7
26 NOVEMBER 2021 | NR. 149 Kijk voor het laatste Utrechtse nieuws op DUIC.nl
VRAGEN OVER...
Vier vragen over de duizenden parkeerplaatsen die gaan verdwijnen De komende jaren wil de gemeente Utrecht jaarlijks 0,5 tot 1 procent van de parkeerplaatsen in de stad opheffen. Per jaar gaat dit om zo’n 750 tot 1500 plekken. Dit terwijl het in sommige wijken al flink zoeken is naar een plekje. Maar er zit een gedachte achter, zo meent het gemeentebestuur. Door parkeerplaatsen te verwijderen komt er meer ruimte waar kinderen kunnen spelen, om groen te planten en waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten. Maar waar moeten die bewoners dan hun auto parkeren? Dit en nog veel meer wordt besproken in het nieuwe parkeerbeleid waar bewoners nu hun mening over kunnen geven. Daarna gaat ook de gemeenteraad er nog naar kijken en wordt de visie verder uitgewerkt.
Tekst: Robert Oosterbroek
1
Wil de gemeente Utrecht echt zo veel parkeerplaatsen verwijderen?
Dat staat wel in het nieuwe plan dat de gemeente heeft gepresenteerd. Dit betekent overigens niet per se dat er ook daadwerkelijk minder parkeerplekken in de stad komen. Omdat er ook nog steeds gebouwd wordt in Utrecht, en daar ook nieuwe parkeerplaatsen komen, streeft de gemeente er vooral naar om het totale aantal parkeerplaatsen in Utrecht gelijk te houden. Dus er komen er een hoop bij, maar op andere plekken worden die weer weggehaald. Daarbij is het goed om te bedenken dat het inwoneraantal van de stad sterk groeit, maar de gemeente wil voorkomen dat het autobezit of het aantal parkeerplaatsen meegroeien. Dus naar verhouding zal het aantal parkeerplaatsen wel dalen.
2
Waarom wil het gemeentebestuur dit?
Waar sommigen het liefste willen dat ze met de auto overal naartoe kunnen om vervolgens voor de deur te parkeren ziet het gemeentebestuur dit toch echt anders. Dit komt vooral door ruimtegebrek. Kijk maar eens in een gemiddelde woonstraat in bijvoorbeeld Vogelenbuurt, en zie hoeveel ruimte alle auto’s in beslagnemen. Ruimte die ook goed anders gebruikt kan worden, meent de gemeente. In het kort komt het erop neer dat door het opheffen van parkeerplaatsen er ruimte vrijkomt voor andere dingen. Het gaat hierbij om een politieke keuze. Het gemeentebestuur schrijft ook: “Het opheffen van parkeerplaatsen is geen doel op zich, maar een middel dat we inzetten om de openbare ruimte leuker, prettiger en mooier in te richten.” Als voorbeeld wordt genoemd dat op de vierkante meters die een parkeerplek inneemt ook een picknickbank voor de straat geplaatst kan worden, een boom, speelplekken voor kinderen of fietsenrekken.
3
Hoe gaan ze bepalen waar er parkeerplaatsen weggaan?
Hier wordt het al een stuk ingewikkelder. Want het klinkt makkelijk om parkeerplaatsen weg te halen, de gemeente heeft er een hoop ambtelijke
taal voor nodig om het uit te leggen. Eigenlijk zijn er drie sporen waardoor parkeerplaatsen kunnen verdwijnen; doordat bewoners of ondernemers zelf een goed plan hebben waarbij er een of meerdere parkeerplaatsen weg moeten (bijvoorbeeld als bewoners van een straat gezamenlijk een parkeerplaats kunnen missen en een picknickbankje willen), doordat straten heringericht gaan worden (bij de herinrichting van de Ooster- en Westerkade verdwijnen bijvoorbeeld tientallen parkeerplekken) of als in een wijk de parkeerdruk afneemt en hierdoor ruimte ontstaat voor het verwijderen van parkeerplaatsen. Ook spelen er volgens de gemeente twee vragen een rol bij het opheffen van parkeerplaatsen. Wat zijn de consequenties voor parkeerders (en de kwaliteit van de openbare ruimte in de directe omgeving)? Leidt het opheffen van parkeerplaatsen tot inkomstenderving? Als parkeerders er weinig van merken – omdat er bijvoorbeeld genoeg plek is – en de inkomsten van de gemeente niet achteruit gaan dan kunnen er plaatsen weg. Maar ook al merken parkeerders er wel wat van, maar vind de gemeente dat er alternatieven zijn voor deze automobilisten dan kunnen de parkeerplaatsen geschrapt worden. Anders is het als er sprake in van inkomstenderving, want de gemeente Utrecht verdient goed aan parkeerders. Als betaalde parkeerplaatsen weggaan, loopt de gemeente geld mis, en daar houdt de gemeente niet van. Maar voor het doel – om de straten leef baarder te maken – heeft het gemeentebestuur wel wat geld over. Daarom wordt er jaarlijks bij de begroting gekeken hoe veel parkeerplaatsen in betaald gebied kunnen verdwijnen.
4
Wat zijn alternatieven voor automobilisten?
Zoals hiervoor beschreven is moet er wel ruimte zijn om parkeerplaatsen op te heffen, of moeten er goede alternatieven beschikbaar zijn. Want als de parkeerdruk al hoog is, wordt het lastig om parkeerplaatsen te verwijderen. De gemeente Utrecht heeft in de aangekondigde plannen enkele alternatieven op een rij gezet, waarvan het bestuur meent dat er winst te behalen is. Zo moet de parkeerruimte die er al is, efficiënter ingezet worden. Moeten parkeerders zoveel mogelijk gestimuleerd worden
om hun auto in garages of aan de randen van de stad te parkeren en moeten alternatieven voor privé autobezit gepromoot worden. Zo wordt bijvoorbeeld het gebruik van parkeergarages van kantoren genoemd. Buiten werktijd is daar vaak plek zat, de gemeente ziet graag dat omwonenden dan daar kunnen parkeren. Zo neemt de parkeerdruk op straat weer af. Een andere manier om mensen ‘anders’ te laten parkeren is het aanpassen van de abonnementen en kosten voor parkeren. Daarbij maakt de gemeente onderscheid in mensen die even kort willen parkeren, en bewoners die langer een auto willen parkeren. Kort parkeren moet op straat het duurst zijn, en aan de rand van de stad in P+R-locaties het goedkoopst. Dat is nu vaak ook het geval. Voor de kosten van lang parkeerders is echter iets geks aan de hand. Bewoners en ondernemers die ervoor kiezen om geen auto te bezitten, maar wel af en toe een auto gebruiken en op straat parkeren zijn vaak duurder uit dan bewoners en ondernemers die een auto bezitten en een parkeervergunning hebben. Dit komt omdat parkeervergunningen relatief goedkoper zijn dan automobilisten die per uur betalen op straat of in garages. Voor de gemeente is dit een lastig punt, want zij ziet juist het liefst zo min mogelijk autobezit en parkeerders. Daarom wil de gemeente de soorten abonnementen en kosten zodanig aanpassen dat het beter aansluit bij het beleid. Andere punten zijn; stimuleren van parkeren in garages en P+R-plekken, parkeervergunningen flexibeler maken zodat inwoners die een auto delen of incidenteel een auto gebruiken de vergunning ook kunnen gebruiken en het maximumaantal vergunningen per adres op zoveel mogelijk plekken af bouwen naar één. Ook noemt de gemeente het stimuleren van deelvervoer een mogelijkheid om het aantal auto’s in een wijk – en daarmee het aantal parkeerplaatsen – te laten dalen. Volgens de gemeente staat een gemiddelde privéauto bijna 23 uur per dag stil. Dan kan het handiger en mogelijk goedkoper zijn om met deel- of huurauto’s te gaan werken. Maar ook deelbakfietsen, -fietsen en -scooters kunnen helpen om te zorgen voor minder auto’s. De gemeente heeft het idee om speciale hubs in te richten waar al dit soort deelvervoer te huur is. a