Proefkatern BOOM Nederlands voor het mbo

Page 1


BOOM NEDERLANDS VOOR HET MBO

Inhoud

Hoe zit deze methode in elkaar? 6

v Thema’s

Veiligheid

1 Start 12

2 Boek lezen 14

3 Teksten en fragmenten 18

4 Media en actueel 38

5 Eindopdracht 40

Moed

1 Start 46

2 Boek lezen 48

3 Teksten en fragmenten 52

4 Media en actueel 82

5 Eindopdracht 84

Grenzen

1 Start 90

2 Boek lezen 92

3 Teksten en fragmenten 96

4 Media en actueel 122

5 Eindopdracht 124

Waarheid

1 Start 130

2 Boek lezen 132

3 Teksten en fragmenten 136

4 Media en actueel 160

5 Eindopdracht 162

v Trainingen

Communicatie op de werkvloer

1 Een gesprek beginnen 170

2 Houding en gedrag 176

3 Gespreksdoel en -techniek 182

4 Feedback geven en ontvangen 188

5 Lastige gesprekken voeren 194

Zelfverzekerd spreken

1 Stap 1 — Authenciteit 204

2 Stap 2 — Je punt 210

3 Stap 3 — Storytelling 214

4 Stap 4 — Strategie 218

Schrijven in stappen

1 Voorbereiden 224

2 Schrijven 232

3 Evalueren 238

Overzicht 242

Examentraining

1 Instellingsexamen 246

2 Centraal examen 248

Beoordelingsformulieren v Gesprek voeren 314 v Spreken 315 v Schrijven 316

‘Lieve Ari / Wees niet bang’. Op de wand van de fietsbuis in de Beneluxtunnel bij Vlaardingen staat het gedicht ‘Voor Ari’ van Jules Deelder (zie p. 17). De getegelde tekst is 900 meter lang en is daarmee het langste gedicht ter wereld.

Veiligheid

1 Start 12

2 Boek lezen 14

2.1 Boekentips 14

2.2 Boekenclub 17

3 Teksten en fragmenten 18

3.1 Voor Ari 18 Jules Deelder

3.2 Achraf en Amir groeiden op in de Schilderswijk 20 RTL Nieuws

3.3 Gun je mij 26 Amara van der Elst

3.4 Privacyregels beschermen persoonsgegevens 28 Rijksoverheid

3.5 Jongeren aan zet: geldstress 30 De Balie

3.6 De ontsmetting van mevrouw Welpjes 32 Thomas Olde Heuvelt

4 Media en actueel 38

5 Eindopdracht 40

Start 1

Doel v Je verkent het thema ‘veiligheid’ en schrijft hierover een haiku.

v schrijven: haiku

In dit thema ga je aan de slag met veiligheid. Veiligheid is een basisvoorwaarde om je ergens thuis te voelen en om goed te kunnen functioneren. Zowel in je toekomstige beroep als in de maatschappij. Wat betekent veiligheid in het algemeen en wat voor jou persoonlijk? Je verdiept je in het onderwerp door erover te lezen, fragmenten te bekijken, erover te spreken en te schrijven.

Aan de slag Om je eerste gedachten over het thema veiligheid te verkennen, begin je met het schrijven van een haiku. Een haiku is een korte, krachtige Japanse dichtvorm die bestaat uit drie versregels — van vijf, zeven en vijf lettergrepen. Een traditionele haiku gaat over een ervaring in de natuur en een diepzinnige gedachte daarover. Maar tegenwoordig kun je er ook gewoon je eigen draai aan geven. Het schrijven van een haiku is een creatieve manier om je gedachten en gevoelens over een onderwerp te verkennen.

Voorbeeld

Veilig

Horror op Netflix op de bank met een deken en een bakje chips

Veilig

1 Hor- / ror / op / Net- / flix

3 versregels

2 op / de / bank / met / een / de- / ken

3 en / een / bak- / je / chips

5 lettergrepen

7 lettergrepen

5 lettergrepen

Voorbereiden

v Bedenk een situatie waarin jij je veilig voelt of hebt gevoeld. Dit kan een specifiek moment zijn geweest, maar ook een persoon bij wie of plek waar je je altijd veilig voelt.

v Schrijf in vijf minuten zoveel mogelijk op over die situatie, persoon of plek. Denk aan de ruimte die erbij hoort, hoe iemand eruit ziet, jouw gevoelens, wat er precies gebeurt, tijd, kleuren, geuren, et cetera.

v Onderstreep de woorden en zinnen die er voor jou uitspringen.

Schrijven

v Gebruik je inspiratie en de onderstreepte woorden en zinnen uit de voorbereiding.

v Verdeel je woorden over drie versregels en let daarbij op het aantal lettergrepen (zie voorbeeld). Tip: klap zachtjes in je handen om het aantal lettergrepen te tellen.

v Je mag een titel boven je haiku zetten, maar dit hoeft niet.

Evalueren

Deel je haiku met anderen en vergelijk wat jullie hebben beschreven. Zijn het dezelfde soort situaties of is het juist steeds erg persoonlijk?

Kimi Raikkonen, voormalig wereldkampioen Formule 1 — op de foto rechts naast Max Verstappen en Lewis Hamilton — schreef een boek vol haiku’s.

Boek lezen 2

Doel v Je gaat een boek lezen bij het thema ‘veiligheid’, alleen of samen in een boekenclub.

2.1 Boekentips

v lezen: boek

v Verhalen over (fictieve) personen helpen je om vanuit een ander gezichtspunt naar een onderwerp te kijken.

v Kies uit de tips een boek dat je de komende tijd, tijdens het werken aan dit thema, gaat lezen. Lees je liever iets anders? Kies dan zelf een boek waarin het onderwerp veiligheid een rol speelt.

v Overleg met je docent hoe je aan het boek komt: via de (school)bibliotheek of op een andere manier. Tot 18 jaar kun je gratis lid worden van de (online) bibliotheek.

Bespreekvragen bij je boek

v Wat vind je mooi, leuk of goed aan dit boek?

v Wat vind je niet leuk?

v Wat was er moeilijk of onduidelijk?

v Welke patronen of verbanden zag je in het verhaal?

v Welke andere boeken, films of series lijken op dit verhaal?

v Zag je verschillende verhalen terug in het boek? Zo ja, welke?

v Welk personage boeide jou het meest?

v Op welke manier(en) speelt veiligheid een rol in het boek?

v Hoe kun je de ervaringen met veiligheid uit het boek verbinden met je eigen leven?

Ik, Zlatan

Zlatan Ibrahimović, David Lagercrantz

Genre (auto)biografie

Trefwoorden sport, voetbal, superster

Samenvatting Zlatan Ibrahimović is het type voetballer dat de ene dag miljoenen fans in vervoering brengt en zich de volgende dag met zijn wangedrag de woede van pers, medespelers en coach op de hals haalt. In Ik, Zlatan vertelt Zlatan Ibrahimović zijn levensverhaal — van straatjongen in een immigrantenwijk tot superster in de Champions League.

Francien laat je tieten nog eens zien

Hoe sexting een leven kan breken — en maken Francien Regelink

Genre autobiografie, young adult

Trefwoorden sexting, waargebeurd, adolescentie

Samenvatting Francien wordt op haar vijftiende verliefd op Kai, de populairste jongen van de klas. Het contact tussen Francien en Kai wordt steeds intenser, ook via de chat. Als Kai vraagt of hij haar borsten mag zien, weigert ze eerst. Maar bij de tweede keer denkt ze niet langer na. Misschien wil Kai nu wel wat met haar? Dan blijkt dat Kai een screenshot heeft gemaakt van haar blote bovenlijf. En dat de hele school deze foto heeft kunnen zien …

De Zwendelprins

Rima Orie

Genre fantasy, young adult

Trefwoorden magische wereld, avontuur, verre culturen Samenvatting Simran (17) werkt als keukenhulp in het paleis van de maharadja van Suryan als ze wordt ontvoerd door een mysterieuze prins uit het noordelijke Fengart. Al snel blijkt dat Simran niet zomaar kan terugkeren naar haar oude leven. Wat volgt is een groot avontuur dwars door de bergen en de woestijn, waarin Simran zichzelf en haar eigen cultuur beter leert kennen.

54 minuten

Marieke Nijkamp

Genre young adult, thriller

Trefwoorden schietpartijen, Verenigde Staten, school

Samenvatting Paniek barst los in de aula van Opportunity

High School wanneer een leerling begint te schieten en de andere leerlingen tot hun afgrijzen ontdekken dat ze als ratten in de val zitten. Maar sommigen van hen hebben nóg meer redenen om bang te zijn voor de schutter …

The hate u give

Angie Thomas

Genre young adult, sociale roman

Trefwoorden armoede, geweld, misdaad

Samenvatting Starr Carter woont in een armoedige zwarte buurt, maar gaat naar een dure witte school.

De balans die Starr tussen deze werelden heeft gevonden, wordt overhoopgehaald wanneer Starr getuige is van de dood van haar jeugdvriend Khalil. Hij wordt neergeschoten door een politieagent terwijl hij zelf ongewapend is.

Het boek is ook beschikbaar als hertaling (Uitgeverij Eenvoudig Communiceren).

Zelfgekozen boek

Genre young adult, fantasy, thriller, (auto)biografie, psychologisch, detective, sciencefiction, dagboek, etc.

Trefwoorden misdaad, oorlog, waargebeurd, sociaal, maatschappij, toekomst, klimaat, etc.

Richtlijn Lees de omschrijving van een boek dat je aanspreekt en probeer in te schatten of de gebeurtenissen iets te maken hebben met veiligheid. Denk bijvoorbeeld aan een levensbedreigende situatie zoals een oorlog, moord of natuurramp. Ook kunnen personages zich psychologisch of sociaal onveilig voelen door bepaalde omstandigheden of gebeurtenissen. Overleg met je docent of het boek geschikt is.

2.2 Boekenclub

Samen een boek lezen is leuk, leerzaam en gezellig. Bovendien kun je samen een boek beter begrijpen. In een boekenclub lees je tegelijkertijd hetzelfde boek. Je komt zo nu en dan samen om het over dit boek te hebben.

Stappenplan boekenclub

Stap 1 Vorm een groep.

v Zorg dat je groep niet te klein en niet te groot is. Bijvoorbeeld drie tot vijf studiegenoten.

v Kies studiegenoten die van dezelfde soort boeken houden, bijvoorbeeld fantasy, thrillers, young adult, (auto)biografieën, etc.

Stap 2 Spreek af welk boek jullie gaan lezen.

Kies een boek (zie boekentips in § 2.1) dat jullie allemaal leuk of interessant lijkt.

Stap 3 Bepaal wanneer jullie gaan afspreken.

v Hoe vaak gaan jullie afspreken?

v Hoeveel hebben jullie dan gelezen?

v Spreken jullie op de opleiding af? Of ergens anders?

v Wanneer moet het boek uit zijn?

Stap 4 Bepaal wat jullie gaan bespreken.

Bedenk vragen die jullie over het boek aan elkaar kunnen stellen, bijvoorbeeld :

v Welke stukjes waren raar / spannend / grappig?

v Heb je ook stukjes gelezen die herkenbaar voor je waren?

Gebruik daarnaast de bespreekvragen op p. 14 om over jullie boek en het thema in gesprek te gaan.

Beoordeel jullie gesprek met het formulier op p. 314.

Teksten en fragmenten 3

Doel v Je leest en bekijkt verschillende soorten teksten en fragmenten over ‘veiligheid’ en gaat hiermee aan de slag.

v gesprek voeren : afstemmen op publiek

3.1 Voor Ari

Lees ‘Voor Ari’.

Check of je begrijpt

v wat de betekenis is van ‘Hoe langer je leeft / hoe korter het duurt’ (regels 13 – 14);

v wat de betekenis is van ‘Je komt uit het water / en gaat door het vuur’ (regels 16 – 17);

v waarom Ari niet bang hoeft te zijn.

Aan de slag Jules Deelder schreef het gedicht voor zijn dochter Ari.

Voor kinderen is de wereld nog nieuw en ouders willen hun kinderen graag geruststellen door hun angsten weg te nemen en hen een veilig gevoel te geven.

Hoe zou jij iemand geruststellen die ergens nieuw is? Bespreek en oefen situatie 1, 2 en 3 hieronder met een studiegenoot. Welke woorden zou je kiezen en hoe zou je het zeggen? Probeer je ook steeds voor te stellen dat jij die nieuwe persoon bent en wat jij in zo’n geval graag zou willen horen.

1 Een nieuw iemand in je vriendengroep, bijvoorbeeld de nieuwe vriend(in) van iemand.

2 Een nieuwe collega op je werk, op de eerste dag.

3 Een buitenlander die voor het eerst in Nederland op een fiets stapt.

Voor Ari

Lieve Ari

Wees niet bang

De wereld is rond en dat istie al lang

De mensen zijn goed

De mensen zijn slecht

Maar ze gaan allen dezelfde weg

Hoe langer je leeft hoe korter het duurt

Je komt uit het water en gaat door het vuur

Daarom lieve Ari

Wees niet bang

De wereld draait rond en dat doettie nog lang

Jules Deelder

Uit: Renaissance: gedichten ’44–’94. De Bezige Bij (1994).

Schrijver, dichter, muzikant en performer Jules Deelder (1944–2019) was een opvallende verschijning: ongeacht het tijdstip droeg hij een zonnebril en hij ging altijd in het zwart gekleed. Zijn poëziestijl is direct en no-nonsense. Deelder stond ook bekend als de ‘nachtburgemeester van Rotterdam’. Ari Deelder (1985) is schrijver, film- en theatermaker en dj.

v tekstdoel

v gesprek voeren

3.2 Achraf en Amir groeiden op in de Schilderswijk

Lees ‘Achraf en Amir groeiden op in de Schilderswijk’.

Check of je begrijpt

v wat de gemarkeerde woorden in de tekst betekenen ; v wat de voor- en nadelen zijn van opgroeien in de Schilderswijk; v wat het doel van dit artikel is;

v waarom Achraf en Amir over opgroeien in de Schilderswijk willen vertellen.

Aan de slag Wat is een veilige leefomgeving? Voer hierover een gesprek met twee of drie medestudenten en bespreek in ieder geval de volgende punten:

v Waardoor konden Achraf en Amir zich toch redelijk veilig voelen in de Schilderswijk? Wat droeg hieraan allemaal bij?

v Wat zorgt in jullie eigen dorp, buurt of wijk voor een veilig gevoel? Of: wat zorgt er niet voor een veilig gevoel en hoe zou je dit kunnen oplossen?

v Wat kan volgens jullie nog meer bijdragen aan een veilige leefomgeving?

Beoordeel na afloop jullie gesprek met het formulier op p. 314.

Achraf (links) en Amir op het podium, waar ze hun verhaal vertellen.

Achraf en Amir groeiden op in de Schilderswijk: ‘De druk om iets van ons leven te maken, is groot’ Bron: rtlnieuws.nl, 10 januari 2021

Achraf (20) en Amir (23) groeiden op in de beruchte Haagse Schilderswijk — en willen er nooit meer weg. Dit verhaal gaat een klein beetje over criminaliteit en racisme. Maar vooral over de ons-kent-ons-mentaliteit in de wijk en de vele voetbalpleintjes waar kleine jongens groot zijn geworden.

Als de levens van Achraf en Amir voetbalwedstrijden waren, dan zouden ze al bij hun geboorte met 3–0 achter staan. Want, zo zeggen ze zelf: dat héb je nu eenmaal als je uit die beruchte Schilderswijk komt. “Deze wijk blijft aan je kleven, man”, zegt Achraf. “En dan vooral de negatieve reputatie. Maar ik kan me niet indenken dat ik ooit ergens anders wil leven dan hier.”

Altijd die druk Achraf Abba (‘zoals de band’) is 20 jaar oud en komt uit een Marokkaanse familie. Zijn wiegje stond in een klein appartementje op drie hoog — van die typische dichtbebouwde sociale huurwoningen waar de Haagse Schilderswijk er veel van kent. Hij groeide er op met een oudere broer met wie hij een stapelbed deelde, een zus, een jonger broertje ‘en heel veel liefde van zijn ouders’.

Maar ook: een grote druk. Die was er altijd. Onverminderd groot. “Wij moesten goed ons best doen op school, we moesten vriendelijk blijven, onze diploma halen”, vertelt Achraf, terwijl hij zijn zwarte mutsje even over zijn hoofd verschuift. Hij heeft lange, zwarte krullen, ze reiken tot ver over zijn schouders.

“Die druk voelen alle kinderen hier. Omdat hun ouders willen dat hun kinderen het beter krijgen dan zijzelf. Ze zijn bang dat we het niet redden, als we niet ons best doen.”

Zijn vriend Amir Icar (23) zit naast hem en knikt. Hij komt uit een ‘even lief gezin’, met twee broers, twee zussen. Zijn ouders komen uit Somalië — zijn vader leerde Amir dat hij leergierig moest zijn, en de dingen die hij leerde moest hij weer aan anderen leren. Daarom studeerde Amir sociaal werk, mbo niveau 4.

Heeft iemand hulp nodig? De jongens zijn allebei actief bij het Stagehuis Schilderswijk, een ‘huis voor de buurt’, zoals het zichzelf omschrijft. Ze doen mee aan projecten om de wijk leefbaar te maken en houden. Zo zette Amir

een buurtpreventieteam op — elke vrijdag met een groep jongeren door de wijk: zijn er dingen kapot, kunnen er dingen beter, heeft iemand hulp nodig? Laatst, rond de jaarwisseling, werden er oliebollen in de wijk uitgedeeld.

Amir: “Ik doe dit omdat ik dat leuk en belangrijk vind. Niet omdat ik moet bewijzen: ik heb buitenlandse roots en woon in de Schilderswijk maar ben wél een aardige jongen.”

Al hebben ze dat stigma wel, vinden ze. Achraf wilde een keer solliciteren in Scheveningen, bij een restaurant, hij was een jaar of 17. “Die vrouw belde me op na ons gesprek, ze durfden het niet aan, omdat er ze eerder waren bestolen door een medewerker met een buitenlandse achtergrond.

Ik bleef rustig, ik zei: ‘Laat mij dan het tegendeel bewijzen, mevrouw’.”

Zo geschiedde .

Altijd buiten De jongens zitten aan een ronde tafel in het Stagehuis, voor hun neus een dampende kop thee, naast hun telefoontjes die af en toe oplichten — het leven op Snapchat, Instagram en WhatsApp staat tenslotte nooit stil. Vanuit de ramen is een speelveldje zichtbaar, tussen hoge huizenblokken ingeklemd. Het is er druk, er spelen kinderen, af en toe klinkt er gegil en geroep.

Typisch de Schilderswijk, zeggen de jongens. “Kinderen die hier opgroeien, zijn altijd buiten”, vertelt Amir. “Omdat de huizen hier zo klein zijn. De tv was vroeger altijd aan, er was altijd wel iemand thuis. Het was druk.”

Buiten niet. Daar waren zijn vrienden. Dan ging Amir op ‘zijn’ bankje zitten, vlak bij zijn favoriete buurtwinkel, en iedereen wist in een mum van tijd dat Amir daar was. Even later, na dit interview, zal Amir zijn bankje ook laten zien, met rechte rug en gepaste trots zal hij erheen lopen. Een grijs, stenen exemplaar, koud aan je benen en billen in de winter, en zonder rugleuning, maar wél: Amirs plek.

Zo vertrouwd “Dat maakt de Schilderswijk zo vertrouwd”, probeert Amir uit te leggen. “Er zijn overal vaste plekken waar je groot werd. Samen. Je ging er dan in je eentje naartoe, maar je wist: binnen tien minuten komen hier vrienden en is het gezellig.”

Er was dan altijd wel iemand die zei: “Haal effe wat pitjes bij de Turk hier op de hoek.” Achraf lacht luid. “Jaaaa man. Zonnebloempitjes! Die horen erbij, toch. Lekker.”

Ze noemen zichzelf geen hangjongeren om de negatieve connotatie . Ze zijn eerder chilljongeren. “Schrijf dat maar op.” Ze chillden het hele jaar door. Ook in de winterse kou, maar ‘daar wen je wel aan’.

Wat ze dan deden? Praten. Over koetjes en kalfjes, de zin van het leven, school, ouders, films, muziek, heel veel muziek, en soms ook meisjes (toen ze ouder werden). “We voetbalden ook veel”, zegt Achraf. “Dat houd je warm. Ik ging zelfs met mijn Ronaldo-voetbalschoenen aan naar school.

Die droeg ik dan onder mijn spijkerbroek. Het zag er niet uit, man, maar ik deed het gewoon.”

Ja, ze hebben heel wat gesport op een van de voetbalpleintjes die de wijk rijk is. En dan gingen ze naar autogarage Motec om hun voetballen van nieuwe lucht te voorzien met autobandpompen. Het bekendste veldje is het Johan Cruyff Court aan het Teniersplantsoen. Het is één van de sportveldjes van het project waar Johan Cruijff een van de oprichters van is. Hij wilde meer voetbalveldjes in de Nederlandse wijken om jongeren met elkaar te verbinden en te laten bewegen. “Hier is dat wel gelukt”, grijnst Achraf.

Verliefd In de Schilderswijk wordt het haast liefkozend ‘het pleintje’ genoemd. “Ik ben verliefd op die plek”, zegt Achraf. Hij kijkt er oprecht een beetje verliefd bij — prutst even aan de rand van zijn muts en zegt dan: “Het zit hier om de hoek.”

Er zijn drie wedstrijdjes bezig op het veld. Van drie kanten komt geroep van jongens en meisjes, er klinken snelle voetstappen, stuiterende ballen. Hier hier, ik sta vrij! Pass mij die bal! Het is een kleurrijke plek, knalgele doelpalen, felgroen kunstgras, blauwe hekken om de ballen tegen te houden, omgeven door muurschilderingen.

Toen Achraf in de puberteit kwam, trainde hij hier de jeugd in de Schilderswijk. “Van die kleine jochies en meiden die je dan een banaan geeft in de pauze. En nu rennen ze me eruit hè. Ik kreeg laatst een panna van een van die kereltjes. Een panna!”

Zijn conditie gaat achteruit. “Ik mag blij zijn dat ik na twee potjes nog kan ademen.”

Over opgroeien Het pleintje staat centraal in het toneelstuk dat Achraf, Amir en nog twee vrienden samen met een regisseur maakten. M.A.N heet het, afgelopen december stonden ze twee keer op de planken in Haagse theater De Vaillant en eind oktober in Rotterdam. Het stuk was via een livestream te zien.

Het gaat over opgroeien in de Schilderswijk en de verleidingen van de straat — ze wilden laten zien hoe dat is. “Ons verhaal mag gehoord worden”, zegt Achraf. Hij verbetert zichzelf. “Moet. Het moet gehoord worden.”

Achraf en Amir zijn goed terechtgekomen, maar roken (daar begint het vaak mee), lachgasballonnetjes, drugs zijn sommige jongeren in Schilderswijk niet vreemd. “Het gebeurt”, zegt Achraf. “Dat hoor je me niet ontkennen. Maar we doen het niet allemáál.”

Belletje trekken Of de mannen zelf wel eens aan die verleidingen hebben toegegeven? “Nee man.” Ze schudden hun hoofd. Belletje trekken. Dat is wat ze deden. Verder gingen ze niet. Zijn ze écht zo braaf?

“Ik zou het eerder sterk willen noemen”, zegt Achraf. “Je behoedt elkaar voor domme keuzes. Ik had een keer een vriend die begon met roken. Ik zei: ‘Broer, ik keur het niet goed als je het doet, maar je moet het zelf weten. Maar ga niet roken bij mij in de buurt’. Hij heeft nooit meer een hijs genomen in mijn bijzijn.”

De sociale controle is groot in de wijk. “Als ik zei dat ik ging voetballen, moest ik ook echt zorgen dat ik op het veldje zou zijn. Anders zou mijn vader het via-via horen.”

Joviale begroetingen Waar hij maar mee zeggen wil: iedereen kent iedereen. “Mijn moeder flipt soms”, zegt Achraf. “Dan vraagt ze me of ik even snel een brood wil halen, blijf ik een halfuur weg. Ben ik weer een bekende tegengekomen.”

Ook tijdens de wandeling naar Amirs bankje: de joviale begroetingen, elleboogboxen en knikjes vliegen je om de oren. Je lijkt hier nooit alleen te zijn. “Buurman, band lek?” vraagt Achraf als hij een man zijn fiets ziet maken. “Nee nee, onderhoudsbeurt”, antwoordt de buurman.

Heftige rellen We lopen een groot kruispunt over — de plek waar in 2015 heftige rellen plaatsvonden. Vrijwel elke zomer zijn er incidenten, zo schreef Het Parool onlangs nog over de wijk, maar de rellen van 2015 waren de grootste en haalden landelijk het nieuws. Aanleiding was de dood van Arubaan Mitch Henriquez in Den Haag, die stierf nadat een agent hem in een nekklem hield.

“Die rellen waren echt heftig”, zegt Amir. Hij weet nog goed hoe hij vanaf het balkon stond te kijken en dacht: waar gaat dit heen. “Ik vond het niet eng”, zegt Achraf. Hij kijkt zijn vriend aan. “Jij?” Amir schudt zijn hoofd. “Niet eng. Wel pijnlijk. Dat je wijk zo in het nieuws komt.”

Ze keuren de rellen niet goed — het is niet normaal om met stenen en prullenbakken naar de politie te gooien. Maar: “Het komt ergens vandaan. Er was zo veel onvrede over de politie. Ik kan het aantal keren dat ik ben

aangehouden om mijn ID te laten zien niet meer op twee handen tellen. Denk je dat dat ook zou zijn gebeurd als ik wit was geweest? En als ik door een andere wijk zou lopen?”

Amir somt ter illustratie grijnzend een reeks getallen op. Zijn burgerservicenummer. “Ik heb hem al zo vaak moeten voorlezen dat ik hem uit mijn hoofd weet.”

Geen goede reputatie De mannen geven toe: de wijk heeft over het algemeen geen al te beste reputatie. In het archief van de Tweede Kamer wordt de Schilderswijk in de periode 2007–2020 maar liefst 464 keer genoemd, zo schreef een journaliste die in augustus vorig jaar onderzoek deed naar de wijk voor Vrij Nederland

“Het betrof”, zo stond er in het artikel, “in tientallen gevallen Kamervragen over antisemitisme , etnisch profileren , de achtergrond van daders, buitensporig politiegeweld, IS en de omstreden imam Fawaz Jneid die er ooit predikte.”

“Maar weet je wat het is?”, zegt Achraf. “Dat is niet alléén maar de Schilderswijk. Journalisten komen alleen als er shit aan de hand is. Niet bij mooie initiatieven, zoals laatst, toen er goodiebags aan daklozen werden uitgedeeld door drie jonge meiden uit de wijk. En ook niet als wij met de politie in gesprek gaan.”

“Nu gaat het echt beter. De agenten doen hun best en wij ook. Ze komen soms ook gewoon even kletsen, ouwehoeren, zonder dat we meteen onze ID-kaart hoeven te laten zien.”

Ze zagen de wijk veranderen. Ze zagen een nieuwe generatie op hun voetbalveldje panna’s uitdelen. En ze zagen zichzelf veranderen. Achraf is bijna afgestudeerd, Amir is doorgestroomd naar een hbo-opleiding, integrale veiligheidskunde. Ze denken na over plannen met hun theatervoorstelling.

Komt wel goed “Met dat succes is het wel goed gekomen”, grijnst Amir. “Alleen soms ben ik nog steeds wel bang …”

Hij is even stil, leunt achterover op de achterpoten van zijn stoel. Dan: “Ja, gewoon, soms ben ik wel bang dat ik door mijn achtergrond alsnog niet makkelijk aan een baan kom.” Achraf knikt. Hij snapt dat. Maar, zo zegt hij ook: “Je hebt straks niet alleen een diploma, maar ook levenswijsheid, man. Van je familie, van je vrienden, maar ook van de straat.”

Waar hij maar mee zeggen wil: als de levens van Achraf en Amir voetbalwedstrijden waren, dan zouden ze niet meer met 3–0 achterstaan.

v hoofdgedachte

v schrijven: handleiding

3.3 Gun je mij

Bekijk de video ‘Gun je mij’ van Amara van der Elst in de digitale leeromgeving van Boom Nederlands (4 minuten).

Check of je begrijpt…

v wat de woorden proclameren en privilege betekenen ; v wat het ‘ding’ is waarover Amara van der Elst het heeft ; v wat de belangrijkste boodschap is van Amara van der Elst.

Aan de slag De spokenwordtekst van Amara van der Elst gaat over straatintimidatie. Vervang straat door werk : wat er in ‘Gun je mij’ genoemd wordt, kan ook op je werkplek voorkomen. Bij jezelf of bij anderen. Hoe herken je dit en hoe moet je ermee omgaan? Werk samen met een studiegenoot en maak samen een handleiding.

Voorbereiden

v Hoe herken je intimidatie? Maak een lijst met voorbeelden waaraan je intimidatie kunt herkennen (tip: gebruik ook de voorbeelden uit de video ‘Gun je mij’). Houd er rekening mee dat wat voor de een onschuldig lijkt, voor een ander intimiderend kan zijn.

v Hoe ga je om met intimidatie? Bedenk welke stappen je moet zetten om goed om te gaan met intimidatie op de werkvloer.

Schrijven

v Verdeel je handleiding in twee delen: het eerste deel gaat over intimidatie herkennen; het tweede deel gaat over omgaan met intimidatie.

v Werk je handleiding uit op basis van je ideeën en aantekeningen uit de voorbereiding.

Evalueren

v Vergelijk jullie handleiding met die van andere studiegenoten. Vul eventueel je eigen handleiding aan.

v Controleer je tekst met behulp van het beoordelingsformulier op pp. 316–317.

v spoken word

Amara van der Elst (2001) maakte in 2021 indruk met haar spokenwordvoordracht tijdens de Nationale Dodenherdenking op 4 mei. Voor Amara is spoken word een bijzondere manier om met anderen een connectie te maken. Haar teksten zijn herkenbaar, want: ‘We hebben allemaal dezelfde ervaringen in andere jasjes’.

Stills uit Gun je mij — Stop straatintimidatie, Amara van der Elst, Theater Tortilla. In opdracht van Gemeente Dordrecht.
Gun je mij
Amara van der Elst

3.4 Privacyregels beschermen persoonsgegevens

Lees ‘Privacyregels beschermen persoonsgegevens’.

Check of je begrijpt

v wat er in dit artikel met privacy wordt bedoeld ; v wat ermee wordt bedoeld dat mensen apps en sociale media met hun persoonsgegevens betalen (regels 7–8) ; v wat de AVG is ; v wat je rechten als burger zijn.

Aan de slag Je gaat uitzoeken of een van je apps aan de AVG voldoet. Kies een gratis app op je smartphone die je vaak gebruikt. Zoek in de instellingen van de app naar privacy, privacybeleid of privacyverklaring. Vergelijk wat je daar leest met de informatie van rijksoverheid.nl: dekt de app wel al je rechten als burger? v informatie

Privacyregels beschermen persoonsgegevens

Bron: rijksoverheid.nl

Veel bedrijven en organisaties beschikken over persoonlijke gegevens van burgers. Ook van u. En zelf deelt u (on)bewust (online) persoonsgegevens over uzelf. Om misbruik te voorkomen, zijn er wetten en regels die uw privacy beschermen.

Voor- en nadelen verwerken persoonsgegevens De meeste mensen gebruiken apps en sociale media. Veel daarvan zijn gratis. Mensen betalen deze met hun persoonsgegevens. Denk aan Whatsapp, Facebook, LinkedIn en Instagram. Organisaties kunnen dankzij de verzamelde informatie hun producten en diensten beter afstemmen op uw wensen. Maar u weet niet altijd waar organisaties uw gegevens opslaan en wie toegang heeft tot uw gegevens.

AVG sluit aan op digitale tijdperk De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is de nieuwe Europese privacywet. Deze wet sluit beter aan op het digitale tijdperk waarin we leven. De wet geeft u meer rechten en organisaties meer verantwoordelijkheid om zorgvuldig met uw (digitale) persoonsgegevens om te gaan. En u daarover goed te informeren.

Uw rechten De AVG geeft u als burger de volgende rechten:

v Inzage: u heeft het recht om te zien welke gegevens van u worden verzameld.

v Correctie: u kunt vragen om gegevens die niet kloppen, te laten aanpassen.

v Verwijdering: u heeft het recht gegevens die niet (meer) van belang zijn, te laten wissen.

v Beperking: u kunt vragen om minder gegevens te verzamelen, bijvoorbeeld als er meer gegevens worden gevraagd dan nodig is.

v Overdraagbaarheid: u kunt vragen om uw gegevens door te geven aan een andere organisatie.

v Bezwaar: u kunt bezwaar maken tegen het gebruik van bepaalde gegevens.

v Informatie: u heeft recht op duidelijke informatie over wat een organisatie met uw persoonsgegevens doet en waarom.

v tekstdoel

3.5 Jongeren aan zet: geldstress

Lees de tekst ‘Jongeren aan zet: geldstress’ en bekijk het fragment uit dit programma in de digitale leeromgeving van Boom Nederlands (21 minuten).

Check of je begrijpt …

v wat het doel is van het programma 'Jongeren aan zet;

v waarom het volgens Amin belangrijk is voor jongeren om geld te hebben ;

v waardoor geldstress volgens docent Maxe de Rijk ontstaat ;

v waarom financiële educatie belangrijk is volgens de verschillende sprekers ;

v welke nadelen Chadi en Talitha zien bij financiële educatie op school ; v wat je volgens de sprekers zou moeten leren bij financiële educatie.

v gesprek voeren : discussiëren

v standpunt en argumenten

Aan de slag Financiële educatie: nodig of niet nodig?

Je gaat hierover een discussie voeren met twee of drie medestudenten.

Voorbereiden

Bedenk eerst wat je eigen standpunt is over financiële educatie. Denk daarbij zowel aan je eigen situatie als meer in het algemeen: wat is volgens jou goed voor jongeren? Geef minstens twee goede argumenten bij je standpunt.

Discussiëren

v Wijs een voorzitter aan.

v Voer vervolgens een discussie over financiële educatie volgens het stappenplan op p. 298. Kunnen jullie het met elkaar eens worden of komen jullie tot een compromis?

Evalueren

v Hoe verliep de discussie? Gedroeg iedereen zich volgens de regels?

v Heeft de discussie je mening over financiële educatie veranderd of aangescherpt?

Jongeren aan zet: geldstress

Naar: debalie.nl

Als je voor een dubbeltje bent geboren, word je nooit een kwartje. Wie kent deze uitspraak niet? Voor jongeren die in armoede leven, is het soms realiteit.

Hoewel de rijken steeds rijker worden, worden de armen steeds armer en veel jonge mensen zoeken (soms creatieve) financiële middelen om het einde van de maand te halen. Stress om geld heeft enorme invloed op de mentale gezondheid. Depressieve gevoelens, angsten, slecht slapen en een lager zelfbeeld zorgen ervoor dat jongeren zich sneller terugtrekken. Aan de hand van ervaringsdeskundigen, instanties en de politiek gaan we op zoek naar een antwoord op de vraag: hoe worden jongeren financieel zelfredzaam?

Over Jongeren aan zet De Amsterdamse jongeren Amin (20), Azhar (18), Chadi (20) en Talitha (19) voelen zich te weinig gehoord in het publieke debat. In Jongeren aan zet werken zij samen met programmamakers van De Balie aan een driedelige serie. Eerdere afleveringen gingen over de onderwaardering van het mbo en waarom jongeren in complottheorieën geloven. v discussieprogramma

v schrijven: klachtenbrief

v standpunt en argumenten

3.6 De ontsmetting van mevrouw Welpjes

Lees ‘De ontsmetting van mevrouw Welpjes’.

Check of je begrijpt

v waarom mevrouw Welpjes geen kraanwater drinkt; v waarom de mens voor mevrouw Welpjes een broeikas is; v wat voor aandoening mevrouw Welpjes heeft; v wat de gemarkeerde woorden in de tekst betekenen ; v wat de titel van het verhaal betekent.

Aan de slag Schrijf als mevrouw Welpjes een klachtenbrief aan de directeur van de kunststofverpakkingenfabriek. Kruip in het personage en beklaag je over de onveilige situatie die is ontstaan.

Voorbereiden Bedenk met welke argumenten mevrouw Welpjes haar klacht onderbouwt. Bedenk ook wat mevrouw Welpjes met haar brief wil bereiken: welke oplossing vraagt ze aan de directeur?

Schrijven

v Gebruik taal die mevrouw Welpjes zou gebruiken; pas je toon op haar aan.

v Zorg dat je klachtenbrief voldoet aan de conventies van een zakelijke brief (zie p. 300).

Evalueren

v Deel je brief met een medestudent. Vindt de ander de mevrouw Welpjes uit je brief geloofwaardig?

v Controleer je tekst met behulp van het formulier op pp. 316–317.

Thomas Olde Heuvelt leest zijn verhaal voor. Luister mee in de digitale leeromgeving van Boom Nederlands.

De ontsmetting van mevrouw Welpjes

Mevrouw Welpjes nam een slok water en de schrik sloeg haar om het hart. Ze was verleden jaar definitief van kraanwater overgestapt op bronwater, omdat ze had vastgesteld dat er aan het leidingwater in Nieuw-Zuiderbroek een verdacht chemisch smaakje zat. Je hoefde háár natuurlijk niet uit te leggen dat dit kwam door die afschuwelijke fabriek verderop langs de weg, waar ze kunststofverpakkingen maakten. Tenminste, dat zeiden ze. Je kon die lui voor geen cent vertrouwen. Er kon nooit iets goeds voortkomen uit een plek die zo’n verderfelijke stank uitwasemde. En had ze immers niet zelf gezien hoe ze afvoerwater loosden in de sloot achter het weiland? Zo door de muur heen, door zo’n grote, betonnen buis, de sloot in. Meestal stroomde er helder water uit, maar dat was uiterlijke schijn. Op een avond hadden er drabbige klonten in gedreven en was de sloot helemaal olieachtig geworden. En ja hoor: de volgende middag had er aan het leidingwater een chemisch vleugje plastic gezeten. Ze had terstond geweigerd ook maar een dag langer water uit de kraan te nuttigen. Mevrouw Welpjes was nooit getrouwd geweest en woonde alleen. Misschien was ‘gelukkig’ niet de juiste term om haar algemene dispositie te omschrijven (‘strijdvaardig’ was hier meer op z’n plek), maar met de afwezigheid van een man in haar leven was ze althans volkomen tevreden. Na haar moeders plotse overlijden op haar achtste had haar vader, de oudeheer Welpjes, haar opvoeding volledig voor zijn rekening genomen en haar geïndoctrineerd met het gedachtegoed dat mensen ‘broeikassen vol bacteriën’ zijn. Zo zei hij het altijd. Aanvankelijk had ze zich wel eens afgevraagd of hij niet ‘broeinesten van bacteriën’ had bedoeld, maar ze was tot de conclusie gekomen dat ‘broeikassen vol bacteriën’ feitelijk de juiste omschrijving was. Haar vader zei dat mensen klamme, oplichtende haventjes op twee benen waren, waarin allerlei onderhuidse organismen en schimmels en virussen lustig konden woekeren. Beestjes, zo noemde hij ze. En die beestjes, die aten. Ze vermenigvuldigden. En ze krioelden. Dat vooral. Onder de overkapping van onze huid lieten ze al krioelend de temperatuur oplopen en maakten ons ziek, terwijl ze heimelijk hun plannetjes smeedden om op een dag van de ene broeikas naar de ander te verkassen. Zo hadden ze moeder te grazen genomen. En daarom had mevrouw Welpjes van jongs af aan geleerd dat andere mensen afstotelijk waren en dat lichamelijk contact te allen tijde voorkomen moest worden.

v kort verhaal

In feite was mevrouw Welpjes al haar hele leven aan het social distancen, of hoe ze dat op de televisie tegenwoordig ook noemden. Affectie had ze nooit gemist. Mevrouw Welpjes walgde van affectie. Wat haar in haar kindertijd was onthouden, was in werkelijkheid een grote zegen. Als ze wist dat ze iemand de hand zou moeten gaan schudden, was ze de hele dag vooraf al wispelturig. Ze wrong zich in bochten om dergelijke momenten uit de weg te gaan, verzon uitvluchten om niet te hoeven komen opdagen. En als het moment zich dan toch voordeed, was het een onverdraaglijke gewaarwording hoe hele kolonies van krioelende en met ziektekiemen besmette amoeben en roofmijten en pantoffeldiertjes en bacteriën joelend van de vijandige hand haar huidterritorium binnendrongen, en trokken de stuipen door haar lichaam. Het was echt afschuwelijk. Dan kromp ze ineen, kreeg het ijskoud en had de grootste moeite het niet uit te schreeuwen. Er waren ook momenten geweest dat ze zich domweg niet in bedwang had kunnen houden. Zo was ze bij een onverwachte omhelzing acht jaar geleden haar laatste vriendin, mevrouw Kloontjes, kwijtgeraakt. Het arme mens had haar man verloren bij een ongeluk in de varkensslachterij. Na de crematieplechtigheid had mevrouw Kloontjes haar vastgepakt en mevrouw Welpjes, getroffen als door een bliksemschicht, had het werkelijk uitgegild, de vrouw van zich afgeduwd, en was dansend als een dolleman op de gebieden waar de overdracht had plaatsgevonden de beestjes van zich af gaan kloppen. Het was een hele toestand. Mevrouw Kloontjes was zich wild geschrokken en was erg beledigd geweest, en ze was daarna nooit meer langsgekomen. Eigenlijk was dat een opluchting.

Nee, wat er nu allemaal gaande was, dat was voor mevrouw Welpjes een godsgeschenk. De anderhalvemetermaatschappij kon haar niet vroeg genoeg beginnen. Wat haar betrof maakten ze er een zevenmetermaatschappij van. Gewoon voor de zekerheid.

Het liefst bleef mevrouw Welpjes de hele dag thuis. Zelfs voordat dit gedoe was begonnen ging ze alleen maar de deur uit om boodschappen te doen en dozen vol desinfecterende zeep te kopen. Die ging er snel doorheen, bij mevrouw Welpjes.

Enfin, die ochtend had ze zichzelf dus een verrukkelijk glas heldere Bar-le-Duc ingeschonken … en proefde ze een flauw smaakje aan het water dat ze niet herkende. Alsof haar een stroomstoot was toegediend spuwde ze het uit in de gootsteen. Ze bestudeerde het glas. Op het eerste gezicht leek er niets mee aan de hand te zijn. Maar zag ze daar niet een paar belletjes, aan de rand van het wateroppervlak, tegen het glas aan? Belletjes in plat water... wat had dat in hemelsnaam te betekenen? Vlug gooide ze het glas

leeg, maakte het grondig schoon met desinfecterende zeep om uit te sluiten dat verontreiniging op het glas de boosdoener kon zijn, stoomde het glas boven een pan kokend bronwater en schonk het toen opnieuw vol met Bar-le-Duc. Ja hoor, daar had je het weer! Kleine, minuscule belletjes — nu waren het er nog meer dan net. Of was het tóch residu van een of ander vuil?

Mevrouw Welpjes was niet zeker van haar zaak en pakte haar vergrootglas, maar dat bood geen soelaas . Ze moest al haar moed bij elkaar rapen om nog een klein teugje te nemen, maar meteen spuwde ze het weer uit, walgend van de afschuwelijke smaak. Ze wist het zeker. Het was verontreinigd!

Mevrouw Welpjes spoelde haar mond eerst met desinfecterende zeep, daarna met Listerine en daarna poetste ze haar tanden. Terug in de keuken spoelde ze het pak Bar-le-Duc door de gootsteen en knipte het open. Met haar vergrootglas speurde ze uit-en-ter-na naar de bron van alle ellende, maar ze vermoedde dat de ware oorzaak microscopisch van aard was en mevrouw Welpjes had geen microscoop in huis. Ze trok de conclusie dat bronwater uit pakken niet te vertrouwen was. Niet gek ook, als je je bedacht dat een stuk karton dat aan de buitenkant helemaal droog bleef, binnenin twee liter water kon vasthouden. Hoeveel industriële bewerkingen had je daar wel niet voor nodig? Natuurlijk, het was met plastic geïmpregneerd door grote machinerie — waarschijnlijk in de fabriek verderop langs de weg — die van zichzelf waarschijnlijk krioelde van de beestjes. Hoe vaak namen ze in zulk soort heilloze plekken eigenlijk de moeite hun apparatuur schoon te maken? Ze durfde er wat om te verwedden dat ze daar hartstikke laks waren.

Opeens kreeg mevrouw Welpjes een geweldig idee, dat als een helder licht opbrandde in haar bacterievrije binnenste: wat als ze eens een nachtelijke expeditie zou ondernemen naar de fabriek, als alle werknemers op één oor zouden liggen, en ze zou blootleggen hoe het er daarbinnen aan toe ging? Ze zou foto’s maken waarop te zien zou zijn wat een afschuwelijke aanblik die impregneermachines boden, onder de roest en wemelend van de bacteriën die allemaal in haar pak Bar-le-Duc terechtkwamen, en die zou ze naar de krant sturen. Misschien kon ze er eigenhandig voor zorgen dat dat besmette bolwerk zijn deuren moest sluiten! Als een mens een broeikas vol bacteriën was, dan was die fabriek een heus broeikaseffect. Trots op die mooie gedachte, schreef mevrouw Welpjes deze woorden op een papiertje, vastbesloten om die met de incriminerende foto’s mee te sturen en te laten publiceren in de krant.

Maar toen ze zich met de praktische uitvoering van haar plan begon bezig te houden, drong het algauw tot haar door dat het vol ontzettende akelig-

heden zat. De eerste stap, het verlaten van haar veilig ontsmette huisje, was nog tot daaraan toe, maar om de fabriek binnen te dringen zou ze zich door de betonnen afvoerbuis aan de achterzijde moeten wurmen. En om die te bereiken zou ze door die weerzinwekkende sloot moeten waden die niet alleen vol kroost en blauwalg en wat al niet meer voor viruskiemen zat, maar waarin de booswichten ook nog hun chemische afvoerwater loosden! En als ze dat al overwon zonder volslagen gek te worden, als ze zich al naar binnen wist te werken, dan begaf ze zich in het hol van de leeuw. Elke stap die ze zou zetten was als een stap op een dansvloer vol grijpgrage bacteriën die als een golf tegen haar benen op zouden stromen en haar in de rondte zouden zwieren en door de poriën van haar huid en de slijmvliezen in haar mond naar binnen zouden dringen en Mevrouw Welpjes kokhalsde en sloeg haar hand voor haar mond. Nee. Dit was niets voor haar. Andere mensen in van die beschermende pakken die ze nu in ziekenhuizen droegen zouden zo’n experiment maar moeten uitvoeren. Mevrouw Welpjes kon zich maar beter met hand en tand blijven verzetten tegen al die smettelijke invloeden van buitenaf, voor ze er zelf mee geïnfecteerd zou raken.

Ze gooide haar voorraad Bar-le-Duc-pakken weg en besloot over te gaan op flessenwater. Glazen flessen, natuurlijk, want plastic? Brr! Iedereen wist wat voor narigheid daarvan kwam. Nee, die moleculen hoefde ze niet in haar lichaam — niet in het hare!

Mevrouw Welpjes vond bij de natuurwinkel een aardig merk dat ‘Source’ heette en dat werd verkocht in glazen flessen. Puur natuurlijk bronwater dat al 800 jaar wordt onttrokken aan de bron onder de organische velden van Llanllyr, stond erop. Dat klonk haar als muziek in de oren, maar toch nam ze het zekere voor het onzekere en onderwierp ze het water aan een serie nauwkeurige experimenten. Er gingen zeker zestien flessen doorheen voordat ze het aandurfde haar was ermee te doen, en nog eens drieëntwintig voor ze het durfde het te drinken. Tegen die tijd moest ze ook wel, want ze had enorme dorst gekregen.

Een tijdje ging het goed. Tot er een dag aanbrak dat ze ervan overtuigd was dat het water anders smaakte dan een dag eerder. Vol afgrijzen spuwde ze het uit. Nee hoor, geen twijfel mogelijk! Een vleugje verderf, een spoor van die smaak die ze desnoods midden in de nacht uit duizenden zou herkennen: het boeket van talloze microscopisch kleine beestjes, die in het water zwommen dat in haar mondhoeken had gekolkt, en zich nu gretig door haar slijmvlies een weg naar binnen aten. Twee flesjes desinfecterende zeep gingen erdoorheen voor ze erop vertrouwde dat ze haar verhemelte

afdoende had gereinigd; kleine beetjes had ze zelfs moeten doorslikken om haar onfortuinlijke keel en maag te beschermen. Uit het veld geslagen bestudeerde ze de fles. Smetteloos glas, een metalen flessendop; hoe was het dan mogelijk dat … maar het duurde niet lang eer mevrouw Welpjes de bron van de ellende had gevonden. Daar, aan de binnenkant van de flessendop. Een dun, wit laagje voering. Kunststof. Ze schraapte er met haar nagel overheen en slaakte meteen een gil: honderden, duizenden, misschien wel miljoenen beestjes stroomden op dat moment van de plastic voering onder haar nagel om zich daar te nestelen, te vermenigvuldigen, te krioelen, te krioelen, te krioelen!

Onmiddellijk knipte mevrouw Welpjes met haar sterielgekookte nagelschaartje de nagel weg, en bleef knippen tot ze diep in het vlees zat en bloedde als een rund. Zo, dat deed ze de das om. Ze zou zich niet klein laten krijgen! Niet zij, niet mevrouw Welpjes! Nadat ze haar vinger zorgvuldig had ontsmet en had verbonden met gaas, gooide ze alle flessen Source de deur uit en ging toen in haar stoel zitten, met een vechtlustige vogelverschrikkersblik in haar ogen.

Zo vonden ze haar, drie maanden later, toen de postbode voor de zoveelste keer geen gehoor had gekregen en de politie had gewaarschuwd. Het had zo lang geduurd omdat het lichaam van Mevrouw Welpjes niet was ontbonden, maar volkomen was uitgedroogd. Ze troffen haar aan in haar stoel in diezelfde vastberaden houding, met smetteloze kleren die flodderig om haar uitgedroogde ledematen hingen en een gezicht dat was verschrompeld als dat van een mummie. De lijkschouwer concludeerde dat er niet één druppel water in haar lichaam was achtergebleven, waardoor mevrouw Welpjes niet was gaan rotten, maar zichzelf volkomen schoon had afgebroken. Het was voor het eerst dat hij zijn autopsie zonder mondkapje tegen de stank had kunnen voltooien.

Het enige wat om het lichaam heen had gehangen, was een flauw luchtje van desinfecterende zeep.

Thomas Olde Heuvelt (1983) is internationaal bestsellerauteur en brak in 2016 wereldwijd door met zijn horrorroman HEX . In 2015 won hij als eerste Nederlandse auteur de prestigieuze Amerikaanse Hugo Award. Zijn boeken worden in meer dan vijfentwintig landen uitgegeven. ‘Totally, brilliantly original’, tweette Stephen King over HEX .

Media en actueel 4

Doel v Je zoekt actuele teksten die te maken hebben met het thema ‘veiligheid’ en je gaat over het thema in gesprek.

v informatie zoeken

v informatie beoordelen

v gesprek voeren

Hoef je net als Ari (§ 3.1) niet bang te zijn voor de wereld? Of is de wereld juist een zeer onveilige plek, zoals mevrouw Welpjes (§ 3.6) meent? Kies een onderwerp dat nu in de media speelt en dat te maken heeft met veiligheid. Denk aan privacy, klimaat, woningbouw, voedsel, onderwijs, internationale verhoudingen, etc. Kies een onderwerp waarbij jij je betrokken voelt of dat je interessant lijkt.

Zoek artikelen, posts en informatie over je onderwerp. Gebruik daarbij in ieder geval de volgende bronnen: een nieuwswebsite; een landelijke of regionale krant (website) ; een nieuwskanaal op Instagram; een AI-tool.

Check per gevonden artikel, post of informatie …

v wie de auteur is en hoe deskundig die is ; v welk doel de auteur ermee heeft en of er sprake is van een belang ; v het (nieuws)medium waarop het is gepubliceerd: wat voor soort artikelen en informatie vind je er nog meer? ;

v wat het belangrijkste is dat per bron over het onderwerp wordt gezegd.

Aan de slag Vorm een groep met twee of drie medestudenten en voer een gesprek over jullie onderwerpen. Bespreek de volgende punten :

v Welke van de gebruikte bronnen vinden jullie het betrouwbaarst en waarom?

v Op welke manier hebben jullie onderwerpen te maken met het thema veiligheid?

v Hoe hebben de onderwerpen betrekking op jullie eigen leven en je gevoel van veiligheid?

Beoordeel na afloop jullie gesprek met het formulier op p. 314.

KAMAGURKA

Eindopdracht 5

Doel v Je kiest een eindopdracht en verwerkt daarin wat je hebt gelezen, gezien en besproken over veiligheid.

v schrijven en spreken: spoken word

v tekstdoel

v hoofdgedachte

A Wie gun jij…

Schrijf een spoken word (ca. 200 woorden) over veiligheid en draag dit voor.

Een spoken word is een zelfgeschreven tekst waarbij de nadruk ligt op de voordracht. Daarbij wordt er een standpunt, meestal over een maatschappelijk onderwerp, heel helder naar voren gebracht.

Voorbereiden

v Wie gun jij veiligheid? Welke persoon of welke groep mensen verkeert volgens jou in een onveilige positie en verdient het om zich ook veilig te kunnen voelen? Het mag iemand zijn die je kent of een groep mensen tot wie je zelf ook behoort. Het mogen ook mensen zijn die je niet persoonlijk kent, maar die je wel een warm hart toedraagt.

v Begin met het opschrijven van je belangrijkste boodschap. Maak daarbij gebruik van het woord gunnen: ‘Gun …’ of ‘Ik gun …’ Bedenk waarom je boodschap zo belangrijk is en maak het ook persoonlijk: wat doet het met jou? Gebruik deze input om een tekst te schrijven die je mooi en overtuigend vindt klinken.

Voordragen

v Het belangrijkste van een spoken word is de voordracht. Je wilt je luisteraar iets duidelijk maken, iets laten voelen. Gebruik je stem en lichaamshouding om je boodschap te vertolken. Let op timing en laat ook gerust pauzes vallen. Oefen voor de spiegel.

v Bepaal in overleg met je docent of je je spoken word live voordraagt of op video zet. Maak tijdens het voordragen contact met je publiek door mensen (via de camera) aan te kijken.

Evalueren Laat medestudenten je spoken word beoordelen met behulp van het beoordelingsformulier op p. 315.

B Thriller op de werkvloer

Schrijf een thriller (ca. 500 woorden) die zich afspeelt op je (toekomstige) werkvloer en waarbij je zelf de hoofdpersoon bent.

Een thriller is een spannend verhaal waarin de nadruk ligt op actie en gevaar. Het doel is de lezer of toeschouwer voortdurend in spanning te houden.

Voorbereiden

v Bedenk op welke manier veiligheid een rol speelt op je (toekomstige) werkvloer: wat zijn de mogelijke risico’s? Bedenk vervolgens een situatie waardoor de veiligheid acuut in gevaar komt. Dit kan komen door een persoon (mens, dier of ander wezen), een groep personen of doordat er iets (onverwachts) gebeurt.

v Hoe ga jij als hoofdpersoon om met de onveilige situatie die is ontstaan? Ren je weg, blijf je een omstander of probeer je de situatie op te lossen? Wat je ook kiest, zorg ervoor dat je het hele verhaal in onveiligheid blijft verkeren. Daarmee houd je het spannend.

v Hoe laat je het verhaal eindigen? Komt er een einde aan de onveilige situatie of gaat iedereen dood? Alles mag, ook een open einde met een cliffhanger.

Schrijven

v Beschrijf kort je werkdag en laat deze zo snel mogelijk omslaan naar de spannende situatie die je hebt bedacht. Gebruik vervolgens al je inspiratie uit de voorbereiding.

v Probeer je een lezer voor te stellen. Vertel deze persoon stap voor stap wat er gebeurt en hoe je je daarbij voelt.

Evalueren

v Lees je verhaal na. Kun je sommige stukjes nog spannender maken door andere woorden te gebruiken?

v Laat je verhaal lezen aan een medestudent of iemand anders. Blijft je lezer van begin tot eind in spanning? Verwerk de feedback in je verhaal.

v Controleer je tekst met behulp van het formulier op pp. 316–317.

v schrijven: kort verhaal

v tekstdoel

v schrijven: brief

v tekstdoel

C Schrijf je personage in veiligheid

Kruip in de huid van een personage uit het boek dat je bij dit thema hebt gelezen. Schrijf als dit personage een persoonlijke of zakelijke brief.

Voorbereiden

v Lees op de pagina hiernaast de opdracht bij het boek dat je hebt gelezen.

v Leef je helemaal in in je personage. Probeer te bedenken met welke tips, adviezen of argumenten je personage zou komen.

v Verplaats je ook in degene die de brief ontvangt : wat heeft die nodig om van je boodschap overtuigd te worden?

Schrijven

v Gebruik taal die je personage zou gebruiken ; pas je toon daarop aan.

v Zorg voor een goede aanhef en geef eerst een korte inleiding voordat je ‘los’ gaat met wat je de ander wilt zeggen.

v Sluit je brief af met een laatste pleidooi om tot de lezer door te dringen. Bedenk ook met welke woorden je personage afscheid neemt.

Evalueren

v Laat je brief ook aan iemand anders lezen en laat die persoon zich verplaatsen in de lezer van de brief. Komt de boodschap over?

v Controleer je tekst met behulp van het formulier op pp. 316–317.

1 Ik, Zlatan Schrijf als Zlatan Ibrahimowić een brief aan jezelf als kleine jongen. Leg als volwassen Zlatan aan je jongere versie uit wat hij moet doen om zichzelf staande te houden in de wijk.

2 Francien laat je tieten nog eens zien Ken jij iemand in je omgeving die het slachtoffer is (geweest) van sexting? Als je (gelukkig) niemand kent, stel je dan een slachtoffer voor. Schrijf als Francien Regelink die persoon een brief en geef advies over wat die moet doen.

3 De Zwendelprins Schrijf voor Simran een brief aan haar vriendin Anjali. Simran wil Anjali overtuigen om het paleis te verlaten en zich bij de bende van Simran te voegen. Simran legt uit waarom de wereld buiten het paleis veilig is. Anjali mag haar zusje meenemen.

4 54 minuten Kies een personage uit het boek en schrijf als diegene een brief aan Tyler vóór de schietpartij. Hoewel je nog niet weet dat er een schietpartij gaat plaatsvinden, heb je wel door dat het niet goed met Tyler gaat. Probeer hem te overtuigen dat hij hulp moet gaan zoeken.

5 The hate u give Schrijf als Starr Carter een brief aan de burgemeester van de stad. Vertel daarin over wat er in de wijk is gebeurd en waarom het belangrijk is dat zwarte mensen een eerlijke behandeling krijgen van de politie.

6 Zelfgekozen boek — Schrijf zelf een brief aan je hoofdpersonage. Welk advies zou je willen geven voor het oplossen van zijn of haar probleem?

Probeer daarbij argumenten te vinden waarvoor je hoofdpersoon gevoelig is.

TRAININGEN

Het kunstwerk ‘Ik vraag je wat!!’ van de Nederlandse kunstenaar Herman Brood komt uit de serie ‘Communicatie’. Brood tekende het in 1995 op een destijds zeer geavanceerde paintbox (tekencomputer).

Een gesprek beginnen

Doel v Je leert welke gespreksniveaus er zijn, hoe je een gesprek voorbereidt en hoe je contact maakt met je gesprekspartner.

Gesprekken voeren doe je de hele dag. Vaak gaat het om informele gesprekken waar je vooraf niet over na hoeft te denken: met je vrienden, je ouders of je voetbaltrainer. Maar er zijn ook gesprekken die ‘moeten’ en die kosten je vaak meer moeite. Denk aan een sollicitatiegesprek, een mondeling examen of een telefoongesprek met de doktersassistent. En wie kent niet het ongemakkelijke gevoel van een praatje moeten aanknopen met een onbekende tante op een saai verjaardagsfeest?

1.1 Gespreksniveaus

Als je gewoon met een vriend zit te kletsen, heb je niet gauw in de gaten dat een gesprek uit verschillende niveaus bestaat. Toch is dat zo. Elk gesprek kent drie niveaus:

v inhoud — dat wat er besproken of bedoeld wordt v proces — de wijze waarop het gesprek verloopt v relatie — de manier waarop de gesprekspartners zich tot elkaar verhouden

Voorbeeld — Stel je voor: je belt de huisartsenpraktijk om een afspraak te maken voor het spreekuur. In zo’n gesprek gebeurt er iets op alle drie de niveaus.

De inhoud van het gesprek is waarschijnlijk dat jij aan de doktersassistent vraagt of er plek is op het spreekuur. De assistent vraagt jou wat de reden is dat je naar de huisarts wilt. Vervolgens krijg je te horen op welke dag en op welk tijdstip je terechtkunt en is de afspraak gemaakt.

Het proces van het gesprek verloopt als volgt: De assistent neemt op met een groet en de naam van de praktijk. Jij groet terug, zegt je naam en vertelt waarvoor je belt. De assistent vraagt je geboortedatum en zoekt je op in het systeem. Vervolgens bespreken jullie kort jouw klachten. Nadat jullie tot een afspraak zijn gekomen, sluit jij af met zoiets als ‘Oké, hartelijk dank!’ De assistent groet met ‘Graag gedaan, fijne dag nog!’ en dan verbreken jullie de verbinding.

De relatie tussen jou en de doktersassistent is waarschijnlijk neutraal en zakelijk. Doordat jij in het gesprek duidelijk maakt dat je een patiënt bent en een afspraak wilt, weten jullie wat je van elkaar kunt verwachten. Het gesprek zal dan ook vriendelijk en rustig verlopen, tenzij jij bijvoorbeeld al twintig minuten in de wacht hebt gestaan. Dan ben jij mogelijk geïrriteerd en de doktersassistent gestrest. Dat heeft invloed op het verloop van het gesprek.

Schakelen Een gesprek voeren doe je dus op drie niveaus. Je bent steeds daartussen aan het schakelen, al heb je dat niet altijd door. Door je bewust te zijn van wat er op de drie niveaus gebeurt, wordt het gemakkelijker om gesprekken te voeren. Je kunt dan beter omgaan met lastige situaties, zoals een sollicitatie of een gesprek met een boze klant.

Oefening 1

Verzin een situatie waarin jij tijdens je stage een gesprek moet voeren. Bijvoorbeeld met een klant, met je leidinggevende of met een collega.

v Beschrijf de situatie in twee à drie zinnen.

v Benoem vervolgens wat er in dit gesprek gebeurt op de drie niveaus inhoud, proces en relatie. Doe dat zoals in het voorbeeld van het gesprek met de doktersassistent.

1.2

Gesprek voorbereiden

Voordat je een gesprek met iemand begint, heb je in je hoofd al een aantal stappen gemaakt. Die gaan steeds over de drie niveaus inhoud, proces en relatie. Bij gesprekken die je vaak voert, zet je die stappen automatisch. In nieuwe situaties moet je er bewust over nadenken.

Stap 1 Wie is mijn gesprekspartner en hoe verhouden wij ons tot elkaar? (relatie)

Stap 2 Wat voor soort gesprek is dit en is daar een vaste vorm voor? (proces)

Stap 3 Wat wil ik van deze persoon en wat zegt die daarop? (inhoud)

Kijk weer naar het voorbeeld van het telefoongesprek met de huisartsenpraktijk. Als je al eerder de huisarts hebt gebeld, dan weet je dat je eerst de

v face-t0-facegesprek

v lichaamstaal

doktersassistent aan de lijn krijgt. Je weet ook dat die assistent als taak heeft om afspraken te maken met patiënten. Die zal dus niet raar opkijken als jij belt voor een afspraak. De vragen die de assistent vervolgens stelt, zijn ook allemaal bedoeld om tot die afspraak te komen. Op basis van deze informatie maak je bliksemsnel een aantal keuzes:

v Je stelt je vriendelijk en zakelijk op in het gesprek; je spreekt de ander aan met u. (relatie)

v Je komt vrij snel ter zake en zegt kort waarvoor je belt. Je hoeft niet veel uit te leggen en begint ook niet over onderwerpen te praten die er niet toe doen. (inhoud)

v Je weet dat je antwoord moet geven op de vragen van de assistent en dat het gesprek klaar is als er een afspraak is gemaakt. (proces)

Oefening 2

Verzin vijf gesprekssituaties uit de praktijk van jouw werk of stage, waarin je:

1 een goede indruk wilt maken op iemand ;

2 slecht nieuws moet vertellen aan iemand ;

3 informeert naar iemands welzijn ;

4 instructies geeft aan iemand ;

5 iemand aanspreekt op diens gedrag.

Beantwoord voor alle situaties de vragen van stap 1 tot en met 3 (p. 171).

1.3 Contact maken

Hoe je een gesprek begint, verschilt per situatie. Maar het is altijd belangrijk dat jij en je gesprekspartner contact met elkaar maken. In een face-to-facegesprek kijk je elkaar aan en zie je elkaars lichaamstaal. Zo kun je voordat er een woord is gezegd al veel over je gesprekspartner te weten komen.

Let daarbij op zaken als kleding, lichaamshouding, gebaren en gezichtsuitdrukking.

Oefening 3

Maak tweetallen en speel het begin van onderstaande gesprekssituaties na. Je praat daarbij niet met elkaar, maar gebruikt alleen je lichaam om duidelijk te maken wat er aan de hand is.

1 Een boze klant komt een winkel binnen.

2 Een agent beveelt een automobilist om te volgen en daarna te stoppen.

3 Iemand is verlegen tijdens een eerste date.

4 Iemand is bang voor een bezoek aan de tandarts.

5 Verzin zelf een situatie.

Bespreek elke situatie kort na. Hoe gebruikten jullie lichaamstaal?

Iemand aankijken is belangrijk in een gesprek. Het is een basis voor contact en geeft je veel informatie. Als je wegkijkt, kun je overkomen als onzeker of ongeïnteresseerd, of zelfs alsof je iets te verbergen hebt. In formele gesprekken geef je elkaar vervolgens vaak ook een hand en stel je jezelf voor, tenzij je de ander al kent.

Smalltalk Als twee mensen een gesprek beginnen, beginnen ze meestal niet meteen over het gespreksonderwerp, maar nemen ze even de tijd om aan elkaar te wennen. Dat soort smalltalk is voor beide partijen prettig. Aan het begin van een sollicitatiegesprek vraagt de leidinggevende bijvoorbeeld: ‘Heb je het gemakkelijk kunnen vinden?’ of ‘Geen last gehad van de treinstoring?’ Zo kan de sollicitant als het ware ‘opwarmen’ en alvast wat praten zonder meteen lastige vragen te hoeven beantwoorden.

Zoiets gebeurt ook als je naast een onbekende zit op een verjaardag. Het is hoogst ongebruikelijk om die persoon meteen te vragen op wie die gestemd heeft bij de laatste verkiezingen of hoe die aankijkt tegen de dood. In plaats daarvan kun je beter beginnen over iets gemeenschappelijks dat enigszins positief is. Het weer bijvoorbeeld, of de heerlijke verjaardagstaart.

Je kunt ook vragen hoe iemand de jarige kent.

Niet in ieder gesprek is smalltalk gepast. Dat voel je zelf vaak wel aan. Wanneer je chat met de klantenservice van je telefoonprovider, is het best vreemd als je eerst over het slechte weer begint en daarna pas je vraag stelt. Ook in een slechtnieuwsgesprek kom je meteen ter zake — bijvoorbeeld als je de buurvrouw moet vertellen dat je met je scooter een deuk in haar

v sollicitatiegesprek

v slechtnieuwsgesprek

auto hebt gereden. Maar wanneer er in jouw bedrijf een klant binnenkomt die drijfnat is van de regen, dan is het onbeleefd als je daar helemaal niets over zegt.

Tips om een gesprek te beginnen

v Kijk je gesprekspartner aan.

v Neem een actieve houding aan. Zit of sta rechtop.

v Begin met een groet.

v Stel jezelf voor als je je gesprekspartner niet kent.

v Praat luid en duidelijk, maar niet te hard.

v Houd een prettige afstand tot je gesprekspartner.

v Draag geen oortjes en kijk niet op je telefoon tijdens het gesprek.

Oefening 4

Ga met een groepje studenten in een kring staan en spreek af wie er begint. Student A kijkt de kring rond en zoekt oogcontact met een medestudent B. Als B contact voelt, zegt die: ja. Student A loopt nu naar de plek van B, met als doel om diens plek in te nemen. Ondertussen kijkt B de kring rond en zoekt contact met een medestudent C. Als C contact voelt, zegt die ook: ja. Student B loopt nu richting C. Nu gaat student C contact zoeken, et cetera.

Begin de oefening langzaam en probeer steeds iets sneller te gaan.

Bespreek deze oefening na. Wat was er lastig? Is het in het echte leven ook lastig om contact te maken? Waarom wel of niet?

Oefening 5

Verzin voor de volgende situaties een openingszin.

1 Je komt een collega tegen bij de koffieautomaat op je werk. Je kent elkaar nog niet zo goed.

2 Je gaat naar de bioscoop. In de filmzaal blijk je naast je stagebegeleider te zitten.

3 De koning komt op bezoek op jouw school. Jij bent uitgekozen om hem iets over jullie opleiding te vertellen.

Deel de openingszinnen in de klas. Welke zijn het meest bruikbaar?

Oefening 6

Veel mensen vinden het spannend om een telefoongesprek te voeren met een onbekende. In deze oefening gaan jullie in groepjes telefoongesprekken naspelen. Maak een drietal en bedenk samen minimaal drie situaties waarin je moet bellen met een onbekende. Bespreek de situaties met elkaar. Wat is er lastig aan en wat kun je doen om te zorgen dat deze gesprekken goed verlopen?

Kies om de beurt een situatie die je wilt naspelen. Steeds voeren twee mensen het telefoongesprek en de derde is de observator. Spreek vooraf duidelijk af welke situatie het is, wie er belt en wie gebeld wordt en welke relatie de bellers tot elkaar hebben. Evalueer de drie gesprekken aan de hand van de checklist. Wat ging goed en wat kon beter?

Checklist telefoongesprek beller gebelde + / ± / – + / ± / –

begroeten

reden van bellen noemen / vraag stellen antwoord geven

aanvullende vragen stellen

aanvullende antwoorden geven conclusie / samenvatten bedanken

gesprek afsluiten

Houding en gedrag 2

Doel v Je leert hoe je je in werksituaties professioneel gedraagt en hoe je je lichaamstaal, taalgebruik en uiterlijk hierop afstemt.

v gesprek voeren: afstemmen op publiek

Op je werk gedraag je je anders dan thuis. Thuis ben je meestal ontspannen en omgeven door mensen die jou goed kennen. Dat maakt dat je niet steeds bewust bezig bent met je gedrag. Je denkt waarschijnlijk niet veel na over wat je zegt, wat je doet of wat je aanhebt. In een joggingbroek languit op de bank liggen of hard zingend met je oortjes in een kop koffie zetten: thuis kijkt niemand daarvan op.

2.1 Werksituatie

Op je werk of stage is je houding anders. Daar vervul je immers een bepaalde rol: bijvoorbeeld die van verkoper, marketingmedewerker of verzorgende. Je hebt hier de kennis en de vaardigheden voor en je wordt betaald om die in te zetten. Daarbij moet je je tot andere mensen verhouden, zoals collega’s, leidinggevenden, klanten of patiënten. Dat betekent dat je op je werk niet zomaar alles kunt zeggen en doen. Er wordt professionaliteit van jou verwacht in houding en gedrag. Heb je weleens een politieagent in een joggingbroek het verkeer zien regelen? Of een ober aan je tafel gehad die met een koptelefoon op luid zingend jouw pizza kwam serveren?

Oefening 7

Schrijf op een briefje twee dingen die je thuis wel kunt doen of zeggen, maar op je werk niet. Schrijf ook twee dingen op die je juist op je werk wel en thuis niet doet of zegt. Bespreek de antwoorden in de klas.

Houding Het woord houding heeft twee betekenissen. Het kan wijzen op de positie van het lichaam tijdens het staan, zitten of lopen. Maar het kan ook gaan over de manier waarop iemand zich gedraagt of wat iemand ergens van vindt. Vergelijk de volgende zinnen:

v De yogadocent hielp de leerling om in de lastige houding te komen.

v De politica had een argwanende houding tegenover het stikstofprobleem.

Op je werk zijn beide betekenissen van het woord houding relevant. Hierna wordt op beide soorten houding verder ingegaan.

Oefening 8

Geef voor beide soorten houding aan waarom een goede houding belangrijk is in jouw opleiding en toekomstige werk. Je mag voorbeelden gebruiken.

2.2 Lichaamshouding

Met de houding van je lichaam kun je uitdrukken hoe je je voelt tegenover je gesprekspartner(s). Een open houding straalt zelfverzekerdheid, interesse en motivatie uit. Dat betekent: rechtop staan of zitten, iemand aankijken en armen en benen los van elkaar. Een gesloten houding geeft juist de indruk dat je nerveus of ongeïnteresseerd bent: je armen en benen over elkaar en je lijf voorovergebogen of onderuitgezakt. Het is dus belangrijk dat je je bewust bent van je houding en deze zo nodig kunt aanpassen. In gesprekken of tijdens een presentatie is je houding zeer bepalend voor hoe je verhaal overkomt.

Oefening 9

Loop met de klas door elkaar heen door de ruimte. Doe dat eerst neutraal, zonder erbij na te denken. Op het teken van de docent ga je:

v lopen als een koning

v lopen alsof je ergens helemaal geen zin in hebt

v lopen terwijl je vriendelijk contact zoekt met je studiegenoten (zonder te praten)

v lopen terwijl je contact vermijdt

Bespreek met elkaar hoe je de verschillen ervaart. Wat voelt fijn en wat voelt minder fijn?

v open houding v gesloten houding

Oefening 10

Maak groepjes van drie. Verzin een gesprekssituatie die jullie willen oefenen, bijvoorbeeld een sollicitatie of een gesprek met een cliënt of klant. Steeds voeren twee mensen het gesprek, terwijl de derde observeert.

Je voert hetzelfde gesprek (of een deel ervan) op drie manieren:

v beiden met een gesloten lichaamshouding

v beiden met een open lichaamshouding

v beiden met afwisselend een open en een gesloten houding

Bespreek de oefening na. Welk gevoel gaf de lichaamshouding?

En welke invloed had de lichaamshouding op het verloop van het gesprek?

2.3 Professioneel gedrag

Niet alleen je lichaamshouding is bepalend voor hoe jij overkomt, maar ook je houding ten opzichte van je werk. Je leidinggevende, je collega, je klant of je cliënt verwachten van jou professioneel gedrag. Ook als je geen zin hebt of je werk niet leuk vindt. Dat kan lastig zijn, maar het kan je ook helpen. Door je professioneel en positief op te stellen, wordt je werk namelijk leuker en ga je voelen dat je er beter in wordt.

Je gedraagt je professioneel wanneer mensen zowel van jouzelf als van jouw bedrijf een positieve indruk krijgen. Daarbij gaat het kortweg om wat je zegt, wat je doet en hoe je eruitziet. Hier volgen de zeven belangrijkste aspecten van professioneel gedrag.

1 Wees betrouwbaar

Op je werk kom je op tijd en kom je je afspraken na. Niets is immers vervelender dan wanneer mensen niet weten of ze op je kunnen bouwen. Loopt iets anders dan gepland, of ga je toch een deadline niet halen? Communiceer hier dan open over. Stuur tijdig een bericht, geef uitleg en bied je excuses aan. En, heel belangrijk: wees altijd eerlijk.

Oefening 11

Stel, het is de eerste dag van je stage. Je moet om 9 uur beginnen, maar je komt er thuis achter dat je fietsband lek is. Nu moet je met de bus, waardoor je pas om 9.15 uur op je stage kunt zijn. Hoe communiceer je hierover met je leidinggevende? Beschrijf wat je achtereenvolgens doet en zegt.

2 Wees positief en vriendelijk

Wie positief en vriendelijk is, komt gemotiveerd over. Bedenk zelf maar eens wat er gebeurt als jij in een winkel geholpen wordt door een verkoper met een rothumeur. Of als je collega de hele dag zucht en klaagt. Collega’s en klanten mogen van jou verwachten, dat je je best doet en vriendelijk bent. Een lach op je gezicht is daarbij al het halve werk.

3 Draag gepaste kleding

Voor kleding op het werk gelden verschillende regels en afspraken. In sommige beroepen draag je een uniform; denk aan steward in de luchtvaart of handhaver. Het nut daarvan is dat jij voor iedereen herkenbaar bent in je functie. Het is jouw taak om te zorgen dat je je uniform altijd draagt als dat van je gevraagd wordt en dat het schoon en netjes blijft. In andere beroepen gelden kledingvoorschriften in verband met de veiligheid of de hygiëne, bijvoorbeeld in de bouw of in de zorg. Maar ook als je bijvoorbeeld een administratief beroep hebt, is het belangrijk dat je bij jouw werkgever informeert of er afspraken zijn over kleding. In een hoody kom je immers anders over dan in een pak.

Oefening 12

Zijn er regels of afspraken voor kleding in jouw opleiding?

Waarom zijn die er, of waarom juist niet?

Oefening 13

Vorm tweetallen en kijk kritisch naar jullie profielfoto’s op sociale media. Vind je deze professioneel overkomen? Waarom wel of niet?

4 Let op je taalgebruik

Op je werk gebruik je andere taal dan thuis. Daarbij praat je tegen een klant of cliënt ook weer anders dan tegen een collega die je goed kent. Wat precies acceptabel of gebruikelijk is, verschilt per situatie en hangt van je beroep af. Je kunt in elk geval denken aan:

v Zeg niet zomaar je tegen klanten, leidinggevenden en oudere collega’s. Gebruik in principe u, of vraag eerst of je iemand mag tutoyeren.

v Wees beleefd.

v Vloek of scheld niet op je werk.

v Praat altijd respectvol over anderen en oordeel niet. Noem niet zomaar iets stom, dom of raar.

v Gebruik geen moeilijke vaktaal tegen klanten of cliënten. Controleer altijd of mensen begrijpen wat je zegt.

5 Houd je aandacht bij het gesprek

Op je werk heb je altijd aandacht en interesse voor je gesprekspartner. Dat betekent bijvoorbeeld dat je niet op je telefoon kijkt terwijl je met iemand praat. Ook laat je je niet afleiden door anderen. Moet je een gesprek toch onderbreken omdat er echt iets dringends tussendoor komt, leg dit dan altijd beleefd uit. ‘Sorry, ik moet deze oproep even beantwoorden, maar ik kom direct bij u terug’.

6 Neem verantwoordelijkheid

Wie zijn werk goed doet, is bereid verantwoordelijkheid te nemen en een stapje extra te zetten. Jouw klant, cliënt, collega of werkgever vraagt iets van jou. Dan is het fijn als je actief laat zien dat je dat in huis hebt, en misschien nog wel meer. Steek dus de handen uit de mouwen, toon initiatief en denk mee over wat er moet gebeuren. Natuurlijk is het niet erg als je iets niet weet. Maar zoek het dan uit of vraag het na, zodat je er later op terug kunt komen.

7 Sta open voor feedback

Ook al ben je een professional: niemand is de ideale werknemer. Ook jij zult dus wel eens iets fout doen of irritatie oproepen. Dat is helemaal niet erg. Wel is het goed als jij aangeeft dat je openstaat voor feedback. Vraag daar ook actief om als je twijfelt of je iets goed hebt gedaan. En geef het eerlijk toe als je iets fout hebt gedaan of als je ongelijk hebt. Ook hier geldt: met eerlijkheid kom je het verst.

Oefening 14

Loop alle zeven aspecten van professioneel gedrag langs en beantwoord de vraag: ‘Hoe goed doe ik dit al?’ Maak dan een top 7. Het onderdeel waar je het best in bent, zet je bovenaan; het onderdeel waar je nog het meest aan kunt werken, zet je onderaan.

Verzin voor de nummers 5, 6 en 7 een verbeteractie. Bijvoorbeeld: ‘De volgende keer ruim ik mijn spullen op zonder dat mijn leidinggevende erom vraagt.’ Of: ‘De volgende keer geef ik het eerlijk toe als ik een fout heb gemaakt.’

NASLAG

1 Tekstdoelen

Een schrijver wil met een tekst altijd iets bereiken bij de lezer. Dit noem je het tekstdoel. Het doel van de tekst hangt samen met de tekstsoort

Tekstsoort Doel Tekstvormen

Verhalende teksten

Vertelling delen van persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen

gesprek, dagboek, persoonlijk verslag, blog

Verhaal amuseren of tot nadenken aanzetten door een verhaal te vertellen kort verhaal, fabel, mop, roman, sprookje, stripverhaal, filmscenario

Informerende teksten

Verslag / rapport een zaak of een verschijnsel beschrijven en ordenen

Procedure instructie geven en beschrijven hoe je iets moet doen

Verklaring / uiteenzetting een verschijnsel of gebeurtenis verklaren en uitleggen

Oproep / verzoek activeren; anderen motiveren of verzoeken om iets te doen

Waarderende teksten

Betoog overtuigen door een standpunt met argumenten te onderbouwen

Recensie evalueren van een boek, film, toneelstuk, muziekstuk, product, service, etc.

Beschouwing een onderwerp vanuit een of meer gezichtspunten bekijken

werkstuk, verslag van proefje, onderzoeksverslag, logboek

gebruiksaanwijzing, recept, routebeschrijving, reglement

lesboek, nieuwsbericht, historisch boek, werkstuk

aankondiging, advertentie, reclametekst, sollicitatie, uitnodiging

ingezonden brief, klachtenbrief, leus, protestbrief, spoken word

blog, review, krantenartikel

Let op — Soms heeft een tekst meerdere doelen.

column, discussie, essay, podcast

Voorbeeld

Helemaal geweldig, behalve extra kamergenoot

Ligging ......................... 10

Service ........................... 10

Prijs/kwaliteit 10

Eten 10

Kamers .......................... 10

Kindvriendelijk .......... 10

Zwembad ..................... 10

Hygiëne ........................ 1

9

Het was echt een droomhotel op een toplocatie! Lekker dicht bij het strand, geweldige service, prachtig zwembad en het eten was fantastisch. Verder was de dode rat op onze kamer ook heel gezellig, maar hij mocht zich wel wat vaker douchen en deo opspuiten.

Tekstvorm review

Tekstsoort recensie (waarderende tekst)

Tekstdoel evalueren

2 3 4 1

Meerdere tekstdoelen

Het belangrijkste doel van de tekst is evalueren. Daarnaast probeert de schrijver met deze tekst je ook een beetje te vermaken en een persoonlijke ervaring te delen

2 Onderwerp en hoofdgedachte

Het onderwerp van een tekst kun je vaak samenvatten in één woord of woordgroep. Bijvoorbeeld roddelen of leesgedrag van jongeren. Informatie over het onderwerp vind je in de kop of titel, afbeeldingen plus bijschriften, inleiding en slot.

Deelonderwerpen

Een schrijver behandelt vaak meerdere kanten (aspecten) van een onderwerp. Dat noem je de deelonderwerpen. Bij de tekst ‘Roddelen’ zijn de deelonderwerpen:

1 waarom mensen roddelen

2 roddels tegengaan

De deelonderwerpen worden na elkaar besproken en niet door elkaar.

Hoofdgedachte

Het belangrijkste dat de schrijver over het onderwerp wil zeggen, is de boodschap of hoofdgedachte van de tekst. De hoofdgedachte is dus iets anders dan het onderwerp. Twee teksten over hetzelfde onderwerp kunnen allebei een andere hoofdgedachte hebben. De hoofdgedachte van een tekst kan in de titel, de eerste alinea (inleiding) of in de laatste alinea (slot) staan. Maar vaak staat de hoofdgedachte niet letterlijk in de tekst. Probeer dan zelf in één zin de belangrijkste boodschap van de schrijver samen te vatten.

Voorbeeld — Roddelen doet iedereen weleens maar het heeft een grote negatieve kracht.

Voorbeeld

Roddelen

[ 1 ] Verhalen kunnen lezers blij maken, ontroeren, verrassen en op allerlei andere manieren plezier geven, maar ze kunnen ook een negatieve kracht hebben. Het gaat dan vooral om de verhalen die mensen verzinnen en verspreiden om andere mensen in een kwaad daglicht te stellen. We noemen dat roddelen of kwaadspreken.

[ 2 ] De schuld van onze hersenen Roddelen doet iedereen weleens, om allerlei redenen. We doen het uit boosheid of jaloezie, om aandacht te zoeken of uit angst voor iets wat vreemd is. Voor een deel is het de schuld van onze hersenen. Die hebben meer belangstelling voor negatieve dan voor positieve verhalen over iemand. Het zijn daarom de negatieve verhalen die graag worden doorgestuurd en doorverteld, en vaak in gesprekken verder worden aangedikt.

[ 3 ] Roddels tegengaan

De mensen over wie geroddeld wordt, kunnen hierdoor worden beschadigd. Dus wat kan je ertegen doen?

Als iemand kwaadspreekt over een persoon of groep, is het altijd belangrijk om je af te vragen waarom diegene dat doet én of het verhaal wel echt waar is. Ga er dus niet zomaar in mee.

onderwerp

deelonderwerp

deelonderwerp

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.