, optiek en kunst, maar ook van natuurorganisaties, vogelwerkgroepen en soortgroepen. Natuurlijk had Sovon zelf een uitgebreide stand, waarbij dit jaar de nadruk lag op het jaarrond tuintellen. Ook werden er de hele dag door bijzonder interessante lezingen verzorgd. Jaap Graveland en Imelda Kloosterman - de ‘harde’ kern van het erfvogel project - maar ook Mieke Verwaal hebben hun boodschap aan vertegenwoordigers van diverse partijen kunnen overbrengen. Uit de belangstellende vragen en de interessante discussies die ontstonden met betrekking tot erfvogels, bleek wel dat dit onderwerp eigenlijk jarenlang onderbelicht is gebleven. En dat terwijl een groot deel van de erfvogelsoorten net zo hard achteruit gaat als de weidevogels. Gelukkig werden er diverse contactgegevens uitgewisseld en dat geeft hoop voor de toekomst. Ook zijn we allemaal in de gelegenheid geweest om zelf deel te nemen aan lezingen, stands te bezoeken en te netwerken en dat is dan weer een voordeel wanneer je met z’n vieren bent. Tegen het einde hadden we dan ook allemaal een goed gevoel over de invulling van deze dag. Toen was het inpakken en weer terug naar de Krimpenerwaard.

Boven: de poster gemaakt door Jaap Onder van links naar rechts: Imelda Kloosterman, Mieke Verwaal en Jaap Graveland

Waardvogel - december 2015

39


Zo vader, zo zoon….. Stefan van der Heijden Sinds enige tijd ben ik lid van de uilenwerkgroep van de NVWK. Aangezien er genoeg werk te doen is, ben ik wat actiever geworden met betrekking tot de werkzaamheden die uitgevoerd worden door de uilenwerkgroep. Bijvoorbeeld het inventariseren op aanwezigheid van diverse uilensoorten, al dan niet door het afspelen van de territoriumroep, en het plaatsen van nestkasten op nieuwe locaties. Zo ook voor de kerkuilen. Mijn zoon van vier jaar vindt het maar wat interessant dat papa zich bezighoudt met uilen. Hij gaat wel eens mee als we ergens uilen gaan speuren en zo mocht hij ook laatst met papa mee drie grote bouwpakketten ophalen. Thuis gekomen ging hij direct de accutol en schroeven halen en wilde hij maar wat graag helpen die ‘uilenhokjes’ in elkaar te zetten. De in elkaar gezette kasten werden grondig getest tot ‘even eitjes leggen en broeden’ aan toe. Het resultaat mag er zijn. Inmiddels zijn er twee opgehangen en wordt een van de kasten al gebruikt als slaapplaats. Hopelijk wordt er volgend seizoen gestart met broeden. Het is ongelofelijk leuk en nuttig werk wat de uilenwerkgroep doet. Wilt u ook zo’n ‘vader-zoon-moment’ meemaken of de uilen in de Krimpenerwaard een handje helpen? Wij zijn nog op zoek naar vrijwilligers. Voor meer info hierover kunt u contact opnemen met Jaap Graveland: erfvogels@nvwk.nl, tel. xx xxxxxxxx. Heeft u een uil op uw erf of in uw omgeving? Wij vernemen dit graag! U kunt de waarneming invoeren via www.krimpen.waarneming.nl of bij ons melden via erfvogels@nvwk.nl. Wellicht dat we bij u ook een (kerk-)uilenkast komen ophangen.

Lekker stoer met de accu schroefmachine bezig

Het resultaat; drie mooie nestkasten voor kerkuilen

40

Waardvogel – december 2015

Even uitproberen hoe een kerkuil broedt

Een nestkast boven in de nok van een hooiberg


Mijn gierzwaluwkolonie in 2015 Leen van Ree Het was 25 april ’s morgens om ca. 10 uur. Plotseling vloog er een gierzwaluw in pan 4: de man. Ik kon mijn ogen bijna niet geloven. De volgende vijf dagen boemelde hij wat rond en kwam zo nu en dan kijken of ZIJ er al was. Ongeveer de hele kolonie was er op 1 mei. Zelfs het nieuwe aspirant-paar bezette nu duidelijk pan 17, dat is de ingangspan. Zou het nest onder pan 16 (de linker) of onder pan 18 (de rechter) zitten? Het nest zit nooit onder de ingangspan, ze verhuizen ook nooit van links naar rechts of omgekeerd. Na ongeveer veertien dagen zie je bijna altijd één gierzwaluw in een pan gaan en enkele minuten later vliegt de andere er uit. Het broeden is dan begonnen. Omdat het paar van pan 17 nog samen rondvloog, vertrouwde ik het niet. Ze hadden al moeten broeden. Ik pakte de ladder er bij, tilde voorzichtig pan 17 op en…. wat me nog nooit gebeurd was: pan 16 gleed naar beneden. De vogels zaten samen onder pan 16. Ze waren net zo verbaasd als ik. Na enkele ogenblikken vlogen ze de buitenlucht in. Er bleven twee schone witte eieren achter. Ze waren kennelijk net met broeden begonnen. Ik had er de smoor over in. Een jong paar en dan gebeurt er zo iets. [Gierzwaluwen zijn erg gevoelig voor verstoring, red.] Gelukkig zag ik de volgende morgen een gierzwaluw naar binnen gaan en is het stel verder gegaan met broeden. De twee jongen zijn later geringd dan de anderen. Toen de grote wegtrek aanbrak, zijn de twee nestjongen onder pan 16 nog twee weken gevoerd. Daarna zijn ook deze ouders en de jongen vertrokken. Er waren totaal acht broedparen. Omdat er twee legsels met drie jongen waren, zijn er achttien jongen uitgevlogen. Ze zijn alle achttien geringd.

Om te voorkomen dat er bij hitte en brandende morgenzon halfwas jongen uit de nestopening springen, is juist boven de knik van het dak een sproeileiding aangebracht. Bron illustratie gierzwaluw: http://birdsofbritain.co.uk/

Waardvogel – december 2015

41


Vlierbessen

proza

Tekst en illustratie: M. Bersma In mijn tuin staat een oude vlierboom die bessen draagt in september. Jaren geleden, wanneer de bessen rijp waren, streek soms een luidruchtige vlucht spreeuwen neer, die in no time de boom leeg at. Meteen daarna waren ze weer verdwenen en zag je alleen aan de kale steeltjes van de vruchten dat er bezoek geweest was. En nu? Al jaren heb ik geen spreeuw in de tuin gezien, toch ontdekte ik dat er van de trossen gegeten was en ik vroeg me af door wie dan wel. Niet lang daarna zag ik op een morgen de boom vol tortels. Een grappig gezicht al die grijze vogels tussen de takken. Ik wist niet dat tortels bessen aten; vroeger kwamen ze er in ieder geval niet aan te pas. Het percentage vruchten aan de boom is te weinig om m’n jampotten te vullen, maar ik ben blij dat de vruchten nu toch een bestemming hebben.

De vlierboom inspireerde tot het volgende gedicht.

Vlier

poëzie

Tekst en illustratie: M. Bersma Het is de tijd van bessen in de vlier, al sedert jaren kwamen vele spreeuwen hier om in een mum van tijd de bessen te verslinden; heel snel was er geen vlierbes meer te vinden. Wat nu? Er is geen enkele spreeuw nog te bekennen, daar moet ik echt wel eventjes aan wennen. Als ik naar buiten kijk, (het lijkt een droom) zie ik wel dertien tortels in de boom.

42

Waardvogel – december 2015




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.