2019 5 december Waardvogel

Page 1

Waardvogel 58e JAARGANG | NUMMER 5 | DECEMBER 2019 WWW.NVWK.NL

De dagvlinderzomer

10

Het stikstofprobleem

28

Broedkasten in het Loetbos

32

van 2019

foto

Hoe kunnen we het oplossen?

va

n

de

maa nd

Biodiversiteit werkt tegen overlast eikenprocessierups


Namen, telefoonnummers en e-mailadressen Bestuur

Voorzitter Secretaris Penningmeester Algemeen adjunct Coördinator plantenwerkgroep Coördinator vogelwerkgroep Coördinator PR

Jaap Graveland, jaap.graveland@nvwk.nl XX XXXXXXX XX XXXXXXX Frans van der Storm, info@nvwk.nl XX XXXXXXX Boschpolderstraat 14, 2807 LJ Gouda Jan de Boer, penningmeester@nvwk.nl XX XXXXXXX bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80 Vacant Stef van Walsum, planten@nvwk.nl XX XXXXXXX Vacant Joke Colijn, j.j.colijn@gmail.com XX XXXXXXX XX XXXXXXX

Werkgroepen Redactie Waardvogel voor kopij Maria Kuijf en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com XX XXXXXXX XX XXXXX Foto’s t.b.v. de website Redactie, nvwkredactie@gmail.com Werkgroep Ruimtelijke Ordening Ton de Groot, werkgroepro@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator vlinders- en libellen- werkgroep Gabrielle Heuvelman, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX Coördinator weidevogelbescherming Klaas de Mik, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX XX XXXXXXX Assistent weidevogelbescherming Joep Vermaat, weidevogels@nvwk.nl Coördinator werkgroep landschaps- onderhoud Patrick Heuvelman, landschapwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator wintervogeltellingen Peter Berger, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX Coördinator uilenwerkgroep Stefan van der Heijden, uilenwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator erfvogelwerkgroep Jaap Graveland, erfvogels@nvwk.nl XX XXXXXXX XX XXXXXXX Coördinator zwaluwenwerkgroep Nico van Dam, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX Coördinator jeugdwerkgroep Kees Janssen, jeugd@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator Knotgroep Krimpen Jos de Nood, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx XX XXXXXXX Coördinator roofvogelwerkgroep Henk Visser, roofvogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Jaap Jan Leeuwenburgh, roofvogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX Coördinator waterwerkgroep Marc van Bemmel, waterwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXX XX XXXXXXX

Andere belangrijke instanties Dierenambulance Gouda e.o. Dierenbescherming Afdeling Krimpenerwaard Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team Melden van zwerfvuil Contact opnemen met de gemeente Krimpenerwaard Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard Vogelasiel Vogelklas Karel Schot Meldpunt klachten onderhoud sloten, Hoogheemraadschap van Schieland en de bermen of dijken Krimpenerwaard, info@hhsk.nl Milieutelefoon Bij verstoringen van de natuur Illegale (roof)vogelvervolging Melden via www.natuurverstoring.nl of bij de politie Onderzoek doodsoorzaak dieren Dutch Wildlife Health Centre www.dwhc.nl/meldingsformulier Meldpunt invasieve plantensoorten In bermen N-wegen ter bestrijding en monitoring: zuidholland@pzh.nl

0182 529059 0180 510984 0900 8844 140182 010 4733333 010 4857847 010 4537356 0888 333555 0900 8844

Lid worden? Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: XX XXXXXXX. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.

2

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019


Colofon

Van de voorzitter

De Waardvogel ISSN 1384-8240 Jaargang 58 verschijnt 5 x per jaar, februariapril-juni-september-december

Jaap Graveland

Er is sinds september weer veel gebeurd. Een goed bezochte lezing over wilde planten en Floron, dertig mensen deden onderhoudswerkzaamheden op het Paddenpad, een leuke excursie naar de Biesbosch met als doelsoort de visarend. Missie geslaagd: we zagen Oplage er op een gegeven moment drie tegelijk! En de wintervogeltellingen zijn 975 exemplaren weer begonnen. E-mail redactie Op de coördinatorenavond spraken we over samenwerking en nieuwe Joke Colijn plannen. Leen Verschoor stelde zich voor, hij gaat de vernieuwde Werkgroep Ruimtelijke Ordening Maria Kuijf leiden. Hij stelt zich ook voor in deze Waardvogel. ‘Ruimtelijke ordening’ dekt niet zo goed de lading, nvwkredactie@gmail.com de groep gaat vooral proberen initiatieven van particulieren, gemeenten, woningbouwverenigingen, etc. Website www.nvwk.nl ‘natuurinclusief’ te maken. En voorbeeld: het is beter van te voren een goed ontwerp te maken met www.facebook.com/denvwk/ behulp van NVWK-advies, dan dat we achteraf bij de Omgevingsdienst moeten aankloppen om een https://twitter.com/denvwk initiatiefnemer te dwingen alsnog het verlies aan nestgelegenheid te compenseren. nvwk.nl Voor de komende maanden staan ook weer veel activiteiten gepland. Het is natuurlijk hét werkseizoen voor de knotgroep Krimpen en de Landschapswerkgroep. Kijk in de agenda voor de vele Secretariaat & ledenadministratie onderhoudswerkzaamheden die ze komende maanden uitvoeren. Doe eens mee, vele handen maken Frans van der Storm licht werk, het is leuk om te doen, en uiteraard is er tijd voor gezelligheid. Boschpolderstraat 14 2807 LJ Gouda Ik maak ook even reclame voor de diverse telprojecten die we doen, waaronder de watervogeltellingen. Je info@nvwk.nl kunt altijd een deel meedoen om te zien hoe het werkt. Neem daarvoor contact op met de coördinatoren. In het voorjaar geef ik weer een cursus vogelherkenning. Sovon heeft trouwens ook een heel goede en Contributie per kalenderjaar € 5,- voor een jeugdlidmaatschap, pittige online watervogelcursus, mooi voor de lange, donkere winteravonden. (https://www.sovon.nl/ één kind t/m 16 jaar nl/content/watervogelcursus) € 17,- voor een basislidmaatschap Niet alles is rozengeur en maneschijn. We verloren Rinus den Breejen, ex-medewerker van ZHL, € 22,- voor een gezinslidmaatschap vogelteller en korte tijd voorzitter van de NVWK. Telmaatje Henk van der Weijden schreef een In Memoriam. Zie ook het stukje van Freek Mayenburg, een van zijn vrienden: https://www. Bankrekeningnummer NL82 RABO 0127 2948 80 groenehartfotografie.nl/nieuwsbrief-juni-2019. De populatieontwikkeling van de knobbelzwaan blijft de gemoederen bezig houden. De NVWK Lid worden U kunt lid worden via www.nvwk.nl adviseert de gemeente hierin via de zwanenwerkgroep die de gemeente heeft ingesteld. De sociale of door een e-mail met uw gegevens media ontpoppen zich helaas vaak als asociale media rond dit onderwerp. te sturen naar info@nvwk.nl Een veel ‘groter’ onderwerp, ook voor onze boeren, is dat van de stikstofproblematiek. Excuses voor mijn lange artikel, het is een complex vraagstuk, En zeker niet alleen een landbouw- maar een Op de voorpagina maatschappelijk vraagstuk. Brandgans, We eindigen positief, uiteraard. De weidevogelwachters van de NVWK verkozen Antonie Vonk foto: Rick van der Weijden Foto van de maand: Noordegraaf tot weidevogelboer 2019, en de boeren kozen Hugo Halleriet als weidevogelwachter Ree, 2019. Mooi toeval, want ze werken nauw samen. Een prachtige bevestiging van de samenwerking foto: Henk Gazan tussen de NVWK en het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard voor het behoud van de weidevogels. Ik wens alle lezers fijne dagen, met wat extra tijd voor alle onderwerpen in dit dikke decembernummer! d Overname van artikelen Kopij aanleveren Vóór 15 januari, 15 maart, 15 mei, 15 augustus en 15 november

Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding

Disclaimer Artikelen of uitingen van ­derden in de Waardvogel geven niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie of van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard weer, maar zijn voor rekening van de auteurs, de geciteerden of de bron Drukkerij Efficiënta Krimpen aan den IJssel Zie advertentie Voor advertenties nvwkredactie@gmail.com Jaartarief (= vijf edities): 1/8 pagina: € 50,1/4 pagina: € 90,1/2 pagina: € 150,-

In dit nummer

Belangrijke gegevens 2 Van de voorzitter 3 Even Noteren 4 Ree, foto van de maand 5 Brandgans op de voorpagina 6 Klussenbank: wie helpt mee? 8 Prachtlint, gemeente Krimpenerwaard sluit aan 9 De dagvlinderzomer van 2019 10 In memoriam Rinus den Breejen 13 De fazant 13 Vertegenwoordiger gezocht 14 Weidevogelseizoen 2019, Afsluitavond 15 De Vogelatlas is uit, deel 5 16 Inventarisaties planten 22 Vragen aan onze voorzitter 24 Krimpenerwaard: een IBA! 25

Vogeleilanden maaien 27 Het stikstofprobleem 28 Even voorstellen Leen Verschoor 31 Broedkasten in het Loetbos 32 Wow! € 1595,96 35 Een nieuwe website, alweer? 36 Otters staan aan de poort - lezing 36 Biodiversiteit in woonkernen 37 BMP Roofvogels 2019 38 Opnieuw NVWK Vogelcursus 39 Naar de Biesbosch met Coen en Jaap 40 TV-opnames voor France 5 41 Erbarmelijke bermen 42 Euro Birdwatch 45 Twee geluksvogels 46 Verkenner huisvesting voor NVWK 48 Historische Waardvogels deel 4 49 WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

3


Even noteren T

W

E

D

weede slaapplaatstelling grote zilverreigers Zaterdag 21 december 2019: telling van aantallen grote zilverreigers op de bij ons bekende slaapplaatsen. Telling vindt plaats vanaf zonsondergang (16.29 uur) totdat het donker is. Voor deelname of info: Jaap Oosterom, email: xxxxxxxxxxx@ xxxx.xx. indejaars Plantenjacht op de Zaag Maandag 30 december. 10.00-11.00 uur. Ook dit jaar organiseert FLORON weer de traditionele Eindejaars Plantenjacht. Onder leiding van onze plantencoördinator maken we een wandeling van één uur en noteren daarbij alle planten die in bloei staan. Van jong tot oud, ervaren of onervaren, iedereen is welkom! De resultaten geven we door via plantenjacht. nl. Mochten we er niet genoeg van krijgen, dan plakken we er nog een uurtje aan vast. We verzamelen om 10.00 uur op de parkeerplaats bij de Zaag. Later bijspringen/eerder afhaken kan altijd. Uiteraard kun je ook individueel bloeiende planten gaan tellen en invoeren. Een zoekkaart is te downloaden op de site bij FLORON. Info bij Stef van Walsum: xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx of XX

XXXXXX.

N

ieuwjaarswandeling Reeuwijkse Surfplas Zaterdag 4 januari 2020 van 08.30 tot ongeveer 12.00 uur. Naar goed gebruik lopen we begin januari het rondje Surfplas, weer of geen weer. Onze voorzitter zal de excursie leiden. We hopen uiteraard op leuke vogels op en om de plas. Startpunt is weer de parkeerplaats bij de plas en uiteraard is na afloop weer gelegenheid voor koffie of een warme kop soep in het Restaurant Paviljoen Reeuwijkse Hout. Voor nadere info:

Frans van der Storm, info@nvwk.nl of XX XXXXXX.

e Nationale Tuinvogeltelling Op 24, 25 en 26 januari 2020 vindt de Nationale Tuinvogeltelling plaats. Telt u dit jaar ook (weer) mee? Het is leuk, makkelijk en belangrijk voor de vogels. Via tuinvogeltelling. nl kunt u zich aanmelden en alle info vinden.

L

ezing: otter aan de poort van de Krimpenerwaard Op donderdag 23 januari om 20.00 uur houdt de bekende otterdeskundige Hans Blom een lezing over de otter. Hij vertelt over de otter in de Nieuwkoopse Plassen en hun verspreiding. In 2019 zijn er voor het eerst ottersporen aangetroffen in de Reeuwijkse Plassen. Dan is het nog maar een klein stukje naar de Krimpenerwaard! Locatie: De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Zaal is open vanaf 19.30 uur.

N

ogmaals knotten en snoeien bij de fam. den Uyl Zaterdag 25 januari 09.00-15.00 uur. Met de knotgroep Krimpen naar Den Uyl, Molendijk 170, Krimpen aan de Lek. Informatie bij Jos de Nood: xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx.

K

notten en snoeien bij de fam. Groos Zaterdag 25 januari 09.00-13.00 uur met de knotgroep Krimpenerwaard. Adres: IJsseldijk West 57, Ouderkerk aan den IJssel. We waren hier twee jaar terug. Knotbomen langs en achter het huis. Info bij Edith Kuijper xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx. xxof Patrick Heuvelman landschapwerkgroep@nvwk.nl.

K

S

K

K

notten in Krimpen aan de Lek, fam. den Uyl Zaterdag 11 januari 09.00-15.00 uur. Met de knotgroep Krimpen knotten en snoeien bij Den Uyl, Molendijk 170, Krimpen aan de Lek. Informatie bij Jos de Nood: xxxxxxxxxxxx@xxxx.xx. notten en snoeien in Berkenwoude, fam. Blokland Zaterdag 11 januari 09.00-13.00 uur bij de fam. Blokland, Westeinde 45, in Berkenwoude. Achter het perceel staan ca. 30 knotwilgen van zo’n 15 jaar oud en op het erf staan ca. 10 knotwilgen. Naast het huis ligt een oude boomgaard met 10 redelijk bijgehouden fruitbomen. De focus zal liggen op de knotbomen. Geen zwaar hout, maar stikken, zodat een goede kroon kan groeien en ze over 2 tot 3 jaar geknot kunnen worden. Info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx of Patrick Heuvelman, landschapwerkgroep@nvwk.nl.

R

oofvogeltelling Van11t/m19januari2020wordtdoorderoofvogelwerkgroep het aantal roofvogels geteld in de Krimpenerwaard, waaronder de overwinteraars. Voor informatie kun je mail sturen naar roofvogelwerkgroep@nvwk.nl of de coördinatoren bellen: Henk Visser, XX XXXXXX of Jaap Jan Leeuwenburgh, XX XXXXXX.

4

intervogeltellingen De weekenden van 18 januari, 15 februari, 14 maart en 18 april 2020. Info bij Hans Kouwenberg, XX XXXXXX of Peter Berger, XX XXXXXX. Loop eens een keer mee om te zien of dit iets voor jou is!

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

noeien en knotten bij Den Uyl en het ZHL Zaterdag 8 februari 9.00-15.00 uur met knotgroep Krimpen naar fam. den Uyl, Molendijk 170, Krimpen aan de Lek om het werk af te maken. Verder knotten enz. bij het Zuid-Hollands Landschap. Informatie bij Jos de Nood: xxxxxxxxxxx@xxxx.xx.

notten bij Natuurcamping Zon & Leven Zaterdag 8 februari 9.00-13.00 uur gaan we met de knotgroep Krimpenerwaard naar Achterbroek 27a, Berkenwoude. Knotwilgen en andere bomen worden onder handen genomen. Ook de motorzaag zal werk moeten verrichten. Het hout kan meegenomen worden. Info bij Edith Kuijper, xxxxxxxxxxx@ xxxx.xx of Patrick Heuvelman, landschapwerkgroep@nvwk.nl.

V

ogelexcursie naar de Oostvaardersplassen Zaterdag 8 februari van 08.00 uur tot einde dag organiseert Mieke Verwaal een excursie naar de OVP. De excursie die Mieke een paar jaar geleden organiseerde was een groot succes: we zagen een vos, diverse zeearenden, een Europese kanarie, vele watervogels, en het was prachtig weer. We hopen opnieuw op een mooie dag! We verzamelen om 08.00 uur op de parkeerplaats bij de Albert


Heijn in Schoonhoven en zijn aan het eind van de dag weer terug. Wat betekent het poppetje naast de activiteiten? Dit icoontje betekent dat de betreffende activiteit geschikt is voor kinderen van diverse leeftijden afhankelijk van hun ontwikkeling en interesse, ter beoordeling van ouders/verzorgers/begeleiding. Zo is het ook aan u om te beslissen of uw (klein)kind bijvoorbeeld een keer mee mag bij knotwerkzaamheden, of voor een lezing een keer laat naar bed mag. De NVWK-coördinator van de activiteit of excursie zal aandacht schenken aan het kind of de kinderen, maar er wordt wel verwacht dat er verantwoordelijke begeleiding meegaat.

D

erde slaapplaatstelling grote zilverreigers Zaterdag 22 februari 2020 telling van aantallen grote zilverreigers op de bij ons bekende slaapplaatsen. Telling vindt plaats vanaf zonsondergang (18.06 uur) totdat het donker is. Voor deelname of info: Jaap Oosterom, xxxxxxxxxxx@xxxx.xx. Een keer een telling meemaken kan ook.

W

erkzaamheden bij het Zuid-Hollands Landschap Zaterdag 22 februari 9.00-15.00 uur door Knotgroep Krimpen. Informatie bij Jos de Nood: xxxxxxxxxxx@xxxx.xx

W

erkzaamheden bij het Zuid-Hollands Landschap Zaterdag 7 maart 9.00-15.00 uur door Knotgroep Krimpen. Informatie bij Jos de Nood: xxxxxxxxxxx@xxxx.xx.

L

ezing over libellen Op dinsdag 24 maart houdt libellendeskundige Paul Schrijvershof vanaf 20.00 uur een lezing over hun levenswijze en het voorkomen van soorten in Nederland en natuurlijk in onze eigen Krimpenerwaard. Hij kent alle Nederlandse soorten en heel veel Europese. Hij heeft er ook prachtige foto’s van gemaakt. Locatie: De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Start 20.00 uur, zaal open vanaf 19.30 uur.

S

tartavondweidevogelseizoen2020–lezingBoerennatuur Donderdag 5 maart 2020, van 20.00 tot ong. 22.00 uur. Weidewachters, het Agrarisch Collectief (ACK) en de daarbij aangesloten boeren, drone-team en potentieel geïnteresseerde weidewachters en drone-piloten zijn allen welkom. Alex Datema zal een presentatie verzorgen. Daar zijn we erg blij mee. Alex is de voorzitter van Boerennatuur, de landelijke koepelorganisatie van alle agrarische collectieven, waaronder onze ACK. Hij is een warm pleitbezorger van het toewerken naar natuurinclusieve landbouw. Zeer actueel, komt allen. Locatie: De Zwaan, Kerkweg 2 in Berkenwoude. Start 20.00 uur, zaal open vanaf 19.30 uur.

A

lgemene Ledenvergadering NVWK (ALV) Op woensdag 25 maart van 20.00 - 22.00 uur houden we de jaarlijkse ledenvergadering met na de pauze een interessant programma. In de Waardvogel van februari as. volgt de uitnodiging met agenda. Dé gelegenheid om mee te denken over beleid van de NVWK, noteer ‘m vast. Locatie: de Zwaan in Berkenwoude. D

Ree foto van de maand Maria Spruit

Sinds 2012 zijn reeën vaste bewoners van het Loetbos. Een aanwinst voor de natuur in de Krimpenerwaard! Er werden geregeld twee tot drie van deze prachtige dieren waargenomen. In 2013 werd er een kalfje geboren en in 2015 nog twee, zodat het aantal reeën in het Loetbos op vijf kwam. De reeën waren vooral goed waar te nemen vanaf de N210, omdat dicht bij de N210 geen wandelpaden lopen. Reeën zijn erg schuw en gevoelig voor verstoring. Loslopende honden zijn een probleem voor reeën. Recent zijn helaas twee reeën overreden op de N210 en één doodgebeten door een loslopende hond. De vraag is wat de twee reeën de N210 heeft opgedreven, daar reeën niet graag uit de beschutting van het bos komen.

D

H

et ree leeft in bosachtige streken met open plekken en aangrenzende velden, maar ook in heidevelden, rietvelden, duinen en akkerbouwgebieden. Het ree is een cultuurvolger en past zich gemakkelijk aan cultuurlandschap aan. Voorwaarde is dat er voldoende voedsel, dekking en rust aanwezig is. Hij heeft een voorkeur voor het overgangsgebied van open terrein naar loofbos. Ze zoeken voedsel in een aantal activiteitsperioden verspreid over de dag, maar vooral in de avond- en ochtendschemer aan de randen van het hout waar de vegetatie meer licht krijgt dus sneller groeit en sappig is. Ze rusten en herkauwen overdag in de dekking van het bos. Reeën leven in het voorjaar en de zomer (met uitzondering van de geit en haar jongen) min of meer solitair. De rest van het jaar leven ze in groepjes, ook wel sprongen genoemd. Reeën zijn gewoontedieren: ze gebruiken steeds dezelfde routes door het bos, de zogenaamde ‘wissels’. Een ree kan goed zwemmen en hard lopen. Een verontruste ree stampt met de voorpoot. Bij onraad laat het ree een korte rauwe blaf horen. Bij verstoring gaat een ree er met sierlijke sprongen vandoor, waarbij hij met gemak een hek neemt (soms wel 15 meter ver). De paartijd, ook wel bronsttijd genoemd, valt in juli en augustus. Vóór de paring snuffelt een bok aan de geit en rent in rondjes achter haar aan. Eind december, na een verlengde draagtijd, komt het embryo pas tot ontwikkeling. De verlengde draagtijd heet kiemrust. Dit wil zeggen dat de ongeboren vrucht zich niet gelijk na de paring ontwikkelt, waardoor de draagtijd verlengd is. Het ree is het enige hoefdier met kiemrust. Vrouwtjes die in de zomer niet drachtig zijn geraakt, worden in oktober een tweede keer bronstig. Deze dieren hebben geen verlengde draagtijd. Eind mei-begin juni, dus min of meer tegelijkertijd, worden dan alle kalveren geboren. Bronnen: https://www.zoogdiervereniging.nl/; https://krimpen.waarneming.nl/; bron illustratie: Reader’s Digest, Zoogdieren

D

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

5


Brandgans op de voorpagina Paul Schrijvershof

Vanaf oktober arriveren ‘de brandjes’ in de Lage Landen. Vanuit noordelijke streken komen zij met vele tienduizenden tegelijk, aangetrokken door onze eiwitrijke graslanden. Van oudsher zijn de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden een belangrijk overwinteringsgebied voor deze zwart-witte ganzen. De laatste jaren fleuren zij, in toenemend aantal, ook de weilanden van de Krimpenerwaard op. D

V

an oorsprong broedden brandganzen (Branta leucopsis), in Arctische streken. In ‘Wilde ganzen in Nederland’ uit 1980, staat te lezen: “De brandgans heeft drie van elkaar gescheiden broedgebieden. Een deel bevindt zich op Groenland, een ander deel op Spitsbergen en een derde deel op het zuideiland van Nova-Zembla en het schiereiland Waigatsj in het noorden van de Sovjet-Unie”. Sindsdien is er veel veranderd. Was men in de jaren 50 nog bevreesd voor het uitsterven van de brandgans, na 1970 breidden de drie onderscheiden broedpopulaties hun broedareaal uit en namen zij enorm in aantal toe. Op de uitbreiding naar het Oostzeegebied in 1971 volgde kolonisatie van landen aan de Noordzee, waaronder Nederland (1982) en Noord-Duitsland (1990). Volgens de Vogelatlas van Nederland ging het soms om ontsnapte of achtergebleven aangeschoten vogels, op andere locaties is de origine onbekend, maar deels is wilde herkomst aannemelijk gezien de algehele uitbreiding van de flyway populatie.

T

egenwoordig broeden er tussen de 16.000 en 22.000 broedparen in Nederland. Brandganzen broeden in Nederland veelal koloniegewijs op de grond op (onbegroeide) eilandjes en in rietzomen meestal in de nabijheid van water. Soms worden nesten ook ver van open water aangetroffen in bijvoorbeeld een moerasbos. De vier tot vijf grijsachtig-witte eieren worden doorgaans gelegd in de periode half april tot in mei. De broedduur bedraagt 24-25 dagen waarna de jongen in 40-45 dagen vliegvlug zijn. Brandgans met jongen, foto: Huig Bouter

Bron illustratie: https://avibirds.com/

O

ok in de Krimpenerwaard kun je her en der in juni paren met pullen tegenkomen. Uit ringonderzoek is gebleken dat de Nederlandse broedvogels hoofdzakelijk standvogel zijn. Tevens is gebleken dat vooral mannelijke nakomelingen later ook uit de Arctische broedgebieden als broedvogel worden gemeld. Dat komt doordat brandganzen hun eerste partner vaak in de winter kiezen, waar vogels van verschillende broedpopulaties tot op zekere hoogte mengen. De uitwisseling tussen populaties vindt dus vooral plaats langs de mannelijke lijn. Het is aannemelijk dat 30% van de in Nederland geboren mannetjes zich later ergens in de onmetelijke Russische toendra vestigt.

V

ogels die bij ons overwinteren, zijn vooral afkomstig van Nova Zembla en Zweden. Voor deze wintergasten is Nederland doorgaans hun eindbestemming. Alleen bij streng winterweer schuiven de ganzen op richting Frankrijk en worden zij aan de Engelse oostkust gezien. In Nederland zelf vindt dan toestroom plaats vanuit Noord-Duitsland en de winterkwartieren in het zuidelijke Oostzeegebied. De brandgans is op weg om de kolgans voorbij te streven als talrijkste in Noordwest-Europa overwinterende gans. In sommige winters verblijven er meer dan 800.000 binnen onze landsgrenzen.

6

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019


Brandganzen zijn vegetariërs die vooral plekjes opzoeken waar kort gras beschikbaar is. Vroeger waren zij met name te vinden op de buitendijkse kwelders. Deze oeverlanden met een half zilte grasmat zijn op veel plaatsen verdwenen als gevolg van indijkingen en het afsluiten van de Zuid-Hollandse en Zeeuwse zeearmen. Door het wegvallen van deze traditionele foerageergebieden stapten zij op een gegeven moment over naar de binnendijkse graslanden en dat beviel hen prima. In de winter zorgen de brandganzen voor schitterende taferelen. Als een van de meest uitgesproken groepsdieren onder de ganzen komen we ze tegen in dichte groepen van vele (tien)duizenden bij elkaar. Het meest imponerende schouwspel zien we wanneer de groep massaal op de wieken gaat door een overvliegende roofvogel. Het gezellige gemurmel van de grazende ganzen houdt abrupt op, alle koppen richten zich op De brandgans heeft een enorm verspeidingsgebied. Groen is inheems of broedend, terwijl je een speld kunt horen vallen. Dan zwelt een oorverdovend kabaal aan als het kenmerkende geblaf paars is zeldzaam; bron: https://www.oiseaux.net/ uit duizenden ganzen kelen weerklinkt en gaat de hele groep als één vogel de lucht in (Vogelnieuws 2010-06). ok in de Krimpenerwaard kun je dit zwart-witte gansje op veel plaatsen tegen komen. Polder den Hoek herbergt Bronnen: Jeugd, Henk van der, 2010, Brandgans, Vogelnieuws 6. doorgaans de hoogste aantallen. Vanaf de parallelweg langs Lebret, T., Mulder, Th., Philippona, J., en Timmerman, A., 1980, Wilde de N210, tussen de Zuidbroekse Molen en het Helofytenfilter ganzen in Nederland. Thieme Zutphen. zie je ’s winters meestal wel enige tientallen brandganzen SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2018, Vogelatlas van Nederland. foerageren. Het Helofytenfilter is ook een van de broedplaatsen, Broedvogels, wintergasten en 40 jaar verandering. Kosmos. Uitgevers, waar je in de maand juni paren met kuikens kunt waarnemen. Utrecht/Antwerpen. D

O

Foto: Adri de Groot, vogeldagboek.nl

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

7


Klussenbank: wie helpt mee?

De NVWK krijgt het steeds drukker. Dat is prachtig, want in de praktijk betekent het dat we als vrijwilligersvereniging meepraten bij de grote projecten die worden uitgevoerd in de Krimpenerwaard en daar het natuurbelang kunnen inbrengen, maar ook dat we uit eigen initiatief met projecten kunnen aankloppen bij de beide gemeenten, waterschap en provincie. Helaas schieten daardoor bepaalde klussen erbij in en hebben we voor de projecten extra handen nodig. Daarom hebben we een klussenbank opgericht; er staan ook klussen op de site onder Actueel. Vaak gaat het om kortlopende taken, soms komt een klus op herhaling. Wie helpt mee? D

NVWK zoekt onderkomen

De NVWK is al sinds de geboorte dakloos en wil graag eindelijk een eigen honk. Om daar activiteiten te houden, spullen op te slaan en te vergaderen. Een fysieke plek is ook goed voor de herkenbaarheid. Onze pogingen tot nu zijn op niets uitgedraaid en we zoeken daarom een ‘verkenner’ om namens het bestuur de mogelijkheden te onderzoeken. Misschien lukt het jou veel beter dan ons! Er is geen bloedhaast, maar zonder jou ligt alles weer stil. Zie wat Jaap Graveland hierover schrijft op pagina 48 of bel hem op: zie pag. 2. Pak jij dit op?

Versterking nodig in uilenwerkgroep

De uilenwerkgroep ontplooit steeds meer activiteiten. Die worden goed gewaardeerd en/of bezocht. Ook hebben een paar werkgroepleden de groep verlaten. Meer klussen, minder mensen: we kunnen dus heel goed nieuwe vrijwilligers gebruiken! Vind je uilen ook fascinerend en wil je je inzetten voor deze mooie vogels? Dan zoeken we jou! Voor meer informatie en/of aanmelden: uilenwerkgroep@nvwk. nl of bel Stefan op 06-13089120. Bedankt!

Bij verbouwingen, renovaties, groot ­ tuinonderhoud of bij nieuwbouw gebeuren door onnadenkendheid soms ­ kleine natuurrampjes die voorkomen hadden kun­ nen worden. Een boom met een duivennest die wordt omgehaald in het broedseizoen, een schuur die gesloopt wordt waarin vleermuizen overwinteren, renovatie van een huizenblok waar onder de dakpannen altijd gebroed wordt. Het is bij wet verplicht om rekening te houden met de fauna, onze werkgroep Ruimtelijke Ordening kent de regels. Er zijn bijna altijd eenvoudige ­oplossingen, daarbij helpt RO ook. Wandel je regelmatig een stukje (met de hond?) door je eigen kern of buurt, wees dan daar de oren en ogen van onze onderbezette werkgroep RO. Gelukkig heeft die versterking gekregen in Leen Verschoor, zie pag. 31. Ook kun je de plannen van omgevingsvergunningen checken – het gaat immers om het groen, de vogels en de natuur in je eigen wijk! Bij acute problemen of toekomstige plannen: neem contact op met de werkgroep RO. Iedereen kent zijn of haar directe leefomgeving het best, het kost nauwelijks extra moeite en je helpt de natuur, jezelf en iedereen in je wijk. Laat Leen en Ton weten dat je meekijkt in je buurt: de gegevens van de werkgroep RO staan op pagina 2. Zo bouwen we een netwerk van natuurbewuste bewoners op in de Krimpenerwaard.

Tel je eigen stadsvogels!

De NVWK op streekmarkten en braderieën

Schoonmaken nestkasten Springerpark

Of tel je liever in het Loetbos?

Doe je mee met de Nationale Tuinvogeltelling? Dan is dit ook iets voor jou. Door driemaal in het voorjaar vogels in je eigen bebouwde kom te tellen, wordt duidelijk of onze gemeenten slagen in hun voornemen om de goede maatregelen te nemen die de kernen beter leefbaar maken voor vogels. Want steeds meer vogels verdwijnen ui de bebouwde kom het wordt zo een dooie boel. Daarom tellen overal in het land mensen al stadsvogels voor het Meetnet Urbane Soorten, MUS - doe ook mee! Kleine moeite, die belangrijke informatie over je eigen leefomgeving oplevert om waar nodig bij te kunnen sturen. Kijk op pagina 37 voor meer informatie. Deze klus is al eens eerder voorbijgekomen. Onze ­voormalige penningmeester maakte jarenlang samen met een vriend eenmaal per jaar de nestkasten schoon in het Springerpark in Schoonhoven. De heren zijn niet meer zo piep en volgens hen wordt de ladder steeds hoger. Ze blijven liever met twee benen op de grond. Wie neemt/nemen deze schone taak van hen over, bij voorkeur ook samen? Die ladder wordt geregeld. De vogels zullen jullie heel dankbaar zijn! Neem contact op met de voorzitter, zie pag. 2.

8

Wees de ogen en oren in je buurt

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

Tot voor enkele jaren hadden wij regelmatig een standje op jaarmarkten e.d. waarop aan belangstellenden uitleg werd gegeven over onze doelstellingen en onze acties. Hier werden ook nieuwe leden geworven. Er komt helaas niets meer van en dat is een gemiste kans om ons te profileren. Vind je het leuk om een paar maal per jaar bij zo’n standje te staan en de doelstellingen van de NVWK uit te dragen? De spullen om je stand ‘groen’ aan te kleden zijn uiteraard beschikbaar. De frequentie bepaal je zelf. Inmiddels heeft zich al iemand gemeld maar omdat het niet zo leuk is om in je eentje een kraampje te bemensen, zoeken we nog iemand! Informatie bij Joke Colijn, contactgegevens op pagina 2. In het Loetbos gaan we samen met SBB zo’n 80 broedhokjes voor mezen ophangen. Vind je het leuk om in het broedseizoen die hokjes te monitoren? Ze hangen niet hoog - een kort aluminium laddertje leen je van de NVWK. Welke mees kruipt er in, eitjes tellen, hoeveel jonkies zitten er in en hoeveel worden er groot - dat soort informatie. Dan weten we gelijk of het project goed werkt tegen de eikenprocessierups. Je leest het goed, kijk maar op pagina 32. Het leukst is om dit samen te doen, maar als je niemand weet zoeken wij een maatje. Ook hiervoor moet je weer bij Jaap Graveland zijn: zijn gegevens staan op pagina 2.


Prachtlint Gemeente Krimpenerwaard sluit zich aan Jaap Graveland Onder de mooie naam Prachtlint werken in de Alblasserwaard en Vijfherenlanden een groot aantal maatschappelijke organisaties, overheden en burgers sinds 2015 samen aan vergroting van de biodiversiteit en behoud en herstel van erfgoed. Daarover hebben ze een beheerconvenant afgesloten. Het betreft verschillende lokale initiatieven die letterlijk en figuurlijk worden verbonden door ecologisch beheerde bermen. Bij deze initiatieven kun je denken aan het aanleggen van vlinderidylles, het plaatsen van uilenkasten bij boerderijen, de vergroening van een bedrijfsterrein, het plaatsen van gierzwaluwpannen bij een woningrenovatie enzovoort. D

D

e samenwerking heeft tot doel elkaar te inspireren, kennis uit te wisselen en af te stemmen. Het is ook efficiĂŤnt. Een voorbeeld: alle overheden willen aan de gang met het plaatselijk inzaaien en met het ecologisch beheer van bermen voor vergroting van de kruidenrijkdom, voor insecten, vogels en zoogdieren. Iedereen heeft dezelfde vragen: welk zaadmengsel te gebruiken, wanneer zaaien, hoe vaak en wanneer maaien, etc. Door de samenwerking kunnen alle partijen zich tegelijk door deskundigen laten informeren en hoeft niemand zelf het wiel uit te vinden.

I

n de Krimpenerwaard zijn er ook al veel initiatieven, maar er wordt nog slechts beperkt samengewerkt. Op 3 oktober organiseerde de gemeente Krimpenerwaard een motiemarkt: bewoners en organisaties konden ideeĂŤn voor moties indienen en gemeenteraadsleden en wethouders kwamen langs de tafeltjes van de indieners om zich te informeren en te kijken of ze het voorstel voor een motie wilden ondersteunen. De NVWK stelde

voor om een motie in te dienen om aan te sluiten bij Prachtlint. Kennisuitwisseling en samenwerking tussen partijen stimuleert het nemen van initiatieven voor biodiversiteitsherstel, het uitvoeren, monitoren en evalueren ervan. Door initiatieven te verbinden ontstaat synergie: 1+1 wordt 3.

O

p 12 november werd de motie met 28 tegen 3 stemmen aangenomen. Binnenkort vindt overleg plaats tussen de gemeente, de projectleiding van Prachtlint en ondergetekende om praktische afspraken te maken. Ondertussen hebben we op 23 november bij de zogenaamde Groene Tafel bijeenkomst, met ambtenaren en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel, ook een balletje opgegooid. Men wilde er graag verder over praten. Wordt vervolgd. Meer informatie over Prachtlint en over het overkoepelende initiatief Blauwzaam vind je hier: www.prachtlint.nl en www. blauwzaam.nl. D

Bloemenpracht bij Spaansche Zee, foto: Arie Kooy

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

9


De dagvlinderzomer van 2019 Tekst en foto’s (tenzij anders vermeld): Arie Kooy

Hoewel er deze maand (ik schrijf oktober) nog best dagvlinders kunnen worden waargenomen is het toch niet te vroeg voor een terugblik op de aantallen en soorten dagvlinders die deze zomer in de Krimpenerwaard zijn waargenomen. a

E

en belangrijke bron voor deze beschouwing c.q. terugblik is waarneming.nl en dan met name krimpen.waarneming.nl. Daarbij moeten de volgende opmerkingen worden gemaakt: - De aantallen daaruit zijn gebaseerd op waarnemingen; niet alle vlinders in de Krimpenerwaard worden daadwerkelijk waargenomen. - De aantallen worden ook beïnvloed door het aantal waarnemers. Mijn indruk is, dat het aantal mensen dat daadwerkelijk op vlinders let en die vlinders ook telt, toeneemt. Meer waarnemers betekent dus vaak ook meer ingevoerde waarnemingen. - Er is soms sprake van dubbeltellingen. Het overkomt mij ­bijvoorbeeld (ook) dat ik bij het Paddenpad ga kijken of ik de ­koninginnenpage kan opsporen, die daar eerder is gezien en al op krimpen.waarneming.nl is ingevoerd. De aantallen in dit artikel zijn dus enigszins indicatief en niet voor honderd procent betrouwbaar.

zaam dan in de Krimpenerwaard. Hopelijk vindt de echte oversteek de volgende zomer plaats. In augustus en in september namen (de vogelaars) Jaap Oosterom en Coen van Nieuwamerongen 3 van deze vlinders waar, in de omgeving van Krimpen aan de Lek. - Scheefbloemwitje: deze zomer voor het eerst in de Krimpenerwaard. Op 29 juli werd deze vlinder door Henk Gazan gezien in Krimpen aan de Lek. Het 2e exemplaar werd door Ewoud Benschop waargenomen op de Zaag.

S

oorten en aantallen: In de afgelopen zomer werden er toch nog al wat zeldzame soorten waargenomen. Zoals : - Koninginnenpage: 22 exemplaren. In 2018 waren dat er 10. - Gele luzernevlinder: 7 exemplaren. In de zomer van 2018 zijn

Scheefbloemwitje, foto: Ewoud Benschop

In totaal werden er 23 dagvlindersoorten waargenomen in de Krimpenerwaard in 2019.

T

abel van waarnemingen gedurende drie recente jaren

Gele luzernevlinder

er 3 van deze vlinders geteld. - Oranje luzernevlinder: dit neefje van de gele luzernevlinder werd veelvuldig waargenomen. Afgelopen zomer maar liefst 135 exemplaren, in 2018 en 2017 waren dat er 1 resp. 45. - Keizersmantel: op 29 juli werd deze prachtige vlinder – ook voor het eerst - gezien en vereeuwigd door Hans Kattenwinkel in Haastrecht. - Grote vos: vlinderkenner Henk Bot zag deze vlinder op 24 maart op het Paddenpad in de polder Schuwagt. - Hooibeestje: deze vlinder is in de Alblasserwaard minder zeld10

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

Soort 2019 2018 2017 Oranjetipje 275 93 266 Groot koolwitje 209 428 120 Klein koolwitje 830 1052 267 Klein geaderd witje 272 427 525 Citroenvlinder 322 195 180 Kleine vuurvlinder 138 510 140 Boomblauwtje 71 157 78 Bruin blauwtje 64 30 22 Icarusblauwtje 187 351 291 Atalanta 1677 584 960 Distelvlinder 1840 209 141 Dagpauwoog 526 546 1933 Kleine vos 343 251 786 Gehakkelde aurelia 130 197 214 Landkaartje 233 237 156 Bont zandoogje 502 643 606 Argusvlinder 14 44 102


H

et beeld van de zeldzame soorten over vijf jaren

Soort 2019 2018 2017 2016 2015 Koninginnenpage 22 10 2 Scheefbloemwitje 2 Gele luz. vlinder 7 3 Oranje luz. vlinder 135 1 45 1 15 Keizersmantel 1 Grote vos 1 Hooibeestje 3 1 1 2 Tijgerblauwtje 52 Bruin zandoogje 1 1 Heivlinder 1

- Keizersmantel: deze prachtige vlinder is uit Nederland verdwenen geweest. In Meijendel bij Wassenaar is er weer ­ een kleine populatie. Het lijkt er naar ik verwacht, niet op dat er ­sprake zal zijn van regelmatige waarnemingen in de toekomst in de ­Krimpenerwaard.

T

e herkennen (duidelijke?) trends, maar ook vraagtekens - Kleine vuurvlinder: in 2018 een ware explosie van deze fraaie kleine vlinder. De ‘terugval’ in 2019 is opmerkelijk. Zou het te wijten kunnen zijn aan minder waardplanten in de droge zomer van 2018, dan nodig voor handhaving van de populatie?

Keizersmantel

Vuurvlinder op kransmunt

- Bruin blauwtje : een gestage stijging van dit blauwtje. ­Persoonlijk zie ik ze veel langs de Lekdijk. Het betere maaibeleid van het HHSK is wellicht de oorzaak van de gestage stijging.

Paring van bruine blauwtjes

- Atalanta: afgelopen zomer is er sprake van een behoorlijke stijging ten opzicht van vorige jaren. De reden is mij niet duidelijk. - Distelvlinder: zie apart kader bij dit artikel.

- Dagpauwoog: nog steeds behoorlijke aantallen, maar wel een achteruitgang. Minder foerageermogelijkheden door de hete ­zomers van 2018 en 2019? - Kleine vos: ook sprake van achteruitgang. Zelfde oorzaak als bij de dagpauwoog? - Argusvlinder: een dramatische afname. De werkgroep voor habitatverbetering van Graslandvlinders zal zich buigen over ­mogelijkheden tot ombuiging van deze afname. - Koninginnenpage: de toename lijkt veroorzaakt te zijn door de klimaatverandering. De opmars naar het noorden vindt plaats. - Scheefbloemwitje: de reden voor de toch nog geringe waarnemingen kan de lastige determinatie zijn. De verschillen met de koolwitjes zijn erg lastig waar te nemen. Misschien zijn het er de afgelopen zomer wel meer in de Krimpenerwaard geweest? - Gele luzernevlinder: erg lastig van zijn neef de oranje luzernevlinder te onderscheiden! De oranje en gele luzernevlinder zijn zeer mobiele vlinders die tot de trekvlinders worden gerekend en zeer grote afstanden kunnen afleggen. Ze trekken ­afzonderlijk De Tuinvlindertelling in Nederland in 2019 leverde de volgende Top 10 op Atalanta 26.554 Distelvlinder 23.639 Klein Koolwitje 16.104 Groot Koolwitje 9.648 Dagpauwoog 8.931 Citroenvlinder 5.488 Bont Zandoogje 4.439 Kleine Vos 3.859 Klein Geaderd Witje 3.741 Bruin Zandoogje 3.296

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

11


of in kleine groepjes, waarbij landschapskenmerken zoals ­kanalen, rivieren, dijken en de kustlijn bij de oriëntatie ­worden gebruikt. Temperatuur én windrichting zijn bepalend voor de ­aanwezigheid in Nederland. Er is sprake van grote invasies als de weersomstandigheden gunstig zijn voor de ‘trek’ . - Oranje luzernevlinder: zie de opmerkingen bij de gele ­luzernevlinder. - Hooibeestje: de waarnemingen blijven zeer incidenteel, ­terwijl deze vlinder in sommige delen van Zuid-Holland (ook in de ­Alblasserwaard) veelvuldig wordt waargenomen. De werkgroep Habitatverbetering Graslandvlinders probeert door het inzaaien van waardplanten de leefomstandigheden voor deze vlinder te verbeteren.

P

rojectplan Habitatverbetering Graslandvlinders Dit project loopt inmiddels twee jaar en er worden een zestal graslandvlinders benoemd die betere (overlevings)kansen moeten krijgen door middel van habitatverbetering. In 2018 sierden vijf ervan de voorpagina’s van de Waardvogel. Die soorten zijn : 1. Argusvlinder, 2. Kleine Vuurvlinder, 3. Hooibeestje, 4. Zwartsprietdikkopje, 5. Icarusblauwtje, en 6. Bruin Zandoogje

2019 een topjaar voor de distelvlinder! De distelvlinder heeft af en toe een ‘invasiejaar’; er zijn er dan heel erg veel. 2019 is zo’n jaar. Met een kleine omweg zijn er vele duizenden distelvlinders ons land binnengekomen. De distelvlinder is een echte ‘wereldzwerver’. Zijn leven begint in de Sahel in Afrika. Van daaruit vliegt hij steeds verder naar het noorden. Als de weersomstandigheden en windrichting goed zijn kunnen grote aantallen distelvlinders ons land bereiken. Explosie van vlinders. In het voorjaar zagen we al veel distelvlinders, maar in juni waren de meeste distelvlinders verdwenen. Verder getrokken naar het noorden, of doodgegaan. Maar dat was stilte voor de storm: eind juli kwam de volgende generatie uit de pop. En dat zorgt voor een explosie van vlinders! Terug naar het zuiden. De vlinders van die zogenoemde zomergeneratie hangen hier nog een tijdje rond, maar zullen daarna langzaam weer zuidwaarts keren. Want onze winters zijn te koud: ze kunnen niet tegen vorst. a

Door grote concentraties stikstof, zoals ammoniak en nitraat, wordt de bodem verrijkt met meststoffen. Die verrijking zorgt er voor dat planten die houden van veel stikstof, zoals ­brandnetels en bramen, onevenredig hard groeien. Die ­ plantensoorten overwoekeren vervolgens planten die beter gedijen onder ­ ­stikstofarme omstandigheden. Meestal zijn dit juist de ­planten waarvan vlinders en rupsen afhankelijk zijn als nectar- en waardplanten. Ook betekent het, dat er minder luwe open ­ ­plekjes zijn, waar vlinders graag opwarmen. Ongetwijfeld is dat ook in de Krimpenerwaard bepalend voor het voorkomen en de voortplanting van dagvlinders. Mede gezien de stikstofproblematiek en de activiteiten van de werkgroep Habitatverbetering Graslandvlinders zullen we de aantalsontwikkelingen van dagvlinders de komende jaren ­nauwgezet blijven volgen. We zijn nieuwsgierig wat de komende zomer ons gaat brengen. Bronnen: bovenstaande tekst én de teksten die in de kaders zijn geplaatst zijn gebaseerd op en/of ontleend aan publicaties van de Vlinderstichting; www.krimpen.waarneming.nl. a

Paring van icarusblauwtje

Uit de opsomming van de waarnemingen blijkt dat het ­hooibeestje kans maakt en dat er geen extra aandacht hoeft te worden ­besteed aan de kleine vuurvlinder en het icarusblauwtje. De aandacht moet worden toegespitst op ­leefomstandigheden van de argusvlinder, het zwartsprietdikkopje en het bruine zandoogje. Het spreek vanzelf dat andere vlindersoorten en ­ ­insecten meeliften op de maatregelen voor habitatverbetering van deze vlinders.

S

tikstofproblematiek De stikstofproblematiek is volop in het nieuws. De hoge stikstofuitstoot en -opname in bermen, tuinen, parken, ­ ­weilanden, en natuurgebieden zorgen voor een groot verlies aan ­biodiversiteit.

12

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

De Wielewaal

Natuurmuseum & klompenwinkel v.o.f. “Bewonder de natuur van Het Groene Hart in een schilderachtige omgeving tussen Lek en IJssel”

Fam. Rijneveld | Tiendweg 26 | 3411 NB Willige Langerak (Lopik) | 0182-384454 Al vanaf 1998 actief in natuureducatie Voor actuele openingstijden en overige informatie zie

www.museumdewielewaal.nl


In memoriam Rinus den Breejen Hendrik van der Weijden Op 18 juni 2019 overleed Rinus den Breejen, een oud-voorzitter van de NVWK, op 91-jarige leeftijd. Hij is geboren in de Alblasserwaard en verhuisde naar Ouderkerk aan den IJssel als timmerman-orgelbouwer bij de firma Sloof. Hij was vogelliefhebber en werd lid van de NVWK. D

W

ij raakten rond 1968 bevriend. Hij kwam vaak bij mij langs op de IJsseldijk Noord om vogelnieuwtjes uit te wisselen. Zijn kinderen, Corinne en Reginus, kwamen bij ons voor baby-sit. Rinus had een ringvergunning en samen ringden we boomvalkjongen in de boomgaard achter ons huis. De Berkenwoudse Boezem was een favoriete excursieplek waar toen nog klokjesgentianen voorkwamen en rode bosbessen groeiden. Vanwege mijn zitting in de Natuurwetenschappelijke Commissie van het Zuid-Hollands Landschap wist ik dat het ZHL een vaste kracht zocht voor de Krimpenerwaard. Ik heb hem aanbevolen en hij werd aangenomen. Hij is daarna veel jaren boswachter-toezichthouder geweest in de Krimpenerwaard.

Bron foto: www.groenehartfotografie.nl/

Op een ledenvergadering van de NVWK werd bij hem aangedrongen zich beschikbaar te stellen als voorzitter, wat hij korte tijd is geweest. Het bestuurlijke werk lag hem minder goed dan het veldwerk dat hij met hart en ziel deed, vooral de inventarisaties. Samen met Freek Mayenburg schreef hij in 1975 een rapport, waarin niet alleen de weidevogels, maar ook veel botanische gegevens van de Krimpenerwaard met stippenkaarten werden vastgelegd. Ik bewaar het nog steeds als kleinood. Na zijn pensioen werd hij opgevolgd door Rudi Terlouw. Zijn geliefde vrouw Ada ging hem voor, maar een andere liefde, die voor vogels, heeft hem daarna nog lang geboeid. Voor het laatst ontmoette ik hem op Tiengemeten. We hebben afscheid genomen van een bescheiden, maar markante vogelliefhebber. D

De fazant Tekst en illustratie: M. Bersma

Het is het jaar 1944, een oorlogsjaar vol zorgen om voldoende eten te bemachtigen voor elke dag. Er zijn mensen die lange reizen ondernemen naar andere delen van het land om eten te halen. Wij, mijn zuster en ik, blijven dichter bij huis, wij fietsen langs boeren om melk te vragen. Wij hebben een fles bij ons, maar het valt tegen. Andere mensen zijn ons al vóór geweest, maar soms lukt het om de fles met kleine beetjes vol te krijgen. Als we de melk schudden produceren we boter, de rest van de melk wordt aangelengd met water waar tarwe in wordt gekookt, die gemalen is in de houten koffiemolen. Je moet erg opletten dat de melk niet aanbrandt. Elke dag eet een meisje met ons mee uit een gezin van veertien kinderen. Wanneer ik op een middag uit school kom en in de woonkeuken een pakje op de stoel zie liggen, wordt m’n nieuwsgierigheid gewekt. Ik pak het op, het papier ligt los en opeens val ­ de slappe kop van een fazant eruit. Ik slaak een verschrikte kreet bij zoiets onverwachts. Waarschijnlijk is het een gave van een dankbaar persoon die geholpen is door m’n vader. ­ Mijn vader zit in het verzet, dus is het beter om niet te vragen naar het waarom van de dingen. Mijn zus en ik helpen mee om verboden krantjes rond te brengen. Na de oorlog heb ik de doorslagen ervan gevonden, diep weggestopt achter in een ongebruikte schoorsteen. ­ De fazant belooft variatie in het dagelijkse maal van gestampte aardappelen met rauwe uien. Ik kijk naar de kleurige kop en weet zeker dat ik enorm zal genieten. d

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

13


Vertegenwoordiger gezocht voor de natuurorganisaties in de Waardtafel Jaap Graveland In november 2018 presenteerden vertegenwoordigers van boeren, ondernemers, bewoners, natuurorganisaties en jongeren, verenigd in de Waardtafel, het Panorama Krimpenerwaard. Het bestaat uit een samenhangend pakket van maatregelen om de Krimpenerwaard vooruit te helpen. Verdeeld over zeven thema’s: veiligheid tegen overstroming, wonen, economie, mobiliteit, bodemdaling, landbouw en natuur. Een mooi voorbeeld van ‘burgerparticipatie’ waarvoor Riek Bakker twee jaar geleden het initiatief nam. D

W

aardtafel in gesprek met overheden, organisatie opgericht Na een lange formatieperiode is recent een nieuwe Gedeputeerde Staten geïnstalleerd. In de Krimpenerwaard is een woelige periode rond de oeververbinding en woningbouw afgesloten. De Waardtafel komt nu in de fase dat afspraken moeten worden gemaakt met de overheden over prioritering en uitvoering van de voorgestelde maatregelen in het Panorama, en over de voortgang.

N

ieuwe vertegenwoordiger natuur vanuit NVWK nodig Aan de Waardtafel zitten vertegenwoordigers van agrariërs, ondernemers, bewoners, jongeren en natuur. Tot nu toe vertegenwoordigde Jaap Graveland de natuurorganisaties Zuid-Hollands Landschap en NVWK. Die taak is niet langer te combineren met het voorzitterschap van de NVWK en zijn zitting nemen in het bestuur van het beheercollectief voor het natuurbeheer van de 2250 ha NNN-gebied. De Waardtafel heeft de NVWK gevraagd in de eigen organisatie een vervanger te zoeken.

W

at zijn de natuuronderwerpen? We zoeken dus iemand die zich sterk wil maken voor het realiseren van de acties in het Panorama, in het bijzonder vanzelfsprekend aangaande de natuuronderwerpen: - Het aanleggen van slimme stepping stones (stapstenen) om de natuurgebieden te verbinden voor weinig mobiele, schaarse soorten zoals bepaalde soorten vlinders, amfibieën, reptielen en planten. - Het met onze agrariërs stapsgewijs toewerken naar een natuurinclusieve landbouw. - Het natuurinclusief renoveren van woningen. Dus renovatie waarbij bestaande nest- en schuilgelegenheid voor vogels en vleermuizen wordt gehandhaafd of wordt vergroot. Een actueel onderwerp omdat duizenden woningen moeten worden gerenoveerd als uitvloeisel van het Klimaatakkoord, om het energieverbruik te verminderen. - Een onderwerp dat niet alleen voor natuur relevant is: gebiedspromotie. De gemiddelde Rotterdammer is niet bekend

14

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

met de Krimpenerwaard. Meer bekendheid leidt tot meer bezoek, kennismaking met onze boeren en natuur. Dus meer kansen voor verkoop van streekproducten en voor kleinschalige recreatie. En bekend maakt bemind, dus betere garanties op bescherming van ons bijzondere cultuurlandschap en de natuur. Natuurbelangen raken snel ondergesneeuwd door economische belangen, terwijl de afspraak in het Panorama is gemaakt dat er een gelijkwaardige balans in de ontwikkelingen zal zijn.

D

e functie Het betekent dat de vertegenwoordiger het werk en de organisaties van het ZHL en de NVWK leert kennen. Ook Staatsbosbeheer wordt een steeds sterkere speler in de waard. Als vertegenwoordiger word je spin in het web voor het onderwerp natuur in de Krimpenerwaard. Uiteraard word je bijgepraat en ondersteund. Wie dit een uitdaging vindt, of wie vragen heeft, kan contact opnemen met Jaap Graveland: jaap. graveland@nvwk.nl, tel. 06 53579285 (vanaf 20.00 uur).


Weidevogelseizoen 2019 Afsluitavond met bijzondere uitslag verkiezing Bernard de Jong Op 7 november kwamen de weidewachters uit de Krimpenerwaard samen in De Zwaan in Berkenwoude voor een terugblik op het weidevogelseizoen 2019. Coördinator Klaas de Mik presenteerde onder andere de cijfers over nestbescherming aan een goed gevulde zaal. D

I

nteressant was dat in sommige polders de weidevogels op andere plaatsen tot broeden kwamen dan in voorgaande jaren. Dit kan te maken hebben met de aan- of afwezigheid van bepaalde predatoren, maar ook met landgebruik (bijvoorbeeld wel of geen maïs in de buurt). Het totale beeld voor de Krimpenerwaard is vrij gunstig en laat een stabiele tot licht toenemende populatiegrootte zien. Waar die toename precies aan te danken is, is vaak lastig te zeggen. Er kunnen daadwerkelijk meer nesten aanwezig zijn geweest, maar de toename kan ook (deels) te danken zijn aan bijvoorbeeld het zoeken met de drone. Anderzijds wordt er steeds vaker last-minute beheer afgesloten, waarbij niet altijd alle nesten in beeld worden gebracht. In dat geval zou je eerder een afname van het aantal gevonden nesten verwachten. Het zijn dus geen absolute cijfers, maar we kunnen de lichte toename positief interpreteren.

E

en toename van het aantal gevonden legsels is natuurlijk mooi, maar zegt weinig over het daadwerkelijk vliegvlug worden van de kuikens, waar het uiteindelijk toch om gaat. Mariëlle Oudenes van het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard blikte in dat kader terug op de maatregelen die in 2019 zijn toegepast en gaf ook alvast een doorkijkje naar 2020. Het doel is om nog meer te sturen op ‘kuikenhabitat’, dus het creëren van de randvoorwaarden Antonie Vonk Noordergraaf, bron: https://www.boerderij.nl waarbij kuikens een goede kans hebben om op te groeien. Voldoende voedsel en schuilmogelijkheden zijn daarbij heel belangrijk. Met de droogte van de afgelopen jaren is het soms een hele uitdaging om daar (letterlijk) ruimte voor te vinden, omdat de boeren ook voldoende gras van het land moeten halen om het vee te voeden. Met onder andere steeds meer plas-dras, extensieve beweiding en het inzaaien van kruidenrijke mengsels gaat het wel de goede kant op.

N

a een korte vragenronde over verliesoorzaken van nesten en kuikens was het tijd voor de uitreiking van de twee felbegeerde prijzen: die voor Weidevogelboer, gekozen door de NVWK, en Weidewachter, gekozen door ACK, van het Jaar! De eerstgenoemde prijs ging dit jaar naar Antonie Vonk Noordegraaf. Op zijn bedrijf houdt hij zelf de weidevogels scherp in de gaten en is hij ook bereid om verschillende beheermaatregelen toe te passen zoals de aanleg van plas-dras, het inzaaien van kruidenrijk grasland en het toepassen van last-minute beheer. De prijs voor Weidewachter van het Jaar ging naar Hugo Halleriet, al vele jaren actief als vrijwilliger en de laatste jaren ook binnen het drone-team. Hij is een verbindende factor die ook geregeld andere vrijwilligers onder zijn hoede neemt. En het kan nauwelijks toeval zijn dat deze twee nauw samenwerken bij de weidevogelbescherming.

H

et Weidevogelverslag werd dit keer pas na de uitreiking uitgedeeld, omdat de winnaars nu voor het eerst in het verslag worden vermeld. Naar verwachting zullen de weidewachters elkaar in het voorjaar van 2020 weer ontmoeten om zich voor te bereiden op hopelijk weer een mooi weidevogelseizoen! Hugo is een goede leermeester, hier met Vera, kleindochHet digitale Weidevogelverslag 2019 is te vinden naast het nieuwsbericht over de ter van Arie van Vliet, een van de weidevogelaars die deel afsluitavond op nvwk.nl, en uiteraard op de pagina van de Weidevogelwerkgroep. uitmaakt van de weidevogelgroep van Hugo.

D

Foto: A. van Wijck

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

15


De Vogelatlas is uit Deel 5: de ‘verzoeknummers’ reigers en het effect van de afname van insecten Rudi Terlouw en Diny Buisman Tijdens de Landelijke Dag van Sovon op 24 november 2018 werd de Vogelatlas van de Nederlandse broed- en wintervogels gelanceerd. In de periode 2013-2015 werd het gehele land op zowel broedvogels als wintervogels onderzocht. Ook de Krimpenerwaard werd geteld. Een aantal leden van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard leverde een bijdrage. De nieuwe Vogelatlas maakt inzichtelijk voor welke soorten de Krimpenerwaard bijzonder interessant is. Een mooie aanleiding dus om eens te kijken naar de ontwikkeling en de geschiedenis van vogels en vogelonderzoek in de Krimpenerwaard. Nadat in de eerste twee artikelen respectievelijk de broedvogels, de doortrekkende vogels en wintervogels meer in het algemeen zijn besproken, in het derde artikel het accent op roofvogels en uilen is gelegd en daarna de ‘exoten’ aan bod waren, komen we nu tot het slotartikel. D

W

e hadden gevraagd om verzoeken voor te behandelen soorten aan de redactie te melden. Hierop is één reactie gekomen waarin werd gevraagd om de reigerachtigen in de Krimpenerwaard te bespreken. Daarnaast werd gevraagd iets te zeggen over invloed van de achteruitgang van het aantal insecten in relatie tot vogels die afhankelijk zijn van insecten. Uiteraard gaan we hier graag op in. De invloed benoemen van het aantal insecten op vogels die hiervan afhankelijk is lastig. Niet alleen m.b.t. de soorten die je wel en niet zou willen bespreken, maar ook: is een af- of toename eigenlijk wel zonder meer toe te schrijven aan de afname van insecten? Dit onderwerp zullen we eerst onderstaand wat meer beschouwend bespreken, misschien een thema om in het komend jaar ons eens meer in te verdiepen en mogelijk in de loop van het jaar op terug te komen. Nu eerst kort wat algemene beschouwingen over het effect van insecten die vooral resulteren in aanvullende vragen. In het tweede deel van dit artikel zullen we dan de reigerachtigen bespreken. Met betrekking tot deze soortgroep zijn er ruim voldoende gegevens. De historie van soorten als roerdomp en woudaap in onze waard zijn goed bekend. Van de purperreiger zijn er zelfs enkele gegevens die tot de 19e eeuw teruggaan. De blauwe reigers zijn sedert 1969 door mijzelf en later samen met Diny jaarlijks allen geteld in de kolonies. Alleen van de kwak is de informatie schaars.

E

dan weer te weinig van lijken te weten en dus een bron is voor vervolgonderzoek. Dat maakt het lastig om iets meer te zeggen dan dat de afname van de insectenfauna zonder meer zorgelijk is vanuit de ecologie. Wat betekent het voor individuele soorten of soortgroepen? Om bovenstaande wat meer te duiden noemen we enkele voorbeelden.

V

oor een soort als de koekoek ligt het in de lijn der verwachting dat de afname van grote, harige rupsen een belangrijk aspect kan zijn van de afname van de soort. Anderzijds is ook de afname van waardsoorten, soorten waar de koekoek haar ei in het nest legt, waarschijnlijk een belangrijk gegeven. In ons gebied waren kleine karekiet, graspieper en gele kwikstaart in het verleden de belangrijkste waardvogels (bron: natuurdagboeken Terlouw, 1969-1990).

ffecten van de afname van insecten De afgelopen twee jaar komt er in toenemende mate aandacht voor de afname van insecten. Naast het effect op de bestuiving van zowel wilde planten als landbouwgewas, is ook het effect op de voedselbeschikbaarheid voor insecteneters, waaronder vogels, regelmatig in de publiciteit. Dat er een zeer zorgelijke afname van insecten zowel Graspieper, foto: Dirk Jan van Roest kwantitatief als kwalitatief is staat niet ter discussie. Zowel in buitenlands als Nederlands onderzoek zijn hier meer Van de kleine karekiet zien we een trend die landelijk dan voldoende onderbouwde studies naar verricht. Welk effect een lichte toename vertoont, maar regionaal ook grotere dit heeft op (broed)vogels is echter nog steeds voer voor aantalsontwikkelingen laat zien. In ons gebied zien we met discussie en zeker niet in alle gevallen onderbouwd aangetoond. name in de gebieden die een ruiger karakter krijgen of worden Wel wordt er steeds meer onderzoek uitgevoerd, wat overigens omgevormd naar een moerasdoelstelling een duidelijke toename. ook leidt tot nieuwe inzichten en onverwachte aspecten waar we Wat zegt dit dan over het voedsel van die kleine karekiet?

16

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019


Gelijktijdig zien we dat gele kwikstaart en graspieper sterk zijn afgenomen in onze polder. Hier kan een koekoek nauwelijks nog als broedparasiet van profiteren. Komt die afname van gele kwikstaart en graspieper dan door de afname aan insecten? De gele kwikstaart was tot begin jaren zestig talrijker dan zijn witte neef. Het koevinkje broedde in structuurrijke randen veelal tegen rasters en in overhoekjes. Ook de graspieper is een soort die grote verliezen heeft geleden in de Krimpenerwaard. Momenteel treffen we hem vrijwel uitsluitend nog aan in extensief beweide en structuurrijke percelen. Zijn voedselbeschikbaarheid/insecten dan de oorzaak van de afname van deze waardsoorten voor de koekoek? Ik betwijfel het. Zodra je een structuurrijke lage ruigte door extensief weiden weet te realiseren zie je dat de gele kwikstaart in veel gevallen toch zijn kans pakt. De gele kwikstaart neemt landelijk gezien weer toe in akkerland. We zien de soort terugkomen in gebieden waar echt niet heel veel kruiden en insectenrijke habitat aanwezig is. Wij neigen er naar om te veronderstellen dat afname van geschikt broedhabitat de belangrijkste oorzaak is geweest van de achteruitgang bij deze voorbeelden, maar harde gegevens ontbreken. Wat de getrapte effecten van deze ‘waardsoorten’ naar de koekoek dan betekent is nog een stap verder. Wie meer over de koekoek en zijn leefwijze wil weten moet zeker het boek ‘De koekoek’ van Nick Davies eens lezen, een absolute aanrader.

vogeltelling. Het betreft Beijersewegje Gouderak, Lageweg Ouderkerk aan den IJssel, en Kerkweg Berkenwoude. Zonder in detail in te gaan op alle geregistreerde onderdelen kort een ander aspect dan ‘insecten’ hier uitgelicht. Aan het Beijersewegje nemen de huiszwaluwen weer toe sinds de Gouderaksebrug is aangelegd, waarbij achter de afmeerpalen slikranden terug zijn gekomen. Ook de kolonie Lageweg doet het de afgelopen zes tot acht jaar beter sinds de bodemverontreiniging op de locatie Schanspolder is gesaneerd en er een brede slikrand in het getijdedeel van de rivier terug is gekomen. Alle huiszwaluwen van de kolonie Lageweg komen hier hun klei halen. Overigens een heel mooi gezicht en een kans voor de fotografen onder u om dit gedrag vast te leggen. De kolonie van de Kerkweg is voor het nestmateriaal afhankelijk

E

en tweede voorbeeld wat ik hier wil noemen is de huiszwaluw. Nog steeds een redelijk talrijke soort in ons land, maar ook een soort die in de periode 1975 – 1995 een vrije val heeft doorgemaakt. Na Nestmateriaalzoekende huiszwaluwen, foto: Erik Kleyheeg een periode van stabilisatie zien we landelijk de laatste jaren weer een licht herstel. Insectenbeschikbaarheid van één boerenerf met wat modderige plekjes. Wordt dit erf zal ongetwijfeld een grote rol hebben gespeeld, maar er ooit verhard dan kan het zomaar over zijn met deze kolonie. zijn waarschijnlijk ook andere oorzaken. In het geval van de Een indicatie is dat er minder nesten aanwezig waren in 2011 huiszwaluw is de aanwezigheid van geschikte nestplaatsen zeker en 2019 dan in tussenliggende jaren. Is het toeval dat dit de ook een belangrijk aspect. In de jaren zestig waren er aanzienlijk twee droogste voorjaren van de afgelopen decennia waren? Tja, meer geschikte dakconstructies beschikbaar. Denk maar eens aan insecten en zwaluwen: het lijkt een logisch combi, maar naar de situatie in Gouderak waar voor de sloop van de Zellingwijk en onze verwachting is er veel meer aan de hand. noordelijke Dorpsstraat als gevolg van de bodemverontreiniging circa 100 huizen zijn gesloopt met vrijwel alle geschikte daken. ls laatste in dit onderwerp de weidevogels en hun kuikens In de jaren zeventig telden we hier al de huiszwaluwen, waarbij die ook zeer actueel onderwerp van discussie zijn in relatie enkele tientallen huiszwaluwnesten in dit deel van het dorp tot het insectenaanbod. Ook hier lijkt oorzaak en gevolg een aanwezig waren. Na de herbouw zijn er geen broedgevallen logische combi. Maar roepen we ook hier niet te hard? De meer vastgesteld. Misschien nog wel meer dan geschikte daken laatste paar jaar wordt in toenemende mate veel onderzoek is de aanwezigheid van bouwmateriaal voor de nesten een naar insecten in graslanden gedaan. De uitkomsten zijn echter aandachtspunt. Als we nog wat verder teruggaan, naar de jaren (nog) niet eenduidig. In verschillende onderzoeken waaronder zestig vorige eeuw, dan waren er op de twee rietloodsen van enkele beperkte opnamen in onze eigen Krimpenerwaard zien de Mosterdpot gezamenlijk meer dan 80 huiszwaluwnesten we niet zo heel verschil tussen grasdominante en kruidenrijkere aanwezig. Daarnaast waren er huiszwaluwen op meerdere percelen m.b.t. de aantallen insecten. De structuur en het gebruik huizen en boerderijen aanwezig (mededelingen blaadjes lijken op verschillende plaatsen en in verschillende studies meer NVWK 1962-1965). Het nabij gelegen buitendijks terrein ‘De onderscheidend. Niet het percentage kruiden, maar een lage en Geitenwei’, bekend onder Gouderakkers, was een slikzelling enigszins structuurrijke vegetatie, of een perceel met extensieve in die tijd. Op deze locatie werd alle nestmateriaal verzameld. beweiding blijkt veelal de hoogste insectendichtheden op Na het volstorten van de slikzelling namen de huiszwaluw in bijvoorbeeld plakvallen op te leveren. Hé, die structuurrijke hoog tempo af. Dit geeft te denken; zijn het (alleen) de insecten en extensief beweide percelen zijn juist de percelen waar de geweest of is de beschikbaarheid voor bouwmateriaal ook een hierboven besproken graspieper zich nog lijkt thuis te voelen! belangrijk aspect. In dit verband zijn actueel een aantal kolonies Anderzijds zijn dit dan ook wel weer de percelen die zich het interessant. Voor een drietal locaties hebben we de afgelopen snelste wat meer kruidenrijk gaan ontwikkelen. Wat bepaalt de jaren wat beter rond gekeken dan alleen onze jaarlijkse kolonie aanwezigheid van insecten, de structuur of de kruiden?

A

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

17


Een tweede aspect is de vraag of weidevogelkuikens echt alleen afhankelijk zijn van bloem bezoekende insecten. Uit recente studies, maar ook uit onze eigen waarnemingen komt naar voren dat bijvoorbeeld gruttokuikens graag foerageren op randjes waar schoningsmateriaal van het oeverbeheer uit het voorafgaande najaar is achtergebleven, wat slecht is voor de ontwikkeling van bloemrijke oevers. Verschillende keren hebben we deze foerageerlocaties waar we de kuikens frequent prooi op zagen nemen vervolgens bezocht. Draaien we de verdroogde vegetatieresten om dan lopen er tientallen roofspinnetjes onder. Ook in onze vangpottenonderzoeken naar bodemleven zien we al sinds de aanvang enkele jaren terug een groot percentage spinnen. Als voorbeeld ons onderzoek in 2019 in polder Vlist Oostzijde waar op alle verschillende locaties tussen de 65 en 70% van het bodemleven uit spinnen bestond. Tel daarbij op dat vrijwel al deze spinnen zich in het voor weidevogelkuikens profijtelijk formaat categorie 4 tot 10 millimeter bevinden en dat ze ten opzichte van vliegende insecten aanzienlijk minder chitine verharde delen hebben (dus meer eiwitrijk weefsel bevatten). Spinnen zijn warmte minnaars en ze komen dus graag voor op een bodem die door de zon beschenen wordt en wat sneller opwarmt. Juist daar waar organisch materiaal was achtergebleven heeft de vegetatie een open structuur en het verdroogde materiaal warmt aanzienlijk sneller op. Is hier ook niet de aanwijzing dat de structuur meer invloed heeft dan het aantal insecten?

De blauwe reiger is heden ten dage een bekende verschijning in de Krimpenerwaard. De combinatie van talloze slootjes met voldoende vis, eindeloze graslanden waar muizen en mollen zijn te verschalken en verspreide bosschages om in te broeden maken de Krimpenerwaard tot een echt reigerlandschap.

M

ijn betrokkenheid bij de blauwe reiger stamt uit 1970. In dat jaar werd ik als jonge vogelaar benaderd door Alfred Blok die een ‘blauwe reiger census’ startte om inzicht te verkrijgen in de aantallen van de soort in ons land. Met de aanmelding als teller startte de zoektocht naar de blauwe reiger en naar informatie over bestaande kolonies. Hoewel de blauwe reiger in ons land al vele eeuwen als broedvogel aanwezig is en in het begin van deze eeuw de soort als redelijk talrijk voor het noorden en westen van ons land wordt aangemerkt (Avifauna Neerlandica, Snouckaert van Schauburg, 1908) is er weinig bekend uit de Krimpenerwaard van deze periode. Dat de soort in de periode na de Tweede Wereldoorlog tot het begin van de jaren zeventig uit de vorige eeuw in onze waard niet echt talrijk was, blijkt o.a. uit de resultaten van het in 1964 door leden van onze Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard gehouden transectonderzoek, waarover in het Mededelingenblad nr.17-okt.1967 [‘Het Mededelingenblad’ was de voorloper van de huidige Waardvogel-RT] wordt gerapporteerd door oudvoorzitter Piet Duiven.

Knip uit een vangpotten onderzoek van een willekeurig meetpunt A in de Krimpenerwaard, 2019. Andere meetpunten lieten eenzelfde beeld zien.

Samenvattend: insecten zijn belangrijk en het is essentieel dat we alles in het werk stellen om waar mogelijk de kruidenrijkdom te vergroten. In het verlengde hiervan zal de vegetatie meer open raken waardoor deze beter zon beschenen wordt en beter beloopbaar voor weidevogelkuikens. Oorzaak en gevolg liggen dicht bij elkaar maar we moeten wel breed blijven kijken en niet alleen op één aspect focussen. We weten ook wat dit onderwerp betreft nog heel weinig. Willen we zaken aan elkaar koppelen, dan moeten we ook andere aspecten die van invloed kunnen zijn mee wegen. Wat die aspecten zijn zal naar verwachting verschillen tussen de diverse soorten.

R

eigerachtigen in de Krimpenerwaard. Hoe staat het er mee en wat is de geschiedenis en ontwikkeling? Het zal misschien verbazen dat de blauwe reiger misschien wel de als laatste gevestigde soort is in ons gebied. Vanuit tal van publicaties en registraties is opvallend dat voor 1960 nauwelijks iets wordt vermeld over blauwe reigers in ons gebied. Voor andere reigerachtigen is dit juist wel het geval.

18

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

Tijdens gelopen transecten door verschillende NVWK-leden in een tiental verschillende poldergebieden wordt de soort lang niet tijdens alle bezoeken waargenomen. Waar de soort is geteld gaat het in het merendeel van de gevallen om één exemplaar. Alleen in de transecten ‘Koolwijk’ en ‘Hillekade’ werden met respectievelijk drie en vier exemplaren wat meer vogels gespot. Ook bij de door mij in o.a. 1969 uitgevoerde wekelijkse telling van polder Kattendijk te Gouderak schommelen de aantallen tussen de één en de drie exemplaren per bezoek (dagboeken Terlouw, 1969). Ter vergelijking: tijdens de wintervogeltellingen 2018-2019 telden wij gemiddeld 9,9 exemplaren per bezoek in deze zelfde polder (Wintervogeltellingen Buisman & Terlouw 2018-2019) en begin jaren negentig waren dit 11,4 exemplaren (Wintervogeltellingen Terlouw 1990-1991). Over het broeden in de Krimpenerwaard ontbreken gegevens van voor 1966. In dat jaar wordt een broedgeval vastgesteld door de opzichter van het Zuid-Hollands Landschap Rinus den Breejen achter de IJsbaan in Berkenwoude (Medelingen blaadje NVWK, 1966). In 1968 vinden we twee nesten in de Kattendijksblokboezem (Duivendijk, Hogendoorn


& Terlouw, 1968). Ik herinner het me nog goed. Een illegaal bezoek aan de Kattendijksblokboezem per kano waarbij naast de broedende blauwe reigers ook een nest van de nijlgans werd gevonden.

Blauwe reiger, foto: Dirk Jan van Roest

D

e zoektocht naar gegevens over de blauwe reiger start zoals in de inleiding vermeld in 1970 ten bate van de blauwe reigercensus. Voor de periode 1960 – 1967 worden geen broedgevallen bekend uit de Krimpenerwaard. In 1968 broeden zoals gesteld 2 paar in de Kattendijksblokboezem en via de heer den Breejen, destijds opzichter bij het Zuid-Hollands Landschap, komt er informatie over het broeden van 12 paar in de ‘eendenkooi van De Mark’ (later Berkouwer) in polder Bilwijk. Gezien het in de regel met enkele exemplaren starten van kolonies en de geleidelijke groei hiervan in de eerste jaren ligt het in de verwachting dat op deze laatste locatie zich al enkele jaren eerder een kolonie zal hebben gevestigd. Beide kolonies groeien langzaam door en in 1972, als zich ook in de Middelblokboezem een kolonie vestigt, broeden in de dan 3 kolonies tezamen reeds 85 paren blauwe reigers in onze waard. De tellingen worden jaarlijks uitgevoerd door Den Breejen van het Zuid-Hollands Landschap en vermeld in het ‘Kwartaalblad’ van deze stichting. In 1973 worden de reigers in de eendenkooi in polder Bilwijk niet meer getolereerd en verjaagd. Uiteindelijk worden nog 19 paren in dat jaar vermeld op die locatie. Door de groei in de kolonies Kattendijksblokboezem en Middelblokboezem blijft het totaal aantal paar nagenoeg gelijk met een jaar eerder, nu 78 paren. Vanaf 1974 wordt niet meer gebroed in de Bilwijkse eendenkooi. De kolonie in Kattendijksblokboezem groeit door en ook Middelblokboezem houdt stand. In Veerstalblokboezem wordt een individueel nest gevonden en ook bij de IJsbaan van Berkenwoude wordt weer door 4 paren gebroed. Het totaal aantal broedpaar voor de Krimpenerwaard komt uit op 70 paar. De Veerstalblokboezem blijkt in die periode een tijdelijk vestiging want in de elf navolgende jaren wordt hier niet meer gebroed. Ook IJsbaan Berkenwoude is geen blijvertje. Met een reeks van 4, 1, 0, 0, 2, 0, 0, 2 tussen 1974 en 1981 houdt het

op en worden geen broedparen meer aangetroffen. Ook in de Middelblokboezem gaat het in deze periode met horten en stoten. Tussen de 0 en de 3 paren per jaar komen hier tot broeden, tot in 1978 een tot op heden doorlopende reeks van jaarlijks broeden in dit gebied start. De blauwe reigers in de Krimpenerwaard moeten het in deze periode hebben van de Kattendijksblokboezem die in hoog tempo doorgroeit en in 1978, tien jaar na start van de kolonie, 177 broedparen telt. In het ‘Krimpenerwaardse vogelaarsjargon’ werd de blauwe reiger in die periode dan ook aangeduid met ‘Gouderakker’. Vanaf 1980 gaat het sneller omhoog met het aantal broedpaar in onze waard. Niet alleen blijft de kolonie in Kattendijksblok gestaag doorgroeien, maar ook de Middelblokboezem is nu stabiel en na een voorzichtig begin gaan ook hier de aantallen vanaf 1981 omhoog. In 1980 wordt een nieuwe vestiging aan de oostkant van de Krimpenerwaard gevonden in een geriefbos in Kadijk-Oost. In de periode 1980 – 1987 betreft het jaarlijks 1 tot 2 paren , maar vanaf 1988 zet ook hier de groei door en tot op heden wordt in Kadijk-Oost jaarlijks gebroed. Halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw bedraagt het aantal broedpaar van de blauwe reiger in de Krimpenerwaard gemiddeld 200 paren, verspreid over 3 kolonies.

I

n 1985 raakt in eendenkooi Nooitgedacht te Berkenwoude een kolonie bezet, deze kolonie zal na een aanvankelijk groei tot een maximum van 19 paren in 1991 & 1992 in 1997 weer worden verlaten. In 1986 ontdekt oud NVWK-voorzitter Cock van Dam een startende kolonie in het oostelijke deel van het Loetbos tijdens het tellen van de daar destijds gevestigde roekenkolonie. Deze kolonie blijkt een blijvertje en is ook heden nog steeds in gebruik. Vanaf halverwege de jaren tachtig als Den Breejen zijn tellingen beëindigt neemt Terlouw de tellingen over. In 1989 groeit het aantal kolonieplaatsen in de Krimpenerwaard tot 7. NVWK-lid Gerrit IJsselstijn meldt in dit jaar een grondnest in uiterwaard De Looy bij Schoonhoven en in eendenkooi Bakkerswaal komt ook een vogel tot broeden (med. Hans Zantinge). In 1990 blijkt dat het broedgeval bij Schoonhoven een eenmalig experiment was, in eendenkooi Bakkerswaal wordt wederom gebroed nu door 2 paren, maar na dit jaar worden hier geen nesten meer gevonden. De kolonie in de Kattendijksblokboezem bereikt in dat zelfde jaar haar hoogtepunt. Met 280 bewoonde nesten behoort deze kolonie dan tot de vijf grootste van ons land. De totale broedpopulatie blauwe reiger in de Krimpenerwaard is in 1990 inmiddels gegroeid tot 376 paren verspreid over 6 kolonies. In de hier opvolgende periode van 5 jaar neemt de kolonie Kattendijksblokboezem gestaag af, zijn Middelblokboezem en geriefbos Kadijk-Oost constant en stijgen de Veerstalblokboezem en Loetbos. Het jaar 1995 levert 320 broedparen verdeeld over 6 kolonies, Kattendijksblokboezem is nog steeds de grootste, maar met 200 broedpaar is er al een forse afname ten opzichte van vijf jaar terug opgetreden. WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

19


In 1997 blijkt de kolonie in Nooitgedacht weer verlaten. In 2000 zien we dat de aantallen stand houden al is er wel een verschil in ontwikkeling tussen de verschillende gebieden. Kattendijksblokboezem en Geriefbos Kadijk-Oost vertonen een dalende trend, Veerstalblokboezem en Loetbos stijgen, terwijl de Middelblokboezem stabiliseert rond de 20 paar. In de volgende periode van vijf jaar zien we dat de aantallen broedpaar in de Krimpenerwaard licht stijgen. In 2004 wordt een nieuwe kolonie langs de Lek bij Eiland de Hoop ontdekt met 12 bewoonde nesten. Gezien dit aantal ligt het in de verwachting dat hier al langer wordt gebroed, en vanwege de beperkte toegankelijkheid is het niet onlogisch dat dit niet eerder is ontdekt. De kolonie Kattendijksblokboezem blijkt in hoog tempo Purperreiger, foto: Dirk Jan van Roest af te nemen. In de periode 2000 – 2005 van 98 naar 24 paar, dit is een afname van 75%. Het vermoeden relatief schaarse maar wel wijd verbreide soort in de Neerlandse bestaat dat de vestiging van een aalscholverkolonie in dit gebied moerasgebieden (Avifauna Neerlandica, Snouckaert van in 1998 hier debet aan is. Deze kolonie die aan de rand van de Schauburg, 1908). In die tijd werd volgens Scheygrond al blauwe reiger kolonie wordt gestart neemt toe van 5 paar in niet meer in de Krimpenerwaard gebroed (Avifauna Goudana, 1998 tot 196 paar in 2005. Het lijkt of de aalscholvers de reigers Scheygrond 1923). Toch was de purperreiger in het verre overrulen. verleden broedvogel in onze waard. De oudste waarneming in ons Ook Middelblokboezem vertoont inmiddels een afname. archief (Buisman & Terlouw, natuur wetenschappelijk archief) Geriefbos Kadijk-Oost neemt weer licht toe. Loetbos en komt uit een eiercollectie van de vermaarde Engelse Ornitholoog Veerstalblokboezem stijgen in hoog tempo en bereiken hun Wolleys. Het betreft een beschrijving van purperreiger eieren die maximum in 2005 met respectievelijk 150 en 78 broedpaar. zijn verzameld in de ‘Berkenwoudse boezem onder Ouderkerk In 2008 wordt de jaarlijkse kolonievogeltelling van Terlouw aan den IJssel’ op 9 en 12 mei 1857 (Bron: register ‘Ootheca overgenomen door het Zuid-Hollands Landschap. In deze Wolleyana’). In de periode tussen de Avifauna Goudana (1923) periode is echter niet jaarlijks meer in alle kolonies geteld. en 2015 zijn geen waarnemingen van broedende purperreigers Tussen 2005 en 2010 neemt de totale broedpopulatie van de geregistreerd voor ons gebied. Op basis van het frequente Krimpenerwaard met circa 15% af tot 240 paar, maar onduidelijk onderzoek naar vogels door de leden van de NVWK in de is of dit wordt veroorzaakt door incomplete telresultaten. periode sinds 1961 zal dit naar verwachting ook daadwerkelijk Geriefbos Kadijk-Oost en De Hoop stijgen nog in lichte mate, niet hebben plaatsgevonden. Van de periode tussen 1923 en Middelblok en Veerstalblokbezem blijven hoegenaamd stabiel 1960 is dit onduidelijk. In 2017 werd voor het eerst sinds bijna en de forse afname van de kolonie Kattendijksblokboezem zet 150 jaar weer een zeker broedgeval van de purperreiger in een verder door tot 4 paar. Een schril contrast met de 280 paar nieuw ontwikkeld moerasgebied binnen de Krimpenerwaard uit 1990. In 2010 wordt wederom een nieuwe kolonieplaats vastgesteld. Het is ons onbekend of dit navolging heeft gekregen ontdekt. Aan de westkant van de Breekade blijken in dat jaar 6 of een incident is gebleven. We spreken de hoop uit dat in het blauwe reiger nesten aanwezig te zijn (mond.med. Corné Stam). eerste geval een zorgvuldige registratie van de ontwikkeling Vanaf 2012 heeft Terlouw de kolonietellingen weer wordt bijgehouden. Bovenstaand artikel van de blauwe reiger overgenomen van het Zuid-Hollands Landschap. Kolonie toont onzes inziens de waarde van het consequent en zorgvuldig Kattendijkblokboezem stabiliseert in dit jaar op een zeer klein volgen van aantalsontwikkelingen duidelijk aan. aantal en ook geriefbos Kadijk-Oost is nog stabiel. De kolonie in het Loetbos vertoont nu de grootste afname en gaat van 115 en andere interessante soort betreft de woudaap. De paar in 2010 naar 67 in 2013. De nieuwste broedplaats aan woudaap was in het begin van de 20e eeuw een broedvogel de Breekade is de enige stijgende kolonie en gaat van 6 naar 9 in o.a. de Gouderakse boezemlanden met meerdere paren bewoonde nesten, ook wordt sinds 2012 onregelmatig door 1 (Scheygrond, 1923). Deze boezemlanden waren destijds nog paar in de Stolwijkse Boezem noord gebroed. De laatste meer volop in gebruik als waterberging en hadden voornamelijk riet en in detail uitgewerkte gegevens stammen van 2018. In dit jaar rietruigte vegetaties (diverse gespreksverslagen – ‘Oral Historie’ werden door Buisman en Terlouw 7 kolonies geregistreerd met – met oudere Gouderakkers opgetekend in natuurdagboeken in totaal 170 nesten. De grootste kolonie is dan het Loetbos met Terlouw). Op basis van reconstructie van het landschap in de 72 nesten (mail mededeling Harm Blom, SBB). Krimpenerwaard in deze periode (www.topotijdreeks) wordt Genoeg over de blauwe reiger. De overige soorten zijn schaarser verondersteld dat woudaap destijds ook in andere delen van en zullen we korter behandelen. de waard broedvogel zal zijn geweest. In de jaren zestig van de vorige eeuw was de soort in de Krimpenerwaard al verdwenen. e purperreiger is een interessante soort wat dat betreft. Excursieverslagen in het mededelingen blaadje van de NVWK uit De soort was in het begin van de twintigste eeuw een die tijd vermelden dat de Krimpenerwaardse vogelaars naar de

E

D 20

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019


Alblasserwaard trokken om woudaapjes te zien in de boezems van Kinderdijk en langs de Achterwaterschap. Als jonge vogelaar moest ik zelf in de jaren zestig en begin jaren zeventig voor woudapen naar Reeuwijk. Op de fiets was dit goed te doen en woudapen waren een zekerheid in dit gebied omdat de Reeuwijkse populatie op dat moment nog uit enkele tientallen vogels bestond. Toch lukte het om ook in de Krimpenerwaard een broedgeval vast te stellen. In de Stolwijkse Boezem zuid werd in 1976 een nestvondst gedaan op een met riet begroeid eiland. De vogels waren dat jaar frequent in het gebied te zien (C. Havenaar & R. Terlouw). Voor nieuwe territorium indicerende waarnemingen moeten we wachten tot 2012. In dat jaar werd in mei gedurende drie weken een roepend exemplaar in de Berkenwoudse Lage Boezem aangetroffen (bron: Natuurdagboeken Buisman & Terlouw). In 2018 was een roepend exemplaar in een moerasgebied in Bergambacht langdurig aanwezig (waarneming.nl).

D

e roerdomp was tot de jaren tachtig vorige eeuw een jaarlijkse broedvogel met meerdere paren. Bekende broedplaatsen waren de rietstrook langs de Zijdeweg in Haastrecht (Het Doove Gat) met in sommige jaren twee broedparen. Ook de Berkenwoudse Boezem werd tot die periode vrijwel jaarlijks gebroed en ook hier betrof het in sommige jaren twee paren of een man met twee broedende vrouwtjes. Op basis van habitat analyse en de aantalsmatige verspreiding in ons land wordt verondersteld dat de roerdomp in de periode vóór registraties door leden van de NVWK eveneens een jaarlijkse broedvogel was. Vanaf de late jaren zeventig werd het een incidentele broedvogel. Op beide genoemde locaties werd nog incidenteel gebroed en soms werd een broedgeval gemeld uit een verlaten veenput. In 2004 vond een broedgeval plaats in de ‘Put van mevrouw Markus’, in de Berkenwoudse Driehoek. In de jaren 2006 tot 2008 werd hier drie jaar op rij gebroed. Het blijft in deze periode echter bij tijdelijke en incidentele gevallen. Opnieuw valt de roerdomp weg als broedvogel in ons gebeid maar sedert 2016 zien we wederom een opleving. Vanaf 2016 hebben we jaarlijks weer territoriale waarnemingen van een paar roerdompen in een moerasgebied in de Krimpenerwaard vast kunnen stellen (natuurdagboeken Buisman en Terlouw 2016-2019).

Roerdomp, foto: Erik Kleyheeg

V

an de kwak zijn ons geen broedgevallen uit de Krimpenerwaard bekend. Wel wordt de soort in samenhang met grote en kleine zilverreigers (“grote- en kleine witreigers”) door Scheygrond in zowel zijn Avifauna als in meerdere artikelen genoemd als broedvogel in grote aantallen in het Schollevaartsbos bij Nieuwerkerk aan den IJssel. Het Schollevaartsbos was begin 20e eeuw een vermaard moerasvogelgebied onder vogelliefhebbers in de Zuidplaspolder. In sommige publicaties worden een verwijzing gemaakt naar eendenkooi Lekzicht, wat destijds de naam was van wat nu eendenkooi Bakkerswaal is, maar ons wordt hieruit niet duidelijk of de ‘wit reigers’ en kwakken ook hier tot broeden kwamen. Of die ‘wit reigers’ binnenkort opnieuw broedvogel worden is afwachten. We kennen tot nu toe één poging van een gemengd paar, maar dat liep op niets uit. Inmiddels overzomert de grote zilverreiger jaarlijks en heeft ook de kleine zilverreiger vaste grond onder de voeten in ons land. Reigers, we blijven ze volgen.

T

ot zover de reigerachtigen als broedvogels in de Krimpenerwaard. Rest ons u te bedanken voor het lezen van de toch wel lange artikelen over vogels in de Krimpenerwaard. De aanleiding om te starten was het uitkomen van de nieuwe vogelatlas van Nederland. Nu aan het eind van deze artikelen serie is dit wederom een mooi momentum voor mij (Rudi). In augustus 1969 ontmoete ik op één van mijn vogeltochten Henk van der Weijden in de Berkenwoudse Lage Boezem. Henk was destijds onderzoeker bij Staatsbosbeheer en ondervroeg mij kritisch over mijn aanwezigheid in dat gebied met destijds de broedende roerdomp, meerdere watersnippen en vele tientallen rietgorzen, naast planten als wateraardbei en Spaanse ruiter. Nadat hij overtuigd was dat ik serieus naar vogels aan het kijken was, o.a. na een blik in mijn ‘opschrijfboekje’ wat ik vanaf 1968 bij hield, kreeg ik het adres van de secretaris van de Vogelwerkgroep. Waarna mijn lidmaatschap bij de vereniging een feit werd. In december 1969 woonde ik mijn eerste lezing bij in een steenkoud bezoekersgebouw van eendenkooi Bakkerswaal. Destijds had niet kunnen vermoeden dat de waarnemingen die ik toen al trouw aan het papier toevertrouwde, me vijftig jaar later zoveel informatie, maar vooral plezier zouden geven dat wij er in 2019 vijf artikelen mee konden vullen. D

Literatuur: Avifauna West-Nederland, 1981 Randstad en Broedvogels Blok A., 1970 Blauwe reigercensus Nederland - NOU Buisman D. & R.J.S. Terlouw, 2002 – heden Natuurdagboeken en veldregistraties (eigen archief) Kleyheeg E., C. Oskam & H. Blom, 2017 Beknopte avifauna Krimpenerwaard, versie 2017 www.nvwk.nl Scheygrond A, 1923 Avifauna Goudana - eigen uitgaven Goudse Ornithologische Kring Snouckaert van Schauburg, 1908 - Avifauna Neerlandica, SOVON, 1987 Atlas van de Nederlandse vogels SOVON-Arnhem. Sovon Vogelonderzoek Nederland, 2018 Vogelatlas van Nederlandse broedvogels, wintervogels en 40 jaar verandering SOVON-Nijmegen Terlouw R.J.S.,1969-2001 Natuurdagboeken en veldregistraties (eigen archief) Terlouw R.J.S., 2012 De blauwe reiger in de Krimpenerwaard Waardvogel-2012 Topotijdreis Raadpleging website met historische kaarten www. topotijdreis.nl Waarneming.nl div. jaren, Raadplegingen website waarneming.nl D

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

21


Inventarisaties planten Avonden bleken een groot succes! Tekst en foto’s : Stef van Walsum In mei 2019 is de plantenwerkgroep gestart met het inventariseren van kilometerhokken in excursieverband. We maakten gebruik van de methode ‘Het Nieuwe Strepen’ van Floron (Floristisch Onderzoek Nederland). De spelregels zijn heel simpel: we noteerden zoveel mogelijk plantensoorten in een kilometerhok (1km²) op één avond. Donderdag 12 september was de laatste inventarisatieavond. In dit verslag een beknopte blik op de resultaten van dit jaar! D

D

e inventarisatieavonden bleken een succes! De avonden werden over het algemeen druk bezocht. De kennis van de groep was zeer divers, van beginners, gevorderden tot de echte ‘die hard’ -floristen. Overigens zijn de meeste deelnemers inmiddels geen beginner meer! De inventarisaties zijn namelijk hartstikke leerzaam. Waar leer je nu nog meer dan 200 plantensoorten herkennen op een avond? Om die reden waren de avonden ook erg in trek bij Bosen Natuurbeheer studenten. In eerste instantie stonden er tien avonden op de planning, verspreid tussen mei en september. Door vakanties en weersomstandigheden zijn er uiteindelijk zeven inventarisatieavonden doorgegaan, soms met uitwijken naar een vrijdagavond. De kilometerhokken die we dit jaar geïnventariseerd hebben zijn weergegeven op het kaartje en in de tabel. De selectie van kilometerhokken is gebaseerd op de gegevens die voor de inventarisatie bekend waren. We proberen de kilometerhokken waar nog maar weinig (of helemaal niet) geïnventariseerd is voorrang te geven.

In totaal werden er 1392 waarnemingen ingevoerd van 431 verschillende soorten via de NOVA-app. Na validatie komen al deze waarneming terecht in de Verspreidingsatlas en de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna). Sommige soorten zijn in een kilometerhok meerdere keren ingevoerd. Dit doen we bij zeldzame soorten, invasieve exoten en andere soorten die we graag extra nauwkeurig in kaart willen brengen.

D

e aftrap van de inventarisatieavonden vond plaats bij Oudeland (1), net ten noorden van het Loetbos. Zoals we elke geplande avond deden, startten we om 18.30 uur vanaf het verzamelpunt. Soort voor soort noteerden we in de NOVA-app die we gebruiken bij het invoeren van alle plantensoorten die we vinden. In minder dan een uur tijd bereiken we al de 100 soorten! In de wegberm van de Oudelandseweg vinden we vroeg barbarakruid, een zeldzame soort die het goed schijnt te doen in een salade of een lekker soepje. In de geplagde koppercelen van het Zuid-Hollands Landschap vinden we brede orchis, geelgroene zegge, knolrus en blaaszegge. Langs de Oude Wetering en de houtkade vinden we de zeldzame moerasvaren, één van de locaties was ons al bekend.

O

p 23 mei bezochten we een kilometerhok in de buurt van Gouderak (2). Het hok begeeft zich deels buiten de Krimpenerwaard. In de eerste vijf minuten (voor het kantoor van het Zuid-Hollands Landschap) vonden we gelijk een bijzondere soort: een zaailing van een Anna Paulownaboom. Aan de voet van de dijk vonden we in een slootje gekroesd fonteinkruid. Het is een vrij algemene soort, maar hij komt bijna niet op veengronden voor; vandaar dat we hem alleen maar aan de randen van de waard De zeven geïnventariseerde kilometerhokken tijdens de inventarisatieavonden in 2019 aantreffen. Aan de noordzijde van de Hollandse IJssel kwamen we een paarse # Datum Km-hok Aantal Aantal Bijzondere vondsten morgenster tegen. We baalden er een soorten waarn. beetje van dat hij niet binnen de grenzen 1 9 -5 106-438 193 195 brede orchis, moerasvaren, vroeg barbarakruid van de Krimpenerwaard stond, dat had een 2 23-5 107-445 220 220 gekroesd fonteinkruid, ronde ooievaarsbek, paarse morgenster nieuwe soort geweest!

22

3

6-6

104-435

209

209

dubbelloof, kamvaren, moerasvaren

4

4 -7

117-441

202

202

bloedzuring, groot blaasjeskruid, slanke waterweegbree

5

18-7

110-438

169

170

blauwe zegge, goudzuring, knolrus

6

30-8

112-444

154

156

akkermunt, tweestijlige meidoorn, moeraszoutgras

7

12-9

103-438

236

240

blauw walstro, satijngras, steenbreekvaren

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

6

juni beloofde een spannende avond te worden (3). In het hok bevindt zich namelijk een deel van het Paddenpad, een ecologische verbindingszone tussen de Bakkerswaal en de Loet. En het werd een


spannende avond! In de riet-ruigte stroken zagen we bijzondere varens: dubbelloof, kamvaren en moerasvaren. Ook vonden we een aantal orchideeën: gewone rietorchis en gevlekte rietorchis. Op de weg terug naar de auto stond iedereen plots stil toen we een vogel hoorden roepen. Coen en Jaap wisten meteen dat het om een kwartel ging. Helaas liet hij daarna niet meer van zich horen. Wel zagen we nog een jagende ransuil in de schemering.

dat we nog niet eerder hadden gezien. Er werden flink wat foto’s gemaakt en één exemplaar werd verzameld om het thuis verder te onderzoeken. Na de foto’s op waarneming.nl geplaatst te hebben kregen we al snel een reactie van Niels Eimers. Het bleek Muhlenbergia mexicana oftewel satijngras, een zeer zeldzame

4

juli verzamelden we in Schoonhoven (4), waar we twee weken eerder noodgedwongen de inventarisatie af moesten blazen door een heftige onweersbui. Met z’n tienen noteerden we alle planten in de wegbermen en slootkanten. Er werden niet veel bijzondere planten gevonden. Wel viel op dat de waterkwaliteit in deze polder net iets beter is. Zo vonden we slanke waterweegbree en groot blaasjeskruid in het water.

V

oor 18 juli stond een kilometerhok in het recreatiegebied bij Zuidbroek (5) op het programma. In de schraallandjes waar jaarlijks wordt gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd vonden we leuke soorten zoals geelgroene zegge, knolrus, moeraszoutgras en blauwe zegge. Helaas begon het al vroeg te regenen waardoor we niet alle soorten hebben genoteerd. Wel troffen we nog een Canadese kornoelje aan, een exoot die helaas regelmatig wordt aangeplant.

Akkermunt

adventief afkomstig uit Amerika. Slechts enkele keren eerder in Nederland gezien, een geweldige vondst! Verder troffen we in een steegje vijf steenbreekvarens en een paar muurvarens. Vlak voor het echt te donker werd om door te gaan vonden we een wilde sorgo en een verwilderd karpatenklokje, beide erg zeldzaam.

De bloeiwijze van moeraszoutgras

3

0 augustus bezochten we een kilometerhok in Polder Bilwijk (6). In het hok waren maar weinig verschillende biotopen aanwezig waardoor we niet verder kwamen dan 154 soorten. Wel troffen we een aantal leuke soorten aan die niet veel voorkomen in de Krimpenerwaard. Allereerst vonden we een tweestijlige meidoorn bij het vogelkijkscherm. De tweestijlige meidoorn is zeldzaam vergeleken met zijn broertje de eenstijlige meidoorn die overal in Krimpenerwaard voorkomt. In een oever noteerden we gewone waternavel, moeraszoutgras en akkermunt. Met name die laatste is best bijzonder in de Krimpenerwaard.

V

eruit het meest interessante kilometerhok met de meeste leuke vondsten was die van 12 september in de bebouwde kom van Ouderkerk aan de IJssel (7). Niet onverwacht troffen we hier ook de meeste soorten aan: 240! Tussen de tegels en in smalle steegjes vonden we de eerste vrij zeldzame soorten zoals klein liefdegras, muursla en postelein. Vlakbij het water zagen we een gras dat we niet op naam konden brengen, het was in ieder geval een gras

Karpatenklokje, een echte stadsplant

H

artelijk dank aan Marije Halfwerk, Coen van Nieuwamerongen, Jaap Oosterom, Henk Menkhorst, Henk Gazan, Gerard Harleman (en zoon), Dirk-Jan van Roest, Ton de Groot, Jorian Eijkelboom, Wil Sluis, Karel Gort en Daan van Braak voor hun aanwezigheid en inzet tijdens de inventarisaties! In verband met het succes willen we in 2020 weer verder met het inventariseren van kilometerhokken op een vaste avond in de week. Lijkt het jou leuk en/of leerzaam en wil je een steentje bijdragen aan het in kaart brengen van wilde planten in de Krimpenerwaard? Stuur een mailtje naar stefvanwalsum@ hotmail.nl dan wordt je op de hoogte gehouden. Deelname is altijd vrijblijvend, je bent tot niks verplicht. Later aanhaken of eerder afhaken tijdens een inventarisatie is ook geen enkel probleem! D WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

23


Vragen aan onze voorzitter Over zijn artikel ‘Landbouw, natuur en stikstof’ Arie Kooy, 12 oktober 2019; antwoorden Jaap Graveland Met bewondering en instemming heb ik kennis genomen van het goede artikel van de hand van onze voorzitter over deze problematiek, in het vorige nummer van de Waardvogel. De aanleiding om te reageren op Jaaps artikel is het feit (ik schrijf dit op 9 oktober) dat het CDA en de SGP (de Christen Unie gelukkig niet) het RIVM ervan beschuldigt te weinig transparant te zijn, bij hun publicaties en in hun rapporten, over het aandeel van de Landbouwsector in de stikstofuitstoot. De komende demonstratie van de agrariërs [inmiddels achter de rug en ruim in het nieuws geweest, red.] is ook gericht tegen het RIVM. De boodschapper van slechte berichten is weer de oorzaak van het slechte nieuws. Een schandalige gang van zaken die de aandacht afleidt van oplossingen. D

E

n, aangezien de tijd voorbij is dat onze vereniging zich min of meer uitsluitend bezig moet houden met natuurbeleving, is het een goede zaak dat steeds meer aandacht wordt besteed aan zaken die natuur wezenlijk raken én aan zaken die een aanslag kunnen betekenen op die natuurbeleving. Van harte hoop ik dat Jaap’s artikelen over dit belangrijke onderwerp de start kunnen zijn voor een vorm van ‘interactiviteit’ waaraan NVWK-leden, en wellicht een agrariër of het ACK willen bijdragen. Hoewel de beslissingen over oplossingen zoals Jaap schrijft toch vooral door het rijk en de provincies moeten worden genomen, is het belangrijk dat we ons allemaal bewust zijn van de problematiek en ons constructief opstellen en meedenken, ook als goede oplossingen wellicht pijn doen. Ik ben heel erg benieuwd naar zijn vervolgartikel! Hierbij mijn vragen:

S

tikstof in Krimpenerwaard Vraag: In zijn artikel zegt Jaap: “De stikstofbemesting leidt tot vergrassing van de hei, het versneld dichtgroeien van de duinen en tot woekering van bramen en andere soorten in bossen.” Daardoor ontstaat, m.i. onterecht, een beetje het idee dat de toestand in de Krimpenerwaard wel meevalt en dat de natuur er hier niet zoveel last van heeft. We zijn bezig met het inrichten van een aantal habitats voor dagvlinders en we merken dat het bewerkstelligen van kruiden- en bloemrijke percelen behoorlijk tegenvalt. Dat is toch ook te wijten aan het teveel aan stikstof? Antwoord: Stikstof is ook hier een probleem, met name voor botanisch rijke schraalgraslanden zoals bij het Paddenpad en eendenkooi Kooilust. Het kruidenrijke grasland dat het meest geschikt is voor weidevogels groeit op wat meer voedselrijke grond en kan dus ook meer stikstof hebben. Het veen in de Krimpenerwaard is van nature al vrij voedselrijk. Door de stikstofdepositie, extra veenoxidatie door een lager waterpeil, bemesting van naburige percelen, en daardoor inwaaiing en toevoer het grond- en oppervlaktewater is de totaalsom van stikstof waarschijnlijk vrij hoog. Het creëren van kruidenrijk grasland is dan een zaak van lange adem door jaarlijks twee keer maaien en afvoeren van het maaisel.

W

eidevogels en kruiden Vraag: NVWK, en gelukkig ook het ACK, spant zich enorm in voor behoud van de weidevogels. Het aantal beschermde nesten neemt toe. Of dat daadwerkelijk veel jonge weidevogels oplevert is nog steeds onzeker. Minder biodiversiteit – veroorzaakt door stikstofuitstoot en stikstofopname, toch? – betekent minder

24

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

bloemen en minder kruiden, dus minder insecten en dus minder voedsel voor weidevogelkuikens. Of zijn er andere oorzaken die daarop meer invloed hebben? Antwoord: Volgens onderzoeksinstituut Alterra is het hoge gehalte aan voedingsstoffen in de bodem de grootste hinderpaal voor de weidevogels. Dat blijkt ook in de praktijk: op veel zo niet de meeste percelen met uitgestelde maaidatum staat hoog gras waar kruiden weinig kans hebben en weidevogelkuikens letterlijk slecht uit de voeten kunnen. Het ACK probeert hier op in te spelen met beweiding en het concentreren van uitgesteld maaien langs de randen van de percelen. Daar wordt vaak minder bemest en is het grondwaterpeil hoger dan midden op het perceel. Er staan dus meer kruiden, en minder gras.

K

unstmest, krachtvoer Vraag: Carola Schouten vind ik een moedige minister van Landbouw, die door haar standpunten het CDA links en rechts inhaalt. Hulde! Onder haar bewind wordt er gesproken over ‘circulaire landbouw’, van harte hoop ik dat dat van de grond gaat komen. Wordt de uitstoot minder als sprake is van minder kunstmest en minder ‘vreemd’ krachtvoer? Antwoord: Ja, daarom is dit ook een van de belangrijkste voorstellen voor beperking van de stikstofuitstoot vanuit de natuurbescherming en al ecologisch werkende boeren. De productie van kunstmest gaat bovendien gepaard met een grote CO2-uitstoot.

I

nsecten Vraag: Er is sprake van een dramatische afname van het aantal insecten. Daarom is er in 2017 een deltaplan voor de biodiversiteit tot stand gekomen, gesteund door tal van organisaties. Wordt die afname mede/ook veroorzaakt door stikstof? Eén van de partners die mee gaat helpen aan de realisering van het deltaplan is de LTO. Wat is hun inzet? In de Krimpenerwaard heb ik tot mijn spijt nog niets van die inzet gemerkt. Antwoord: de afname wordt inderdaad mede veroorzaakt door stikstof, vooral omdat bij hoge stikstofgehalten bloemrijke kruiden de concurrentie van gras verliezen. Over de LTO: dat is een grote en tamelijk diverse organisatie. Van oudsher conservatief. Maar de inzet van LTO-leden en afdelingen voor natuur varieert. De voorzitter van de LTO hier in de Krimpenerwaard en andere LTO-leden zetten zich op hun bedrijf in voor weidevogels. Maar de landelijke organisatie heeft zich aangesloten bij het Agrarisch Collectief dat bij het kabinet pleit voor het verminderen van de bescherming van


natuurgebieden en heel veel geld vraagt (3 miljard!) voor een heel beperkte reductie in stikstofuitstoot. De LTO heeft decennialang (met succes) gelobbyd voor voortzetting van hoogproductieve landbouw, waarin weinig plaats was voor natuur en houdt ook in deze crisis die houding vol.

T

och blijf ik wat cynisch over de rol van het rijk waarvan de oplossingen, de slagkracht en het budget moeten komen. Als de overheid huiverig is om een mogelijk verstrekkend standpunt over een prangend probleem in te nemen, in dit geval de stikstofproblematiek, dan is er altijd nog de uitweg van de benoeming van een commissie die een studie moet gaan verrichten naar dat probleem. Inzake dit probleem werd er een ‘commissie Remkes’ in het leven geroepen. Zo’n strategie is er niet alleen op gericht om het bepalen van een standpunt uit te stellen, maar eigenlijk nog belangrijker is dat vooraf de mogelijkheid wordt gecreëerd om het standpunt van zo’n commissie naar de prullenbak te verwijzen. Remkes zegt, m.i. terecht: “Niet alles kan.” Zo’n min of meer verstrekkend standpunt is onwelgevallig

en men heeft niet de moed om de maatregelen die daaruit voort (horen te) vloeien, uit te voeren. Een ‘halve eeuw tobben’ om met Jaap te spreken, krijgt nog wel een vervolg van 10 jaar, schat ik zo in.

D

an Marc Calon, voorzitter van de LTO. Waarom is de reactie van Calon en de LTO zo ‘klein’? Waarom is men zo weinig geneigd de hand in eigen boezem te steken? Waarom wordt te pas en te onpas het argument gebruikt dat de voedselvoorziening in gevaar komt, als………… Waarom vindt men verlies van biodiversiteit niet belangrijk, hetgeen eigenlijk betekent: waarom is er niet meer respect voor de schepping, waarin men zegt te geloven? Waarom gaat het over verlies aan inkomen en waarom spelen ethische aspecten nauwelijks een rol? Die vragen zijn – denk ik – ook lastig door Jaap te beantwoorden. Maar ze horen wel een rol te spelen bij een beschouwing over een betere toekomst voor de agrariërs in de Krimpenerwaard. Een toekomst die door de stikstofproblematiek een heroriëntatie noodzakelijk maakt. D

Krimpenerwaard: een IBA ! Important Bird en Biodiversity Area Jaap Graveland, bron: www.sovon.nl/nl/actueel/nieuws/belangrijke-vogelgebieden-nederland-opnieuw-kaart-gebracht Sovon en Vogelbescherming Nederland hebben een update uitgegeven van het rapport over Important Bird and Biodiversity Areas. Het vorige onderzoek was twintig jaar geleden. Anders dan 20 jaar geleden staat de Krimpenerwaard daar nu bij. Het gaat om het totaal aantal watervogels, maar ook de aantallen van specifieke soorten. Voor de Krimpenerwaard zijn dat zwarte stern, smient, knobbelzwaan, kleine zwaan, slobeend en niet te vergeten de meerkoet. De belangrijkste bron voor het beslissen over al of niet toekennen van deze status is de wintervogeltelling, waar veel NVWK-leden aan deelnemen. D IBA’s zijn gebieden die van internationaal belang zijn voor het behoud van vogels. De gebieden worden geïdentificeerd aan de hand van wetenschappelijk criteria die zijn opgesteld door Birdlife International. Om vogels goed te kunnen beschermen, is het van belang om te weten waar deze gebieden liggen, voor welke vogelsoorten ze van belang zijn en de gebieden goed te beheren en te beschermen zodat ze hun belangrijke functie voor vogels blijven behouden. D

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

25


Verblijf in een ‘heidehuisje’ met een eigen vogelkijkhut grenzend aan een natuur- en stiltegebied. Nico de Haan ging u voor: ‘Als je niet aangestaard wordt door de Schotse Hooglanders dan word je wel begluurd vanaf de kale topjes van het struikgewas door de roodborsttapuiten. Raven praten in de verte en in het voorjaar jodelt hier de wielewaal’. Kijk op: www.heidehuisje.nl of bel 06-81525089

WELKOM IN HET REESTDAL

De kracht van voeding  

Persoonlijke begeleiding Projecten duurzame & gezonde voeding Educatie, workshops & lezingen Arike Mijnlieff Voedingsdeskundige & therapeut

Tuinontwerp en hoveniersbedrijf

'Projecten in het groen' ontwerp beplantingen onderhoud

06 - 25 524 787 Van der Giessenweg 49 - 1ste etage 2921 LP Krimpen a/d IJssel info@praktijkdegroenling.nl

www.praktijkdegroenling.nl

www.projecteninhetgroen.nl

0 6 . 5 4 2 1 3 9 8 8


Vogeleilanden maaien in het Doove Gat Tekst: Stef van Walsum, foto’s: Hans van Keulen, foto rechtsonder: Max Ossevoort De Hooge Boezem achter Haastrecht (ook wel Doove Gat genoemd) is een paradijs voor vele vogelsoorten. Jaarlijks levert het vele zeldzaamheden op, zoals dit jaar de witwangstern, steltkluut, rosse grutto en de krombekstrandloper! Om het een paradijs te laten blijven is het noodzakelijk dat de eilanden niet te dicht begroeid raken. Juist kale plekken trekken veel steltlopers en sterns aan. Het is dus belangrijk dat de eilandjes gemaaid worden. D Deze zware klus wordt jaarlijks uitgevoerd, weer of geen weer. Helaas was het laatste deze keer het geval, waardoor het extra zwaar lopen is in de zompige bodem. Het is waarlijk geen sinecure om de zware NVWK-maaibalktrekker en alle gereedschap via een plank in een wankel bootje te laden. Dan na een paar uur hard werken volgt hetzelfde ritueel om de spullen van het ene eiland naar het volgende eiland te vervoeren zonder omslaan of gereedschap te verliezen. Dit vraagt goede planning en behendigheid; gelukkig hebben de mannen en vrouw daarin ervaring opgebouwd de afgelopen jaren en zijn ze op elkaar ingespeeld.

I

n de vroege ochtend van zaterdag 12 oktober hebben vrijwilligers van de NVWK en medewerkers van het ZuidHollands Landschap zeer nuttig werk verzet! De kleine eilandjes en twee van de grote broedvogeleilanden zijn gemaaid en het maaisel is op hopen gelegd, die op de foto’s te zien zijn.

Door hierna het waterpeil hoger te zetten wordt de vegetatie volledig onderdrukt. In het volgende seizoen ontstaan er weer droogvallende, slibrijke oevers waar vele steltlopers na de trek kunnen opvetten. De eilandjes kunnen weer gebruikt worden door o.a. de visdief om te broeden, die vrijwel uitsluitend op kale bodem broedt.

Uiteraard zijn er ook wat delen met vegetatie blijven staan. Ideaal voor kleine zoogdieren zoals de dwergmuis.

Hiermee verdienen de harde werkers ook in deze Waardvogel terecht een plekje, met foto’s die aan hun inspanningen recht doen. We zien ondanks de zware condities een lach op hun gezichten!

Met dank aan alle vrijwilligers voor hun waardevolle inzet en het Zuid-Hollands Landschap voor het beschikbaar stellen van de materialen, bosmaaiers, koffie, thee en een lekker soepje! D WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

27


Het stikstofprobleem Hoe kunnen we het oplossen? Jaap Graveland In de Waardvogel van september beschreef ik wat het probleem is, en hoe het is ontstaan. Deze bijdrage gaat over mogelijke oplossingen. D

H

et gaat niet alleen om stikstof of landbouw De kranten staan vol met artikelen over klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit. De oorzaken zijn onze grote industriële productie, consumptie, 17 miljoen mensen op een klein stukje aarde en het intensieve gebruik van onze grond. Daardoor komen grote hoeveelheden CO2, stikstof en fosfaat in lucht, bodem en water terecht. In het geval van stikstof is de landbouw de grootste veroorzaker, bij CO2 zijn dat de industrie en energiesector, maar alle sectoren dragen sterk bij aan zowel stikstofbelasting als de productie van broeikasgassen zoals CO2, dus elke sector moet een bijdrage leveren. En voor elke sector geldt dat minder of efficiënter produceren leidt tot minder uitstoot van zowel CO2 als stikstof en fosfaat. Agrariërs hebben eerst veel geïnvesteerd in beperken van de stikstofemissies, vervolgens moesten er maatregelen komen voor fosfaatreductie, daarna voor het beperken van de CO2- en methaanuitstoot. Dat leidde tot telkens nieuwe regels en nieuwe kosten. En nu moet er voor stikstof nóg meer gebeuren. Daar komt bij dat de impact van beperkende milieumaatregelen voor een individuele agrariër veel groter is dan 100 km rijden voor de meeste automobilisten. Kortom, ook andere sectoren dan landbouw moeten bijdragen. De meest effectieve en eerlijke oplossingen zijn dus die waarbij alle sectoren een bijdrage leveren, de een meer voor stikstof, de ander meer voor CO2.

H

en van Boerennatuur (2, 6) . In een sterke en veel geprezen open brief aan minister Schouten roept de Federatie partijen op om mét de boeren te praten, in plaats van over hen. Om van de boeren zelf te horen wat zij nodig hebben om de omschakeling te maken naar een duurzamere vorm van landbouw. Ze bieden hun inzet en ervaring aan om collega agrariërs te ondersteunen bij een omslag naar duurzame landbouw. Citaat: “Het is tijd om het anders te doen. Laten we samen, boeren, burgers en beleidsmakers, aan de slag gaan”. Vollenbroek van MOB, die de rechtszaken tegen de PAS aanspande stelt overleg voor met milieuorganisaties over een totaalprogramma voor stikstofreductie en natuurherstel, op basis waarvan deze organisaties akkoord kunnen gaan met voorlopig afzien van nieuwe juridische procedures (3). Chris Backes, hoogleraar natuur- en omgevingsrecht pleit voor 3040% verhoging van de natuurkwaliteit in 2030-2040 en een flinke reductie in stikstofuitstoot. Maar ook voor een verhoging van de huidige zeer lage drempelwaarde voor stikstofuitstoot die veel agrariërs in de problemen brengt en tot groot onbegrip heeft geleid. (4) Voor de boeren in de Krimpenerwaard zou die verhoging van de drempelwaarde een goede zaak zijn. Een melkveehouder, pluimveehouder en varkenshouder staken hun nek uit met een plan voor sterke maar geleidelijke afname van de veestapel. Hun oplossing? (5) Elk jaar stopt ca. vijf procent van de veehouders. Neem hun rechten op het houden van dieren ‘uit de markt’, door deze af te kopen. Op die manier neemt de veestapel ‘vanzelf’ sterk af zonder dwangmaatregelen. Dat komt dan in aanvulling op geld dat het kabinet in het vooruitzicht stelt voor ‘warme sanering’: een stimuleringsregeling om te stoppen. Al deze voorstellen hebben een paar punten gemeen: sterk

oofdlijnen voor oplossing De politieke partijen hebben zich ingegraven in hun schuttersputjes en maken het probleem daardoor eerder groter dan kleiner. De maatregelen van het kabinet zijn tot nu toe uiterst mager (1). Een maximumsnelheid van 100 km is prima voor beperking van CO2 uitstoot, files en verkeersdoden maar het vermindert de stikstofuitstoot met maar 0,2%. Het afstoten van N2000 gebieden ‘die niet meer te redden zijn’ lijkt juridisch kansloos, gaat in tegen Nederlandse afspraken om het biodiversiteitsverlies te stoppen (in 2010 en 2020 - in beide gevallen is het doel overigens niet gehaald) en betekent dus dat het verlies aan natuur (‘niet meer te redden’) als voldongen feit wordt beschouwd. Bij veel maatschappelijke organisaties wordt in tegenstelling tot in onze Tweede Kamer wel constructief nagedacht over oplossingen. Oplossingen die goed zijn voor agrariërs én natuur komen onder andere van Bron afbeelding: WUR.nl de Federatie van agro-ecologische boeren

28

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019


natuurherstel, sterke stikstofreductie, niet alleen naar stikstof kijken, een bijdrage van alle sectoren (verkeer, landbouw, industrie, energiebedrijven en huishoudens), en gebiedsgericht werken. Dat laatste is nodig want het stikstofprobleem is in het oosten veel groter dan in het westen; voor CO2 en fijnstof geldt het omgekeerde.

G

ebruik kennis en ervaringen We kunnen voor de landbouw lessen trekken uit het verleden. Les 1: vertrouw niet te veel op techniek en innovatie om kool én geit te sparen. Luchtwassers op stallen moesten én intensieve veehouderij én schone lucht mogelijk maken. Maar ze joegen veehouders op kosten, dus de installatie verliep traag. Toen bleek dat ze vaak niet werden aangezet omdat ze veel stroom kosten en brand kunnen veroorzaken. Vervolgens bleek dat ze veel minder goed werkten dan gedacht. Ander voorbeeld: mestinjectie leidde tot sterk verminderde stikstofemissie, maar drijfmest is funest voor het bodemleven en weidevogels. Veel beter is de input van stikstof te beperken. Wat er niet in gaat, kan er ook niet uit. Dus minder gebruik van kunstmest en geïmporteerd krachtvoer, meer verbouwen van eigen krachtvoer. Les 2: probeer het aantal regels te verminderen en wat

Bron afbeelding: https://overmorgen.nl/

flexibeler te maken. Regels en controles zijn het gevolg van al dan niet terecht wantrouwen, maar de vele regels van nu zijn irritant en duur. Als je afspraken maakt over flinke reductie van kunstmestgebruik en geïmporteerd krachtvoer, kan het aantal controles omlaag. Les 3: ‘stapelen’. In het agrarisch natuurbeheer mogen de vergoedingen voor bijvoorbeeld uitgesteld maaien alleen dienen als tegemoetkoming voor extra werk en voor inkomensderving door lagere productie. Het is dus geen ‘verdienmodel’. En ecologisch werkende bedrijven krijgen wel vaak een hogere prijs voor hun producten, maar maken ook hogere kosten. Maar agrarisch natuurbeheer is heel goed te combineren met ecologisch boeren. Op die manier krijg je een hogere prijs, én een vergoeding. Flink wat boeren passen dit al toe en hebben zo een goed inkomen. In het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie gaat een groter deel van het budget naar natuurinclusief werken. Het rijk en de provincies hebben afgesproken het landschap beter te gaan beschermen (we moeten nog zien wat er van komt natuurlijk). Dat betekent een betere bescherming en onderhoud van kleine landschapselementen, zoals een rij knotwilgen of een pestbosje.

Veel van onze boeren willen het onderhoud ervan best uitvoeren, maar omdat het tijd en geld kost en verder niets oplevert, vinden ze wel dat hier een vergoeding tegenover moet staan. Die kan komen uit het GLB-budget. Les 4: probeer zaken te koppelen. Veel boeren combineren het boerenbedrijf met neveninkomsten, zoals een boerderijwinkel of bed and breakfast. Het werkt niet voor iedereen, maar wel voor een behoorlijke groep agrariërs. De energietransitie biedt misschien nieuwe mogelijkheden. Het saldo per ha van zonnepanelen is momenteel drie keer zo hoog als dat voor melkveehouderij. Dat illustreert voor mij trouwens ook dat een melkveehouder te weinig voor z’n producten krijgt. Maar goed, het biedt ook kansen. Je kunt afspraken maken, door een agrariërs bijvoorbeeld toe te staan op een deel van z’n land panelen te plaatsen, als hij extensiever gaat boeren en met weidevogels rekening houdt of enkele percelen laat verschralen tot het soortenrijke blauwgrasland. Op 100-den ha zonnepanelen in de Krimpenerwaard zit denk ik niemand te wachten, maar kleinschaliger toepassing is misschien wel mogelijk. Last but not least een aantal lessen van Boerennatuur, de koepelorganisatie van agrarische collectieven, waaronder het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard. Les 5: zet in op doelen voor bijvoorbeeld aantallen weidevogels, in plaats van maatregelen van perceel tot perceel precies voor te schrijven. De structuur van een agrarisch collectief en een gebiedsgerichte aanpak maken het mogelijk te experimenteren met maatregelen. Les 6: werk integraal. Niet alleen inzetten op weidevogels maar ook op verbetering van de waterkwaliteit en onderhoud van landschapselementen. Vaak vullen die doelen elkaar logisch aan: minder mest op de slootkanten is goed voor weidevogels en slootleven. Zo kan een agrariër ook weer ‘stapelen’ (zie boven). Les 7: zorg voor een samenwerking tussen agrariërs, terrein beherende organisaties (bij ons het Zuid-Hollands Landschap en Staatsbosbeheer) en vrijwilligers van lokale natuurwerkgroepen, zoals de NVWK. Neem voldoende tijd Het is makkelijk om deze ideeën allemaal op te schrijven. Maar voor het doorvoeren is veel overleg en uitzoekwerk nodig. En er moet geld worden vrijgemaakt om het mogelijk te maken en het moet zorgvuldig. Kortom er moet voldoende tijd voor worden uitgetrokken. ‘Gelukkig’ zijn het stikstofprobleem en biodiversiteitsverlies niet het eerste en enige complexe problemen waar we mee te maken hebben. Bescherming tegen overstroming en de energietransitie zijn net zo ingewikkeld. In beide gevallen is voor een zelfde aanpak gekozen: ambitieuze doelen stellen, voldoende tijd nemen om die te halen, en tussendoelen stellen. Voor het klimaat moeten we in 2050 energie- en CO2-neutraal zijn, er zijn tussendoelen voor 2030 en 2040. Voor waterveiligheid is 2050 ook als doeljaar genomen. En recent heeft het kabinet besloten dat de doelen voor Natura2000 in 2050 moeten zijn gehaald. Tot nu toe werd voor het bereiken van de doelen geen jaar genoemd… We hebben op het gebied van natuur een goed voorbeeld van wat je in dertig jaar kunt bereiken. In 1990 werd besloten in het Natuurbeleidsplan om het areaal beschermde natuur met 250.000 ha uit te breiden. Niet in 5 jaar, niet in 10 jaar, maar in 30 jaar. De beruchte staatssecretaris Bleker haalde er 120.000 ha af (dat werden er door protesten in Kamer later 50.000) en WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

29


Foto: Max Ossevoort

stelde het bereiken van de doelstelling met tien jaar uit (2027 in plaats van 2018). Maar het is een sterk concept gebleken: een ambitieus doel koppelen aan voldoende tijd nemen. Het is de landbouw gelukt de stikstofdepositie in 20 jaar met 60% te verminderen. De laatste tien jaar is het gelijk gebleven omdat er nauwelijks aanvullende maatregelen zijn getroffen. De stikstofdepositie is in veel gebieden nog 2-3 x te hoog. Dus een doelstelling kan bijvoorbeeld zijn om de depositie tot 2050 met 75% terug te brengen. Met harde tussendoelen voor 2030 en 2040.

V

isie en Deltaprogramma landbouw en natuur 2050 Met de elementen die ik noemde kun je een visie maken op de landbouw en natuur die je in 2050 wilt hebben: integraal, vaste koers, ambitieus, en voldoende tijd nemend. Vervolgens heb je een plan nodig om daar te komen. ‘Deltaprogramma landbouw en natuur 2050’ vind ik een passende naam. Er is natuurlijk al het Deltaplan Herstel Biodiversiteit. Dit is een belangrijk initiatief van Louise Vet en verenigt een groot aantal partijen die de biodiversiteit willen vergroten: Rabobank, Friesland Campina, LTO, natuurorganisaties en wetenschappers. Het is feitelijk een groot laboratorium waarin zaken worden verkend en uitgeprobeerd. Van reductie van rente voor leningen voor duurzame investeringen tot experimenten voor herstel van het bodemleven. Wat mist zijn harde afspraken over doelen, wanneer deze bereikt moeten zijn. Verder vind ik zelf de naam niet zo gelukkig. Een agrariër zal al vlug vragen: what’s in it for me? Verder zijn vooral maatschappelijke organisaties aan het werk, niet de overheden. Dat maakt het nogal vrijblijvend. Het Deltaprogramma dat ik voorstel gaat een paar stappen verder. Het Deltaprogramma voor Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening kunnen we als inspiratiebron gebruiken. Ik heb daar anderhalf jaar aan meegewerkt. Met die ervaring kom ik tot het volgende lijstje: 1. Identificeer en verken alternatieve ontwikkelpaden voor de landbouw en natuur: hoe gaan we verduurzamen? Willen we misschien zelfvoorzienend worden? Wageningen Universiteit heeft laten zien dat dit kan. Voordelen zijn dat we als Nederland heel veel in eigen hand kunnen houden: prijzen van producten, productiewijze, etc. Het zorgt ook dat er een veel directere relatie ontstaat tussen de agrariër en de consument. Het betekent wel dat de markt moet worden afgeschermd tegen goedkope import

30

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

uit landen waar ze het veel minder nauw nemen met milieuregels en waar de productie door lage lonen goedkoper is. Ook de vleesconsumptie moet dan omlaag. Nog een punt: worden landbouw en natuur op het hele landbouwareaal gecombineerd of gaan we gebieden onderscheiden waar wordt ingezet op maximale productie (wel met milieuregels voor schone sloten en goed bodemleven) en gebieden met lagere productie en hogere natuurdoelen? 2. Identificeren en verkennen van manieren om voldoende inkomen voor agrariërs te garanderen: hogere prijzen voor producten, vergoedingen, rentekortingen/-opslagen bij leningen, belasting van vervuiling, stikstofrechten, etc. Dus: hoe gaan we ‘stapelen’ mogelijk maken? 3. Verkennen van de financiële kant van huidige landbouw, omdat dit helpt bij het maken van keuzes. Door het maken van een kosten-batenanalyse van huidige landbouw. We horen vaak wel de opbrengsten, het CBS maakt daar jaarlijks mooie staatjes van. Met 45 miljard toegevoegde exportwaarde van de landbouw. Maar de (maatschappelijke) kosten worden nooit getoond. TNO berekende kosten en baten van de varkenshouderij (7). Resultaat: 2.7 M€ opbrengst, 4,1 M€ kosten. Daar kun je negatief en positief naar kijken. Positief: er is dus minsten 1.3 M€ beschikbaar voor verduurzaming van de varkenshouderij. Handig om te weten bij het maken van keuzes. 4. Zorg voor goede informatie en voor communicatie. In de geschreven pers verschijnen veel artikelen met goede informatie over het stikstofprobleem, maar op sociale media verschijnt een enorme hoeveelheid slechte informatie en sterke meningen zonder onderbouwing. Tegelijk blijken informatieve stukken hoog te worden gewaardeerd. Er is dus heel veel behoefte aan goede informatie. Kennelijk levert de overheid die niet. Daar is dus werk te doen. 5. Bij een ingewikkeld probleem, met grote belangen en veel betrokken overheden zie je dat die overheden naar elkaar gaan zitten kijken, zonder het initiatief te nemen. Dus onderdeel van het plan is in kaart te brengen wat de rollen en bijdragen van rijk, provincie, maatschappelijke organisaties kunnen zijn. 6. Het aanstellen van een Deltacommissaris die onafhankelijk van de ministeries kan opereren en direct rapport uitbrengt aan het kabinet. De veroorzakers van stikstofuitstoot zijn verdeeld over Economische Zaken (industrie), Infrastructuur (verkeer, zeescheepvaart) en LNV (landbouw). Dus is er gedoe en kijkt men naar elkaar om stappen te zetten. 7. Zet het ontwikkelfonds dat het kabinet wil vormen in voor grootschalig natuurherstel, deels om niet te repareren verlies op arme zandgronden te compenseren, deels om een groot natuursurplus te creëren tot ver boven N2000 doelen. Dat biedt ruimte voor toekomstige economische ontwikkeling. Dus economische ontwikkeling volgt daar ná natuurontwikkeling. 8. Omdat economische ontwikkeling profiteert van die natuur (vestigingsklimaat, huizenprijzen): draag een deel van die meerprijs af aan het ontwikkelfonds: het bekende ‘rood voor groen’. Er moeten allemaal belangrijke politieke besluiten worden genomen, partijen zijn het oneens met elkaar maar moeten samen wel voorstellen maken die én de natuur en individuele agrariërs een toekomst geven. Dus veel nadenken en praten.


En wat gebeurt er: het nadenken wordt uitbesteed aan een commissie, de commissie Remkes. Alsof er alle tijd van de wereld is. Over een paar maanden komt Remkes met een advies. Ik ben benieuwd. Tien natuurorganisaties hebben een open brief aan het kabinet gestuurd met de oproep om deze crisis te benutten om de landbouw en andere economische sectoren te verduurzamen, en grootschalig natuurherstel uit te voeren (8). Ik vind het nogal een slappe brief, maar oordeel zelf. De natuurorganisaties hebben samen meer dan een miljoen leden. Het ledenaantal van Natuurmonumenten en het Wereld Natuur Fonds daalt al jaren (9). Het wordt tijd dat ze hun leden activeren en de leiding nemen van een sterke, meer actieve natuurbeweging. Dat is hard nodig. Het Landbouw Collectief, de organisatie van behoudende en activistische agrarische organisaties bracht eind november zijn stikstofplan uit. Ze pleiten voor minder natuur en vragen 3 miljard om de stikstofuitstoot met 6-10 mol per ha te verlagen (10). Ter vergelijking: er valt nu 1600 mol/ha, en dat moet minstens 500 mol omlaag om verdere achteruitgang van natuur te stoppen. Dus hun ‘oplossing’ is een wassen neus. Ik geloof er nog steeds in, een landbouw en natuur in balans. Maar de weerstand tegen verandering is groot. Er is nog veel werk te doen.

Bronnen: (1) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/ 2019/10/04/aanpak-stikstofproblematiek (2) http://www.federatieagroecologischeboeren.nl/2019/09/29/openbrief-aan-minister-schouten-van-landbouw/ (3) https://www.foodlog.nl/artikel/weg-uit-de-stikstofimpasse-hetvoorstel-van-mob/ (4) https://www.nrc.nl/nieuws/2019/11/14/crisis-met-stikstof-wasniet-nodig-a3980368 (5) https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/veeboeren-het-is-dehoogste-tijd-om-te-zeggen-we-stoppen-ermee~bde8245a/ (6) https://www.boerennatuur.nl/actueel/geleerde-lessen/ (7) https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/veehouderij-is-zogoed-als-failliet~b0240189/ https://www.natuurmonumenten.nl/standpunten/stikstof-en-pas (8) https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/ natuurorganisaties-benut-stikstofcrisis-als-kans-voor-natuur-ennederland (9) https://www.clo.nl/indicatoren/nl1281-ledenaantal-particulierenatuur--en-milieu-organisaties (10) https://www.nrc.nl/nieuws/2019/11/20/boeren-komen-metoplossing-crisis-a3981092 D

Even voorstellen Leen Verschoor, nieuw lid werkgroep RO Leen Verschoor Mij is gevraagd mij even voor te stellen. Mijn naam is Leen Verschoor en ik ben in 1957 geboren te Rotterdam-Zuid - dus fan van Feyenoord - en opgegroeid in Krimpen aan den IJssel. Nu woon ik met Mia in Ouderkerk aan den IJssel. Ik ben werkzaam als senior beleidsadviseur grondzaken bij de afdeling Stadsontwikkeling van de gemeente Capelle aan den IJssel. Daar ben ik o.a. betrokken bij de invoering van de Omgevingswet. D

A

ls ik na een werkdag vanuit een verstedelijkte omgeving in de file naar huis rij, ben ik altijd weer blij de groene Krimpenerwaard te zien. Belangstelling voor natuur en milieu heb ik al lang. Zo werd ik vanwege de bedreiging van het Zwanenwater (jeugd-)lid van Natuurmonumenten. Ik ben onder de indruk van de enorme lijstjes waarnemingen van tal van leden van de NVWK. Zelf ben ik al tevreden als ik in het voorjaar een fuut met jongen of in het najaar een vliegenzwam waarneem.

D

e groene Krimpenerwaard staat onder druk. Voor mij was het gebiedsbod in het kader van de tweede oeververbinding (MIRT) van de gemeente Krimpenerwaard aanleiding me aan te melden als lid van de NVWK. De constructieve en kritische reactie van het bestuur van de NVWK op dat, in mijn ogen onzalige gebiedsbod, trok mij over de streep. Na mijn aanmelding als lid van de NVWK kwam van het een het ander. Als bewoner van De Kievit zijn weidevogels voor de hand liggend. Dit voorjaar volgde ik de leerzame cursus weidevogelwachter van de NVWK/De Groene Motor. Direct daarna mocht ik via Klaas de Mik (als ‘vogelverschrikker’) op pad bij de agrariër Antonie Vonk Noordergraaf, onder leiding van

Hugo Halleriet. Een betere start kun je niet maken. Beide heren zijn immers onlangs geëerd als respectievelijk weidevogelboer en weidewachter van het jaar 2019. Volgend voorjaar ga ik graag weer mee.

T

oen ik mijn belangstelling voor de werkgroep Ruimtelijke Ordening kenbaar maakte, ging het snel. Voordat je het in de gaten hebt word je gebombardeerd tot coördinator. Tot mijn schrik bleek de werkgroep Ruimtelijke Ordening wel erg klein geworden. Gelukkig is Ton de Groot nog lid. Daarom een oproep: geef je op als lid van de werkgroep ruimtelijke ordening, neem contact op met Ton of mij. U kunt ons bereiken via werkgroepro@nvwk.nl. D Over mogelijke bedreiging van flora en fauna als gevolg van bouwplanontwikkeling of iets dergelijks kan contact worden opgenomen met de werkgroep Ruimtelijke Ordening via werkgroepro@nvwk.nl. Voor urgente bedreiging van flora en fauna kan beter direct contact worden gezocht met politie of milieudienst, zie de telefoonnummers op pag. 2, maar informeer ons ook! D

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

31


Broedkasten in het Loetbos

Biodiversiteit werkt tegen overlast eikenprocessierups Joke Colijn In de Waardvogel van juni 2018 las u een interview met boswachter Ivan Broer van Staatsbosbeheer, waarin hij de mooiste plekjes in het Loetbos met ons deelde. Als er iets is wat duidelijk naar voren kwam, is het zijn liefde voor het gebied. Ivan kwam met het idee om op een natuurvriendelijke manier de ook daar aanwezige eikenprocessierups (EPR) te bestrijden, door met name koolmezen het werk te laten doen. Hiervoor zocht hij de samenwerking met de NVWK. D

W

at is eigenlijk het probleem? In 2019 was de overlast duidelijk groter dan in de voorgaande jaren. De verwachting is dat blijvende stijging het beeld is voor de komende jaren. De boosdoeners zijn rupsen van slechts zo’n drie centimeter lang, met een bruin kopje en een donker gestreept dun lichaam bedekt met lange witte haren. Die haren verspreiden zich door de lucht en kunnen met bultjes en jeuk flinke irritatie aan huid, ogen of longen veroorzaken, bij zowel mensen als (huis)dieren. De grootste overlast is in mei en juni. Daarna verpopt de rups zich en aan het eind van de zomer is hij een – harige - nachtvlinder, die slechts een week leeft om zich voort te planten. Misschien is het korte volwassen stadium de reden dat de vlinder zelfs geen ‘eigen’ naam heeft maar ook eikenprocessierups heet.

Foto: Jurrien van Deijk

De vlinder legt na de paring pakketten van twintig tot vijftig eitjes ergens op een eik en daarna gaan zowel mannetjes als vrouwtjes dood. In het ei-stadium overleeft het diertje de winter, om vanaf april als klein kaal rupsje zich vol te eten en vijf maal te vervellen, waarbij hij na de tweede keer vervellen het harige stadium van ‘jeukrups’ bereikt. Tot en met het vijfde stadium spinnen de groepen rupsen een ‘nest’ om zich heen ter verdediging.

Foto: Rien Maas

De nesten hangen als een bal aan een tak in de boom of zitten geplakt tegen de stam. Als het warm is maken de rupsen een nest 32

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

Bron afbeelding: www.biocontrole.nl/

in de grond aan de voet van de eik. Ze trekken ’s nachts en als het koeler wordt weer omhoog richting groene blaadjes. De haren krijgt de rups om zich na het kale stadium te beschermen tegen rupsen-eters. In hun harige pak lopen ze dan ook in lange rijen (‘in processie’) naar een nieuwe voedselvoorraad of uiteindelijk naar een goede plek om te verpoppen. Lege nesten kunnen het best worden verwijderd want lege nesten die langzaam uiteenvallen bevatten nog veel haren, en zelfs haren die uitvallen tijdens het vlinderstadium kunnen allergische reacties oproepen. De EPR komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa; de Romeinen waren al bekend met de ‘jeukrups’. De EPR kan zich door de klimaatverandering steeds noordelijker handhaven. Sinds de jaren negentig nemen de meldingen van klachten in Nederland toe. De EPR kon makkelijk massaal oprukken via de eikenbossen, eikensingels en bermbeplanting van eiken langs wegen in NoordBrabant, Overijssel en Drenthe en veroorzaakte daar dit jaar de meeste problemen.

M

ethoden van bestrijding De rupsen vreten in het voorjaar gemakkelijk een hele boom kaal en dan gaan ze massaal - in processie - op zoek naar nieuw voedsel. Daarbij kruipen ze over wegen, huizen of over je tent op de camping. In paniek wordt dan de gemeente gebeld, die op dat moment eigenlijk al te laat is voor bestrijding. Veel gemeenten hebben geen of nauwelijks budget voor de bestrijding begroot en als het gebeurt, is dat vaak met gif nadat de rupsen zijn uitgekomen. De rupsen gaat dan wel dood (net als alle andere insecten in de soortenrijke eikenbomen), maar de haren verspreiden zich juist door het spuiten. Ook zijn er gemeenten die biologische manieren van bestrijden inzetten zoals in de vroege stadia van de rups het bespuiten van de bomen met bacteriën. Een rups die een bespoten blaadje eet krijgt een


gat in de maag en sterft. Dit geldt helaas ook voor andere rupsen en insecten.

Bron afbeelding: eigenwijsblij.nl

Een betere methode wordt o.a. door Staatsbosbeheer gebruikt: het opzuigen van de nesten met rupsen. Het blijft echter symptoombestrijding; het probleem zal intensiveren en zich blijven herhalen. Dat betekent jaarlijks een steeds grotere kostenpost. In het buitenland (bijvoorbeeld Duitsland) wordt al langer actief nagedacht over een structurele oplossing: het garanderen van meer biodiversiteit, zie verder hieronder. In Nederland werd dat tot nu vooral gezien als dure onzin en moet de bestrijding van de EPR nogal eens komen uit de (sluit)post ‘groenvoorziening’. Terwijl het hier gaat om volksgezondheid, niet om hoe de groenperken er uit zien. Maar hierin komt wel een kentering, want de tot nu meest gebruikte methoden van bestrijding (zie hierboven) zijn duur en niet duurzaam.

broedhokjes hoeven niet heel hoog te worden gehangen, maar wel hoog genoeg zodat langs wandelende bezoekers niet de dakjes gaan lichten. Het biedt de mogelijkheid om ze op eenvoudige wijze wekelijks te monitoren gedurende het broedseizoen. Welke vogel bezoekt de kast (want ook bijvoorbeeld holenbroeders als pimpelmezen en mussen maken er in de praktijk gebruik van), wanneer en hoeveel eitjes worden er in gelegd, hoeveel jongen worden groot. Ook boomklevers weten weg met harige rupsen; hun nestkast heeft een meer open vorm. Koekoeken staan bekend om hun vermogen harige rupsen in het geheel te verteren, maar hé, die zijn zoals we weten niet te verleiden tot het leggen van eieren in een nestkast, en broeden doen ze al helemaal niet – de uitvreters. Als er tevens een aantal kasten komen te hangen aan bomen die niet door de EPR zijn aangedaan in een verder vergelijkbare habitat, kun je met doorrekenen heel eenvoudig het effect van de maatregel vaststellen op het aantal koolmezen dat groot wordt. Je hoeft geen doorgewinterde vogelaar te zijn om in zo’n hokje te gluren en te noteren wat je ziet. De methode van noteren is al uitgedacht door Sovon. De NVWK heeft een licht aluminium ‘uitschuiftrapje’ beschikbaar dat zelfs aan je fiets kan hangen. Wie lijkt het een leuke uitdaging om dit te doen? Het mooist is als een paar mensen zich aanmelden; het is ook leuker om zo’n projectje met elkaar te kunnen delen. Als je contact zoekt met Jaap Graveland (zie pag. 2) helpt hij je op weg.

S

limme vogels Ivans idee is eigenlijk briljant door z’n eenvoud: hang mezenkasten op aan eikenbomen die bezocht worden door de vlinder om eitjes op te leggen. Koolmezen zijn heel slimme vogels. Denk maar aan de melkflessen die vroeger bij de deuren van klanten werden gezet door de melkboer, waarvan ze de doppen openpikten om bij de melk te komen. Zo zien ze ook kans om de eikenprocessierupsen te eten en aan hun jongen voeren, waarbij ze de rupsen ‘pellen’ om de brandharen te ontwijken. Zo’n nest vol rupsen in de boom is een makkelijke, grote voedselbron naast de voordeur van de vogel, en blijkbaar voldoende uitdaging om een oplossing te vinden voor het brandharenprobleem. Ze zullen zich op de rupsen storten en daar hun jongen mee grootbrengen. Een mezenjong eet in twee weken ongeveer 800 rupsen. Er kunnen 8 tot wel 14 jongen per nest mee groot worden. Kijk, dat zet zoden aan de dijk.

U

itdaging voor de timmerploeg Uiteraard was het verzoek van Ivan niet tegen dovemans oren gezegd. De NVWK is een ambulante timmerploeg rijk die naar we hopen weer opspringt voor deze klus. Ook het ophangen moet niet al te veel problemen opleveren. Totaal gaat het voorlopig om zo’n tachtig hokjes, waarvan een flink aantal al in elkaar zit. Als de heren van de timmerploeg goed geluimd zijn, maken ze voor dit project wellicht ook nog wat vleermuiskasten. Want zeker na de kaalslag door het verwijderen van zieke en dode essen, is de biotoop in het Loetbos er voor vleermuizen flink op achteruit gegaan. Ze zullen het zwaar krijgen deze winter. Laten we ook deze gevleugelde vrienden niet vergeten.

M

ooie kans voor monitoring Toen bedachten we dat dit project veel meer kansen biedt. De

Bron afbeelding: www.sosmezen.be/

T

achtig procent minder rupsen Inmiddels heeft Ivan ontdekt dat in het dorp Wapserveen (Drenthe) een Agrarische Natuurvereniging al twee jaar ervaring heeft met natuurlijke bestrijding van de EPR, en daarvoor een draaiboek heeft gemaakt. Er wordt niet gepretendeerd dat men de wijsheid in pacht heeft, maar als we dat draaiboek lezen is het eigenlijk een heel logische verhaal. Met een prachtig resultaat: al na twee jaar inzet van de hele bevolking en samenwerking met de gemeente, zijn de aantallen rupsen afgenomen met maar liefst 80%!

B

iodiversiteit biedt betere kansen Zoals bekend veroorzaken eenzijdige culturen problemen. Door de mono-essencultuur op sommige percelen kon de schimmel die de essentaksterfte in het gebied bracht, grote delen van het Loetbos ziek maken. Een grotere biodiversiteit zorgt voor een minder kwetsbaar bos. En een grotere diversiteit aan plantensoorten trekt een grotere diversiteit aan insecten, vogels en andere dieren aan. Niet voor niets wil SBB de nieuwe aanplant van bomen en onderbegroeiing in het Loetbos zo divers mogelijk maken. WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

33


Tel. 06-51809068 / www.hagendijkbouw.nl


De EPR heeft meer natuurlijke vijanden dan de koolmees. Sommige sluipwespen gebruiken de rupsen om hun eitjes in de leggen zodat de larve de rups opeet, en vleermuizen lusten de vlinders. Andere vogels en insecten eten de vlindereitjes. Om een goede habitat voor deze natuurlijke vijanden van de EPR te creëren, kan er dan ook nog veel meer gebeuren. Gebiedseigen planten die met hun pollen en nectar de nodige insecten aantrekken kunnen worden ingezaaid of aangeplant. Spreiding in de tijd van bloeiende bomen zorgt ook voor continue aanwezigheid van meer insecten. Vogels eten de insecten of worden aangetrokken door de zaden en bessen die de planten vormen na bestuiving. Bij gevaar zijn de boomkronen een veilige plek en ook een diverse onderbegroeiing zorgt voor dekking en vluchtplaatsen. Als we vogels, roofinsecten en vleermuizen jaarrond kunnen bedienen, dus zorgen voor voedsel, voortplantingsmogelijkheden en veiligheid, zullen plagen minder voorkomen. In een gezond ecosysteem met veel soorten houden die elkaar in evenwicht. Zodra er schakels wegvallen, grijpen plaagsoorten en ziektes immers hun kans.

S

amenwerking is nodig voor resultaat De kracht van het project in Drenthe zit hem in de samenwerking en de brede communicatie. Iedereen in het hele dorp wist ervan en bijna iedereen deed mee. In Wapserveen deden scholen mee met het maken en ophangen van broedkasten. Wij kunnen ook jeugd en scholen inschakelen. De gemeente in Wapserveen is begonnen met aanbrengen van een veel meer diverse, streekeigen beplanting. Onze beide gemeenten zijn inmiddels ook die weg ingeslagen, maar als extra doel de natuurlijke bestrijding van de EPR is nog niet ter sprake gekomen. Bermen zijn in Wapserveen kruidenrijk ingezaaid (denk aan ons Graslandvlinderplan) en particulieren hebben er hun betontuinen vervangen voor groen en bloemen (denk aan ons project Leve(n) de Tuin, en het Erfvogelproject). Ook het afnemen van de EPR als nevenverschijnsel is hierbij nog niet als extra voordeel gecommuniceerd. Agrariërs in Wapserveen zaaiden kruidenrijke randen in en overhoekjes werden weelderig struweel. Hun vee kreeg duidelijk minder last. Het ACK zet ook pakketten voor agrarisch

Bron afbeelding: Stichting Landschapsbeheer Gelderland

natuurbeheer weg bij boeren o.a. om randen kruidenrijk in te zaaien en te beheren; dit zal voor EPR-bestrijding het meest succesvol zijn langs kaden met eiken en randen van de bosgebieden. Er zal op alle fronten moeten worden samengewerkt tussen natuurorganisaties, overheden en particulieren om de EPS succesvol terug te dringen. We ontkomen er niet aan om samen voor de Krimpenerwaard passende structurele oplossingen te zoeken die de aantallen rupsen zullen terugbrengen tot acceptabele hoeveelheden en die in elk geval voorkomen dat de rupsen hier zo’n plaag worden als deze zomer in het oosten van ons land. Verdwijnen hoeft hij niet, maar zijn aantal moet in balans komen met de omgeving; de rups is immers onderdeel van de soortenrijkdom. De NVWK zal zeker haar verantwoordelijkheid nemen en het vergroten van de biodiversiteit ter bestrijding van de eikenprocessierups breed ter sprake brengen. De dikke bonus is dat onze leefomgeving er nog rijker aan soorten door wordt en van leven bruist. Bronnen: www.nu.nl; www.rtlnieuws.nl; www.biocontrole.nl; www. vogelbescherming.nl D

Wow! € 1.595,96 van Rabo ClubSupport voor de NVWK! Frans van der Storm Doordat Rabo ClubSupport graag samen de winst viert kunnen wij als Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard blijven doen wat wij al doen. Mensen samenbrengen, talenten benutten, een sociaal netwerk opbouwen en elkaar verder helpen! Daar heeft de hele maatschappij baat bij. Onze wereld beter maken! D

M

et deze tekst hebben wij een oproep gedaan een stem uit te brengen op Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard: de NVWK is actief voor natuur en landschap in de Krimpenerwaard door ze te bestuderen, te beheren en te beschermen. Wij zetten ons in voor de weide- en moerasvogels, zwaluwen, uilen en roofvogels; voor vlinders, insecten en libellen; voor planten, waterdiertjes, landschap en landschapsbeheer (knotten en maaien).Wij willen aandacht voor en kennis van de natuur graag doorgeven aan de jeugd, leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs. Met de goede spullen (bijv. papillonkijkers, telescoop, schepnetten) krijg je de natuur binnen handbereik en komt ze nóg beter tot leven. Met de bijdrage uit Rabo ClubSupport stelt u ons in staat die spullen te kopen. En dat heeft geholpen! Met deze oproep hebben veel mensen op ons gestemd en daar willen wij u dan ook hartelijk voor bedanken! D WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

35


Een nieuwe website, alweer? Frans van der Storm

Best vaak krijgen we vette complimenten voor onze website: actueel, veel en goede informatie, mooie foto’s, snel en je vindt er makkelijk je weg. En toch, gaan we die mooie, snelle, duidelijke enz. site alweer vervangen. Niet omdat we dat zo graag willen of omdat we verlegen zitten om een extra hobby… Nee, de techniek achter onze site is inmiddels erg verouderd en het gaat ons handenvol geld kosten als we ermee zouden willen doorgaan. Daarom hebben we in de Algemene Vergadering van maart gevraagd om goedkeuring op het budget dat nodig is om de site te vernieuwen. D

W

e doen dat professioneel, huren er dus iemand voor in die de belangrijkste zaken voor ons in orde brengt en een aantal leden begeleidt bij het verder in de lucht brengen van de nieuwe site. Die nieuwe site zal er niet wezenlijk anders uitzien dan de huidige want die bevalt dus goed, en hij zal ook grotendeels op dezelfde manier functioneren. Voor de bezoeker lijkt het misschien alsof er dan niet zo bar veel is gebeurd. Maar intussen, onder de motorkap is er van alles gedaan om het werken met de site makkelijker te maken; voor de kenners: we draaien de site onder Wordpress. Met de vernieuwing van de site stappen we ook over naar nieuwe dienstverleners; dat betekent onder meer dat de mail opnieuw

wordt ingericht. Alle gebruikers van een nvwk-mailadres worden daarover geïnformeerd en begeleid bij de wijzigingen. Ondanks de ogenschijnlijk bescheiden aanpassingen moet er heel erg veel werk worden verzet en is het nog niet zeker dat we per 1 januari 2020 de hele site hebben verhuisd naar de nieuwe situatie. We hebben een plan B om nieuw en oud naast elkaar te kunnen gebruiken, zodat je geen informatie hoeft te missen. Maar, het is en het blijft mensenwerk en we zullen zeker weten fouten maken en dingen over het hoofd zien. Schiet ons niet af, maar geef s.v.p. even een seintje aan info@nvwk.nl of bel de secretaris in geval van heel erge spoed en we zorgen dat het in orde komt. D

Otters - lezing over leefwijze en verspreiding De otters staan aan de poort van de Krimpenerwaard Tekst: Jaap Graveland, foto’s: Ellen van den Adel De otter is een van de meest tot de verbeelding sprekende dieren in de Nieuwkoopse Plassen. In 2013 is de otter na meer dan veertig jaar teruggekeerd in het plassengebied. Sindsdien zijn er elk jaar nestjes met jongen geboren. D

I

n 2019 zijn er voor het eerst ottersporen aangetroffen in de Reeuwijkse Plassen. Dan is het nog maar een klein stukje naar de Krimpenerwaard! De Krimpenerwaard bevat veel geschikt leefgebied voor de otter. Hij was in het verleden een algemene soort. Dus de koorts begint hier een beetje op te lopen. Zijn komst naar de Krimpenerwaard zal niet vanzelf gaan. Wegen vormen een belangrijke hindernis. Er worden zeer veel otters dood gereden, recent nog twee bij Driebruggen en bij Aarlanderveen. Faunapassages bieden uitkomst. De prioriteit zal liggen bij het maken van faunapassages onder de N228, de provinciale weg tussen Gouda en Haastrecht. Meer over de recente waarnemingen in de Reeuwijkse Plassen staat in een recent artikel in Het Kontakt: zie het nieuwsbericht van 7 november op nvwk.nl. Het betreft een interview met Hans Blom, vrijwilliger bij de Zoogdiervereniging Nederland en Natuurmonumenten. Hij is nauw betrokken bij de monitoring van de otters.

O

p 23 januari geeft Hans een lezing over de otter, aan de hand van unieke beelden uit de Nieuwkoopse Plassen: hoe gaat het met de otters en hoe ziet hun leven en toekomst eruit? Zie Even Noteren voor details. Het belooft een boeiende avond te worden over een van de mooiste dieren van Nederland. D

36

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019


Biodiversiteit in woonkernen Draag bij door stadsvogels te tellen Jaap Graveland De gemeenten Krimpenerwaard en Krimpen aan den IJssel gaan de groenvoorziening geschikter maken voor bijen, vlinders en vogels. Met eenvoudig uit te voeren vogeltellingen kun je hier aan bijdragen. D

B

iodiversiteitsnota Beide gemeenten hebben een biodiversiteitsnota opgesteld. Doel ervan: het vergroten van de biodiversiteit in de kernen. Aanleidingen zijn de afname van bijen, vlinders en stadsvogels, en de constatering dat daar veel aan te doen is. Beide gemeenten gaan de beplanting geleidelijk aanpassen aan de wensen van insecten en vogels. Ze gaan meer bloeiende vaste planten en inheemse struiken gebruiken die bloemen en bessen dragen, kruiden in bermen inzaaien en de bermen meer ecologisch beheren. Bewoners worden opgeroepen hun tuinen te vergroenen. De NVWK en Operatie Steenbreek helpen bewoners daarbij, door het tonen van voorbeeldtuinen, een uitgebreide lijst met geschikte planten verstrekken en het houden van open tuinen in het voor- en najaar. Hou de agenda in de gaten!

M

eetnet Urbane Soorten Het is goed mogelijk om bewoners en gemeenten te laten zien dat die inspanningen de moeite waard zijn. Hoe? Door te inventariseren welke vogels er nu in al de kernen voorkomen en te kijken of aantallen in stand blijven en toenemen door de genomen maatregelen. Het zijn meer soorten dan nu denkt, maar het aantal is toch overzichtelijk, het is vlak bij huis, er zijn een eenvoudige telmethode en een app beschikbaar voor mobiele telefoons om de tellingen in te voeren. Het is daarmee aantrekkelijk om mee te doen. Honderden mensen doen overal in het land al mee. Samen vormen ze het Meetnet Urbane Soorten, MUS. Urbaan betekent stedelijk, vandaar. Het zou mooi zijn als in elke kern van de Krimpenerwaard een of meer mensen mee willen doen.

patronen zien: trends in de loop van het seizoen, verschillen tussen jaren of tussen wijken. En je gaat je dan afvragen: hoe komt dat? Zo wordt het tellen steeds leuker. De resultaten kun je eenvoudig terugzien op de site van Sovon. Op de site van Sovon staat een duidelijke instructie voor het tellen en het gebruik van de app. Die app heet Avimap. Kijk eens rond op: https://www.sovon.nl/nl/MUS.

O

m welke soorten gaat het? Er zijn ca. 20 soorten stadsvogels: soorten die hoofdzakelijk in de bebouwde omgeving voorkomen of soorten die daar hun hoogste dichtheid (aantal per hectare) bereiken. Het zijn: koolmees, pimpelmees, heggenmus, winterkoning, fitis, gierzwaluw, huiszwaluw, spreeuw, huismus, zwarte roodstaart, vink, putter, houtduif, Turkse tortel, groene specht, scholekster (op platte grintdaken), slechtvalk en kauw.

C

ursus Op de Sovon site staat een gratis online cursus. Verder verzorgt de NVWK in het voorjaar weer een cursus vogelherkenning. Een van de cursusavonden en excursies is speciaal gewijd aan stadsvogels. Je kunt je voor de hele cursus opgeven of voor alleen dit deel. Zie voor informatie en aanmelden elders in dit nummer.

V H

oe werkt het? Je telt in het voorjaar drie keer op 8 à 12 vaste telpunten alle vogels die je ziet. Zowel vogels op de grond, of in bomen of struiken, als overvliegende vogels. Soorten die niet bij de bebouwde omgeving horen, zoals een overvliegende kievit, die tel je niet mee. Zo’n telling kost je 1 tot 2 uur. Je zult zien dat je door dit tellen steeds meer vogels zult zien, zo werkt dat nu eenmaal. En als je het een paar keer herhaalt, ga je

ogelcoördinator gezocht De NVWK is al geruime tijd op zoek naar een vogelcoördinator. Iets als het organiseren van een vogelcursus, het opzetten van een mogelijk stadsvogelmeetnet zoals hierboven, het ondersteunen van de diverse werkgroepen kost tijd, en meer handen maken lichter werk. Je krijgt ondersteuning van een van de bestuursleden dus je staat er niet alleen voor. Het is een pré als je veel van vogels weet, maar het is geen must. Je draagt bij aan het organiseren van de activiteiten van de vogelwerkgroepen, houdt contact met andere organisaties en bent contactpersoon naar het bestuur. De invulling hangt ook af van wat je zelf leuk vindt. Lijkt je dit wat, heb je vragen, neem dan contact op met Frans van der Storm, info@ nvwk.nl, of met bovengetekende, jaap.graveland@nvwk.nl. D WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

37


BMP Roofvogels 2019 Het tweede seizoen van een hopelijk lange reeks Jaap Jan Leeuwenburgh De Roofvogelwerkgroep is dit voorjaar voor het tweede achtereenvolgende jaar op pad geweest voor het Broedvogel Monitoring Project (BMP) Roofvogels. a

Buizerd, foto: Peter Stam

W

at is een BMP-telling Roofvogels? Vanaf februari tot ver in de zomer wordt met een kaart in de hand een vast omlijnd telgebied (een zgn. plot) doorkruist. Het aantal territoriale roofvogels wordt daarbij in kaart gebracht. Het project bestaat uit minimaal zes telrondes, maar daarnaast worden ook losse waarnemingen of deelbezoeken waarbij nestindicerende waarnemingen of territoriaal gedrag wordt gezien meegenomen in de totalen.

D

BMP-plots Wij hebben voor de BMP twee plots geĂŻnventariseerd. Het eerste plot (polders Achterbroek e.o.) ligt ruwweg tussen Gouda, Het Beijersche, Berkenwoude, Lageweg en Gouderak. Het tweede gebied (polders Lekkerkerk en Ouderkerk e.o.) ligt tussen Berkenwoude, Ouderkerk aan den IJssel, Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk.

W

at telt er en wat telt er niet De BMP werkt volgens een vaste methodiek die in een door SOVON opgestelde handleiding wordt beschreven. De standaardmethode is de uitgebreide territoriumkartering. We brengen met de telling niet het aantal waargenomen nesten, maar het aantal territoria binnen het plot in beeld. Een territorium

38

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

waar een broedpoging is gedaan, maar dat niet geleid heeft tot een nest (met jongen) kan dus ook een plekje op de uiteindelijke overzichtskaart krijgen. Dit is afhankelijk van het aantal en het type waarnemingen dat is gedaan. Voorbeeld: een overvliegende havik telt niet, maar een roepende havik telt wel. Ook een (baltsend) paartje, vervoer van voedsel of ontlasting telt. Dit allemaal binnen door SOVON per soort vastgestelde datumgrenzen. Zo telt de havik tussen 1 februari en 15 juni. De boomvalk, die later arriveert, tussen 1 mei en 31 augustus. Voor een zo volledig mogelijk beeld werden voor de totalen ook vermeldingen op https://krimpen.waarneming.nl/ van roofvogels die territoriaal of nestindicerend gedrag vertoonden meegenomen in de resultaten. Iedereen kan dus een bijdrage leveren aan dit onderzoek door bij roofvogelwaarnemingen het waargenomen gedrag erbij te noteren. Alle waarnemingen van nestindicerend of territoriaal gedrag maken het beeld steeds completer. Vooral bij soorten als sperwer die niet zo snel opvallen is dit van belang. Waarnemingen van sperwers die voedsel transporteerden in de juist periode hebben ervoor gezorgd dat er in 2018 en 2019 territoria konden worden vastgesteld. Wat opvalt is dat het aantal territoria van de buizerd fors is toegenomen ten opzichte van 2018. Daarbij is opgemerkt dat de


buizerds opvallend vroeg met jongen waren dit jaar. Waarschijnlijk zijn zij vroeg begonnen in een mooi vroeg voorjaar. Ook het aantal torenvalken en bruine kiekendieven laat een flinke stijging zien. Deels zal dit te maken hebben met een groter aanbod aan prooi, maar gebiedskennis van de tellers en meer bruikbare waarnemingen via https://krimpen.waarneming.nl/ spelen hierin ook een rol. Dank daarvoor aan de indieners ervan. Over de slechtvalk valt nog te melden dat de waargenomen territoria niet hebben geleid tot een broedgeval of zelfs vliegvlugge jongen. In zowel de Stormpolder als polder Schuwagt bleef het dit jaar bij dappere pogingen. In onderstaande tabel staan de aantallen per soort per plot en in #

Boomvalk

Bruine kiekendief

totaal weergegeven. Daarbij zijn ook de totalen van het eerste telseizoen 2018 meegenomen. Het is de bedoeling dat deze tabel gaat uitgroeien tot een meerjarige reeks.

H

eb je na het lezen van dit verhaal zin om volgend voorjaar met ons mee te doen? Meld je dan aan bij de Roofvogelwerkgroep. Een extra paar enthousiaste oren en ogen zijn altijd welkom. Maar ook als je je niet aansluit bij de Roofvogelwerkgroep, kun je toch een bijdrage leveren aan dit project door bij roofvogelwaarnemingen op https://krimpen.waarneming.nl/ het waargenomen gedrag te noteren. Ook dit jaar bleek dat deze waarnemingen zeer nuttig zijn. a

Buizerd

Havik

Sperwer

Slechtvalk

Torenvalk

2018

2019

2018

2019

2018

2019

2018

2019

2018

2019

2018

2019

2018

2019

Polders Achterbroek e.o.

2

1

1

3

11

13

2

1

2

1

0

0

2

7

Polders Lekkerkerk en Ouderkerk e.o.

1

1

0

1

4

7

1

1

0

1

1

2

3

5

Totaal

3

2

1

4

15

20

3

2

2

2

1

2

5

12

Opnieuw NVWK Vogelcursus U kunt zich al aanmelden Jaap Graveland De afgelopen jaren kreeg de NVWK vaak het verzoek een vogelcursus te geven. In 2019 was het weer zover. Bijna dertig mensen deden mee. Bij voldoende interesse organiseren we de cursus dit voorjaar opnieuw. D

D

e cursus bestaat uit vier instructieavonden op een donderdag, gevolgd door bijpassende ochtendexcursies op de daar op volgende zaterdagochtend. We behandelen alle soortgroepen: stadsvogels, weidevogels, erf- en bosvogels, water- en moerasvogels. Het gaat om broedvogels, wintervogels en standvogels. We gaan in op herkenning via uiterlijk en via roep of zang. De cursus vindt plaats in de maanden februari tot mei. Die spreiding is nodig om zowel winter- als broedvogels te kunnen zien. De cursus wordt in ieder geval gegeven door ondergetekende. U kunt alleen deelnemen aan de hele cursus. We maken een uitzondering voor de mensen die stadsvogels willen gaan tellen (zie pag. 33). Zij kunnen er voor kiezen om alleen deel te nemen aan de avond en excursie over het herkennen van de stadsvogels (ca. 30 soorten). Locatie cursusavonden: De Zwaan, Kerkstraat 2, Berkenwoude. Data cursusavonden: 6 februari, 12 maart, 16 april en 14 mei, steeds op donderdag. Data excursies: 8 februari, 14 maart, 18 april en 16 mei, steeds op een zaterdag. Bij slecht weer vindt de excursie een week later plaats: 15 februari, 21 maart, 25 april en 23 mei. Reserveer ook deze data vast in uw agenda! Kosten: 20 euro voor NVWK-leden en 40 euro voor niet-leden. Kosten voor deelnemers aan het project ‘stadsvogels tellen’: 5 euro voor NVWK-leden, 10 euro voor niet-leden. Betaling geschiedt vóór aanvang van de cursus.

D

e ervaring leert dat de cursus snel volgeboekt raakt. Plaatsing doen we op volgorde van aanmelding. Er is plaats voor maximaal 30 deelnemers. Bij overtekening hanteren we een wachtlijst. Voor vragen (niet voor aanmelden) kunt u bij mij terecht: jaap. graveland@nvwk.nl of tel. XX XXXXXXXX (na 20.00 uur). U kunt zich vanaf nu aanmelden door een mail te sturen naar penningmeester@nvwk.nl. Verdere details volgen per mail als u zich heeft opgegeven. D

Illustratie: Gert Blom

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

39


Naar de Biesbosch met Coen en Jaap Peter Wolf en Coen van Nieuwamerongen

Het weer viel mee toen we met vijf volle auto’s vertrokken naar de Biesbosch. Het was een beetje winderig, dat wel, maar voorlopig droog. Vanaf de Bandijk bij Werkendam reden we de Biesbosch in. Aan de ene kant hadden we zicht over de Merwede en aan de andere kant keken we uit over de uitgestrekte polders die de Biesbosch telt. D

D

Visarend, foto: Coen Nieuwamerongen

e telescopen, verrekijkers en camera’s werden geactiveerd. Boven de uiterwaard hing een torenvalk te bidden, terwijl aan de andere kant een visarend naar beneden dook. Zijn natte pak was niet voor niets, want met een flinke vis vloog hij weg. Dat was nog eens een mooi begin! We zagen veel watervogels waaronder krakeenden, wintertalingen en meerkoeten. In de verte zagen we enkele zilverreigers. Bijzonder was dat de kieviten steeds massaal rond vlogen. De zon scheen mooi over het water waardoor het water zilverkleurig leek. Het nadeel was natuurlijk dat we de vogels vooral in tegenlicht van zagen, wat niet handig was voor de fotografen onder ons.

N

a een tijdje rondgekeken te hebben reden we door over de Bandijk. We keken steeds wat rond en reden dan weer verder. We hielden in onze ooghoeken de visarend steeds in de gaten, want die wilden we graag van wat dichterbij bekijken. We sloegen op de gok een zijwegje in waar een groep Konikpaarden liep. Ondertussen kwam de visarend met de vis steeds dichterbij. Hij had moeite met de wind, maar na een poosje vloog hij op een redelijke afstand voor ons de weg over. We reden over het smalle kronkelweggetje door in de richting van het Museum. Vanaf de parkeerplaats voor de brug liepen we het bos in. Direct aan het begin van het bospad zagen we een appelvink en in de boom vlak voor onze neuzen foerageerden twee vuurgoudhaantjes. Dit

Vuurgooudhaantje, foto: Coen van Nieuwamerongen

40

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

was een buitenkans voor de fotografen onder ons. Coen maakte, voor zover ik weet, de mooiste foto. Voor ons in een struik en soms helemaal vrij op een kale tak. Schitterend! Dit vogeltje met zijn fel oranje petje leeft voornamelijk in naaldbomen. In Nederland zien we hem de laatste jaren wat vaker en het is nog steeds een leuke verschijning. De vuurgoudhaan is het kleinste vogeltje van Europa volgens de gids en erg beweeglijk. Hij hipt en vliegt voortdurend heen en weer om warm te blijven, wat het zo lastig maakt ze goed te fotograferen. Prachtig om te zien! Het bospad daarna is een mengeling van levende en dode bomen. We hoorden veel Cetti’s zangers zingen en bovenin een dode boom zat een grote bonte specht. Aan het eind van het pad ligt een grote plas en aan de andere kant van die plas staat ook een rij met dode bomen en daarin zat de visarend. Wel ver, maar door de telescopen goed te zien. Als cadeautje vloog er een visarend vanuit de polder boven de boom waar al een visarend zat. We kregen zelfs drie visarenden in één beeld. Dat zie je niet snel weer!

T

ijdens het verdere verloop van onze wandeling moesten we toch een paar kleine buitjes incasseren. Geen paniek, bomen genoeg om onder te schuilen. Tijdens het rondje hoorden we een waterral krijsen en zagen sommigen van ons een ijsvogel voorbijflitsen. Intussen waren we weer bij de auto’s aangekomen en reden we richting de plek, waar al een tijdje koereigers zijn gesignaleerd. We vonden daar twee koereigers tussen de koeien. Dat was een mooie combinatie. De reigertjes scharrelden letterlijk tussen de poten van de koeien. Eén van de reigers vloog weg, maar de andere liet zich geduldig observeren, fotograferen en zelfs filmen. Met een laatste stop bij een plas waar twee kleine zilverreigers, een grote zilverreiger en enkele slobeenden zaten, sloten we deze fantastisch leuke dag af. Jaap en Coen: van harte bedankt voor het organiseren van deze dag en we zien uit naar jullie volgende excursie! D

Koereiger tussen de koeien, foto: Peter Wolf


TV-opnames voor France 5 Joke Colijn

Onverwacht werd Max afgelopen mei benaderd voor een leuke klus: werken met een Franse tv-ploeg voor een documentaire. De televisiezender France 5 produceert een documentaire serie over de grote rivieren. De Amazone, de Ganges, de Magdalena in Columbia, de Donau, de Paraná in Zuid-Amerika, de Mississippi, de Mékong, de Rijn… op alle continenten stromen mythische rivieren, die grote invloed hadden en nog hebben op de aanwonenden. Ze zijn de bronnen van de grote beschavingen, een toevlucht voor vergeten volken, economische en culturele longen, en prachtige ecosystemen. De serie heet ‘Au bout c’est la mer’ (Aan het einde ligt de zee) en wordt opgebouwd rond de avontuurlijke presentator, journalist en natuurmens François Pécheux. In deze aflevering ontdekt hij de Rijn. In Nederland werd de bescheiden filmploeg begeleid door journalist-fixer Arianne Hinz, die in ons land haar sporen o.a. heeft verdiend met het maken van documentaires en films voor diverse grote opdrachtgevers. D

D

it is wat ik over deze episode vond op internet. François begint op het drielandenpunt van Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk, bij het Lac de Constance (ofwel de Bodensee), waar hij met een amateur archeoloog in ijskoud water duikt, vervolgens bestuurt hij een amfibievoertuig op de rivier, en aan boord van een brandweerschip vindt hij het icoon van de romantische zijde van de Rijn, de beroemde rots Lorelei. Na een etappe in Keulen met de monumentale dom, realiseert François een van zijn dromen: hij scheept zich in op een containerschip, een enorm gevaarte van 140 meter waarmee hij naar Rotterdam vaart, de grootste haven van Europa. Op dit laatste traject - de Rijn heet hier Lek doet hij de Krimpenerwaard aan om te zien hoe wij zwarte sterns ondersteunen met vlotjes omdat hun natuurlijke broedbiotoop vrijwel is verdwenen, en via een wirwar van sloten en kanalen maakt hij een voor ons onlogische uitstap naar Alkmaar, historische stad met een enorme verkoop van - volgens France 5 - Goudakaas?? Na 1233 kilometer op de Rijn beëindigt François zijn reis op het strand waar hij een jonge zeehond vrijlaat die opgevangen was door dierenartsen. Hiervan vond ik een schattig facebookfilmpje: https://zh-cn.facebook.com/france5/videos/ au-bout-cest-la-mer-le-rhin/1130728493791702/. De Rijn is verbindende factor tussen volken, inspirator voor de mooiste gedichten en een drukke handelsrivier. Na de verrassende reis van François over de Rijn is één ding zeker: aan het eind ligt de zee. De rechten van de uitzending liggen bij de Franse TV en de reportage is niet beschikbaar voor Nederland. Er was ons daarom door de regisseur een directe link beloofd naar deze episode langs de Rijn die op 27 augustus is gelanceerd; we hebben lang gewacht voor we die alsnog via Arianne kregen. Want we waren natuurlijk wel heel benieuwd wat de regisseur van de opnamen

in de Krimpenerwaard heeft gemaakt! Nou, dat viel enorm tegen: het hele verhaal over de zwarte stern is er uit geknipt, alleen een klein stukje met een bootje over de Achterwetering is er in gebleven... Voor wie toch nieuwsgierig is geworden - het blijft natuurlijk een leuke reportage - dit is de link die Arianne stuurde: https://video. com/34023459, wachtwoord: RHIN. D

V.l.n.r.: Francois, Arianne, regisseur/cameraman, en geluidstechnicus

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

41


Erbarmelijke bermen Licht aan het einde van de tunnel? Tekst: Arie Kooy; foto’s: Joke Colijn Heeft u zich de afgelopen jaren ook zo geërgerd aan het – gebrek! – aan onderhoud van de bermen van de provinciale wegen in de Krimpenerwaard? Nee? Wij wel! D

I

n de Krimpenerwaard liggen een aantal provinciale wegen, de zogenaamde N-wegen. De belangrijkste daarvan zijn de N207, lopend van Bergambacht naar Gouda, en de N210 van Schoonhoven naar Krimpen aan den IJssel. Deze wegen zijn eigendom van de provincie Zuid-Holland en deze provincie is dus verantwoordelijk voor het onderhoud van het wegdek én de bermen. Dat onderhoud schiet naar onze mening ernstig tekort. Voor de N210 valt dat nog enigszins mee, en dat komt omdat het onderhoud (weliswaar met de voorwaarden en uitgangspunten van de provincie) in handen is van de aannemer die die weg een aantal jaren geleden heeft gerenoveerd, Ballast-Nedam. De N207 spant helaas de kroon. Het lijkt er op, dat er in 2018 en in 2019 niet of nauwelijks maai-onderhoud is gepleegd van de bermen aan weerskanten van deze weg. Met goed onderhoud zouden die bermen pareltjes kunnen zijn. Tot 2018 was de N207 met juist beheer goed op weg om een pareltje te worden met een kruiden- en bloemrijke vegetatie. Het was een genot om er langs te rijden - maar door twee jaar lang het onderhoud te verwaarlozen werd het een jungle en groeiden het riet en de brandnetels op veel plaatsen tot aan de veiligheidsstrook: de meter die verplicht wel gemaaid werd. Dat gebrek aan onderhoud was de NVWK wel degelijk opgevallen en we hebben daar, tot vervelens toe, aandacht voor gevraagd.

E

en stukje geschiedenis. In 2018 is het project Habitatverbetering Graslandvlinders van start gegaan. Eén van de speerpunten van dit project is het tot stand brengen van verbindingszones tussen een 15-tal gebieden in de Krimpenerwaard die voor graslandvlinders, maar ook voor wilde bijen zijn of worden ingericht. Uiteraard profiteren alle insecten en kleine zoogdieren als muizen hiervan mee. Als verbindingszones worden in dit projectplan genoemd de taluds van dijken, de bermen van polderwegen en de bermen van bovengenoemde provinciale wegen. Veelvuldig contact met het Hoogheemraadschap heeft geleid tot een andere en betere manier van maaien van de bermen en taluds van de Lekdijk, aan de zuidkant van de Krimpenerwaard. Dat andere onderhoudsbeleid heeft vooral in 2019 veel kruiden en bloemen op de taluds opgeleverd, hetgeen ook veel meer insecten betekende. Over een andere aanpak van het bermonderhoud van een aantal polderwegen zijn we met het HHSK nog in gesprek.

Tijdens dat gesprek hebben wij nogmaals aangedrongen om beter maai-onderhoud te plegen aan met name de bermen van de N207. Daaraan voorafgaand, namelijk op 1 februari was daar ook al om gevraagd. Bij dat verzoek waren een aantal foto’s gevoegd. Helaas werd er door de Provincie geen actie ondernomen. Eind juni werd er opnieuw op aangedrongen dat er actie zou worden ondernomen. Ook dat verzoek werd niet gehonoreerd. Pas eind maart 2019, jawel, werden de bermen van de N207 gemaaid en gelijktijdig werd het maaisel opgeruimd. Eind juli volgde er nog een erg selectieve maaironde waarbij het leek of de maaier te diep in het glaasje had gekeken. De foto’s die Joke Colijn van het maaien langs de N207 en de N210 maakte staan hieronder en op de volgende bladzijde, met haar tekst erbij in een kader. Ondertussen werd er door ons herhaaldelijk op aangedrongen, dat er spijkers met koppen geslagen moesten worden voor wat betreft beter – dus ecologisch – beheer en onderhoud van de bermen van de N210 en de N207. Op 23 juli volgde weer een gesprek op het provinciehuis over het beheer in de nabije toekomst. Ook daarbij werd weer het slechte beheer in 2018 en in 2019 aan de orde gesteld.

I

s er nu licht aan het einde van de tunnel? Op 8 oktober belde ik, om te informeren naar de voortgang van de op 23 juli gedane toezeggingen, en ontving tot mijn verbazing de mededeling, dat de contracten voor ecologisch beheer in 2020 nagenoeg rond waren en dat er nog dit jaar een afrondende bespreking zal plaatsvinden over die materie met de NVWK. Het ecologische beheer gaat dan gelden voor de bermen van de N207. De plannen voor de N210 gaan nog verder. Er is namelijk opdracht verstrekt om plannen te maken voor versterking van de natuurwaarden voor de omvangrijke bermen aan de noordkant van de N210, tussen Bergambacht en de rotonde bij de surfplas bij Krimpen aan de IJssel. Degene die die plannen gaat uitwerken heeft reeds toegezegd, dat ook aandacht wordt besteed aan passende maatregelen voor vlinders en bijen in het betreffende gebied. Voor de zuidelijke bermen van de N210 gaat ecologisch beheer volgen in overleg met de huidige beheerder Ballast-Nedam. De vooruitzichten zijn dus veelbelovend, maar – gezien de ervaringen – concludeer ik nu: eerst zien en dan geloven. D

I

n 2017 werden wij er op attent gemaakt dat de provincie ZuidHolland vrij ver gevorderd was met een beleidsnotitie ‘Kansen voor een beter Bermbeleid’ waarin onder meer wordt gesproken over het ecologisch beheren van de bermen. Op 24 april hadden Max Ossevoort en ik daar met een aantal ambtenaren een verkennend gesprek over. Toen bleek dat er zowel voor de N210 als de N207 sprake was van meerjarige contracten, die zouden moeten worden vervangen door andere contracten. Dat zou tijd vergen. In principe was men bereid op termijn mee te werken aan de realisering van de verbindingszones uit ons Graslandvlinderplan.

42

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

1. Slingermaaien langs de N207: van rechtsonder schuin naar de weg en dan weer naar rechts achter het bosje langs...


2

3

4

5

6

7

2. De N210: een smalle veiligheidsstrook is gemaaid aan de overkant, de pluis zaaiende distels en het riet erachter niet. 3. Bloeiend en ongevaarlijk laag... 4. Toch helemaal kaal gemaaid. 5. Vegetatie is laag, open en divers: perfect om zich uit te zaaien! 6. Voor deze ene kattenstaart tilde zelfs de maaier zijn balk op. 7. De zaaiende brandnetels liet hij echter ook staan... 8. En dikke rijen witbol in het zaad bleven staan... 9. Aan de overkant achter het smalle veiligheidsstrookje bleef de uitdijende rietkraag eveneens intact.

In 2018 werden alleen de veiligheidsstroken gemaaid. Als gevolg ontstond verderop naar de slootkanten vanaf de N-wegen flinke ruigte. We hoopten na overleg dat tenminste in het voorjaar 2019 de volledige bermen zouden worden meegenomen, maar ook toen werden alleen de veiligheidsstroken gemaaid. De N207 werd voor de tweede maal begin juli gemaaid. Zulk maaiwerk heb ik nog nooit gezien. Er waren allerlei rare slingerbewegingen zichtbaar in de brede westelijke berm, alsof de maaier een eigen vorm van sinusmaaien in het verkeerde seizoen uitvoerde. Juist wat er hoognodig af moest, bleef staan. De 210 vormde al geen uitzondering: ook daar was in 2018 niet gemaaid op de veiligheidsstrook direct langs de weg na. Het riet groeide steeds verder naar de weg toe, de brandnetels overwoekerden de gewenste kruiden en witbol kreeg alle kans om uit te breiden. Begin juli 2019 stonden de veiligheidsstroken langs de N210 wel prachtig in bloei: de vegetatie was laag en open en vormde absoluut geen probleem in verband met de veiligheid, het zicht, enz. Om vanuit te auto te analyseren wat er aan soorten groeide viel niet mee en ik ben toen maar gestopt. Met mijn beperkte plantenkennis kon ik zomaar de volgende kruiden determineren: duizendblad, rolklaver, wilde peen, kattenstaart, boerenwormkruid, twee soorten kamille, engelwortel, biggenkruid, vogelwikke, rode klaver, smalle weegbree, hopklaver, margriet en er stond nog veel, veel meer. Er bekroop mij al een vervelend voorgevoel: zou deze uitbundige weelde wel tijd krijgen om zaad te zetten?? Het vervelende voorgevoel bleek juist: langs N210 werd op 15 en 16 juli gemaaid‌ een brede - soms smallere veiligheidsstrook, en de bloeiende berm tussen de N-weg en de parallelweg in z’n geheel. De bloeiende kruiden waren helemaal verdwenen en alle ruigte daarachter bleef weer staan. Die kon uitzaaien en zonder belemmering nu verder uitstoelen naar de weg: distels, brandnetels, witbol, riet en bramen. De provincie wil meer biodiversiteit en zegt in te zetten op ecologisch beheer; maar echt alles en alles aan deze maaibeurten was fout en werkt averechts! Duimen maar... D

8

9 WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

43


Voor al uw boekhoudzaken, belastingadviezen, belastingaangiften en loonadministraties Ook over uw privĂŠ-aangiften geven wij u graag advies.

Hof ter Bergen 23-1 2861 DR BERGAMBACHT

Telefoon : 0182 - 351240 Fax : 0182 - 354494 E-mail : info@verwaaladministratie.nl

Benedenkerkse weg 41a 2821LA Stolwijk www.groenehart-tuinenparktechniek.nl

Uw Stiga dealer voor de krimpenerwaard


Eurobirdwatch 2019 Op zaterdag 5 oktober vroeg uit de veren Jaap van Oosterom Al 26 jaar wordt in Europa op de eerste zaterdag van oktober ‘getrekteld’, georganiseerd door BirdLife International. Het was de 24e keer dat Vogelbescherming Nederland meedeed. Het doel van dit evenement is om in zoveel mogelijk landen van Europa aandacht te schenken aan trekvogels en hun leefgebieden. Dat is nodig omdat van de ca. 11.000 vogelsoorten op aarde er één op de acht met uitsterven bedreigd wordt. En juist omdat vogels trekken en daarbij allerlei landen aandoen, is samenwerking noodzakelijk. Ook draagt de Eurobirdwatch bij aan meer interesse voor vogels, want het is gewoon een leuke happening! Het aantal deelnemende landen is nu 40 en het aantal landen en deelnemers groeit nog steeds. D

E

r zijn ruim 160 telposten in Nederland. Daar werden totaal 824.389 overvliegende vogels geregistreerd, verspreid over 209 soorten. Het was daarmee een van de best scorende Birdwatchen tot nu! Natuurlijk doen wij ook dit jaar weer mee op telpost De Hoekse Sluis tussen Bergambacht en Lekkerkerk. Voor dag en dauw staan we op om richting de telpost te gaan. Om zes uur komen we aan, zetten we wat spullen klaar en horen we de eerste zanglijsters en koperwieken. Na een tijdje, als het wat lichter is, beginnen ook andere soorten te vliegen. De eerste rietgorzen trekken voorbij en groepjes vinken komen roepend over. Alles wordt keurig ingevoerd via de app van www.trektellen.nl. Om 8.50 uur meldt zich de eerste leuke soort van de dag: een smelleken komt vanuit het noordoosten aanvliegen en verdwijnt richting zuidwest. Vrij snel daarna horen we de volgende soort: een oever-/ waterpieper. Deze soorten zijn qua geluid nauwelijks of niet van elkaar te onderscheiden. De oeverpieper is een vogel die normaal gesproken alleen langs de kust voorkomt. Tijdens de trek komt de oeverpieper toch regelmatig door het binnenland en schijnt hij eind september – begin oktober haast vaker langs te trekken dan de waterpieper, die normaal wél in het binnenland voorkomt. Gelukkig is het geluid opgenomen en met behulp van een spectrogram komen we eruit. Gelukkig, het gaat hier om een heuse oeverpieper, voor velen een nieuwe soort in de

Vermeldenswaardig is ook het aantal gaaien: 52. In het najaar van 2019 was er een gaaieninvasie, zie het nieuwsbericht van 4 okt jl. op nvwk.nl. Bron foto: wildewijdewereld.nl

Krimpenerwaard. Verder telden we nog: een visarend, een zwarte mees, 3 huiszwaluwen (laat voor deze tijd van het jaar), 6 bruine kiekendieven. Verder 509 zanglijsters, 525 kolganzen, 252 koperwieken, 300 vinken, 247 spreeuwen en 87 watersnippen, 7 grote gele kwikstaarten.

I

n totaal telden we 1938 vogels. Al met al weer een geslaagde dag! D

Foto: Jaap Graveland

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

45


Twee geluksvogels In Noordoost-Duitsland Tekst en foto’s: Huug en Julie Luigies Vader Huug en jongste dochter Julie Luigies hebben de afgelopen herfstvakantie een bezoek gebracht aan Mecklenburg-Vorpommern in het kader van hun gemeenschappelijke passie voor vogels en natuur. Hun verslag met foto’s (zie ook www.huugluigies.nl) geeft een impressie van hun belevingen. D

7

00 kilometer van Rotterdam ligt het reisdoel Müritz Nationalpark met een oppervlakte van 322 km2, waarvan 72% bos, 13% meren (ongeveer 100 in aantal), 8% moeras, 7% landbouw, heel dunbevolkt, met 450 km wandelpaden en 230 km fietspaden. De vooraf door ons gestelde doelen waren om 1) de trek van de kraanvogels, 2) zeearenden en 3) grote trappen waar te nemen. En verder te genieten van alles wat verder nog in de natuur op onze weg zou komen. Wij verbleven in Federow, de meest noordelijk gelegen toegangspoort tot het park, waar wij op de eerste ochtend (maandag) van een gids een presentatie kregen over visarenden, die op talloze plaatsen in het natuurpark broeden, maar nu - wij waren daar op voorbereid al naar zuidelijker oorden waren vertrokken. Vervolgens liepen wij te voet naar de Rederangsee, waar wij vanuit de observatiehut met de gids één zeearend zagen, die op honderden meter afstand in het water belandde, omdat de vis die hij had gevangen zo zwaar was, dat hij deze niet uit het water kon tillen. Dit schijnt vaker voor te komen. Het zicht was slecht, heel nevelig en de waarnemingsafstand bedroeg 600 meter. Fotograferen was niet goed

mogelijk. Wij hoorden een reebok blaffen en zagen een reegeit in het riet. Om 17.00 uur zijn we met vijf andere personen en de gids van die ochtend weer in dezelfde observatiehut teruggekeerd om de terugkeer van de kraanvogels uit de foerageergebieden naar de slaapplaatsen te aanschouwen. Kraanvogels overnachten staand in het water om te voorkomen dat vossen en andere predatoren hen kunnen belagen. Wij moesten donkere kleding dragen, absoluut stil zijn en met fotograferen de burst modus niet gebruiken. Op de observatiehut na (alleen voor onze groep toegankelijk) was het gehele gebied voor iedereen afgesloten. Stel je het volgende voor: bij een invallende schemering en een goudgele zonsondergang in absolute stilte wachten op 10 à 13 duizend kraanvogels (collega’s van onze gids deden die avond de telling) die met aanzwellend geluid trompetterend over en langs onze hut

vliegen. Ondertussen waren de edelherten in het naastgelegen bos aan het burlen geslagen. Ter rechter zijde van de hut vertoonde zich kort even een twaalfender, die zich schielijk terugtrok toen hij toch onze aanwezigheid bemerkte. Twee kraanvogels positioneerden zich fotogeniek tussen hut en ondergaande zon, maar werden uiteindelijk door een voor onze hut plotseling opduikende zeearend opgeschrikt en verlieten luid krassend hun post. Dit schouwspel ligt voor eeuwig op ons netvlies.

D

e tweede dag van ons verblijf hebben we van 9.30 tot 18.30 uur op huurfietsen

46

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019


doorgebracht, een rondtocht vanuit Federow, met de nodige onderbrekingen in observatiehutten en uitkijktorens. Lunchpakketten gingen mee, voor een tocht van ongeveer 30 km. In Mecklenburg-Vorpommern is 2019 een jaar van veel en grote paddenstoelen als gevolg van de recente overvloedige regenval. De foto van een grote parasolzwam is genomen tijdens de fietstocht, maar de foto had op talloze andere plaatsen in het natuurpark genomen kunnen worden. Inmiddels had ik 4) de klapekster aan de doelstellingen toegevoegd. De biotoop leek mij wel geschikt. En fietsend door een prachtig glooiend landschap zag ik, daarop gespitst, in de top van een boom een klapekster. Mijn dochter had haar Nikon paraat. Door mijn kijker zag ik even later de klapekster in het vrije veld bidden en als een torenvalk naar een prooi duiken, kennelijk een grote rups o.i.d. en deze in de boom oppeuzelen. Toen we weer euforisch de fietstocht voortzetten, zagen we nóg een klapekster, alsof het niet op kon.

De helft van deze populatie verblijft in Havelländische Luch, een 5600 hectare groot natuurreservaat, 20 km ten noorden van de stad Brandenburg en zo’n 140 km ten zuiden van onze verblijfplaats Federow. Dus we moesten echt even een autorit maken voordat we onze zoektocht konden beginnen. Hoe we dat hebben aangepakt? Eerst voerden we op de app van observation.org de coördinaten van de laatste waarneming van grote trappen in de routeplanner en vanaf die plek zijn we vanuit de auto de omliggende velden gaan afspeuren. Ook concentraties van mensen waren daarbij een aanwijzing. Een aantal vissers moet dus wel vreemd hebben opgekeken naar zoveel belangstelling van ons voor hen. Toen dat na eindeloos zoeken niets opleverde, besloten we de aanwijzingen uit het boekje Vogels kijken in

Noordoost-Duitsland van Hans Peeters op te volgen, en zetten we koers naar de uitzichttoren bij Buckow. De weg voerde via Buschow en bij de laatste behuizing van dit gehuchtje zagen we plotseling, we waren er al bijna voorbij, een trapveldje! High five! In totaal over het gehele gebied verspreid 38 grote trappen, misschien wel een kwart van de hele populatie in Duitsland! Door de telescoop zagen wij - en dat is goed op vele foto’s te zien - dat wij voortdurend in de gaten werden gehouden. Het was duidelijk dat wij op geen enkele wijze dichterbij zouden kunnen komen zonder enorme verstoring. Dus bleef de afstand tussen de grote trappen en deze geluksvogels naar schatting zeker 250 meter, maar het doel was gehaald!

Bij visvijvers zagen wij een zeearend, meerdere rode en zwarte wouwen en twee buizerds. Na ons vertrek bij de observatiepost aldaar ontdekte ik tussen de bomen door een pleister- (slaap?)plaats van wel dertig grote zilverreigers. Plotseling, terwijl wij onze fotoapparatuur in stelling aan het brengen waren, stonden alle reigers stokstijf, om daarna in opperste verwarring op te vliegen. Maar niet wij, maar een zeearend was de veroorzaker van de complete chaos. Deze prachtige dag eindigde zoals de dag begonnen was: honderden zo niet duizenden overvliegende kraanvogels.

O

p dag drie wilden we ons derde en laatste doel van deze herfstvakantie realiseren: waarneming van de grote trap. Een in aantal afnemende soort, waarvan er ongeveer 120 in heel Duitsland voorkomen. WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

47


A

ls afsluiting wilden wij nog één keer naar onze favoriete observatiehut nabij Federow om te zien of we toch nog wat foto’s van een zeearend zouden kunnen maken, hoewel het nog steeds nevelig was. Toen we als enigen de hut betraden, zagen we in één oogopslag een zeearend. Voor korte duur, want hij ging weldra op de wieken, maar wel binnen het bereik van onze fotolenzen. Wat een prachtig einde van een onvergetelijke vakantie! Veel waarnemingen blijven in dit korte verslag onbenoemd, maar de escorte die we bij het begin van de terugreis tweehonderd meter lang van een evenwijdig aan onze auto vliegend smelleken kregen, verdient een ereplaats. Literatuur: Hans Peeters, Vogels kijken in Noordoost-Duitsland, 2014 KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4905

O

D

p de laatste dag van onze vakantie wilden we de kraanvogels opzoeken in hun foerageergebieden en proberen zo dicht mogelijk bij ze te komen. Ook dreigde weer een zoektocht van jewelste te worden, maar het geluk had ons tot nog toe bepaald niet in de steek gelaten. Op de plaatsen die bewoners en een gids hadden aangegeven zagen we geen kraanvogels. Wel grote groepen kolen toendrarietganzen, zowel op het wintergraan als in de lucht. Het was wat nevelig grijs weer. Plotseling, na een wegafslag, op de akkers aan onze rechterhand: honderden foeragerende kraanvogels! Alweer geluk gehad.

Verkenner huisvesting voor de NVWK gevraagd Jaap Graveland In het bestuur hebben we enige keren gesproken over huisvesting voor onze vereniging, een ‘thuishonk’. Het is praktisch: voor het houden van lezingen, als vergaderlocatie, voor opslag van materialen, als werkruimte, bijvoorbeeld voor het maken van nestkasten. De meeste buurverenigingen beschikken over een eigen huisvesting en allen zijn enthousiast: het is goed voor de herkenbaarheid en trekt nieuwe leden aan. D

Z

o’n thuishonk komt er natuurlijk niet zomaar. We moeten vaststellen wat we er precies mee willen, welke eisen we stellen, of we al of niet met andere organisaties onder één dak willen, op welke locatie, wat de mogelijkheden zijn, hoe we het bekostigen en onderhouden, etc. Het inventariseren en verkennen is niet een klus die een bestuurslid ‘er even bij kan doen’. We zoeken daarom om een ‘verkenner’ die dit namens het bestuur kan doen. Hij/zij maakt een lijst van onderwerpen die in de verkenning moeten worden meegenomen, onderzoekt de diverse mogelijkheden, kijkt hoe zusterorganisaties het hebben aangepakt, spreekt met de gemeenten en mogelijke sponsoren, etc. De verkenner kan natuurlijk wat mensen er bij vragen met specifieke kennis, bijvoorbeeld op bouwkundig of financieel vlak. Het is geen spoedklus, maar omdat de wens voor een eigen locatie al langer speelt, is het fijn als dit kan worden opgepakt!

A

ls je denkt dat dit iets voor je is, neem dan contact op met Jaap Graveland, jaap.graveland@nvwk.nl, tel. XX XXXXXXXX (tussen 20.00 en 21.00 uur). D

48

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

Illustratie: Gert Blom


Historische Waardvogels deel 4 Hans Kouwenberg

Het afgelopen jaar verschenen er al artikelen over de oude Waardvogels uit 1971, 1981 en 2000. De volgorde was niet chronologisch en toch misstaan de Waardvogels uit 1991 niet in dit rijtje. Ik heb veel oude Waardvogels in mijn handen gehad om ze te scannen. Hierdoor worden ze voor iedereen toegankelijk en bewaren we ze ook digitaal voor het nageslacht. Ook zijn er een aantal vrijwilligers bezig om de data uit deze bladen op waarneming.nl te zetten. D

D

e Waardvogel uit 1991 lijkt al veel op de Waardvogel uit 2019, vijf edities per jaar in de ‘standaardmaanden’ februari, april, juni, september en december. Het aantal pagina’s is iets minder dan tegenwoordig, tussen de 26 en 40. Deze hele jaargang is nog steeds in zwart/wit afgedrukt met een groene voorpagina. Onze vereniging had op 1 januari 1991 146 leden. Ik neem aan dat hetzelfde aantal Waardvogels werd gemaakt. Elke voorpagina is deels ingekleurd met zo te zien waterverf in 2 à 3 kleuren. Dat moet een werk zijn geweest voor de redactie en andere vrijwilligers! Het jaarthema van 1991 is vlinders met als soorten groot koolwitje, oranjetipje, atalanta, boomblauwtje en grote beervlinder.

I

n het februarinummer staat een artikel van Rudi Terlouw over purperreigers in de Krimpenerwaard. De zomer 1990 was afwijkend qua aantal en ook waar ze gedurende de dag verbleven. Het viel op dat ze ‘s avonds in de Krimpenerwaard sliepen en niet in de broedkolonies. Na speurwerk van Rudi bleek dat de

kolonie in het Zouwegebied een heel slecht seizoen had met slechts vijf broedparen en dat de rest van de reigers een beetje in buurt was bleven rondhangen. In de jaren ‘90 had de NVWK een nestkastenproject in het Loetbos met in totaal 130 kasten. Van de 110 gecontroleerde kasten waren er 43 in gebruik. De bewoners waren vooral kool- en pimpelmees, maar ook bos-, ransuil en torenvalk. Meest opvallend vond ik de 4 kasten met ringmussen, een soort die ik niet vaak zie. Hoe bijzonder dat juist deze beide onderwerpen in deze Waardvogel weer aan bod komen!

H

et aprilnummer bevat een korte beschrijving van een jagende slechtvalk in polder Middelblok. De slechtvalk werd toen maar enkele keren paar jaar gezien. Tegenwoordig weet elke vogelaar wel een paar plekken waar er meestal wel eentje zit. Achter in deze Waardvogel staat de rubriek ‘de Jonge Waardvogel’, een deel speciaal voor de jonge gezinsleden, deze keer met allerlei wetenswaardigheden over water. Dit gedeelte is letterlijk en figuurlijk geschreven

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019

49


door M.A. Stolker in een prachtig handschrift. Wat in de edities van 1991 sowieso opvalt is het gebruik van verschillende lettertypes, alles lijkt te zijn gemaakt op een ­computer.

D

e rubriek ‘betrapt en gesnapt’ beslaat in het juli-nummer zes kantjes. De meeste van de ongeveer 200 waarnemingen zijn vogels met daartussen een enkele vlinder en zelfs een plantje. Zomaar wat leuke soorten: 18 februari een jan-vangent boven de Lek, 27 februari 500 sijsjes in Loetbos, 3 mei een beflijster op de Visserskade en 11 mei een kroonkraanvogel bij de Vlist. In de winter van 1984 op ‘85 zijn in het Loetbos enkele terreintjes tot op grondwaterpeil afgegraven. In de Waardvogel van juli verschijnt een rapport van Rudi Terlouw over de ontwikkeling van het plantenleven op die terreintjes. Vandaag de dag worden deze stukken nog steeds geïnventariseerd, leuk om te lezen wat er toen speelde.

I

n elke Waardvogel heeft Marcel Schildwacht de rubriek ‘Nader Bekeken’. Hierin worden enkele soorten besproken, zoals uilen, duikers, futen en merel vs. beflijster. In september gaat het over de grutto en de rosse grutto. Als je de rubriek zo

leest is het heel eenvoudig om ze uit elkaar te houden, al blijkt het in het veld nog steeds lastig. Iets wat we nu nog steeds jaarlijks doen is de planteninventarisatie van de Berkenwoudse Hoge Boezem ergens in juni. In 1991 werden er onder leiding van H.I. Gazan met zes mensen 87 plantensoorten gestreept. Behalve de streeplijst worden ook een paar soorten nader bekeken. Veel soorten doen het goed zoals biezeknoppen/pitrus, kamgras, grote ratelaar en zwanenbloem. Als naschrift worden er aan het eind van de maand nog zeven soorten gevonden, de watergentiaan zat daar helaas niet meer bij.

I

n december verschijnt een kort stukje van de voorzitter S.C. van Dam met als titel ‘Vogeltrek 1991, veel vogels weinig leden’. In 1991 waren er tijdens 3 tellingen 2 of 3 telposten. Hij verwachtte of hoopte met zo’n 170 leden wel 10 telposten te kunnen bemannen om een duidelijker beeld van de trek te krijgen. Net als nu stond er ook regelmatig een excursieverslag in de Waardvogel. Op 9 november waren acht leden op de Maasvlakte om soorten te zien als kleine jager, zwarte zeeeenden, 500 toppereenden en een roodkeelduiker.

T

ot zover een doorsnede van de Waardvogels in 1991. Volgend jaar schrijf ik de laatste aflevering van deze rubriek. Ik ben inmiddels bezig met het scannen van de zogenaamde Mededelingen (ofwel ‘het mededelingenblaadje’) van de NVWK van vóór 1971. D

Roodborstje, foto: Huig Bouter

Wij wensen alle leden, vrijwilligers, lezers, auteurs, fotografen en bezorgers een gezond en groenrijk 2020

Bestuur van de NVWK en redactie van de Waardvogel 50

WAARDVOGEL | DECEMBER 2019


Kinderopvangboerderij 'Achter 't Potdeksel'        

opvang van 07.00 tot 19.00 uur verticale groep van 0 tot 4 jaar (max. 16) optimale zorg en aandacht ervaren en gediplomeerde leiding in landelijke en agrarische omgeving unieke accommodatie in voormalige koeienstal buitenspeelruimte in openlucht en overdekt natuur-educatieve visie en uitgangspunten

www.kinderopvangboerderij.nl potdeksel.kinderopvangboerderij@kpnmail.nl Aad van der Meijden & Netty Brussee Benedenberg 66 - 2861 LH Bergambacht

 0182-353183

Landschap – Cultuurhistorie – Ecologie Advies – Realisatie – Educatie “Wij willen doorpakken, zeggen wat wij doen en doen wat wij zeggen”. Wij kunnen u helpen door middel van: • Advies, inrichting en beheer (boeren) erf, landgoederen en natuurterreinen. • Adviseren, maken van bestekken en directievoering bij (her)inrichting van grote en kleine (natuur)terreinen. • Aanplant en onderhoud (hoogstam)fruitbomen. • Monitoren van natuurwaarden. • Leveren van streekeigen plantmateriaal en oude rassen fruitbomen. • Lezingen, excursies en cursussen m.b.t. Natuur en Landschap. info@bureau-schildwacht.nl www.bureau-schildwacht.nl Beukendaal 3, 2831 VA Gouderak 06-22978424

Uw duurzame drukker in de Krimpenerwaard FSC® gecertificeerd en premium partner


reisprogramma ww Vraag de gratis reisgids aan! E inf

Reisgids 2016

jde bestemmingen Vogel- en natuurreizen naar wereldwi

www.birdingbreaks.nl • T ( 020) 779 20 30 • E info@ et ons mee!

woude ligt in het hart van de feervolle zalen zijn zeer geschikt e of feestelijke bijeenkomst. etverbinding zijn aanwezig. t complete maaltijden of buffetten. eid in eigen keuken. Bel ons voor:

Reis m

100+ groepsreizen 22 fotoreizen 55 expeditiecruises 20 weekenden in Nederland

Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde bestemmingen EEN SELECTIE VAN ONZE REIZEN IN 2019 EN 2020: Hongarije € 1.450,14 oktober ‘19

Noordoost-Brazilië € 5.295,2 december ‘19

Azoren € 1.995,14 oktober ‘19

Gambia € 2.295,6 december ‘19

Borneo € 4.795,6 november ‘19

Kerstreis Marokko € 2.050,23 december ‘19

Zuid-Oman € 2.195,14 november ‘19

Thailand € 4.095,22 januari ’20

Japan € 6.495,1 en 17 februari ’20

Colombia € 5.150,26 november ‘19

Filipijnen € 6.150,26 januari ’20

Noord-Peru € 5.095,6 februari ’20

Atlantic Odyssey 2020 29 maart 2020 / v.a. € 5850,-

Vraag naar onze speciale actie!

www.birdingbreaks.nl • (020) 779 20 30 • info@birdingbreaks.nl Kijk ook eens op onze facebookpagina voor actuele foto’s en nieuws over onze reizen!

“De Zwaan” biedt ook een p afhaalmaaltijden en een sna Keuken geopend van 17.00 t woensdag, vrijdag en zaterd


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.