32
Deel 1 Inkomstenbelasting (belastingjaar 2021)
Hoofdstuk 3 Inkomsten box 3, inkomen uit sparen en beleggen
Niet alleen personen die werken betalen inkomstenbelasting, ook personen die geld verdienen met sparen en beleggen moeten inkomstenbelasting betalen. De belastingplichtige moet aangeven hoeveel vermogen (bezittingen – schulden) hij heeft op 1 januari van het jaar. De berekening van de belasting die betaald moet worden in box 3, is redelijk eenvoudig: Bezittingen op 1 januari €................ (1) Schulden op 1 januari €................ Drempel voor schulden € 3.200 per fiscaal partner €................ -/Aftrekbare schulden €................ -/- (2) Vermogen op 1 januari €................ Heffingsvrij vermogen € 50.000 per fiscaal partner €................ -/- (3) Rendementsgrondslag €................ Als de rendementsgrondslag negatief is, hoeft de belastingplichtige geen belasting in box 3 te betalen. Als de rendementsgrondslag op 1 januari positief is, wordt het inkomen via onderstaande tabel berekend: Berekening van inkomen uit sparen en beleggen Box 3 Vermogen op 1 januari boven de vrijstelling van
Deel beleggen
Rendement Fictief inkomen percentage Box 3 (max.)
tot
€
0 €
50.000
€
0 €
50.000
€
50.000 €
950.000
€
50.000 €
950.000
€
Deel sparen
950.000
67%
0,03%
€
10
5,69%
€
938
0,03%
€
56
79%
5,69%
€
40.455
100%
5,69%
33% 21%
Ben je gehuwd of heb je een fiscaal partner , dan bedraagt het heffingsvrij vermogen geen € 50.000, maar 2 x € 50.000 = € 100.000.
Over dit (fictief) rendement moet de belastingplichtige 31% belasting betalen. De werkelijke rente, dividend, koerswinst, huur etc. wordt niet belast (anders betaal je dubbel belasting). 1 Wat moet je allemaal aangeven als bezittingen op 1 januari? Hieronder vallen de bezittingen van de fiscale partners, inclusief de bezittingen van hun kinderen die jonger zijn dan 18 jaar. De bezittingen worden gewoonlijk gewaardeerd tegen de waarde in het economisch verkeer. Bezittingen die moeten worden aangegeven, zijn onder andere: